AANBEVELING TER BESTRIJDING VAN WERK- LOOSHEID ONDER JEUGDIGEN 9 januari 2004, Publicatienr. 2/04
AANBEVELING TER BESTRIJDING VAN WERKLOOSHEID ONDER JEUGDIGEN De in de Stichting van de Arbeid vertegenwoordigde centrale organisaties van werkgevers en werknemers, overwegende dat: - de jeugdwerkloosheid aanzienlijk stijgt en een verloren generatie moet worden voorkomen, mede in het perspectief van de toekomstige vergrijzing van de arbeidsmarkt; - vele jeugdige werknemers en schoolverlaters nog geen stevige positie op de arbeidsmarkt innemen, hetzij als gevolg van een tekort aan werkervaring, hetzij als gevolg van onvoldoende opleiding en scholing; kennisnemende van: - de kabinetsplannen om de jeugdwerkloosheid tegen te gaan, neergelegd in het 'Plan van Aanpak Jeugdwerkloosheid' en van de Verklaring van het kabinet tijdens het Najaarsoverleg d.d. 17 oktober 2003; 1 - de diverse initiatieven die door de in de Stichting van de Arbeid vertegenwoordigde centrale organisaties op dit terrein worden genomen en waarvan thans reeds lopen het JOP-plan van VNO-NCW, het plan van MKB-Nederland inzake 10.000 leerbanen, alsmede het FNV-plan Aanpak jeugdwerkloosheid; - het initiatief van de drie centrale werkgeversorganisaties om tot aanvullende ondersteunende activiteiten te komen ten behoeve van de aangesloten organisaties (branches, regionale organisaties en individuele ondernemingen) onder de projectnaam JongActief met het oog op het beschikbaar krijgen van reguliere vacatures, werkervarings- en leerwerkplekken voor jongeren en het vervullen daarvan via de CWI-organisatie; 1 Zie voor de desbetreffende passage Bijlage 1.
2 - de oproep van de Raad voor Werk en Inkomen aan partijen om op regionaal/lokaal niveau de bestrijding van de jeugdwerkloosheid voortvarend aan te pakken waarvoor de RWI een landelijke Modelaanpak heeft opgesteld met een breed scala aan instrumenten; 2 - het vacature-offensief van de CWI-organisatie, onder meer gericht op een snelle en adequate vervulling van vacatures voor jongeren; en zich overigens bewust van de moeilijke situatie waarin vele bedrijven zich thans bevinden (reorganisaties), van de reeds bestaande inzet van duale trajecten en tevens van de noodzaak om ook de participatie van ouderen op termijn te vergroten, 1. roepen CAO-partijen, branches en ondernemingen dringend op om, gelet op de huidige omstandigheden, een extra inzet te plegen ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid; 2. bevelen CAO-partijen, branches en ondernemingen aan om afspraken te maken en maatregelen te treffen ter bevordering van de werkgelegenheid voor jongeren en, waar dergelijke afspraken reeds bestaan, de uitvoering daarvan te intensiveren, mede gelet op het beschikbaar komen van het hierboven beschreven ondersteunende instrumentarium; 3. bevelen CAO-partijen, branches en ondernemingen voorts aan om: a. beroepspraktijkvormingsplaatsen in stand te houden en, waar mogelijk, te creëren (zodat jongeren in het kader van de BBL hun opleiding kunnen voltooien) alsmede werkervaringsplaatsen tot stand te brengen; b. afspraken te maken, gericht op het vergroten van de inzetbaarheid van jongeren; 4. bevelen CAO-partijen en ondernemingen ten slotte aan om meer ruimte te scheppen voor de totstandkoming van functies voor jongeren onder meer door gebruik te maken van aanloopschalen in de CAO. Den Haag, 6 januari 2004 2 Zie Bijlage 2.
Bijlage 1 Passage over de aanpak van de jeugdwerkloosheid (par. 7) uit de Kabinetsverklaring d.d. 18 november 2003 7. Jeugdwerkloosheid Voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid is het realiseren van extra (leer)- werkplekken voor jongeren cruciaal. Vanuit werkgeversorganisaties is te kennen gegeven dat ondersteuning nodig is bij het realiseren van extra (leer)werkplekken voor jongeren. Onderzocht wordt of het CWI de beoogde ondersteuning kan gaan verzorgen voor alle branches en sectoren. Het CWI is een drempelslechtingsbudget (gemiddeld 1.000 per cliënt) toegekend ter financiering van korte acties die een snelle toeleiding naar een werkplek mogelijk maken. Het kabinet gaat er vanuit dat voor de stageplaatsen geldt dat gewerkt kan worden met behoud van uitkering. Aan werken met behoud van uitkering behoort wel de conditie gesteld te worden dat dergelijk werk tijdelijk is en geconditioneerd wordt met scholing, dan wel dat uitzicht bestaat op een aanstelling. Hierover zal het kabinet nog nader overleg voeren met de Stichting van de Arbeid.
Geen jongeren meer buitenspel Modelaanpak Jeugdwerkloosheid 5 november 2003 5 november 2003 Modelaanpak Jeugdwerkloosheid pagina 1 van 6
De verslechterde economische situatie heeft de afgelopen periode tot een sterk gestegen werkloosheid geleid. Eén groep wordt hierdoor wel in het bijzonder getroffen: de jongeren. In Nederland worden op dit moment al op veel plaatsen initiatieven ontplooid voor de aanpak van de oplopende jeugdwerkloosheid. Bij lang niet alle gemeenten en bedrijven zijn deze initiatieven bekend. Ook zijn lokale partijen niet altijd op de hoogte van landelijke mogelijkheden. Het is juist aan de lokale partijen om een effectieve aanpak voor de jeugdwerkloosheid te ontwikkelen. Het is dan ook van groot belang dat de landelijke initiatieven van werkgevers op een goede manier verknoopt worden met de lokale aanpak van de jeugdwerkloosheid, waarvoor CWI, gemeenten en onderwijsinstellingen eerstverantwoordelijken zijn. Volgens de werkgevers, werknemers en gemeenten in de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) moet er voor het slagen van de aanpak van de jeugdwerkloosheid aan twee randvoorwaarden zijn voldaan: - Uitstekende lokale samenwerking tussen alle betrokken partijen; - Landelijke faciliteiten die de lokale initiatieven ondersteunen. Met de Modelaanpak Jeugdwerkloosheid wil de RWI lokale partijen oproepen voortvarend aan de slag te gaan met de aanpak van de jeugdwerkloosheid. Het spreekt vanzelf dat lokale partijen vrij zijn om de aanpak van de jeugdwerkloosheid in te richten op een manier die passend is voor de regio en de werkloze jongeren in kwestie. De RWI komt met de Modelaanpak Jeugdwerkloosheid, samen met het CWI, de lokale partijen tegemoet met een aantal landelijke afspraken. Overeenstemming tussen werkgevers, werknemers en gemeenten in de Raad voor Werk en Inkomen over de voorwaarden waaronder instrumenten en financiële middelen zoals bijvoorbeeld werken met behoud van uitkering verstandig ingezet kunnen worden, is een ondersteuning voor lokale partijen die deze afspraken als basis kunnen gebruiken voor een op maat gesneden aanpak van de jeugdwerkloosheid in de regio. Het scala van mogelijkheden voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid zoals die in de Modelaanpak Jeugdwerkloosheid zijn beschreven, kunnen in beginsel binnen de bestaande financiële kaders worden uitgevoerd. De Raad voor Werk en Inkomen, waarin werkgevers, werknemers en gemeenten vertegenwoordigd zijn, ziet het als zijn taak om vanuit het bestuurlijke commitment van de drie geledingen in de Raad via landelijke afspraken een bijdrage te leveren aan de aanpak van de jeugdwerkloosheid. Binnenkort gaat onder leiding van Hans de Boer de departementale taskforce jeugdwerkloosheid van start, die voorlichting zal geven aan jongeren en die lokale partijen zal ondersteunen bij het maken van afspraken over leerwerkbanen. 1 De taskforce zal bij de realisatie van de leerwerkbanen kunnen profiteren van de gemaakte bestuurlijke afspraken en het bijbehorende draagvlak. 1 Plan van aanpak Jeugdwerkloosheid SZW 5 november 2003 Modelaanpak Jeugdwerkloosheid pagina 2 van 6
Geen jongeren meer buitenspel Modelaanpak Jeugdwerkloosheid Overeengekomen door werkgevers, werknemers en gemeenten in de RWI en het CWI Lokale samenwerking De volgende uitgangspunten en afspraken leveren een bijdrage aan een effectieve lokale samenwerking: - In het kader van het Vacatureoffensief wordt blijvend van werkgevers gevraagd hun vacatures (ook voor jongeren) zo veel mogelijk bij het CWI te melden. De RWI gaat er vanuit dat de resultaten die met de eerste tranche van het Vacatureoffensief worden behaald, aanleiding zijn dit offensief te continueren. Daarbij leidt een samenhangende inzet op het lokale en regionale niveau van het in deze Modelaanpak beschreven instrumentarium er toe dat jongeren optimaal kunnen profiteren van de bemiddelingsactiviteiten die door het CWI in het kader van het Vacatureoffensief worden ondernomen. - Voor de intensieve bemiddeling van jongeren naar werk, beschikt het CWI over het (drempelslechtings-)budget van gemiddeld 1.000 per jongere. Werkgevers die direct bemiddelbare jongeren in dienst nemen, komen in aanmerking voor (gedeeltelijke) financiële compensatie voor de kosten van extra begeleiding of opleiding. - Lokale jongerenloketten moeten in goed overleg tussen CWI en gemeenten totstandkomen 2. Het loket is idealiter voor jongeren én voor werkgevers de marktplaats waar vraag naar en aanbod van werk samenkomen. Het jongerenloket dient zodoende een werkgeversvriendelijke uitstraling te hebben. In dat kader kan ook vacaturemelding bij het jongerenloket plaatsvinden. CWI en gemeenten maken afspraken over de overdracht van jongeren die hulp bij het vinden van werk nodig hebben. - Het verdient sterke aanbeveling bij het overleg tussen gemeente en CWI ook de regionale meld- en coördinatiecentra voortijdig schoolverlaten (RMC s) en leerplichtambtenaren te betrekken, opdat ook de voortijdig schoolverlaters bekend zijn en in aanmerking komen voor hulp bij de terugkeer naar school dan wel het vinden van werk. - Partijen kunnen de nieuwe mogelijkheid benutten om ESF3-geld nu ook in te kunnen zetten voor de reïntegratie van werklozen en de scholing van werkenden jonger dan 23 jaar. 2 Het Besluit experimenten SUWI geeft CWI, gemeenten en UWV ook de ruimte om lokaal af te spreken op welke locatie anders dan CWI of bedrijfsverzamelgebouw cliënten het best geholpen kunnen worden. 5 november 2003 Modelaanpak Jeugdwerkloosheid pagina 3 van 6
Landelijke faciliteiten aanpak jeugdwerkloosheid: De initiatieven gericht op de aanpak van de jeugdwerkloosheid richten zich op verschillende doelgroepen. Er zijn globaal twee doelgroepen te onderscheiden: 1. schoolverlaters en jongeren met startkwalificatie. Zij willen snel aansluiting te vinden bij de arbeidsmarkt; 2. schoolverlaters en jongeren zónder startkwalificatie. Zij dienen te worden gestimuleerd hun opleiding af te maken, eventueel via de route van werkend leren. In het advies over de aanpak van de jeugdwerkloosheid aan de Minister van SZW (april 2003) heeft de RWI aangegeven dat het logisch is de jeugdwerkloosheid allereerst via preventie, en als dat niet lukt langs de curatieve weg aan te pakken. Onderwijs (waaronder werkend leren) is de beste preventie van jeugdwerkloosheid. Voorop staat dat jongeren zo nodig terug naar school en zo mogelijk gewoon aan het werk geholpen moeten worden. De leerwerkplek (nummer 1 in het overzicht van instrumenten) is bedoeld voor leerlingen in het beroepsonderwijs die via de weg van werkend leren het beste hun diploma kunnen halen, én voor (voormalig werkloze) jongeren die via de leerwerkplek weer terugkeren in het onderwijs. De beschikbaarheid van voldoende leerwerkplekken is dan ook van cruciaal belang voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid Als jongeren zich melden op de arbeidsmarkt, gaat het om snelle en adequate bemiddeling naar vacatures, eventueel met inzet van extra hulp bij de toeleiding naar de arbeidsmarkt. In het overzicht van instrumenten wordt een scala van mogelijkheden gepresenteerd om jongeren weer aan het werk te helpen. Welk instrument wordt ingezet is afhankelijk van de partijen op het lokale niveau en de situatie van de jongere. Eén van de mogelijkheden is het doen van een werkstage (punt 5), met behoud van uitkering. De werkstage onderscheid zich van de stage (punt 6), doordat: - het een breder samengestelde groep jongeren betreft; - die onder conditie van scholing - danwel uitzicht op een aanstelling, en het recht om als interne kandidaat te solliciteren op vacatures met behoud van uitkering aan de slag kunnen. De stage is met name bedoeld voor schoolverlaters, liefst met diploma, die kort werkloos zijn (3 tot 6 maanden) en die dankzij hun stage in conditie blijven voor de arbeidsmarkt. De stage zal over het algemeen in de praktijk ingezet worden voor schoolverlaters zonder uitkering. Als jongeren meer hulp nodig hebben dan hier beschreven, kunnen gemeenten en UWV reïntegratietrajecten inkopen bij private reïntegratiebedrijven. De RWI vindt dat het plaatsen van jongeren op leerwerkplekken, instapbanen, werkstages en stages 5 november 2003 Modelaanpak Jeugdwerkloosheid pagina 4 van 6
niet eerst verplicht privaat aanbesteed hoeft te worden 3. Het is contraproductief als gemeenten niet onmiddellijk kunnen inspelen op een aantrekkelijk aanbod uit het bedrijfsleven. De RWI zal het ministerie van SZW om een bevestiging hiervan vragen om de bestaande onduidelijkheid hierover in de uitvoering weg te kunnen nemen. Overzicht instrumenten 1. Leerwerkplek 4 Doelgroep: leerlingen in het reguliere beroepsonderwijs Doel: in de praktijk leren om een (start-)kwalificatie te behalen Arbeidsrelatie: arbeidsovereenkomst of stage in het kader van de beroepsopleiding Financiering: afdrachtsvermindering onderwijs 2. Baan Doelgroep: jongeren tot 23 jaar Doel: snelle, intensieve bemiddeling zonder inzet van extra instrumenten Financiering: n.v.t. Facilitering: Vacatureoffensief / Lokale jongerenloketten 3. Drempelslechtingsbudget Doelgroep: jongeren tot 23 jaar zonder startkwalificatie Doel: voorkomen uitkeringsbeslag bij gemeenten en UWV, door werkgevers die direct bemiddelbare jongeren in dienst nemen (gedeeltelijk) financieel te compenseren voor de kosten van extra begeleiding of opleiding Arbeidsrelatie: arbeidsovereenkomst Financiering: per jongere gemiddeld 1.000 4. Instapbaan Doelgroep: jongeren tot 23 jaar Arbeidsrelatie: tijdelijke arbeidsovereenkomst van 6 maanden met de mogelijkheid dit éénmalig met 6 maanden te verlengen, (CAO-)loon, en het recht om als interne kandidaat te solliciteren op vacatures Financiering: de werkgever krijgt een loonkostensubsidie van de gemeente, ter waarde van bijvoorbeeld 40% van het bruto wettelijk minimum jeugdloon (afhankelijk van de verdiencapaciteit van de persoon) 5. Werkstage Doelgroep: jongeren tot 23 jaar Doel: jongeren aanvullende kennis en ervaring op laten doen om daarmee hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten 3 Bijlage verzamelcirculaire 4/9/2002 punt 4, Aanbesteden reïntegratieactiviteiten door gemeenten, par 3.2, p. 5. 4 MBO: Beroepspraktijkvormingsplaats in het kader van de bbl of een stage in het kader van de bol VMBO: leerarbeidsovereenkomst of stage. Kan ook in de vorm van de gemeenschappelijke opleidingsactiviteit: stichting die het werkgeverschap regelt voor brancheorganisaties of samenwerkende werkgevers die gezamenlijk leerarbeidsovereenkomsten (in het kader van de bbl) willen aanbieden. 5 november 2003 Modelaanpak Jeugdwerkloosheid pagina 5 van 6
Arbeidsrelatie: tijdelijke en boventallige werkstage van 3 (maximaal 6) maanden, geconditioneerd met scholing dan wel uitzicht op een aanstelling, en het recht om als interne kandidaat te solliciteren op vacatures Jongeren kunnen een bonus krijgen, die voor zover verstrekt binnen de kaders van de Wet Werk en Bijstand door gemeenten niet wordt ingehouden op de uitkering. 5 Financiering: behoud bijstandsuitkering 6. Stage Doelgroep: schoolverlaters tot 23 jaar (3 6 maanden werkloos) liefst met diploma Doel: op verzoek van het CWI c.q. het Jongerenloket schoolverlaters in conditie houden door hun opleiding op peil te houden, kennis en werkervaring op te laten doen en daarmee hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten Relatie: tijdelijke en boventallige stage van 3 maanden Financiering: onkostenvergoeding en een bonus van de werkgever 7. Gereserveerde arbeid Doelgroep: jongeren tot 23 jaar Doel: sluitstuk van de sluitende aanpak voor jongeren, voorkomen dat jongeren langdurig werkloos aan de kant blijven staan Arbeidsrelatie: arbeidsovereenkomst met de gemeente of een privaat reïntegratiebedrijf, waarbij werkgevers een inleenvergoeding betalen Financiering: gemeenten 5 Artikel 31 WWB lid 2 o: In dit artikel worden de inkomensbestanddelen genoemd die niet tot de middelen behoeven te worden gerekend en die dientengevolge ook niet op de uitkering in mindering behoeven te worden gebracht. Hieronder valt ook de vrijlatingsbepaling van het aangenomen amendement Bruls-cs: Inkomsten uit arbeid gedurende ten hoogste zes aaneengesloten maanden tot 25 procent van deze inkomsten, met een maximum van 163 euro per maand, voor zover hij algemene bijstand ontvangt en dit naar het oordeel van het college bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling. 5 november 2003 Modelaanpak Jeugdwerkloosheid pagina 6 van 6