PROJECTBESCHRIJVING ZOMAAR EEN DAG

Vergelijkbare documenten
PROJECTBESCHRIJVING MIJN SCHATKIST

PROJECTBESCHRIJVING NAAR BUITEN

PROJECTBESCHRIJVING VERHALEN IN DE MUZIEK

PROJECTBESCHRIJVING VERHALEN IN DE MUZIEK

LES 23. GROEP: 3 t/m 8 Bewegen op muziek.

PROJECTBESCHRIJVING DE WIJK IN

PROJECTBESCHRIJVING DAT HAD JE GEDROOMD

Algemene doelstellingen voor lessenreeks De Tijdmachine

DieDrie. Lesbrief bij de voorstelling Zeg het met muziek

PROJECTBESCHRIJVING PERSPECTIEF

PROJECTBESCHRIJVING DAT HAD JE GEDROOMD

PROJECTBESCHRIJVING SCHATTIG SPELEN

kunstwerken kritisch te beschouwen, te reflecteren op het thema kunst én is een creatief speelveld voor vele muzikale werkvormen.

ZINGEN BRAINSTORM MET DE KLAS BELANGRIJK BIJ DE KEUZE VAN EEN LIED

PROJECTBESCHRIJVING BIJ MIJ IN DE STRAAT

Een muziekles in aansluiting op het dagproject Een beestenboel op school.

PROJECTBESCHRIJVING VAN A NAAR B

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

PROJECTBESCHRIJVING WIJ ZIJN BIJZONDER

PROJECTBESCHRIJVING HISTORISCHE PLEKKEN

PROJECTBESCHRIJVING MIJN BOOMHUT

Shake Song Fort van de Verbeelding. Bovenbouw Groep 7 en 8

Zing Een beestenboel op school - beweeg als een beest (lesformat) Een les in aansluiting op het dag project Een beestenboel op school.

3. Delen oefenen: De groepjes van 2 verzinnen een eigen melodie en noteren deze op de melodiekaartjes. Ze oefenen dit op hun instrument.

PROJECTBESCHRIJVING MIJN BOOMHUT

Doe Je Mee. LeSBRieF LieD. Martijje. TeR GeLeGeNHeiD VaN De ondertekening VaN MuZieKaKKooRD DRenTHe. 20 JuNi Lesbrief Doe je mee Martijje

PROJECTBESCHRIJVING IN RAP EN ROER

» Oefening. Een voorbeeld van een idee: Ik ben soms graag alleen

PROJECTBESCHRIJVING SCHATTIG SPELEN

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

PROJECTBESCHRIJVING DUIZEND-EN-EEN-NACHT

PROJECTBESCHRIJVING TOVEREN EN GAMES

Bekijk het introductiefilmpje op de homepagina en lees het onderstaande verhaal hierbij.

Van ik tot allemaal. Muziek. Mu1/2b. Mu1/2b.1. Algemene doelstellingen voor lessenreeks Van ik tot allemaal

Muziek Singer Songwriter 1. Workshop Handleiding. Singer Songwriter 1. wat is jouw talent? 1. Singer Songwriter 1

FHKE Pabo Veghel Floor van Uittert. Vakspecialist muziek

PROJECTBESCHRIJVING VERHUIZEN

Oefen het lied Vakantie vakantie. Benodigdheden: karaokeband (hier openen) OF eigen

PROJECTBESCHRIJVING TEKST IN BEELD

PROJECTBESCHRIJVING ECHT IETS VOOR MIJ

PROJECTBESCHRIJVING ZIT DAT ZO?

PROJECTBESCHRIJVING TEKST IN BEELD

Vrienden. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

PROJECTBESCHRIJVING BACK TO THE FUTURE

PROJECTBESCHRIJVING HAAGSE BOODSCHAPPEN

China. Stadsgeluiden in China. 3 lessen rond geluiden in een Chinese stad. Vakgebied: Muziek. Lesduur: 60 minuten per les

januari 2015 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Ik huppel - BVP Hint Music 2015

Kun je Herfst* winter, lente, zomer horen? gr 1-2

Hans en Grietje. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

PROJECTBESCHRIJVING STADSKRETEN

Verslag leerorkest studieochtend. Zingen tijdens de instrumentale groepsles

In Evacuate the dancefloor van Cascada wordt een langer motief gebruikt. Meteen daarna wordt een variatie gespeeld.

PROJECTBESCHRIJVING RECHT EN ONRECHT

Een goede muziekles bestaat meestal uit drie onderdelen uit de domeinen:

KUNSTLES Suzan Overmeer Jazz4kids

PROJECTBESCHRIJVING EVEN VOORSTELLEN

PROJECTBESCHRIJVING EVEN VOORSTELLEN

Verdeling vakinhoud leerlijn muziek groep 1-8

Klap, stamp en sla. Opmerking. Tijd: 1-5 min. Deelnemers: minimaal 2 Materiaal: niets Opstelling: kinderen vormen tweetallen. Verloop van het spel:

PROJECTBESCHRIJVING POPPENKAST

PROJECTBESCHRIJVING MIJN LETTERS

PROJECTBESCHRIJVING HAAGS LICHT

Ben je boos. Lesbrief bij het project. een project voor groep 3 en 4 van de basisschool. Cultuurpalet Alphen aan den Rijn

Op zoek naar mooie geluiden. Lerarenhandleiding Basisonderwijs groep 1, 2, 3 en 4

PROJECTBESCHRIJVING THE CIRCLE OF LIFE

Ik ben een heel klein muisje

- Een voorwerp waarmee een tempo aangegeven kan worden. B.v. een stokje en een woodblock of blikje.

Auto. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; focus op de leerkracht.

Adewiedewanseltje. Muzido ANNIE LANGELAAR FONDS

Spider. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

les 18 Samba De leerlingen ervaren dat muziek iets kan vertellen over een land of cultuur. Ze kunnen ritmisch improviseren. doel

Lesideeën claves: onderbouw

HUIS-, TUIN- EN KEUKENPERCUSSIE

Jazzconcert Jazz4kids

PROJECTBESCHRIJVING GROTE VERHALEN

onderwerp: Ik ruik mensenvlees ( drama- beweging)

Kleur. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Lesmateriaal. Waar slaat dat op! Basisonderwijs groep 5 groep 8

VOORBEELDEXEMPLAAR LESPAKKET KBW 2013

Lessuggestie Opa En Oma

PROJECTBESCHRIJVING DAT BEN JIJ

Oefen het lied Simarik

Het houden van een spreekbeurt

Lesbrief Dans en Taal

INFORMATIE VOOR DE LEERKRACHT IN RAP EN ROER

PROJECTBESCHRIJVING IK SPEEL DUS IK BEN

Workshop Handleiding. Boomwhackers. wat is jouw talent?

In de rij. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Lesbrief DieDrie: Dagje DieDrie

De wakkere wekker. Benodigdheden: - Een luid tikkende wekker

Lichtbende TUTU projectietheater (Nederland)

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Workshop Handleiding. Boomwhackers 2. wat is jouw talent?

Liedbijlage: Kom erbij!

Allemaal instrumenten

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

PROJECTBESCHRIJVING DROMEN

Spillebeen. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Shadow Games T42 (Zwitserland)

Mentor Datum Groep Aantal lln

Transcriptie:

PROJECTBESCHRIJVING ZOMAAR EEN DAG Leerlijn Muziek Thema Utopie Groep 3 en 4 24 april 2017

Cultuuronderwijs op zijn Haags Leerlijn Muziek Thema Utopie Groep 3 en 4 24 april 2017 Deze projectbeschrijving wordt regelmatig geactualiseerd. Kijk voordat u ermee aan de slag gaat op www.cultuurschakel.nl/coh voor de nieuwste versie. Hierbij treft u een projectbeschrijving: waarmee u een project van 6-8 lessen van 45 min. kunt uitvoeren; waarin veel ruimte is voor uw eigen inbreng; waarop u uw lesvoorbereidingen kunt baseren. De structuur van de projectbeschrijving is gebaseerd op het doorlopen van het creatief proces. Na de introductie van het project oriënteert de leerling zich op de inhoud van het thema. Hierbij doorloopt de leerling drie deelopdrachten waarin hij steeds onderzoekt, uitvoert, presenteert en evalueert. Bij elke stap van het creatief proces zijn reflectievragen geformuleerd. Maak hieruit een keuze of formuleer zelf passende vragen. Gebruik ook vooral uw eigen inzicht en ervaring bij andere onderdelen, zoals het filosofisch gesprek en de evaluatievragen. Lees allereerst de korte beschrijving van het project in het document Informatie voor de leerkracht, zodat u een goed beeld krijgt van de opdrachten, werkwijze en context. 2

Inhoudsopgave 1. Introductie van het project... 4 2. Oriëntatie... 4 2.1. Het filosofisch gesprek... 4 2.2. Oriëntatie op het thema... 4 3. Deelopdracht 1: De dagen van de week... 6 3.1. Onderzoek... 6 3.2. Uitvoeren... 6 3.3. Presenteren... 7 4. Deelopdracht 2: Het ritme van de dag... 8 4.1. Onderzoek... 8 4.2. Uitvoeren... 8 4.3. Presenteren... 9 5. Deelopdracht 3: De ideale dag... 10 5.1. Onderzoek... 10 5.2. Uitvoeren... 11 5.3. Presenteren... 12 5.4. Evalueren... 12 6. Algemene beoordeling... 12 3

ZOMAAR EEN DAG 1. Introductie van het project Introduceer het project als volgt. 1. Bekijk: Het verhaal van Tingelbom, Een Vreemde Droom (npo.nl). 2. Bespreek wat de leerlingen gezien hebben. Droomt ze aan het einde nog steeds denk je? Wanneer droom je? 3. Maak in de klas een dromenhoek met doeken, veel kussens en zacht licht en laat de kinderen hun lievelingsknuffel meenemen om in de dromenhoek te zetten. 2. Oriëntatie 2.1. Het filosofisch gesprek Dit gesprek kunt u met de hele klas voeren maar ook in de kleine kring. Het onderwerp is van het gesprek is dromen. Heb je vannacht gedroomd? Heb je de droom onthouden? Waar ging die over? Doe je in je droom wel eens dingen die je als je wakker bent niet kunt? Wat is dat dan? Ben je wel eens in de war of iets echt gebeurd is of een droom was? Kan je een voorbeeld noemen? Droom je overdag ook wel eens weg? Waar denk je dan aan? Droom of denk je ook wel eens over de toekomst, dat je ouder bent? Waar droom je dan over? Verdieping Heb je wel eens een wensdroom? Kan je een voorbeeld noemen? Kun je zo n droom werkelijkheid maken? 2.2. Oriëntatie op het thema Het thema richt zich op de dagen van de week en op de indeling van één dag: hoe ziet een ideale dag eruit? In de oriëntatie worden twee filmpjes gebruikt die u van te voren klaar kunt zetten: Ik rek mijn armen (zingenmaar.nl) De Dagen van de Week van Kabouter Plop (YouTube) Opdracht 1 1. In de kring: haal terug waar het in de introductie en het filosofisch gesprek over ging: dromen. Dromen doe je s nachts. Als je opstaat, begin je fris aan een nieuwe dag. 2. Bij wie wordt s ochtends wel eens ochtendgymnastiek gedaan? Doe voor en laat de leerlingen meedoen: Ik rek mijn armen! Ik strek mijn rug! Ik buig naar voren en ik rek weer terug! Op mijn tenen! Knieën heen en weer! 4

Mijn handen even zwaaien! Herhaal dit een paar keer, steeds een beetje sneller achter elkaar. 3. Zet het filmpje Ik rek mijn armen (zingenmaar.nl) aan. Doe de bewegingen mee in het refrein. Tijdens het couplet gaan de leerlingen zitten luisteren, voor het refrein gaan ze weer staan. 4. Bespreek de tekst van het lied. De zangeres rekt en strekt graag. Wat doet ze minder graag? 5. Vraag de leerlingen of ze weleens sporten: voetballen op een club, voetballen buiten, dansen, zwemmen, etc. Wanneer doen ze dat? Welke dag van de week? Welke dag is het vandaag? Welke andere dingen doen ze na schooltijd? Opdracht 2 1. Begin met een kort gesprek over de dagen van de week. Kunnen de leerlingen de dagen van de week opnoemen? 2. Zing met de leerlingen De Dagen van de Week van Kabouter Plop. Projecteer eventueel de tekst op het digibord (Bijlage 1), maar probeer het al snel uit het hoofd te doen. U kunt het lied voorzingen of gebruik maken van het filmpje: De Dagen van de Week van Kabouter Plop (YouTube). Alternatief: als de leerlingen naar uw mening Kabouter Plop te kinderachtig zullen vinden, kunt u het lied zelf voorzingen en meteen de leerlingen mee laten zingen met de begeleiding uit Bijlage 3. 3. Zing mee met het filmpje. Laat de leerlingen luisteren tijdens de coupletten en meezingen met de refreinen. Of: zing alleen het refrein met Bijlage 3. 4. Bespreek het lied na. Welke dingen doen de kabouters in de coupletten? En op welke dag? Op welke dagen van de week gaan we naar school? Bespreek ook andere dagen waarop de leerlingen een bepaalde activiteit doen. Reflectievragen Oriëntatie zomaar een dag Hoe zou het zijn om elke ochtend rekoefeningen te doen? Zou dat de dag veranderen? Waarom wel of niet? Welke dag van de week vind jij het leukst? Waarom vind je dat? Welke dag van de week vind jij het minst leuk? Waarom? 5

3. Deelopdracht 1: De dagen van de week 3.1. Onderzoek 1. Iedereen gaat staan in de kring. U maakt een grote beweging en maakt daarbij een geluid. De leerlingen doen beweging en geluid na. 2. Ga de kring rond en vraag iedere leerling om een beweging met geluid te maken. Alle anderen doen dit na. Tip: voer dit uit zonder te praten. Doe ogenblikkelijk na wat een leerling doet. Zelfs als een leerling geen beweging bedenkt en uh zegt, doet u dat ogenblikkelijk na. Dit maakt duidelijk dat alles nagedaan kan worden. (Met jongere kinderen kan dit moeilijk zijn. Doe in dat geval zelf nog een paar bewegingen en geluiden die zij nadoen.) 3. Zitten in de kring. Vraag de leerlingen om na te denken over iets dat ze gisteren gedaan hebben en dat ze heel leuk vonden. Ieder voor zich. Geef voorbeelden, zodat ze het klein houden. Bijvoorbeeld: ik heb heel lekker gegeten, ik heb gevoetbald, we hebben een mooi liedje gezongen, ik had een mooie jurk aan, het was mooi weer, etc. 4. Doe nu hetzelfde als bij 2. Vraag iedere leerling in het kort uit te beelden wat ze bedacht hebben. Hier moeten ze een geluid bij bedenken. Ga de kring rond en iedereen doet na wat voorgedaan wordt. Reflectievragen Onderzoek De dagen van de week Vond je het moeilijk of makkelijk om je te herinneren wat erg leuk was gisteren? Waarom? Vond je het moeilijk of makkelijk om dat uit te beelden? Waarom? Welke beweging met geluid van een ander vond je heel duidelijk? Wat werd daar uitgebeeld? Bij welke beweging met geluid wist je niet wat er uitgebeeld werd? 3.2. Uitvoeren Tijdens het uitvoeren van deze opdracht heeft u een begeleiding nodig. Dat is Bijlage 2. Zet die van te voren klaar. De uitvoering van de opdracht kan met de klas gezamenlijk plaatsvinden, maar ook heel goed in kleinere kringen. 1. Maak groepen van acht leerlingen. Dit komt hoogstwaarschijnlijk niet precies uit in de klas. Maak dan een aantal kleinere groepen of één kleinere restgroep. 2. Stel: er is een week waarin je alleen maar leuke dingen doet. Geef de leerlingen de keuze of ze als leukste hetzelfde nemen als in de onderzoeksfase, of dat ze iets nóg leukers kiezen. 3. Wijs elke leerling een dag toe ( jij bent maandag, jij dinsdag, etc. ). Bij acht leerlingen krijgen twee leerlingen samen één dag: de één de ochtend, de ander de middag. Bij minder dan acht leerlingen krijgen sommige leerlingen twee dagen. 4. De leerlingen verzinnen eventueel een nieuwe beweging en geluid om hun keuze uit te beelden. Let op: dit moet een korte beweging zijn die meteen nagedaan kan worden. 5. Oefen de bewegingen en het nadoen in de volgorde van de dagen van de week met de kring. (Maandag doet voor, de rest van de week doet na; dinsdag doet voor, de rest van de week na, etc.) 6. Hetzelfde, maar nu op de begeleiding van Bijlage 2. Elke dag (beweging en nadoen) moet passen binnen vier tellen. Elke vier tellen wisselt het akkoord en is een volgende dag aan de beurt. De reeks begint met eenzelfde intro als bij het lied De Dagen van de Week. 7. Oefen dit een paar keer. Net zolang tot alle bewegingen kort genoeg zijn en naadloos aansluiten. 6

Reflectievragen Uitvoeren De dagen van de week Wat heb jij gekozen om uit te voeren? Waarom juist dat? Welke andere leerlingen vond je ook iets erg leuks doen? Zou jij dat ook willen doen? Vind je alle dagen van de week leuk in jouw groep? Welke dagen vind je minder leuk? Waarom? Vonden de anderen het moeilijk of makkelijk om jouw beweging en geluid na te doen? Hoe ging het snel achter elkaar doen van alle dagen van de week? 3.3. Presenteren Zing voor aanvang van de presentatie het refrein van De Dagen van de Week nog een keer. Eventueel eerst met het filmpje, daarna met de begeleiding van Bijlage 3 (waarbij niet meer gezongen wordt). Er zijn twee opties voor de presentatie (als er toeschouwers zijn, is optie 2 leuker): Ieder groepje doet zijn week voor aan de anderen in de kring. Gebruik de begeleiding van Bijlage 3. Dit is het hele lied De Dagen van de Week dat begint (net als in het filmpje) met het refrein. 1. De hele klas zingt het refrein. 2. Het eerste groepje staat op en voert zijn week uit. 3. De hele klas zingt weer het refrein. 4. De volgende week wordt uitgevoerd. 5. etc. Het wordt een totaalpresentatie van de hele klas. In dit geval kunt u de leerlingen opstellen in rijen per week. 1. De leerlingen van één week staan in één lijn naast elkaar. De leerlingen van de volgende week staan in één lijn achter hen, de volgenden daar weer achter, etc. 2. Gebruik de begeleiding van Bijlage 3. Zing met z n allen het refrein. 3. De voorste rij voert de week uit. Aan het einde van hun week lopen ze naar achteren en stellen zich weer achter de laatste rij op. 4. Zing met z n allen het refrein, daarna de volgende week, etc. Reflectievragen Presenteren De dagen van de week Hoe ging het uitvoeren van jouw week? Hoe verliep de afwisseling van jouw week met het refrein? Waren jullie op tijd klaar? Hoe verliep de presentatie van de hele klas? Wat ging heel goed? Wat had beter gekund? Had je achteraf iets willen veranderen? Wat zou dat zijn geweest? 7

4. Deelopdracht 2: Het ritme van de dag 4.1. Onderzoek Introductie 1. Bekijk met de leerlingen Wacky Boomster van Percossa (YouTube). 2. Bespreek na wat ze gezien hebben. Herkennen ze het liedje ( Berend Botje )? Bij het nabespreken kan uiteraard van alles aan de orde komen, maar richt het gesprek ook op: o Hoor je meteen het hele liedje? (Nee, eerst het begin. Daarna wordt het steeds langer.) o Wat gebeurt er met het liedje? (Het gaat steeds sneller.) Oefening in de kring 1. Geef een klap door in de kring: u klapt één keer richting de leerling links van u en maakt in lichaamstaal duidelijk dat de leerling die klap ook weer doorgeeft. 2. Ga een paar keer de kring rond met de klap. 3. Bespreek met de leerlingen hoe je dit spannender kunt maken. Bijvoorbeeld: steeds sneller, van zacht naar hard en weer terug, of een ander geluid (bijvoorbeeld een sisklank). 4. Voer een paar van die variaties uit. Laat een leerling bepalen welke variatie gedaan wordt. Reflectievragen Onderzoek Het ritme van de dag Wat vond je het leukst in het filmpje van Percossa? Stel: jij voert het liedje uit met de boomwhackers. Waar moet je dan het meest op letten? Hoe ging het rondgaan van de klap? Wat vond je de leukste variatie? Waarom? Wat vond je de moeilijkste variatie? Waarom was die moeilijk? 4.2. Uitvoeren Bespreek als inleiding: Wat doen veel juffen en meesters als ze aandacht willen? Of als ze duidelijk willen maken: opletten en aan het werk? Als je klapt, vraag je om aandacht. Dan komt er actie en moet je opletten. 1. In de kring (vergelijkbaar aan de oefening uit deelopdracht 1 met bewegingen). Klap een eenvoudig ritme, bijvoorbeeld drie klappen. De leerlingen doen dat meteen na. 2. Oefen dit een paar keer, telkens met een ander eenvoudig ritme. Wissel het klappen af met slaan op de dijen, stampen met de voeten, heel zacht/hard, snel/langzaam, etc., maar hou het ritme eenvoudig. 3. Geef nu de volgende opdracht: iedereen klapt het (door u gegeven) ritme één keer. Vervolgens klapt de persoon links van u een geïmproviseerd (zelf verzonnen) ritme. Daarna klapt iedereen weer het gegeven ritme. De volgende persoon improviseert. Iedereen klapt, etc. Ga op deze manier de kring door. 4. Introduceer een nieuw ritme: klap het ritme van Ik ga slapen, ik ben moe. De leerlingen klappen na terwijl u de tekst meezegt. 8

5. Vraag de leerlingen om na te denken over iets dat ze elke dag doen en leuk vinden. Vraag ze om daar zo kort mogelijke zinnen van te maken. Bijvoorbeeld: Ik voetbal graag / Ik bak een taart / Ik doe niets / Ik doe een spelletje / Ik kijk tv. 6. Vraag elke leerling daarna die zin na te zeggen en de woorden mee te klappen. Vervolgens wordt een en ander samengevoegd tot een grotere compositie. Daarvoor heeft u de volgende mogelijkheden: Met de hele klas in de kring. Iedereen doet het Ik ga slapen, ik ben moe -ritme, gevolgd door leerling 1 met zijn zin, weer allen het gezamenlijke ritme, leerling 2, etc. Soms is het makkelijker om elk ritme twee keer te doen! Hetzelfde als hiervoor maar nu op een begeleiding: Can't Stop This Feeling (Instrumental) van Justin Timberlake (YouTube). Een begeleiding erbij maakt het makkelijker om vol te houden en verlevendigt de uitvoering ook aanzienlijk! Bovendien zorgt de begeleiding ervoor dat de ritmes van de goede lengte zijn en elkaar op natuurlijke wijze opvolgen. Verdeel de klas in groepjes van zes tot acht leerlingen. Laat de leerlingen zelf tot een compositie komen waarin een vast ritme telkens afgewisseld wordt met het ritme van een leerling. Laat ze eventueel ook werken met de begeleidingsmuziek op de achtergrond. Maak een vertaling naar instrumenten. De leerlingen voeren de ritmes (klassikaal of in groepjes) nu niet meer klappend uit, maar bijvoorbeeld met boomwhackers. Gebruik niet teveel verschillende instrumenten en alleen kort klinkende. Vraag de leerlingen klassikaal of in groepjes hoe de gehele compositie spannender om naar te kijken kan worden. Probeer een en ander uit en beslis welke toevoeging gemaakt gaat worden. Optie: afhankelijk van de tijd kunt u de eerste drie opties ook allemaal uitvoeren, in volgorde van beschrijving. Reflectievragen Uitvoeren Het ritme van de dag Is het een vaste compositie geworden of is het telkens anders? Wat heb je gekozen als activiteit van de dag? Lukte het om daarvan een korte zin te maken? Wat vond je het leukste van wat een ander verzonnen had? Hoe ging het afwisselen van Ik ga slapen, ik ben moe met de eigen ritmes? Waar moet je op letten als alles achter elkaar uitgevoerd wordt? Wat is er verzonnen om het geheel spannender te maken? Was het moeilijk of makkelijk om geconcentreerd te blijven? 4.3. Presenteren De groepjes presenteren elkaar de composities of de klas voert de hele compositie uit. Bij voorkeur op muziek. Bespreek van te voren met de leerlingen wanneer het een goede presentatie is. Waaraan moet die voldoen? Wat is daarvoor nodig? Reflectievragen Presenteren Het ritme van de dag Was je tevreden over de uitvoering? Wat ging goed en wat kon beter? Welke andere uitvoering vond je het meest verrassend? Waarom? Als je nog eens zoiets zou doen, wat zou je precies zo doen? Wat zou je anders doen? 9

5. Deelopdracht 3: De ideale dag 5.1. Onderzoek Tijdens deze deelopdracht kan een kunstenaar in de klas komen. De musicus kan verschillende sferen in muziek laten horen: rustige, opgewekte, gehaaste, dromerige en romantische muziek. 1. Voer een inleidend kringgesprek: Waar kun je een dag in verdelen? Praat over uren (hoeveel uren zitten er in een dag?) en de dagdelen ochtend, middag en avond. Kom terug op de composities die ze gemaakt hebben. Dat zijn heel actieve composities. In welk dagdeel passen die het best? Kom terug op het liedje Ik rek mijn armen, dat ze uitgevoerd hebben met bewegingen. In welk dagdeel past dat liedje? 2. Beluister nu een aantal composities, telkens niet meer dan een minuut. Geef de leerlingen de luisteropdracht om bij elk fragment te bedenken bij welk dagdeel de muziek het beste past: de ochtend: het wakker worden de middag: spelen, werken, sporten (kortom: actief) de avond: naar bed gaan, slapen Bespreek na elk fragment waarom die muziek bij dat dagdeel hoort. Misschien vindt de ene leerling iets anders dan de andere. Er is dan geen goed of fout, als ze maar uitleggen waarom ze dat vinden. Fragmenten: Can Can van Jacques Offenbach Morgenstimmung van Edvard Grieg The Piano van Michael Nyman Le Jardin Féerique van Maurice Ravel 3. Bespreek: hoe moet muziek van de avond of nacht klinken? Help de leerlingen om zoveel mogelijk muzikale aspecten te noemen. Dat wil zeggen: Is het langzame of snelle muziek (tempo)? Moeten het hoge of lage tonen zijn (melodie)? Moeten het veel korte noten of juist weinig lange noten zijn (ritme)? Is het hard of zacht (dynamiek)? Misschien komen de leerlingen met dromen of nachtmerries. Dat is natuurlijk prima. Dan is de vervolgvraag: hoe klinkt de muziek voor en na de droom of nachtmerrie? En hoe tijdens de droom of nachtmerrie? 4. Leg een aantal instrumenten in de kring en laat de leerlingen bespreken met welke instrumenten je juist wél en welke juist geen nachtmuziek zou kunnen maken. Ook hierbij kunnen dromen en/of nachtmerries betrokken worden. Als er geen instrumenten zijn, kunt u vragen naar klanken die je met je stem en je lichaam kunt maken. Reflectievragen Onderzoek De ideale dag Vond je het moeilijk of juist makkelijk om te bedenken waar de muziek bij paste? Welke instrumenten vind je horen bij nachtmuziek? Hoe moet nachtmuziek klinken? Welke woorden gebruik je om dat te omschrijven? 10

5.2. Uitvoeren De volgende opdracht voert u uit in de kring of in kleine kring. Beginsituatie De leerlingen zitten in een kring en hebben ieder een instrument. Dat zijn de instrumenten die ze eerder gekozen hebben als passend bij de nacht. Als u een dromenhoek in de klas gecreëerd hebt, kunt u de kring aankleden met attributen uit de dromenhoek. De opdracht 1. Vraag de leerlingen iets te verzinnen op hun instrument dat past bij de nacht. Het hoeft maar kort te zijn. 2. Laat de leerlingen hun geluid voordoen aan elkaar. Maak duidelijk dat het kort moet zijn, breek eventueel af. 3. Kom terug op de indeling van tijd. Hoeveel maanden zitten er in een jaar? Hoeveel weken in een maand? Hoeveel dagen in een week (ken je het liedje nog dat we daarover zongen)? Hoeveel uren in een dag? Hoeveel minuten in een uur? 4. Spits dit toe op een minuut. Hoe lang is een minuut? Maak ergens in het lokaal een minuut zichtbaar. Bijvoorbeeld een klok die in het lokaal hangt. Als u geen klok hebt, kunt u zelf met de hand een cirkel tekenen in de lucht, ongeveer zo snel als een secondewijzer. 5. Geef nu de volgende opdracht: we gaan een minuut muziek van de nacht maken. In die minuut mag je jouw geluid drie keer maken. 6. Voer de opdracht uit. De eerste keer zullen de geluiden veel te vroeg op zijn. Maak toch de volle minuut af en zorg dat de leerlingen ook in stilte de minuut afmaken (dit ongemak zorgt ervoor dat het een tweede keer beter gaat). 7. Bespreek na wat er gebeurde en voer de opdracht nog een keer uit. Een tweede keer zullen de leerlingen hun geluiden al beter gaan plaatsen en zelfs op elkaar gaan letten en reageren. 8. Doe eventueel nog een derde ronde. 9. Vat nu de compositie samen met de leerlingen: klinkt wat we gemaakt hebben als de nacht? Waar kan of moet iets aan veranderd worden? Misschien is uit de groep ook de nachtmerrie als geluid gekomen. Bespreek dan waar de nachtmerrie in de minuut geplaatst wordt. 10. Rond dit gedeelte af. Vraag: wat komt er na de nacht? Welk lied hebben we daarbij gezongen? Herhaal het lied Ik rek mijn armen (zingenmaar.nl). 11. Wat komt er na de ochtend? Wat hebben we daarbij gedaan? Kom terug op de composities bij deelopdracht 2. N.B. Punt 10 en 11 zijn noodzakelijk als u kiest voor een presentatie van het hele project. U kunt er uiteraard ook voor kiezen om alleen de nachtmuziek uit te voeren. Reflectievragen Uitvoeren De ideale dag Welke geluiden passen heel goed bij de nacht? Hoe vond je het om jouw geluid maar drie keer te mogen maken? Waar let je op wanneer je jouw geluid gaat maken? Hoe vind je het geheel van de klas geworden? Wat was jouw aandeel daarin? Welk onderdeel van Ik rek mijn armen kende je nog heel goed? Wat was je vergeten? Wat wilde jij liever nog een keer doen? Het ritmespel (deelopdracht 2) of het Kabouter Plop-lied met bewegingen (deelopdracht 1)? Waarom? 11

5.3. Presenteren Presenteer De Ideale Dag aan ouders en/of andere klassen. Deze presentatie van het hele project bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Nachtmuziek (deelopdracht 3) 2. Ik rek mijn armen (oriëntatie) 3. De middag (deelopdracht 2) of De dagen van de week (deelopdracht 1) 4. Nachtmuziek (reprise) Voorbereiding 1. Bespreek met de leerlingen de hele opvoering: Waar vindt alles plaats? Wat moet daar klaar staan? Hoe kunnen we zo snel mogelijk van het ene onderdeel naar het andere? 2. Verdeel de klas eventueel over de verschillende deeluitvoeringen. Bijvoorbeeld: een nachtgroep iedereen doet Ik rek mijn armen een middaggroep een andere nachtgroep 3. Doe een of meerdere oefenrondjes. Reflectievragen Presenteren De ideale dag Wat ging er goed tijdens de opvoering? Wat kon beter? Wat was de reactie van het publiek? Denk je dat alle onderdelen duidelijk waren voor het publiek? Waarom wel, waarom niet? Als de klas in groepjes was ingedeeld: was je tevreden over het groepje waar jij in zat? Hoe heb je ervoor gezorgd dat jouw groep een succes was? 5.4. Evalueren Bespreek het hele project na met de leerlingen: Welk onderdeel of welke opdracht vond jij het leukst? Waarom vond je dat? Welk onderdeel of welke opdracht ging het beste met de hele klas? Hoe kwam dat? Ben je tevreden over wat jij gedaan hebt? Wat zou je een volgende keer net zo doen? Wat zou je anders doen? Heb je voldoende inbreng gehad? Wat zou je daar een volgende keer aan willen veranderen? 6. Algemene beoordeling Voor het beoordelen van de leerlingprestaties kunt u gebruikmaken van het beoordelingsformulier voor (de) leerkracht (en leerling). De vier beoordelingscriteria zijn afgestemd op de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie en de uitgangspunten van COH. De leerlingprestaties in het gehele project worden meegenomen in de beoordeling. Voor het gebruik van de formulieren is een korte toelichting beschikbaar. De beoordelingsformulieren voor de leerkracht (en leerling) en de toelichting op het beoordelingsmodel vindt u in de bijlagen van het document Informatie voor de leerkracht. 12