LIMBURGS ENERGIE AKKOORD INTENTIEOVEREENKOMST INZAKE SAMENWERKING TUSSEN LIMBURGSE ENERGIE-INTENSIEVE BEDRIJVEN, LIMBURGSE WERKGEVERSVERENIGING, GEMEENTE MAASTRICHT, PROVINCIE LIMBURG Ondergetekenden 1. Chemelot te Geleen, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. Robert Claasen (Executive Director); 2. E-MAX COMPANY te Kerkrade, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. Carlos Kampen (Project manager); 3. Royal Mosa te Maastricht, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. Remon Veraart (CEO); 4. Océ-Technologies B.V. te Venlo, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. Ron Notermans (Vice-President Quality and Environment); 5. O-I Manufacturing Netherlands B.V. te Maastricht, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. Dirk Bles (EHS manager Nederland); 6. ROCKWOOL B.V. te Roermond, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. Jos Dumoulin (Technisch directeur); 7. Sappi Maastricht B.V. te Maastricht, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. Peter Loubele (Directeur); Pagina 1 van 9
8. Smurfit Kappa Roermond Papier te Roermond, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. Wouter Lap (Algemeen Directeur); 9. Tredegar Film Products B.V. te Kerkrade, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. Chrit Penders (Site manager); 10. Trespa International B.V. te Weert, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. André Horbach (CEO); 11. VDL Nedcar B.V. te Born, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. Paul van Vuuren (CEO); 12. WEPA Nederland B.V. te Swalmen, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. Bas Gehlen (Directeur); Hierna gezamenlijk te noemen de Bedrijven. 13. Limburgse Werkgevers Vereniging (VNO-NCW in Limburg) ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. Jan Zuidam (Voorzitter), hierna te noemen LWV. 14. Gemeente Maastricht, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. Gert-Jan Krabbendam (Wethouder), hierna te noemen gemeente Maastricht. 15. Provincie Limburg ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. Daan Prevoo (Gedeputeerde), hierna te noemen de Provincie. De Bedrijven, LWV, gemeente Maastricht en Provincie hierna gezamenlijk te noemen de Partijen. Overwegende Klimaat- en energie ambitie Het klimaatakkoord van Parijs is op 4 november 2016 in werking getreden, waarbij internationale afspraken gemaakt zijn om de gemiddelde wereldwijde temperatuurstijging te beperken tot 2 C vergeleken met het niveau van vóór de industriële revolutie, met het streven een maximale temperatuurstijging van 1,5 C te realiseren. Deze internationale klimaatafspraken vormen de basis voor het lange termijn perspectief om, op Europees niveau, de uitstoot van broeikasgassen in 2050 met 80 tot 95% te verminderen ten opzichte van 1990 met een gelijktijdig behoud van de concurrentiekracht. Bovenstaande afspraken zijn vertaald in het Regeerakkoord Rutte III: Vertrouwen in de toekomst. Het kabinet heeft daarin het duurzaamheidsdoel opgenomen van 49% reductie van CO 2 (-equivalenten) uitstoot in 2030 t.o.v. 1990. In zijn brief d.d. 08-12-2017 aan de Tweede Kamer geeft de minister van Economische Zaken en Klimaat aan dat de hoofdlijnen van de afspraken over klimaat en energie worden Pagina 2 van 9
verankerd in een Klimaatwet, en een nationaal Klimaat- en Energieakkoord dat een platform kan creëren waarin de maatschappelijke partijen, decentrale overheden en de Rijksoverheid hun eigen verantwoordelijkheid kunnen pakken en de opgaven invullen op een wijze die elkaar versterkt. Het kabinet zet in op drie sporen: Kostenefficiënte uitrol van maatregelen die al op korte termijn tot kostenefficiënte CO 2 reductie leiden. Pilotprojecten voor maatregelen waarvan de kosten op dit moment nog hoog zijn, maar die naar verwachting een grote rol zullen spelen richting 2050. Innovatietrajecten voor innovatieve maatregelen, die van belang zijn om de transitie richting 2050 verder vorm te kunnen geven. De industrie heeft een groot (technisch) potentieel om de CO 2 -uitstoot terug te dringen. Een op innovatie gericht beleidspakket kan ervoor zorgen dat de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie niet in gevaar komt en kansen voor economische groei en werkgelegenheid benut worden. Om dit te bereiken wordt o.a. ingezet op - energiebesparing; - vervangen van fossiele door duurzame energiebronnen; - vervangen van hoge-temperatuur processen door andere, efficiëntere processen; - afvang, opslag en/of hergebruik van warmte, CO 2 en andere restproducten. Opgave: naar een CO 2 -arme samenleving Nationale doelstelling: 49% CO 2 (equivalenten) emissiereductie in 2030 t.o.v. 1990. De industrie in Limburg is verantwoordelijk voor ca. 46% van het totale energiegebruik in Limburg 1. In Nederland is de industrie verantwoordelijk voor ca. 42% van de CO 2 -uitstoot 2. Daarvan is driekwart afkomstig van bedrijven in industriële clusters, waaronder Chemelot 3. Aan de industrie zal zodoende (vooral ook na 2020) een grote bijdrage worden gevraagd aan het realiseren van de opgave. De opgave is groot en complex: nodig zijn tijdige ontwikkeling en beschikbaarheid van duurzame alternatieven en doorbraaktechnologieën gecombineerd met een helder afwegingskader t.b.v. prioritering van mogelijkheden en maatregelen en tijdige besluitvorming en uitvoering door bedrijven. 1 Energie dashboard Provincie Limburg. 2 Decisions on the industrial energy transition. McKinsey & Company, in opdracht van VEMW (april 2017). 3 Nationale Omgevingsvisie: Verdiepingsrapport strategische opgave naar een klimaatbestendige en klimaatneutrale samenleving. Pagina 3 van 9
Komen overeen Doelstellingen Onder de paraplu van het Limburgs Energie Akkoord: 1. Wordt een impuls gegeven aan de transitie, dus inclusief implementatie, naar CO 2 -arme productie- en bedrijfsvoeringprocessen met een duurzame, betrouwbare en betaalbare energievoorziening als integraal onderdeel van de circulaire economie. In het perspectief van de CO 2 -doelstelling(en) voor 2030 (en 2050) is het noodzakelijk om in te zetten op zowel energie efficiency als op toepassing van duurzame energie en restwarmte als op het ontwikkelen van innovatieve CO 2 -arme productieprocessen of processen waarbij CO 2 wordt gebruikt (CCU), inclusief producten en grondstoffen. 2. Wordt een stimulans gegeven aan kennisontwikkeling en innovatie, welke bijdragen aan een gunstig ondernemingsklimaat en regionale werkgelegenheid. 3. Worden middelen in de meest brede zin (capaciteit, resources, geld) op een economisch verantwoorde wijze (effectief en efficiënt) ingezet. Het Limburgs Energie Akkoord draagt bij aan de realisatie van de (inter)nationaal vastgelegde CO 2 -doelstellingen. Er zijn geen kwantitatieve taakstellingen in dit LEA opgenomen. Het LEA stelt ook geen aanvullende eisen bovenop bestaande en/of toekomstige verplichtingen (zoals vastgelegd in wetgeving en convenanten) op gebied van energiegebruik en/of energieefficiency (zoals het MEE en MJA3 akkoord en de extra 9 PJ energiebesparing voor MEE bedrijven) en/of CO 2 emissie. Indien er bij de Partijen behoefte zou ontstaan om doelen SMART c.q. kwantitatief uit te werken, dan kan dat in onderling overleg plaatsvinden. Focus Het Limburgs Energie Akkoord richt zich op de industrie in Limburg, met prioriteit op de energie-intensieve bedrijven. De focus ligt op ontwikkelpaden en projecten in de periode 2020-2030, welke leiden tot CO 2 -emissiereductie. Platform Het Limburgs Energie Akkoord is een platform voor uitwisseling van kennis en ervaringen en voor ontwikkeling van nieuwe initiatieven conform de open innovatie aanpak, waarbij effectieve coalities tussen Partijen gevormd worden. Partijen wisselen vrijwillig kennis uit, werken samen en ondersteunen elkaar, elk vanuit hun eigen rollen en mogelijkheden. Potentiële initiatieven, bijv. het koppelen van restwarmte tussen bron en afnemer, of pilots voor innovatieve CO 2 -arme productie processen, kunnen vanuit de samenwerkende partijen worden ondersteund. Het Limburgs Energie Akkoord is een dynamisch groeimodel wat betreft deelnemers. In de vorm van een paraplu-akkoord staat het open voor samenwerking met c.q. aansluiting van andere samenwerkingsverbanden, zoals MEA-industrie via de gemeente Maastricht, LWVmaakindustrie, en/of individuele bedrijven. Zie onderstaande figuur. Pagina 4 van 9
Werkwijze Onder de paraplu van het Limburgs Energie Akkoord wordt een overlegstructuur georganiseerd. Bedrijven komen gezamenlijk en zonodig in wisselende samenstelling bij elkaar voor onderlinge uitwisseling van kennis en wederkerige samenwerking, te kenschetsen als open innovatie aanpak. Bedrijven zetten zich in om maatregelen te ontwikkelen en implementeren. Hiertoe worden onderzoeksvragen, ontwikkelpaden en projecten geformuleerd en in een projectportfolio samengebracht. Overheden ondersteunen bedrijven in de uitvoering van de projectportfolio via beleid, gerichte inzet van instrumenten (o.a. financiering, VTH), het leggen van verbindingen, het stimuleren van bewustwording, het ondersteunen van onderzoek en het bieden van een helder integraal afwegingskader t.b.v. prioritering van mogelijkheden en maatregelen. Thema s, ontwikkelpaden en projecten Partijen werken ideeën en projecten uit leidend tot CO 2 -emissiereductie. Het kan gaan om energiebesparing of verduurzaming van het energiegebruik door onder andere nuttige toepassing van hoge - en lage temperatuur restwarmte, het elektrificeren van de warmtevraag en/of het verduurzamen van elektrische energie (door duurzame energie opwekking bijv.), zowel binnen de bedrijven als buiten de bedrijfspoorten. Tevens kan gewerkt worden aan verduurzamen en vergroenen van grondstoffen, dematerialisatie en hergebruik van materialen, om zo een bijdrage te leveren aan de circulaire economie. In bijlage 1 is een schematisch overzicht opgenomen van mogelijke ontwikkelpaden en projecten, die door de bedrijven zijn genoemd. De in het oog springende thema s zijn van het aardgas af, circulair produceren en opwekken duurzame elektriciteit. Voor de uitwerking is maatwerk vereist, waarvoor in de uitvoering van het Limburgs Energie Akkoord afspraken gemaakt worden (per bedrijf, per groep bedrijven, per thema, branche en/ of per gebied). Rollen en verantwoordelijkheden Bedrijven zetten zich in om maatregelen te ontwikkelen en implementeren. Zij geven aan welke ontwikkelpaden en projecten zij willen ondernemen en welke behoefte aan samenwerking en ondersteuning daarbij bestaat. Pagina 5 van 9
Provincie is verbinder naar het Rijk, gemeenten en andere organisaties (bijv. Brightlands en kennisinstellingen, Regionale Uitvoerings Diensten), ondersteunt en bemiddelt bij wettelijke procedures en regelgeving richting bevoegde gezagen. Indien zij bevoegd is voor onderdelen van de omgevingsvergunning, zal de Provincie actief bijdragen aan de proceduregang en een stimulerend toezicht- en handhavingsregime. Tevens kan de Provincie eventueel financiële ondersteuning bieden en organiseert zij het procesmanagement. Gemeente Maastricht is verbinder naar de aan MEA-industrie deelnemende bedrijven. Via MEA-industrie draagt zij bij aan het realiseren van de doelstellingen. LWV is verbinder naar VNO-CNW landelijk, legt verbindingen naar MKB-bedrijven, en is aanjager in de realisatie van maatregelen door MKB (met focus op industriële bedrijven). De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is geen ondertekenaar van het LEA, maar ondersteunt het Limburgs Energie Akkoord als onafhankelijk klankbord en intermediair naar het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) door kennis te leveren over transitiepaden en afwegingskaders via ontsluiting van nationaal beleid en instrumenten (o.a. transitiepaden/thema s EZK, kennisdeling, innovatieplatforms, convenanten, routekaarten branches en beschikbare financiële instrumenten en/of regelingen vanuit de diverse EZKen/of rijksprogramma s). Enexis als netwerkbeheerder in Limburg is geen ondertekenaar van het LEA, maar ondersteunt het Limburgs Energie Akkoord met kennis over energie-infrastructuur en energieopslag mogelijkheden. Organisatie Voor het Limburgs Energie Akkoord wordt een overlegstructuur opgezet die in overleg met de Partijen wordt ingericht. Het proces hiervoor wordt gemanaged. Tot de taken van het procesmanagement behoren: organiseren van kennismaking en verbinding van bedrijven; stimuleren van kennisuitwisseling c.q. invullen kennisvragen. Nb: vertrouwelijke bedrijfsinformatie hoeft niet te worden gedeeld; concretiseren van vragen en wensen en bieden van een integraal afwegingskader t.b.v. prioritering van mogelijkheden en maatregelen en daarmee focus voor de bedrijven; aanjagen van initiatieven (ontwikkelpaden, projecten) en opstellen van een projectportfolio; faciliteren van samenwerking tussen Partijen en andere organisaties; bijhouden (monitoring) van de samenwerking (in brede zin) en de uitvoering van de project-portfolio; monitoren van de voortgang en resultaten en daarover rapporteren aan Partijen; coördineren van de communicatie over het Limburgs Energie Akkoord. Partijen faciliteren het procesmanagement. Hiertoe maken Partijen nadere afspraken. Financiering De Provincie financiert het procesmanagement in elk geval gedurende het eerste jaar. De deelnemende bedrijven stellen elk een bedrag van 2.000,- beschikbaar als werkkapitaal voor ontwikkeling van het samenwerkingsverband en het laten uitvoeren van studies, Pagina 6 van 9
onderzoeken en adviezen. Daarnaast zal een beroep worden gedaan op de beschikbare Rijksmiddelen voor de transitieopgave. De beschikbare middelen (geld, capaciteit, resources) worden effectief en efficiënt ingezet. Looptijd, tussentijdse in- en uitstroom Deze overeenkomst treedt in werking vanaf het moment van ondertekening door Partijen en heeft een looptijd van 1 jaar. Na 1 jaar wordt het Limburgs Energie Akkoord geëvalueerd. De partijen nemen dan een besluit over (eventuele) voortzetting. Het Limburgs Energie Akkoord vervalt op het moment dat een meerderheid van de Partijen hierin geen meerwaarde ziet. Partijen (bedrijven of samenwerkingsverbanden) kunnen tussentijds op eigen aangeven hun deelname aan het Limburgs Energie Akkoord beëindigen. Nieuwe bedrijven en/of samenwerkingsverbanden kunnen zich tijdens de looptijd tussentijds aansluiten bij het Limburgs Energie Akkoord. Communicatie Op het gebied van communicatie werken Partijen samen aan een goede en transparante informatievoorziening intern, onderling en zo nodig naar burgers, politiek en andere partijen. De in te zetten communicatiemiddelen en de timing daarvan worden onderling afgestemd. Het procesmanagement coördineert hierin. Onvoorziene omstandigheden Indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen met betrekking tot de uitvoering van deze overeenkomst treden Partijen met elkaar in overleg om te bezien in hoeverre de inhoud van deze overeenkomst aanpassing behoeft. Partijen zullen bij een geschil altijd trachten in onderling overleg het geschil in der minne op te lossen. Publiekrechtelijke positie Het in de onderhavige overeenkomst bepaalde laat de publiekrechtelijke positie en bevoegdheden van Partijen onverlet. Publiekrechtelijk handelen dan wel het nalaten van publiekrechtelijk handelen zal derhalve nimmer een tekortkoming van (een der) Partijen bij deze overeenkomst kunnen vormen. Pagina 7 van 9
Aldus overeengekomen en getekend op 20 februari 2018 Chemelot, Geleen E-MAX COMPANY, Kerkrade Robert Claasen Royal Mosa, Maastricht Carlos Kampen Océ-Technologies B.V., Venlo Remon Veraart O-I Manufacturing Netherlands B.V. Maastricht Ron Notermans ROCKWOOL B.V., Roermond Dirk Bles Sappi Maastricht B.V., Maastricht Jos Dumoulin Smurfit Kappa Roermond Papier, Roermond Peter Loubele Tredegar Film Products B.V., Kerkrade Wouter Lap Trespa International B.V., Weert Chrit Penders VDL Nedcar B.V., Sittard-Geleen André Horbach WEPA Nederland B.V., Swalmen Paul van Vuuren Limburgse Werkgevers Vereniging, Roermond Bas Gehlen Gemeente Maastricht Jan Zuidam Gert-Jan Krabbendam Provincie Limburg Daan Prevoo Pagina 8 van 9
Bijlage. Pagina 9 van 9