Natuurwaarden op Groene daken Workshop KNW Stowa 4 Oktober 2016 Klaas van Nierop
* Stadsecoloog bij Stadsingenieurs GG * vanaf 2008 gestart met lit. studie ecol.onderzoek op groene daken * 2010-2011 ecol. veldonderzoek * vanaf 2010 specifieke natuurdaken * Samen met Cruydthoeck kruidenmengsel * Eigen schaduwdak beplant 2012 Alle groendekkers / productleveranciers : Zinco, Sempergreen, Optigroen, Mostert De Winter spreken over het voordeel van natuurwaarden; maar waar bestaan die IN NEDERLAND dan uit???
Subsidie Resultaat 2008-2014 280 daken 55.000 m 2 Gem. 200 m 2 Subs. ~ 2 milj. Totaal ~ 3,3 milj.
2010: 80 % van alle groen daken waren intensieve, zogenaamde sedumdaken > amper tot geen natuurwaarden en waterberging 2010, RUG Levenswetenschappen; 6700 m2; verbonden.
Wat zijn de potentiële natuurwaarden? behoud inheemse plantensoorten: planten van schrale en stenige biotopen. insecten: wilde bijen, zweefvliegen, kevers, honingbijen vlinders : graslandvlinders / kroeglopers oppervlakte en structuur vogels: zwarte roodstaarten, kwikstaarten, meeuwen (mantel), kievit, visdiefjes, scholeksters > kraaien (foerageren) korstmossen, paddenstoelen
Chopinlaan; 2012; 650 m2 Ca. 15 m hoog. Zinco Sedumplus + kruiden.
DE FORMULE: Oppervlakte x Structuur x Inheemse soorten (planten) x Ouderdom x Beheer x Bereikbaarheid isolatie x Hoogte
Hoe groter, hoe hoger/meer. 1. Oppervlakte Garage 5-100 m2: tuin/part.niveau Bedrijfs of appartementen 100-1000 m2 : buurtniveau : uitzicht/psychisch Parkeergarage/ groot bedrijfspand 1000-10.000 m2 : buurt-wijkniveau > water,beleving, stadsnatuur Aaneenschakeling van natuurdaken: stads/ deel niveau > ook bv stadskoeling >
2012: DUO daktuin : 1 ha; combinatie van inh. kruidenvegetaties en cultuur soorten met nectarwaarde Verbonden met maaiveld; midden in stedelijke natuur
2. Structuur Hoe meer lagen hoe hoger de biodiversiteit. (korst)moslaag: nog geen onderzoek gegevens Kruidlaag: accidentatie substraat; hoge en lage kruiden Struiklaag: meer micromilieus: vogels, amfibieen, muizen, kl. zoogdieren Boomlaag: nog meer micromilieus- vogelsoorten Vijver: amfibieen en libellen
Gasunie (1993) fietsenstalling; sedumdak 200 m2 : 2 m hoog, maar verbonden; midden in stedelijk groen Sedum + dak krijgt hogere waarden door meerlaagse structuur omgeving
3. Genetisch inheemse soorten Bodem en beplanting bepalen faunawaarden Specifieke eigenschappen van bladsappen, bloemvormen en kleuren, nectar, vruchten hebben invloed op relaties met dieren; In veel gevallen zijn dat zelfs soortspecifieke relaties (monolectische en oligolectishe soorten) Een groter aandeel gen. inheems > een grotere natuurwaarde Subs. Voorwaarden GG: 25 l/m2 en 16 soorten waarvan 10 gen. inheems
Natuurdak Werkmancollege 2011; 10 m hoog; 400 m van stedelijk groen Meanderplaten 31 inheemse soorten ingezaaid 10. Rl soorten.
4.Ouderdom Met name in stedelijk gebieden kan sprake zijn van isolatie /eiland effect. Kolonisatie van/door soorten kan daardoor onmogelijk zijn of meer tijd vragen. Complexere ecosystemen vragen altijd meer tijd. (denk aan primair regenwoud) Ontwikkeling natuurwaarden vraagt dus voor verschillende organismen tijd > jaren.
5. Ecol. Beheer Essentiele en vaak vergeten factor bij ontwikkelaars en opdrachtgevers. Gaat NB bij natuurdaken wel om ecol. beheer zoals bv gefaseerd maaien * Bloeiende planten en nectar gewoon eraf gemaaid * Geen structuur
Praediniussingel 1998 Sedumdak; 475 m2 0,3 m hoog 50 meter van stedelijk groen
Isolatie kolonisatie afhankelijk van: * Hoogte (hoe lager hoe sneller) * Stedelijke dichtheid-nabij groen/natuur
Nassauschool 2009 Grasdak; verbonden; grenzend aan stedelijke ecol. structuur
Onderzoek in2010-2011 op 10 verschillende groendaken in de stad
Regentessestraat:13 jaar oud 180 m2 ; 1.80m boven maaiveld. Sedummatten: 3-4 cm substraat
Gem. Groningen 2013; Eigen groendak; schaduw; Wilde planten 5 m hoog; binnenstad