uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 13 september 2011

Vergelijkbare documenten
' s Sftg. de Rechtspraak. Over het beroep met procedurenummer 11 / 685 WOB JAN 1 deel ik u het volgende mee.

de Rechtspraak Rechtbank Noord-Holland het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland Postbus BA Monnickendam

de Rechtspraak Rechtbank Zeeland-West-Brabant (076) het beroep van Maatschap C. en C. Bouwmeester te Zevenbergen

de Rechtspraak Postbus: Rechtbank Noord-Holland ZAAKNUMMER: Afdeling Publiekrecht Sectie Bestuursrecht Locatie Alkmaar

de Rechtspraak Rechtbank Breda Hierbij zend ik u een kopie van de uitspraak waarbij op het beroep is beslist.

de Rechtspraak Rechtbank Den Haag PER FAX Over het beroep met zaaknummer SGR 13/9215 BESLU V258 deel ik u het volgende mee.

de Rechtspraak Rechtbank Overijssel Reg.nr. PS/2XJIU lao<sa 04 DEC 2014 Dat. ontv.:

de Rechtspraak I I PER FAX

2 1FEB datum onderdeel contactpersoon doorkiesnummer ons kenmerk uw kenmerk

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

de Rechtspraak Rechtbank Oost-Brabant

de Rechtspraak Rechtbank Gelderland gemeente Tiel

uitspraak rechtbank gedeeltelijke intrekking bouwvergunning geluidsscherm A59

Met toepassing van artikel 169, tweede lid, van de Gemeentewet, delen wij u het volgende mede.

de Rechtspraak

ECLI:NL:RBAMS:2017:2972

Afd eli n g bes tuursrechtspraak TEAM: Behandelend amhten.iar P. Slappendel

ECLI:NL:RBZLY:2012:BX0557

ECLI:NL:RBLIM:2014:3621

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:RVS:2015:1002

ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

ECLI:NL:RBNHO:2014:185

de Rechtspraak Rechtbank Rotterdam Hierbij zend ik u een kopie van de uitspraak van de rechtbank waarbij op bovenvermeld beroep is beslist.

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Voorgenomen besluit. Zaaknummer: HHVOL10. Parkeerverbodzone Mondriaanpark in Vlijmen

1)estuursreclaqirA,IL

ECLI:NL:RBDHA:2017:6306


ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RVS:2016:2861

de Rechtspraak Rechtbank Breda toezending afschrift uitspraak en mededeling rechtsmiddel.

ECLI:NL:RBAMS:2012:BX3339

ECLI:NL:RBNNE:2017:214

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

Naar aanleiding van deze uitspraak van de rechtbank is geen nadere afweging nodig.

ECLI:NL:RBLIM:2017:544

ECLI:NL:CRVB:2017:1551

ECLI:NL:RVS:2013:1522

de Rechtspraak Rechtbank Assen Class.nr. 2 6 MEI 2011 Over het beroep met procedurenummer 09 / 49 BESLU PI3 deel ik u het volgende mee.

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

de Rechtspraak Rechtbank Gelderland PER EAX Over het beroep met zaaknummer ZUT 12 / 249 WRO 219 deel ik u het volgende mee.

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213

Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1. Uw kenmerk

ECLI:NL:RBDHA:2016:4544

ECLI:NL:RBAMS:2008:BH4545

ECLI:NL:RBNHO:2015:7536

Afdeling bestuursrechtspraak 1 1 JUN Behandelend ambtenaar

ECLI:NL:RBOVE:2016:4491

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930

ECLI:NL:RBZWB:2016:7164

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RVS:2017:1997

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie:


ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RVS:2006:AZ4820

ECLI:NL:CRVB:2013:2879

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

Uitspraak. RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Sector Bestuursrecht Registratienummer: Awb 10/895. uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229

de Rechtspraak Rechtbank Den Haag AANTEKENEN PER POST PER FAX

S QÉMEEKT 1 ING. r j in hh. i i l. Uw kenmerk

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:RBOVE:2013:3359

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBGEL:2014:6996

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

ECLI:NL:RBOVE:2014:432

ECLI:NL:RBDHA:2015:3059

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

ECLI:NL:RBALM:2010:BO4728

Zaaknummer : 2014/282 en Datum uitspraak : 26 januari 2015 : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam

ECLI:NL:RBDHA:2016:16586

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

ECLI:NL:RBBRE:2000:AA6785

Raad. A1l5š.l,lt*lš.1n1g3;ll:~<:sït 1,1fsfrs<.:š'.tïspz1;t;,i.k. Postbus AA DALFSEN. 17 december /2/R1

ECLI:NL:RBALK:2002:AE1938

ECLI:NL:RBOVE:2016:4119

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747

J.R.S. de Groot Heupner Niet vaststellen ontwerp-bp. Tiel-Oost Grotebrugse Grintweg 59 Procedure Beroep

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

ECLI:NL:RBGEL:2015:4447

Transcriptie:

gemeentebestuur Postbus 15 1440 AA Purmerend telefoon 0299-452452 telefax 0299-452124 Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling Team Beleidsontwikkeling Aan de gemeenteraad van Purmerend uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 13 september 2011 betreft uitspraak rechtbank beroep Museum Waterland Geachte leden van de raad, VERZONDEN 1 5.09.11 Hierbij ontvangt u de uitspraak van de rechtbank Haarlem inzake het beroep van de vereniging Museum Waterland tegen het besluit de subsidie van het Museum af te bouwen. Het beroep is weliswaar op bepaalde punten gegrond verklaard wegens een (eerder) motiveringsgebrek, maar door de aanvulling die de gemeente later heeft gegeven oordeelt de rechtbank dat de gemeente in redelijkheid tot het besluit tot afbouw/stopzetting van de subsidie heeft kunnen komen, waardoor de rechtsgevolgen van het besluit - ondanks de gegrondverklaring/vernietiging van onze besluiten - in stand blijven. Tegen de uitspraak staat voor partijen nog hoger beroep open bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De gemeente zal van deze gelegenheid geen gebruik maken. Wij meenden u via deze brief op de hoogte te moeten stellen van de uitspraak van de rechtbank. Hoogachtend, R. Herm Wethouder bijlage(n): 1 behandeld door:f. Th.Koelemeijer telefoonnummer: 0299 452339 coll./typ. bezoekadres: bus: trein: bankrelaties: Stadhuis Puimersteenweg 42 Arriva 100, 101, 102, 103, 105, 113 halte Stadhuis NS halte Purmerend t.o. stadhuis BNG 28.50.06.967, ABN Amro 58.89.19.977 Werkplein Purmerend Waterlandlaan 22-36 Arriva 103, 105, 113 halte Waterlandlaan NS halte Purmerend t.o. stadhuis

GEMEENTE PUPMPÖÈiV^! Nr.: s de Rechtspraak J 8 SEP 2011 datum onderdeel contactpersoon doorkiesnummer ons kenmerk uw kenmerk bijlage(n) faxnummer afdeling onderwerp het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Purmerend Postbus 15 1440 AA Purmerend 7 september 2011 Kamer 2 dhr P.P.B. Schaap (023) 888 39 61 Procedurenummer 10 / 3236 VEROR TE01 586300/586583 (023) 888 39 76 het beroep van Vereniging Museum Waterland te Purmerend Geachte heer/mevrouw, RechtbankTlaaïlem Sector Bestuursrecht bezoekadres Stationsplein 80 2011 LM Haarlem correspondentieadres Postbus 1621 2003 BR Haariem t (023) 888 44 44 f (023) 888 39 76 Bestuursrecht Fax (023) 888 39 77/73 Belastingrecht www.rechtspraak.nl Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. Over het beroep met procedurenummer 10 / 3236 VEROR TE01 deel ik u het volgende mee. De rechtbank heeft uitspraak gedaan. Ik stuur u een kopie van de uitspraak. Indien in deze uitspraak wordt verwezen naar een uitspraak met een LJN-nummer, is de tekst van de betreffende uitspraak onder dat nummer gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. AJs u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u hiertegen in hoger beroep gaan. U moet dat schriftelijk doen binnen zes weken na de datum van verzending van deze brief. Dit beroepschrift stuurt u samen met een kopie van de uitspraak van de rechtbank aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019,2500 EA Den Haag. In uw beroepschrift moet u vermelden waarom u het niet eens bent met de uitspraak. Als u naar aanleiding van deze brief vragen hebt, kunt u contact opnemen met de administratie van de rechtbank op het hierboven vermelde doorkiesnummer. Als u de rechtbank belt of schrijft, verzoek ik u het procedurenummer te vermelden. BE022

uitspraak RECHTBANK HAARLEM Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 10/3236 uitspraak van de meervoudige kamer van 7 september 2011 in de zaak van: Vereniging Museum Waterland, gevestigd te Purmerend, eiseres, tegen: het college van burgemeester en wethouders van Purmerend, verweerder, gemachtigde: mr. K. Mol, werkzaam bij de Afdeling Juridische en Veiligheidszaken van de gemeente Purmerend. 1. Procesverloop Bij besluit van 11 december 2008 heeft verweerder besloten om de jaarlijks aan eiseres verstrekte subsidie voor 'activiteiten tentoonstellingen beeldende kunst en vormgeving exploitatie kunstuitleen en educatieve activiteiten voor onderwijs en volwassenen' in een periode van 3 jaren af te bouwen tot nihil. Over de jaren 2009 tot en met 2011 zal eiseres respectievelijk 61.843,- 46.382,- en 30.921,- ontvangen. Met ingang van 2012 zal geen subsidie meer worden verstrekt. Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 20 januari 2009 bezwaar gemaakt. Bij besluit van 23 november 2009, verzonden 26 november 2009, heeft verweerder -zakelijk weergegeven- het bezwaar ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 5 januari 2010 beroep ingesteld. Bij uitspraak van deze rechtbank van 1 april 2010 (AWB 10/127) heeft de rechtbank: - het beroep voor zover het betreft het subsidiejaar 2010 en 2011 gegrond verklaard, - het bestreden besluit van 23 november 2009 voor zover het betrekking heeft op het subsidiejaar 2010 vernietigd, - bepaald dat eiseres over 2010 een subsidie ontvangt voor Museum Waterland voor een bedrag van 61.843,-, - bepaald dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit van 23 november 2009, - het bestreden besluit van 23 november 2009 vernietigd voor zover verweerder daarbij het besluit heeft gehandhaafd om voor het subsidiejaar 2011 geen hogere subsidie toe te kennen dan 30.921,- en om de subsidie met ingang van het subsidiejaar 2012 te beëindigen en,

zaaknummer: AWB 10/3236 - het beroep voor zover het betrekking heeft op het subsidiejaar 2009 ongegrond verklaard. Bij besluit van 17 december 2009, verzonden 18 december 2009, heeft verweerder - kort zakelijk weergegeven- over het jaar 2010 een subsidie verleend van 46.382,--. Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 28 januari 2010 bezwaar gemaakt. Bij besluit van 21 mei 2010 heeft verweerder het besluit van 11 december 2008 herroepen, de subsidie voor 2011 vastgesteld op 46.382,-, de subsidie voor 2012 vastgesteld op 30.921,- en de subsidie beëindigd per 1 januari 2013. Voorts heeft verweerder het bezwaar van 28 januari 2010 niet ontvankelijk verklaard. Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld bij brief van 30 juni 2010. De zaak is behandeld ter zitting van 16 februari 2011, alwaar namens eiseres zijn verschenen P.N. Knook, directeur van Museum Waterland, en L. Wiedemeijer, bestuurslid. Verweerder is verschenen bij gemachtigde voornoemd. Voorts zijn verschenen C.A.M. Bouchier en F.T. Koelemeijer, beiden werkzaam bij de afdeling maatschappelijke ontwikkeling van de gemeente Purmerend. Bij tussenuitspraak van deze rechtbank van 1 maart 2011 heeft de rechtbank het vooronderzoek in deze zaak heropend en verweerder in de gelegenheid gesteld om de door de rechtbank geconstateerde gebreken te herstellen. Bij brief van 7 maart 2011 heeft verweerder aan de rechtbank kenbaar gemaakt van deze gelegenheid gebruik te willen maken. Op 18 maart 2011 heeft de rechtbank van verweerder een brief ontvangen van 17 maart 2011 waarin verweerder te kennen heeft gegeven het gebrek in het besluit van 21 mei 2010 te hebben hersteld. Bij brief van 25 maart 2011 heeft verweerder de motivering aangevuld. Bij brief van 25 maart 2011 is eiseres in de gelegenheid gesteld haar zienswijze over de wijze waarop het gebrek is hersteld naar voren te brengen. Eiseres heeft bij brief van 20 april 2011 een zienswijze naar voren gebracht. Gelet op artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder c, Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank vervolgens besloten dat een nader onderzoek ter zitting achterwege zal blijven en heeft uitspraak bepaald op heden. 2. Overwegingen 2 1 Het beroep richt zich tegen het besluit van 21 mei 2010. Daarin is besloten dat eiseres over de jaren 2011 en 2012 respectievelijk 46.382,- en 30.921,- subsidie ontvangt en dat zij met ingang van 2013 geen subsidie meer ontvangt. Voorts heeft verweerder in voornoemd besluit het bezwaar van 28 januari 2010 gericht tegen de subsidieverlening van 46.382,-- over 2010 niet ontvankelijk verklaard. 2.2 De rechtbank verwijst naar voornoemde tussenuitspraak van 1 maart 2011. Daarin is overwogen dat nog altijd onduidelijk is of het argument dat Museum Waterland 'onvoldoende maatschappelijk draagvlak' heeft nog altijd aan de subsidieafbouw en -beëindiging ten grondslag ligt. De brief van verweerder van 17 maart 2011 verschaft

zaaknummer: AWB 10/3236 3 op dit punt geen helderheid. In zijn latere brief van 25 maart 2011 geeft verweerder evenwel met zoveel woorden aan dat hij het argument "onvoldoende maatschappelijk draagvlak" niet meer aan de subsidieafbouw en -beëindiging ten grondslag legt. 2.3 De rechtbank stelt vast dat verweerder niet is ingegaan op het in de tussenuitspraak neergelegde verzoek om -indien verweerder het argument dat Museum Waterland onvoldoende maatschappelijk draagvlak heeft niet (meer) aan de subsidieafbouw en -beëindiging ten grondslag legt- aan te geven wat hij heeft bedoeld met zijn verwijzing naar de in 2008 gemaakte bestuurlijke afweging. Hierin ziet de rechtbank evenwel onvoldoende aanleiding het beroep gegrond te verklaren. Daartoe wordt het volgende overwogen. 2.4 Nu de stelling dat er sprake is van onvoldoende maatschappelijk draagvlak voor het museum niet meer als argument wordt gebruikt in de motivering, ligt aan het besluit tot subsidieafbouw en -beëindiging enkel nog ten grondslag de stelling dat als gevolg van door de Rijksoverheid opgelegde bezuinigingsronde(n) er op verschillende beleidsterreinen keuzen gemaakt dienen te worden en dat verweerder hierom niet langer financiële middelen wil of kan vrijmaken om het museum draaiende te houden. 2.5 Artikel 4:51, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) luidt: 'Indien aan een subsidie-ontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn.' 2.6 Tussen partijen is geen onderwerp van debat dat de beëindiging van de (exploitatie)- subsidie moet worden gehouden tegen het licht van vorenstaand artikel. Uit dit artikel vloeit voort dat een verandering van omstandigheden dan wel een wijziging van beleid reeds op zichzelf voldoende grondslag vormt voor de beëindiging van een drie of meer jaren durende subsidierelatie mits daarbij een redelijke termijn in acht wordt genomen. Bij het besluit tot subsidieafbouw en -beëindiging komt verweerder een grote mate van beleidsvrijheid toe. De rechtbank kan een dergelijk besluit slechts afstandelijk (marginaal) toetsen. In grote lijnen betekent het vorenstaande dat indien de motivering van het besluit voldoet aan de daaraan rechtens te stellen eisen en daarnaast de procedurele eisen van artikel 4:51 Awb in acht worden genomen, een besluit tot subsidieafbouw en -beëindiging in rechte stand kan houden. 2.7 De rechtbank is van oordeel dat de motivering van het besluit van 21 mei 2010 (ook) voor wat betreft de stelling dat 'de slechte financiële positie van de gemeente van doorslaggevende betekenis is geweest bij [...] het besluit tot afbouw en stopzetting van de subsidiering van het museum' niet voldeed aan de rechtens daaraan te stellen eisen, omdat op 4 mei 2010 een bezuinigingskader was vastgesteld dat verweerder ten onrechte niet kenbaar had betrokken bij de heroverweging. Verweerder heeft dat gebrek in de motivering naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate hersteld in zijn brieven van 17 en 25 maart 2011 door daarin alsnog in te gaan op de in de nota 'uitwerking bezuinigingstaakstelling subsidies' neergelegde vragen/toetsingscriteria.

zaaknummer: AWB 10/3236 4 2.8 Op grond van de bespreking van deze (drie) vragen in genoemde brieven van 17 en 25 maart 2011 komt de rechtbank tot het oordeel dat verweerder thans genoegzaam heeft gemotiveerd dat er redenen zijn om de subsidierelatie te beëindigen omdat 'de gemeente voor een enorme bezuinigingsopdracht staat, die noopt tot het maken van - soms pijnlijke - keuzes op verschillende beleidsterreinen'. Niet in geschil is dat er geen sprake is van een wettelijke taak om (de activiteiten van) het museum te behouden. Voorts is toegelicht dat stopzetting van de subsidiering naar de mening van verweerder niet zal leiden tot een maatschappelijk probleem omdat er in de regio een groot aanbod van musea voor alle vormen van kunst is. Hetzelfde geldt voor de kunstuitleen. Ook daarvan zijn er in de regio voldoende aanwezig. Indien de kunsteducatie wegvalt, zal ook dat niet tot maatschappelijke problemen leiden. Scholen kunnen deze educatie, indien gewenst, op een andere wijze invullen, aldus nog steeds verweerder. Met het vorenstaande is naar het oordeel van de rechtbank de grondslag voor de beëindiging van de subsidierelatie gegeven. De namens eiseres ingediende schriftelijke reactie van 20 april 2011 leidt niet tot een ander oordeel. De rechtbank heeft kennis genomen van en kan begrip opbrengen voor het uitgebreide betoog van eiseres dat er in haar visie wel sprake zal zijn van een maatschappelijk probleem indien de subsidie van Museum Waterland wordt stopgezet. Evenwel indachtig de bezuinigingsoperatie, de grote mate van beleidsvrijheid die verweerder in deze kwestie toekomt en de hangende beroep gegeven motivering, heeft verweerder bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid het besluit tot afbouw en stopzetting van de subsidiering van het museum kunnen nemen. 2.9 Resumerend zal de rechtbank het beroep gericht tegen het besluit van 21 mei 2010 voor zover daarin is besloten de subsidie voor 2011 vast te stellen op 46.382,--, de subsidie voor 2012 vast te stellen op 30.921,-- en de subsidie te beëindigen per 1 januari 2013, gegrond verklaren, omdat het is genomen in strijd met artikel 7:12, eerste lid, Awb nu sprake is van een motiveringsgebrek. Wel zal de rechtbank de rechtsgevolgen van dit onderdeel van het besluit in stand laten omdat het gebrek hangende beroep is hersteld met hetgeen is neergelegd in de brieven van 17 en 25 maart 2011. 2.10 Ervan uitgaande dat het beroep ook is gericht tegen het besluit van 21 mei 2010 voor zover daarin is besloten het bezwaar van 28 januari 2010 gericht tegen de subsidieverlening van 46.382,-- over 2010 niet ontvankelijk te verklaren, zal de rechtbank het beroep tegen dit besluitonderdeel ongegrond verklaren nu verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de rechtbank op dit punt reeds zelf in de zaak had voorzien in haar uitspraak van 1 april 2010 (AWB 10/127) door te bepalen dat eiseres over 2010 een subsidie ontvangt voor Museum Waterland voor een bedrag van 61.843,--. 2.11 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

zaaknummer: AWB 10/3236 5 3. Beslissing De rechtbank: 3.1 verklaart het beroep gericht tegen het besluit van 21 mei 2010 voor zover daarin is besloten het besluit van 11 december 2008 te herroepen, de subsidie voor 2011 vast te stellen op 46.382,-, de subsidie voor 2012 vast te stellen op 30.921,- en de subsidie per 1 januari 2013 te beëindigen, gegrond; 3.2 vernietigt het bestreden besluit van 21 mei 2010 in zoverre daarbij de subsidie voor 2011 is vastgesteld op 46.382,-, de subsidie voor 2012 is vastgesteld op 30.921,- en de subsidie per 1 januari 2013 is beëindigd; 3.3 bepaalt dat de rechtsgevolgen van het besluit van 21 mei 2010 in zoverre in stand blijven; 3.4 verklaart het beroep gericht tegen het besluit van 21 mei 2010 voor zover daarin is besloten het bezwaar van 28 januari 2010 gericht tegen de subsidieverlening van 46.382,-- over 2010 niet ontvankelijk te verklaren, ongegrond; 3.5 wijst het meer of anders gevorderde af; 3.6 gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van 298,- aan haar vergoedt. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel-Kuneman, voorzitter van de meervoudige kamer, alsmede mr. G. Guinau en mr. drs. L. Beijen, rechters, en op 7 Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier. Voöf eertstoktewd afschrift. De griffiervaff #e