Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Vergelijkbare documenten
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Utrecht

Onteigening in de gemeenten Culemborg en Geldermalsen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aan de raad AGENDAPUNT 7

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Raadsvergadering d.d.: 25 oktober 2010 Agenda nr: Onderwerp: verzoek aan de Kroon de administratieve onteigening te entameren

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wijziging van de onteigeningswet

Aan de Gemeenteraad. Onderwerp : Procedure administratieve onteigening t.b.v. gronden rondweg Buitenpost. Raad. 6 maart Status.

Raadsvoorstel. Relatie met programmabegroting en/of Mijlpalen van Meierijstad Mijlpalen van Meierijstad, Hoofdstuk 3 Economie.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Raadsvoorstel. J.A.E. Landwehr 28 mei april De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

ONTEIGENING TEN BEHOEVE VAN DE ONTWIKKELING VAN HET BEDRIJVENTERREIN BPMAA

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg

G E N N E P. : Verzoek aan Kroon tot onteigening. Geachte raad,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Raadsvoorstel. Onderwerp:

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Heerhugowaard Stad van kansen

WI J Y Y I LL E M M L E X A N DER, BIJ DE GRATIE GODS, PRIN S VA N ORA N J E-N ASSAU, (BIJLAGE) Besluitvan 24 januar i 2014, nr.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening Lisbloemstraat 9 t/m 19 (Kleiwegkwartier) (nr. 604)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: BEC Onteigening Wijksestraat 3, Heusden 2013

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

VERZONDEN 1 8 DEC 2012

Koninklijk Besluit, , No , LJN: (Provinciale Staten van Fryslân)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderhandelingen voorafgaand aan de onteigeningsprocedure

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Apeldoorn

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onderwerp Start administratieve onteigeningsprocedure ten behoeve van realisatie bestemmingsplan 'Neptunus' te Kessel.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

ONTWERP BESCHIKKING OMGEVINGS(DEEL-)VERGUNNING

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

kenmerk Onderwerp Westerveld

BR 2012/66: KB tot onteigening Zelfrealisatie Bereidheid exploitatiebijdrage te betalen Voorwaarden aan KB.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Raadsbijlage Voorstel tot het bekrachtigen van het besluit inzake het instellen van beroep in cassatie (bestemmingsplan PIROC Strij psche Kampen)

Raadsvoorstel. Onderwerp. Status. Voorstel. Inleiding Ag. nr.: 10 Reg. nr.: Datum:

Onteigening in de gemeenten Haarlemmermeer en Aalsmeer

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014

Notitie bezwaren vestiging voorkeursrecht Centrum Boekel.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Voorstel. (2003) nummer 103

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

pikiekw,en O 3 NOV Paraaf Provinciesecretaris h-- Onderwerp start onteigening t.b.v. verlegging N456 en aansluiting A20 in de gemeente Zuidplas

R A A D S V O O R S T E L E N O N T W E R P B E S L U I T

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

RAADSVOORSTEL. ONTWERPVERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN Gramserweg 37 te Austerlitz

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

voorzitter secretaris en inhoudelijk behandelaar LTC secretariële ondersteuning, verslaglegging namens Rijkswaterstaat

De koninklijke besluiten tot onteigening van 2018: een analyse

Deze herziene versie van 14 januari 2014 vervangt integraal de notitie van 12 december 2012.

Transcriptie:

STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16072 8 augustus 2012 Besluit van 9 juli 2012, nr. 12.001567, houdende aanwijzing van een onroerende zaak ter onteigening ten algemenen nutte krachtens artikel 78 van de onteigeningswet in de gemeente Ommen. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Ingevolge de artikelen 77 en 78 van de onteigeningswet kan onteigening uit kracht van een koninklijk besluit plaatsvinden onder meer ten behoeve van de uitvoering van een inpassingsplan. Het verzoek tot aanwijzing ter onteigening De raad van de gemeente Ommen verzoekt Ons bij besluit van 13 december 2010, kenmerk RO/R/10-01210-2, om ten name van die gemeente over te gaan tot aanwijzing van een onroerende zaak in de gemeente Ommen. Bij brief van 7 maart 2011 hebben burgemeester en wethouders van Ommen het verzoek aan Ons ter besluitvorming voorgedragen Planologische grondslag De onroerende zaak, waarop het verzoek van de raad van Ommen betrekking heeft, is begrepen in het bestemmingsplan Centrum Ommen (Westflank) van de gemeente Ommen (verder te noemen: het bestemmingsplan). Het bestemmingsplan is op 18 februari 2010 vastgesteld door de raad van de gemeente Ommen en is onherroepelijk geworden door de uitspraak d.d. 28 september 2011, no. 201004274/1/R3 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De onteigening beoogt de (verdere) uitvoering van de bestemming Centrumdoeleinden C te Ommen. Toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure Overeenkomstig artikel 78, tweede lid, van de onteigeningswet en artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), hebben het ontwerp koninklijk besluit en de in artikel 79 van de onteigeningswet bedoelde stukken en gegevens met ingang van 22 december 2011 tot en met 1 februari 2012 in de gemeente Ommen en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst, Griffioenlaan 2 te Utrecht ter inzage gelegen. Overeenkomstig artikel 3:12 van de Awb, heeft de burgemeester van Ommen van het ontwerp koninklijk besluit en de terinzagelegging daarvan op woensdag 21 december 2011 openbaar kennis gegeven in het plaatselijk verschijnende Ommer Nieuws. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu (Onze Minister) heeft van het ontwerpbesluit enz. openbaar kennis gegeven in de Staatscourant van 21 december 2011, nr. 23145. Verder heeft Onze Minister overeenkomstig artikel 3:13 van de Awb het ontwerp koninklijk besluit met brief van 12 december 2011, toegezonden aan belanghebbenden, waaronder verzoeker. Daarbij zijn de belanghebbenden gewezen op de mogelijkheid tot het naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren kunnen brengen van zienswijzen tegen het ontwerpbesluit. Overwegingen Noodzaak en urgentie Genoemd bestemmingsplan is een uitwerking van de door de raad op 6 maart 2003 vastgestelde Ontwikkelingsvisie Ommen-Centrum en het op 28 april 2005 vastgestelde Ontwikkelingsplan De Westflank Ommen-Centrum. De gemeente Ommen wil de functionele en economische structuur van het centrum van Ommen versterken. Het gaat daarbij vooral om een hernieuwde concentratie van winkelvoorzieningen in het zuidelijke deel van de (historische) binnenstad en om een herontwikkeling van het noordelijk deel van het centrum naar een woonfunctie. Het te onteigenen perceel betreft een voormalige Aldi- en apotheekvestiging op de hoek Varsenerstraat en Wethouder Paarhuisstraat. De gemeente wil op die locatie een nieuw gebouwencomplex realiseren van maximaal 11 meter hoog, met op de begane grond detailhandel en/of dienstverlening en op de verdiepingen daarboven 18 appartementen. Onder het geheel komt een parkeergarage met 1 Staatscourant 2012 nr. 16072 8 augustus 2012

22 parkeerplaatsen met in- en uitritten aan de noordzijde van de nieuwbouw. Op het te onteigenen perceel staat nu een opstal, waarin voorheen een apotheek was gevestigd. Thans bestaat de opstal uit enkele verkoopruimten op de begane grondverdieping met daarboven twee appartementen. De opstal kan voor de uitvoering van de beoogde nieuwbouw met parkeergarage niet gehandhaafd blijven en zal worden afgebroken. Met de eigenaren en overige belanghebbenden van de in het onteigeningsverzoek begrepen onroerende zaak heeft de gemeente Ommen tot nu toe tevergeefs overleg gevoerd om deze minnelijk te kunnen verwerven. De realisering van de bestemming Centrumdoeleinden C zal, volgens plan, in de periode 2013 2014 plaatsvinden. Hiermee wordt voldaan aan het voor de beoordeling van de urgentie van de verzochte onteigening door Ons gehanteerde maximale tijdvak van vijf jaar na de datum van dit besluit, voor de aanvang van de uitvoering van werken en werkzaamheden waarvoor wordt onteigend. Zienswijzen Het ontwerp koninklijk besluit met bijbehorende stukken heeft met ingang van 22 december 2011 tot en met 1 februari 2012 ter inzage gelegen in de gemeente Ommen. Bij Ons zijn tijdig tegen de voorgenomen onteigening de volgende zienswijzen ingediend: 1) mr. F.W. van Dijk namens de heer J.A. Schottert, per brief van 24 januari 2012, verder te noemen: reclamant 1; 2) de heer H. Martens namens mevrouw M.J. Hollak, per brief van 31 januari 2012, verder te noemen: reclamante 2; 3) mr. J. Fuller namens mevrouw H. Leeffers, per brief van 31 januari 2012, verder te noemen: reclamante 3; 4) de heer J.R. van der Kooij namens de heer R.M. Sacksen, per brief van 1 februari 2012, verder te noemen reclamant 4. Verder is er per brief van 1 februari 2012 nog een pro forma zienswijze ingediend door mr. I. Smeenk namens de heer R.M. Sacksen (reclamant 4), die evenwel per brief van 19 februari 2012 weer is ingetrokken. Overeenkomstig artikel 78, vierde lid, van de onteigeningswet zijn reclamanten in de gelegenheid gesteld zich te doen horen. Van deze gelegenheid heeft reclamant 4 gebruik gemaakt. Overwegingen naar aanleiding van de zienswijzen Reclamant 1 is houder van het appartementsrecht 390A2 van het te onteigenen perceel, kadastraal bekend: gemeente Stad Ommen, sectie C, nummer 250. Het betreft hier de bovenverdieping van het te onteigenen object. Daarin zijn twee appartementen gemaakt, die door reclamant zijn verhuurd aan mevrouw M.J. Hollak en mevrouw H. Leeffers (zie reclamanten 2 en 3). Zelf woont hij elders in Ommen, namelijk Giethemerhooiweg 6, 7731 PP. Reclamant 1 voert aan dat er geen noodzaak tot onteigening is, omdat het doel van de onteigening, de realisering van het bestemmingsplan al is bereikt. Het te onteigenen object heeft de bestemming al, te weten appartementen en een winkelruimte. Niet valt in te zien waarom de thans aanwezige gebouwen binnen de visie van de gemeente niet zouden kunnen worden gehandhaafd. Tevens is er volgens reclamant onvoldoende onderhandeld. Reclamant beschikt niet over een onderbouwing van het gedane voorstel. Ook is er niets gebleken van een gedaan voorstel aan de vereniging van appartementseigenaren. Reclamant vraagt zich voorts af waaruit de urgentie omtrent de uitvoering van het bestemmingsplan blijkt, op welke wijze dat gebeurt en of inmiddels overeenkomsten met private partijen zijn gesloten. De zienswijze van reclamant 1 geeft Ons aanleiding tot de volgende overwegingen. De noodzaak tot onteigening is gelegen in het feit dat de gemeente ter plaatse een geheel andere vorm van uitvoering van het bestemmingsplan voorstaat, te weten een nieuw gebouwencomplex, met op de begane grond detailhandel en/of dienstverlening en op de verdiepingen daarboven 18 appartementen. Onder het geheel komt een parkeergarage met 22 parkeerplaatsen. Dit nieuwbouwcomplex strekt zich niet alleen uit op het te onteigenen perceel maar ook op een aanliggend perceel, dat al in bezit is van de gemeente Ommen. Om het bestemmingsplan aldaar te kunnen realiseren in de door de gemeente gewenste vorm van uitvoering, is het noodzakelijk dat de gemeente ook over het te onteigenen perceel kan beschikken. Wat betreft de urgentie van het plan merken Wij op dat de gemeente al in 2005 een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten met een ontwikkelende private partij (zie ook pagina 7 van de toelichting van het bestemmingsplan). Krachtens deze overeenkomst wordt in de herontwikkeling ook de voormalige Aldi/apotheek betrokken. Bovendien is de realisatie- 2 Staatscourant 2012 nr. 16072 8 augustus 2012

planning onder meer ook opgenomen in het vastgestelde exploitatieplan Centrum Ommen, Westflank. Daaruit blijkt dat de realisatieperiode 3,5 jaar is. Volgens plan zal het bestemmingsplan aldaar in de periode 2013 2014 worden gerealiseerd. Voor wat de gevoerde minnelijke onderhandelingen betreft, merken Wij in het algemeen op dat artikel 17 van de onteigeningswet bepaalt, dat de onteigenende partij hetgeen onteigend moet worden eerst door minnelijke overeenkomst in eigendom tracht te verkrijgen. Dit artikel heeft betrekking op de gerechtelijke fase van de onteigeningsprocedure. Het minnelijk overleg in de daaraan voorafgaande administratieve fase van de onteigeningsprocedure is echter één van de criteria waaraan door Ons kan worden getoetst bij de beoordeling van de noodzaak tot onteigening. Omdat onteigening als uiterste middel is bedoeld, zijn Wij van oordeel dat pas van dit middel mag worden gebruikgemaakt, als vóór het begin van de onteigeningsprocedure langs minnelijke weg niet of niet in de gewenste vorm tot overeenstemming is te komen. Aan deze voorwaarde is naar Ons oordeel in het kader van onteigeningen ingevolge Titel IV van de onteigeningswet in beginsel voldaan, indien vóór het verzoek aan de Kroon om een onteigeningsbesluit te nemen, is begonnen met de onderhandelingen over de minnelijke verwerving en dat op het moment van het verzoek voldoende aannemelijk is dat die onderhandelingen voorlopig niet tot de eigendomsoverdracht zullen leiden. Daarbij moet sprake zijn van een serieus minnelijk overleg. Doet zich deze situatie voor, dan kunnen Wij tot onteigening besluiten om daarmee een tijdige uitvoering van het bestemmingsplan zeker te stellen. In het bijzonder overwegen Wij dat uit het ingestelde onderzoek en uit het overlegde logboek Ons is gebleken dat de gemeente Ommen al vanaf 2002 met de beide appartementhouders, de heren Schottert en Sacksen (zie reclamant 4) in gesprek is geweest. Aanvankelijk gingen die gesprekken over een mogelijke vorm van herontwikkeling op de betrokken locatie door reclamanten. Daar is uiteindelijk verder geen gevolg aan gegeven. De gemeente heeft vervolgens vanaf 2009 serieus gesproken over minnelijke aankoop van het te onteigenen perceel. Er zijn ook meerdere schriftelijke biedingen gedaan. Het betreft bijvoorbeeld de brieven van 5 maart 2009, 12 juli 2010, 9 november 2010 en 9 december 2010. Daarna zijn de onderhandelingen stukgelopen. Wij zijn, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat de gemeente Ommen voldoende pogingen in het werk heeft gesteld om de te onteigenen onroerende zaak minnelijk in eigendom te verkrijgen. Alles overziende geeft de zienswijze van reclamant 1 Ons geen aanleiding om het verzoek om onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen. Reclamanten 2 en 3 huren ieder een appartement, plaatselijk bekend als Wethouder Paarhuisstraat 24 A, respectievelijk 24 B, van reclamant 1, houder van het appartementsrecht 390A2 van het perceel C 250. Reclamanten 2 en 3 brengen zienswijzen naar voren met dezelfde inhoud, die samengevat als volgt luidt: Reclamanten raken als huurders enigszins opgesloten in een discussie tussen gemeente en grondeigenaar (de verhuurder). Zij vrezen een lange periode van onzekerheid inzake de voorgenomen verhuizing. Reclamanten vinden dat de gemeente Ommen ex artikel 17 van de onteigeningswet onvoldoende pogingen heeft gedaan om een passende oplossing te bereiken. Ook ontbreken noodzaak en urgentie van de onteigening want er loopt nog een beroepsprocedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de raad van State, waardoor het bestemmingsplan nog niet onherroepelijk is. Daardoor is het onteigeningsplan prematuur. De zienswijze van reclamanten 2 en 3 geven Ons aanleiding tot de volgende overwegingen. Wat betreft de noodzaak en urgentie van de onteigening verwijzen Wij naar hetgeen hiervoor al is opgemerkt bij reclamant 1. Voorts merken Wij op dat het op 18 februari 2010 door de raad van de gemeente Ommen vastgestelde bestemmingsplan inmiddels onherroepelijk is geworden door de uitspraak van 28 september 2011 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Voor wat de gevoerde minnelijke onderhandelingen betreft, verwijzen Wij allereerst naar hetgeen daarover in het algemeen bij reclamant 1 is vermeld. Daarbij overwegen Wij verder dat het minnelijk overleg dat vooraf gaat aan het verzoekbesluit tot onteigening, in eerste instantie moet worden gevoerd tussen de gemeente Ommen en de eigenares, de Vereniging van Eigenaars Ommer Apotheek dan wel, zoals hier het geval is geweest, met de beide appartementshouders (reclamanten 1 en 4) van de te onteigenen grond. Dit beginsel kan in voorkomende gevallen alleen uitzondering lijden als de gemeente reeds eigenaar is en zich door onteigening wenst te bevrijden van een door haar met een derde gesloten huurcontract met betrekking tot het perceel. Alsdan dient de gemeente met de huurder overleg te plegen. Dat is hier niet het geval. In beginsel bestaat er voor de gemeente geen verdergaande verplichting tot onderhandelen (zie Kb. 3 Staatscourant 2012 nr. 16072 8 augustus 2012

6 augustus 2009, no. 09.002010, Stc. 24 augustus 2009, nr. 12662, Nijmegen). Desondanks heeft zij dat wel gedaan. In het bijzonder overwegen Wij het volgende. Uit het ingestelde onderzoek en uit het overlegde logboek is Ons gebleken dat de gemeente aan beide reclamanten 2 en 3 schriftelijk afzonderlijke biedingen heeft uitgebracht. Het betreft bijvoorbeeld de brieven van 12 juli 2010, 9 november 2010, 7 januari 2011 en 19 december 2011. De gemeente Ommen heeft daarbij ook aangegeven dat zij bereid is reclamanten te helpen bij het vinden van vervangende woonruimte. In de gerechtelijke fase van de onteigeningsprocedure zijn de rechten van onder meer de onderhuurder beschermd door het in artikel 3, tweede lid, van de onteigeningswet geregelde recht om in de gerechtelijke procedure te interveniëren. In artikel 42 van de onteigeningswet is de rechtspositie geregeld van de onderhuurder. Alles overziende geven de zienswijzen van reclamanten 2 en 3 Ons geen aanleiding om het verzoek om onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen. Reclamant 4 is houder van het appartementsrecht 390A1 van het te onteigen perceel, kadastraal bekend: gemeente Stad Ommen, sectie C, nummer 250. Het betreft hier de begane grondverdieping van het te onteigenen object. Daarin was vroeger een apotheek gevestigd; nu bestaat het uit diverse winkel- en opslagruimten. Reclamant heeft de winkelruimte verhuurd aan Ravenhorst Beheer B.V, die op haar beurt de begane grondverdieping (gedeeltelijk) heeft verhuurd aan enkele bedrijfjes. Wij zullen de zienswijze van reclamant 4 hierna per onderdeel behandelen. Reclamant 4 vraagt zich blijkens de zienswijze af waarom het in het algemeen belang noodzakelijk is dat een nieuw gebouw moet worden gerealiseerd, terwijl het bestaande gebouw, het huidige gebruik en de huidige bestemming reeds in overeenstemming zijn met het nieuwe bestemmingsplan. Wat betreft dit onderdeel aangaande de noodzaak en urgentie van de onteigening verwijzen Wij naar hetgeen hiervoor is opgemerkt bij reclamant 1. Zoals gezegd, gaat het om een aanzienlijk complex nieuwbouw met daaronder een parkeergarage in het kader van de vernieuwing van een gedeelte van het centrum van Ommen. De beoogde andere vorm van uitvoering van het bestemmingsplan kan zonder de sloop van het bestaande gebouw niet worden gerealiseerd. Overigens is dit onderdeel van de zienswijze (grotendeels) van planologische aard. Bezwaren tegen het bestemmingsplan hadden naar voren gebracht kunnen worden in het kader van de planprocedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Reclamant 4 is van mening dat de lijst met belanghebben onzorgvuldig en onjuist is samengesteld en niet corresponderen met de in het raadsbesluit tot onteigening genoemde belanghebbenden. Bij de namen van belanghebbenden staan voorts verkeerde grondplannummers. Voorts zijn er meer belanghebbenden te traceren, zoals het bedrijf Stunthandel.nl.. Daardoor zijn door de Minister niet alle belanghebbenden aangeschreven. Reclamant vindt dan ook dat de gemeente onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht in het onderzoek naar de kring van belanghebbenden (artikel 3 van de onteigeningswet). Wij merken hierover het volgende op. Zoals gezegd, is reclamant 4 houder van het appartementsrecht 390A1 van het te onteigen perceel C 250, zijnde de begane grondverdieping van de opstal. Daarin was vroeger een apotheek gevestigd; nu bestaat het uit diverse winkel- en opslagruimten. Reclamant heeft de winkelruimte verhuurd aan Ravenhorst Beheer B.V, die op haar beurt de winkelruimte in gedeelten weer heeft verhuurd aan diverse ondernemingen. De gemeente heeft daarnaar onderzoek verricht. Die onderhuurders zijn (voor zover bekend) de firma Proques Antiek en De Vier Sterren. Genoemde bedrijven staan correct vermeld op de lijst van belanghebbenden en in het raadsbesluit. Laatstgenoemd bedrijf staat vermeld in het handelsregister van de Kamer van Koophandel op de te onteigenen locatie. In een brief van 7 februari 2011 heeft de taxateur namens de gemeente aan dit bedrijf nadere informatie gevraagd maar die niet gekregen. Op het gebouw staat, zo is Ons uit het terzake ingesteld onderzoek gebleken, hier en daar op draagbinten het woord Stunthandel.nl. geschilderd, maar het is, zo merken Wij op, niet duidelijk of dit slaat op vorenvermelde bedrijven of op een afzonderlijk bedrijf. Bij de gemeentelijke basisadministratie of bij de Kamer van Koophandel staat een onderneming met deze naam in elk geval niet geregistreerd. Het is veeleer waarschijnlijk dat Stunthandel.nl. blijkens de bebording eerder verwijst naar de hiervoor genoemde bedrijven. Uit het door Ons ingestelde onderzoek is voorts gebleken dat er in de winkels / opslagruimten (die meestal gesloten zijn) tal van religieuze artikelen (beelden en portretten) staan opgeslagen. Hoe het ook zij, de gehanteerde lijst vermeldt naar Onze mening de belanghebbenden voor zover die bekend zijn. Op deze lijst heeft de gemeente bij elke belanghebbende tevens grondplannummers 4 Staatscourant 2012 nr. 16072 8 augustus 2012

vermeld. Die stemmen soms inderdaad niet overeen met de onteigeningslijst, maar dit behoeft verder geen consequenties te hebben, aangezien de desbetreffende belanghebbenden zijn aangeschreven. Het betreft hier ook geen wettelijke verplichting. Verder verwijzen Wij naar het onderdeel hierna van de zienswijze over de grondplannummers. Reclamant 4 stelt dat de grondplannummers ontbreken op de grondtekening. Daardoor is het voor hem onduidelijk wie voor welk deel van het object wordt onteigend. Wij overwegen hierover dat de onteigening één perceel betreft, kadastraal bekend: gemeente Stad Ommen, sectie C, nummer 250, ter grootte van 351 m 2 met daarop twee appartementsrechten: 390 A1 en 390 A2. Al deze gegevens staan op de grondtekening. Omdat het slechts één perceel betreft, is een afzonderlijk grondplannummer op de tekening niet nodig en ook weinig zinvol. Ook is er geen sprake van onteigening van een deel van het object, zoals de zienswijze suggereert. De grondtekening is, zo overwegen Wij, een getrouwe weergave van het te onteigenen perceel met daarop de relevante gegevens. Reclamant 4 stelt dat het onteigeningsplan niet volledig ter inzage is gelegd. Bij een inzage aan de balie op het gemeentehuis op 24 januari 2012 werd geconstateerd dat de zakelijke beschrijving ontbrak in de onteigeningsmap. Daarmee is aldus reclamant een onjuiste toepassing gegeven aan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 78 van de onteigeningswet. Wij merken hierover het volgende op. Blijkens informatie van de gemeente was het onteigeningsdossier compleet op het moment dat de stukken ter inzage zijn gelegd. Aangezien niet vastgesteld kon worden, waarom de zakelijke beschrijving ontbrak in de map (op die dag), heeft de gemeente eenzelfde exemplaar terstond weer toegevoegd aan de map. Dit heeft de gemeente aan reclamant medegedeeld per e-mail van 26 januari 2012. Daarbij heeft zij tevens volledigheidshalve de zakelijke beschrijving aan reclamant toegezonden, opdat hij over de volledige informatie zou beschikken. Gelet op het vorenstaande zijn Wij van mening dat reclamant niet in zijn belangen kan zijn geschaad. De zienswijze van reclamant 4 geeft Ons geen aanleiding om het verzoek om onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen. Overige overwegingen Tijdens het horen ingevolge artikel 78, vierde lid, van de onteigeningswet hebben de adviseurs van reclamant 4 de zienswijzenpunten toegelicht. Als aanvulling op het volgens reclamant ontbreken van de noodzaak en urgentie van de onteigening, is tijdens het horen medegedeeld dat het exploitatieplan economisch niet uitvoerbaar is. In een uitvoerige notitie wordt betoogd dat het exploitatieplan gebaseerd is op gedateerde gegevens, waarmee de economische uitvoerbaarheid van het plan, te realiseren vanaf 2012, niet is aangetoond. Reclamant vermoedt dat de gemaakte afspraken tussen partijen in 2005 hier debet aan zijn. Bezwaren tegen het exploitatieplan dienen naar Ons oordeel aangemerkt te worden als van planologische aard. Deze hadden naar voren gebracht kunnen worden tegen het bestemmingsplan in het kader van de planprocedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Over het exploitatieplan geeft de gemeente Ommen Ons desgevraagd aan dat de gegevens in het exploitatieplan gebaseerd zijn op de geactualiseerde gegevens eind 2009, ten behoeve van de vaststelling van het bestemmingsplan door de raad op 18 februari 2010. Daarbij is ook de totale grondopbrengst geïndexeerd met 3%. Die wellicht te hoge opbrengstwaarde wordt, aldus de gemeente, weer gecompenseerd door een afname van het bouwprogramma door planaanpassingen in de periode 2005 2009. In het exploitatieplan is tevens op pagina 40, anders dan reclamant aangeeft, een aanzienlijk bedrag opgenomen voor grondaankopen en inbrengwaarden voor de realisatie van het bestemmingsplan. De gemeente Ommen heeft aangegeven dat begin 2012 de omgevingsvergunningen door de ontwikkelende partij zijn ingediend, zodat zo spoedig mogelijk (men hoopt op 1 oktober 2012) met de sloop, gevolgd door nieuwbouw van het naastgelegen Aldicomplex kan worden gestart. De indiening van de omgevingsvergunning voor de voormalige apotheek is aangehouden, aangezien de gemeente nog niet beschikt over de grond. Daartoe dient juist deze onteigening. Uit het raadsbesluit blijkt dat de in het verzoek tot onteigening begrepen onroerende zaak bij de uitvoering van het bestemmingsplan bezwaarlijk kan worden gemist. Ons is overigens niet gebleken van feiten en omstandigheden die aan de toewijzing van het verzoek in de weg kunnen staan. Het moet in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling worden geacht, dat de gemeente 5 Staatscourant 2012 nr. 16072 8 augustus 2012

Ommen de eigendom van het door Ons ter onteigening aan te wijzen onroerende zaak verkrijgt. Met inachtneming van hetgeen Wij hierboven hebben overwogen, kunnen Wij het verzoek tot het nemen van een besluit krachtens artikel 78, eerste lid, van de onteigeningswet, dan ook toewijzen. BESLISSING Gelet op de onteigeningswet, Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 1 mei 2012, nr. RWSCD BJV 2012/757, Rijkswaterstaat Corporate Dienst, Eenheid Bestuurlijk Juridische Zaken en Vastgoed; Gelezen het besluit van de raad van Ommen van 13 december 2010, kenmerk; RO/R/10-01210-2; Gelezen de brief van burgemeester en wethouders van Ommen van 7 maart 2011, kenmerk UIT/11-27864; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, advies van 28 juni 2012 no. W14.12.0152/IV, en gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 4 juli 2012, nr. RWSCD BJV 2012/1003, Rijkswaterstaat Corporate Dienst, Eenheid Bestuurlijk Juridische Zaken en Vastgoed Hebben Wij goedgevonden en verstaan: Ten behoeve van de uitvoering van het bestemmingsplan Centrum Ommen (Westflank) van de gemeente Ommen, ten name van die gemeente ter onteigening aan te wijzen de onroerende zaak, zoals aangeduid op de grondtekening, die ingevolge artikel 78 van de onteigeningswet in de gemeente Ommen en bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu ter inzage heeft gelegen en voor zover die is vermeld op de bij dit besluit behorende lijst. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden gezonden. s-gravenhage, 9 juli 2012 Beatrix De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus. 6 Staatscourant 2012 nr. 16072 8 augustus 2012

lijst van te onteigenen onroerende zaken en/of beperkte rechten Verzoekende instantie: Gemeente Ommen Naam onteigeningsplan: Voormalige apotheek + bovenwoningen Grondplannummegenen De te ontei- grootte Omschrijving volgens kadastrale registratie Perceelsgrootte volgens kadastrale registratie Kadastrale aanduiding: gemeente (invullen) Tenaamstelling (zonder adres) volgens de kadastrale registratie met, indien van toepassing, vermelding van het op het perceel rustende rechten ha a ca ha a ca sectie Perceelnummer 001 0 03 51 Stad Ommen 0 03 51 C 250 Eigenares, Vereniging van Eigenaars Ommer Apotheek Te Ommen (eigendom) 002 Stad Ommen C 390 A1 Zakelijk recht, dhr. R.M. Sacksen (eigendom) 003 Stad Ommen C 390 A2 Zakelijk recht, dhr. J.A. Schottert (eigendom) Behoort bij koninklijk besluit van 9 juli 2012, nr. 12.001567 7 Staatscourant 2012 nr. 16072 8 augustus 2012