Dienstnummer: 1099A zondag: 11e zondag van de zomer datum: 02-09-2018 plaats: De Bron, Assen Schriftlezingen (onderstreept = hoofdlezing): Zacharia 8:1-4,20-23, Marcus 8: 22-26 liederen: ps 139:1,9,14; Het liefste lied van overzee 13: 1,2,3; Lb 678: 5,6,9; Lb 321:4,5,6,7; Lb 534; Lb 839 eventuele bijzonderheden: Gemeente van Jezus Christus 1. Hoe zie jij Jezus? Welk beeld heeft u van hem? Wat is je visie op Jezus? Ik denk dat het verhaal over die blinde die door Jezus genezen wordt-, dat het verhaal dáár over gaat. En gaat in feite het héle evangelie niet om die vraag: wie is Jezus, hoe zie je hem, wat zie je in hem? Maar als je dan denkt: 'nou, daar heb ik een heldere kijk op, het evangelie laat mij duidelijk zien wie Jezus is', dan zou het wel eens kunnen dat je te snél een beeld van hem gevormd hebt, dat je ogen nog niet ver genóeg zijn opengegaan en dat je alles nog niet helemáál helder ziet. Want ook dáár gaat het om in dat verhaal over de blinde die door Jezus genezen wordt. 2. O ja, op het eerste gezicht lijkt het weer zo'n genezingsverhaal; zo'n genezingsverhaal zoals we er al meer gehoord hebben in het evangelie. Bijvoorbeeld het verhaal dat even eerder al verteld is: de genezing van de doofstomme; er komen zelfs letterlijk dezelfde zinnen in voor. Alweer zo'n genezingsverhaal dus. Wat moet je dáár nou weer over zeggen in een preek? Ik word zelf altijd een beetje verlegen van zulke verhalen. Want, bijvoorbeeld, als het over een blinde gaat: waarom kan een blinde nu bij ons niet zo snel en 'gemakkelijk' genezen worden...?
2 Maar, als je wat nauwkeuriger gaat kijken, dan kun je op z'n minst twee merkwaardige dingen ontdekken die je al op het spoor kunnen zetten dat je deze genezingsverhalen missschien toch een beetje anders moet lezen: -allereerst: deze beide verhalen, over de doofstomme en de blinde,- deze beide verhalen komen alleen bij Marcus voor. En dat roept dus de vraag op: waarom? Wat wil Marcus ons hiermee vertellen? -in de tweede plaats: het gaat over 'horen' en 'zien'. En dat is nou juist dat is nou juist wat de leerlingen van Jezus zo moeilijk kunnen: Jullie hebben ogen, maar zien niet? Jullie hebben oren, maar horen niet? Begrijpen jullie het dan nog niet?, zo eindigt het verhaal dat hier direct aan voorafgaat en tússen dat van de dove en dat van de blinde instaat, het verhaal over de broodvermenigvuldiging en Jezus' leerlingen die maar niet kunnen in-zien dat ze aan het ene brood genoeg hebben... 3. Vandaag gaat het dus vooral over 'zien'; over ogen die geopend worden; over heel helder zien. Maar, wát moet er dan gezien worden? Dat kun je gaan zien als je kijkt naar het grotere verband en naar de plaats van dit verhaal in het hele Marcusevangelie. Het staat namelijk precies op de grens van het eerste en van het tweede deel van dit evangelie. a. Het eerste deel, alles tot nu toe-, dat gaat vooral over Jezus' woorden en daden; zijn woorden over het Koninkrijk van God, dat dat nu met hem begonnen is, die nieuwe tijd, die nieuwe wereld
3 waarin het allemaal goed zal worden; en het gaat over de daden die Jezus doet en waarin hij er al iets van liet zien: mensen die genezen worden, bevrijd van boze geesten, chaosmachten die bedwongen worden, brood in overvloed. Allemaal tekenen, 'beloften' zou ik willen zeggen, van dat Koninkrijk van God. Ja, Jezus lijkt werkelijk die profeet, die messias, die zoon van God die alles eindelijk helemaal 'goed' zal maken, door wie mensen weer in het reine kunnen komen met God en met elkaar en met de aarde en met zichzelf. Ja, Jezus lijkt werkelijk die profeet, zoals Zacharia; die je -ook al is Jeruzalem in Zacharias tijd één puinhoop en leven de mensen er in de ellende-, die je al die goede en mooie wereld van God laat zíen: Jeruzalem als stad waar de ouden van dagen in vrede op het plein zitten terwijl de kinderen er met alle plezier aan het spelen zijn, de stad waar de volken, de heidenen naartoe trekken om God te vereren en bij Hem hun heil te zoeken. Maar dat horen en zien de leerlingen van Jezus, zijn volgelingen, de mensen die het dichtst bij hem staan-, die horen en zien dat allemaal dus niet, die lijken daar tamelijk doof en blind voor.
4 Alsof je, als je er zo met je neus bovenop zit, ook niet verder kijkt dan je neus lang is. Alsof je, misschien wel júist als volgeling van Jezus-, alsof je van je blindheid genezen moet worden... b. En dan komt het tweede deel van het Marcusevangelie; het volgende stuk in Marcus 8; het deel dat begint met de vraag van Jezus aan zijn leerlingen: Wie zeggen de mensen dat ik ben? En júllie-, wie ben ik volgens júllie? Hoe zien júllie mij? In dat tweede deel gaat het over de weg van Jezus naar het kruis, over zijn weg van lijden en sterven, over dat die Messias niet alleen maar een wonderdoener is die mensen geneest en machtige tekenen doet en mooie woorden spreekt; maar een Messias die lijdt, die steeds meer weerstand ontmoet, die steed minder geaccepteerd wordt, die steeds meer stuk loopt op het onrecht van de mensen, wiens weg lijkt dood te lopen. Even lijkt het erop alsof de leerlingen het toch goed zien. Want Petrus antwoordt: U bent de messias. Maar als Jezus dan begint over zijn lijden, over dat hij verworpen zal worden, dat ze hem zullen doden maar dat hij na drie dagen zal opstaan, als Jezus dáár allemaal over begint, dan blijkt dat Petrus dát helemààl niet ziet, dat hij die visie op Jezus totaal niet met hem deelt, dat hij een heel ander weg voor ogen heeft en blind is voor zo'n lijdende messias.
5 4. Hoe zie je Jezus? Dat is de vraag. En telkens weer blijkt dat een goed zicht op Jezus-, dat je dat niet zomaar even hebt, dat je ogen daar niet zomaar even vanzelf naar staan. Nee, daarvoor moeten je ogen geopend worden, daarvoor moet je genezen worden van je blinde vlekken, daarvoor moet je weggehaald worden uit je beperkte gezichtsveld. En dat is nou precies wat Marcus met dit verhaal over de genezing van de blinde wil vertellen. a. En wat me dan in elk geval opvalt, dat is dat die genezing hier in twee stappen gaat, in twee fases. Het is het enige genezingsverhaal waar dit zo is; alleen in dit verhaal, dat precies tussen die twee helften van het Marcusevangelie in staat. Alsof gaan zien wie Jezus is-, alsof je dat niet in één keer gaat zien maar iets is van meerdere stappen, van langzamerhánd gaan zien, van groeiend inzicht en toenemende visie. b. En, dat óók: alsof je niet alleen maar oog moet krijgen voor Jezus als de inspirerende en charismatische verkondiger van Gods Koninkrijk en de machtige en krachtige wonderdoener, bevrijder en genezer. Maar ook oog moet krijgen voor Jezus als de lijdende, de machteloze, de verachte en vernederde; als degene die kiest voor de weg van weerloosheid, die lijkt een mislukking te worden, een dóódlopende weg.
6 c. Natuurlijk, wìj kennen het vervolg, wìj weten hoe het verder ging, wìj hebben gezien dat het Pasen is geworden en dat juist die weg van weerloosheid en onmacht, die weg van je kruis op je nemen, die weg van lijden en dood-, dat juist dát de weg naar het leven is, de weg naar Gods Koninkrijk. Maar, dat zie je maar niet even snel, daar heb je niet zomaar inzicht in, daar zijn we misschien toch telkens wel weer blind voor of sluiten we zelfs bewust onze ogen voor. Juist bij Marcus eindigt het paasverhaal in verwarring en worden Jezus' volgelingen -en dus ook wijverwezen naar Galilea, weer terug naar het begin; om weer opnieuw door dat evangelie te kruipen, om weer opnieuw zicht te krijgen op Jezus, om weer opnieuw te gaan zien wie hij toch is. Want 'zien', dat gaat niet in één keer... Al die kerken en christenen die het allemaal zo precies weten, die zo'n duidelijk visie op Jezus hebben en je precies kunnen vertellen hoe het zit en hoe het moet, ik vraag me af: houden die het niet te snel voor gezien?... Je moet je namelijk -zo vertelt het verhaal van vandaag-, je moet je door Jezus bij de hand laten nemen, je door hem laten raken, meerdere keren,
7 in stapjes gaan zien en een steeds helderder beeld krijgen; je blikveld misschien ook wel durven verruimen want niet meer het dorp ingaan, niet meer die bekende leefwereld van vaststaande beelden en inzichten, van àl te vertrouwde geluiden en bekende stemmen... 5. Je hebt het dus nodig om telkens opnieuw het evangelie van Jezus Christus te horen, om er telkens mee bezig te zijn, hier in de kerkdiensten en in de andere activiteiten van de kerk (zoals er weer heel veel worden aangeboden in de nieuwe Activiteitenkrant); het telkens weer proeven in brood en wijn, tekenen van Jezus' lijden en dood, maar ook van zijn opstanding, van leven; telkens er weer mee bezig zijn, ook praktisch, in je eigen leven, in je gezin, je werk, je vrije tijd, je politieke partij, in de buurt en in de stad, in de samenleving (bijvoorbeeld door eens iemand uit te nodigen voor de Kerkproeverij). Maar dan ook kunnen je ogen opengaan, kun je zicht, visie, op Jezus krijgen: lévens-visie. AMEN.