Hof van Cassatie van België

Vergelijkbare documenten
Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van Belgie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België. Arrest

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

23 NOVEMBER 2017 C.17.0389.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.17.0389.N 1. VAN OECKEL, landbouwvennootschap, met zetel te 2460 Kasterlee, Grootrees 60, 2. P. V. O., 3. H. V. D. B., eisers, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei 187/302, waar de eisers woonplaats kiezen, tegen 1. C. N., 2. C. V. P., verweerders.

23 NOVEMBER 2017 C.17.0389.N/2 I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, van 1 december 2016. Sectievoorzitter Eric Dirix heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Christian Vandewal heeft geconcludeerd. II. CASSATIEMIDDELEN De eisers voeren in hun verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan. III. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Eerste middel Eerste onderdeel 1. Krachtens de artikelen 1108, 1109 en 1116 Burgerlijk Wetboek is een overeenkomst die door bedrog werd verkregen nietig. 2. Deze nietigheidsgrond sluit niet uit dat wanneer het bedrog betrekking heeft op een onderdeel van een overeenkomst en een gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst mogelijk is, de rechter op verzoek van de benadeelde partij de nietigheid kan beperken tot dat gedeelte van de overeenkomst, voor zover het behoud van de gedeeltelijk vernietigde overeenkomst beantwoordt aan de bedoeling van de partijen. Het onderdeel dat uitgaat van een andere rechtsopvatting faalt naar recht.

23 NOVEMBER 2017 C.17.0389.N/3 Tweede onderdeel 3. Indien de toestemming van een der partijen is aangetast door bedrog dan kan, wanneer het bedrog betrekking heeft op een onderdeel van de overeenkomst en een gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst mogelijk is, de rechter op verzoek van de benadeelde partij de nietigheid beperken tot dat gedeelte van de overeenkomst, voor zover het behoud van de gedeeltelijk vernietigde overeenkomst beantwoordt aan de bedoeling van de partijen. Hierbij dient de rechter na te gaan of een partiële nietigheid verenigbaar is met het doel dat de partijen bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen hadden en of hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan de gerechtvaardigde belangen en verwachtingen van de partijen. 4. Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt dat: - de eisers hun melkveebedrijf verkochten aan de verweerders, hierin begrepen de runderen, voorraden en productierechten (melkquotum en nutriëntemissierechten); - een groot gedeelte van de runderen besmet was met neospora; - de verkopers op de hoogte waren van deze besmetting maar zulks bewust hebben verzwegen aan de kopers; - de kopers de nietigheid van de overeenkomst vorderen wegens bedrog, maar deze nietigheid beperkt willen zien tot de besmette runderen; - de verkopers in hun conclusie erkennen dat de productierechten de belangrijkste bestanddelen zijn van de overeenkomst en de runderen het minst belangrijke [onderdeel]. 5. De appelrechter die vaststelt dat de partijen bij de contractsluiting de overdracht van het volledige melkveebedrijf voor ogen hadden en zich met de beperking van de nietigheid tot de besmette runderen geen problemen stellen met de overige goederen die werden overgedragen en die vervolgens oordeelt dat er geen enkele reden [is] waarom de nietigheid niet zou kunnen beperkt worden tot een gedeelte van de overeenkomst, en dit om zoveel mogelijk gevolg te geven aan de partijbedoeling, verantwoordt naar recht zijn beslissing om de nietigheid van

23 NOVEMBER 2017 C.17.0389.N/4 de overeenkomst wegens bedrog te beperken tot de bedoelde runderen en voldoet aan het voorschrift van artikel 149 Grondwet. Het onderdeel kan niet worden aangenomen. Tweede middel 6. Krachtens artikel 1022, derde lid, Gerechtelijk Wetboek, kan de rechter op verzoek van een van de partijen, dat in voorkomend geval wordt gedaan na ondervraging door de rechter, bij een met bijzondere redenen omklede beslissing ofwel de rechtsplegingsvergoeding verminderen, ofwel die verhogen, zonder de door de Koning bepaalde maximum- en minimumbedragen te overschrijden. Het voormelde artikel 1022 bepaalt met name dat de rechter bij zijn beoordeling rekening houdt met: - de financiële draagkracht van de verliezende partij, om het bedrag van de vergoeding te verminderen; - de complexiteit van de zaak; - de contractueel bepaalde vergoedingen voor de in het gelijk gestelde partij; - het kennelijk onredelijk karakter van de situatie. 7. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat het gaat om precieze criteria die de rechterlijke beoordeling in goede banen moeten leiden, met de bedoeling een waarborg te bieden opdat de toegang tot het gerecht behouden zou blijven en bevorderd zou worden. De proceshouding van een van de partijen in een vroegere fase van het geding maakt geen deel uit van de elementen die de rechter bij de beoordeling van de hoegrootheid van de rechtsplegingsvergoeding mag betrekken tenzij als een element van een onredelijke situatie. 8. De eerste rechter heeft aan de verweerders de maximale rechtsplegingsvergoeding toegekend. De appelrechter die deze beslissing bevestigt om reden dat de eisers zich deloyaal hebben opgesteld tijdens het procesverloop, verantwoordt zodoende zijn beslissing niet naar recht. Het middel is gegrond.

23 NOVEMBER 2017 C.17.0389.N/5 Dictum Het Hof, Vernietigt het bestreden vonnis in zoverre het oordeelt over de aan de verweerders in eerste aanleg toegekende rechtsplegingsvergoeding. Verwerpt het cassatieberoep voor het overige. Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde vonnis. Houdt de kosten aan en laat de betwisting daaromtrent over aan de feitenrechter. Verwijst de aldus beperkte zaak naar de rechtbank van eerste aanleg Limburg, rechtszitting houdende in hoger beroep. Bepaalt de kosten voor de eisers op 2093,35 euro. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit sectievoorzitter Eric Dirix, als voorzitter, sectievoorzitter Beatrijs Deconinck, en de raadsheren Koen Mestdagh, Geert Jocqué en Bart Wylleman, en in openbare rechtszitting van 23 november 2017 uitgesproken door sectievoorzitter Eric Dirix, in aanwezigheid van advocaat-generaal Christian Vandewal, met bijstand van griffier Kristel Vanden Bossche. K. Vanden Bossche B. Wylleman G. Jocqué K. Mestdagh B. Deconinck E. Dirix

VERZOEKSCHRIFT/1 Verzoekschrift Elektronische versie niet beschikbaar