FUNCTIEBESCHRIJVING KLEUTERONDERWIJZER

Vergelijkbare documenten
MODEL VAN FUNCTIEBESCHRIJVING KINDERVERZORGER. Instelling: FUNCTIEBESCHRIJVING. Opgemaakt op... Naam:.. Adres:..

FUNCTIEBESCHRIJVING KLASLEERKRACHT KLEUTERONDERWIJS

MODEL VAN FUNCTIEBESCHRIJVING KLASLEERKRACHT KLEUTERONDERWIJS. Instelling: FUNCTIEBESCHRIJVING KLASLEERKRACHT KLEUTERONDERWIJS. Opgemaakt op...

FUNCTIEBESCHRIJVING LEERKRACHT BEWEGINGSOPVOEDING KLEUTERONDERWIJS

Scholengemeenschap SAS

FUNCTIEBESCHRIJVING KLASLEERKRACHT KLEUTERONDERWIJS

Scholengemeenschap SAS

FUNCTIEBESCHRIJVING LEERMEESTER BEWEGINGSOPVOEDING LAGER ONDERWIJS

FUNCTIEBESCHRIJVING. LEERKRACHT LAGER ONDERWIJS (startende leerkracht)

FUNCTIEBESCHRIJVING KLASLEERKRACHT LAGER ONDERWIJS

FUNCTIEBESCHRIJVING LEERKRACHT BEWEGINGSOPVOEDING LAGER ONDERWIJS

FUNCTIEBESCHRIJVING LEERMEESTER BEWEGINGSOPVOEDING LAGER ONDERWIJS

Scholengemeenschap SAS

ONDERWIJZER MET GODSDIENST IN DE OPDRACHT

FUNCTIEBESCHRIJVING KLASLEERKRACHT LAGER ONDERWIJS (MET GODSDIENST IN DE OPDRACHT *)

Instelling: FUNCTIEBESCHRIJVING LEERMEESTER BEWEGINGSOPVOEDING IN HET GEWOON BASISONDERWIJS. Naam:... Adres: Stamboeknummer:...

FUNCTIEBESCHRIJVING DIRECTEUR

FUNCTIEBESCHRIJVING LEERMEESTER BEWEGINGSOPVOEDING LAGER ONDERWIJS

FUNCTIEBESCHRIJVING (KLAS)LEERKRACHT LAGER ONDERWIJS

Scholengemeenschap SAS

Wij gaan met plezier naar school.

FUNCTIEBESCHRIJVING AMBT KINDERVERZORGER

FUNCTIEBESCHRIJVING ZORGCOÖRDINATOR

Scholengemeenschap SAS

1. WERKEN AAN EEN SCHOOLEIGEN CHRISTELIJKE IDENTITEIT

FUNCTIEBESCHRIJVING Onderwijzer ASV-LO

FUNCTIEBESCHRIJVING TECHNISCH ADVISEUR-COÖRDINATOR

FUNCTIEBESCHRIJVING VOOR HET AMBT VAN LERAAR

Instelling.. FUNCTIEBESCHRIJVING AMBT KINDERVERZORGER. Naam:... Adres: Stamboeknummer:... Eerste indiensttredingbinnen de scholengemeenschap

FUNCTIEBESCHRIJVING AMBT ZORGCOÖRDINATOR

Vacature voor het ambt van administratief directeur (M/V) in de Don Bosco campus te Haacht

SCHOLENGEMEENSCHAP SAS BRUSSEL AFSPRAKEN ROND FUNCTIEBESCHRIJVING, FUNCTIONERINGSGESPREK, EVALUATIEGESPREK

FUNCTIEBESCHRIJVING DIRECTEUR BASISONDERWIJS

ONS EIGEN OPVOEDINGSPROJECT

Functiebeschrijving beleidsmedewerker

Functiebeschrijving DIRECTEUR BASISONDERWIJS

Geïndividualiseerde Functiebeschrijving

Opvoedingsproject. A.A. Terruwe

Instelling: FUNCTIEBESCHRIJVING ZORGCOÖRDINATOR IN HET GEWOON BASISONDERWIJS. Naam:... Adres: Stamboeknummer:...

SG Hageland FUNCTIEBESCHRIJVING ICT-COÖRDINATOR. Naam:... Adres: Stamboeknummer:... Eerste indiensttreding binnen de scholengemeenschap

Functiebeschrijving mentor

Geïndividualiseerde Functiebeschrijving

Individuele functiebeschrijving voor het ambt LERAAR

Geïndividualiseerde Functiebeschrijving

HET PEDAGOGISCH PROJECT EN DE OPDRACHTEN VAN DE LEERKRACHTEN

Deel 1 Opvoedingsproject

VBS DUINEN. OPEN SCHOOL aan zee. krachtig LEREN. TALENT stimuleren. brede ZORG. SAMEN sterk

Welkom. Gesubsidieerde Vrije Kleuterschool Paal

FUNCTIEBESCHRIJVING ICT-COÖRDINATOR

Scholengemeenschap SAS

G.V.Basisschool Hamont-Lo

Deel 1: Pedagogisch project Vrije Basisschool Lenteland

FUNCTIEBESCHRIJVING VOOR HET AMBT VAN DIRECTEUR

zorgvisie Heilige familie Lagere school

FUNCTIEBESCHRIJVING. 2. Hoofdopdracht en opdracht 2.1 Coördinatie van het zorgbeleid op school De zorgcoördinator

De ouders De leermeester onderhoudt als leraar contacten met de ouders, ondermeer op specifiek daarvoor voorziene contactmomenten.

Schematische voorstelling: Ontwikkelingsplan

Vrije Kleuterschool De Link Patronaatstraat 28 Jan Verbertlei Edegem

FUNCTIEBESCHRIJVING VOOR HET AMBT VAN LERAAR NIET- CONFESSIONELE ZEDENLEER

Functiebeschrijving van preventie adviseur

Gemeentelijk basisonderwijs: Pedagogisch project

Zorg in de (kleuter)school: van visie naar praktijk. 27 maart 2009 met dank aan Monique De Prez

Loopbaanbegeleiding in dialoog

Deel 1. Opvoedingsproject

FUNCTIEBESCHRIJVING. Naam:... Adres:... Stamboeknummer:... HET PEDAGOGISCH PROJECT EN DE OPDRACHTEN VAN DE LEERKRACHTEN

VISIE. Met opvoeden en onderwijzen beogen leerkrachten de harmonische ontplooiing van de totale persoon.

Aanwerving Internaatsopvoeder

Opvoedingsproject. A. ONS OPVOEDINGSPROJECT p. 2. A.1 De christelijke identiteit p. 2. A.2 Gevarieerd en goed begeleiden p. 3

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid

OPVOEDINGSPROJECT. Bv. Binnenklasdifferentiatie. Het uitdagen van de kinderen door gebruik te maken van coöperatieve werkvormen.

We willen kansen scheppen om uw kind evenwichtig te laten ontplooien. We houden rekening en hebben respect voor de eigen mogelijkheden van elk kind.

1. Werken aan een degelijk en samenhangend onderwijsaanbod

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

ONS VERHAAL Onze school is een katholieke school die openstaat voor alle kinderen. We beleven universele waarden in het spoor van Jezus.

FUNCTIEBESCHRIJVING: Directeur

2. Ons opvoedingsproject

Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL. Deel 1 Opvoedingsproject

ONS EIGEN OPVOEDINGSPROJECT

LERARENPLATFORM GEMEENTELIJKE BASISSCHOLEN Informatiebundel selectieprocedure

Tijdens dit proces wordt ook overlegd met de leerling en ouders in kwestie.

Een kleurrijke spiegel van de diversiteit op school

MODEL VAN FUNCTIEBESCHRIJVING VOOR HET AMBT VAN ZORGCOORDINATOR (PERSONEELSCATEGORIE BELEIDSONDERSTEUNEND PERSONEEL) 1 2

Bijlage: Mogelijke evaluatiecriteria voor leraren secundair onderwijs

Scholengemeenschap SAS

Opvoedingsproject VBS De Bloesem

2.1. Gegevens m.b.t. de situering van onze onderwijsinstelling Gegevens met betrekking tot lokale situatie

Sint-Jozef samen (g)roeien

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van Vrije Basisschool te Menen

DEEL 2: PEDAGOGISCH PROJECT. Vrije Basisschool Mikado Schoolbrochure Schooljaar ondernemingsnummer:

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van Gemeentelijke Lagere School - De Sleutel te Ranst

VERSLAG VAN DE DOORLICHTING ZONDER JURIDISCHE CONSEQUENTIES GO! Basisschool Vogelzang (2221)

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van Vrije Basisschool te Menen

FUNCTIEBESCHRIJVING DIRECTEUR

WE ZIJN WERKEN AAN ONS DOEL

Vooraf 3. Inleiding 4

OPVOEDINGSPROJECT DE LINDE

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van Vrije Kleuterschool Joma te MERKSEM

Functiebeschrijving leraar

Transcriptie:

FUNCTIEBESCHRIJVING KLEUTERONDERWIJZER NAAM PERSONEELSLID:... Instelling + instellingsnummer:... Schoolbestuur:... Scholengemeenschap:... NAAM EERSTE EVALUATOR:... Email:... Tel.:... NAAM TWEEDE EVALUATOR:... Email:... Tel.:... Functiebeschrijvingen, functioneringsgesprekken en evaluatiegesprekken maken deel uit van een integraal personeelsbeleid en hangen samen met een cultuur van inspraak, betrokkenheid en participatie. Functionerings- en evaluatiegesprekken geven aan het schoolbestuur, via de persoon van de eerste evaluator, de kans om haar waardering uit te drukken voor de prestaties van haar personeelsleden. Deze functiebeschrijving moet dus gezien worden als een constructief beleidsinstrument dat een cruciaal onderdeel vormt in een traject van personeelsbegeleiding, en dat gericht is op het verstrekken van kwaliteitsvol onderwijs. Deze functiebeschrijving doet geen afbreuk aan de rechten en plichten opgenomen in de arbeidsovereenkomst en in de documenten die met de arbeidsovereenkomst een ondeelbaar geheel vormen zoals de opdrachtverklaring van het katholiek onderwijs, het algemeen reglement van het katholiek gewoon en buitengewoon kleuter, lager- en secundair onderwijs met uitzondering van het volwassenen- en deeltijds kunstonderwijs, het arbeidsreglement, het opvoedingsproject en andere wettelijke bepalingen in de mate dat zij bepalingen bevatten die verband houden met de uitvoering van de arbeidsovereenkomst.

Deel I: A. OPDRACHTEN OP HET NIVEAU VAN DE KLAS OF DE LEERLINGENGROEP A.1: Werken aan een schooleigen christelijke identiteit A1T1 schept een positief en gastvrij opvoedingsklimaat waarin de levensbeschouwelijke groei kansen krijgt. A1T2 stimuleert kinderen om het levensbeschouwelijke te ontdekken als een dimensie van het leven. A1T3 brengt levenservaringen ter sprake via verhalen en /of eigen belevingen en gebruikt hiervoor uitdrukkelijke geloofstaal. A1T4 brengt regelmatig waarden en gevoelens ter sprake zodat kinderen bij zichzelf leren binnenkijken. A1T5 beleeft samen met kinderen rituelen, feesten en symboliek aangepast aan de leeftijd en behorende tot de belangstellingscentra uit de klaspraktijk. A1T6 beantwoordt de signalen van het kind in verband met emoties en ervaringen, verduidelijkt, verklaart, verheldert en waardeert ze. (responsief) A1T8 neemt in zijn/haar agenda van de dag, de week of het jaar de componenten van levensbeschouwelijke, religieuze en godsdienstige groei op die dominant zijn in de aangeboden belangstellingscentra. De klasinrichting sluit nauw aan bij die componenten en geeft de verbondenheid weer die in de klasgroep leeft. A1T9 neemt actief deel aan de pastorale zorg bij vreugde en pijn in het leven van het jonge kind uit zijn/haar klas. A1AC1 is bereid om zich te verdiepen in, en om een gesprek aan te gaan over levensbeschouwelijke thema s; in het bijzonder over de relatie van levensbeschouwing en de wijze waarop je als leerkracht je pedagogische opdracht invult. A1AC2 is bereid tot een gesprek met de ouders over de identiteit van de school en over de vertaling daarvan naar zijn/haar onderwijspraktijk, als de ouders hem/haar daarop aanspreken. A1AC3 is in alle activiteiten erop gericht de leerlingen waarden te helpen ontdekken en verwerven, hij/zij tracht daartoe ook zelf de evangelische en tevens authentieke humane waarden voor te leven. A1AC4 gaat respectvol en waarderend om met de verscheidenheid in geloofsovertuiging en culturele achtergrond van de kinderen uit zijn/haar leerlingengroep. A1AC5 is gevoelig voor de signalen die een kind uitzendt. Hij tracht de diepere betekenis van die signalen te achterhalen (open communicatie). A1AC6 laat in zijn/haar omgang met elk kind ervaren dat hij/zij het kind als unieke persoon waardeert en dat hij/zij, ook bij een moeizame ontwikkeling, gelooft in zijn/haar ontwikkelbaarheid. Het leerplan toepassen en het onderwijsaanbod organiseren A2T1 registreert de na te streven leerplandoelen in zijn/haar agenda of activiteitenvoorbereiding en stelt voor zijn/haar leerlingengroep vanuit deze leerplandoelen een week-, maand- en/of jaarplanning op. A2T4 houdt rekening met occasionele belangstelling van de kinderen. A2T5 zorgt ervoor dat het activiteitenaanbod op elkaar en op de beginsituatie van de leerlingen aansluiten (volgens een ontwikkelingslijn). A2T6 kiest belangstellingscentra en activiteiten die aansluiten bij de leefwereld van het jonge kind. A2AC1 is bij de planning van zijn/haar activiteiten (jaarplan, weekplan ), gericht op het raadplegen van het leerplan. A2AC2 is er op gericht inspanningen te leveren om ontwikkelingsaspecten en/of leerplandoelen na te streven, rekening houdend met de ontwikkelingfasen die jonge kinderen doorlopen, zoals aangegeven in het leerplan. A2AC3 besteedt aandacht aan het evenwichtig nastreven van de leerplandoelen van de verschillende ontwikkelvelden gedurende het schooljaar, in de verschillende belangstellingscentra en activiteiten: alle leerplandoelen moeten kansen krijgen binnen het aanbod.

A2AC4 integreert leergebiedoverschrijdende leerdoelen in zijn/haar onderwijsaanbod (in het bijzonder: leren leren, relationele vorming, omgaan met ICT) en besteedt aandacht aan algemene doelen die verband houden met het verwerven van algemene attitudes en waarden. A.3: Zorgen voor een stimulerend opvoedingsklimaat en voor een krachtige onderwijsleeromgeving A3T1 kiest activiteiten die zelfstandig spelen, explorerend beleven, ontwikkelingsondersteunend leren en ontmoeten bevorderen, die aansluiten bij het specifieke van het materiaal- en activiteitenaanbod én bij de eigenheid (capaciteiten, ) van zijn/haar leerlingen. A3T2 zorgt voor speelwerkplekken die de zelfstandigheid verhogen; zorgt voor een stimulerend aanbod dat aansluit bij het belangstellingscentrum en of prioriteit van de leerkracht, school (taalvaardigheid, relationele vorming ). A3T3 zorgt voor een flexibele klasschikking die uitnodigt tot ontmoeten en communicatie: onthaalhoek, stiltehoek, verschillende speelwerkplekken zoals de constructiehoek, ontdekhoek, poppenhoek. A3T4 biedt materiaal aan dat aansluit bij de ontwikkeling en belangstelling van het jonge kind én dat uitdaagt en stimuleert. A3T5 gebruikt materialen die de zelfsturing bevorderen (activiteitenbord, dagplanning, pictogrammen, stappenplannen, informatiebronnen ). A3T6 put inspiratie uit aangeboden methoden die aansluiten bij de eigenheid van jonge kinderen, de visie en het opvoedingsproject van de school. A3T7 ontwikkelt, indien dit aangewezen is, zelf materialen en maakt er gebruik van. A3T8 zorgt voor een leeromgeving die de band legt met het leven buiten de schoolmuren. A3T9 zorgt voor een leeromgeving die uitnodigt tot zelfwerkzaamheid, reflectie, kiezen, ondernemen enz. (zelfsturing). A3T10 legt de planning van activiteiten schriftelijk vast (cf. dagplanning, activiteitenfiches, projectplanning ). A3T11 is aanspreekbaar en is observerend aanwezig op momenten dat de leerlingen buiten een systematisch onderwijsverband samenzijn; zoals tijdens de speeltijd als de kinderen op de school toekomen, de school verlaten of tijdens schoolvoorstellingen, vieringen ). A3AC1 laat merken dat hij/zij vertouwen heeft in elk kind. A3AC2 geeft de kinderen taken en verantwoordelijkheden die zij aankunnen. A3AC3 geeft elk kind het gevoel gewaardeerd te worden, iets waard te zijn. A3AC4 geeft kinderen inspraak bijvoorbeeld bij de keuze van een belangstellingscentrum, verhaal of een activiteit. A3AC5 luistert écht en actief naar de kinderen. Kan zich inleven in gevoels en situaties die kinderen doorleven. A3AC6 is authentiek (echt) in zijn/haar pedagogische relatie met kinderen, o.a. als hij/zij zijn/haar bewondering of ongenoegen uitdrukt. A3AC7 maakt tijd om bij het werk van de kinderen stil te staan. A3AC8 leert kinderen naar elkaar luisteren. A3AC9 leert kinderen kritisch reflecteren. A3AC10 herinnert de kinderen consequent aan de gemaakte afspraken. A3AC11 maakt kinderen gevoelig voor de noden, problemen en gevoelens van de anderen. A3AC12 is in wat hij/zij onderneemt erop gericht om bij de kinderen een positief zelfbeeld te ontwikkelen. A3AC13 kan zijn/haar aanpak doelbewust afstemmen op de verschillende ervaringssituaties (ontwikkelingsondersteunend, explorerend, ontmoetend ). Geeft kinderen de vrijheid om zelf de koers van activiteiten te bepalen. A.4: Leerlingen evalueren om ze in hun leren en ontwikkeling te ondersteunen A4T1 gebruikt een kindvolgsysteem waarin het geheel van vaststellingen en maatregelen, die de bedoeling hebben het kind zo goed mogelijk te leren kennen, worden geregistreerd. A4T2 zoekt een antwoord op algemene en specifieke zorgvragen van het kind. A4T3 beoordeelt de ontwikkeling van de leerlingen, door ze tegen de beoogde ontwikkelingsaspecten en ontwikkelingslijnen af te wegen. A4T4 geeft constructieve feedback over vaststellingen en beoordelingen (n.a.v. observaties en activiteiten) aan de leerling, met het oog op bevestiging van positieve ontwikkelingen, om hem/haar tot reflectie aan te zetten en om het ontwikkelingsproces te bevorderen. A4T5 rapporteert over de ontwikkeling van de leerlingen naar al diegenen die er belang bij hebben (de ouders, de leerlingen, de leden van het team). A4T6 communiceert met externe partners die op het kind betrokken zijn/haar (opvang, leerkracht bewegingsopvoeding, CLB medewerker, maatschappelijk werker, kinesist, logopedist ).

A4T7 treft maatregelen om de evaluatie efficiënt te laten verlopen. A4T8 houdt voor elke leerling de gegevens bij die nodig zijn voor het aanleggen van een individueel leerlingendossier. A4AC1 is objectief bij het beoordelen van de leerlingen. A4AC2 biedt een veilig klasklimaat, waarin mislukken mag. A4AC3 baseert zijn/haar oordeel op verschillende vaststellingen, door hem/haarzelf en door anderen. A4AC4 is in staat zijn/haar productfeedback af te wisselen met procesfeedback. A4AC5 kan op een respectvolle en constructieve wijze over de ontwikkeling van leerlingen communiceren. A4AC6 waardeert de inspanningen van elke leerling en baseert zijn/haar oordeel op de eerste plaats op de individuele ontwikkeling van de leerling. A4AC7 is erop gericht om de oorsprong van waarneembare gedragingen te achterhalen, en om de leerling op die dieperliggende processen te beoordelen. A4AC8 evalueert de leerlingen om ze in hun individuele ontwikkeling te ondersteunen en om zijn/haar didactische handelen daarop af te stemmen. A.5: Gedifferentieerd en zorgbreed onderwijs realiseren A5T1 varieert zijn/haar didactische aanpak en leermiddelen o.a. als basis voor differentiatie om zodoende tegemoet te komen aan de verschillende wijzen waarop de leerlingen leren of aan de verschillen in hun ontwikkelingsniveau. A5T3 werkt met gevarieerde groeperingsvormen van leerlingen die gedifferentieerd onderwijs bevorderen en differentieert daarbij in het na te streven doelenpakket in functie van de diversiteit binnen de leerlingengroep en de specifieke onderwijsbehoeften. A5T4 differentieert bij het evalueren, rekening houdend met de voor de individuele leerling vooropgestelde doelen en vorderingen en stemt zijn/haar didactische aanpak en verdere ondersteuning af op de individuele evaluatiegegevens. A5T5 signaleert risicoleerlingen aan de collega s aan wie bijzondere taken i.v.m. zorg op school zijn toevertrouwd. A5T6 concretiseert voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften het recht op redelijke aanpassingen waaronder remediërende, differentiërende, compenserende en dispenserende maatregelen. A5T7 past redelijke aanpassingen toe, evalueert ze en stuurt ze bij in overleg met de leerling, de zorgcoördinator, de ouders en eventueel externen. A5T8 past redelijke aanpassingen ook toe evaluatie en zorgt voor gedifferentieerde rapportering. A5T9 houdt gegevens over leerlingen met speciale ondersteuningsbehoeften zorgvuldig bij. A5T10 registreert ten minste voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften relevante gegevens voor de verdere schoolloopbaan in een leerlingvolgsysteem. A5T11 organiseert vooraf geplande, individuele oudercontacten voor alle ouders en neemt maatregelen om voor sommige ouders de drempel te verlagen. A5T12 contacteert (in overleg met de zorgcoördinator) ouders met het doel de deelname van de ingeschreven kinderen aan de activiteiten in de kleuterschool te verhogen. A5T13 voorziet voor de ouders de mogelijkheid om bij acute zorgvragen van hun kind (o.a. zorgvragen van emotionele en relationele aard of met betrekking tot de gezondheid van het kind) met hem/haar contact op te nemen. A5T14 treft maatregelen om met kinderen die, omwille van gezondheids- of andere redenen, gedurende een tijd afwezig zijn, contact te onderhouden en om ze bij hun terugkeer op school speciaal te begeleiden. A5AC1 spreekt over zijn/haar leerlingen en hun toekomst met een positieve ingesteldheid en met optimisme. A5AC2 houdt rekening met de beginsituatie van elke individuele leerling en zijn/haar thuissituatie. A5AC3 respecteert iedere leerling als een persoon, met eigen mogelijkheden en beperkingen op cognitief, dynamischaffectief en motorisch vlak. A5AC4 is bereid om voor leerlingen met specifieke behoeften, extra inspanningen te doen, het nodige geduld aan de dag te leggen en voor een goede communicatie met deze ouders te zorgen. B. OPDRACHTEN OP HET NIVEAU VAN DE SCHOOL B.1: Werken aan een schooleigen christelijke identiteit en een gezamenlijke doelgerichtheid

B1T1 neemt deel aan momenten van reflectie over de identiteit van de school, in het bijzonder over de inspiratie en de levensbeschouwelijke verankering van het schooleigen opvoedingsproject. B1T2 participeert aan initiatieven die de school neemt om zich als katholieke basisschool te profileren en verleent zijn/haar medewerking aan initiatieven waarbij de school relaties legt met de lokale gemeenschap en haar organisaties (waaronder de parochie). B1T4 levert een actieve bijdrage aan de ouderwerking van de school. B1T5 ziet toe op de naleving van het schoolreglement door de leerlingen. B1T6 levert op zijn/haar manier een bijdrage aan de pastorale zorg bij vreugde en verdriet in het leven van kinderen van de school en van leden van de schoolgemeenschap. B1T8 neemt deel aan overleg op het niveau van de school (en de scholengemeenschap) dat tot doel heeft om op bepaalde domeinen een beleid te ontwikkelen (zoals gezondheidsbeleid, talenbeleid, ICT-beleid, zorgbeleid ). B1T9 neemt deel aan vieringen, bezinningsmomenten en acties van christelijke of sociaal-maatschappelijke aard die door de school (eventueel in het ruimere verband van de scholengemeenschap) worden opgezet. B1AC1 communiceert op correcte en respectvolle wijze. B1AC2 respecteert het mens- en wereldbeeld van elk van zijn/haar collega's. B1AC3 getuigt in de omgang met collega s, de schoolleiding en ander personeel van de school van respect, vertrouwen, zorg en waardering voor ieders werk. B1AC4 werkt in een geest van solidariteit en verbondenheid met anderen samen. B1AC5 deelt met zijn/haar collega s de zorg om bij de keuze van leermiddelen en activiteiten toe te zien op een goede aansluiting bij de krachtlijnen van het leerplan en bij de waarden die de school in haar opvoedingsproject inschrijft. B.2: Het leerplan (ontwikkelingsplan) toepassen en het onderwijsaanbod organiseren B2T1 volgt het leerplan van de school, waaronder de gesuggereerde leerlijn voor de leerlingengroepen van kleuterschool tot einde lagere school. B2T2 neemt deel aan de initiatieven die op schoolniveau worden genomen om het leerplan te bestuderen en te implementeren (en die in het schoolwerkplan staan omschreven). B2T3 neemt deel aan teamoverleg om de verticale samenhang van het onderwijsaanbod te bewaken of te versterken; en hij/zij werkt mee aan het op punt stellen van ontwikkelingslijnen. B2T4 overlegt met de collega s (die voor het onderwijs aan zijn/haar leerlingengroep mee verantwoordelijk zijn) over de afstemming en de integratie van het onderwijsaanbod (cf. horizontale samenhang). B2T5 stemt de inhoud van de activiteiten in zijn/haar klas af op de pedagogische aandachtspunten of thema s waar de school in haar geheel, en gedurende een bepaalde periode aan werkt. B2T6 werkt mee aan projecten waarbij het team klasoverstijgend aan een gemeenschappelijk doelenpakket werkt. B2T7 werkt mee aan de rapportering over het nastreven van ontwikkelingsdoelen, met het oog op de verantwoording van het onderwijsaanbod van de school voor de onderwijsinspectie (onder andere conform de afspraken over registratie van nagestreefde ontwikkelingsdoelen). B2AC1 is gericht op het uitwisselen van informatie en het regelmatig overleggen met collega s over de afstemming van het onderwijsaanbod in verschillende leerlingengroepen. B2AC3 is erop gericht om de specifieke accenten die de school als geheel in haar onderwijsaanbod wil leggen (cf. groene school, bewegende school, gezonde school ) in de eigen initiatieven mee te nemen. B.3: Zorgen voor een stimulerend opvoedingsklimaat en voor een krachtige onderwijsleeromgeving B3T1 participeert aan initiatieven met betrekking tot het kiezen, ontwikkelen of bijsturen van materialen en methoden(taal, wiskunde, godsdienst ) die in verschillende leerlingengroepen worden aangewend. B3T3 levert (met zijn/haar klas) een bijdrage aan activiteiten die met de leerlingen van verschillende groepen of met de hele school worden uitgewerkt; zoals een schoolfeest, een grootouderfeest, extra-murosactiviteiten, het opstellen en verspreiden van een schoolkrant of nieuwsbrief.

B3T4 levert een bijdrage aan in team overlegde maatregelen (zoals de wijze waarop de lokalen ingericht worden) die bijdragen tot een veilige en kindvriendelijke opvang van de leerlingen in en buiten de klas en tot een zorgbreed en kansenrijk onderwijs. B3T5 levert een aandeel in het toezicht op de leerlingen buiten klasverband, onder meer met het oog op de naleving van het schoolreglement. Bij ernstige problemen licht hij/zij in eerste instantie de schoolleiding in. B3AC1 acht zich mee verantwoordelijk voor het bewaken van het opvoedingsklimaat van de school en voor het verzorgen van een gestructureerde schoolomgeving. B3AC2 acht zich mee verantwoordelijk voor de veiligheid van alle kinderen van de school en voor hun gevoel van geborgenheid en welbevinden op school. B3AC3 is erop gericht om de leerlingen van de school mee verantwoordelijkheid te leren dragen voor het klimaat en voor de goede werking van de school. B3AC4 brengt zijn/haar onderwijspraktijk in overeenstemming met de pedagogisch-didactische uitgangspunten die het eigen opvoedingsproject en het leerplan kenmerken. B.4: Leerlingen evalueren om ze in hun leren en ontwikkeling te ondersteunen B4T1 neemt deel aan teamoverleg over leerlingenevaluatie en de gemeenschappelijke aanpak van de leerlingenevaluatie op schoolniveau. B4T2 neemt actief deel aan de klasoverstijgende bespreking van de ontwikkeling van leerlingen in het kader van de interne kwaliteitszorg van de school, met name om het onderwijs op school kritisch te onderzoeken en eventueel bij te sturen. B4AC1 respecteert de organisatie van de leerlingenevaluatie en de communicatie hieromtrent zoals ze (verplicht) in het schoolwerkplan is vastgelegd. B4AC2 vat de ontwikkeling van leerlingen op als een basis voor de beoordeling en de optimalisering van het onderwijs op school. B.5: Gedifferentieerd en zorgbreed onderwijs realiseren B5T1 houdt zorgvuldig, en zoals op schoolniveau bepaald, de gegevens bij over de bijzondere zorgmaatregelen van leerlingen uit zijn/haar leerlingengroep. B5T2 overlegt met de collega s en in het bijzonder met diegenen aan wie de zorgcoördinatie is toe vertrouwd, over de realisatie van zorgbreed onderwijs en kleuterparticipatie op niveau van de school en de scholengemeenschap. B5T3 neemt deel aan het structureel zorgoverleg en het multidisciplinair leerlingenoverleg met het CLB. B5T4 werkt samen met collega s en begeleiders aan pedagogisch-didactische maatregelen die gedifferentieerd onderwijs bevorderen en redelijke aanpassingen voor individuele leerlingen met specifiek onderwijsbehoeften uit te werken en toe te passen. B5T5 werkt mee aan initiatieven die de school voor kansarme leerlingen opzet. B5T6 participeert aan samenwerkingsinitiatieven binnen het ondersteuningsnetwerk en staat open voor ondersteuning op de klasvloer voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. B5AC1 kan samenwerken met interne en externe ondersteuners, waaronder de medewerkers van het CLB, die bij de schoolloopbaanbegeleiding van de leerlingen betrokken zijn. B5AC2 is positief ingesteld ten opzichte van initiatieven die de school neemt om de kansengelijkheid van de leerlingen en om de zorg voor leerbedreigde leerlingen te bevorderen (o.a. ten opzichte van de consequente aanwending van het lestijdenpakket, kleuterparticipatie en de taakdifferentiatie op school). B.6: Meewerken aan de kwaliteitszorg en de algemene schoolorganisatie

B6T1 neemt deel aan de periodieke overlegmomenten (zoals personeelsvergaderingen) die op school worden georganiseerd met de bedoeling tot goede werkafspraken te komen en de communicatie tussen de leden van de schoolgemeenschap te bevorderen. B6T2 levert zijn/haar bijdrage aan de voor hem/haar relevante aspecten van de schoolwerkplanning (zoals planning van extramurosactiviteiten, opvolgen van vernieuwingsinitiatieven, contacten met de ouders, studiedagen ). B6T3 neemt actief deel aan initiatieven van schoolzelfevaluatie, onder andere door relevante gegevens over de ontwikkeling van leerlingen en over de eigen werking ter beschikking te stellen. B6T4 werkt actief mee aan initiatieven waarmee de school haar werk naar externen verantwoordt, dat betreft zowel de horizontale verantwoording (naar de ouders) als de verticale verantwoording (naar de subsidiërende overheid en de onderwijsinspectie). B6T5 werkt actief mee met initiatieven om met het team op een bepaald domein een beleid te ontwikkelen of om tot een gemeenschappelijke besluitvorming te komen. B6T6 verleent zijn/haar medewerking aan initiatieven die tot doel hebben tot een goede afstemming te komen tussen het kleuteronderwijs en het lager onderwijs. B6T7 participeert in lopende vernieuwingsprojecten op school (volgens een traject dat in het schoolwerkplan is omschreven). B6T8 neemt actief deel aan het overleg over participatie van de school aan algemene vernieuwingsprojecten, of aan het overleg over door de school zelf te nemen vernieuwingsinitiatieven. B6AC1 respecteert de administratieve en pedagogische richtlijnen voor leerkrachten, zoals die door het schoolbestuur in het Algemeen Reglement en het arbeidsreglement vermeld staan. B6AC2 respecteert de directeur in zijn/haar functie als schoolleider en verantwoordelijke voor het ontwikkelen en het uitvoeren van het schoolbeleid. B6AC3 is gericht op loyale medewerking met collega s die een specifieke pedagogische opdracht, een coördinerende of beleidsondersteunende opdracht toegewezen kregen. C. WERKEN AAN PROFESSIONELE ONTWIKKELING CT1 neemt deel aan initiatieven die de professionalisering van het team tot doel hebben, waaronder teamgerichte nascholing en begeleidingstrajecten van de pedagogische begeleiding. CT2 neemt deel aan op schoolniveau georganiseerde loopbaanbegeleiding. CT3 levert, in overleg met de schoolleiding en het team, zijn/haar bijdrage aan het begeleiden van (nieuwe) collega s en stagiairs. CAC1 is gericht op kritische reflectie op zijn/haar professioneel handelen en ingesteldheid, in het bijzonder op de relatie tussen zijn/haar handelen en de na te streven doelen. CAC2 is bereid om op basis van de effecten van zijn/haar pedagogisch-didactisch handelen zijn/haar visie en aanpak bij te sturen, of om nieuwe wegen uit te proberen. CAC3 is erop gericht om van anderen, van zijn/haar collega's of van professionele ondersteuners, te leren. CAC4 is bereid om, met het oog op de eigen professionele ontwikkeling, nascholingssessies te volgen of actief aan begeleidingstrajecten deel te nemen. CAC5 kan zijn/haar pedagogisch-didactisch handelen motiveren vanuit een theoretisch kader of vanuit een visie op onderwijs en opvoeding. CAC6 is bereid om over eigen beroepservaring en ervaringen opgedaan bij vormingsinitiatieven, met collega s te communiceren. CAC7 is bereid om collega s in hun professionele ontwikkeling te ondersteunen. CAC8 werkt constructief mee aan elke vorm van systematische personeelsevaluatie.

Opmerkingen, verduidelijkingen, aanvullingen... Nr. Inhoud Datum

Deel II: Instellingsgebonden opdrachten Indien uw instellingsgebonden opdrachten in de loop van het traject wijzigen, wordt een aangepaste lijst als bijlage 1 en verder aan deze functiebeschrijving toegevoegd. Deze bijlagen vormen dan één geheel met deze functiebeschrijving. Opdrachten Mijn taak Concretisering opdrachten Deel III: Instellingsspecifieke doelstellingen Van het personeelslid wordt verwacht dat hij bijdraagt aan de realisatie van het opvoedingsproject van de school:.... Dat wil onder andere zeggen dat hij zich loyaal opstelt ten aanzien van de levensbeschouwelijke grondslag van onze school, en in het algemeen ten aanzien van de grondslagen van de katholieke (basis)school. De overige instellingsspecifieke doelstellingen zijn terug te vinden in: - de opdrachtverklaring van het katholiek onderwijs:...; - de Opdrachten voor het katholiek basisonderwijs in Vlaanderen:...; - de missie en de visie van het schoolbestuur:...; - het schoolwerkplan:....

Deel IV: Permanente vorming en nascholing De lijst met de door u gevolgde nascholingen wordt door de evaluator bijgehouden en kan u raadplegen op.... Deel V: Persoons- en ontwikkelingsgerichte doelstellingen De tijdens functionerings- en evaluatiegesprekken gemaakte werk- en aandachtspunten worden als bijlage 3 toegevoegd aan deze functiebeschrijving. Zij maken deel uit van uw individuele functiebeschrijving en vormen er één geheel mee. Eerste evaluator: Voor kennisname en ontvangst: Personeelslid:...(Datum)...(Datum)... (Handtekening)... (Handtekening)