Verpleegtechnische vaardigheden Injecteren

Vergelijkbare documenten
Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen. Hoofdstuk Injecteren

Intramusculaire injectiemethode

Intramusculaire injectiemethode

Injecteren: opzuigen, ontluchten, desinfecteren

Medicament per subcutane injectie toedienen

Medicament per intramusculaire injectie toedienen

Injectievloeistof in ampul of flacon klaarmaken voor toediening per injectie

SkillsTrainingsCentrum Limburg Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen

Een perifeer infuus inbrengen

INSTRUCTIEBROCHURE. voor mensen die Metoject 50 mg/ml gebruiken

IM inspuiting aan een volwassene

Antistollingsmiddel toedienen per subcutane injectie, rechtstandig

Een injectie Menopur maakt u zelf klaar, waarna u het middel inspuit in de buikplooi.

Gebruik van antistolling tegen trombose

IM inspuiting aan een volwassene

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Injecteren

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Injecteren

Gebruik van antistolling tegen trombose

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Injecteren

Gebruikershandleiding. Taltz 80mg oplossing voor injectie in voorgevulde injectiespuit. Ixekizumab

ZypAdhera. Informatie bestemd voor professionelen uit de gezondheidszorg en verpleegkundigen Risicobeleidsplan

PARENTERALE THUISVOEDING VIA EEN PICC EN DE BIONECTEUR. Protocol C: het afkoppelen van de perifeer ingebrachte PICC

Informatie over het toedienen van insuline

Maag-Darm-Leverziekten. Instructie zelf toedienen van Methotrexaat (MTX)

Bloed voor onderzoek verzamelen via een venapunctie

Veneus poort systeem. Handelingsprotocol

Insuline toedienen via een insulinepen

Zelfinjectie bij erectiestoornissen. Poli Urologie

Methotrexaat. Informatie en instructie over Methotrexaatinjecties in de thuissituatie. Wat is MTX? Wanneer mag u niet spuiten?

Methotrexaat. Voorlichting en spuitinstructie

Solu-Cortef injecteren in een spier. Intramusculair injecteren van Solu-Cortef Act-O-Vial

Instructie zelf toedienen methotrexaat (MTX) door patiënt of mantelzorger

Wat u moet weten bij het toedienen van antistolling thuis

Intramusculair injecteren van Solu-Cortef Act-O-Vial. Polikliniek Endocrinologie

Het gebruik van APIDRA in injectieflacon

Centraal Veneuze Catheter

Methotrexaat (MTX) toedienen Instructiefolder voor kinderen en jongeren met ziekte van Crohn of colitis ulcerosa

MTX-injecties (het zelf toedienen van methotrexaat (MTX) door patiënt / mantelzorger)

Verzorging van de waaknaald bij kinderen

Zacht en veilig injecteren. Tips en trucs voor het injecteren van insuline.

Urine opvangen via een verblijfskatheter

Tijdelijk een andere bloedverdunner gebruiken rondom uw ingreep

Zacht en veilig spuiten. Tips en trucs voor het injecteren van insuline.

Zelf Fragmin spuiten

Verpleegtechnische vaardigheden Infuus inbrengen & venapunctie

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Injecteren

Medicamenten intraveneus toedienen

Instructie zelf onderhuids toedienen biological

Tijdelijk een andere bloedverdunner gebruiken rondom uw ingreep Bridging

Methotrexaat (MTX) toedienen

Clexane of Fraxiparine. injecteren thuis

Blaasspoelen via een gesloten systeem

Injectie bij erectiestoornissen

Adalimumab (Humira ) toedienen Instructiefolder

Prikinstructie Menopur

STAPPENGIDS VOOR BEREIDING EN TOEDIENING VAN DE NPLATE (ROMIPLOSTIM)-INJECTIE

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Injecteren

INSTRUCTIES VOOR HET BEREIDEN EN TOEDIENEN VAN DE SOMAVERT INJECTIE

Checklist hemofilie: thuisbehandeling bij profylaxe

Het verwijderen van een suprapubisch katheter en het inbrengen van een ballonkatheter

Opdracht 4b: DOSSIERBESPREKING

ZELFINJECTIETHERAPIE BIJ ERECTIESTOORNISSEN

Risico minimalisatie materiaal betreffende testosteronundecanoaat voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Injecteren

Zelfinjectie bij erectiestoornissen

Studietip Protocol : glycemie bepalen met digitale glucometer. Protocol optrekken insuline

Centraal Veneuze Catheter

Wat moet u doen voorafgaand aan de injectie?

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Injecteren

Een infuussysteem verwisselen bij een centraal veneus infuus

Zelf-injectie therapie bij erectiestoornissen

zelfinjectie bij erectiestoornissen

Mw. L. Timmermans, verpleegkundig consulent KNCV Tuberculosefonds

Workshop verzorgingstechnieken. 24 maart 2017

Chirurgie. Zelf medicijnen tegen trombose spuiten (antistolling)

Skillstrainingscentrum Limburg Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen

Instructies voor het voorbereiden en toedienen van een subcutane injectie ORENCIA. Lees deze instructies zorgvuldig en volg ze daarna stap voor stap.

PICC Radboud universitair medisch centrum

1. WAT IS ORGALUTRAN EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT?

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Injecteren

Het toedienen van Fraxiparine - injecties

Gebruik van een spuitaandrijver voor continue subcutane toediening. Graseby MS 26

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Injecteren

V: Wat houdt de wetswijziging in? A: Per 1 mei 2013 moeten alle scherpe medische hulpmiddelen voorzien zijn van een veiligheidsmechanisme.

Injecteren van insuline

Een wonduitstrijkje maken

Informatiebrochure voor patienten met diabetes type I

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Injecteren

Methotrexaat (MTX) per subcutane injectie

Methodisch handelen bij injecteren

INJECTIEHANDLEIDING BETREFFENDE ASFOTASE-ALFA VOOR OUDERS EN ZORGVERLENERS VAN JONGE PATIËNTEN

BD, BD logo and BD Micro-Fine are trademarks of Becton, Dickinson and Company BD. Praktische tips bij het injecteren

De Perifeer Ingebrachte Centraal Veneuze Katheter (PICC-lijn)

Injectie-instructie methotrexaat

Poortkatheter. Dagbehandeling Oncologie

Trombose: preventie en behandeling

Blaasspoelen met een blaasspuit of een urotainer

PICC-lijn Radboud universitair medisch centrum

Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC lijn)

Transcriptie:

Verpleegtechnische vaardigheden

2017 Zorg-Wijs Floris Versterlaan 19 2316 DZ Leiden info@zorg-wijs.nl 06 20 33 83 86 www.zorg-wijs.nl 2e druk. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Omslagontwerp & vormgeving: iemke s atelier 2 Zorg-Wijs www.zorg-wijs.nl

Verpleegtechnische vaardigheden 3 Module Hoofdstuk 1 - Benodigdheden 1.1 Injectiespuiten 1.2 Injectienaalden 1.3 Ampullen Hoofdstuk 2 - Opzuigen, ontluchten, desinfecteren, injectieplaats en complicaties 2.1 Ontluchten van de naald 2.2 Kant-en-klaarspuiten 2.3 Desinfecteren 2.4 Injectieplaats Hoofdstuk 3 - Injectiemethode 3.1 Intracutane/intradermale injectietechniek 3.2 Subcutane injectietechniek 3.3 Intramusculaire injectietechniek 3.4 Intraveneuze injectietechniek Hoofdstuk 4 - Handelingsschema s 4.1 Gereedmaken injectiespuit (ampul) 4.2 intracutaan 4.3 subcutaan loodrechttechniek 4.4 subcutaan huidplooitechniek 4.5 intramusculaire loodrechttechniek 4.6 intramusculaire rangeertechniek 4.7 intraveneus 4 4 5 6 6 6 7 8 8 9 11 12 13 14 15 16 17 18

Hoofdstuk 1 - Benodigdheden 1.1 Injectiespuiten Gebruik voor het injecteren disposable spuiten voor eenmalig gebruik. Disposable injectiespuiten zijn in diverse soorten en maten uitgevoerd. De Luer-Lock-aansluiting vormt een betere garantie tegen het losschieten van de naald dan een Luer-conus. Voor normale injecties worden geen spuiten met Luer-Lock-aansluiting gebruikt, wel bijvoorbeeld voor het eenmalig doorspuiten van een intraveneus poortsysteem of voor het continu toedienen van medicatie met behulp van een spuitenpomp. Spuit met een Luer-Lock-conus aanzetstuk, conus zuiger cilinder Spuit met een Luer-Lock-conus De spuiten met een vaste injectienaald worden bijvoorbeeld gebruikt voor het toedienen van insuline. De kant-en-klaarspuiten met een vaste injectienaald die reeds gevuld zijn met medicatie worden bijvoorbeeld gebruikt voor de subcutane injecties met Fraxiparine en Neupogen. 1.2 Injectienaalden Gebruik voor het injecteren en opzuigen van injectievloeistoffen disposable naalden (naalden voor eenmalig gebruik). Een injectienaald bestaat uit een holle metalen naald bevestigd op een kunststof Luer-Lock-conus. De kleur van de conus hangt samen met de diameter van de naald. Dit zegt dus niets over de lengte van de naald. Controleer altijd wat daarover op de verpakking staat (NEN-/ISO-normen). De diameter van de naald wordt ook wel uitgedrukt in 'gauge' (G). 20G = 0.9 mm, 22G = 0,7 mm, 23G = 0,6 mm, 25G = 0,5 mm en 26G = 0,45 mm. Soorten injectienaalden Disposable injectienaalden hebben diverse lengtes en diktes. De te gebruiken maat is afhankelijk van: de injectiemethode (intracutaan, subcutaan, intramusculair, intraveneus); de injectietechniek (bv. bij subcutaan injecteren de loodrechttechniek of de huidplooitechniek); het injectiegebied; de dikte van het onderhuidse bindweefsel of de spier. Veilige naalden Sinds januari 2012 is er een EU-richtlijn van kracht die het voorkomen van prikaccidenten en veilig werken benadrukt. In Nederland heeft de richtlijn geleid tot een wijziging in het arbeidsomstandighedenbesluit. Naast het verbod op recappen, het gebruik van de juiste naaldcontainers, wordt ook het gebruik van veiligheidsnaalden verplicht gesteld. Kant-en-klaarspuit zonder medicatie Kant-en-klaarspuit gevuld met medicatie of met oplosmiddel Tabel met de meest gebruikte injectienaalden diameter (mm) kleur lengte (mm) 0,40 grijs 16-20 0,45 bruin 12-23 0,50 oranje 16-25 0,60 blauw 16-25-30 0,70 zwart 30-40-50 0,80 groen 0,90 geel 1,10 beige/ ivoor/ crème 16-25- 40-50 25-40- 50-55-70 25-30- 40-50 1,20 roze 40-5 4 Zorg-Wijs www.zorg-wijs.nl

Verpleegtechnische vaardigheden 5 Soorten veilige naalden Voor de verschillende injectietechnieken en de opzuignaald zijn meerdere veiligheids- en beschermingsmechanismen: Injectienaalden waarbij de naald na de prikhandeling automatisch terug in de spuit schiet. Injectienaalden waarbij het beschermkapje aan de naald vast zit. Het beschermkapje is met een duimbeweging over de naald te klikken, waarbij de duim veilig achter de naaldpunt blijft. Injectienaalden waarbij een naaldhuls handmatig over de naald getrokken kan worden. Gebruik veilige naaldsystemen Welk systeem gebruikt wordt, hangt af van de doelgroep en de situatie. Het systeem moet ook voor de cliënt veilig zijn. Heb je rustig de tijd om met je duim het beschermkapje over de naald te klikken, gebruik dan het systeem met het beschermkapje. Bij een onrustige cliënt heeft een naald die automatisch terugschiet de voorkeur. Op dit moment zijn er meerdere soorten veilige naaldsystemen in de handel. Opzuignaalden Er hoeft niet altijd een opzuignaald te worden gebruikt, omdat dit een extra handeling is en dus een extra risico op besmetting oplevert. In een thuissituatie hoeft men geen opzuignaald te gebruiken als medicijnen voor dezelfde cliënt worden opgetrokken. In alle andere gevallen dient wel een opzuignaald te worden gebruikt om besmetting (door bijvoorbeeld verwisseling) te minimaliseren. Veilige injectienaald 1.3 Ampullen De inhoud van een ampul is bestemd voor eenmalig gebruik. De microbiologische kwaliteit van de inhoud van de ampul neemt af als deze wordt aangebroken en dus in contact staat met de lucht. Plastic ampullen Voor het opzuigen van vloeistof uit de plastic ampullen is geen opzuignaald nodig. De conus van de spuit wordt in de ampulopening geplaatst, nadat het plastic afsluitkapje van de ampul is gedraaid. Door de ampul op de kop te houden, kan de vloeistof worden opgetrokken in de spuit. Glazen ampul Glazen ampullen Medicijnen en vloeistoffen in glazen ampullen zijn gesteriliseerd. Het betreft vaak medicatie en vloeistof die intramusculair/intraveneus wordt toegediend. Een ampul kan alleen worden geopend door deze te breken. Voorgevulde injectiespuit Er zijn voorgevulde kant-en-klare injectiespuiten in de handel, gevuld met 10 milliliter fysiologisch zout voor eenmalig gebruik. De spuit heeft een Luer-Lock-aansluiting met een afsluitdopje en wordt gebruikt voor het flushen of spoelen van infuuskatheters. Het voordeel van het werken met voorgevulde kant-en-klaarspuiten is dat het risico op besmetting beperkt wordt. Voorgevulde injectiespuit

Hoofdstuk 2 - Opzuigen, ontluchten, desinfecteren, injectieplaats en complicaties 2.1 Ontluchten van de naald Ontlucht de spuit na het opzuigen van de vloeistof bij gebruik van een opzuignaald. Als er geen opzuignaald wordt gebruikt mag ervan uit worden gegaan dat de hoeveelheid lucht die wordt ingespoten verwaarloosbaar klein is. 2.2 Kant-en-klaarspuiten Voor bepaalde medicijnen in kant-en-klaarspuiten geldt dat ze precies in de voorgeschreven hoeveelheid moeten worden toegediend (zoals Clexane, heparine enz.) In deze spuiten bevindt zich een luchtbel. Tijdens het inspuiten van het medicijn moet de luchtbel zich aan de kant van de zuiger bevinden. De luchtbel vult na het toedienen de overgebleven dode ruimte van de injectiespuit. Er blijft dus geen medicijn achter in de spuit. Let op: De spuit mag dus niet ontlucht worden, mits anders is aangegeven door de fabrikant! 2.3 Desinfecteren Bij mensen met een normale weerstand tegen infecties kan huiddesinfectie achterwege blijven bij intramusculaire, intraveneuze, subcutane injecties en vaccinaties. Dit geldt eveneens voor bloedafname via een venapunctie. Desinfecteer de huid wel: bij het inbrengen van een infuus of subcutane (vleugel)naald. Een infuusnaald en een subcutane (vleugel)naald zijn lichaamsvreemde materialen en worden meestal voor langere tijd ingebracht. bij cliënten met een verminderde weerstand tegen infecties, zoals cliënten die chemotherapie krijgen. Desinfectiemiddelen Gebruik het voor desinfecteren van de huid alcohol 70%, dit heeft een totaal spectrum en werkt slechts tijdelijk of chloorhexidine 0,5% opgelost in alcohol 70% (chloorhexidine/alcohol 70%). Gebruik bij voorkeur chloorhexidine/alcohol 70% omdat dit een langer werkingsprofiel heeft. NB Toevoeging van jodium geeft ook een langere werking, maar omdat jodium onwerkzaam wordt door eiwitten uit wondvocht en bloed, verdient dit niet de voorkeur. Rubberen dopjes en huidflora Desinfecteer de rubberen dopjes van flacons of penvullingen met alcohol als de kans bestaat dat ze met de vingers aangeraakt zijn of kunnen worden. Het dopje kan door aanraking besmet worden met huidflora van een ander. Desinfecteer daarom de dop van flacons iedere keer als deze met een naald aangeprikt wordt. 6 Zorg-Wijs www.zorg-wijs.nl

Verpleegtechnische vaardigheden 7 2.4 Injectieplaats Wissel injectieplaatsen af wanneer frequent in hetzelfde gebied wordt geïnjecteerd. Injecteer niet in: verlamde ledematen trombosegebeid of door vocht opgezwollen extremiteiten ontstoken gebied geopereerd gebied wondgebied of eczeem Aspireren Het terugtrekken van de zuiger van de injectiespuit na injecteren (aspireren) wordt gedaan om te controleren of de injectienaald niet per ongeluk in het bloedvat zit. Aspireren is alleen zinvol als men een intramusculaire injectie toedient. Wanneer er bloed in de spuit verschijnt, verwijder en vervang de naald en kies een nieuwe injectieplaats. Vervang alleen de injectievloeistof wanneer er veel bloed in de spuit zit. Fixeren van de injectienaald Om veilig te werken is het van belang de injectienaald te fixeren bij het inspuiten van de vloeistof. Houd de naald tussen duim en wijsvinger van de niet injecterende hand en zorg dat de rest van de hand op de huid rust. Hierdoor kunnen onverwachte bewegingen worden opgevangen en worden prikaccidenten voorkomen. Masseren injectieplaats Er blijkt nauwelijks verschil te zijn tussen de gemiddelde pijnscore bij groepen waarbij wel en waarbij niet gemasseerd werd na injectie. Daarom wordt masseren na een injectie niet meer in de richtlijnen opgenomen.

Hoofdstuk 3 - Injectiemethode Er zijn verschillende injectiemethoden te onderscheiden: intracutane/intradermale injectietechniek subcutane injectietechniek intramusculaire injectietechniek intraveneuze injectietechniek 3.1 Intracutane/intradermale injectietechniek Bij intracutane injecties vindt de inspuiting plaats in de bovenste huidlaag (de opperhuid of epidermis). De naald wordt bijna evenwijdig aan het huidoppervlak ingebracht met een maximale hoek van 15 graden tussen de naald en de huid (schuine kant van de punt naar boven). Bij het inspuiten van de vloeistof voel je weerstand en er ontstaat direct een onderhuids bobbeltje. Pas intracutane injecties toe om een zeer lokaal effect van een geneesmiddel te bereiken. Meestal wordt de intracutane injectie gebruikt voor diagnostische doeleinden, zoals bij allergieonderzoeken en de Mantouxtest. Voorkeursgebieden voor intracutane injecties zijn weinig gepigmenteerd, hebben een dunne hoornlaag en zijn onbehaard om de reactie goed te kunnen zien. Geschikte injectiegebieden voor de intracutane injecties zijn: de binnenkant van de onderarm; de boven-/buitenkant van de onderarm; de schouderbladen. Intramuscular Subcutaneous Intradermal Epidermis Dermis Subcutaneous Muscle Er zijn verschillende spuiten op de markt die de intracutane injectietechniek vergemakkelijken. De naaldjes zijn korter en dunner waardoor de injecties minder pijnlijk zijn en de injectietechniek gemakkelijker is. Intradermale injectiespuit 3.2 Subcutane injectietechniek Bij subcutane injecties vindt de inspuiting plaats in het onderhuidse bindweefsel, de subcutis. De huid krijgt bloed vanuit de grote slagaders die onder het onderhuidse bindweefsel lopen. Van hieruit lopen takken naar het onderhuidse bindweefsel en de lederhuid. Daar vormen ze een fijn netwerk van haarvaten. Bij subcutane injecties bestaat dus weinig gevaar voor het aanprikken van grote vaten of zenuwtakken. Na het inbrengen van de naald hoeft de zuiger niet teruggetrokken te worden om te controleren of een bloedvat is aangeprikt. Na injectie in het onderhuidse bindweefsel wordt de vloeistof geleidelijk opgenomen in de bloedsomloop. De resorptiesnelheid is afhankelijk van de plaats waar geïnjecteerd wordt. Geschikte injectiegebieden voor subcutane injecties zijn: de boven-/buitenkant van het bovenbeen; het gebied naast en onder de navel; billen (bovenste buitenste deel); de boven-/buitenkant van de bovenarm. * Voor subcutane (pijn)behandelingen worden ook andere gebieden gebruikt. Subcutane injectieplaatsen* 8 Zorg-Wijs www.zorg-wijs.nl

Verpleegtechnische vaardigheden 9 Specifieke subcutane technieken Voor de subcutane injecties worden verschillende technieken gehanteerd: de loodrechttechniek en de huidplooitechniek. Loodrechttechniek De loodrechttechniek wordt het meest toegepast omdat deze techniek eenvoudig is. De naald wordt loodrecht door het huidoppervlak (door de opperhuid en de lederhuid) ingebracht. Afhankelijk van de dikte van de huid van de client en de naaldlengte kan dit zowel met als zonder het opnemen van een huidplooi. Neem bij cliënten met een dunne onderhuidse bindweefsellaag een huidplooi op. Ga eerst na of je de juiste naaldlengte gebruikt. loodrechttechniek zonder en met huidplooi Huid Subcutane vetweefsel Spier Huidplooitechniek De huidplooi wordt opgenomen met twee of drie vingers; bij het opnemen van een huidplooi met vijf vingers wordt vaak spierweefsel meegenomen en is de huidplooi te dik. De naald wordt onder een hoek van 45 à 60 graden halverwege het hoogste en laagste punt van de huidplooi ingebracht. 3.3 Intramusculaire injectietechniek Bij intramusculaire injecties vindt de inspuiting plaats in het spierweefsel. De naald wordt loodrecht door de strak getrokken huid ingebracht. De vloeistof wordt sneller in de bloedsomloop opgenomen dan na een subcutane injectie. in een gespannen spier is pijnlijk en vergroot de kans op nabloeden, de cliënt dient zich daarom voor het injecteren te ontspannen. In tegenstelling tot subcutaan injecteren trek je bij intramusculaire injecties na het inbrengen van de naald de zuiger van de spuit iets terug om na te gaan of je in een bloedvat zit. subcutis spierlaag Loodrechttechniek Geschikte gebieden in volgorde van opnamesnelheid: de armspier de dijbeenspier de bilspier subcutane ruimte Huidplooitechniek Armspier De kleine dikke driehoekige spier in de bovenarm (musculus deltoïdeus). Het injectiegebied heeft een snelle opname van medicijnen en is gemakkelijk toegankelijk. Het gebied is geschikt voor het injecteren van kleinere hoeveelheden (1 milliliter) zoals vaccinaties. Leg twee vingers horizontaal beneden het botje (acromion) wat de punt van de schouder vormt, je vindt de basis van driehoek waarin je kunt injecteren. Dijbeenspier Goed ontwikkelde spieren in de boven-/buitenkant (het middelste deel) van het bovenbeen, de brede zijspier (musculus vastus lateralis) en de rechte dijbeenspier (musculus rectus femoris). Een toegankelijk gebied met een goede opname van medicijnen. In het gebied bevinden zich veel kleine zenuwuiteinden waardoor de injectie pijnlijk kan zijn. Het injectiegebied ligt tussen een (horizontale) handbreedte vanaf het kruis, en een (horizontale) handbreedte vanaf de knie van de cliënt. Intramusculaire injectieplaatsen

Bilspier Er kan aan de rugzijde (dorsogluteaal) of de buikzijde (ventrogluteaal) van de bilspier (musculus gluteus) geïnjecteerd worden. Dorsogluteaal (rugzijde, de bilkant ) Traditioneel wordt er in de dorsogluteale zijden geïnjecteerd door één lijn vanuit de bilnaad naar de heupkam te maken en hierop een verticale lijn in het midden. Zo ontstaan er vier kwadranten. De dorsogluteale plaats bevindt zich dan in de boven-/buitenzijde van de bil (gluteus maximus). Laat de cliënt op de zij liggen met het been opgetrokken aan de kant waar geïnjecteerd wordt. Er kan maximaal 4 milliliter vloeistof toegediend worden. Ventrogluteaal (buikzijde, de heupkant ) De plaats ligt aan de heup in een omgekeerde driehoek, gevormd door het bekken, de spina iliaca anterior superior en de grote femurkop (trochanter). Er kan 2,5 milliliter vloeistof toegediend worden. De plaats wordt als volgt bepaald: 1 plaats de palm van de rechterhand (voor een injectie aan de rechter zijde de linkerhand) op de trochanter (het uitstekende deel van het dijbeen vlak bij de heup); 2 zoek de rand van het heupbot (crista iliaca); 3 de wijsvinger wijst naar de voorzijde van de crista iliaca, in één (verticale) lijn met het lichaam, de duim wijst naar de voorzijde van het been; 4 de middelvinger beweegt langs de crista naar achter zodat er een V ontstaat tussen wijsvinger en middelvinger; 5 de injectieplaats bevindt zich tussen de eerste knokkels van de wijs- en middelvinger. plaats voor intramusculaire injectie, dorsogluteaal Specifieke intramusculaire technieken: stretch- of rangeertechniek? Onderzoek geeft aan dat de rangeertechniek de beste en meest veilige intramusculaire injectie techniek is voor alle injectievloeistoffen. De stretchtechniek (loodrecht) Neem de spier tussen duim en wijsvinger van de ene hand en trek de huid wat strakker. Breng de injectienaald loodrecht door de strak getrokken huid in de spier. plaats voor intramusculaire injecties, ventrogluteaal De rangeertechniek De rangeertechniek, ook wel Z-techniek of zigzagtechniek genoemd, is een andere techniek om loodrecht intramusculair te injecteren. Deze techniek voorkomt terugvloeien en/of irritatie van geïnjecteerde vloeistof in het onderhuidse bindweefsel. Terugvloeien van vloeistof kan pijn en beschadiging veroorzaken vooral bij olieachtige of irriterende vloeistoffen. Er bestaat geen lijst van dergelijke vloeistoffen. Voorbeelden zijn cytostatica, sommige antibiotica, ijzer, fenytoine, theophylline, goudinjecties bij reuma en het hepatitis B-vaccin. De rangeertechniek wordt ook gebruikt bij het geven van intramusculaire injecties met (olieachtige) vloeistoffen die langere tijd (enkele dagen tot weken) moeten doorwerken, het zogenaamde depot. De ingespoten vloeistof wordt vertraagd afgegeven aan het bloed. Geef een depotinjectie diep intramusculair in de bilspier, tenzij de bijsluiter anders aangeeft. Depotinjecties worden gegeven wanneer 10 Zorg-Wijs www.zorg-wijs.nl

Verpleegtechnische vaardigheden 11 dagelijks gebruik van orale medicatie noodzakelijk is, maar slechte therapietrouw of weigering van de orale medicatie gevaar oplevert voor de cliënt, bijvoorbeeld psychoses bij cliënten met schizofrenie. Werkwijze rangeertechniek Door de huid eerst zijwaarts te verschuiven, dan te injecteren en daarna de huid weer los te laten, blijft de vloeistof geblokkeerd in de spier. De techniek is als volgt: 1 Verplaats met de ene hand de huid en onderhuidse bindweefsel van de injectieplaats 2 tot 3 centimeter zijwaarts en fixeer de huid tijdens de injectie. Dien met de andere hand de injectie toe. 2 Injecteer het medicijn en wacht tien seconden terwijl je de huid opzijhoudt. Dit laat de spier ontspannen waadoor het medicijn kan worden geabsorbeerd. 3 Laat de huid pas los als de naald is verwijderd, de huid (met onderhuids bindweefsel) veert terug in de oorspronkelijke stand en sluit het injectiekanaal af. 3.4 Intraveneuze injectietechniek Bij een intraveneuze injectie vindt de inspuiting van medicijnen of vloeistoffen rechtstreeks in de veneuze bloedbaan plaats. Geschikte injectiegebieden De elleboogplooi aan de radiale zijde van de onderarm (aan de zijde van de radius gelegen ofwel de duimzijde van de onderarm). Op deze plaats is de vene over het algemeen het makkelijkst aan te prikken, bovendien is het een plaats die niet zo pijnlijk is voor de cliënt. De handrug Op deze plaats is over het algemeen de vene gemakkelijk aan te prikken. Belangrijk nadeel is dat deze plaats voor de cliënt nogal pijnlijk kan zijn. De onderarm aan de bovenkant ter hoogte van de pols. Hier loopt de vena cephalica die over het algemeen vrij gemakkelijk aangeprikt kan worden. Minder gunstig is dat er vlakbij het polsgewricht wordt geprikt. Dit zou de cliënt bij het bewegen kunnen hinderen. intramusculaire rangeer-, Z- of zigzagtechniek Observeer de arm op goed bruikbare aders om aan te prikken. Gebruik een stuwband om het bloed in de aders op te stuwen. Hierdoor worden ze voelbaar en de ligging en het verloop worden zichtbaar. Betast met de toppen van je vingers de aders. Een gevulde ader voelt elastisch aan en is zo van andere lichaamsstructuren te onderscheiden. De naald wordt onder een hoek van ongeveer 30 graden ingebracht, met de schuine kant van de punt naar boven. Prik in de richting van het verloop van de vene. Na controle of de naald in het bloedvat zit, wordt de stuwband losgemaakt, waarna het medicijn kan worden ingespoten.

Hoofdstuk 4 - Handelingsschema s 4.1 Gereedmaken injectiespuit (ampul) Werkwijze Zorg voor dubbele controle: juiste medicatie, berekening oplossing. 1 Pas handhygiëne toe en trek handschoenen aan. 2 Zet de benodigdheden binnen handbereik. 3 Controleer het medicijn, de toedienlijst en de gegevens van de cliënt. 4 Maak de spuit met het medicijn gereed. Indien het medicijn in een ampul zit, breek de ampul open met een gaasje als bescherming. Indien het medicijn in een flacon zit, desinfecteer flacon en plaats opzuignaald. Indien het medicijn een kant-en-klaarspuit betreft, zorg dat de luchtbel zich bij de stamper bevindt. 5 Open de verpakkingen van de spuit, opzuignaald en injectienaald. Laat in geopende verpakking liggen. 6 Plaats de opzuignaald op de spuit. 7 Breek de ampul open met een gaasje als bescherming. 8 Zuig de voorgeschreven hoeveelheid medicijn op in de spuit. 9 Verwijder de spuit met opzuignaald uit de ampul. 10 Ontlucht de spuit. 11 Verwijder de opzuignaald en doe deze in de naaldenbeker. 12 Plaats de injectienaald met beschermhoes op de spuit. 13 Ruim de overige materialen op. 14 Pas handhygiëne toe. 15 Noteer de handeling en eventuele bevindingen. Benodigdheden toedienlijst ampul met het voorgeschreven medicijn gaasje / injectienaald naaldenbeker 12 Zorg-Wijs www.zorg-wijs.nl

Verpleegtechnische vaardigheden 13 4.2 intracutaan Werkwijze Zorg voor dubbele controle: juiste medicatie, berekening oplossing. 1 Pas handhygiëne toe en trek handschoenen aan. 2 Zet de benodigdheden binnen handbereik. 3 Controleer het medicijn, de toedienlijst en de gegevens van de cliënt. 4 Maak het medicijn klaar voor gebruik en desinfecteer zo nodig de injectieplaats. 5 Maak de spuit met het medicijn gereed (zie protocol gereedmaken injectiespuit). Indien het medicijn in een ampul zit, breek de ampul open met een gaasje als bescherming. Indien het medicijn in een flacon zit, desinfecteer flacon en plaats opzuignaald. Indien het medicijn een kant-en-klaarspuit betreft, zorg dat de luchtbel zich bij de stamper bevindt. 6 Vraag de cliënt de injectieplaats te ontbloten en zich te ontspannen. 7 Neem de spuit in de injecterende hand en verwijder de naaldhuls, palpeer de injectieplaats. 8 Span de huid met de duim en wijsvinger van uw vrije hand. 9 Steek de naald, met de opening naar boven gekeerd, evenwijdig aan het huidoppervlak (in een hoek van maximaal 15 graden) in de bovenste huidlaag; de punt van de naald moet zich onder de huid aftekenen. 10 Laat de huid los. 11 Spuit de vloeistof langzaam en regelmatig in, er moet een bobbeltje (kleine onderhuidse verhevenheid) ontstaan. 12 Trek de naald uit de huid (houd een gaasje voor de opvang van een eventuele vloeistof- of bloeddruppel gereed, niet afdrukken of masseren!). 13 Markeer het bobbeltje (onderhuidse verhevenheid) met een balpen of watervaste stift. 14 Doe de kant-en-klaarspuit/injectienaald in de naaldenbeker. 15 Ruim de overige materialen op. 16 Pas handhygiëne toe. 17 Noteer tijdstip, soort, concentratie, hoeveelheid, plaats, wijze van toediening en bevindingen. Benodigdheden toedienlijst flacon of ampul met de voorgeschreven medicijn gaasjes 1 ml of 2 ml naaldenbeker Indien het medicijn in een flacon met rubber dop zit: desinfectans (chloorhexidine/ alcohol 70%) Indien het medicijn in de flacon nog moet worden opgelost: ampul met oplosmiddel gaasje (om de ampul open te breken)

4.3 subcutaan loodrechttechniek Werkwijze Zorg voor dubbele controle: juiste medicatie, berekening oplossing. 1 Pas handhygiëne toe en trek handschoenen aan. 2 Maak een schoon werkveld en zet de benodigdheden daarop binnen handbereik. 3 Controleer het medicijn, de toedienlijst en de gegevens van de cliënt. 4 Maak de spuit met het medicijn gereed (zie protocol gereedmaken injectiespuit). Indien het medicijn in een ampul zit, breek de ampul open met een gaasje als bescherming. Indien het medicijn in een flacon zit, desinfecteer flacon en plaats opzuignaald. Indien het medicijn een kant-en-klaarspuit betreft, zorg dat de luchtbel zich bij de stamper bevindt. 5 Maak de spuit met het medicijn gereed, ontlucht de spuit (niet bij een kant-en-klaarspuit!) en plaats de injectienaald op de spuit. 6 Vraag de cliënt de injectieplaats te ontbloten en zich te ontspannen. 7 Palpeer de injectieplaats en controleer of de injectieplaats schoon en droog is. 8 Neem de spuit in de injecterende hand en verwijder de naaldhuls. 9 Steek de naald loodrecht in de huid in het onderhuidse weefsel, minimaal 1 centimeter verwijderd van de vorige injectieplaats. 10 Fixeer de spuit en naald om onverwachte bewegingen op te vangen. 11 Spuit de vloeistof langzaam en regelmatig in. 12 Trek de naald uit de huid (houd een gaasje voor de opvang van een eventuele bloeddruppel gereed). 13 Verwijder de injectienaald van de spuit en doe de naald in de naaldenbeker. 14 Ruim de materialen op. 15 Pas handhygiëne toe. 16 Noteer tijdstip, plaats, wijze van toediening, bijzonderheden en controleer of de toedienlijst is ingevuld. Benodigdheden toedienlijst voorgeschreven medicijn (in kant-en-klaarspuit, ampul of flacon) gaasje naaldenbeker Indien het medicijn in een ampul zit: gaasje (om de ampul open te breken) Indien het medicijn in een flacon met rubber dop zit: desinfectans (chloorhexidine/ alcohol 70%) gaasje (om de rubber dop te desinfecteren) Indien het medicijn in de flacon nog moet worden opgelost: ampul met oplosmiddel gaasje (om de ampul open te breken) 14 Zorg-Wijs www.zorg-wijs.nl

Verpleegtechnische vaardigheden 15 4.4 subcutaan huidplooitechniek Werkwijze Zorg voor dubbele controle: juiste medicatie, berekening oplossing. 1 Pas handhygiëne toe en trek handschoenen aan. 2 Maak een schoon werkveld en zet de benodigdheden daarop binnen handbereik. 3 Controleer het medicijn, de toedienlijst en de gegevens van de cliënt. 4 Maak de spuit met het medicijn gereed (zie protocol gereedmaken injectiespuit). Indien het medicijn in een ampul zit, breek de ampul open met een gaasje als bescherming. Indien het medicijn in een flacon zit, desinfecteer flacon en plaats opzuignaald. Indien het medicijn een centimeter betreft, zorg dat de luchtbel zich bij de stamper bevindt. 5 Maak de spuit met het medicijn gereed, ontlucht de spuit (niet bij een kant-en-klaarspuit!) en plaats de injectienaald op de spuit. 6 Vraag de cliënt de injectieplaats te ontbloten en zich te ontspannen. 7 Palpeer de injectieplaats en controleer of de injectieplaats schoon en droog is. 8 Neem de spuit in de injecterende hand en verwijder de naaldhuls. 9 Pak met de niet-injecterende hand (twee of drie vingers) een brede huidplooi op. 10 Steek de naald onder een hoek van 45 à 60 graden halverwege het hoogste en laagste punt van de huidplooi, minimaal 1 centimeter verwijderd van de vorige injectieplaats. 11 Laat de huidplooi los. 12 Fixeer de spuit en naald om onverwachte bewegingen op te vangen. 13 Spuit de vloeistof langzaam en regelmatig in. 14 Trek de naald uit de huid (houd een gaasje voor de opvang van een eventuele bloeddruppel gereed). 15 Verwijder de injectienaald van de spuit en doe de naald in de naaldenbeker. 16 Ruim de materialen op. 17 Pas handhygiëne toe. 18 Noteer tijdstip, plaats, wijze van toediening, bijzonderheden en controleer of de toedienlijst is ingevuld. Benodigdheden toedienlijst voorgeschreven medicijn (in kant-en-klaarspuit, ampul of flacon) gaasje naaldenbeker Indien het medicijn in een ampul zit: gaasje (om de ampul open te breken) Indien het medicijn in een flacon met rubber dop zit: desinfectans (chloorhexidine/ alcohol 70%) gaasje (om de rubber dop te desinfecteren) Indien het medicijn in de flacon nog moet worden opgelost: ampul met oplosmiddel gaasje (om de ampul open te breken)

4.5 intramusculair loodrechttechniek Werkwijze Zorg voor dubbele controle: juiste medicatie, berekening oplossing. 1 Pas handhygiëne toe en trek handschoenen aan. 2 Maak een schoon werkveld en zet de benodigdheden daarop binnen handbereik. 3 Controleer het medicijn, de toedienlijst en de gegevens van de cliënt. 4 Maak de spuit met het medicijn gereed (zie protocol gereedmaken injectiespuit). Indien het medicijn in een ampul zit, breek de ampul open met een gaasje als bescherming. Indien het medicijn in een flacon zit, desinfecteer flacon en plaats opzuignaald. Indien het medicijn een kant-en-klaarspuit betreft, zorg dat de luchtbel zich bij de stamper bevindt. 5 Maak de spuit met het medicijn gereed, ontlucht de spuit (niet bij een kant-en-klaarspuit!) en plaats de injectienaald op de spuit. 6 Vraag de cliënt de injectieplaats te ontbloten en zich te ontspannen. 7 Palpeer de injectieplaats en controleer of de injectieplaats schoon en droog is. 8 Neem de spuit in de injecterende hand en verwijder de naaldhuls. 9 Span de huid met de duim en wijsvinger van uw vrije hand. 10 Steek de naald met een snelle beweging loodrecht in de spier, minimaal 1 centimeter verwijderd van de vorige injectieplaats. 11 Laat de huid los. 12 Fixeer de spuit en naald met de andere hand om onverwachte bewegingen op te vangen. 13 Trek de zuiger iets terug om na te gaan of er geen bloedvat is aangeprikt. 14 Spuit de vloeistof langzaam en regelmatig in. 15 Trek de naald uit de huid (houd een gaasje voor de opvang van een eventuele bloeddruppel gereed). 16 Verwijder de naald van de spuit en doe de naald in de naaldenbeker. 17 Ruim de materialen op. 18 Pas handhygiëne toe. 19 Noteer tijdstip, plaats, wijze van toediening, bijzonderheden en controleer of de toedienlijst is ingevuld. Benodigdheden toedienlijst voorgeschreven medicijn (in ampul of flacon) gaasje naaldenbeker Indien het medicijn in een ampul zit: gaasje (om de ampul open te breken) Indien het medicijn in een flacon met rubber dop zit: desinfectans (chloorhexidine/ alcohol 70%) gaasje (om de rubber dop te desinfecteren) Indien het medicijn in de flacon nog moet worden opgelost: ampul met oplosmiddel gaasje (om de ampul open te breken) 16 Zorg-Wijs www.zorg-wijs.nl

Verpleegtechnische vaardigheden 17 4.6 intramusculair rangeertechniek Werkwijze Zorg voor dubbele controle: juiste medicatie, berekening oplossing. 1 Pas handhygiëne toe en trek handschoenen aan. 2 Maak een schoon werkveld en zet de benodigdheden daarop binnen handbereik. 3 Controleer het medicijn, de toedienlijst en de gegevens van de cliënt. 4 Maak de spuit met het medicijn gereed (zie protocol gereedmaken injectiespuit). Indien het medicijn in een ampul zit, breek de ampul open met een gaasje als bescherming. Indien het medicijn in een flacon zit, desinfecteer flacon en plaats opzuignaald. Indien het medicijn een kant-en-klaarspuit betreft, zorg dat de luchtbel zich bij de stamper bevindt. 5 Maak de spuit met het medicijn gereed, zuig 0,1 tot 0,2 milliliter lucht op (niet bij een kant-en-klaarspuit!) en plaats de injectienaald op de spuit. 6 Vraag de cliënt de injectieplaats te ontbloten en zich te ontspannen. 7 Palpeer de injectieplaats en controleer of de injectieplaats schoon en droog is. 8 Neem de spuit in de injecterende hand, controleer of de luchtbel zich rond de zuiger bevindt en verwijder de naaldhuls. 9 Trek met de ring- en middelvinger van de hand waarmee niet gespoten wordt de huid en het subcutane weefsel van de injectieplaats 2 tot 3 centimeter zijwaarts. 10 Steek de injectienaald met een snelle beweging loodrecht in de spier, zo dicht mogelijk bij de middelvinger van de hand die de huid zijwaarts houdt, minimaal 1 centimeter verwijderd van de vorige injectieplaats. 11 Fixeer de naald met de duim en wijsvinger van de hand die de huid zijwaarts houdt. 12 Trek met de injecterende hand de zuiger iets terug om na te gaan dat er geen bloedvat is aangeprikt. 13 Spuit de vloeistof en (als laatste) de lucht, langzaam en regelmatig in. 14 Laat de naald gedurende tien seconden in de spier. 15 Trek de naald uit de huid (houd gaasje gereed voor de opvang van een eventuele bloeddruppel). 16 Laat de huid los. 17 Verwijder de naald van de spuit en doe de naald in de naaldenbeker. 18 Ruim de materialen op. 19 Pas handhygiëne toe. 20 Noteer tijdstip, plaats, wijze van toediening, bijzonderheden en controleer of de toedienlijst is ingevuld. Benodigdheden toedienlijst voorgeschreven medicijn (in ampul of flacon) gaasje naaldenbeker Indien het medicijn in een ampul zit: gaasje (om de ampul open te breken) Indien het medicijn in een flacon met rubber dop zit: desinfectans (chloorhexidine/ alcohol 70%) gaasje (om de rubber dop te desinfecteren) Indien het medicijn in de flacon nog moet worden opgelost: ampul met oplosmiddel gaasje (om de ampul open te breken)

4.7 intraveneus Werkwijze Zorg voor dubbele controle: juiste medicatie, berekening oplossing. 1 Pas handhygiëne toe. 2 Maak een schoon werkveld zet de benodigdheden daarop binnen handbereik. 3 Controleer het medicijn, de toedienlijst en gegevens van de cliënt. 4 Maak de spuit met het medicijn gereed (zie protocol gereedmaken injectiespuit). Indien het medicijn in een ampul zit, breek de ampul open met een gaasje als bescherming. Indien het medicijn in een flacon zit, desinfecteer flacon en plaats opzuignaald. 5 Maak de spuit met het medicijn gereed, ontlucht de spuit en plaats de injectienaald op de spuit. 6 Hang een stuk pleister van ± 10 centimeter klaar. 7 Overgiet één gaasje met desinfectans indien de huid gedesinfecteerd moet worden. 8 Open de verpakking van het steriele gaasje. 9 Vraag de cliënt op de rug op bed te gaan liggen of te gaan zitten. 10 Trek handschoenen aan. 11 Breng de stuwband aan. 12 Vraag de cliënt de arm te strekken en een vuist te maken. 13 Bepaal de injectieplaats. 14 Desinfecteer zo nodig de huid. 15 Prik het bloedvat aan in een hoek van ongeveer 30 graden, met de schuine kant van de punt naar boven. 16 Trek de zuiger iets terug om te controleren of bloed opgezogen kan worden. 17 Maak de stuwband los en vraag de cliënt de hand te ontspannen. 18 Spuit de vloeistof (plus het opgezogen bloed) langzaam en regelmatig in. 19 Leg het droge steriele gaasje dubbelgevouwen op de injectieplaats; nog niet afdrukken! 20 Verwijder de naald en druk de injectieplaats af met een gaasje. 21 Fixeer het gaasje met pleister. 22 Vraag de cliënt om de injectieplaats nog een paar minuten af te drukken. 23 Doe de naald in de naaldenbeker. 24 Ruim de overige materialen op. 25 Pas handhygiëne toe. 26 Noteer tijdstip, plaats, wijze van toediening, bijzonderheden en controleer of de toedienlijst is ingevuld. Benodigdheden toedienlijst flacon of ampul met voorgeschreven medicijn zo nodig: desinfectans (chloorhexidine/ alcohol 70%) gaasjes ampul met oplosmiddel gaasje (om de ampul open te breken) handschoenen stuwband pleisters naaldbeker 18 Zorg-Wijs www.zorg-wijs.nl

Wilt u meer informatie over de inhoud van deze lesmodule? Of wilt u een verdere verdieping van uw bijscholing? Neem dan contact op met Zorg-Wijs. info@zorg-wijs.nl www.zorg-wijs.nl Verpleegtechnische vaardigheden 19

Verpleegtechnische vaardigheden Lesboek met 6 modules Deze module is onderdeel van de bijscholing die speciaal is ontwikkeld voor verzorgenden & verpleegkundigen. U wordt bijgeschoold in de meest voorkomende risicovolle & voorbehouden verpleegtechnische handelingen. De cursist is in staat om de risicovolle en voorbehouden verpleegkundige handelingen bij een zorgvrager uit te voeren, volgens de geldende richtlijnen en protocollen. In de volledige bijscholing komen de volgende onderwerpen aan bod: Katheteriseren & verzorgen suprapubisch katheter Maagsonde inbrengen & PEG-sonde verzorgen Diabeteszorg Tracheacanulezorg Zuurstoftoediening & uitzuigen van de luchtwegen Zorg-Wijs www.zorg-wijs.nl info@zorg-wijs.nl - www.zorg-wijs.nl