Op zoek naar de geheimen van de Egyptische begrafenisondernemers ten tijde van de vroegste farao's, de latere en ook de laatsten. Dit zou de titel kunnen geweest zijn voor de bezochte tentoonstelling in het Brusselse Jubelpark. Maar neen, SARCOPHAGI klinkt veel mooier en is wetenschappelijker opgebouwd. Hierover dient zeker geen polemiek te ontstaan.
De KUL, niet de flauwe, maar de Koninklijke is nauw betrokken bij opgravingen allerhande in de warmere gebieden van ons kleine continent. De archeologie afdeling van prof. Marc Waelkens doet reeds lange jaren opzoekings- en opgravings-werk in Anatolië, Turkije. Iets verder maar toch ook lekker warm in de zomer is het opgravings- en onderzoekingsgebied van prof. Harco Willems, hoogleraar letteren aan de KUL, bezieler van een hoop studenten die de kursussen Egyptische letteren en daden volgen in Leuven. In ons klein maar dapper Vlaanderen bestonden destijds zelfs 2 leerstoelen Egyptologie, Gent en Leuven. Gent viel weg en momenteel blijft dus enkel Leuven over. De opleiding duurt enkele jaren en omvat o.m. de studie van het hiërogliefenschrift met een woordenkennis van ongeveer 325 (!) woorden en enkele hoofdbegrippen grammatica. Studenten kunnen na deze cursus o.m. schoonlezen en schoonschrijven. Geen sms taaltje mogelijk, tenzij misschien met een paar emoticons. Een kleine kanttekening :...als de Egyptologie studenten in Leuven een Cantus houden, lezen zij dan de liederen uit een hiërogliefen cantusboek? De inrichters van deze herfsttentoonstelling hebben er alles aan gedaan om de belangrijkheid van de Egyptische cultuur voor onze mensheid te benadrukken.
De indeling en het algemeen plan om de draad en het onderwerp meester te blijven is zeer aanwezig en goed uitgewerkt. Een boeiend gebracht overzicht van de funeraire rituelen in het oude Egypte. Bijna twee derde van de tentoongestelde voorwerpen waaronder meerdere sarcofagen worden voor de eerste maal aan het publiek voorgesteld. Ongelofelijker is eigenlijk dat al deze voorwerpen uit de reserves van het museum komen, ze zijn er dus wel, zelfs in grote hoeveelheden, maar worden enkel zeer uitzonderlijk aan het publiek getoond. In totaal bezit het Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis ongeveer 15000 stuks (!) Egyptische voorwerpen. De musea hebben nog veel speelgoed liggen in de donkere ruimtes! Funeraire rituelen dus. Ieder mens sterft, dus ook die oude Egyptenaar. Zijn begrafenis wordt hier mooi uit de doeken gedaan (letterlijk en figuurlijk). Zal dat binnen een paar honderd jaar ook via een tentoonstelling, misschien wel op dezelfde plaats, met onze doden gebeuren? Waarom niet, want deze tentoonstelling heeft m.i. wel een paar tips in petto voor onze huidige begrafenisondernemers.
De Egyptische lichamen werden in den beginne begraven in houten kisten, lichaam ligt op de rug, knieën opgetrokken. Plaatswinst in het graf. 2 personen begraven voor de prijs van één concessie. Bovendien werden later de lijken gebalsemd en gewikkeld in textiel. Zuiver en duur linnen voor de meer begoeden. Een kleine aanpassing van de weefgetouwen is voldoende, en men heeft de repels om te wikkelen. Mini breedte voor de minimode en zeer brede voor de maxi mode. Klant beslist. De overschotten van de niet verkochte soldes, worden versleten aan de begrafenisondernemers, zij kunnen dan deze kleding in repels snijden en de doden wikkelen in kleurtjes en bloemekens naar vrije keuze. De haute couture repels worden voorbehouden voor een uitgelezen schare BV's. Geen défilés, dat zou ons te ver leiden.
De zeer eenvoudige houten kisten van de vroeg Egyptische periode werden algauw door de marketing jongens onder handen genomen. De kisten kregen de nodige instructies voor het hiernamaals mee. Hemelgodin Noet wordt verzocht elke dag opnieuw de zon te laten opkomen na de 12 uur durende nachten van onze vriend de dodengod Osiris. Geef de doden goed wat materiaal mee om verder te leven na de dood. Wijze raad van de marketeers. Dus presenteren pottenbakkers heelder collecties potten in verschillende vormen, kleuren en versieringen voor de verpakking van darmen, lever, gal, hersenen enz. Ons werd niet verteld of de grootte van de potten ook iets te maken had met de corpulentie van de overledene. Kunstenaars werden opgetrommeld en uiteraard betaald om de kisten en sarcofagen zo mooi mogelijk te versieren en van teksten te voorzien ter verheerlijking van die die in de kist liggen
en zo ook de nodige richtlijnen verstrekken aan de uitvoerders van de lange reis naar het hiernamaals. Beeldjes allerhande, personen, bootjes, trekdieren, ploegen en ander landbouwmateriaal. Alles kon mee, en zou de overledene het werk uit handen nemen eens aangekomen in de eeuwige jachtvelden. En ons kat dan? En wat met onze Lassie? Geen probleem bij onze Egyptische vrienden. Balsemen die viervoeters, wikkelen en mee de kist in. Met of zonder zakske. Vooral katten werden vereerd en zelfs begraven zelfs zonder het baasje. Prachtige aardewerkbeelden van katten en ook jachtvalken gingen mee de graven in of kregen een eigen graf. tentoonstelling. Stuk voor stuk gaan tien lijkkisten en mummieplanken van de Thebaanse priesters uit de in 1891 ontdekte vindplaats van Deir el-bahari door de handen van deze Italiaanse specialisten. De bezoeker mag meekijken, maar blijkbaar niet op woensdag namiddag rond 15 uur. Deze tentoonstelling heeft niet alleen een internationaal karakter door de ligging van het museum aan het Europakwartier, maar ook dank zij de medewerking van het Italiaanse Instituto Europeo del Restauro in Ischia. Zij zorgden voor bezetting en werk in het restauratielabo op de
Een knappe tentoonstelling, zeer leerrijk voor de bollebozen die we zijn bij de Koperen Passer A2/7. Maar waar was die super collectie die we gezien hebben op verschillende nieuwsuitzendingen van VRT/VTM/ATV/Jim TV/RTBF? emmers en dweilen, eigenlijk goed aansluitend bij de mummificatie op de tentoonstelling. Het waren hot items in het nieuws, een collectie zeer divers van materiaal, vormgeving en kleur. maar op de tentoonstelling zelf, geen emmer nog te bespeuren, laat staan een dweil, en het regenscherm mee binnen brengen mocht ook al niet. Van risico voor een nat pak gesproken! In een ongeveer echt Brussels café werd dan onze vriendschapsdrink beklonken. Alleen de Westvleteren trappist bleef onuitgeschonken. Hoe zou dat komen, hij kostte toch maar 14 Euro per fles van 33 cl. Ik vrees dat dien bak nog lang op die toog zal blijven staan. Verslaggever : Louis Fotograaf : Herman