BIJLAGE. bij het. Uitvoeringsbesluit van de Commissie

Vergelijkbare documenten
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 september 2010 (09.09) (OR. en) 13380/10 FRONT 125 COMIX 571

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 juni 2008 (02.07) (OR. fr) 11253/08 FRONT 62 COMIX 533

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

MEDEDELING AAN DE LEDEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 november 2001 (22.11) (OR. fr, en) 13835/01 LIMITE VISA 131 COMIX 716

BIJLAGE 17 MODELLEN VAN INGEVULDE VISUMSTICKERS (NADERE RICHTSNOEREN).

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

7107/15 JVS/jvc DGD 1. Raad van de Europese Unie. Brussel, 28 april 2015 (OR. en) 7107/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0049 (NLE)

DOCUMENTEN WETTIG VERBLIJF

7111/15 JVS/mg DGD 1. Raad van de Europese Unie. Brussel, 28 april 2015 (OR. en) 7111/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0048 (NLE)

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 juni 2017 (OR. en)

Brussel, COM(2015) 482 final ANNEX 1 BIJLAGE

11562/08 CS/lg DG H 1 A

12097/15 JVS/mg DGD 1. Raad van de Europese Unie. Brussel, 20 oktober 2015 (OR. en) 12097/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0197 (NLE)

Instructie aanvraag verblijfsvergunning voor deelname EVS

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 juni 2003 (06.06) (OR. en) 9748/03 LIMITE VISA 91 FRONT 67 COMIX 326

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BIJLAGEN. bij het. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

BESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

Wat is het gevolg van het vervallen van de geldigheid van de bijschrijving?

Raad van de Europese Unie Brussel, 1 december 2015 (OR. en)

TRACTATENBLAD VAN HET

UITVOERINGSBESLUIT (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

6986/01 CS/vj DG H I NL

8620/01 AL/td DG H I NL

ANNEX BIJLAGE. bij. Voorstel voor een besluit van de Raad

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

12094/15 VP/mg. Raad van de Europese Unie. Brussel, 20 oktober 2015 (OR. en) 12094/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0198 (NLE) VISA 304 COLAC 93

Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van , blz. 534), gewijzigd bij:

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

C 139/6 Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (Voorbereidende besluiten) RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 april 2003 (12.05) (OR. el) 8696/03 LIMITE VISA 70 COMIX 260

Veelgestelde vragen over (kinderbijschrijving in) een paspoort

MEDEDELING AAN DE LEDEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 mei 2002 (OR. en) 8372/02 FRONT 39 VISA 61 COMIX 289

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Wat is het gevolg van het vervallen van de geldigheid van de bijschrijving?

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

PUBLIC 15054/1/02 REV 1

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

ANNEX BIJLAGE. bij. Voorstel voor een besluit van de Raad

TRACTATENBLAD VAN HET

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

BIJLAGE. bij het voorstel voor een. Besluit van de Raad

2018 no. 45 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 maart 2008 (25.03) (OR. en) 7041/08 VISA 77 COMIX 172

***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Met een bijschrijving kan na 26 juni 2012 niet meer gereisd worden.

*** ONTWERPAANBEVELING

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

PUBLIC 11230/02 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 augustus 2002 (10.09) (OR. en) LIMITE VISA 116 FRONT 76 COMIX 465

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 april 2006 (24.04) (OR. en) 8478/06 LIMITE VISA 109 FRONT 80 COMIX 383. NOTA het secretariaat-generaal

nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Zuivelproductie per land 2015 Dairy production by country

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 december 2012 (21.12) (OR. en) 18062/12 FRO T 183 COMIX 751

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/309 VAN DE COMMISSIE. van 23 februari 2017

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a),

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN VERORDENING (EU) 2017/458 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. van 15 maart 2017

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2006 (05.12) (OR. en) 13611/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0142 (COD) LIMITE

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag. Commissie juridische zaken. Rapporteur: Lidia Joanna Geringer de Oedenberg A8-0290/2018

Europese feestdagen 2017

Europese feestdagen 2019

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2011) 516 definitief

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 juni 2007 (OR. en) 9201/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0806 (CNS) SCH-EVAL 91 SIRIS 84 COMIX 447

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep.

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Europese feestdagen 2018

14203/12 JVS/mg DG D1

BIJLAGEN. bij het. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad. betreffende het Europees burgerinitiatief

ECONOMIE. Begrippenlijst H7 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2017 (OR. en)

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

2017 no. 6 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

In Nederland veroordeeld, in eigen land de straf of maatregel ondergaan Informatie voor buitenlandse gedetineerden in Nederland over de mogelijkheid

*** ONTWERPAANBEVELING

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Toeslagen Belastingdienst. Berekening zorgtoeslag 2018

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

TRACTATENBLAD VAN HET

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

Transcriptie:

EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.4.2014 C(2014) 2727 final ANNEX 1 BIJLAGE bij het Uitvoeringsbesluit van de Commissie tot wijziging van Besluit C(2010) 1620 van de Commissie van 19 maart 2010 tot vaststelling van een handleiding voor de behandeling van visumaanvragen en de wijziging van afgegeven visa, gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit C(2011) 5501 definitief van de Commissie van 4 augustus 2011 NL NL

De bijlage bij Besluit C(2010) 1620 van de Commissie tot vaststelling van een handleiding voor de behandeling van visumaanvragen en de wijziging van afgegeven visa wordt als volgt gewijzigd: 2

1. In deel I wordt de tabel in punt 1 vervangen door: 1. EU-LIDSTATEN 1. Oostenrijk 2. België 3. Bulgarije 4. Tsjechië 5. Kroatië 6. Cyprus 7. Denemarken 8. Estland 9. Finland 10. Frankrijk 11. Duitsland 12. Griekenland 13. Hongarije 14. Ierland 15. Italië 16. Letland 17. Litouwen 18. Luxemburg 19. Malta 20. Nederland 21. Polen 22. Portugal 23. Roemenië 24. Slowakije 25. Slovenië 26. Spanje 27. Zweden 28. Verenigd Koninkrijk 2. In deel I wordt de tabel in punt 3 vervangen door: 1. Oostenrijk 2. België 3. Tsjechië 4. Denemarken 5. Estland 6. Finland 7. Frankrijk 8. Duitsland 9. Griekenland 10. Hongarije 11. IJsland 12. Italië 13. Letland 14. Liechtenstein 15. Litouwen 16. Luxemburg 17. Malta 18. Nederland 19. Noorwegen 20. Polen 21. Portugal 22. Slowakije 23. Slovenië 24. Spanje 25. Zweden 26. Zwitserland 3. In deel I, punt 3, wordt het tweede tekstkader geschrapt. 4. In deel I wordt de derde alinea van punt 3 vervangen door: Bulgarije, Cyprus, Kroatië en Roemenië leggen het Schengenacquis nog niet volledig ten uitvoer. Dat betekent dat deze vier lidstaten door de Visumcode gebonden zijn, maar tot het tijdstip waarop zij het Schengenacquis volledig gaan toepassen, nationale visa voor kort verblijf afgeven die alleen geldig zijn voor hun eigen grondgebied. Bulgarije, Cyprus, Kroatië en Roemenië leggen Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten 3

zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, volledig ten uitvoer. 5. In deel I, punt 5, tweede alinea, wordt de eerste zin vervangen door: Momenteel zijn er elf visumversoepelingsovereenkomsten van kracht*. * Maart 2014. 6. In deel I wordt de tabel in punt 5 vervangen door: Derde land Inwerkingtreding overeenkomst met EU Inwerkingtreding bilaterale overeenkomst Inwerkingtreding bilaterale overeenkomst Inwerkingtreding bilaterale overeenkomst Denemarken Noorwegen Zwitserland Russische Federatie 1.6.2007 1.10.2009 1.12.2008 1.2.2011 Oekraïne 1.1.2008 1.3.2009 1.9.2011 Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië* 1.1.2008 1.2.2009 Servië** 1.1.2008 1.5.2009 1.7.2010 Montenegro*** 1.1.2008 1.8.2008 16.12.2009 Bosnië en Herzegovina**** 1.1.2008 1.4.2009 1.5.2009 1.7.2009 Albanië***** 1.1.2008 1.12.2008 1.5.2009 Republiek Moldavië 1.1.2008 1.9.2011 1.12.2011 1.2.2011 Georgië 1.3.2011 Armenië 1.1.2014 * Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1244/2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 zijn onderdanen van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die in het bezit zijn van een biometrisch paspoort vrijgesteld van de visumplicht (PB L 336 van 18.12.2009, blz. 1). ** Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1244/2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 zijn onderdanen van Servië die in het bezit zijn van een biometrisch paspoort (uitgezonderd de houders van 4

een paspoort dat is afgegeven door het Servisch coördinatiedirectoraat [in het Servisch: Koordinaciona uprava]) vrijgesteld van de visumplicht (PB L 336 van 18.12.2009, blz. 1). *** Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1244/2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 zijn onderdanen van Montenegro die in het bezit zijn van een biometrisch paspoort vrijgesteld van de visumplicht (PB L 336 van 18.12.2009, blz. 1). **** Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1091/2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 zijn onderdanen van Bosnië en Herzegovina die in het bezit zijn van een biometrisch paspoort vrijgesteld van de visumplicht (PB L 329 van 14.12.2010, blz. 1); de visumversoepelingsovereenkomst blijft van toepassing op houders van een niet-biometrisch paspoort. ***** Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1091/2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 zijn onderdanen van Albanië die in het bezit zijn van een biometrisch paspoort vrijgesteld van de visumplicht (PB L 329 van 14.12.2010, blz. 1). 7. In deel I wordt de eerste zin van punt 6 vervangen door: In de Visumcode worden de procedures en voorwaarden vastgesteld voor de afgifte van visa voor de doorreis over het grondgebied van de lidstaten of een voorgenomen verblijf op het grondgebied van de lidstaten van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen (d.w.z. kort verblijf ) en worden de procedures en voorwaarden vastgesteld voor de afgifte van visa voor doorreis via de internationale transitzones van luchthavens van lidstaten. 8. In deel II wordt de enige alinea van punt 1.1 vervangen door: De lijst van derde landen waarvan de onderdanen in het bezit moeten zijn van een visum om het grondgebied van de lidstaten te kunnen binnenkomen voor een verblijf van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen, is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad, zie bijlage 1. 9. In deel II wordt punt 1.1.2 vervangen door: 1.1.2 Personen voor wie nationale ontheffingen van de visumplicht gelden Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 539/2001 kunnen de lidstaten elk afzonderlijk visumvrijstelling verlenen aan bepaalde categorieën onderdanen van derde landen die normaliter visumplichtig zijn: houders van diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten/officiële paspoorten en bijzondere paspoorten; civiele vliegtuig- en scheepsbemanningsleden bij de uitoefening van hun taken; civiele scheepsbemanningsleden, wanneer zij aan wal gaan, die houder zijn van een identiteitsbewijs voor zeevarenden dat is afgegeven overeenkomstig de Verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie nr. 108 van 13 mei 1958 of nr. 185 van 19 juni 2003 of het Verdrag van de Internationale Maritieme Organisatie van 9 april 1965 inzake het vergemakkelijken van het internationale verkeer ter zee; bemannings- en andere leden van hulp- of reddingsmissies in geval van een ramp of een ongeval; civiele bemanningsleden van schepen die internationale binnenwateren bevaren; 5

houders van reisdocumenten die door intergouvernementele internationale organisaties waarvan ten minste één lidstaat lid is, of door entiteiten die door de betrokken lidstaat zijn erkend als internationale rechtssubjecten, zijn afgegeven aan ambtenaren van deze organisaties of entiteiten; leden van de krijgsmacht die zich verplaatsen in het kader van de NAVO of het Partnerschap voor de Vrede; houders van identiteits- en reisbewijzen als bedoeld in het Verdrag van 19 juni 1951 tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten; scholieren die onderdaan zijn van een derde land waarvan de onderdanen visumplichtig zijn, die in een derde land verblijven waarvan de onderdanen niet visumplichtig zijn en met een groep scholieren onder begeleiding van een leerkracht van de betrokken school deelnemen aan een schoolreis; personen met een erkende vluchtelingenstatus en staatlozen die in een derde land verblijven waarvan de onderdanen niet visumplichtig zijn, en in het bezit zijn van een door dat land afgegeven reisdocument; onverminderd de vereisten die voortvloeien uit de Europese Overeenkomst inzake de afschaffing van visa voor vluchtelingen (ondertekend te Straatsburg op 20 april 1959), personen met een erkende vluchtelingenstatus, staatlozen en andere personen zonder nationaliteit die in het Verenigde Koninkrijk of Ierland verblijven en die houders zijn van een reisdocument dat is afgegeven door het Verenigd Koninkrijk of Ierland en dat is erkend door de betrokken lidstaat. Informatie over de onder dit punt (1.1.2) vermelde ontheffingen wordt bekendgemaakt in de vorm van informatie krachtens Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad, zie bijlage 5. 10. In deel II wordt de enige alinea van punt 1.2 vervangen door: De lijst van derde landen waarvan de onderdanen voor verblijven van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen zijn vrijgesteld van de verplichting in het bezit te zijn van een visum voor binnenkomst op het grondgebied van de lidstaten, is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad, zie bijlage 1. 11. In deel II wordt de enige alinea van punt 1.3.1, onder b), eerste streepje, vervangen door: Bulgarije, Cyprus, Kroatië, Ierland, Roemenië of het Verenigd Koninkrijk. 12. In deel II wordt de tweede alinea van punt 1.3.1, onder b), vervangen door: Houders van geldige visa die zijn afgegeven door Bulgarije, Cyprus, Kroatië, Ierland, Roemenië, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Japan of de Verenigde Staten van Amerika, zijn vrijgesteld, ongeacht of de betrokken houder op reis is naar het land dat het visum heeft afgegeven of naar een ander derde land. 13. In deel II wordt de vierde alinea van punt 1.3.1 vervangen door: Als echter een onderdaan van een derde land met een verlopen visum dat is afgegeven door Bulgarije, Cyprus, Ierland, Kroatië 8, Roemenië, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Japan of de 6

Verenigde Staten van Amerika terugkeert uit een ander derde land dan het land van afgifte, geniet hij geen vrijstelling van de transitvisumplicht voor luchthavens. 14. In deel II wordt aan punt 2.2 het volgende tekstkader toegevoegd: Aanbevolen beste praktijk: Als een aanvrager binnen een kort tijdsbestek aparte reizen wil maken naar verschillende lidstaten, moeten de consulaten een flexibele aanpak hanteren en deze reizen voor de toepassing van artikel 5, lid 1, van de Visumcode als één reis beschouwen, om de visumaanvrager onnodige lasten en kosten te besparen. Voorbeeld: Een Indiase student die in Londen (Verenigd Koninkrijk) woont, wil naar Denemarken reizen van 15 tot 18 augustus 2014 (4 dagen) en naar Spanje van 3 tot 12 september 2014 (10 dagen). In dit geval moet de aanvraag door het Spaanse consulaat worden behandeld en moet het afgegeven visum geldig zijn voor binnenkomst en verblijf in beide lidstaten. 15. In deel II, punt 2.3.2, wordt het volgende tekstkader toegevoegd: Aanbevolen beste praktijk voor zeevarenden. Het is niet altijd mogelijk om vast te stellen in welke lidstaat de transit van een zeevarende begint, aangezien het de scheepvaartmaatschappijen waarvoor zij werken vaak niet van tevoren bekend is op welk schip, met welke bestemming, de zeevarende zich zal inschepen. Aanbevolen wordt daarom artikel 5, lid 2, onder b), van de Visumcode flexibel toe te passen bij zeevarenden die bekend staan om hun integriteit en betrouwbaarheid (d.w.z. correct gebruik van eerder afgegeven visa). Het consulaat van iedere lidstaat waar de transit mogelijk begint, kan de visumaanvraag behandelen. 16. In deel II, punt 4.2, eerste alinea, wordt de eerste zin vervangen door: Het uniforme aanvraagformulier (bijlage 9) dient te worden gebruikt voor het aanvragen van visa voor verblijven van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen. 17. In deel II, punt 7.5, tweede streepje, wordt de derde alinea vervangen door: of het genoemde doel strookt met een verblijf van ten hoogste 90 dagen: indien uit de overgelegde documenten blijkt dat het beoogde verblijf langer zou duren dan 90 dagen binnen een periode van 180 dagen, dient het aangevraagde visum te worden geweigerd en kan, in overeenstemming met de toepasselijke nationale wetgeving, worden onderzocht of een nationaal visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning kan worden afgegeven;. 7

18. In deel II wordt punt 7.9 vervangen door: 7.9. Controle van de duur van vorige en voorgenomen verblijven Het consulaat controleert de duur van de vorige en de voorgenomen verblijven, om na te gaan of de aanvrager de maximaal toegestane verblijfsduur op het grondgebied van de lidstaten niet heeft overschreden/niet zal overschrijden, ongeacht mogelijke toegestane verblijven op grond van een nationaal visum voor verblijf van langere duur of een door een andere lidstaat afgegeven verblijfsvergunning, dat wil zeggen dat alleen verblijven op grond van een eenvormig visum of een visum met territoriaal beperkte geldigheid dienen te worden meegeteld. Voorbeelden van korte verblijven voor, tijdens of na een verblijf van langere duur: Aan iemand die zes maanden in Spanje heeft verbleven op basis van een nationaal visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning, kan een eenvormig visum of een visum met territoriaal beperkte geldigheid (VTBG) worden verstrekt, waarvan de geldigheidsduur aanvangt onmiddellijk na het verstrijken van het visum voor verblijf van langere duur of de verblijfsvergunning, zonder dat de betrokkene verplicht is het Schengengebied te verlaten. Aan een visumaanvrager die nog in Spanje verblijft op basis van een Spaans nationaal visum voor verblijf van langere duur, kan binnen de geldigheidsduur van dat visum een eenvormig visum (of een VTBG) worden verstrekt voor een kort verblijf in een andere lidstaat na zijn verblijf in Spanje. Aan een visumaanvrager die in het bezit is van een Spaans nationaal visum voor verblijf van langere duur, maar nog niet naar Spanje is gereisd, kan een eenvormig visum (of een VTBG) worden verstrekt voor een willekeurig kort verblijf in elke andere lidstaat voorafgaand aan zijn verblijf in Spanje. Als de datum van binnenkomst geldt de eerste dag van het verblijf op het grondgebied van de lidstaten en als de datum van uitreis geldt de laatste dag van het verblijf op het grondgebied van de lidstaten. Bij het begrip willekeurig wordt ervan uitgegaan dat de referentieperiode van 180 dagen zodanig wordt berekend dat op elke dag van het verblijf achterwaarts wordt gekeken naar de aan die dag voorafgaande periode van 180 dagen om na te gaan of nog steeds aan de voorwaarden van 90 dagen per 180 dagen wordt voldaan. Dat betekent dat een ononderbroken afwezigheid van 90 dagen recht geeft op een nieuw verblijf van maximaal 90 dagen. Bestaande in- en uitreisstempels in het ingediende reisdocument dienen door middel van vergelijking van de data van binnenkomst en uitreis te worden gecontroleerd om na te gaan of de betrokkene de maximale duur van het toegestane verblijf op het grondgebied van de lidstaten, dat wil zeggen 90 dagen binnen een periode van 180 dagen, niet reeds heeft overschreden. Er moet speciaal op worden gelet of de in het reisdocument aangebrachte stempels mogelijk zijn gewijzigd om de (overschrijding van de) duur van een eerder verblijf op het grondgebied van de lidstaten te maskeren. 8

Voorbeelden van de berekening van de verblijfsduur: 1) Iemand heeft een meervoudig visum met een geldigheidsduur van één jaar (18.4.2014 17.4.2015), komt voor het eerst de lidstaten binnen op 19.4.2014 en blijft 3 dagen. Daarna komt hij op 18.6.2014 opnieuw binnen op het grondgebied van de lidstaten en blijft 86 dagen. Wat is de situatie op bepaalde specifieke data? Wanneer wordt deze persoon opnieuw tot het grondgebied van de lidstaten toegelaten? 11.9.2014: in de afgelopen 180 dagen (16.3.2014 11.9.2014) heeft het verblijf van de betrokkene 3 dagen (19 21.4.2014) plus 86 dagen (18.6.2014 11.9.2014) geduurd = 89 dagen: verblijfsduur niet overschreden. De betrokkene mag nog 1 dag blijven. 16.10.2014: de betrokkene mag na binnenkomst 4 dagen blijven (op 16.10.2014 is het verblijf van 19.4.2014 niet meer relevant (buiten de periode van 180 dagen), op 17.10.2014 is het verblijf van 20.4.2014 niet meer relevant (buiten de periode van 180 dagen), enzovoort. 9

15.12.2014: de betrokkene mag nog 86 dagen blijven (op 15.12.2014 is het verblijf van 18.6.2014 niet meer relevant (buiten de periode van 180 dagen), op 17.12.2014 is het verblijf van 19.6.2014 niet meer relevant, enzovoort. apr. mei juni juli aug. sept. okt. nov. dec. jan. feb. mrt. apr. verblijf van 3 dagen (19 21.4) verblijf van 86 dagen (18.6 11.9) Referentieperiode van 180 dagen Referentieperiode van 180 dagen op 16.10 is het verblijf van 19.4 niet meer relevant, op 17.10 het verblijf van 20.4, enz. op 15.12 is het verblijf van 18.6 niet meer relevant, op 16.12 het verblijf van 19.6, enz. 2) Een onderdaan van een derde land heeft een meervoudig visum met een geldigheidsduur van één jaar (11.8.2014 10.8.2016), dat recht geeft op 90 dagen verblijf per 180 dagen. De visumhouder komt op 14.8.2014 binnen en vertrekt op 30.8.2014 (17 dagen). Op 15.12.2014 komt de betrokkene opnieuw binnen en vertrekt pas op 22.6.2015. Wat is de situatie op bepaalde specifieke data? Wanneer had deze persoon moeten vertrekken? 1.2.2015: in de afgelopen 180 dagen (6.8.2014 1.2.2015) heeft het verblijf van de betrokkene 17 dagen (14 30.8.2014) plus 49 dagen (15.12.2014 1.2.2015) geduurd = 66 dagen verblijfsduur niet overschreden. 25.2.2015: in de afgelopen 180 dagen (30.8.2014 25.2.2015) heeft het verblijf van de betrokkene 1 dag (30.8.2014) plus 73 dagen (15.12.2014 25.2.2015) geduurd = 74 dagen verblijfsduur niet overschreden. 14.3.2015: in de afgelopen 180 dagen (16.9.2014 14.3.2015) heeft het verblijf van de betrokkene 90 dagen (15.12.2014 14.3.2015) geduurd 14.3.2015 is de laatste toegestane verblijfsdag. aug. sept. okt. nov. dec. jan. feb. mrt. apr. mei juni juli aug. meervoudig visum verblijf van 17 dagen (14 30.8.2014) verblijf van 90 dagen (15.12.2014 overschrijding 15.3 22.6.2015 3) Een onderdaan van een derde land heeft een meervoudig visum met een geldigheidsduur van één jaar (1.1.2015 31.12.2015), dat recht geeft op 90 dagen verblijf per 180 dagen. De visumhouder komt binnen op 1.1.2015 en vertrekt op 10.1.2015 (10 dagen), komt binnen op 1.3.2015 en vertrekt op 30.3.2015 (30 dagen) en komt de laatste keer binnen op 1.5.2015 en vertrekt op 9.6.2015 (40 dagen). Wat is de situatie op bepaalde specifieke data? Voor hoeveel dagen kan deze persoon opnieuw tot het grondgebied van de lidstaten worden toegelaten? 20.6.2015: Deze persoon kan voor maximaal 20 opeenvolgende dagen worden toegelaten (10 dagen resteren nog van de toegestane 90 dagen (20 29.6), plus nog eens 10 dagen doordat op 30.6.2015 het verblijf op 1.1.2015 niet meer relevant is, op 1.7.2015 het verblijf op 2.1.2015 enzovoort (buiten de periode van 180 dagen). 10

7.8.2015: De persoon mag nog 20 opeenvolgende dagen blijven, zoals eerder uitgelegd, omdat het verblijf van 30 dagen dat op 1.3.2015 is begonnen, pas op 28.8 irrelevant wordt (aangezien de overeenkomstige referentieperiode van 180 dagen op 2.3.2015 begint). Op 26.8 moet deze persoon dus het Schengengebied verlaten, aangezien op die dag de periode van 90 dagen binnen de (op 28.2. begonnen) referentieperiode van 180 dagen afloopt. 8.8.2015: De persoon kan voor nog maximaal 50 opeenvolgende dagen worden toegelaten (10 dagen resteren nog van de toegestane 90 dagen, plus nog eens 10 dagen doordat op 30.6.2015 het op 1.1.2015 begonnen verblijf niet meer relevant is, plus 30 dagen doordat op 28.8.2015 het op 1.3.2015 begonnen verblijf niet meer relevant is (buiten de referentieperiode van 180 dagen die in dit geval vanaf 2.3.2015 wordt geteld). 8.9.2015: De persoon mag voor maximaal 90 opeenvolgende dagen worden toegelaten. Een ononderbroken afwezigheid van 90 dagen (van 10.6.2015 tot 7.9.2015) geeft altijd weer recht op een nieuw verblijf van maximaal 90 dagen. Aanbevolen beste praktijk voor de berekening van eerdere en voorgenomen verblijven: gebruik de verblijfsduurcalculator. http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-we-do/policies/borders-and-visas/bordercrossing/index_en.htm 19. In deel II, punt 9, eerste alinea, derde bullet, wordt de tekst van het derde streepje vervangen door: meerdere binnenkomsten: een visum is geldig van 1 januari tot en met 31 december en geeft recht op meerdere binnenkomsten. Gedurende deze periode mag de houder binnen een periode van 180 dagen maximaal 90 dagen op het grondgebied van de lidstaten verblijven. 20. In deel II wordt punt 9.1.1.3 als volgt gewijzigd: a) aan het tweede streepje wordt het volgende toegevoegd: Gezien de bijzondere omstandigheden waaronder zeevarenden werken, moeten visa voor twee binnenkomsten worden afgegeven met een geldigheidsduur die rekening houdt met de duur van het werk. Voorbeeld: Een zeevarende uit Indonesië die voor het eerst een visum aanvraagt, reist naar Zweden om zich daar in te schepen en een contract van tien maanden te vervullen. Om deze zeevarende in staat te stellen na beëindiging van zijn contract van tien maanden van boord te gaan in een Schengenhaven en door het Schengengebied te reizen, kan een visum voor twee binnenkomsten worden verstrekt. b) in het derde streepje wordt de eerste zin van de eerste alinea vervangen door: Wanneer een meervoudig visum met een geldigheidsduur van tussen zes maanden en vijf jaar wordt afgegeven, bedraagt de toegestane verblijfsduur altijd 90 dagen per periode van 180 dagen. 11

c) de tekst van het derde streepje, tweede bullet, wordt vervangen door: zeevarenden: er zij op gewezen dat er bij deze categorie personen relatief vaak sprake is van onvoorziene en dringende redenen op grond van niet te voorspellen wijzigingen (bijvoorbeeld als gevolg van slechte weersomstandigheden) van het vaarschema van het schip waarop zij voornemens zijn zich in te schepen of opnieuw in te schepen of waarvan zij van boord willen gaan. Zeevarenden die hun integriteit en betrouwbaarheid hebben aangetoond, met name dat zij eerder afgegeven eenvormige visa of visa met territoriaal beperkte geldigheid op juiste wijze hebben gebruikt en dat zij beschikken over een met hun visumaanvraag overeenstemmende arbeidsovereenkomst, komen in het algemeen als categorie in aanmerking voor de afgifte van een meervoudig visum met een langere geldigheidsduur voor transitdoeleinden. Wat de geldigheidsduur betreft, moet rekening worden gehouden met de duur van de arbeidsovereenkomst van de zeevarende en in voorkomend geval eerdere verlenging van de arbeidsovereenkomsten. In gerechtvaardigde individuele gevallen mag de geldigheidsduur van het meervoudige visum de duur (met eventuele verlengingen) van de arbeidsovereenkomst overschrijden. 21. In deel II, punt 9.1.2.1, wordt de tweede alinea vervangen door: In gevallen waarin het noodzakelijk wordt geacht om tijdens een nog lopende periode van 180 dagen een nieuw visum te verstrekken aan een aanvrager die tijdens deze periode van 180 dagen reeds 90 dagen op het grondgebied van de lidstaten heeft doorgebracht op basis van een eenvormig visum, kan een visum met territoriaal beperkte geldigheid worden verstrekt dat recht geeft op een extra verblijf gedurende de periode van 180 dagen. 22. In deel II, punt 9.1.2.2, wordt aan de tweede alinea het volgende toegevoegd: Aanbevolen beste praktijk: Indien een lidstaat overweegt een visum met territoriaal beperkte geldigheid af te geven aan een persoon die niet aan de toegangsvoorwaarden voldoet, en de toestemming van een of meer andere lidstaten moet verkrijgen om de geldigheid van het visum tot het grondgebied van die lidsta(a)t(en) uit te breiden, wordt aanbevolen het verzoek in te dienen door middel van het formulier in bijlage 29. In het algemeen dient aan de grens geen visum te worden afgegeven aan een onderdaan van een derde land ten aanzien van wie voorafgaande raadpleging verreist is. In sommige gevallen wordt echter besloten aan de grens een visum met territoriaal beperkte geldigheid af te geven aan bijvoorbeeld een zeevarende die op korte termijn is aangeworven en die een nationaliteit heeft waarvoor voorafgaande raadpleging vereist is. Indien de zeevarende het Schengengebied gebied binnenkomt in een andere lidstaat dan die waar het schip waarop hij aanmonstert zich bevindt, kan het noodzakelijk zijn de territoriale geldigheid van het VTBG uit te breiden tot beide lidstaten, mits de andere lidsta(a)t(en) daarmee instem(t)(men). 12

Voorbeeld: Op de luchthaven van München meldt zich bij de toegangscontrole een Egyptische zeevarende uit Caïro. De zeevarende is op korte termijn aangeworven ter vervanging van een ander scheepsbemanningslid dat een essentiële functie vervult. De zeevarende moet zich in Marseille inschepen. Omdat de vliegverbindingen met München beter waren, heeft de scheepvaartmaatschappij een vlucht geboekt van Caïro via München naar Marseille. Het schip waarop de zeevarende zich moet inschepen, vervoert hoogwaardige vliegtuigonderdelen die in Toulouse zijn gefabriceerd en door een Duitse onderneming verder moeten worden verwerkt. De Franse autoriteiten hebben de Duitse autoriteiten ingelicht over de komst van de zeevarende met het formulier in bijlage IX, deel 2, bij de Visumcode. Aangezien de zeevarende op korte termijn is aangeworven, kan hij aantonen dat hij niet in staat is geweest om bij de bevoegde diplomatieke missie in het buitenland een visum aan te vragen. Overeenkomstig artikel 22 van de Visumcode verlangen sommige lidstaten voor Egyptische onderdanen dat voorafgaande raadpleging plaatsvindt, maar de raadplegingsprocedure kan vanwege de vereiste spoed niet op tijd worden afgerond. Door de raadplegingsvereiste kan aan de zeevarende op grond van artikel 36, lid 3, van de Visumcode, in samenhang met artikel 35, lid 5, daarvan, geen visum aan de grens worden afgegeven. In uitzonderlijke gevallen mag overeenkomstig artikel 25, lid 1, van de Visumcode een visum met territoriaal beperkte geldigheid worden afgegeven. Omdat met de leveringen in dit geval een aanzienlijk financieel belang is gemoeid, is het in het nationale belang van zowel Duitsland en Frankrijk dat de zeevarende op het schip in Marseille kan aanmonsteren. Het visum met territoriaal beperkte geldigheid voor Duitsland en Frankrijk wordt afgegeven op basis van artikel 25, lid 1, onder a), onder iii), en lid 2, van de Visumcode. Frankrijk heeft met de uitbreiding van de geldigheid ingestemd door middel van het formulier waarmee de aankomst van de zeevarende wordt gemeld (bijlage IX, deel 2, bij de Visumcode). 13

Voorbeeld: Bij de havenautoriteit van Hamburg wordt de overmonstering gemeld van een Wit-Russische zeevarende. Deze zeevarende monstert af van een schip in Hamburg en monstert aan op een cruiseschip in Rotterdam. De reden voor de overmonstering is dat een belangrijk bemanningslid dringend moet worden vervangen, om te voorkomen dat het cruiseschip met aanzienlijke vertraging uit Rotterdam vertrekt. Aangezien de zeevarende op korte termijn is overgemonsterd, was hij niet in staat om bij de bevoegde diplomatieke missie in het buitenland een visum aan te vragen. Overeenkomstig artikel 22 van de Visumcode verlangen sommige lidstaten voor Wit- Russische onderdanen dat voorafgaande raadpleging plaatsvindt. Derhalve kan aan de zeevarende op grond van artikel 35, lid 5, en artikel 36, lid 3, van de Visumcode geen visum worden afgegeven aan de grens. Omdat weigering van de visumaanvraag in dit geval tot aanzienlijke financiële schade zou leiden, is het in het nationale belang van Duitsland en Nederland om een visum af te geven. Er wordt een visum met territoriaal beperkte geldigheid voor Duitsland en Nederland afgegeven op basis van artikel 25, lid 1, onder a), onder iii), en lid 2, van de Visumcode. Aanbevolen beste praktijk: wanneer, in afwijking van de algemene regel dat aan de grens geen visum wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen voor wie voorafgaande raadpleging vereist is, besloten wordt om aan de grens een visum met territoriaal beperkte geldigheid af te geven aan een zeevarende die op korte termijn is aangeworven en voor wie de toestemming van een andere lidstaat of andere lidstaten vereist is om de territoriale geldigheid van het VTBG te kunnen uitbreiden, geldt het formulier in bijlage IX, deel 1, van de Visumcode als het bewijs dat die toestemming is verleend. 23. In deel II, punt 12.1, eerste alinea, wordt de tekst onder d) vervangen door: d) de aanvrager heeft in de lopende periode van 180 dagen reeds 90 dagen op het grondgebied van de lidstaten verbleven op basis van een eenvormig visum of een visum met territoriaal beperkte geldigheid; 24. In deel II wordt in zowel punt 12.2 als punt 12.3 het eerste tekstkader geschrapt. 25. In deel IV, punt 1.6.1, wordt de tekst onder e) vervangen door: e) de aanvrager heeft in de lopende periode van 180 dagen reeds 90 dagen op het grondgebied van de lidstaten verbleven op basis van een eenvormig visum of een visum met territoriaal beperkte geldigheid; 26. In deel IV, punt 1.7, wordt het tekstkader geschrapt. 14

27. In deel II, punt 2, tweede alinea, worden de volgende voorbeelden toegevoegd: Een Indiase zeevarende reist aan boord van een schip van Brazilië naar Barcelona (Spanje). Wanneer het schip in Barcelona arriveert, heeft de zeevarende zes maanden aan boord van dat schip gewerkt. Het schip heeft in de loop van die zes maanden nooit zo lang in een haven gelegen dat de zeevarende een Schengenvisum kon aanvragen, en het Spaanse consulaat in Mumbai zou de visumaanvraag van de zeevarende niet na diens vertrek naar Brazilië hebben kunnen behandelen, omdat de aanvraag vroeger zou zijn ingediend dan de driemaandentermijn waarin de Visumcode voorziet. De zeevarende is dus niet in de gelegenheid geweest om eerder dan aan de buitengrens van Spanje het visum aan te vragen, voordat hij in Spanje afmonstert om naar huis te vliegen of op een ander schip aan te monsteren. Een zeevarende uit de Filipijnen krijgt op 25 oktober te horen dat hij zich op 1 november moet inschepen op een schip in het Verenigd Koninkrijk. Door zwaar weer moet het schip echter uitwijken naar Le Havre in Frankrijk. De zeevarende mag in dit geval aan de Franse grens een visum aanvragen. 28. In deel V wordt punt 2.4 vervangen door: Bij nietigverklaring van een aangevraagd visum vult het consulaat het standaardformulier voor kennisgeving en motivering van nietigverklaring van een visum in onder vermelding van de grond(en) voor de nietigverklaring, waarna het wordt overgelegd aan de betrokken onderdaan van een derde land; zie bijlage 25. Aanbevolen beste praktijk: Wanneer een lidstaat een door een andere lidstaat afgegeven visum nietig verklaart, wordt aanbevolen om daarvan melding te maken met het formulier in bijlage 30. 29. In deel V wordt het tekstkader in punt 2.5 geschrapt. 30. In deel V wordt punt 3.4 vervangen door: Bij intrekking van een aangevraagd visum vult het consulaat het standaardformulier voor kennisgeving en motivering van het intrekken van een visum in onder vermelding van de grond(en) voor de intrekking, waarna het wordt overgelegd aan de betrokken onderdaan van een derde land; zie bijlage 25. Aanbevolen beste praktijk: Wanneer een lidstaat een door een andere lidstaat afgegeven visum intrekt, wordt aanbevolen om daarvan melding te maken met het formulier in bijlage 31. 31. In deel V wordt het tekstkader in punt 3.5 geschrapt. 32. Deel VI wordt als volgt gewijzigd: a) de volgende vermeldingen worden toegevoegd aan de lijst van toepasselijke wetgeving: 15

Verordening (EU) nr. 977/2011 van de Commissie van 3 oktober 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 258 van 4.10.2011, blz. 9); Verordening (EU) nr. 154/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 58 van 9.2.2012, blz. 3); Verordening (EU) nr. 610/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) en van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord, Verordeningen (EG) nr. 1683/95 en (EG) nr. 539/2001 van de Raad en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 1); Verordening (EU) nr. 1289/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 74). b) de volgende vermeldingen worden toegevoegd aan de lijst van internationaal recht: Besluit 2013/296/EU van de Raad van 13 mei 2013 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Moldavië inzake de versoepeling van de afgifte van visa (PB L 168 van 20.6.2013, blz. 1); Besluit 2013/297/EU van de Raad van 13 mei 2013 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne inzake de versoepeling van de afgifte van visa (PB L 168 van 20.6.2013, blz. 10); Besluit 2013/521/EU van de Raad van 7 oktober 2013 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie (PB L 282 van 24.10.2013, blz. 1); Besluit 2013/628/EU van de Raad van 22 oktober 2013 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië inzake de versoepeling van de afgifte van visa (PB L 289 van 30.10.2013, blz. 1). 16

33. De volgende bijlagen 29, 30 en 31 worden toegevoegd: BIJLAGE 29 VERZOEK OM INSTEMMING MET DE UITBREIDING VAN DE TERRITORIALE GELDIGHEID VAN EEN VTBG De verzoekende lidstaat is voornemens een visum met territoriaal beperkte geldigheid af te geven op basis van artikel 25, lid 2, tweede zin, van Verordening (EG) 810/2009 aan de hieronder vermelde aanvrager, en verzoekt de aangezochte lidstaat om instemming met de uitbreiding van de territoriale geldigheid van het VTBG tot zijn grondgebied. Verzoekende lidstaat: Datum Plaats Autoriteit Verantwoordelijke ambtenaar Tel. Fax E-mail Handtekening (indien van toepassing) Aangezochte lidstaat: 1. 2. Gegevens over de visumaanvrager: 1. Achternaam (familienaam) 2. Achternaam bij de geboorte (vroegere familienaam/-namen) 17

3. Voornaam/-namen 4. Geboortedatum (dd-mm-jj) 5. Geboorteplaats 7. Huidige nationaliteit 6. Geboorteland Nationaliteit bij de geboorte (indien andere dan de huidige nationaliteit) 8. Geslacht man vrouw 9. Burgerlijke staat ongehuwd gehuwd gescheiden wonend gescheiden weduwe/weduwnaar overig (specificeer) 10. Voor minderjarigen: achternaam, voornaam/-namen, adres (indien ander dan dat van de aanvrager) en nationaliteit van de ouder/voogd 11. Type reisdocument paspoort diplomatiek paspoort dienstpaspoort officieel paspoort speciaal paspoort ander reisdocument (omschrijf) 12. Nummer reisdocument 13. Datum van afgifte (ddmm-jj) 14. Geldig tot (dd-mm-jj) 15. Visum aangevraagd voor periode van (dd-mm-jj) tot 16. Doel van de reis 18

Gegevens over het af te geven VTBG: Redenen voor de afgifte humanitaire redenen nationaal belang internationale verplichting andere (specificeer) Deze aanvrager voldoet niet aan de toegangsvoorwaarden van artikel 5, lid 1, onder a). c), d), e) van Verordening (EG) nr. 562/2006 Opmerkingen: Bij de voorafgaande raadpleging overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EG) nr. 810/2009 heeft een lidstaat bezwaren geuit tegen de afgifte van een aangevraagd eenvormig visum De voorafgaande raadpleging overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EG) nr. 810/2009 heeft niet plaatsgevonden om spoedeisende redenen Redenen voor het verzoek (geef redenen aan voor elke aangezochte lidstaat): In te vullen door de bevoegde autoriteiten van de aangezochte lidstaat Het verzoek tot uitbreiding van het VTBG tot het grondgebied van deze lidstaat is goedgekeurd afgewezen Opmerkingen (indien van toepassing) Datum Autoriteit Tel. E-mail Plaats Verantwoordelijke ambtenaar Fax Handtekening (indien van toepassing) Gelieve ons uw besluit zo spoedig mogelijk mee te delen door terugzending van dit ingevulde formulier rechtstreeks aan de verzoekende autoriteit. 19

BIJLAGE 30 KENNISGEVING VAN NIETIGVERKLARING VAN EEN DOOR EEN ANDERE LIDSTAAT AFGEGEVEN VISUM Overeenkomstig artikel 34, lid 1, van Verordening (EG) nr. 810/2009 doet de kennisgevende lidstaat melding van de nietigverklaring van een visum aan de lidstaat van afgifte. Kennisgevende lidstaat Datum Plaats Autoriteit Verantwoordelijke ambtenaar Tel. Fax E-mail Handtekening (indien van toepassing) Nietig verklaard visum 1. Achternaam (familienaam) 2. Achternaam bij de geboorte (vroegere familienaam/-namen) 3. Voornaam/-namen (bijnaam/-namen) 4. Geboortedatum (dd-mmjj) 5. Huidige nationaliteit 6. Geslacht man vrouw 20

7. Visum eenvormig visum luchthaventransit visum met territoriale geldigheid beperkt tot: Visumnummer Lidstaat van afgifte Datum van afgifte (dd-mm-jj) Geldig van (dd-mm-jj) 8. Type reisdocument tot paspoort diplomatiek paspoort dienstpaspoort officieel paspoort speciaal paspoort ander reisdocument (omschrijf): 9. Nummer reisdocument 10. Datum van afgifte 11. Geldig tot 12. Afgegeven door: Reden voor nietigverklaring De onderdaan van een derde land blijkt op het moment van afgifte van het visum niet te hebben voldaan aan de afgiftevoorwaarden (artikel 34, lid 1, Visumcode) Bevindingen van onderzoek/verificatie (Schengenhandboek, deel I, punt 6.6): kopie van de motivering, zoals aan visumhouder meegedeeld, is aangehecht. Verdere opmerkingen: 21

BIJLAGE 31 KENNISGEVING VAN INTREKKING VAN EEN DOOR EEN ANDERE LIDSTAAT AFGEGEVEN VISUM Overeenkomstig artikel 34, lid 3, van Verordening (EG) nr. 810/2009 doet de kennisgevende lidstaat melding van de intrekking van een visum aan de lidstaat van afgifte. Kennisgevende lidstaat Datum Plaats Autoriteit Verantwoordelijke ambtenaar Tel. Fax E-mail Handtekening (indien van toepassing) Ingetrokken visum 1. Achternaam (familienaam) 2. Achternaam bij de geboorte (vroegere familienaam/-namen) 3. Voornaam/-namen (bijnaam/-namen) 4. Geboortedatum (dd-mmjj) 5. Huidige nationaliteit 6. Geslacht man vrouw 22

7. Visum eenvormig visum luchthaventransit visum met territoriale geldigheid beperkt tot: Visumnummer Lidstaat van afgifte Datum van afgifte (dd-mm-jj) Geldig van (dd-mm-jj) 8. Type reisdocument tot paspoort diplomatiek paspoort dienstpaspoort officieel paspoort speciaal paspoort ander reisdocument (omschrijf): 9. Nummer reisdocument 10. Datum van afgifte 11. Geldig tot en met 12. Afgegeven door: Reden voor intrekking De onderdaan van een derde land voldoet niet langer aan de onderstaande voorwaarden voor de afgifte van het visum: in het bezit zijn van een geldig reisdocument of van een document dat de houder recht geeft op grensoverschrijding (artikel 5, lid 1, onder a), Schengengrenscode) het doel van het voorgenomen verblijf en de verblijfsomstandigheden kunnen staven, alsmede beschikken over voldoende middelen van bestaan, zowel voor de duur van het voorgenomen verblijf als voor de terugreis naar het land van herkomst of voor de doorreis naar een derde land, waar de toegang is gewaarborgd, dan wel in staat zijn deze middelen rechtmatig te verwerven (artikel 5, lid 1, onder c), Schengengrenscode) niet met het oog op weigering van toegang in het SIS gesignaleerd zijn (artikel 5, lid 1, onder d), Schengengrenscode) niet worden beschouwd als een bedreiging voor de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen van één van de lidstaten, en met name niet om die redenen met het oog op weigering van toegang gesignaleerd staan in de nationale databanken van de lidstaten (artikel 5, lid 1, onder e), Schengengrenscode) 23

Bevindingen van onderzoek/verificatie (Schengenhandboek, deel I, punt 6.6): Het visum is ingetrokken op verzoek van de visumhouder (artikel 34, lid 3, Visumcode) kopie van de motivering, zoals aan visumhouder meegedeeld, is aangehecht. Verdere opmerkingen: 24