Groenstructuurplan

Vergelijkbare documenten
Voortgang werkgroepen Abdissenbosch.

Hoofdstuk: Inleiding. Inleiding

Startnotitie (gewijzigd) ACTUALISATIE GROENBELEIDSPLAN

SAMENVATTING SAMENVATTING

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

Zuidlaren (gemeente Tynaarlo) (Bron:

Tynaarlo. Bron:

Naam en telefoon. Portefeuillehouder

4 Groenstructuur 4 GROENSTRUCTUUR

LIGGING. topografische kaart. ligging in het veld

ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL

Hulst Visie Grote Kreekweg gemeente Hulst. nummer: datum: 21 mei 2014

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland)

Gulpen-Wittem, Vaals, Valkenburg aan de Geul (ontwerp)

Het Zuid-Limburgse Heuvelland is een uniek stuk Nederland. Uniek door de hoge geologische ouderdom, het reliëf van plateaus en dalen en een

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Waarom ging de WTTC Destination Award naar Parkstad?

BEWONERSAVOND HERINRICHTING JOHAN WAGENAARKADE 27 JUNI 2016

Reactienota. Behorende bij de Structuurvisie "Wernhout 2025"

Heukelum. Zicht op de Linge

bedrijventerrein t58 tilburg Bedrijvenpark te midden van groen en water, aan de rand van de snelweg

3.2.1 Dorpskarakteristiek

NATUUR EN MENSEN SAMEN VERDER

Referentienummer Datum Kenmerk GM februari

VISIE OPENBARE RUIMTE VAN STATION TOT BRUG TE WADDINXVEEN. december bal company

Topografie Merwedezone (bron: Ontwerp Transformatievisie Merwedezone, 2007)

96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN

Welkom op de bewonersavond Spankeren!

WELSTANDSNOTA RIJSSEN-HOLTEN Rijssen Bedrijven Gebiedsgerichte criteria 31 mei 2012

3.9 Zwartebroek. Eendrachtstraat: oude ontginningsas. Slagenlandschap benadrukt door elzen. 122 Kwaliteit door diversiteit

Ruimtelijke kwaliteit van het Suikerunieterrein en omgeving

Groenschets. Ten behoeve van nieuwbouw woning. Groenmeester Gemeente Horst aan de Maas September 2013

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

Park van buijsen pijnacker-nootdorp. Een bijzonder groene en waterrijke uitbreiding

Groenbeleidsplan Stein

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie

Druten Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Druten! Jaarverslag Zorg voor een mooi. Druten

ROOD VOOR ROOD GROENRIJK / LANDSCHAPSPLAN EN INRICHTINGSVOORSTEL

Duiven. Introductie. Bron:

: landschappelijke inpassing Achter de Pastorie, Melderslo. Advies. Inleiding. Datum : 30 mei 2011 Opdrachtgever : Gemeente Horst aan de Maas

Plan ontkluizen Rode Beek t.p.v. Mijnsteenberg Hendrik Brunssum

Voorstel raad en raadsbesluit

Groenbeleidsplan Stein

1.2 landschap, natuur en recreatie. Landschap

Proces locatiekeuze Asielzoekerscentrum gemeente Meppel

Dijkpark elzenhagen-zuid

Wonen op toplocatie aan het Kerkraadse stadspark

Informatiebijeenkomst 7 december 2011 Locatie: Kasteel Elsloo. Agenda

Beeldkwaliteit sport- en recreatiezone De Groote Wielen SO/ROS Sonja de Jong, februari 2004

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Zwembad De Vijf Heuvels Potdijk 5 te Markelo BEELDKWALITEITPLAN

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

voor een aantal woonwijken zoals De Whee 1 en Tuindorp.

De begroting van de provincie Utrecht voor Een samenvatting

Wirzenheem Winschoten. Beeldkwaliteitsplan woningbouw en supermarkt

Structuurvisie Losser. Commissie Ruimte 24 april 2012

WELSTANDSCRITERIA GEBIEDEN. Hoofdstuk 4

Natuurlijk Heerde! Een bloeiende gemeente op de Veluwe. W ij wonen waar anderen op vakantie gaan. CONCEPT Geactualiseerde Toekomstvisie 2025

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College,

Project Centrumontwikkeling Oude Pekela

ADVIES ''GOOT- EN BOUWHOOGTE B-PLAN CAMPING LEUDAL Roggelseweg 54, 6081 NP Haelen - PNR AV.GEM-LD-6081LD (print op A3)

BIJLAGE 4 TOELICHTING HOE TE VERLICHTEN BINNEN DE BEBOUWDE KOM EN BUITEN DE BEBOUWDE KOM

(hoofdstuk uit Inspiratiegids Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit Provincie Utrecht)

Schijndelseweg 170. Nota van Kaders en kansen

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

beschrijving plankaart.

Landschappen van Maas en Peel; geschiedenis, kenmerken en waarden van het cultuurlandschap van Noord- en Midden- Limburg

Zelfbeheer Openbaar Groen

De Omgevingsvisie van Steenwijkerland een samenvatting

t bouwhuis enschede Masterplan geeft zorgterrein kwaliteiten van landgoed terug

Beeldkwaliteitsplan. Goorstraat 35 en Goorstraat. Te Soerendonk

1. KORTENBERG ALS VERZAMELING VAN STERKE KERNEN

: Landschappelijke inpassing Karissendijk 4 te Egchel

Samenvatting Omgevingsvisie Weststellingwerf

Gemeente Boxmeer. Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Op den Bosch 3, Maashees". Nummer: de Raad van de gemeente Boxmeer

HOOFDWEGEN. Wat: Routes de stad in en uit Helpen om je te oriënteren in de stad Hebben status

De Deventer Omgevingsvisie Hoe ziet Diepenveen er straks uit?

CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept

BEOORDELINGSCRITERIA BOMENERFGOEDLIJST EN LANDSCHAPPELIJKE BEPLANTINGSLIJST

Schetsontwerp Starterswoningen Achterweg 90 Voormalig Cultureel Centrum, Nieuwe Wetering.

Mei Erf & landschap. Wat zijn uw mogelijkheden?

Fietspad in het Voorsterbos, voorbeeld van een toegankelijk, divers bos

PRACHTLANDSCHAP NOORD-HOLLAND! Leidraad Landschap & Cultuurhistorie. Provinciale structuur: (Bebouwings-) linten. Twisk, Dorpsweg Theo Baart

Emmer Erfscheidenveen Meetnet 2015

Hoe groen zijn de partijprogramma s

West Maas en Waal. Bron:

Veelgestelde vragen Transformatie Schieoevers-Noord

GEMEENTE BUREN. Toelichting landschappelijke inpassing. Uiterdijk 33 Zoelen

Oostende - Middenkust

De Deventer Omgevingsvisie

UITGANGSPUNTEN HERINRICHTING INGENIEUR SMEDINGPLEIN WIERINGERWERF

Groenstructuurplan. Publieksversie

Beheerplan Plantsoen Deel 1 Achtergrond

BESTEMMINGSPLAN BRINK EN ORDEN

Eijsden. Economische activiteit

Cuijk - De Valuwe. Openbare ruimte De Valuwe

Transcriptie:

Groenstructuurplan 2017-2025 Definitieve versie september 2017 Gemeente Landgraaf

p. 2 Groenstructuurplan 2017-2025

Groenstructuurplan 2017-2025 Gemeente Landgraaf Postbus 31000 6370 AA Landgraaf Een actualisatie van het Groenstructuurplan uit 2003. Opgesteld door de gemeentelijke projectgroep "Groenstructuurplan" bestaande uit: Frank Kapsenberg - Beleidsmedewerker Ruimte en Groen Ritsert Inia - Senior Stedenbouw en Landschap Mede met bijdragen van: Maartje Spuijbroek - Beheerder Groen Rob Nazloomian - Stedenbouwkundige Ivo Brabants - Senior Verkeer Frank Geurts - Afdelingshoofd Ruimtelijke Ontwikkeling en Grondzaken De wijkcoördinatoren Hub Dohmen, Wim Neelis, Ruud Roos Foto s: Frank Kapsenberg 2015/2016, tenzij anders vermeld. Vastgesteld 28 september 2017 door de raad van de Gemeente Landgraaf Groenstructuurplan 2017-2025 p. 3

Bloeiende Manna es (Fraxinus ornus) aan de Hovenstraat; Ubach over Worms p. 4 Groenstructuurplan 2017-2025

Voorwoord Voor u ligt het Groenstructuurplan 2017-2025, dat in september 2017 is vastgesteld, de tijd dat het groen tot rijping komt. Dit Groenstructuurplan is een actualisatie van het vorige Groenstructuurplan van de Gemeente Landgraaf, dat in 2003 was vastgesteld. Gezien veranderingen in ruimtelijke zin en op beleidsmatig vlak (nieuwe inzichten, veranderend beheer, versterkte inzet op burgerparticipatie), is actualisatie op zijn plaats. Het doel, te komen tot een prachtige multifunctionele binnenstedelijke groenstructuur aansluitend op de groene structuren in het buitengebied en beleid daarvoor te formuleren, is in wezen hetzelfde gebleven. Om het gestelde doel te bereiken is in de eerste plaats aandacht voor het groen nodig. Daarbij kijken we in de eigen gelederen en richten we ook de blik naar buiten, naar de mensen die in onze gemeente wonen, werken of anderszins verblijven. Aandacht hebben voor het belang van groen en van daaruit aandacht voor een goede ruimtelijke vertegenwoordiging van het groen en aandacht voor goed onderhoud en beheer. Met de beperkte financiële middelen moeten we zorgvuldig omspringen. Dit noopt tot denken over efficiënter beheer, zoeken naar nieuwe vormen van middelenverdeling (ontschotting) en nieuwe vormen van samenwerking en kijken over de eigen grenzen heen. Daarnaast wordt ook steeds duidelijker dat groen niet louter een kostenpost is, maar naast veel andere zaken ook financiële opbrengsten genereert. In dit licht zullen wij heel doelbewust met de financiële middelen voor het groen omgaan en oplettend te blijven voor eventuele kansen die zich voordoen om verbetering te krijgen in de beschikbaarheid van middelen. In dit Groenstructuurplan worden ideeën aangedragen om de Landgraafse groenstructuur te verbeteren en groen verder beter op de agenda te krijgen. Doordat we in de afgelopen jaren de krimp als kans opgepakt hebben om nieuwe groene parken te realiseren, is hier al een flinke stap in de goede richting gezet. Bij de aangedragen ideeën wordt ook uitdrukkelijk gekeken naar het particuliere groen, dat een groot aandeel vormt van het groen binnen onze gemeentegrenzen. Er worden suggesties gedaan om hier tot verbeteringen te komen. Daarbij zullen de verbeteringen vanuit de betrokken particulieren gedragen moeten worden, we kunnen hier niets opleggen. Inzetten op burgerparticipatie is hier de gewezen weg. Het plan en de kaarten zijn doorgaans globaal van opzet. Er is een meer gedetailleerde kaart met alle groenstructuren en een kaart met daarop de belangrijkste hoofdgroenstructuren. In de bijlage worden per wijk (Ubach over Worms, Nieuwenhagen en Schaesberg) vrij concreet gelokaliseerde wensen en ambities in tabelvorm gepresenteerd, met daarbij enkele actie- en aandachtpunten, die op kortere termijn al een rol spelen. De wensen en ambities moeten ook als zodanig worden opgevat, er heeft (nog) geen concrete besluitvorming over plaatsgevonden. Desalniettemin wordt met dit plan duidelijk de ambitie uitgesproken om Landgraaf een mooie groene gemeente te laten zijn en blijven. Marlies Dreissen, portefeuillehouder beheer openbare ruimte. Groenstructuurplan 2017-2025 p. 5

Oude lindebomen Streeperstraat (Ruggengraat); Schaesberg p. 6 Groenstructuurplan 2017-2025

Samenvatting Het voorliggende Groenstructuurplan 2017-2025 is een actualisatie van het Groenstructuurplan van de Gemeente Landgraaf uit 2003. Aanleidingen voor een nieuw Groenstructuurplan zijn: nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen met nieuwe groengebieden, waar als gevolg van de regionale krimp- en transformatieopgave woningen gesloopt zijn; veranderingen op het gebied organisatie en beheer met versterkte aandacht voor burgerparticipatie; de vraag naar meer handvatten voor het groenbeleid en het beoordelen van het groen en de groenstructuren. In het oude Groenstructuurplan werd geadviseerd het plan na 10 jaar te actualiseren. In de Bomennota 2014 werd eveneens de aanbeveling gedaan tot een geactualiseerd Groenstructuurplan te komen, waarbij ook richtlijnen voor het nieuwe plan gegeven werden. Het doel van dit plan is zoals het doel van het oude plan: beleid formuleren gericht op het ontwikkelen en in stand houden van een robuuste binnenstedelijke groenstructuur in aansluiting op de groenstructuren in het buitengebied, die optimaal tegemoetkomt aan de diverse functies van het groen (ecologie, milieu, esthetiek (beeldbepalend/structurerend/ordenend), recreatie, educatie, economie). Het nieuwe Groenstructuurplan geeft naast de groenstructuur een visie van de gemeente op het groen en de omgang ermee, met beheersuitgangspunten en handvatten voor verdere burgerparticipatie. Bijzonder is dat behalve de gemeentelijke groenstructuur ook de groenstructuur van het particuliere groen in beeld is gebracht. Het particuliere groen vormt een belangrijke bijdrage aan de groenstructuur. Na de visie wordt per wijk ingegaan op de groenstructuur, waarbij tot op concreet niveau wensen en ambities en ook, aandachts- en actiepunten aangegeven worden. Het betreft meestal plekken waar het groen verbeterd kan worden en/of nieuwe verbindingen gelegd kunnen worden ter versterking van de groenstructuur. Een concreet uitvoeringsprogramma ontbreekt echter bij dit plan omdat er enerzijds al flinke stappen zijn gezet met de na woningsloop recent aangelegde nieuwe parken (2013-2016), anderzijds de voorgestelde ideeën nog nader uit te werken zijn. Ten tijde van de vaststelling van dit plan lopen er wel enkele nieuwe vergroeningsinitiatieven, zoals het IBA-Parkstadproject Ikgroenhet in t Eikske en Mijnbuurt en een onderzoek naar z.g. wijkacupunctuur waarbij met kleinschalige ingrepen in sommige buurten maatschappelijke meerwaarde gecreëerd kan worden (bijv. economische- en stedenbouwkundige structuurverbetering, nieuwe parkeergelegenheid en nieuw groen). Uit de groenstructuur komt naar voren dat Schaesberg de meest groene wijk is. Alle wijken kennen groenarme, versteende buurten. Er zijn groene buurten die groen zijn vanwege het vele gemeente groen (bijv. Achter de Winkel), maar ook vanwege het vele particuliere groen, zonder dat er noemenswaardig gemeentegroen aanwezig is (De Dormig, Exdel). Opvallend bij Ubach over Worms is, dat er vaak vrij veel achtertuinengroen is, terwijl het straatbeeld versteend is (bijv. Abdissenbosch). Staat het gemeentelijke groen onder druk vanwege met name krappe groenbudgetten, het particuliere groen staat onder druk door minder onderhoud en verdwijning vanwege andere prioriteiten en belangen van particulieren. Voor gemeentelijk groen zijn oplossingen te zoeken in efficiënter beheer, met o.m. aandacht voor nieuwe samenwerkingsvormen, het juiste groen (ook bomen) op Groenstructuurplan 2017-2025 p. 7

de juiste plaats en zoeken naar aanvullende budgetten en subsidies. Hierbij is ook te denken aan middelen die ingezet worden voor duurzaamheid en wellicht ook waterbeheer, verkeer en burgerparticipatie. Dit omdat groen op al deze gebieden belangrijke functies vervult. Voor particulier groen, waarvoor we met dit plan niets willen en kunnen afdwingen, kunnen we inzetten op voorlichting, stimuleren, faciliteren, enthousiasmeren via burgerparticipatie trajecten. Ook hier kan samenwerking van belang zijn, tussen de mensen onderling en met bijv. diverse groene organisaties en groeninitiatieven als het al genoemde IBA-project Ikgroenhet. We zullen serieus kijken naar mogelijkheden van adoptie. Maar ook de buurtexcursies en sessies, waarbij burgers kunnen meedenken en praten over het groen in de eigen omgeving, zijn belangrijk. Bij dit Groenstructuurplan horen (1) een gedetailleerde groenstructuurkaart en (2) een daarvan afgeleide kaart met de hoofdgroenstructuren. Op beide kaarten staan zowel gemeentelijk- als particulier groen aangegeven. Op de eerste kaart is dit te onderscheiden, op de 2 e kaart - omwille van een helder beeld van de hoofdgroenstructuur - niet. Ook is op beide kaarten te zien waar versterking of aanvulling van de groenstructuur gewenst is. De gedetailleerde kaart geeft ook het kleinere buurtgroen aan en kan ook gezien worden als inventarisatiekaart, maar wel met zoals gezegd ook versterkingsvoorstellen erop. De hoofdstructuurkaart geeft naast de versterkingsvoorstellen ook aan hoe de hoofdstructuren aansluiten op het buitenstedelijke groen. Wegkruiskapelletje Gravenweg Abdissenbosch; Ubach over Worms p. 8 Groenstructuurplan 2017-2025

Inhoudsopgave Voorwoord 5 Samenvatting 7 Inhoudsopgave 9 1. Inleiding 11 1.1. Aanleiding, waarom een nieuw plan? 11 1.2. Doel Groenstructuurplan 12 1.3. Status Groenstructuurplan 12 1.4. Beleid en beleidsuitvoering 13 1.5. Procedure 13 1.6. Afwijkingsbevoegdheid 13 1.7. Leeswijzer 13 2. Algemene beschrijving Landgraaf 15 2.1. Algemene huidige topografie 15 2.2. Landschappelijke onderlegger: geomorfologie en bodem 18 2.3. Historische ontwikkeling van Landgraaf 20 2.4. Verkeerskundige structuur 24 3. Functies van het groen 27 4. Huidige groenstructuur 29 4.1. Algemeen 29 4.2. Landschapsecologische structuur 30 4.2.1. Landschapsecologische waardevolle gebieden 30 4.2.2. Landschapsecologische hoofsverbindingen 31 4.3. Binnenstedelijke groenverbindingen 33 4.4. Binnenstedelijke grotere waardevolle groengebieden 34 4.5. Overig openbaar groen en bijzondere plekken 37 4.6. Particulier groen 40 4.7. Bedrijventerreinen en stadsranden 41 4.7.1. Bedrijventerreinen 41 4.7.2. Stadsranden 42 4.8. Beschrijving opvallende kenmerken per wijk 42 4.8.1. Ubach over Worms (incl. Rimburg) 42 4.8.2. Nieuwenhagen (incl. Lichtenberg) 43 4.8.3. Schaesberg 45 4.9 Knelpunten 46 4.9.1. Knelpunten in het ecologische systeem 46 4.9.2. Knelpunten openbaar groen 47 4.9.3. Knelpunten particulier groen 48 4.9.4. Knelpunten bedrijventerreinen en stadsranden 49 5. Groenstructuurplan 2003 en Bomennota 2014-2014 51 5.1. Groenstructuurplan 2003 51 5.2. De Bomennota 2014-2024 53 6. Groenvisie en speerpunten van beleid 55 6.1. De groenstructuurkaarten 55 6.1.1. De gedetailleerde groenstructuurkaart 55 6.1.2. De hoofdgroenstructuurkaart 55 Groenstructuurplan 2017-2025 p. 9

6.2. Speerpunten van beleid 57 6.2.1. Verbeteren kwaliteit openbaar groen 57 6.2.2. Krimp als kans pakken voor versterking groenstructuur 60 6.2.3. Burgerparticipatie bij beheer openbaar groen 61 6.3. Particulier groen: faciliteren en stimuleren 61 7. Uitwerking van de visie en de speerpunten 63 7.1. Verbeteren kwaliteit openbaar groen 63 7.2. Krimp als kans pakken voor versterking groenstructuur 63 7.3. Burgerparticipatie bij beheer openbaar groen 64 7.4. Particulier groen: faciliteren en stimuleren 65 7.4.1. Algemeen 65 7.4.2. Informeren, stimuleren en faciliteren 66 7.5. Landschapsdromen IKL 67 7.6. Financiën 68 8. Conclusies 71 8.1 Huidige groenstructuur 71 8.2 Groenvisie 71 Inhoudsopgave Bijlage beleid en ambities Inhoudsopgave 3 1. EU- en rijksbeleid 5 1.1. Natuurbeschermingsbeleid 5 1.2. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 5 1.3. Teeb-stad 5 2. Provinciaal beleid 7 2.1. Wet Natuurbescherming 7 2.2. Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 (POL2014) 9 3. Regionaal beleid Parkstad Limburg 11 3.1. Intergemeentelijke structuurvisie Parkstad Limburg 11 3.2. Identiteit Parkstad Limburg 12 4. Gemeentelijk beleid 13 4.1. Gemeentelijke structuurvisie 2011 13 4.2. Ontwikkelingskader Buitengebied 14 4.2. Wijkontwikkelingsplannen 15 4.3. Nota Samen Slim Sleutelen aan de stad (2016) 17 4.4. ikgroenhet 17 5. Groenstructuurplan 2003 en Bomennota 2014-2024 18 5.1. Groenstructuurplan 2003 18 5.2. De Bomennota 2014-2024 22 6. Concrete actie- en aandachtspunten en wensen en ambities per wijk 25 6.1. Ubach over Worms (incl. Rimburg) 25 6.2. Nieuwenhagen (incl. Lichtenberg) 27 6.3. Schaesberg 28 p. 10 Groenstructuurplan 2017-2025

1. Inleiding 1.1. Aanleiding, waarom een nieuw plan? In 2003 heeft Bureau Van Heukelom tuin- en landschapsarchitekten B.V. te Gulpen (nu Bureau Verbeek B.V.) het Groenstructuurplan voor de gemeente Landgraaf opgesteld. Het voorliggende stuk is een geactualiseerd Groenstructuurplan. Er hebben ruimtelijke veranderingen, herinrichtingen, plaatsgevonden die zodanig zijn dat deze tot aanpassing van de groenstructuur geleid hebben of moeten leiden. Te noemen zijn: herinrichting Kakert, herinrichting Achter de Haesen, nieuw park Heiveld, speelpark Surinameplein, Park Lichtenberg, het Burgerhoes (of KIA - Kennis Informatie Adviescentrum; een uitbreiding van het Raadhuis met nieuw ingerichte buitenruimte), ontwikkeling Lotersbergweg en de centrumplannen (Schaesberg, Waubach). Ook is het Raadhuisplein heringericht en heeft de Ruggengraat voor een belangrijk deel de geplande herkenbare inrichting gekregen. Het nieuwe Groenstructuurplan presenteert een groenstructuur waarin deze- en in de nabije toekomst nog te verwachten ontwikkelingen zijn meegenomen, ze worden in het plan nader toegelicht. Veranderingen op het gebied van wensen t.a.v. het groen en veranderingen op het gebied van organisatie en beheer met versterkte aandacht voor burgerparticipatie, vormen tevens een aanleiding om het Groenstructuurplan te actualiseren. De wensen die de mensen hebben ten aanzien van het groen komen nu duidelijker en specifieker naar voren dan vroeger, mede door de versterkte aandacht voor burgerparticipatie. Hierbij blijkt dat groen een belangrijke factor is in de kwaliteitsbeleving van de leefomgeving door de mensen en mensen zelf ook ideeën aandragen voor het groen. Daarnaast verandert ook de rolopvatting van de overheid t.a.v. beheer van- en bemoeienis met groen en staan budgetten onder druk. Het nieuwe Groenstructuurplan geeft naast de groenstructuur een visie van de gemeente op het groen en de omgang ermee, met beheersuitgangspunten en handvatten voor verdere burgerparticipatie. Een belangrijke vraag hierbij is hoe we kunnen inspringen op wensen vanuit de gemeenschap, maar ook hoe we samen met onze burgers onze gemeente groen en aantrekkelijk kunnen maken en houden. Daarom is in dit plan ook het particuliere groen in beeld gebracht en wordt ingegaan op het belang en de mogelijkheden ter behoud en verbetering van het particuliere groen. Belangrijke input vormen ook de recente de wijkontwikkelingsplannen (WOP s), waarin tevens wensen van burgers zijn geïnventariseerd en opgenomen. Tenslotte geeft het oude Groenstructuurplan aan dat de visietermijn voor het plan 30 jaar is, maar dat actualisatie van de visie na 10 jaar gewenst is. Ook wordt die wens geuit in de in maart 2014 vastgestelde Bomennota 2014-2024. Park Lichtenberg (links; met pergola) en heringerichte Marijkestraat met magnolia s (rechts); Schaesberg, Nieuwenhagen Groenstructuurplan 2017-2025 p. 11

1.2. Doel Groenstructuurplan Doel van dit Groenstructuurplan is de groenstructuur van Landgraaf in beeld te brengen met kwaliteiten en knelpunten en beleid vast te leggen gericht op het behoud en verdere versterking van de groenstructuur als zich daarvoor kansen voordoen. Er wordt aangehaakt bij het Groenstructuurplan dat in 2003 gemaakt is en dat nu vervangen wordt. Het Groenstructuurplan geeft een lange termijnvisie (30 jaar) op de gewenste ontwikkeling van het groen binnen de bebouwde kom van de gemeente Landgraaf, die hierbij op hoofdlijnen wordt weergegeven. Actualisatie na 10 jaar is gewenst, mede gezien het feit dat er sinds het verschijnen van het Groenstructuurplan in 2003 veel veranderd is. En er wordt ingegaan op het belang van het particuliere groen en het betrekken van burgers en andere relevante maatschappelijke groepen van mensen bij behoud en versterking van de Landgraafse groenstructuur (burgerparticipatie). Voor het beleid voor het buitengebied van de Gemeente Landgraaf verwijzen wij naar het Ontwikkelingskader Buitengebied, dat in 2014 is vastgesteld. 1.3. Status Groenstructuurplan De status van dit beleidsstuk is dat het een kader is om te sturen op de ontwikkeling van het binnenstedelijke groen van onze gemeente. Hierbij kunnen we direct sturen op ontwikkelingen in het openbaar groen. Daarnaast kunnen we faciliterend en stimulerend optreden in de op zich relatief autonome ontwikkeling van het particuliere groen, dat tevens een belangrijk aandeel heeft van ons groen en dat hier ook in beeld wordt gebracht. De in beeld gebrachte groenstructuur vormt een basis voor het maken van beoordelingen en keuzes ten aanzien van groen/groenstructuren, die ook kunnen landen in het kapvergunningenbeleid en de bestemmingsplannen en houvast bieden bij planologische procedures waarbij groen in het geding is. Het Groenstructuurplan heeft evenals de gemeentelijke Structuurvisie een zelfbindende werking voor het bestuursorgaan dat het plan vaststelt. Dit betekent dat het door dat orgaan gevoerde beleid in overeenstemming zal zijn met de richtlijnen uit dit Groenstructuurplan. Dit plan bindt Monumentale zomereik bij Lotersbergweg; Schaesberg p. 12 Groenstructuurplan 2017-2025

burgers niet direct, maar indirect via het vergunningenbeleid, de bestemmingsplannen en via onze aan dit plan ontleende standpunten bij een planologische procedure (voor zover niet al opgenomen in het bestemmingsplan). Ook kunnen de uitgangspunten van dit plan criteria leveren voor een beoordeling door de welstandscommissie. 1.4. Beleid en beleidsuitvoering De visie en het beleid uit dit Groenstructuurplan krijgen niet alleen vorm door een gemeentelijke overheid die in één richting haar ingezetenen een visie en een beleid oplegt en die binnengekomen initiatieven beoordeelt en toetst. Wij willen burgers en andere betrokkenen actief laten participeren en staan open voor initiatieven. Het komen tot een waardevolle groene gemeente doen we met zijn allen samen. Daarbij vult het particuliere groen het gemeentelijke groen aan en omgedraaid vult het gemeentelijke groen het particuliere groen aan. 1.5. Procedure Een eerste concept van dit plan is voorgelegd aan een klankbordgroep van diverse mensen. Hierin hadden zitting burgers van Landgraaf, enkele groene organisaties (IVN s, Stg. Bosbeheer Landgraaf (SBL), Stichting instandhouding Kleine Landschapselementen in Limburg (Stg. IKL)) en ambtenaren van de gemeenten Kerkrade, Brunssum en Landgraaf. Aan de hand van de bevindingen van de klankbordgroep is het definitieve concept opgesteld. Het definitieve concept heeft ter inzage gelegen vanaf 28 september 2016. Na de gebruikelijke 6- wekentermijn werd de inspraakperiode verlengd to 21 december 2016, onder het geven van extra publiciteit aan het Groenstructuurplan. Waren er na 6 weken geen reacties ingediend, na de verlenging waren er 18 reacties ingediend. Deze reacties zijn gerapporteerd en beantwoord en het concept is naar aanleiding hiervan op één punt aangepast en wel door in het plan nog wat sterker de nadruk te leggen op burgerparticipatie. Daarnaast is in deze inspraakperiode het definitieve concept ook weer voorgelegd aan de klankbordgroep. Daar werd eveneens gevraagd nog meer de nadruk te leggen op de burgerparticipatie. Verder is n.a.v. de bevindingen uit deze klankbordgroep de conclusie herschreven, waardoor deze een positievere toonzetting heeft gekregen. Het na de ter inzagelegging opgestelde definitieve rapport is op 28 september 2017 door de raad vastgesteld. 1.6. Afwijkingsbevoegdheid Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig deze beleidsregel (dit plan), tenzij dat voor belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen (art. 4.84 Algemene Wet van Bestuur). 1.7. Leeswijzer Na de inleiding van hoofdstuk 1, met beknopt aanleiding, doel status van het Groenstructuurplan, geeft hoofdstuk 2 een algemene beschrijving van de Gemeente Landgraaf. Hoofdstuk 3 geeft de algemene functies van het groen weer. Hieruit blijkt hoe belangrijk groen is en dat het groen vele functies tegelijk vervult. Groenstructuurplan 2017-2025 p. 13

Hoofdstuk 4 geeft aan wat we hebben aan groen in Landgraaf en waar de kwaliteiten en de knelpunten liggen. Hier wordt ook een globale hoofdgroenstructurenkaart gepresenteerd (fig. 6) en toegelicht. Deze kaart en de toelichting zijn voor een belangrijk deel gebaseerd op de kaart en de betreffende teksten van het oude Groenstructuurplan en zijn uiteraard geactualiseerd. Toegevoegd is een globale beschrijving met kwaliteiten en knelpunten van het particuliere groen. Hoofdstuk 5 gaat specifiek in op het oude Groenstructuurplan uit 2003 en de Bomennota 2014. Deze nota s vormen de belangrijkste basis van dit plan. Met name zijn de speerpunten van beleid kort weergegeven en aangegeven is wat ermee gebeurd is: wat bereikt is, wat niet bereikt is en tenslotte wat wel en wat niet in dit plan is overgenomen. In hoofdstuk 6 komt de visie, de ambitie aan bod van de Gemeente Landgraaf die ten grondslag ligt aan dit Groenstructuurplan. In de eerste plaats wordt een tweetal groenstructuurkaarten toegelicht. Vervolgens wordt zowel ingegaan op het openbare groen als op het particuliere groen. In Hoofdstuk 7 wordt een nadere uitwerking gegeven van de beleidsvisie van hoofdstuk 6 (hoe willen we e.e.a. bereiken). De verschillende speerpunten worden hiertoe nader uitgewerkt. Vervolgens wordt kort aangegeven hoe met de financiering kan worden omgegaan. Hoofdstuk 8 aan het eind geeft de conclusies. Bloeiende magnolia s Pater Schaadstraat; Ubach over Worms p. 14 Groenstructuurplan 2017-2025

2. Algemene beschrijving Landgraaf 2.1. Algemene huidige topografie Figuur 1 Verdeling buitengebied en binnenstedelijk gebied binnen Landgraaf Landgraaf is een in 1982 ontstane gemeente na de samenvoeging van de oude gemeenten Schaesberg, Nieuwenhagen en Ubach over Worms, die nu als wijken worden aangeduid. Het is een sterk verstedelijkte gemeente aan de oostkant van Zuid-Limburg, deels ook grenzend aan Duitsland. Het is onderdeel van de regio Parkstad Limburg, voorheen genoemd de Oostelijke Mijnstreek. De verstedelijking is dan ook voornamelijk te danken aan de mijnbouw, die hier tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw bestaan heeft en een stempel op het gebied drukte. De gemeente heeft een oppervlakte van 24,58 km2, waarvan 38% uit stedelijk gebied bestaat (zie fig. 1). Er woonden per 1 januari 2016 37.465 inwoners (bron: CBS). Behalve aan Duitsland in het oosten/noordoosten, met de gemeenten Übach-Palenberg en Herzogenrath, grenst Landgraaf aan Heerlen en Brunssum in het westen en noordwesten en aan Kerkrade in het zuiden (zuidoosten). Groenstructuurplan 2017-2025 p. 15

Figuur 2 Wijk en buurtindeling Landgraaf p. 16 Groenstructuurplan 2017-2025

De gemeente kent flinke hoogteverschillen, wat dat betreft is het echt een Zuid-Limburgse gemeente. Het hoogste punt ligt in Nieuwenhagen, vlak bij het huidige centrum Op de Kamp op ca. 165m. +NAP, het laagste punt in het Wormdal bij Rimburg, ca. 90m. +NAP. De steenberg Wilhelmina vormt kunstmatig het hoogste punt met ca. 220 m +NAP. Doorkijk vanaf Op de Heugden naar zuiden, Wilhelminaberg op achtergrond; Schaesberg Op figuur 1 (p.15) is het grondgebied van de gemeente te zien, met onderscheiden het verstedelijkte gebied en het omgevende buitengebied en de namen van de drie kernen of wijken (voormalige gemeenten) en van het kerkdorp Rimburg aan de grensrivier de Worm, dat deel uitmaakt van de wijk Ubach over Worms. Figuur 2 (p.16) geeft de wijk- en buurtindeling. Nb.: De buurt Lichtenberg hoort bij Schaesberg, maar zal in dit plan bij Nieuwenhagen behandeld worden, omdat deze buurt nauw aansluit op de Nieuwenhaagse wijken. Dit is ook in Wijkontwikkelingsplannen voor de 3 wijken zo ingedeeld. Groenstructuurplan 2017-2025 p. 17

2.2. Landschappelijke onderlegger: geomorfologie en bodem Landschappelijk en geomorfologisch gezien hoort Landgraaf echt bij Zuid-Limburg met de hoogliggende veelal met löss bedekte plateau s en de diep ingesleten droogdalen en beekdalen. Figuur 3 geeft de geomorfologische opbouw van Landgraaf weer. Hierop zijn te onderscheiden: Plateaugebieden: Deze zijn vrijwel geheel bebouwd. Ze worden gekenmerkt door een vrij vlakke ligging. Nieuwenhagen ligt zoals op de vorige pagina al aangegeven, het hoogste (z.g. Eiland van Nieuwenhagen; 165 +NAP). Ubach over Worms (Waubach) ligt lager dan Nieuwenhagen. Hiertussen door loopt de Feldbiss breuklijn. Ook het z.g. Bekken van Heerlen in het westen en de Brunssummerheide in het noodwesten liggen lager. De bodem op de plateaus bestaat uit löss of zandige löss, bij de Brunssummerheide is de löss afwezig, daar bestaat de bodem uit zand (o.a. zilverzanden). Dalbodems. Dit kunnen zijn: beekdalen: Beekdalen komen voor in de vorm van het dal van de rivier de Worm en de dalen van de zij beken Strijthagerbeek en Anstelerbeek. In de beekdalen zijn beekdalafzettingen aanwezig. Dit is verspoelde lössleem, doorwerkt met organisch materiaal. Figuur 3 Geomorfologische opbouw Landgraaf (naar: Landschapsvisie Zuid-Limburg/AHN; de Goede, E.W.A., van Slobbe A.M.,1989) p. 18 Groenstructuurplan 2017-2025

droogdalen: Droogdalen zijn niet permanent watervoerende beekdalen, die afwateren richting een watervoerende beek. Droogdalen kunnen sterk in lengte variëren. Zo zijn er droogdalen van enkele tientallen meters tot meerdere kilometers lang. Hellingen: Door watererosie (insnijdingen van Maas en kleinere rivieren/beken) zijn de plateaus ingesneden. Hierdoor zijn hellingen ontstaan. Tevens zijn deze ontstaan door de aanwezigheid van geologische breuken. De flauwe hellingen zijn meestal bedekt gebleven met löss. Op de steilere hellingen komen vroegere afzettingen aan de oppervlakte. Een voorbeeld hiervan is het grind van de z.g. Oost-Maas (die hier ca. 2 miljoen jaar geleden stroomde; eind Tertiair) dat onder meer in het Kisselsbos aan de oppervlakte komt (Maasterrasafzettingen). Geologische breuken: De gemeente wordt doorsneden door drie noordwest-zuidoost georiënteerde breuklijnen. De belangrijkste daarvan is de op figuur 3 aangegeven: de Feldbissbreuk. Vergraven gebieden: In deze gebieden is de oorspronkelijke verschijningsvorm van het landschap geheel verloren gegaan door grootschalige menselijke ingrepen zoals delfstoffenwinning (mijnen, groeves, egaliseringen). Als zodanig is dit niet in figuur 3 aangegeven. Wel zijn in oranje geïsoleerde heuvels aangeduid, dit zijn meestal (relicten) van mijnsteenbergen. De Wilhelminaberg is linksonder op de kaartuitsnede goed te zien. De stuifzand heuveltjes op de Brunssummerheide zijn ook te zien, maar dit zijn geen vergraven gebieden. Op de hoogtekaart (fig. 4) is de laagte van het z.g. Bekken van Heerlen te zien (indicatief oranje omlijnd) ten westen van Landgraaf. Dit bekken ligt circa 60 meter lager dan de omgevende plateau s. Verder is op de hoogtekaart tussen Landgraaf en Brunssum met paars (indicatief en ruim) omlijnd ook de relatieve laagte te zien van de Brunssummerheide: Hier is de situatie vergelijkbaar met het bekken van Heerlen. De bodem bestaat hier echter vnl. uit zilverzanden (in het bekken löss). Waarschijnlijk is net zoals op de hoogste delen van het Heuvelland op de Brunssummerheide nooit löss afgezet. Op de Brunssummerheide komen vele restheuvels en restplateaus voor. Het deel van Landgraaf dat zich op het zandgebied van de Brunssummerheide bevindt, geeft een andere aanblik dan de andere delen van Landgraaf. Het is hier duidelijke bosrijker, hier liggen ook de woonwijken in het bos (Exdel, villawijk bij Kakert, Bousberg). Dennen (meest grove den, Pinus sylvatica) zijn hier prominent aanwezig terwijl die in de overige delen van Landgraaf (vrijwel) ontbreken. Tenslotte is zwart omcirkeld de steenberg Wilhelminaberg die tot ca. 220m. +NAP reikt, daarmee het hoogste punt binnen de gemeente. Het eiland van Nieuwenhagen (tot 165 +NAP) is ook goed te zien. Figuur 4 Hoogte-reliëfkaart omgeving Landgraaf (Naar: AHN, 2013) Groenstructuurplan 2017-2025 p. 19

2.3. Historische ontwikkeling van Landgraaf De oudste vormen van bebouwing die nu nog zichtbaar zijn, zijn de oude lintbebouwingen op de flanken van de beekdalen (Rimburg, Broekhuizen), in de droogdalen (Op de Hoven, Groenstraat, de Grensstraat/Frehenstraat/Centrum Waubach) en later ook op de plateau s (Dorpsstraat/Hoogstraat Nieuwenhagen, Hoofdstraat Schaesberg Scheydt ). De naam Scheydt duidt op een waterscheiding, namelijk die tussen de Geleenbeek en de Worm. Rond 1800 bestonden de oude linten reeds. De beekdalen waren voornamelijk in gebruik als grasen hooilanden, op de plateau s en minder steile hellingen met de löss werd vnl. akkerbouw bedreven. In de 19 e eeuw ontstonden op de aangrenzende huisweiden aan weerszijden van de oude linten, de voor Zuid-Limburg karakteristieke hoogstamboomgaarden, vooral in de droogdalen. De boerderijen groeiden in die tijd ook vaak uit tot de karakteristieke carré-boerderijen met binnenplaatsen. De bossen waren in de middeleeuwen teruggedrongen tot de steilere hellingen, waar oudere, minder vruchtbare bodemlagen aan het oppervlak liggen. Hier liggen nu nog o.a. het Rimburgerbos, het Eiken- en Hulsbos en het Kisselsbos. Het Kapellerbos ligt op een zandige kop (dus ook op armere bodem). Het gebied van de Brunssummerheide, waar ook de vruchtbare löss ontbreekt, was in gebruik als heide of bos en is nu een belangrijk natuurgebied (Natura 2000-gebied). Oud lint van het middeleeuwse Rimburg (beschermd dorpsgezicht); Ubach over Worms p. 20 Groenstructuurplan 2017-2025

Vanaf circa 1890 tot circa 1960 vond er, door de opkomst van de mijnbouw, een zeer snelle industrialisering en verstedelijking van oostelijk Zuid-Limburg plaats. Met name op de plateau s heeft dit plaatsgevonden. In de directe nabijheid van de mijnzetels breidde de gehuchten en dorpen zich sterk uit en ontstonden de mijnwerkerskoloniën zoals Heistraat, Leenhof en Lauradorp. Ook werden nieuwe infrastructurele werken aangelegd, zoals spoorlijnen van en naar de mijnterreinen en de daarbij behorende toeleveringsbedrijven. Een heel markante verandering van het landschap was het verschijnen van steenbergen. De Wilhelminaberg is nog een markante getuige hiervan (zie ook hoogtekaartje p.19). In Nederland zijn overigens de meeste steenbergen afgegraven en verdwenen, anders dan In het aangrenzende Duitsland en in België. De Brunssummerheide is in de periode 1900-1930, onder andere ten behoeve van de houtvoorziening voor de mijnen, planmatig bebost. Na de sluiting van de mijnen eind jaren tussen 1966 en 1974 zijn vele sporen van het mijnverleden uitgewist en werden de voormalige terreinen gesaneerd. De bebouwde kom is na deze tijd verder uit- en ingebreid door woningbouw (Mijnbuurt, t Eikske, Klinkerkwartier, het nieuwe centrumgebied van Landgraaf met Raadhuis, Hoefveld, Kruidenbuurt Ubach over Worms, Parkheide, de Namiddagse Driessen). Ook de bedrijventerreinen Strijthagen, Abdissenbosch en Dentgenbach (Kerkrade) zijn daarna ontstaan, uiteraard ook met het oog op het creëren van werkgelegenheid na de sluiting van de mijnen. Verder ontstonden de zandgroeves aan de noordkant van Landgraaf en in aangrenzend Heerlen, alles ook grenzend aan de Brunssummerheide. Landgraaf zette later sterk in op grote recreatieve voorzieningen, waarbij Megaland Mondo Verde, en Snowworld zijn ontstaan waar de mijnen Wilhelmina en Oranje-Nassau II lagen. De gronden zijn in deze omgeving sterk vergraven, van de oorspronkelijke bodemopbouw is vaak weinig over. In tegenstelling tot de plateau s, zijn de beek- en droogdalen veel minder sterk verstedelijkt en is het oorspronkelijke landschap nog goed (Rimburg, Op de Hoven) tot redelijk (Groenstraat, Grensstraat) beleefbaar. Ook bleven de steilere hellingen meestal onbebouwd en bebost (o.a. met het eerder genoemde Rimburgerbos). De voet van de Feldbissbreuk is onbebouwd gebleven, daar loopt de N299/Buitenring tussen Nieuwenhagen en Ubach over Worms door. Op de helling van de breuk is wel gebouwd (oostkant Nieuwenhagen). In het oude Groenstructuurplan 2003 is uitgebreider ingegaan op de historische en stedenbouwkundige ontwikkeling van Landgraaf. Op de volgende 2 pagina s is de ontwikkeling van Landgraaf aanschouwelijk gemaakt in 4 kaartbeelden van: 1805 (Tranchotkaart), 1925 (Topografische Kaart), 1975 (idem) en 2013 (idem). Impressie mijnkolonie Leenhof bij Ceintuurstraat/Achterstraat (FPK2015) Groenstructuurplan 2017-2025 p. 21

Fig. 5a Ontwikkeling Landgraaf ca. 1805 (Tranchotkaart) Fig. 5b Ontwikkeling Landgraaf 1925 (Topografische kaart) p. 22 Groenstructuurplan 2017-2025

Fig. 5c Ontwikkeling Landgraaf 1975 (Topografische kaart) Fig. 5d Ontwikkeling Landgraaf 2011 (Topografische Kaart) Groenstructuurplan 2017-2025 p. 23

2.4. Verkeerskundige structuur Om een herkenbare verkeersstructuur te bereiken, is de weginfrastructuur ingedeeld in 3 wegcategorieën: stroomwegen (autowegen), gebiedsontsluitingswegen (doorgaande wegen) en erftoegangswegen (woonstraten/30km-zones). Voor iedere wegcategorie gelden specifieke kenmerken voor de inrichting van de weg. Door consequente toepassing van deze kenmerken worden de drie wegcategorieën voor de weggebruikers herkenbaar. Binnen de gemeente Landgraaf is slechts één stroomweg aanwezig: de N299 oftewel de toekomstige Buitenring Parkstad Limburg. De gebiedsontsluitingswegen vormen samen met deze stroomweg het hoofdwegennet van Landgraaf. Op gebiedsontsluitingswegen staat de verkeersfunctie centraal. Ze hebben voornamelijk een functie voor het doorgaand verkeer. Op erftoegangswegen (woonstraten) staat het verblijfskarakter centraal en is de rijsnelheid laag (meestal 30 km/u). Doorgaand verkeer wordt hier zoveel mogelijk geweerd. In de onderstaande tabel worden de belangrijkste kenmerken van de onderscheiden wegcategorieën toegelicht. Figuur 7 geeft het wegennet van Landgraaf weer, ontleend aan het Gemeentelijke Verkeers- en Vervoersplan (GVVP). Belangrijkste kenmerken gebiedsontsluitingsweg (GOW) en erftoegangsweg (ETW) GOW buiten de bebouwde kom GOW binnen de bebouwde kom ETW buiten de bebouwde kom ETW binnen de bebouwde kom Maximum rijsnelheid 80 50/70 60 30 (woonerf: stapvoets) Asmarkering Ja Ja Nee Nee Fietsvoorzieningen Ja, vrijliggende fietspaden Ja, liefst vrijliggende fietspaden, anders fiets(suggestie)stroken Nee (uitzonderingen zijn mogelijk) Nee (uitzonderingen zijn mogelijk) Parkeren op de rijbaan Nee Nee Ja Ja Verticale snelheidsremmers (drempels en kruispuntplateau s) en wegversmallingen Nee Nee Ja Ja De belangrijkste gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom is de z.g. Ruggengraat, een de centrale drager van de gemeente Landgraaf, waaraan de drie centra van de gemeente liggen. Hij loopt vanaf de Heistraat in het zuiden tot aan de grensovergang van de Grensstraat bij Scherpenseel (D) in het noordoosten en was ook vroeger een belangrijke verbindingsweg tussen de kernen. Door het veelvuldig gebruik van de Ruggengraat en de centrale ligging als ruggengraat door Landgraaf is de weg in hoge mate beeldvormend voor Landgraaf. Het is een soort 'visitekaartje' en is van groot belang voor de uitstraling en de identiteit van Landgraaf, alsmede voor de oriëntatie binnen Landgraaf. Daarom zijn delen van de Ruggengraat van een speciaal ontworpen inrichting voorzien, die op termijn langs de hele Ruggengraat moet komen. Wat betreft groen is gekozen voor ligusterhagen en begeleidende platanen als Ruggengraatboom. Veel erftoegangswegen binnen de bebouwde kom zijn 30-km wegen geworden. Echter laat zich hier nog een officieuze onderverdeling zien tussen straten met meer een gebieds- of buurtontsluitingswegkarakter en de echte woonstraten. Straten als de Groenstraat, de Hovenstraat, de Maastrichterlaan en de De Wendelstraat (zie fotos) hebben ondanks de status als 30-km erftoegangsweg toch meer het karakter van een ontsluitingsweg, terwijl de zijstraten meer de echte woonstraten zijn. In het oude Groenstructuurplan is dit onderscheid ook gemaakt en we kiezen er in dit plan, in verband met groenstructuren, ook voor hier een onderscheid te blijven maken. p. 24 Groenstructuurplan 2017-2025

Figuur 7 op de volgende pagina geeft de kaart met de categorisering van het wegennet in Landgraaf, met in blauw de straten met buurtontsluitingskarakter. Maastrichterlaan (met Ginkgo s; Ubach over Worms) en De Wendelstraat (met Kerk Eikske; Schaesberg), voorbeelden van 30-km wegen (erftoegangswegen) die hele buurten ontsluiten Groenstructuurplan 2017-2025 p. 25

Figuur 7 Bron : P.M. Met toevoeging in blauw belangrijkere erftoegangswegen in blauw de belangrijkere erftoegangswegen (buurtontsluitingswegen) p. 26 Groenstructuurplan 2017-2025

3. Functies van het groen Groen, binnen de bebouwde omgeving, is geen op zichzelf staande voorziening, maar maakt onderdeel uit van het gehele woon- en leefmilieu van mens en dier. Binnen de woon- en leefomgeving van een dorp of stad heeft een groenstructuur een aantal, nauw met elkaar samenhangende, functies. Ecologische functie De verschillende groenelementen (wegbeplanting, tuin, beekdal, park, bos, etc.), waaruit een groenstructuur bestaat vormen een leefgebied voor verschillende planten en dieren. Daarnaast verbindt een groenstructuur waardevolle, binnen en buiten de bebouwde kom gelegen groene gebieden met elkaar. Koppeling van leefgebieden is voor flora en fauna van vitaal belang. Dieren moeten zich kunnen voortbewegen tussen verschillende gebieden op zoek naar voedsel, soortgenoten en geschikte verblijfs- (dekkings-) en voortplantingsplaatsen. Maar ook veel planten hebben een zeker areaal nodig om te kunnen overleven. Doorlopende groene linten door het bebouwde gebied zijn veelal van belang voor kruidachtige planten, vogels, kleine zoogdieren, vleermuizen en tal van insectensoorten, waaronder bijen en vlinders. Vaak betreft het juist soorten die de laatste decennia door diverse milieubelastingen onder druk staan. Milieufunctie De aanwezigheid van groen binnen stad of dorp verbetert de kwaliteit van de leefomgeving van de mens. Natuur en groenvoorzieningen leiden tot een verbetering van het stadsklimaat. Zo wordt het minder warm en neemt de luchtvochtigheid toe. De extremen worden gedempt. Daarnaast hebben beplantingen, in het bijzonder bomen, een filterwerking op stofdeeltjes in de lucht (afvangen fijnstof). En bomen produceren veel zuurstof. Beplantingen hebben een geluiddempend effect, wind wordt gebroken en waterpieken worden afgevangen, erosie wordt voorkomen. Educatieve functie Een aspect van groen is dat mensen al of niet bewust kennismaken met de natuurlijke processen. Door het uitlopen van de knoppen en het verkleuren van de bladeren zijn de jaargetijden beleefbaar. Kinderen leren de natuur kennen en waarderen door op te groeien in een groene omgeving. Beeldbepalende functie Groen in de directe leefomgeving van de mens levert een bijdrage aan de visuele en architectonische kwaliteit (aantrekkelijkheid) van de omgeving. Daarnaast draagt groen bij aan de identiteit van een dorp of stad. Zo kan het toepassen van verschillende vormen van groen en groentypes het gebiedseigen karakter en de stedenbouwkundige geschiedenis van een dorp of stad versterken. Vandaag de dag wordt er veel waarde gehecht aan de belevingskwaliteit van de omgeving waar mensen wonen, werken en recreëren. Groen is daarbij een belangrijke factor. Structurerende I ordenende functie Naarmate een stad of dorp groeit, is ordening steeds belangrijker om de oriëntatie hierbinnen te behouden. Door structurerend groen neemt de 'afleesbaarheid' van de stad toe. Met afleesbaarheid wordt bedoeld het gemak waarmee delen van de stad herkend kunnen worden en men zich kan oriënteren en de weg kan vinden. Het in de groenstructuur benadrukken van de hiërarchie in wegen eniof de opbouw van de stedenbouwkundige structuur vergroot de herkenbaarheid, afleesbaarheid van de kern als geheel, of van verschillende delen van de kern. Groenstructuurplan 2017-2025 p. 27

Recreatieve functie Recreatieve activiteiten van bewoners vinden veelal plaats in nabij gelegen openbaar groen door hun aantrekkelijke sfeer (park, plein, bos, etc.). Hierbij moet gedacht worden aan wandelen, hond uitlaten, trimmen en spelen in het park, een speeltuin. Een belangrijk aspect hierbij is het sociale contact; mensen hebben in een park de mogelijkheid elkaar te ontmoeten. Dit hangt duidelijk ook samen met het welbevinden, het welzijn en de gezondheid van de bewoners. Onderzoek wijst uit dat groen hier een belangrijke en positieve invloed op heeft. Ook heeft mooi groen een positief effect op de toeristische aantrekkelijkheid van een stad/dorp. Economische functie Steden of dorpen met een groen karakter, dit wil zeggen uitnodigende entrees, groene pleinen en groene bedrijventerreinen, hebben een wervend effect op zowel toeristen/recreanten als investeerders. Groen draagt wezenlijk bij aan een wervende woon-, werk-, verblijfs- en leefomgeving. Er is vanuit het Ministerie van Economische Zaken een tool ontwikkeld om de economische meerwaarde van groen en water te berekenen: Teebstad. Dit is gebaseerd op TEEB : the Economics of Ecosystems and Biodiversity, een internationale studie naar de economische betekenis van biodiversiteit en ecosysteemdiensten geïnitieerd door de Verenigde Naties. Hiermee kunnen de positieve economische effecten van groen berekend worden voor o.a. vastgoed, toerisme en recreatie, gezondheid, welzijn, effecten vergrote sociale cohesie. Via de link http://www.teebstad.nl/meeroverteebstad/ is hierover meer te lezen. Deze functies die aan het groen kunnen worden toegekend, onderstrepen het belang van de aanwezigheid van groen en dit duurzaam in stand te houden en zo nodig uit te breiden. Hiervoor biedt het Groenstructuurplan handvatten. In 2013/14 gerealiseerd parkje Surinametuin (Lichtenberg), plek om te recreëren, te spelen en te ontmoeten p. 28 Groenstructuurplan 2017-2025

4. Huidige groenstructuur In dit hoofdstuk wordt op hoofdlijnen de huidige groenstructuur beschreven en aangegeven wat de kwaliteiten en knelpunten zijn. Hierbij wordt ook teruggegrepen op de in hoofdstuk 3 beschreven functies. 4.1. Algemeen Het stedelijke gebied van Landgraaf bestaat uit afwisselend groene en minder groene wijken of buurten. Hierbij heeft de kern Schaesberg het meeste openbare groen binnen de bebouwde kom. Ook de buurt Parkheide binnen de kern Ubach over Worms heeft veel gemeentelijk groen. Dat zijn voornamelijk woonwijken van de jaren 70-80 of jonger. In de oude delen van Landgraaf bevindt zich weinig groen. De oudste delen van voor 1900 zijn meestal lintbebouwingen dicht langs de straat. Hier is vanouds geen groen in de straat, het groen bevond (en deels bevindt) zich aan de achterkanten van deze linten. De pleinen in de oude centra hebben voor zover aanwezig wel enig groen in de vorm van bomen of hagen. Het overgrote deel van het Landgraafse stedelijke gebied is na-oorlogs. Daarbij zijn vooral de woonwijken van de 50-tiger en 60-tiger jaren weinig groen (Abdissenbosch, delen van Waubach, Oud Nieuwenhagen en Schaesberg Centrum) met een hoge dichtheid aan huizen dicht op de straat en kleine voortuinen, die steeds vaker weinig groen en versteend zijn. Oud lint van de Heigank Nieuwenhagen en rechts weinig groene Bernadettestraat in Abdissenbosch; Ubach over Worms Het laatste decennium heeft zich in onze regio een krimp van de bevolking ingezet, waardoor woningen moeten verdwijnen en er voor groen extra kansen zijn. Mede naar aanleiding daarvan zijn in de periode 2010-2015 Wijkontwikkelingsplannen (WOP s) ontwikkeld voor de 3 wijken Ubach over Worms, Nieuwenhagen en Schaesberg. Mede nadat uit burgerraadplegingen in dit kader bij bewoners een grote behoefte aan vergroening bleek, zijn op meerdere plekken in Landgraaf in 2013-2016 projecten gerealiseerd, waarbij na sloop nieuwe parken zijn ontstaan: Nieuwenhagen (incl. Lichtenberg): Heiveld, Park Lichtenberg, Surinameplein; Schaesberg: Kakert, Achter de Haesen. Dit zijn nieuwe groengebieden in doorgaans minder groene buurten en daarmee belangrijke toevoegingen binnen de Landgraafse groenstructuur. In 4.4 worden ze verder beschreven. In de WOP s worden meer ontwikkelingslocaties genoemd, die in dit plan ook genoemd zijn. Bij eventuele kansen voor groenstructuurversterking, kunnen deze ontwikkelingslocaties relevant zijn. Nu (2016) beziet de gemeente onder het motto Samen Slim sleutelen aan de stad hoe verder inhoud aan het WOP-beleid gegeven kan worden, nu diverse grotere projecten zijn afgerond. Per buurt Groenstructuurplan 2017-2025 p. 29

wordt gekeken hoe met kleine ingrepen ( acupunctuur ) maatschappelijke meerwaarde gecreëerd kan worden en problemen opgelost kunnen worden. Ook wordt op verdere vergroening ingezet. De huidige groenstructuur in en direct om het stedelijke gebied van Landgraaf laat zich onderscheiden in: een landschapsecologische structuur met de omliggende waardevolle gebieden en de landschapsecologische hoofdverbindingen om en tussen het stedelijke weefsel; de binnenstedelijke groenverbindingen; de binnenstedelijke waardevolle grotere openbare groengebieden; het overige openbare groen (laan/straatbeplantingen, buurtgroen); het particuliere groen. In figuur 6 op p. 32 is de huidige groenstructuur in hoofdlijnen weergegeven. Het binnenstedelijke particuliere groen is hierop niet aangegeven. De nummers bij de groenelementen in het figuur verwijzen naar de opsomnummers in de tekst. 4.2. Landschapsecologische structuur De landschapsecologische structuur bestaat uit landschapsecologisch waardevolle gebieden en verbindingen tussen deze gebieden in de vorm van landschapsecologische hoofdverbindingen en binnenstedelijke groenverbindingen. Dit onderscheid werd ook gemaakt in het oude Groenstructuurplan 2003 en is daarvan min of meer overgenomen. 4.2.1. Landschapsecologische waardevolle gebieden De belangrijkste landschapsecologische waardevolle gebieden in het buitengebied zijn: de Brunssummerheide, voor een groot deel tevens Natura2000-gebied; de beekdalen van de Worm, de Strijthagerbeek en de Anstelerbeek; de diverse bosgebieden op de hellingen van de beekdalen en de droogdalen (in fig. 6 in diverse tinten groen aangegeven vlakken in het buitengebied). Ten zuiden van Landgraaf is het Wormdal aan Duitse zijde tevens over langere gedeelten Natura2000-gebied (Wurmtal Nördlich Herzogenrath + Wurmtal Südlich Herzogenrath; valt aan rechterkant buiten kaartbeeld van fig. 6). Ecologisch waardevol Wormdal met het Bakkes (bakhuisje) bij de Kapelweien, Rimburg (Ubach over Worms) p. 30 Groenstructuurplan 2017-2025

4.2.2. Landschapsecologische hoofdverbindingen De landschapsecologische hoofdverbindingen zijn van belang voor het beleven van 'het landschap' binnen de bebouwde kom en voor de uitwisseling van flora en fauna tussen de groene gebieden binnen- en buitenstedelijk. Ook zijn ze belangrijk voor een stukje oriëntatie en herkenbaarheid, door het landschappelijke aspect en een geleding van het Landgraafse stedelijke weefsel. Vaak liggen er particuliere gronden in de verbindingen. De 'landschapsecologische hoofdverbindingen' binnen de gemeente Landgraaf zijn in figuur 6 aangegeven en worden gevormd door: 1. Beekdalen De beekdalen van de Worm, de Anstelerbeek en de Strijthagerbeek gelden als waardevolle landschapsecologische gebieden, maar ook als natte landschapsecologische hoofdverbindingen. Het Wormdal vormt een landschapsecologische verbinding van hoge kwaliteit. De Worm heeft zijn oorsprong in Aachen en mondt uit in de Roer nabij Heinsberg. In Duitsland zijn ook delen van het Wormdal als Natura2000-gebied begrensd. De Anstelerbeek en Strijthagerbeek vormen belangrijke verbindingen die de verschillende groene gebieden bij Kerkrade en aan de zuidoostflank van Landgraaf (Gravenrode) aan het Wormdal koppelen. 2. Groenverbinding - noordoost Tussen het Wormdal met het Rimburgerbos in het zuiden, de Brunssummerheide in het noorden en de kern Ubach over Worms in het zuidwesten, ligt een belangrijk open agrarisch buitengebied. Er bestaan al lang plannen om hier een ecologische verbinding tot stand te brengen, ook genoemd in het in 2013 vastgestelde plan voor het Heidenatuurpark (Brunssummerheide, Teverenerheide en Schinveldse bossen). Concrete voorstellen om de verbinding te realiseren zijn er ten tijde van het verschijnen van dit Groenstructuurplan niet. 3. Groenverbinding - Buitenring Deze groene verbinding volgt aan weerszijden het tracé van de reeds bestaande doorgaande weg N299, die deel gaat uitmaken van de Buitenring Parkstad Limburg. Deze verbinding koppelt de ecologisch waardevolle Brunssummerheide aan het landelijke gebied ten zuiden van Ubach over Worms, waar zich o.a. de nieuwe natuur van de Grote Boslocatie bevindt, met verbindingen naar het Wormdal. Ook is er een verbinding met het Strijthagerbeekdal (Gravenrode). 4. Spoorlijn Heerlen - Kerkrade De spoorlijn als ' droge' landschapsecologische hoofdverbinding. De ecologische verbinding wordt gevormd door de beplanting langs de spoorlijn Heerlen-Kerkrade. Deze structuur verbindt het Anstelerbeekdal, het Strijthagerbeekdal, het Eikenbosch en het westelijke Kisselsbos met elkaar. 5. Groenverbinding Binnenring Dit is een verbinding, het tracé van de Binnenring Parkstad Limburg volgend, tussen de Brunssummerheide, de Wilhelminaberg (Gravenrode) en het Buitengebied West van Heerlen (met Imstenrade). Daarnaast is het een groene buffer tussen Heerlen en Landgraaf. Een groot deel van dit gebied is openbaar ingericht parkgebied, vaak met compensatienatuur. Hierin liggen ook het waardevolle Kisselsbos en Slot Schaesberg, dat nu op authentieke wijze herontwikkeld wordt. Figuur 6 is met enkele kleine aanpassingen - gebaseerd op de kaart Plan Landschapsecologische Hoofdstructuur van het Groenstructuurplan 2003. Groenstructuurplan 2017-2025 p. 31

vi Figuur 6 Landschapsecolologische structuur (volgorde nummering niet systematisch) 1-5 Landschapsecologische hoofdverbindingen ( 4.2.2.) Ruggengraat a-d Binnenstedelijke groenverbindingen ( 4.3.) i-vi Binnenstedelijke waardevolle groengebieden ( 4.4.) Belangrijk knelpunt in ecologische verbinding door bebouwing of kruisende weg ( 4.2.3.) Overkluizing Strijthager- en Anstelerbeek (Kerkrade) p. 32 Groenstructuurplan 2017-2025

4.3. Binnenstedelijke groenverbindingen In figuur 6 zijn met de letters a t/m d de binnenstedelijke groenverbindingen aangegeven en hieronder toegelicht. Deze zijn kleinschaliger en fijnmaziger van aard dan de landschapsecologische Voor en na herinrichting groenstrook Einsteinstraat/Pasteurstraat; Schaesberg (Google Streetview 2009/2014) hoofdverbindingen en meer opgenomen in- en onderdeel van de woonbuurten. Ze bestaan hoofdzakelijk uit openbaar groen, tenzij anders vermeld. Onderscheiden worden: a. De groene verbinding door de buurt Parkheide. Deze verbinding loopt vanaf de hoofdverbinding langs de N299 (Buitenring) dwars door de buurt Parkheide het centraal in deze buurt gelegen groene Berlageplein ligt erin en tussen de buurten Abdissenbosch en Namiddagse Driessen door naar de Europaweg-Noord en het noordoostelijke buitengebied. Het oostelijke gedeelte tussen Abdissenbosch en Namiddagse Driessen is het breedste met in het midden grasvelden en aan de randen struiken en bosplantsoen en naar het noordoosten toe een mooi uitzicht over het open agrarische gebied richting Duitsland. In het grasveld liggen ook omheinde trapveldjes. b. De groene lob bij de Kakert. Kleinere verbinding vanaf Moltbos-Noord langs het Casino en de groene woonbuurten tot aan het Streeperplein de Heerlenseweg. De lob bestaat hoofdzakelijk uit het Moltbos-Zuid met aansluitend het groen van de particuliere tuinen, die hier meestal groot en groen zijn. Het bos is een fraai en geaccidenteerd uitloopgebied (met veel reliëf). c. De groene verbinding langs de Einsteinstraat. Een smalle verbinding langs de Einsteinstraat tussen de buurten Schaesberg-Centrum en t Eikske/Mijnbuurt lopend, het groen langs de Binnenring met het Strijthagerbeekdal verbindend. Het meeste groen bevindt zich aan de zuidkant van de Einsteinstraat en is grotendeels particulier (woningbouwvereniging). De te flink uitgegroeide groenstrook aan de noordkant is na herinrichting verkleind en versoberd met laurierkershaag (zie foto s). Vanwege een rioolleiding daar was een robuustere invulling niet mogelijk. d. Het mijnspoortracé door Eikske/Mijnbuurt. Deze groene verbinding loopt midden door de woongebieden van t Eikske en de Mijnbuurt, waar eens de spoorlijn voor de Mijnen Wilhelmina en Oranje Nassau II liep. In deze groene strook bevinden zich oude platanen, die net als de platanen aan de Koelmoer geplant zijn in de mijntijd. Het grootste deel van deze platanen is gekandelaberd (een boom inkorten tot op de hoofdtakken zodat deze op een kandelaar (kandelaber) lijkt) omdat ze dicht op de woningen staan. Groenstructuurplan 2017-2025 p. 33

Net als de landschapsecologische hoofdverbindingen hebben de binnenstedelijke groenverbindingen een belangrijke ecologische waarde en een geledende functie die de herkenbaarheid en oriëntatiemogelijkheden vergroten. De ecologische functie ligt hier niet zozeer in het verbinden van grotere landschappelijke eenheden en natuurgebieden zoals bij de hoofdverbindingen, maar wel in het bieden van een verblijfs/doorgangs/verbindingsgebied voor planten en dieren in de buurt. Daarnaast zijn deze groenverbindingen, net als de hierna aangehaalde waardevolle groengebieden, heel belangrijk als uitloopgebied voor omwonenden. Dit in meerdere mate dan de landschapsecologische hoofdverbindingen, die grotendeels niet openbaar toegankelijk zijn (m.u.v. verbinding langs Binnenring). 4.4. Binnenstedelijke grotere waardevolle groengebieden In het binnenstedelijke gebied zijn in ecologische zin naast de groenverbindingen van de vorige paragraaf, enkele grotere met name te noemen groengebieden van belang. Ze zijn in figuur 6 weergegeven met de corresponderende Romeinse nummering: i. Het recent aangelegde ontmoetingspark Heiveld. Belangrijk nieuw park voor oud Nieuwenhagen, ontstaan na sloop naoorlogse appartementen en woningen. Beweeg- en ontmoetingsmogelijkheden voor jong en oud met gebruik van het natuurlijk spelen -concept is hier belangrijk. Omdat een oude speeltuin in de buurt gaat verdwijnen, wordt hier een alternatief geboden. Bij het park zijn nieuwe woningen en zijn een 6-tal zorgbungalows gebouwd. Park Heiveld vlak na aanleg, zomer 2016; Nieuwenhagen ii. Het recente ontmoetingspark Lichtenberg en de nabij gelegen Surinametuin. Dit park sluit aan op het parkachtige buitengebied rond het raadhuis. Vanwege de ligging bij het centrum van Landgraaf, is dit park bedoeld als gemeentelijk ontmoetingspark. Het is een park met veel bloemen, kleurrijke bomen, zitgelegenheden, ligweiden en markante elementen als een begroeide pergola en een centrumpunt met 3 hoog opgaande zuilbomen (Italiaanse populier; dit ook als markering van de Lichtenberg, oorspronkelijk een lichtbaken-berg). Park Lichtenberg 1 jaar na aanleg, met nieuwbouwwoningen, zomer 2016; Schaesberg/Nieuwenhagen p. 34 Groenstructuurplan 2017-2025

De omgeving van het raadhuis wordt nu (2017) nieuw vormgegeven in aansluiting op park Lichtenberg in combinatie met een uitbreiding van het raadhuis met een Kennis Informatie en Adviescentrum (KIA; het Burgerhoes ). Surinametuin, aangelegd 2013/14; Schaesberg De Surinametuin bij het Surinameplein nabij Park Lichtenberg is een buurtparkje met speeltoestellen en enkele natuurlijke speelaanleidingen en een fraai vormgegeven planten/kruidentuin. iii. Het groengebied Klinkerkwartier en het recent aangelegde park van Achter de Haesen. Met de realisatie van het Klinkerkwartier in de 80-tiger jaren is een glooiend middengebied groen gelaten en tot buurtpark ingericht met grasveld, boomgroepen en struikzones. Mede door de glooiingen heeft dit park een bijzonder aanzien. De mensen die aan de straten aan weerszijde van het langgerekte park wonen hebben een Glooiend groengebied Klinkerkwartier; Schaesberg mooi zicht over het park. Aan de kopse kanten is het park echter sterk door groen aan het oog onttrokken. Het groengebied van Achter de Haesen is recentelijk ontstaan na sloop van woningen. Ook hier staan ontmoeten en spelen centraal. Eén woning is niet gesloopt en omgebouwd tot buurtcentrum met terras met uitzicht op het park. Verder is er een omheinde moestuin ingericht, die door buurtbewoners wordt onderhouden en gebruikt. Nieuw aangelegd ontmoetingspark Achter de Haesen met rechtsachter buurthuis met terras, voorjaar 2015; Schaesberg Groenstructuurplan 2017-2025 p. 35

iv. Het groengebied in Achter den Winkel. Dit groen dringt vanaf de buitenkant de buurt in, tussen de woongebieden door. Ook veel openbaar groen langs de straten. Het zuidelijke deel is het v.a. 2005 vernieuwde deel van Achter den Winkel dat ruim is opgezet met grote groene tussenruimten. Ten tijde van de vaststelling van dit plan in 2017, is dit deel in realisatie. v. Het recent aangelegde park De Kakert. Ook hier is een buurtpark ontstaan na sloop van oude woningen, waar speel en ontmoetingsvoorzieningen zijn aangebracht. In 2013/14 aangelegd buurtpark Kakert; Schaesberg vi. An D r Blauwe Poal. Dit park met een oude grenspaal, geplaatst op een heuveltje, is eind negentiger jaren aangelegd bij het Jagerspad in Abdissenbosch (Ubach over Worms). Het park met een afwisseling van open grazige vegetaties en bosjes, past in de typische noord-zuid-structuur die kenmerkend is voor de stedenbouwkundige structuur van Abdissenbosch (ontstaan vanuit oude landschap van de Abdissen). Park An D r Blauwe Poal Abdissenbosch; Ubach over Worms Alle bovengenoemde parken zijn belangrijk voor de groene dooradering van het stedelijke weefsel en ook als verblijfs- en nestgelegenheid voor dieren in de buurt (insecten w.o. bijen en vlinders, vogels, kleine zoogdieren). De eerste drie grotere groengebieden hebben (vooralsnog) geen robuuste verbinding met de omliggende groengebieden in- of in verbinding met het buitengebied. Bij Achter de Winkel is dat wel het geval en bij de Kakert is het groene gebied van de Brunssummerheide en het Haesdal vlakbij. p. 36 Groenstructuurplan 2017-2025

4.5. Overig openbaar groen en bijzondere plekken Parkje Achter de Heggen (Hoefveld) met speeltoestellen; Nieuwenhagen Het overige openbare groen bestaat uit kleinere groene plantsoenen, boomgroepen, losse bomen en plein-, straat- en laanbeplantingen. De kwaliteit hiervan is wisselend en deze groenelementen komen soms geïsoleerd voor, zonder verbinding met de hierboven grotere groenstructuren. Ondanks dat laatste, zijn ze vaak wel belangrijk als groene eilandjes in buurten waar verder weinig groen is: als groene plek om te verblijven en te beleven, als visueel aankleedgroen, als plek voor vogels in de buurt, etc. Op diverse plekken zijn plantsoenen op pleintjes voorzien met speeltoestellen (zie foto boven). Centra en pleinen Bijzondere plekken binnen Landgraaf zijn de centrumgebieden van Schaesberg, Waubach (Ubach over Worms) en van Landgraaf (Op de Kamp - Nieuwenhagen) en enkele andere pleinen. Deze zijn op figuur 7 aangegeven. Het in 2013 heringerichte Raadhuisplein Op de Kamp Nieuwenhagen Groenstructuurplan 2017-2025 p. 37

V Figuur 7 Bijzondere plekken Landgraaf (op ondergrond van figuur 6, zie 4.2.2.; nummering willekeurig) 1 Centrum Op de Kamp (met Raadhuisplein) 2 Centrum Waubach Ruggengraat 3 Centrum Schaesberg 4 Berlageplein in Parkheide 5 Sunplein Nieuwenhagen 6 het Plein in kolonie Leenhof 7 Centrum Lauradorp p. 38 Groenstructuurplan 2017-2025

Alle 3 de centra (nrs. 1 t/m 3 op figuur 7) zijn recentelijk heringericht, waarbij ook het groen vernieuwd is. In Op de Kamp is het Raadhuisplein vernieuwd (2013), waarbij er een groen eiland is gemaakt met bloeiende vaste planten en 3 platanen. Het eiland is verhoogd aangelegd, zodat de randen ook fungeren als zitgelegenheid. In 2017 wordt de buitenruimte tussen het uitgebreide Raadhuis en de Beethovensingel (KIA; Burgerhoes ) heringericht met parkeerplaatsen en nieuw groen (aansluitend op park Lichtenberg). Enkele andere pleinen binnen Landgraaf zijn: het Berlageplein (nr. 4; Parkheide, Ubach over Worms; ligt daar in groene verbinding), het Sunplein (5; centrumfunctie Oud-Nieuwenhagen), Het Plein (6; Mijnkolonie Leenhof, Schaesberg) en het centrumplein naast de kerk in Lauradorp (7). Het Berlageplein heeft bijzonder groen in de vorm van bloeiende vast planten, bij de kerk in Lauradorp staan er in het voorjaar veel bloembollen te bloeien. De Ruggengraat De z.g. Ruggengraat wordt gevormd door de circa 6 km lange oude verbindingsweg die de kernen Schaesberg, Nieuwenhagen en Ubach over Worms verbinden en als het ware als een ruggengraat door de gemeente heenloopt. De gemeente heeft de bijzonderheid van deze oude centrale route erkend en voor deze weg een speciaal ontwerp laten maken, waardoor de weg een herkenbaar element door de gehele kom van de gemeente wordt. Het ontwerp behelst een bijzonder wegprofiel en dito materiaalkeuze van de bestrating en het straatmeubilair. Met name de straatverlichting is uniek binnen Landgraaf. Wat betreft groen is gekozen voor een speciale ruggengraatboom en verdere groene aankleding met ligusterhagen. De plataan is de boomsoort voor de Ruggengraat. Dit gezien zijn robuustheid in stedelijke milieu s en gezien het feit dat deze boomsoort in Landgraaf verder weinig toegepast is. Er zijn langs de Ruggengraat vaak niet veel mogelijkheden bomen te planten, maar er wordt dan zoveel mogelijk geprobeerd de bomen binnen zichtafstand van elkaar te positioneren. Op de rotondes zijn en worden driestammige platanen geplant. De drie stammen symboliseren de drie kernen of wijken van Landgraaf. Momenteel (2016) hebben al delen van de Ruggengraat de Ruggengraatlayout gekregen. Het langste deel dat dit nu nog niet heeft is de De Wendelstraat en delen van de Hoofdstraat, beiden in Schaesberg. De Gemeente Landgraaf zal bij iedere wegreconstructie van het ruggengraattracé de nieuwe vormgeving invoeren. Het heringerichte centrum van Schaesberg, voorbeeld van de Ruggengraat-layout, Groenstructuurplan 2017-2025 p. 39

4.6. Particulier groen Het particuliere groen heeft een belangrijk aandeel in het groen van de Gemeente Landgraaf, niet alleen in de groenste buurten Exdel, Kakert (alleen noordkant villadeel in bos) en het oostelijke deel van de Dormig. Ook elders vormen tuinen een belangrijk aandeel. Het particuliere groen draagt samen met het openbare groen de Landgraafse groenstructuur. Het tuingroen draagt ook in hoge mate bij aan leefgebieden voor vele diersoorten in de buurt (ecologische functie) en fungeren ook als groene longen (milieufunctie) in buurten waar de straten stenig zijn. Voor zover wel zichtbaar heeft dit groen ook een belevingsfunctie. Maar ook het niet zichtbare tuingroen van de achtertuinen draagt hier in zekere zin toch aan bij, bijvoorbeeld door vogels die men in dit groen kan horen zingen. Voor de bewoners die daar wel het zicht op hebben en de toegang ertoe hebben, vervult dit tuingroen natuurlijk ook de andere aan visualiteit gebonden functies. Op de kaart van figuur 6 is het particuliere groen niet aangegeven, die wel op de groenstructuurkaarten is aangegeven. Daar zijn ook de groencomplexen van grotere aan elkaar grenzende achtertuinen groen in getekend. Zij maken in een aantal gevallen ook dat het groen het stedelijk gebied intrekt. Zoals bijvoorbeeld in Ubach over Worms bij de Groenstraat en bij de Kerkstraat of bij de Grensstraat en de Charles Frehenstraat; In Nieuwenhagen bij de Belvauer, de Wiel Ringens/1213-laan en in Lichtenberg. In Schaesberg is het meer het openbare groen dat deze rol vervult (Achter den Winkel, Mijnspoortracé). Dit is een belangrijke kwaliteit en wordt soms versterkt met openbaar groen. Particulier groen in tuinen (Eijkhagenlaan, Exdel, Kerkstraat (luchtfoto gem. viewer), Ereprijs) en bij woningbouwvereniging (rechtsboven; Grevenstraat); Schaesberg, Ubach over Worms p. 40 Groenstructuurplan 2017-2025

Tenslotte is ook het particuliere groen van woningbouwverenigingen belangrijk. Het betreft dan het vaak royale groen om appartementscomplexen, dat ook sterk bijdraagt in het groene beeld van een buurt. Dit groen is vaak (semi)openbaar. In alle 3 de Landgraafse wijken zijn er voorbeelden van (en ook met arcering op de gedetailleerde kaart aangegeven): Ubach over Worms: Kloosterstraat/Heereveldje en Europaweg-Zuid; Nieuwenhagen (incl. Lichtenberg): complexen in buurten Nieuwenhagerheide (bijv. Achter het Klooster), Lichtenberg (Bonairestraat en Graafstraat), Oud Nieuwenhagen (Vaechshof-Gatehof), Hoefveld (Belvauer); Schaesberg: complexen in buurten Schaesberg-Centrum (Lotersbergweg, Hoofdstraat, Grevenstraat), Achter de Haesen (Prinssenstraat), Eikske (Hoofdstraat/Röntgenstraat). 4.7. Bedrijventerreinen en stadsranden Tenslotte zijn in deze beschrijving van de huidige groenstructuur nog te noemen de bedrijventerreinen en de randen van de bebouwde kom. Bij de bedrijventerreinen springt het ontbreken van groen vaak ook erg in het oog. De bedrijventerreinen vormen in Landgraaf (en elders is dat doorgaans niet anders) tevens de randen van het stedelijke gebied, die dan vaak weinig groen zijn. 4.7.1. Bedrijventerreinen Bedrijventerrein Abdissenbosch met Havikweg met stenig beeld na herinrichting; Ubach over Worms, Bedrijventerrein Strijthagen met bomen (boomhazelaars) langs de Ampèrestraat; Schaesberg Binnen de gemeente zijn de volgende bedrijventerreinen gesitueerd: Abdissenbosch: Dit bedrijventerrein dat grenst aan het waardevolle landschaps- en natuur (Natura2000)gebied Brunssummerheide, wordt gekenmerkt door een overwegend versteend beeld. De Reeweg vormt een belangrijke het gebied doorkruisende groenstructuur met zijn eiken, verder zijn delen van de Vogelzankweg en de Buizerdweg groen. Aan de noordwestkant, ter plaatse van het voormalige bedrijf Benedik, zal het terrein uitgebreid worden onder de naam Fresh Valley. Het betreft hier uitbreiding van de terreinen en toevoeging van enige infrastructuur. In toevoeging van substantieel nieuw groen is niet voorzien. Strijthagen: Het bedrijventerrein Strijthagen is ruim opgezet met brede wegen. Langs een aantal wegen zijn in de 90-tiger jaren bomen geplant (boomhazelaars). Door een slechte plantplaats zijn de bomen te klein gebleven en is het beeldeffect niet groot. Het terrein kent wisselend versteende beelden en groene beelden, met name doordat op sommige particuliere terreinen (substantieel) groen staat. Groenstructuurplan 2017-2025 p. 41

Er is een wens om de bedrijventerreinen te vergroenen, hetgeen ook bijdraagt tot een aantrekkelijker en hoogwaardiger beeld van de bedrijventerreinen (beter vestigingsmilieu). Maar het blijkt tot nog toe moeilijk effectieve stappen in deze richting te zetten. 4.7.2. Stadsranden Door de gelede opbouw van Landgraaf met de 3 kernen Schaesberg, Nieuwenhagen en Ubach over Worms (met daarbij nog Rimburg), is er een grote lengte aan Stadsranden. De zichtbaarheid vanuit het buitengebied en de kwaliteit hiervan is wisselend. Soms zijn de randen door groen of door reliëf aan het zicht onttrokken. Soms zijn ze juist goed zichtbaar zoals bijvoorbeeld vanuit het open landbouwgebied ten oosten en noordoosten van Ubach over Worms (Waubach). Daar is in hoofdzaak de lage woonhuizenbebouwing zichtbaar met de Kerk van Waubach. In de paragraaf over de knelpunten ( 4.9.4), komt een aantal als meer problematisch ervaren stadranden aan bod en de problematiek die in samenhang met de stadsranden hier zoal speelt. 4.8 Beschrijving opvallende kenmerken per wijk Mede op basis van de bij dit plan horende gedetailleerde groenstructuurkaart zijn in deze paragraaf de 3 wijken Schaesberg, Nieuwenhagen en Ubach over Worms nader gekarakteriseerd. Deze kaart wordt in hoofdstuk 6, samen met de hoofdgroenstructuurkaart verder besproken. 4.8.1. Ubach over Worms (incl. Rimburg) Algemeen Op de gedetailleerde groenstructuurkaart valt op: Ubach over Worms als geheel ziet er op de kaart nog vrij groen uit. Met name door Parkheide. De zuidkant is duidelijk minder groen. Het aandeel gemeentegroen binnen het groen is groot. De groene lange vlakken achter de woonhuizen van Abdissenbosch, meestal particulier groen. Toch is de woonbuurt te karakteriseren als versteend, omdat de straten met de dicht opeenstaande huizen dat zijn. Ook An d r Blauwe Poal (bij Jagerspad) draagt bij aan het groene beeld op de kaart. Het Bedrijventerrein Abdissenbosch is weinig groen, alleen de Reeweg (met de eiken), een deel van de Vogelzankweg en de Buizerdweg lopen er als groene aders doorheen. De buurt Parkheide is erg groen door het vele gemeentelijke groen, de Namiddagse Driessen is al veel minder groen. Dwars door Parkheide loopt de belangrijke groenverbinding van de N299 of Buitenring naar de Europaweg-Noord, die zich verbreed voortzet aan de noordkant van Namiddagse Driessen. Bij het centrum van Waubach vallen ook op de grotere vlakken particulier groen. Daaronder ook de voor een klein deel nog intacte fruitweiden tussen de Charles Frehenstraat en de Grensstraat. Hiermee loopt het groen bij het oude, deels nog van monumenten voorziene oude Waubach als groene vinger in zuidwestelijke richting de kom van Ubach over Worms in. In ongeveer dezelfde richting lopen er door de verder vrij versteende buurten van Waubach en Lauradorp 3 groene aders met onderbrekingen: (1) Hovenstraat; (2) Laura-Juliastraat - Pastoor Welterstraat - Burgemeester Valkenbergstraat; (3) Maastrichterweg-Maastrichterlaan. Er is een groene dwarsverbinding vanaf de Hovenstraat via de Burgemeester Beckersstraat en de Burgemeester Dortantsstraat naar de Karel Doormanstraat. p. 42 Groenstructuurplan 2017-2025

Een lange strook particulier groen met enkele onderbrekingen aan de noordkant van de Groenstraat. Ten oosten van de Europaweg-Zuid is deze strook het breedste en beslaat zij de helling tussen de Maastrichterweg en de Groenstraat. De Bungweg loopt hier doorheen. Dit is een belangrijk leefgebied van de zeldzame kever het vliegend hert, de grootste kever die we hier hebben en waarvan het mannetje het kenmerkende gewei (uitgegroeide kaken) heeft. Eijgelshovenerweg is groen door nieuwe laanbomen (zilverlinden, in 2013 geplant). Aan de zuidwestkant van Ubach over Worms loopt de verbinding langs de N299 of Buitenring, tussen Ubach over Worms en Nieuwenhagen door, de Brunssummerheide verbindend met het afwisselde landschap met de bossen van de Grote Boslocatie en het Wormdal en Gravenrode. Rimburg, fraai gelegen in het Wormdal en waarvan het noordelijke middeleeuwse gedeelte beschermd dorpsgezicht is, heeft als meest opvallend gemeentelijke groen de fraaie linden langs de Rimburgerweg aan de zuidkant en de oude linde bij het kruisbeeld aan het begin van de Lindengracht. Verder is het particuliere groen aangegeven, dat voor een groot deel de huiskavels vormt van de huizen en boerderijen langs het oude lint. Recent (2013/14/15) of anno 2016 zijn de volgende groene/vergroende omgevingen in Ubach over Worms gerealiseerd: Centrum Waubach met linden op de markt (Hovenstraat; zie foto hiernaast). Herinrichting Eijgelshovenerweg met linden. Parkeerplaats Veeweg/De Tichel bij de school De Wegwijzer. Tabel buurtkarakterisering Ubach Over Worms Buurt Karakterisering Groen gemeentelijk / particulier Abdissenbosch Vnl. stenig, ook voor bedrijventerrein, groene binnenruimten Meest particulier Parkheide Groen, maar laanbomen meestal matige kwaliteit Gemeentelijk Namiddagse Driessen Vrij stenig enkele matige laanstructuren en groene pleintjes Gemeentelijk Waubach Vrij stenig, groener om centrum en groene aders Gemeentelijk en particulier Lauradorp Vrij stenig, enkele grotere groenplekken Meest gemeentelijk Groenstraat Straat stenig (oud lint), achterkanten groen Meest particulier Rimburg Vrij groen vooral door groene omgeving Meest particulier 4.8.2. Nieuwenhagen (incl. Lichtenberg) Algemeen Op de gedetailleerde groenstructuurkaart valt op: Nieuwenhagen is in zijn geheel minder groen. Het heeft duidelijk groenere gedeelten en niet groene gedeelten. Binnen het groen is het aandeel particulier groen vrij groot. Het vrij groene karakter van de noord-noordoostkant van de buurt Nieuwenhagerheide komt door het particuliere groen van ruim opgezette tuinen en het groen van de terreinen van Heemwonen met appartementsgebouwen. Er is niet veel openbaar groen. De buurt Exdel is voornamelijk een villa wijk in een bos-/bosachtige omgeving, die hier gevormd wordt door de particuliere tuinen. De bomen in de tuinen hebben hier een extra bescherming met een kapvergunningsplicht, die op de meeste plaatsen elders binnen de Groenstructuurplan 2017-2025 p. 43

bebouwde kom niet geldt voor tuinen kleiner dan 2000 m2. Aangrenzend ligt het archeologisch monument de Landgraaf en het gemeentelijke Moltbos-Noord. Door de buurt Lichtenberg (hoort bij de wijk Schaesberg, maar is om praktische redenen meegenomen in het Wijkontwikkelingsplan Nieuwenhagen en dat is hier overgenomen) lopen min of meer verbindende groenstructuren tussen Moltbos en de noordkant van het Strijthagerbeekdal (Gravenrode). Belangrijke factor hierin is het in 2015 ingerichte Park Lichtenberg. Het particuliere groen van de terreinen van Heemwonen en van de achterkant van de school De Carrousel (grotendeels grasland), vormt hierin ook een belangrijke factor. Ook het nieuw ingerichte Surinameplein vult structureel het groen goed aan. Daarmee is de buurt met zowel openbaar als particulier groen vrij groen. Het gedeelte bij de Kempkensweg aan de andere kant van de Pasweg, dat ook bij Lichtenberg hoort, is een groene villawijk. Het centrum Op de Kamp is vrij stenig, alleen de (zuid)westelijke helft is groener door de met bomen beplante Bachlaan en Mozartstraat en het groen ten westen van raadhuis (gemeentelijk terrein waar het Burgerhoes (KIA) ligt en particulier bij het Rabobankgebouw en andere daarbij liggende gebouwen). Het raadhuisplein is vernieuwd en heeft verbeterd groen gekregen (platanen en vaste planten). Een andere zone die vrij groen is in Nieuwenhagen en waar met onderbrekingen zich ook iets van een groene verbinding aftekent, is de zone vanaf Op de Bies/Koelweg/Belvauer via Gatestraat/Beuteweg/nieuwe park Heiveld naar de groene verbinding langs de N299/Buitenring achter de Heigank. De zone heeft een lappenpatroon van particulier groen, aangevuld met het nieuwe robuuste park Heiveld en de laanbomen langs Beuteweg (gekandelaberde linden). Het Hoefveld gaat ook door voor een groene buurt met veel groene tuinen. Dit blijkt voor het zuidelijke gedeelte van de buurt wel te kloppen, voor het noordelijke gedeelte in mindere mate. Het groen dat daar is, is vooral openbaar groen, in het zuiden meer groene tuinen. Binnen de buurten Nieuwenhagerheide en Oud Nieuwenhagen (ook met Heiveld) komen de stenigste woonbuurten voor. In de buurt van het Heiveld zijn enkele straten heringericht en is op de Marijkestraat een laanbomenstructuur aangebracht (met magnolia s). Verder zijn de straten er weinig groen gebleven, er waren weinig mogelijkheden voor nieuw groen. Recent (2013/14) of anno 2015 zijn de volgende groene/vergroende omgevingen in Nieuwenhagen gerealiseerd: Pasweg voorzijde (aan Ruggengraat; Lichtenberg; zie fotootje); Surinameplein (Lichtenberg); Park Lichtenberg; Park Heiveld; Herinrichting Marijkelaan met magnolia s. Tabel buurtkarakterisering Nieuwenhagen (incl. Lichtenberg) Buurt Karakterisering Groen gemeentelijk / particulier Lichtenberg Vrij groen (geworden), Kempkensweg heel groen. Gemeentelijk en particulier Exdel Groene villawijk in bosachtige omgeving Meest particulier Nieuwenhagerheide Vrij stenig enkele groenere zones Meest particulier Op de Kamp Vrij stenig, zuidwestkant groener Meest gemeentelijk Oud Nieuwenhagen Stenig, enkele groenere zones Gemeentelijk en particulier Hoefveld Deels vrij groen, deels minder groen Gemeentelijk en particulier p. 44 Groenstructuurplan 2017-2025

4.8.3. Schaesberg Algemeen Op de gedetailleerde groenstructuurkaart valt op: Schaesberg geeft in zijn geheel een vrij groen beeld, waarbij binnen het groen het aandeel gemeentelijk groen groot is, m.u.v. de buurten die in de volgende 3 punten genoemd worden. De delen van de Kakert ten noorden van de Moltweg/Hompertsweg zijn villawijken in het bos of een bosachtige omgeving, gevormd door particuliere tuinen (met o.m. Krijgersberglaan, Boslaan, Parklaan, Dennenlaan). Ook de vanaf de afgelopen jaren zich realiserende woningbouwlocatie De Bousberg (voormalige camping) heeft het villawijk karakter. Ook hier hebben de bomen in de tuinen een extra bescherming met een kapvergunningsplicht, die op de meeste plaatsen elders binnen de bebouwde kom niet geldt voor tuinen kleiner dan 2000 m2. Deze woongebieden grenzen aan de landgraaf en het Moltbos-Noord. Om het Moltbos-Zuid heen, ten zuiden van de Moltweg, wordt het groene karakter eveneens in de aangrenzende woonbuurten voortgezet, al gaat het hier niet om woningen in het bos, maar wel woningen met ruime (meest nog) groene tuinen (Moltbos, Heibosweg, Willem II laan, Mauritslaan). Het groene villawijkje van de Kempkensweg hoort bij Lichtenberg, dat hier bij Nieuwenhagen is ingedeeld ( 7.4.2). Ook het oostelijke gedeelte van het Dormigveld is een hele groene buurt met grote groene tuinen. Net als in de bovengenoemde buurten is het groen vrijwel allemaal particulier, openbaar gemeentegroen is hier weinig. Het westelijke (oudere) gedeelte van De Dormig is ook nog vrij groen waarbij het meeste groen in de achtertuinen zit. Alleen openbaar groen bij de Wachtendonkstraat en de Graaf Johan Frederikstraat. Het oudere gedeelte van de Kakert is erg stenig. Daarvan is een deel rond de Juliana van Stolbergstraat en de Doctor Poelsstraat vernieuwd, maar ook dat is stenig. Het noordelijke gedeelte van de D. Poelsstraat is wel voorzien van bomen (Gleditschia s) en carrés met bodembedekkers. Deze groene as loopt aan de overkant van de (ook geherstructureerde) Moltweg door in het nieuwe park van de Kakert (zie volgende punt). Echter door de bestrating tot aan de huizen is het beeld hier toch stenig. Het hart van de oude Kakert is nu een ontmoetingspark geworden met openbaar groen, zitplekken en enkele speeltoestellen (natuurlijk spelen). De mijnkolonie Leenhof, die net zoals Lauradorp als een tuindorp is ontworpen, is redelijk groen. Enkele straten en het centrale plein zijn groen beplant, de rest van het groen komt van de tuinen, die echter niet meer allemaal groen zijn. De buurt Achter den Winkel, waarvan de zuidkant is herontwikkeld, is een groene buurt die met veel gemeentegroen dooraderd is. Het Klinkerkwartier is vooral groen door het centrale park in deze buurt. Ook Achter de Haesen is op dezelfde wijze groen dankzij het nieuwe park daar in 2015 is aangelegd. Dit park ligt dicht bij het Klinkerkwartier maar is hiermee niet echt verbonden. Ook de zuidkant van Schaesberg ( t Eikske en Mijnbuurt) is groen door voornamelijk gemeentelijk groen, met name door de groene verbinding op het oude mijnspoortracé. Het midden van Schaesberg en het aansluitende bedrijventerrein Strijthagen is weinig groen. Het groen dat er is, is vnl. particulier. Langs een aantal straten staan kleine straatbomen (boomhazelaars). Groenstructuurplan 2017-2025 p. 45

Recent (2013-15) zijn de volgende groene/ vergroende omgevingen in Schaesberg gerealiseerd: Ontmoetingspark Kakert; Ontmoetingspark Achter de Haesen Het herontwikkelde Achter den Winkel; Het herontwikkelde gebied aan de Lotersbergweg (zie fotootje); Centrum Schaesberg; Geherstructureerde Brandhofstraat en Pastoor Schattenstraat. Tabel buurtkarakterisering Schaesberg Buurt Karakterisering Groen gemeentelijk / particulier Kakert Grotendeels stenig, groen centrumpark, omg. groen Meest particulier (park gem.) De Streep Vrij groen, stukje bos Gemeentelijk en particulier Dormigveld Vrij groen tot groen Meest particulier Leenhof Matig groen, deels stenig geworden Meest particulier Schaesberg Centrum Vrij stenig, ook bedrijventerrein Strijthagen Meest particulier Achter de Haesen Vrij stenig, maar nu wel nieuw park en groene pockeds Gemeentelijk en particulier Klinkerkwartier Vrij groen door centrale grote park en groene randen Meest gemeentelijk Achter den Winkel Deels vrij stenig, deels vrij groen Gemeentelijk en particulier Eikske Vrij groen, maar ook zeer stenige straten Meest gemeentelijk Mijnbuurt Matig groen, vrij stenige straten Meest gemeentelijk Heistraat Vrij groen door omgevend groen, overigens matig groen Meest gemeentelijk, aan zuidkant ook particulier. 4.9 Knelpunten 4.9.1. Knelpunten in het ecologische systeem In de huidige situatie functioneert het ecologische systeem, zoals onder meer is aangegeven op figuur 6, pagina 32, niet optimaal. De uitwisseling van flora en fauna tussen de binnen- en buiten het stedelijke gebied gelegen groene gebieden, vindt niet of nauwelijks plaats. Hier wordt volstaan met het noemen van de voornaamste oorzaken voor het niet functioneren van de verbindingen: Verbinding langs N299 bij Nieuwenhagerheidestraat/Hoogstraat - een belangrijke barrière in deze groene verbinding - in voorjaar 2015, na sloop woningen. Vanuit groenperspectief is hier vergroening gewenst. Ubach over Worms. p. 46 Groenstructuurplan 2017-2025

De beperkte breedte van de landschapsecologische hoofdverbindingen. Hierbij dient bedacht te worden dat voor algemene verbindingszones een breedte van minimaal 100 meter wenselijk is. Die 100 meter wordt vaak niet gehaald, uitzondering hierop is de verbinding langs de binnenring (verbinding 5 in fig. 6). De niet optimale landschappelijke en ecologische inrichting van grote delen van de landschapsecologische verbindingen. In een goed functionerende verbindingszone dienen de ecotopen zoveel mogelijk overeen te komen met de ecotopen in de gebieden die verbonden worden. In de huidige situatie is dit niet het geval. De hoofdverbinding noordoost (verb. 2) is niet gerealiseerd. Deze staat op gespannen voet met het optimaliseren van het agrarische gebied en de te behouden openheid. En hier liggen uitsluitend particuliere gronden. De aanwezigheid van niet passende vormen van grondgebruik in de groengebieden (m.n. de ontgrondingen, particulier eigendom). De barrièrewerking van bebouwing en meerdere drukke verkeerswegen, die de verbindingen doorsnijden. De belangrijkste barrièrepunten zijn in figuur 6 aangegeven. Meerdere grotere binnenstedelijke groengebieden, parken, die geen duidelijke verbinding hebben met elkaar of met omliggende groengebieden. De mogelijke ontwikkeling van de spoorverdubbeling met stationsverplaatsing kan op gespannen voet staan met het functioneren van de groene hoofdverbinding waar het spoor doorheen loopt. Als deze ontwikkelingen doorgang vinden, dienen ze met zoveel mogelijk respect voor de groene verbinding plaats te vinden. 4.9.2. Knelpunten openbaar groen De kwaliteit van het openbare groen is niet altijd hoog. Dit uit zich op de volgende manieren: Minder goede onderhoudsstaat. In plantsoenen komt vaak onkruid voor en/of kale plekken bij de bodembedekkers, bij bomen soms een slechte kroonvorm en achterstallig onderhoud door het ontbreken van begeleidingssnoei. Soms ontstaat ook gevaar van het uitbreken van grote takken met z.g. plakoksels, takken die onder een kleine hoek aan de stam zitten. Slechte kwaliteit/vitaliteit van bomen in verhardingen. In het verleden (tot eind negentiger) zijn veel bomen geplant zonder goede plantplaatsvoorbereiding. De beschikbare wortelruimte is hierdoor gering, de grond is vaak arm. Bomen blijven kleiner, zitten niet goed in blad en/of hebben sneller luizenaantastingen met plak tot gevolg. Vaak heeft dit ook wortelopdruk tot Minder goed onderhouden groen Houtbaan en wortelopdruk essen Pastoor Schattenstraat; Schaesberg Groenstructuurplan 2017-2025 p. 47

gevolg, zeker bij bomen die er desondanks in slagen flinke afmetingen te krijgen. In een buurt als Parkheide waar veel openbaar groen is, komt dit probleem van bomen veel voor. Ook bij bijvoorbeeld de eiken langs de Reeweg komt dit probleem voor. Kabels en leidingen zijn vaak ook nog eens beperkende plantplaatsfactoren, vaak ook bij nieuwe wegaanplant. Niet de goede soortkeuze/samenstelling op de juiste plaats. Dit betreft soms plantvakken met bodembedekkers en/of struiken en bomen. Bij bomen speelt de hierboven genoemde ondergrondse plantplaats een rol, maar ook de beschikbare bovengrondse ruimte. Er zijn voorbeelden waar de boom te groot is, maar ook waar de boom juist te klein is. Ook zijn er voorbeelden waar verschillende boomsoorten door elkaar staan die niet goed bij elkaar passen. Genoemde knelpunten hebben vaak een relatie met het feit dat de budgetten voor het groenbeheer krap zijn. Dit wordt als een duidelijk knelpunt ervaren. 4.9.3. Knelpunten particulier groen Het voornaamste knelpunt dat zich bij het particuliere groen voordoet is dat dit groen in omvang geleidelijk afneemt. Steeds meer tuinen zijn in de loop der tijd geheel of gedeeltelijk versteend, met bestrating, betegeling of met steenslag en het aantal particuliere bomen neemt af. Eens ontgroende tuinen worden bovendien zelden opnieuw groen. Ook worden (vergunningsvrij) gekapte bomen vaak niet vervangen door nieuwe bomen. Dit omdat mensen nu vaak minder tijd en energie (over) hebben voor tuinieren en het onderhoud van hun eigen groen. Door deze sluipende afname wordt de vervulling van enkele belangrijke functies van het groen in de buurt minder, zoals een plek bieden voor vogels, voor kleine zoogdieren als egels en voor insecten als bijen en vlinders. Ook heeft dit een ongunstige invloed op microklimaat, waterberging en luchtkwaliteit. In het kader op de volgende pagina worden enkele gevolgen van de versteningstendens benoemd: Ontgroende voortuinen, ontgroende straten (bron: Streetview Google 2014) p. 48 Groenstructuurplan 2017-2025

Kader gevolgen ontgroening tuinen Ontwikkeling werkt reeds door in een achteruitgang van dieren in woonbuurten als vogels, kleine nuttige zoogdieren als egels en insecten als bijen en vlinders. Zij kunnen weinig of geen voedsel, dekking of nestgelegenheid meer vinden (ook in het buitengebied staan deze soorten onder druk, meestal om andere redenen - het voert te ver hier verder op in te gaan). Door met name betegeling en bestrating van tuinen, doen zich meer problemen voor met waterafvoer, met meer overstromingen. Het microklimaat in het stedelijk gebied wordt extremer (bijv. meer hitte in de zomer, meer wind, fellere kou). De luchtkwaliteit wordt minder, door minder zuurstof en meer (fijn)stof, waarvan minder wordt afgevangen en gefilterd. Minder geluidsdemping. Zie verder hfd.3 voor verdere toelichting van de functies van het groen. 4.9.4. Knelpunten bedrijventerreinen en stadsranden De voornaamste knelpunt op de bedrijventerreinen is het ontbreken van een hoogwaardige groenstructuur. Over het algemeen is het beeld op de bedrijventerreinen stenig. Hier verandering in te brengen met vergroening blijkt moeilijk te zijn vanwege het feit dat de meeste terreinen particulier bezit zijn en wij daar geen zeggenschap over hebben en doordat de openbare ruimte groen van betekenis ook niet altijd toelaat. Ten aanzien van de stadsranden kan worden opgemerkt dat op sommige plekken in Landgraaf sprake is van een visueel storende overgang van het bebouwde naar het landelijke gebied. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn: Het ontbreken van een esthetische afbouw van de stadsrand. Veelal is de achterzijde van woningen op het landschap georiënteerd. Achtertuinen, schuren, schuttingen en tuinelementen worden hierdoor vanuit het landschap als een visuele verstoring ervaren. Het ongestructureerd voorkomen van zogenaamde stadsrandverschijnselen. Bedoeld worden niet in het landschap ingepaste vormen van grondgebruik en verschijnselen zoals volkstuinen, afrasteringen, schuren, kleine bedrijven, opslagterreinen. Het voorkomen van niet goed ingepaste (achterkanten van) bedrijventerreinen, aansluitend op het landelijke gebied. Dit speelt met name aan de noordwestkant van bedrijventerrein Abdissenbosch. De invulling van Fresh Valley biedt hier kansen voor verbetering. Het ontbreken van een structurerende beplanting aan de randen. Door het verloren gaan van kleine landschapselementen en hoogstamboomgaarden e.d. is er vanuit het landschap direct zicht op de in een aantal gevallen storende bebouwingsrand. Groenstructuurplan 2017-2025 p. 49

Korte-omloop prunussen Mozartstraat (en tulpenboom op voorgrond); Nieuwenhagen p. 50 Groenstructuurplan 2017-2025

5. Groenstructuurplan 2003 en Bomennota 2014-2024 In het vorige hoofdstuk is gemeentebreed de groenstructuur beschreven die we nu hebben met haar kwaliteiten en knelpunten. Voordat in hoofdstuk 6 de ambitie van de Gemeente Landgraaf wordt beschreven en in hoofdstuk 7 per wijk aangeven hoe we onze doelen willen bereiken, wordt hier eerst kort stil gestaan bij het oude Groenstructuurplan 2003 en de vorig jaar vastgestelde Bomennota 2014-2024. Ten opzichte van het oude Groenstructuurplan wordt aangegeven wat we wel of niet bereikt hebben en waar we nog aan gaan werken. In Bomennota staat de afspraak dat het Groenstructuurplan 2003 geactualiseerd wordt op basis van in de bomennota gegeven richtlijnen, waar dit plan het resultaat van is. In de bijlage Beleid en ambities wordt uitgebreider op deze plannen ingegaan. 5.1. Groenstructuurplan 2003 In 2003 is het vorige Groenstructuurplan door Bureau Van Heukelom BV te Gulpen (thans Bureau Verbeek BV) gemaakt. Het stelde zich ten doel bij te dragen aan een optimale functievervulling van de Landgraafse groenstructuur. Dit met de volgende concretiseringen en aanwijzingen ten aanzien van de diverse functies: 1. Ecologie/milieu door handhaven/versterken landschapsecologische (hoofd)verbindingen; 2. Betere oriëntatie door benadrukken hiërarchie in verkeersstructuur en Ruggengraat herkenbaar maken, m.n. door ordegroottes van begeleidende bomen aan te passen aan wegenhiërarchie; 3. Herkenbaarheid door met groentypes te verwijzen naar onderliggend landschap (met o.a. beekdalen, hellingen en plateau s) en rekening te houden met historische elementen; 4. Uitstraling door opwaarderen centra, kernen, poorten, woonomgevingen en randen (hier m.n. hoogstamboomgaarden); Hier het groen net wat extra s geven, ook qua beheer; 5. Educatie en milieu door uitbreiding groenstructuur en meer kennis genereren en delen over groen, natuur en hogere milieukwaliteit. Verder aanbevelingen als optimaliseren, versterken, behouden/beschermen, afgestemd groen en materiaal gebruik, storende elementen verwijderen, facelift van plekken, randen inkleden. Veel zou verder uitgewerkt moeten worden in nadere ontwerpstudies en buurtontwikkelingsplannen. Ad 1: Landschapsecologische verbindingen De landschapsecologische verbindingen uit het Groenstructuurplan 2003 zijn in het gemeentelijke beleid verankerd, ook in dit plan herbevestigd. Momenteel (2016) en in de komende jaren vragen de aanleg van de Buitenring en het plan voor spoorwegverdubbeling aandacht, opdat de groene verbindingen aldaar in stand gehouden worden. Ad 2: Hiërarchie in verkeersstructuur en boomgrootte Waar het kan is of wordt de aanbeveling om de boomgroottes aan te passen aan de hiërarchie van de wegen gevolgd om de oriëntatiemogelijkheden binnen Landgraaf te vergroten. De toepasbaarheid en het effect hiervan zijn praktisch gezien minder groot en heeft vaak niet tot duidelijke resultaten geleid omdat er vaak geen plaats is voor passende laanbomen en/of de wegindeling Groenstructuurplan 2017-2025 p. 51

Hovenstraat in Ubach over Worms, 30 km weg, grote bomen weinig variatie toont en niet altijd duidelijk is (m.n. bij 30 km erftoegangswegen met buurtontsluitingswegen en strikte erftoegangswegen). Wel is de Ruggengraat voor een deel reeds volgens de aanwijzingen in het oude Groenstructuurplan heringericht (met de plataan als Ruggengraat boom). Wanneer zich kansen voordoen zullen ook nog niet heringerichte delen van de Ruggengraat de Ruggengraat lay-out krijgen. Ad 3: Onderliggend landschap en historische elementen De aanbeveling om het groen meer naar het onderliggende landschap te richten met soortkeuze wordt nu gezien als een optie, maar niet als een zo veel mogelijk te volgen richtlijn omdat het effect daarvan niet groot is (beperkt aantal typen landschap en inheemse soorten, veel overlap). In het binnenstedelijke gebied is ook plaats voor exoten met een hoge belevingswaarde en toegevoegde waarde voor diersoorten zoals bijen en vlinders. Bij historische plekken zal wel zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van bijpassende oude soorten en groenstructuren. Ad 4: Bijzondere plekken Deze aanbeveling om bijzondere plekken als poorten, pleinen, centra, etc. zoveel mogelijk bijzonder in te richten en te onderhouden, wordt hier overgenomen. Met de inrichting van de Ruggengraat en de nieuwe centrumgebieden is en wordt hier ook op ingespeeld. Ad 5: Voorlichting en (milieu)educatie Voorlichting en educatie, maar ook oproepen tot meedenken en meebeslissen, worden steeds belangrijker, is ook een belangrijke pijler van dit plan en wordt door de gemeente ook al actief in de praktijk gebracht. In 6.2.3. en 7.3. over burgerparticipatie wordt hier verder op ingegaan. Uit het bovenstaande blijkt dat het Groenstructuurplan 2003 een belangrijke basis gevormd heeft voor het nieuwe geactualiseerde Groenstructuurplan. De daarin op hoofdlijnen beschreven groenstructuur is overgenomen en geactualiseerd met de nieuwe groenstructuren, de recent aangelegde parken. En ook is er bij herinrichtingen meer aandacht gekomen voor beter afgestemd groen en materiaal gebruik en hebben diverse plekken een facelift gekregen (bijv. Raadhuisplein, Ruggengraat en andere centrumgebieden). Wat betreft randen van het stedelijk gebied, zijn er nog steeds plekken die visueel verbeterd zouden kunnen worden. Extra uitgewerkte ontwerpstudies voor het groen vanuit het Groenstructuurplan 2003 zijn er als zodanig niet gekomen, wel uitgevoerde ontwerpen voor nieuwe parken vanuit de Wijkontwikkelingsplannen, die ook gezien kunnen worden als buurtontwikkelingsplannen (zie 4.4, p. 34). In het nieuwe plan is ook het particuliere groen als onlosmakelijk en belangrijk onderdeel van de groenstructuur expliciet in beeld gebracht. Enkele genoemde speerpunten zijn niet actief overgenomen en/of hebben niet tot het gewenste effect (m.n. grotere herkenbaarheid) geleid. p. 52 Groenstructuurplan 2017-2025

5.2. De Bomennota 2014-2024 In maart 2014 heeft de raad de Bomennota 2014-2024 vastgesteld. De nota bevat beleidsrichtlijnen met betrekking tot het Landgraafse bomenbestand en een actielijst met vervolgstappen. De richtlijnen vormen de basis van nader uit te werken buurtbeheerplannen en streefbeelden. Realistische streefbeelden, beheerplannen en de eraan gekoppelde acties moeten behoud en ontwikkeling van een duurzaam gezond bomenbestand binnen Landgraaf waarborgen. De benodigde middelen worden in de Bomennota onderbouwd. Bij de implementatie van de Bomennota in de wijk dienen burgers actief te worden betrokken. Deze implementatie is voorzien in 2014-2017. In de bijlage Beleid en ambities wordt verder ingegaan op de inhoud van de Bomennota met o.a. richtlijnen voor het aanmerken van bomen als beschermwaardige en/of monumentale bomen, over toepassing, gebruik en beheer van bomen en boomsoorten en over vormen van overlast, de bomenverordening en over burgerparticipatie. Een belangrijke, hier over beheer wel te noemen conclusie vanuit de Bomennota, is dat het bomenbeheer teveel uitsluitend opgehangen is aan de veiligheid van bomen, dat pas ingegrepen wordt als de boom onveilig is geworden en dat bijvoorbeeld begeleidingssnoei ontbreekt. Dit heeft tot gevolg dat er vaak achterstallig onderhoud gepleegd moet worden of dat de boom moet worden gekapt. Daarbij is herplant vaak uitgebleven, waardoor het bomenbestand de afgelopen jaren (voor 2014) aanmerkelijk verkleind is. Dit alles heeft vooral te maken met de krappe budgetten. De Bomennota doet aanbevelingen voor meer regelmatig beheer, waardoor tevens minder achterstallig onderhoud nodig is, dat kostbaar is. Tevens wordt in de Bomennota het huidige beschikbare jaarlijkse budget voor bomen afgezet tegen de benodigde budgetten voor minimaal, regulier en optimaal beheer. Het huidige budget (2016) is aanzienlijk lager dan het budget voor minimaal, structurele budgetverhoging wordt geadviseerd. De Bomennota geeft verder suggesties voor mogelijke bezuinigingen. Vooralsnog zijn de budgetten voor het bomenbeheer niet verhoogd naar aanleiding van de vaststelling van de Bomennota. Aangegeven is te kijken naar eventuele andere financieringsbronnen en te kijken naar kostenbesparingen. Het is een punt van blijvende aandacht. In de Bomennota is verder gesteld dat binnen het tijdsbestek 2014-2017 een nieuw Groenstructuurplan opgesteld dient te worden, waarvoor enkele richtlijnen worden gegeven. Zo wordt gevraagd om: Het actualiseren van het Groenstructuurplan 2003 met de daarin gebruikte indeling. Dit nieuwe Groenstructuurplan volgt inderdaad voor een belangrijk deel de opbouw en de inhoud van het oude Groenstructuurplan. Aandacht te besteden aan bestaande wetgeving en beleid. In de bijlage Beleid en ambities van dit Groenstructuurplan wordt op deze zaken ingegaan. Een nieuwe Groenstructuurplankaart, waarin de belangrijkste groenstructuren staan aangegeven. Deze kaart is als Hoofdgroenstructuurkaart aan dit Groenstructuurplan toegevoegd. Het betrekken van burgers bij de totstandkoming van het Groenstructuurplan. Hier is en wordt met een terinzagelegging en het consulteren van een klankbordgroep aan voldaan. Groenstructuurplan 2017-2025 p. 53

Essenlaantje Parkheide Namiddagse Driessen; Ubach over Worms p. 54 Groenstructuurplan 2017-2025

6. Groenvisie en speerpunten van beleid In hoofdstuk 4 is de huidige groenstructuur beschreven met haar kwaliteiten en knelpunten. Nadat in hoofdstuk 5 op de twee beleidsplannen is ingegaan die ten grondslag liggen aan dit plan, wordt in dit hoofdstuk de ambitie van de Gemeente Landgraaf beschreven: wat willen we bereiken? Een robuuste groenstructuur, die schoon, veilig, aantrekkelijk en goed beleefbaar is en goed functioneert. Er wordt ingegaan op het openbare groen, op het particuliere groen en op burgerparticipatie. In hoofdstuk 7 worden de hier gepresenteerde visie en de speerpunten verder uitgewerkt. 6.1. De groenstructuurkaarten 6.1.1. De gedetailleerde groenstructuurkaart In dit plan is een gedetailleerde groenstructuurkaart opgenomen. Op die kaart is geen onderscheid gemaakt naar aard en functie, kwaliteit en vitaliteit van het (openbare) groen. Het gaat primair om bestaand groen dat we willen behouden of verbeteren en secundair om wenselijke aanvullingen op dit bestaande groen. Het kader op de volgende pagina geeft de inhoud van de belangrijkste legenda-eenheden weer die om nadere toelichting vragen. De overige eenheden spreken voor zichzelf. Ook zijn toegevoegd enkele legenda-eenheden voor het buitengebied om de informatieve waarde van de kaart te vergroten. Het gaat dan om groen/natuur legenda-eenheden van de zoneringskaart behorende bij het Ontwikkelingskader Buitengebied 2014, alsmede de legendaeenheid ontgrondingen/delfstoffen/vuilstort vanwege de relatie met groen/natuurgebieden. 6.1.2. De hoofdgroenstructuurkaart Op basis van de gedetailleerde groenstructuurkaart is een kaart Hoofdgroenstructuur gemaakt. Hierop is te zien: De landschappelijke hoofdverbindingen (vgl. figuur 6); De belangrijkste binnenstedelijke groengebieden; De bestaande lineaire groenverbindingen (meestal laanbeplantingen); De gewenste (min of meer) lineaire groenverbindingen, die bestaande groenstructuren met elkaar moeten verbinden; De Ruggengraat; De groene vingers, waar groen buitengebied het stedelijk weefsel binnendringt; Buitenstedelijk natuur/groengebied. Daaronder vallen ook de terreinen met een groen karakter zoals bijvoorbeeld enkele attractieterreinen in het Strijthagerbeekdal (Gravenrode) zoals Mondo Verde. Ook agrarische percelen met biologische landbouw en/of agrarisch natuurbeheer zijn als zodanig aangegeven. Dit geeft in aansluiting op de groene vingers een beeld hoe het buitenstedelijk groen aansluit op het binnenstedelijk groen; De grens bebouwde kom Boswet. Deze grens is relevant voor het kapvergunningenbeleid. Buiten de bebouwde kom zijn de bomen kapvergunningsplichtig. De gemeentegrens. De kaart geeft een generalistisch en vereenvoudigd beeld. In een oogopslag is er een beeld van hoe de belangrijkste groenstructuren van Landgraaf de hoofdgroenstructuur vormen. Het weglaten Groenstructuurplan 2017-2025 p. 55

Kader belangrijkste legenda-eenheden groenstructuurkaart Bestaand gemeentegroen Structurele groen, losse plekken groen, soms individuele bomen met een belangrijke functie en/of op belangrijke plekken. Doorlopende structuren zowel bredere structuren als smallere structuren zoals laanbomenstructuren. Indien groen vrijwel uitsluitend grasveld dan heeft het groen een lichtere kleur. Aan te vullen gemeentegroen Waar een gemeentelijke groenstructuur ontbreekt maar gewenst is en aangevuld kan worden. Soms plaatsen waar groen verdwenen is en weer aangevuld kan worden. Ontbrekende schakels gemeentelijke groenstructuur Waar langs wegen een groenstructuur ontbreekt en er ook de ruimte voor is. Ingrijpende maatregelen om ruimte voor groen te scheppen, bijv. versmalling wegprofiel of sloop woningen. Gewenste doortrekking groenverbinding lange termijn Verbindende uitbreidingen van de groenstructuur, hetzij gemeentelijk, hetzij particulier. Alleen mogelijk na verandering van de huidige ruimtelijke structuren. Landschapsecologische hoofdverbindingen Hoofdverbindingen overgenomen uit Groenstructuurplan 2003 en verankerd in de gemeentelijke Structuurvisie 2011. Particulier groen robuust Particulier groen met zeker gewicht. Ruimere groene voortuinen en minder zichtbare groen van grotere aan elkaar grenzende tuinen aan de achterkanten. Ook reeksen kleine voortuinen die zich bijzonder onderscheiden door hun groenheid (een voorbeeld is de Ereprijs in de Ubach over Wormse kruidenbuurt). In Hovenstraat menging van gemeentelijk en particulier groen door gemeentebomen in particuliere voortuinen. In Burgemeester Beckersstraat menging van gemeentelijk en particulier groen door tuinen op in gebruik gegeven gemeentegrond. Particulier groen niet robuust Voornamelijk kleinere voortuinen met belang voor groenstructuur en/of niet groene grotere voortuinen. In de meeste straten zijn op de kaart de voortuinen niet ingekleurd. Project al dan niet met groen in te vullen Plek of gebiedje met toekomstige niet vast omlijnde ontwikkeling met kansen voor groen, waarop gestuurd kan worden. Bijzonder aangrenzend cultuurlandschap Abdissenbosch Direct aan stedelijk gebied grenzend buitengebied met oud ontginningspatroon uit de tijd van het landbezit van de Abdissen van Thorn in de Middeleeuwen. Bijzonder te bewaren landschap met langgerekte verkaveling van de weilanden, omgeven met houtwallen op de kavelgrenzen. Verkaveling ook zichtbaar in woonbuurt Abdissenbosch met lange rechte straten, korte dwarsverbindingen en grote groene langgerekte tussenruimten. Gewenste landschappelijke aankleding aangrenzend buitengebied Kernrandzone Europaweg-Noord uit het Ontwikkelingskader Buitengebied 2014; voorstel aankleding daarin ook opgenomen. landschappelijke aankleding door particuliere grondeigenaren met respect voor de bestaande openheid en vergezichten door bijv. hoogstamboomgaarden en erfbeplantingen. Bijdrage aan steppingstones-verbinding noordoost (Brunssummerheide Rimburgerbos) Ook terreinen van Manege de Heihof en aan de Vlietweg (betere inkleding grote loods). Ook kartering met oog op betere afscheiding naar buitengebied van sportpark Terwaerden. Arcering woningbouwvereniging (Heemwonen) Groene particuliere terreinen van de woningbouwverenigingen (in het overgrote deel alleen Heemwonen). Woningbouwverenigingen hebben een groot aandeel in het groen en zijn belangrijke partners zijn in groeneigendom en groenbeheer. Niet gearceerd zijn terreinen met huurwoningen met eigen tuinen. Monumenten Monumenten hebben vaak een speciale relatie met bepaalde vormen van groen (bijv. met bepaalde boomsoorten erbij zoals eik, linde, paardenkastanje of omgeven met meidoornhagen). Monumenten kunnen met speciaal groen geaccentueerd worden. Beschermde dorpsgezichten, monumentale buurten Monumentale buurten hebben ook vaak kenmerkend groen of dito groenstructuur. Bijvoorbeeld mijnkolonies (Lauradorp en Leenhof) als tuindorp opgezet met veel groen met hagen, straatbomen, grasveldjes en tuintjes, waar vroeger veel eigen groenten verbouwd werden. Specifieke aandachtsplekken Te lokaliseren punten uit de tabellen beleids- aandachts- en actiepunten. Sportvelden Sportvelden apart weergegeven. Meestal wel groen, maar de ecologische bijdrage is beperkt (bij kunstgras en vormen van verhardingen niet). Sportparken dragen meer bij aan de groenstructuur als de velden omgeven zijn met groen. p. 56 Groenstructuurplan 2017-2025

van het onderscheid openbaar-particulier draagt mede bij tot een duidelijk beeld. De voorgestelde groenstructuurversterkingen zijn van de gedetailleerde kaart overgenomen en sluiten aan op de hoofdgroenstructuur. Die geeft zo een goed aangrijpingspunt voor eventuele versterking van de groenstructuur. Bij ruimtelijke beslissingen moeten keuzes die aan de groenstructuur raken zorgvuldig worden onderbouwd. Voorop staat behoud en versterking van de groenstructuur en inbreuken hierop zijn in beginsel niet wenselijk. Hierbij is het belang van de hoofdgroenstructuur heel groot, maar ook mag men het belang van de kleinere groenstructuren, het nevengroen dat vaak buurtgroen is, niet uit het oog verliezen. Zeker in meer versteende buurten vervult dat buurtgroen hele belangrijke functies (en als daar van het kleinere groen iets van verdwijnt, verdwijnt er daar meteen relatief veel groen). 6.2 Speerpunten van beleid openbaar groen Het uitgangspunt van dit groenstructuurplan is behoud en versterking van de hoofdgroenstructuur en de consolidatie van het buurtgroen. Deze ambitie is binnen de beschikbare financiële middelen voor het groenbeheer en de bestaande werkwijzen moeilijk te realiseren. Er moeten keuzes gemaakt worden. Het is in dit verband onze algemene visie dat het beter is om minder groen te hebben dat goed onderhouden is, dan om meer groen te hebben dat slecht onderhouden is. Maar we vinden tegelijk ook dat Landgraaf groener moet worden. We kijken naar creatieve oplossingen op meerdere fronten: goedkoper maar toch adequaat beheer, goede prioriteiten stellen, inzetten op burgerparticipatie en vormen van groene allianties, het zoeken naar voldoende financiering. Het opheffen van groen als op zichzelf staande maatregel is niet aan de orde. In tegendeel, als gevolg van de krimp is er juist meer groen bijgekomen. Het afstoten van groen gebeurt wel, maar weloverwogen en vooralsnog op kleine schaal. 6.2.1 Verbeteren kwaliteit openbaar groen Bij het vervangen of nieuw aanplanten van groen geldt een aantal spelregels, die ervoor zorgen dat dit groen zich op een goede wijze kan ontwikkelen en tegen acceptabele kosten kan worden onderhouden. In deze paragraaf zijn deze spelregels opgenomen. I. De juiste boom met het juiste onderhoud Bomen vormen vaak de meest beeldbepalende en beleefbare onderdelen van het groen. Ze vervullen belangrijke functies. We hebben gesignaleerd dat ons bomenbestand van wisselende kwaliteit is. Als de kwaliteit minder is, laat zich dit meestal gelden in een minder goede vitaliteit, vorm en/of beeld (te groot, te klein/nietig, qua aard niet passend). Daarom is het van belang dat bij vervanging of nieuwe aanplant de volgende regels in acht worden genomen. Zilveresdoorns Bachlaan-Mozartlaan in herfsttooi; Nieuwenhagen Groenstructuurplan 2017-2025 p. 57

Bijzondere bomen in Landgraaf: Boven: naar Park Lichtenberg verplaatste linde (IVNboom, midden op foto); Schaesberg; Linksboven: oude zomereik Achter de Hoven, Op de Kamp; Schaesberg; Linksonder: oude gekandelaberde dorpslinde Rimburg; Ubach over Worms; Rechtsboven: zomereik speelplaats De Carrousel Lichtenberg; Schaesberg; Rechtsmidden: witte berken Parkheide, Van Doesburglaan; Ubach over Worms. Rechtsonder: bijzondere boomsoort Chinese kurkboom (Phellodendron amurense) aan Europaweg-Zuid; Ubach over Worms p. 58 Groenstructuurplan 2017-2025

1. De juiste boom op de juiste plaats. Bomen dienen voldoende ruimte te hebben om zich zowel bovengronds als ondergronds goed te ontwikkelen binnen helder opgestelde kaders die aan de betreffende bomen verbonden zijn, betreffende onder andere plantplaatsvoorbreiding, boomgrootte, omlooptijd, sier- en beeldwaarde, ecologische waarde, al of geen vormbomen. 2. Liever minder bomen goed dan meer bomen slecht geplant. Er is binnen de bestaande stedenbouwkundige context niet altijd voldoende ruimte (fysiek en budgettair) voor een optimale plantplaats. De oplossing is te zoeken in de sfeer van een combinatie: plekken voor bomen waar minder maatregelen nodig zijn en minder bomen planten waardoor er per boom dan meer budget uitgetrokken kan worden voor de plantplaats. Dit verdient zich terug, vanwege minder duur achterstallig onderhoud en doordat er minder bomen sneuvelen en er minder Gekandelaberde platanen Koelmoer; Schaesberg herplant hoeft te worden. 3. Bomenonderhoud met de juiste frequentie. Behalve controle en beheer op veiligheid van de boom, is regelmatige begeleidingssnoei en plantplaatscontrole van belang. 4. Terughoudend zijn met kandelaberen van bomen Kandelaberen is het afzetten van takken tot op de grote hoofdtakken, waarbij de na de ingreep ontstane nieuwe takken elke paar jaar weer afgezet worden. Dit is alleen toe te passen waar dit met de bomen bedoeld is òf waar bomen te groot worden èn te dicht op bebouwing staan èn goed te kandelaberen zijn, zoals bij de platanen aan de Koelmoer (zie foto). II. Zorgvuldig ontwerp van openbaar groen en daarop afgestemd beheer 1. Maatwerk per plek. Variatie en (ecologische) diversiteit brengen door meer menging plantensoorten, met name op bijzondere plekken. Op deze plekken ook terughoudend zijn met het omzetten van divers plantsoen naar gazon. Maar op andere plekken kan het juist minder divers en verzorgder. In het algemeen dienen groen, verharding en straatmeubilair zorgvuldig op elkaar te worden afgestemd. Bij het ontwerp is de beheerbaarheid van het nieuwe groen een belangrijk aandachtspunt. Daarnaast dient erop te worden gelet dat de ondergrond van (nieuwe) groengebieden van goede kwaliteit is. Ondergrondse (bodem)kwaliteit is een randvoorwaarde voor bovengrondse (groen)kwaliteit. 2. Ruim voldoende beeldkwaliteit door goed groenonderhoud. Vanwege krappe budgetten is het moeilijk om het groen in de gemeente er altijd en overal goed uit te laten zien. Geboden is te zoeken naar onderhoudsvriendelijk en toch divers en mooi groen, naar efficiënte onderhoudsmethoden, naar mogelijkheden om goedkope arbeidskrachten en/of bewoners/ vrijwilligers te betrekken en naar eventuele extra financieringsbronnen (intern/extern). Groenstructuurplan 2017-2025 p. 59

3. Het beheer goed afstemmen op de groenfuncties. Alle groen in Landgraaf vervult meerdere functies. Wanneer het beheer hierop niet goed wordt afgestemd, bestaat het risico dat deze functies worden aangetast. Zeker voor bosplantsoen en struiken is goed beheer een aandachtspunt. Hier wordt soms fors ingegrepen met nadelige gevolgen voor de vele dieren in dit soort groen (vogels, kleine zoogdieren) en dit komt het beeld evenmin ten goede (teveel kaalslag en wildgroei, langer uitblijvende bloei van struiken). Het is beter deze ingrepen op bescheiden schaal en meer in de tijd gespreid uit te voeren. Tot slot is het van belang dat bij planning en ontwerp van niet specifieke groen-projecten waar groen wel betrokken is, bijvoorbeeld civiel-technische infraprojecten, het groen aan de voorkant meegenomen wordt en niet als sluitpost opgevoerd wordt. Meerdere boomsoorten gemengd bij Achter de Haesen; Schaesberg 6.2.2. Krimp als kans pakken voor versterking groenstructuur De Gemeente Landgraaf heeft als ambitie een groene gemeente te zijn met een goed onderhouden groenstructuur, die verdere versterking behoeft. Enerzijds om de grotere structuren te versterken en beter met elkaar te verbinden, anderzijds om in de minder groene buurten het buurtgroen omwille van de (be)leefbaarheid verder te versterken. Zoals elders in dit hoofdstuk al uiteengezet wordt, zijn de mogelijkheden tot uitbreiding thans (2017) beperkt, maar willen we de uitbreidingen, zoals ook op kaart gezet, als ambitie overeind houden en kansen grijpen als die zich voordoen. Na de grootschaliger uitbreidingen van de binnenstedelijke gemeentelijke groenstructuur 2013-2016 in relatie tot de in de Wijkontwikkelingsplannen aangegeven krimp- en transformatieopgave, is gekeken naar meer kleinschaliger ingrepen, een z.g. wijkacupunctuur met maatschappelijke meerwaarde. Vrijkomende plekken kunnen bijv. groen ingevuld worden. Hiertoe is in 2016 de nota Samen Slim sleutelen aan de stad vastgesteld. Bij de verdere uitwerking van deze kleinschalige ingrepen kunnen de structuuruitbreidingen op de gedetailleerde groenstructuurkaart als leidraad worden gebruikt. p. 60 Groenstructuurplan 2017-2025

6.2.3. Burgerparticipatie bij beheer openbaar groen Het besef van het belang van burgerparticipatie is de laatste jaren sterk ontwikkeld. De gemeente, dat is niet alleen een overheid, maar dat is bovenal een gemeenschap van mensen, dat zijn inwoners, ondernemers, werkenden, bezoekers/recreanten en de overheid met bestuurders en ambtenaren. Met zijn allen maken wij de gemeente tot wat zij is. Dit gemeentelijke Groenstructuurplan beoogt een mooie groene gemeente met een aantrekkelijk woon-, werk- en leefmilieu. Dit kan de overheid niet alleen meer voor elkaar krijgen, daarvoor is de inzet van iedereen nodig. Een groene gemeente maken we met zijn allen, is het motto. De gemeente, dat zijn wij. In dit plan wordt een aantal voorzetten en ideeën gegeven van hoe wij burgers en ondernemers willen betrekken bij het groen houden en zo mogelijk groener maken van onze gemeente. Burgerparticipatie bij het gemeentelijk groen is erop gericht om inwoners meer betrokken te maken, meer draagvlak voor groen te creëren en beter aan te sluiten op de wensen van de mensen. Dit willen we bereiken door enerzijds meer voorlichting te geven en mensen zich ervan bewust laten worden dat het aanwezige groen niet iets vanzelfsprekends is, anderzijds door mensen meer (mede)verantwoordelijk te maken voor hun groene omgeving. In hoofdstuk 7 is nader uitgewerkt hoe we dit na willen streven. 6.3. Particulier groen: faciliteren en stimuleren In dit Groenstructuurplan is ook het substantiëlere particuliere groen in kaart gebracht dat een belangrijk aandeel heeft in het groen van de Gemeente Landgraaf. Het particuliere groen draagt samen met het openbare groen in belangrijke mate bij aan de Landgraafse groenstructuur. Daarom is het heel belangrijk dat ook dit groen in stand blijft. Ook als het niet openbaar toegankelijk is, wat meestal het geval is, vervult het belangrijke functies (m.n. beeld- en beleef-, ecologische-, milieufunctie). Als gemeentelijke overheid kunnen wij geen directe invloed uitoefenen op het particuliere groen. In principe heeft de particulier die een stuk grond onder zijn hoede heeft (als eigenaar, huurder of gebruiker) een grote vrijheid om dit naar eigen inzicht in te richten en te onderhouden. Wel hebben we beschermende maatregelen zoals een kapverordening met aangewezen beschermwaardige (kapvergunningsplichtige) bomen en het bestemmingsplan met groene bestemmingen. Het beleid vanuit dit plan is erop gericht dat we faciliterend en stimulerend kunnen optreden naar burgers die hun woomomgeving willen vergroenen. Gezien de gesignaleerde autonome ontwikkeling van de laatste 2 decennia van de ontgroeningstendens van tuinen door verstening (bestrating, betegeling, grind/steenslag), blijkt de instandhouding van particulier groen geen vanzelfsprekendheid te zijn. Om die reden willen wij onderzoeken hoe wij deze ontwikkeling kunnen ombuigen. En dan in principe bewerkstelligd vanuit het vrije handelen van de burgers en niet vanuit nadere regelgeving, maar door bij te dragen aan een stukje bewustwording en door te stimuleren en te faciliteren. Groenstructuurplan 2017-2025 p. 61

Kleurrijke tuinen in Schaesberg en Ubach over Worms p. 62 Groenstructuurplan 2017-2025

7. Uitwerking van de visie en de speerpunten 7.1. Verbeteren kwaliteit openbaar groen Uit paragraaf 6.2.1 destilleren wij de volgende concrete opgaven: 1. Wij gaan in 2017 duidelijke kaders opstellen voor het ontwerpen van nieuw binnenstedelijk groen. Voor bomen gaat het hierbij met name om: plantplaatsvoorbreiding, boomgrootte, omlooptijd, sier- en beeldwaarde, ecologische waarde en al of geen vormbomen. Voor openbaar groen in het algemeen gaat het dan met name om: locatiegericht maatwerk, afstemming op overige inrichtingselementen en beheerbaarheid. 2. Wij stellen in 2017 een gedragscode op voor beheerswerkzaamheden, mede in relatie tot de Natuurbeschermingswet (voortkomend uit de Flora- en Faunawet). In de gedragscode worden kaders aangegeven voor het reguliere beheer, waarbinnen dit beheer kan plaatsvinden zonder dat daardoor ontoelaatbare schade toegebracht wordt aan de flora en fauna van/bij het beheerobject. Voor ingrepen vanuit beheer dat zich aan deze gedragscode houdt hoeft geen vergunning noch een ontheffing te worden aangevraagd. Regelmaat in het beheer is vaak een goede indicatie voor gedragscodeconform beheer. 3. Begeleidingssnoei wordt vanaf nu standaard in het bestek opgenomen. In de Bomennota is geadviseerd om begeleidssnoei te introduceren, maar gelijktijdig is ook vastgesteld dat daarvoor de middelen ontbreken. Voor nieuwe bomen die worden aangeplant in het kader van grotere herinrichtings- cq. reconstructiewerkzaamheden kan de begeleidingssnoei als verplichting in het bestek worden opgenomen. Dit kan worden bereikt door de in de bestekken opgenomen nazorg uit te breiden van de huidige 3 jaar naar 5 jaar. Dit leidt ertoe dat de kosten van de begeleidingssnoei niet drukken op het toch al beperkte beheerbudget, maar dat deze worden betaald uit het investeringsbudget en daardoor over een reeks van jaren worden afgeschreven. Na 5 jaar is eventuele begeleidingssnoei apart te regelen. 4. De afdeling Beheer Openbare Ruimte blijft zoeken naar effectievere werkmethoden cq. inzet van Gemeentelijk Werkbedrijf Blijvend zoeken naar vormen van onderhoudsvriendelijk groen en efficiënte beheermethoden binnen de randvoorwaarde van het behoud van voldoende kwaliteit van het groen. Overigens is op dit gebied al veel gedaan en veel bereikt. Inzetten van het Gemeentelijk Werkbedrijf bij het groenbeheer. 7.2 Krimp als kans pakken voor versterking groenstructuur Aangegeven is dat voor de kortere termijn geen grote groenuitbreidingen te verwachten zijn, maar dat de gemeente wel onderzoekt of dit te bereiken is met kleinschalige ingrepen, de zogenaamde wijkacupunctuur. De ingrepen dienen een maatschappelijke meerwaarde te hebben in buurten waar sprake is van krimp, leegstand en een minder goede omgeving. Grootschalige woningonttrekkingen zijn echter niet meer aan de orde, er wordt nu sterker ingezet op woningrenovatie. De kleinschalige onttrekkingen kunnen behalve aan groen ook plaats bieden aan extra parkeerplaatsen of bijv. speelgelegenheden. In 2016 is de nota Samen slim sleutelen aan de stad vastgesteld. Groenstructuurplan 2017-2025 p. 63

Hierin zijn de buurten t Eikske/Mijnbuurt, Oud-Nieuwenhagen en Abdissenbosch aangewezen als zoeklocaties voor wijkacupunctuur/vergroening. De aanpak die we in deze buurten gaan hanteren kan daarna ook op andere plekken worden toegepast. De uit deze aanpak voortkomende ontwikkelingen zijn nog niet op de groen-structuurkaarten aangegeven. Wel kunnen de op die kaarten aangegeven plekken voor groenstructuurversterking als richtlijn dienen bij het wijkacupunctuur - onderzoek binnen de zoekgebieden. In de bijlage zijn tabellen opgenomen, waarin per wijk is aangegeven op welke wijze hier concreet invulling aan kan worden gegeven. 7.3 Burgerparticipatie bij beheer openbaar groen Deze paragraaf beschrijft specifiek het betrekken van burgers en ondernemers bij het beheer van het openbaar groen. Doelgroepen zijn bewoners, straat- en buurtverenigingen, ondernemers, maatschappelijke instellingen en scholen. Partners zijn de IVN s ( Ubach over Worms en De Oude Landgraaf ), het CNME (Centrum voor Natuur en Milieu Educatie) en ook wel ondernemers en diverse maatschappelijke instellingen. Als termijn voor het opzetten van vormen van burgerparticipatie kan middellang genoemd worden. In principe kan daar nu al mee begonnen worden (aanhakend aan initiatieven die al lopen) en kan dit binnen de looptijd van dit Groenstructuurplan verder uitgebouwd worden stapsgewijs en via het benutten van kansen die zich aandienen. Het gaat hier vooral om het bezien van mogelijkheden om groepen van bewoners een stuk gemeentegroen te laten adopteren en hen dit al of niet na een stukje herinrichting te laten onderhouden, waarbij het terrein wel groen blijft en openbaar toegankelijk. Dit heeft alleen kans van slagen als de groep er iets van zichzelf in kan leggen en enthousiast is en voldoende tijd beschikbaar heeft voor het onderhoud. Het vanuit de gemeente dicteren wat de burgers moeten doen, werkt niet. Vooraf zal in gezamenlijkheid een goed plan gemaakt moeten worden van het wat en hoe. De moestuin in Achter de Haesen is een goed voorbeeld. Maar uiteraard hoeft een adoptie niet persé tot een moestuin te leiden. Verder is het van belang dat een gedragen adoptieinitiatief ook op langere p. 64 De nieuwe moestuin in Achter de Haesen; Schaesberg Groenstructuurplan 2017-2025

termijn nog gedragen wordt, ook als mensen verhuizen en nieuwe mensen komen. Mocht een initiatief toch onverhoopt eindigen, dan komt het stuk grond weer terug in beheer bij de gemeente. Een ander voorbeeld van adoptie betreft de rotondes in Landgraaf. Op dit moment zijn alle Landgraafse rotondes geadopteerd door Landgraafse bedrijven, die de aanplant en het onderhoud voor hun rekening nemen. Een initiatief dat vanuit enkele burgers is aangedragen is het idee om te komen tot een of meerdere z.g. levensbomenbossen in Landgraaf. Hierbij kunnen mensen een boom voor het leven sponsoren, bijvoorbeeld naar aanleiding van een geboorte ( ooievaarsboom ), een liefde, een sterfgeval ( gedenkboom ) e.d. Mensen die een boom sponsoren krijgen een plaquette bij de boom. De gemeente heeft dit initiatief opgepakt en is momenteel (2016) op zoek naar locaties waar een levensbomenbos kan landen. Zeker bij een dergelijk initiatief is goed onderhoud van groot belang. Naar aanleiding van de Bomennota is de gemeente in 2015 gestart met buurtrondleidingen met bewoners, die gewaardeerd blijken te worden. Hier wordt uitleg gegeven over het gemeentelijke groen en het beheer en kunnen mensen hun ideeën en wensen uiten, die meegenomen worden in de concrete beleidsuitvoering. Het streven is om in 2017 in één buurt te kunnen starten met een adoptie-initiatief. Voorgestelde stappen burgerparticipatie bij onderhoud openbaar groen: Via buurtverenigingen nagaan of er wensen zijn tot adoptie van openbaar groen en zo ja waar. Inventariseren welke groengebieden geschikt zijn voor adoptie. Bij match tussen plek en groep die adoptie wenst, haalbaarheid van een adoptie-initiatief nagaan (draagvlak-, enthousiasme-, beschikbare tijd groep, duurzaamheid). Samen een haalbaar plan opstellen, waarin de groep eigen initiatief en creativiteit kwijt kan. Diverse afspraken maken en vastleggen in contract (wellicht ook financiële afspraken). Regelmatig contact met groep onderhouden, niet alleen voor monitoring en evaluatie, maar ook vanuit inhoudelijke belangstelling en deskundigheid, stimulering en enthousiasmering. Aandacht voor lange termijn en vasthouden enthousiasme (ook bij wijzigingen in groep, estafettestokje overgeven e.d.). Omwonenden en andere betrokkenen mee laten denken met groeninrichting en onderhoud; Buurtrondleidingen organiseren (ook i.r.t. bovenstaand punt). 7.4. Particulier groen: faciliteren en stimuleren 7.4.1 Algemeen De visie omtrent het particuliere groen is dat wij dit groen heel belangrijk vinden en ons streven erop gericht is dit groen zoveel mogelijk groen te laten blijven. Wij hebben beperkte mogelijkheden om dit groen direct te beïnvloeden. De particuliere grondbezitter of huurder met groen heeft immers zelf de zeggenschap over dit groen en zijn terrein. Er zijn hooguit kaders van het bestemmingsplan en de bomenverordening die bomen kan beschermen. Liever dan instandhouding van particulier groen af te dwingen door het stellen van regels, willen wij de bekendheid met de waarde en het belang van groen in de woonomgeving vergroten en van daaruit betrokkenheid creëren bij de burgers bij de instandhouding en versterking van dit groen. Groenstructuurplan 2017-2025 p. 65

We richten ons dus op groen doen met onze ingezetenen onder het motto met zijn allen zorgen we voor een mooie groene gemeente, opdat iedereen in Landgraaf ook trots kan zijn op zijn mooie en aantrekkelijke gemeente en de bijdrage die hij/zij daaraan geleverd heeft. Door het groen iets eigens te laten worden, wordt het voor de burger relevant en een eigen verantwoordelijkheid en iets om trots op te zijn. Onze inzet om hier invloed uit te oefenen, loopt vooral via het traject van de burgerparticipatie en niet door het opleggen van regels. 7.4.2 Informeren, stimuleren en faciliteren Een belangrijke eerste stap is voorlichting en educatie. Dit dient zich te richten op het bewust maken van de mensen van hun omgeving en het belang van groen daarin. Daarnaast is dit ook gericht op onderhoudsvriendelijke groene tuinen en het onderhoud daarvan en laten zien wat de mensen zelf met groen kunnen bijdragen en hoe zij daarin geënthousiasmeerd worden. Een tweede stap is te kijken hoe mensen daadwerkelijk gestimuleerd en wellicht gefaciliteerd kunnen worden in eigen groenonderhoud. ikgroenhet In het kader van IBA Parkstad is een aansprekend initiatief ingediend onder de naam ikgroenhet opgezet door Bureau Verbeek en de architect Mathieu Bruls. Dit initiatief beoogt het vergroenen van Parkstad Limburg, te beginnen vanuit Gravenrode, met groene uitlopers het stedelijke weefsel in. Hierbij wordt samengewerkt met verschillende partijen. Initiatief Ikgroenhet p. 66 Groenstructuurplan 2017-2025

In 2016-2017 wordt in Landgraaf samen met buurtbewoners gewerkt in t Eikske/Mijnbuurt met maatregelen in de openbare ruimte. Maar er wordt ook ingezet op het vergroenen van voortuinen. Mensen zijn actief hiervoor benaderd. In het voorjaar van 2017 is er daadwerkelijk een aantal voortuinen vergroend. Wij hopen hierbij ook op een doorwerkend sneeuwbal-effect. Wij zien in dit initiatief de ideale manier om vorm en inhoud te geven aan de ambitie om samen met onze inwoners te zorgen voor een groene woonomgeving. Na de start in t Eikske en de Mijnbuurt is het de ambitie om van daaruit het initiatief verder te ontwikkelen in andere buurten. 7.5 Landschapsdromen IKL Aanhakend bij het thema van burgerparticipatie en burgerinzet t.a.v. particulier groen nog aandacht voor de Stichting IKL waarmee wij al jaren actief samenwerken. Die stichting houdt zich de laatste jaren bij haar activiteiten ook steeds explicieter bezig met tweerichtingsverkeer met burgers en andere bij landschap, natuur en groen betrokkenen. De Stichting Instandhouding Kleine Landschapselementen in Limburg (IKL) is vanouds de stichting die in Limburg voor particulieren adviseerde en onderhoud pleegde aan landschaps- en cultuurhistorische elementen in het buitengebied. Het bekendste is de gesubsidieerde aanleg van- en het onderhoud aan (particuliere) boomgaarden. In samenwerking met diverse organisaties en ons, stelde IKL jaarprogramma s op voor de diverse activiteiten. Die benadering was meer top-down dan de huidige benadering. IKL voerde veel zaken uit, maar doet dat nu veel minder. Bij de nieuwe benadering is het zelf uitvoeren belangrijk geworden. Sinds 2015 richt de stichting zich op z.g. landschapsdromen, ideeën die burgers kunnen aandragen en een bredere scope hebben dan voorheen. Zo kunnen de ideeën ook stedelijk- en gemeentelijk gebied betreffen. Het draait nu heel sterk om burgerinitiatief en het voor de mensen hun (groene) omgeving relevant maken en het de mensen zich daarvoor meer verantwoordelijk laten voelen. Onder het motto Alle Limburgers maken Limburg mee wordt de mensen gevraagd landschapsdromen in te dienen en worden deze zo mogelijk gerealiseerd, bij voorkeur door de indieners. De ideeën betreffen vaak de omgeving van de mensen, zowel in het buitengebied als in het stedelijke gebied. Het gaat vaak om (ver)groen(ing), maar het kan ook om iets cultuurhistorisch en/of recreatiefs/educatiefs gaan. Aldus is het zelf bedenken, zelf doen en zelf verantwoordelijk zijn, belangrijk. De Stg. IKL treedt hierbij vooral op als partij die diverse betrokkenen met elkaar verbindt, adviseert en ook de middelen organiseert. De Gemeente Landgraaf draagt hier ook middelen aan bij. Verder werken wij Groenstructuurplan 2017-2025 p. 67

hier ook samen met de IVN s, de Stichting Bosbeheer Landgraaf (SBL; die onze gemeentebossen beheert), de Wildbeheereenheid Brunssummerheide en Schinveldse Bossen (WBE) en de Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB). In Landgraaf is in 2015 begonnen met het verzamelen en realiseren van landschapsdromen. Gerealiseerde landschapsdromen in 2015/2016 zijn bijvoorbeeld: de aanplant van extra fruitbomen in de groenzone om de nog vrij jonge woningen bij de Heistraat. De bomen worden door buurtbewoners onder deskundige begeleiding van IKL onderhouden; fruitgaarden bij 2 zorginstellingen, te weten langs de Melchersstraat en bij de Stichting Mondriaan. Ook hier wordt het beheer begeleid door IKL door de aanvragers van de landschapsdroom gedaan; een installatie bij theater dat begin 30-ger jaren van de vorige eeuw in het Rimburgerbos heeft bestaan. Met een installatie van door kinderen geverfde stoelen, de onthulling van een houten beeld en een poppenkastopvoering, herleefde dit theater eenmalig. Het beeld, De Heks van de Brunssummerheide (naar een destijds opgevoerd toneelstuk) staat daar nu in het bos. Voor 2017 is een Beleefpad rond de Wilhelminaberg voorzien, om daar natuur en landschap te beleven. Verder speelt IKL nu ook een rol voor het eerder genoemde levensbomenbos gecombineerd met een stukje herinrichting van de hoogspanningsstrook langs de Melchersstraat. 7.6. Financiën De financiële gemeentelijke middelen voor het groen zijn niet ruim en in de nabije toekomst zal daar naar verwachting geen verandering in komen. In hoofdstuk 6 was al geconstateerd dat het daarom moeilijk is de ambities van dit Groenstructuurplan waar te maken. Er dient blijvend gezocht te worden naar- en invulling te geven aan oplossingen die een gezonde financiële basis geven opdat een goed en duurzaam groenbeheer geborgd kan worden. Vanwege dit gegeven is aan dit Groenstructuurplan geen extra uitvoeringsbudget gekoppeld en wordt volstaan met aanbevelingen om efficiënter met de middelen om te gaan, extra interne middelen beschikbaar te krijgen door budgetten te koppelen en om aan extra middelen te komen. In het licht van de krappe financiële situatie is het naar onze visie belangrijk te blijven zoeken naar aanvullende financiering voor het groen (naast het zoeken naar- en ondernemen van geld besparende maatregelen): Intern met afwegen en prioriteiten stellen binnen de besteding van de eigen budgetten en het leggen van koppelingen met budgetten voor o.a. duurzaamheid, waterbeheer en verkeer(swegen) en burgerparticipatie. Ook zijn mogelijkheden te onderzoeken voor een extra te voeden potje. Er blijkt bij burgers een behoefte aan meer en beter groen te bestaan, alsmede een bereidheid wat meer te betalen als 1 op 1 zichtbaar is dat dit ten goede komt van groen. Extern met creativiteit en blijvend signaleringsvermogen om kansen te benutten die zich voordoen voor (co-)financiering en subsidiëring van bepaalde vormen van groenbeheer, projectmatig of meer structureel. Het zal dan kunnen gaan om vernieuwende vormen van beheer (bijv. op het gebied van duurzaamheid, meervoudige doelstellingen) en/of om beheer met nieuwe samenwerkingsverbanden en allianties, ook intergemeentelijk of zelfs internationaal. p. 68 Groenstructuurplan 2017-2025

In het recente verleden hebben we kansen benut voor de realisatie van extra groen, de nieuwe parken zijn mede gefinancierd vanuit het regionale Transformatiefonds. Momenteel (2016) participeren wij in de IBA-Parkstad Limburg (Internationale Bauausstellung), waarbij wij met cofinanciering groene projecten kunnen realiseren, met name via het initiatief ikgroenhet. Nieuw fietspad Kleikoeleweg met nieuwe lindebomen; Nieuwenhagen Groenstructuurplan 2017-2025 p. 69

p. 70 Groenstructuurplan 2017-2025

8. Conclusies Het Groenstructuurplan 2017-2025 is een actualisatie van het vorige Groenstructuurplan uit 2003. Daaruit is de toen geschetste groenstructuur overgenomen en geactualiseerd en aangevuld met het nu in beeld gebrachte particuliere groen. 8.1 Huidige groenstructuur Landgraaf kent een heldere groenstructuur met duidelijke verbindingen tussen de grote omliggende groenstructuren. Aandacht is er nodig voor de landschapsecologische hoofdverbindingen die de omliggende grote groenstructuren met elkaar verbinden, de verbindingen tussen het groen in de bebouwde kom en de manier waarop het groen in het stedelijk gebied aanwezig is, met name hoe het gebied met groen dooraderd is. Dat laatste geldt vooral voor de plaatsen waar het groen heeft moeten plaatsmaken voor een versteende omgeving of waar deze altijd al erg stenig was. De kwaliteit van het openbaar groen in Landgraaf is niet optimaal en staat onder druk. Zo is er sprake van achterstallig onderhoud en qua plantsoen/boomsoortkeuze en boomplaatsing zijn in het verleden soms verkeerde keuzes gemaakt. Er worden beleidsaanbevelingen (zie 8.3) gedaan om de kwaliteit te verbeteren. Het particuliere groen draagt in belangrijke mate bij aan het totale groene beeld (de groenstructuur) van Landgraaf. De verstening van het particuliere groen, met name van particuliere tuinen, draagt niet bij aan het verbeteren van dat Landgraafse groen. Dat geldt zowel op kleine schaal (de directe omgeving van die tuinen) als voor het totale structuurniveau. We hebben het dan over diverse functies. We onderscheiden onder meer de ecologische functie (leefgebied voor diverse planten en dieren), de economische functie (groene buurten hebben in het algemeen een hogere economische aantrekkelijkheid dan niet-groene buurten) en last but not least - de milieufunctie. Bij deze laatste moet worden gedacht aan het tegengaan van slechte luchtkwaliteit, demping van klimaatsextremen wat betreft bijvoorbeeld hitte, kou en wind en het verbeteren van wateropvang en -afvoer. 8.2 Groenvisie Om Landgraaf een groene gemeente te willen laten zijn, wordt in dit plan de ambitie uitgesproken de groenstructuur binnen de bebouwde kom te behouden en te versterken. Dit vanuit de visie dat groen ook binnen die bebouwde kom hele belangrijke, vitale functies vervult op uiteenlopende gebieden. Van hieruit worden aanbevelingen gedaan tot uitbreiding van deze zogenoemde binnenstedelijke groenstructuur en tot verbetering en intensivering van de kwaliteit ervan en over het beheer van het bestaande groen. Hierbij vinden wij burgerparticipatie heel belangrijk, teneinde in gezamenlijkheid te werken aan onze ambities voor een mooie, groene gemeente. Ook willen we stimulerend en faciliterend optreden waar het gaat om het behoud van het particuliere groen. Onze wensen en ambities staan echter op gespannen voet met wat er binnen onze huidige financiële kaders voor het Landgraafs groen beschikbaar is. Er zijn speerpunten voor beleid geformuleerd waarlangs een bijdrage kan worden geleverd aan het verbeteren van het binnenstedelijk groen. Enkele punten kunnen wellicht ook financiële middelen genereren, maar het is niet Groenstructuurplan 2017-2025 p. 71

waarschijnlijk dat daarmee een aanzienlijke financiële bijdrage kan worden geleverd. De verwachting is dan ook dat onze ambitie Landgraaf een groene gemeente ernstig onder druk komt te staan. De noodzaak om te blijven zoeken naar extra middelen, zowel intern als extern - is dan groot. Dit dient een hoge prioriteit te krijgen. 8.3 Aanbevelingen In het voorgaande van dit hoofdstuk en in hoofdstuk 7 is beschreven waar de kansen en knelpunten liggen en wat er nodig is om de knelpunten in kansen om te buigen. Samenvattend kunnen we stellen dat: het belang en de functie van groen nadrukkelijker betrokken moet worden bij toekomstig ontwerp en bij afspraken over het beheer, ook als het gaat om projecten die niet specifiek over groen gaan, maar waar wel groen bij betrokken is; bij groenontwerp en groenbeheer nog kwaliteitswinst te behalen is door goed maatwerk per plek, zowel qua invulling als qua beheer. Ook zal gekeken blijven worden naar efficiencywinst in het beheer zonder dat de kwaliteit hiervoor hoeft in te boeten; bij participatie van inwoners, maar ook van bedrijven en instellingen, concreet gedacht wordt aan adoptie van openbaar groen (bomen, perkjes, moestuinen, rotondes). Dit gaat samen met het kweken van bewustzijn ten aanzien van groen en ook het stimuleren van inwoners om zelf met groen aan de slag te gaan. Dit laatste kan ook betrekking hebben op het in stand houden van groen of het vergroenen op eigen particulier terrein; in algemene zin het belangrijk is in de toekomst méér groen binnen de bebouwde kom te krijgen. Hier ligt een opdracht voor zowel gemeente als inwoners (m.n. waar het gaat om particulier groen, tuinen). Zoals hiervoor beschreven, kosten ambities voor een groen Landgraaf ook geld. Om het huidige niveau van onderhoud te handhaven, zal in de toekomst meer budget nodig zijn. Het spreekt dan vanzelf dat voor de andere groene ambities die hier worden uitgesproken nog meer financiële middelen nodig zijn dan die welke beschikbaar zijn ten tijde van de vaststelling van dit plan (2017). Dit niet alleen vanuit het belang van groen zélf, maar zeker ook voor groen als voorwaarde, motor en aanjager voor een gemeente waarin wonen, werken en recreëren in balans zijn, ook ruimtelijk gezien. Speeltoestel Park Lichtenberg p. 72 Groenstructuurplan 2017-2025

Bijlage bij Groenstructuurplan 2017-2025 Definitieve versie september 2017 Gemeente Landgraaf

p. 2 Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid

Bijlage beleid en ambities Inhoudsopgave 3 1. EU- en rijksbeleid 5 1.1. Natuurbeschermingsbeleid 5 1.2. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 5 1.3. Teeb-stad 5 2. Provinciaal beleid 7 2.1. Wet Natuurbescherming 7 2.2. Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 (POL2014) 9 3. Regionaal beleid Parkstad Limburg 11 3.1. Intergemeentelijke structuurvisie Parkstad Limburg 11 3.2. Identiteit Parkstad Limburg 12 4. Gemeentelijk beleid 13 4.1. Gemeentelijke structuurvisie 2011 13 4.2. Ontwikkelingskader Buitengebied 14 4.2. Wijkontwikkelingsplannen 15 4.3. Nota Samen Slim Sleutelen aan de stad (2016) 17 4.4. ikgroenhet 17 5. Groenstructuurplan 2003 en Bomennota 2014-2024 18 5.1. Groenstructuurplan 2003 18 5.2. De Bomennota 2014-2024 22 6. Concrete actie- en aandachtspunten en wensen en ambities per wijk 25 6.1. Ubach over Worms (incl. Rimburg) 25 6.2. Nieuwenhagen (incl. Lichtenberg) 27 6.3. Schaesberg 28 Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid p. 3

p. 4 Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid

1. EU- en rijksbeleid 1.1. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), in 2012 opgesteld door het Ministerie van Milieu en Infrastructuur, geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveauen vervangt o.a. de eerdere Nota Ruimte.. Het motto van de SVIR is "Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig". Het Rijk richt aldus zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de belangen voor Nederland als geheel. Dit met een gerichtheid op een breed scala van thema s, waaronder natuur. Het verstedelijkings- en landschapsbeleid laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Voor het Groenstructuurplan is het SVIR-beleid dan ook niet of nauwelijks relevant. 1.2. Natuurbeschermingsbeleid De natuurbescherming is via Europese en Nationale wet- en regelgeving geborgd. Dit is per 1 januari 2017 samengevoegd in de door de 1 e en 2 e Kamer vastgestelde Wet Natuurbescherming. Hierin zijn opgenomen de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (gebieds- en soortenbescherming), de Flora- en Faunawet (2002; soortenbescherming), de Natuurbeschermingswet (1998; gebiedsbescherming) en de Boswet (bescherming houtopstanden). Was bij de uitvoering van voornoemde wetten het Rijk bevoegd gezag, bij de Wet Natuurbescherming worden dat de provincies voor de natuur in hun provincie, uitgezonderd de grote wateren, zoals het bijvoorbeeld het IJsselmeer; daarvoor blijft de Rijksoverheid verantwoordelijk. Vanaf 1 januari 2017 bepalen de provincies dus in hoofdzaak wat wel en niet mag in de natuur in hun gebied. Ook zorgen de provincies vanaf deze datum voor vergunningen en ontheffingen. In 2.1. wordt nader ingegaan op de Wet Natuurbescherming onder verantwoordelijkheid van de provincie. 1.3. TEEB-stad TEEB-stad is in 2011 gestart als gezamenlijk initiatief van het Rijk en 11 gemeenten. Hierbij is, gecoördineerd door de gemeente Apeldoorn en uitgevoerd door Witteveen+Bos, een methode ontwikkeld om te redeneren, rekenen en verdienen met de baten van groen en water. Met deze methode zijn voor de diverse projecten van de betrokken gemeenten MKBA s (Maatschappelijke Kosten Baten Analyse) opgesteld, waaruit bleek dat er aanzienlijke positieve maatschappelijke effecten te verwachten zijn: deze waren 1,5 tot 2 keer hoger dan de kosten. TEEB-stad is gebaseerd op TEEB : the Economics of Ecosystems and Biodiversity, een internationale studie naar de economische betekenis van biodiversiteit en ecosysteemdiensten geïnitieerd door de Verenigde Naties. Er is vanuit het Ministerie van Economische Zaken vanaf 2013 een online-tool ontwikkeld om de economische meerwaarde van groen en water te berekenen. Hiermee kunnen de positieve economische effecten van groen berekend worden voor o.a. vastgoed, toerisme en recreatie, gezondheid, welzijn, effecten vergrote sociale cohesie. De nieuwste geactualiseerde versie die er nu (2016) van de tool is, is eind 2015 beschikbaar gekomen, met prijspijlen van 2016. Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid p. 5

Met de TEEB-stad tool is specialistische kennis over het berekenen van waarde van groen en water toegankelijk gemaakt voor een groot publiek. De MKBA black box is bewust geopend om te laten zien hoe de verschillende baten(berekeningen) tot stand komen. Dit inzicht dient als basis voor het gesprek met baathouders en belanghebbenden, als eerste stap naar een gezamenlijk verdienmodel. Het zet mensen aan tot denken over de waarde van natuur. Hiermee sluit de tool aan bij de internationale uitgangspunten van TEEB: draw attention, demonstrate value en help decision making. Via de site www.teebstad.nl kan een account aangemaakt worden door onder start de tool een e- mailadres in te vullen en te versturen. Er wordt dan een persoonlijke link gestuurd. Via de account wordt toegang tot de tool verschaft. In hoofdzaak worden 4 stappen doorlopen: 1. Verken de waarde van groen en water door zelf maatregelen in te vullen. 2. Zie het effect èn de waarde in euro s en vergelijk verschillende scenario s. 3. Klik op de boekjes voor meer informatie over de gehanteerde kengetallen en achterliggende onderzoeken. 4. Download het presentatieblad en overtuig de baathouders. Op de pagina verder met teeb.stad (http://www.teebstad.nl/verder-met-teebstad/) is aangegeven hoe met de inzichten die de tool verschaft verder gegaan kan worden. Er worden onder meer verschillende tips en trucs geformuleerd voor het vormen van coalities en het (financieel) betrekken van partijen (zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie) bij de realisatie van groen en water in de stad (citaat): Start met een visie voor een locatie, niet met een programma van eisen. Ga samen op zoek naar scenario s. Leer elkaars taal spreken. Redeneer niet vanuit het belang van groen, maar vanuit de effecten van groen. Spreek je met iemand vanuit duurzaamheid praat dan over energiebesparing, praat je met iemand vanuit welzijn, praat over het effect van groen op sociale cohesie. Gebruik de TEEB-stad tool als ondersteuning. Wees opportunistisch en sluit aan bij actuele onderwerpen in het maatschappelijk debat (leefomgeving, wateroverlast, gezondheid). Ken de belangen van je baathouders en speel in op wat hij/zij nodig heeft. Wees bereid om je strategie te wijzigen. Maak het gemeenschappelijke doel inzichtelijk en focus op kansen en op wat elkaar bindt om gezamenlijk te komen tot een integraal plan. Gebruik de TEEB-stad tool om binnen de gemeentelijke organisatie draagvlak te krijgen en financiële ruimte te zoeken vanuit verschillende gemeentelijke belangen, zoals welzijn, duurzaamheid, gezondheid, waterbeleid, etc. Gebruik de TEEB-stad tool om de gemeenteraad te overtuigen van het belang van groen en water in de stad. Zet hiervoor partners (baathouders) als ambassadeur in. Ook worden er voorstellen gedaan voor mogelijke verdienmodellen om groenprojecten, die vaak wel maatschappelijk rendabel zijn maar niet financieel rendabel, alsnog financieel haalbaar te maken. Enkele verdere links zijn: http://www.teebstad.nl/meeroverteebstad/, http://www.platform31.nl/publicaties/van-teeb-stad-naar-teeb-stad-tool/ met een lezenswaardige pdf-brochure. p. 6 Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid

2. Provinciaal beleid 2.1. Wet Natuurbescherming Zoals in 1.2. is aangegeven is de Wet Natuurbescherming per 1 januari 2017 ingegaan. De provincie Limburg is bevoegd gezag voor de uitvoering van deze wet in Limburg. De wet vervangt de in 1.2. genoemde diverse wet- en regelgeving op het gebied van de soorten- en gebiedsbescherming. Daarmee wordt een integraal en vereenvoudigd wettelijk kader gevormd voor het behoud van de biologische diversiteit en voor een duurzaam gebruik van- en omgaan met soorten en diens leefgebieden. Dit mede ter uitvoering van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn en de diverse verdragen inzake biologische diversiteit en bescherming van bedreigde dier- en plantensoorten en hun natuurlijke leefomgeving. De Wet Natuurbescherming is daarmee gericht op: Het beschermen en ontwikkelen van de natuur, mede vanwege de intrinsieke waarde, en het behouden van de biologische diversiteit; Het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de natuur ter vervulling van maatschappelijke functies. De algemene zorgplicht De Wet Natuurbescherming erkent de intrinsieke waarde van Natura2000-gebieden, bijzondere nationale natuurgebieden en in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving. Hiertoe is in de wet een algemene zorgplicht opgenomen (artikel 1.9), die altijd geldt. Deze zorgplicht houdt in dat handelingen die nadelig zijn voor soorten en/of leefgebieden achterwege blijven, dan wel maatregelen worden getroffen om nadelige gevolgen te voorkomen of - voor zover dat niet mogelijk is om die gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. Soortenbescherming De Wet Natuurbescherming kent soorten die wettelijk beschermd zijn en soorten die deze bescherming niet hebben. Maar voor alle soorten geldt wel de bovengenoemde algemene zorgplicht. Binnen de beschermde soorten worden streng of strikt beschermde soorten en beschermde soorten onderscheiden. Voor de beschermde soorten geldt dat het verboden is: Dieren in hun leefgebied opzettelijk te doden of te vangen; Vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de betreffende diersoorten te beschadigen of te vernielen; De betreffende plantensoorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied opzettelijk te plukken en te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen. Daarnaast geldt voor de strikt beschermde soorten bovendien: Dieren in hun leefgebied opzettelijk te verstoren; Eieren van dieren in de natuur opzettelijk te vernielen of te rapen; De soorten als bedoeld in de twee punten hierboven onder zich te hebben en of te vervoeren, tenzij de bedoelde planten en dieren aantoonbaar zijn gefokt of gekweekt. Gedeputeerde Staten (GS) kunnen voor de verboden ten aanzien van de strikt beschermde soorten ten behoeve van maatregelen ontheffing verlenen indien (het streven naar) de gunstige staat van instandhouding van de door de maatregel betroffen soorten niet in het geding komt èn deze maatregelen: Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid p. 7

Nodig zijn (groot openbaar belang, instandhouding flora-fauna-natuurlijke habitats, onderzoek en onderwijs, gecontroleerde fok en kweek); Er geen alternatieve maatregelen mogelijk zijn. Voor de (niet strikt) beschermde soorten zijn er aanvullende gronden waarop GS ontheffing kunnen verlenen: Bestendig beheer (groen, natuur, bos, landschap, water, wegen, etc.); Ruimtelijke inrichting/ontwikkeling gebieden en het daaropvolgend gebruik daarvan; Het voorkomen en bestrijden van overlast en schade. Gebiedsbescherming Onder de Wet Natuurbescherming valt tevens de bescherming van aangewezen natuurgebieden, te weten de Natura2000-gebieden, die deel uitmaken van het Europese natuurnetwerk. De bescherming van de binnen de oude Natuurbeschermingswet 1998 Natuurbeschermingsgebieden, die geen Natura2000-gebieden zijn, komt te vervallen. Wel kunnen deze gebieden beschermd zijn via het overige provinciale beleid (c.q. het beleid van het POL2014, zie 2.2.). Maatregelen die een nadelige invloed hebben op de Natura2000-gebieden, dienen achterwege of beperkt te worden. Dit kan ook gaan om maatregelen buiten Natura2000-gebieden, maar die er wel invloed op hebben. Indien er sprake is van een negatieve invloed, dient een vergunning Natuurbeschermingswet te worden aangevraagd. Binnen de gemeentegrenzen van Landgraaf ligt een deel van het Natura2000-gebied Brunssummerheide en aan de Duitse kant van de Worm grenst aan Landgraaf het Natura2000-gebied Wurmtal Nördlich Herzogerath. Bescherming houtopstanden De Boswet is tevens opgegaan in de Wet Natuurbescherming. Hiermee richt deze wet zich tevens op de bescherming en instandhouding van bossen die liggen buiten de z.g. "Bebouwde kom Boswet". Kap in deze bossen anders dan ten behoeve van dunning moet nu bij de provincie gemeld worden en is, zoals dat bij de Boswet het geval was, onderhevig aan de herplantverplichting indien de provincie toestemming verleent om te mogen kappen. De gemeente kan nog altijd aanvullende voorwaarden stellen via de APV of de Bomenverordening/kapvergunningenbeleid. De Wet Natuurbescherming en het Groenstructuurplan De focus van het Groenstructuurplan ligt op het binnenstedelijk gebied, waardoor de relevantie van de Wet Natuurbescherming voor dit plan vooral ligt bij de soortenbescherming en minder bij de gebiedsbescherming en de bescherming van houtopstanden. De te beschermen gebieden en de bedoelde houtopstanden liggen in het buitengebied. Voor wat betreft deze aspecten kan gesteld worden dat de bescherming hiervan vanuit dit plan niet in het geding komt. In het binnenstedelijke gebied kunnen uiteraard wel beschermde soorten voorkomen en is de algemene zorgplicht ook onverkort van kracht. Bij goed en bestendig beheer is de soortenbescherming in principe niet in het geding. De Afdeling BOR werkt dan ook met een gedragscode die dit borgt 1. Daarnaast zal, bij het verwijderen van groen, bijvoorbeeld vanwege een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, altijd 1 Nu, ten tijde van de vervaardiging van dit plan (2016), is de Afdeling BOR bezig een gedragscode inzake Flora-Faunawet op te stellen. Momenteel is echter nog niet duidelijk of en zo ja hoe dit opgenomen wordt in de Wet Natuurbescherming. De opmerking over de gedragscode is dus gemaakt met een slag om de arm. p. 8 Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid

met een natuurwaardenonderzoek getoetst moeten worden of beschermde soorten niet benadeeld worden (dit kan ook aan de orde zijn bij sloop i.v.m. vleermuizen en vogels). Dan wordt tevens gekeken of de ingreep invloed heeft op de omliggende beschermde natuurgebieden (Natura2000- gebieden). Het versterken van de groenstructuur heeft doorgaans een goede invloed op soorten, ook als er groengebieden en buitenstedelijke natuurgebieden met elkaar verbonden worden. 2.2 Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 (POL2014) Het relevante beleid en de toekomstvisie van de Provincie Limburg, waarbij ingezet wordt op de ontwikkeling van Limburg tot kwaliteitsregio (de zg. Limburgagenda: een voortreffelijk grensoverschrijdend leef- en vestigingsklimaat), is vastgelegd in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg, ofwel het POL. Dit was voor het eerst in 2001 vastgesteld en daarna meermaals herzien, de laatste maal in 2014 met het POL2014. Het POL vervangt daarmee al sinds jaren als integraal omgevingsplan het Streekplan, het provinciaal waterhuishoudingsplan en het milieubeleidsplan. Ook voor de beleidsterreinen verkeer en mobiliteit, cultuur, welzijn en economie vormt het POL een beleidskader waar het m.n. de fysieke implicaties van deze beleidsterreinen betreft. Belangrijke uitdagingen die in het POL2014 worden genoemd zijn het faciliteren van innovatie, het aantrekkelijk houden van de regio voor jongeren en arbeidskrachten, het versnellen van de energietransitie, de fundamenteel veranderde opgaven op het gebied van wonen en voorzieningen, de leefbaarheid van kernen en buurten en het inspelen op de klimaatverandering. Het POL2014 is een plan op hoofdlijnen. In samenhang met POL2014 zijn er programmatische beleidsdocumenten, een omgevingsverordening met bijbehorende beleidsregels, en inpassingsplannen (bijvoorbeeld voor de Buitenring Parkstad Limburg) opgesteld. Onder meer door het koesteren van de gevarieerdheid van Limburg onder het motto meer stad, meer land, het bieden van ruimte voor verweving van functies, het hanteren van de zogenaamde ladder van duurzame verstedelijking en het prioriteit geven aan herbenutting van cultuurhistorische en beeldbepalende gebouwen, wordt inhoud gegeven aan het streven naar kwaliteit. Ook uitnodigen staat centraal. Dat gaat over de wijze waarop de provincie op regionaal niveau met partners een voortreffelijk leef- en vestigingsklimaat wil realiseren. Binnen het landelijk gebied worden vier zones onderscheiden met uiteenlopende opgaven en ruimte voor de ontwikkeling van natuur, water, landschap en land- en tuinbouw: In de goudgroene natuurzone staat beschermen en versterken van de natuur centraal, met bijzondere aandacht voor de Natura2000 gebieden en de natuurbeken. Ook de hydrologisch gevoelige natuurgebieden (waaronder de natte parels) vragen om aandacht. De goudgroene natuur omvat dan ook de Natura2000-gebieden en de natuurbeken. Daarnaast is de natuur van het Nederlandse Natuurnetwerk (NNN; voorheen de Ecologische Hoofdstructuur EHS) binnen Limburg ook als goudgroen begrensd. Ten aanzien van ontwikkelingen binnen de goudgroene zone huldigt de provincie het nee-tenzij-principe en dient er bij het toestaan van een ontwikkeling gesaldeerd (nieuw stukje goudgroen ter vervanging van verdwenen stukje, herbegrenzing) en/of gecompenseerd met toeslag te worden. Onder meer is dit vastgelegd in de Provinciale Natuurbeleidsregel. Verder wil de provincie recreatief medegebruik van de natuur optimaliseren. Van belang is een goede maatschappelijke verankering van natuur- (beleid). Bij kwaliteitsverbetering van de goudgroene natuur is de provincie co-financier. Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid p. 9

De zilvergroene natuurzone omvat landbouwgebieden met grote kansen voor natuurontwikkeling en natuurbeheertaken, die vooral met middelen uit de regio moeten benut moeten worden. De bronsgroene landschapszone, veelal geconcentreerd in en rond beekdalen en langs steilere hellingen in Zuid-Limburg, bestaat uit landschappelijk aantrekkelijke gebieden met een veelheid aan functies. Het is belangrijk om de specifieke kwaliteiten van het landschap, de kernkwaliteiten, te koesteren en monumentaal erfgoed te optimaal te gebruiken. Er wordt ruimte geboden aan een duurzame ontwikkeling van grondgebonden land- en tuinbouw. Het buitengebied biedt de meeste ruimte voor land- en tuinbouw en vrijetijdseconomie. Voor het binnenstedelijk gebied is van belang dat de provincie op hoofdlijnen stuurt op het verbeteren van de kwaliteit van de werk- en leefomgeving. Daarbij aandacht voor leegstand, klimaatsverandering, luchtkwaliteit, verbetering ruimtelijke kwaliteit en vitaliteit van de kernen. In het regionale- (Parkstad Limburg) en gemeentelijke beleid werkt dit door. Het op peil houden en zo mogelijk versterken van de kwaliteit van de groenstructuur draagt wezenlijk bij aan positieve ontwikkelingen met betrekking tot de hierboven genoemde aandachtspunten (m.b.t. leegstand minder direct, maar een goed vestigingsmilieu heeft daar ook een gunstige invloed op). Op de kaart hieronder met de voor Landgraaf begrensde goud-groene-, zilveren- en bronzen gebieden volgens het POL2014, is te zien dat de gebieden in het buitengebied gegrensd zijn, waarbij ook de groene vinger van het Moltbos is meebegrensd. POL2014-kaart met goud-zilver-brons Landgraaf (gemeentegrens blauw) p. 10 Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid

3. Regionaal beleid Parkstad Limburg 3.1. Intergemeentelijke Structuurvisie Parkstad Limburg Ruimte voor park & stad De ruimtelijke ontwikkelingsvisie voor de regio Parkstad Limburg is in 2009 vastgelegd in de Structuurvisie Parkstad Limburg 2030. De Structuurvisie schetst die ambities en kansen en nodigt uit om mee te denken, mee te doen en te ontwikkelen. Want de lijnen die deze visie uitzet vormen géén strak keurslijf, maar bieden veeleer een aanzet om met alle partijen - markt, overheden en bewoners - samen te werken, ideeën te genereren en kansrijke gedragen initiatieven te starten. De structuurvisie kent zes pijlers die samen het fundament vormen van de inhoudelijke keuzes en zullen steeds als toetssteen gebruikt worden bij ontwikkelingen en initiatieven van de vier grote opgaven: Ruimte, Economie, Wonen en Mobiliteit. De zes pijlers zijn: 1. landschap leidt; 2. één hoofdcentrum; 3. energie als fundament; 4. netwerk van Park en Stad; 5. economische slagader N281; 6. buitenring = Parkstadring. Toetsing aan deze 6 pijlers levert per opgave een ontwikkelingsbeeld of ambitie op: Ruimte: duurzame versterking van de identiteit en vitaliteit, natuur als goede buur; Economie: structuurversterking en vitaliteit met als strategie ruimtelijke concentratie en revitalisering van locaties die niet meer aan de moderne eisen voldoen; Mobiliteit: betere bereikbaarheid en samenhang via weg en spoor, zowel regionaal als internationaal; Wonen: woongebieden realiseren via integrale gebiedsontwikkeling met plaats aan bestaande en nieuwe kansrijke bewonersgroepen en zorgen dat inbedding en uitstraling van de woongebieden bijdragen aan het nieuwe Parkstad imago. Het draait hierbij om duurzame economische structuurversterking van de regio door het bundelen van de krachten van de acht gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Onderbanken, Nuth, Simpelveld en Voerendaal. De bevolkingsafname in de regio is een belangrijk thema en wordt gezien als een kans om de kwaliteit van de woon-, werk- en leefomgeving duurzaam te versterken. Dat gaat gebeuren door in te zetten op behoud en versterking van de herkenbare, unieke pluspunten met het vele groen, de landschappelijke rijkdom, de rijke culturele en sociale historie, de grote variëteit woonmilieus en het sterke toeristisch/recreatief/economische netwerk. Het voorgestane beleid van de pijler netwerk van Park en Stad sluit goed aan bij het Groenstructuurplan: meer contrast tussen stad en land, versterken verbindingen tussen stedelijk en landelijk gebied, ook qua toegang/verkeer. Verder is ook hier de kwaliteit en vitaliteit van de leefomgeving een belangrijk beleidsthema. De Parkstad-Structuurvisie samen met de Regionale Woonvisie (2006) en de z.g. Envelop (2008) tevens van belang geweest voor het opstellen van de gemeentelijke Wijkontwikkelingsplannen (WOP s) in relatie tot de demografische krimp en de daaruit voortvloeiende transformatieopgave. Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid p. 11

3.2. Identiteit Parkstad Limburg Dit in 2004 door TAB (Taken Landschapsplanning, Afa Architekturfabrik- Aachen, Bicheroux- Architecten) opgestelde rapport (ook wel Parkstadrandenstudie genoemd) biedt criteria als wezenlijk onderdeel van een instrumentarium om stedelijke ontwikkelingen in de stadsrand te sturen. Het rapport heeft een rol gespeeld als achtergrondsdocument voor verdere planvorming c.q. de Ruimtelijke Structuurvisie en bieden een toetsingskader voor inpassing van nieuwe ontwikkelingen in de stadsranden en Park gebieden. De studie identiteit van de Parkstad analyseert landschap (vlakken, Park ) en stadsranden (rode, stadszijde en groene, parkzijde). Vervolgens zijn landschap en randen gewaardeerd. De studie brengt het landschap in beeld met behulp van duurzame, waarneembare kenmerken. De kaart landschapsidentiteit geeft de legenda-eenheden stad, natuur, dal, zandplateau, hoogterras, open, kleinschalig. Stadsranden zijn 200 m brede zones. De randen zijn naar structuur met verschijningsvorm (open, dicht, etc.) en ligging in landschap (maaiveldanalyse) in combinatie met ontsluiting en oriëntatie (naar binnen of buiten gericht) getypeerd. Ontwikkelingen kunnen met de studie getoetst worden aan het landschap en de huidige (landschappelijke) hoedanigheid van de stadsranden: aan identiteit en kwaliteit, aan bijzondere waarden (natuur/bos, dalbodems, droogdalen en hellingen landschappelijke structuurdragers) en aan bijzondere aspecten (cultuurhistorie, functie, ecologische soortgroepen, detail-informatie). Met name voor het behoud, ontwikkeling en verbetering van de groene verbindingen en de stedenbouwkundig-landschappelijke overgangen van het stedelijke gebied naar het landelijke gebied, is de studie relevant. p. 12 Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid

4. Gemeentelijk beleid 4.1. Gemeentelijke Structuurvisie 2011 Het doel van de Structuurvisie 2011 is de ruimtelijke strategie voor de gemeente Landgraaf te beschrijven. De Structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van Landgraaf, alsmede de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. Zij is tevens opgesteld vanuit de wettelijke verplichting tot een goede ruimtelijke ordening voor het gehele gebied van de gemeente te komen. Hoofditems van deze structuurvisie zijn: identiteit, ruimtelijke kwaliteit, voorzieningenstructuur en ontwikkelings- en herstructureringslocaties. Enkele relevante thema s worden met name genoemd. Binnenstedelijk gebied Wat betreft het binnenstedelijke gebied stelt de Structuurvisie dat de gemeente Landgraaf steeds meer zal toegaan naar een integrale en gebiedsgerichte aanpak van inrichting (ook herstructurering, inbreiding, renovatie) van dit gebied en beheer in de openbare ruimte. Dus ook bij beheer dienen alle verschillende elementen integraal te worden meegenomen. De gemeente streeft daarbij naar de optimalisatie van de belevingswaarde, de gebruikerswaarde en de toekomstwaarde (denk ook aan flexibiliteit en duurzaamheid). Door dan de diverse beheeronderdelen te koppelen en af te stemmen kunnen de financiële middelen worden gegenereerd om daar waar nodig of gewenst een kwaliteitsverbetering te realiseren. Een zekere ontschotting tussen diverse budgeten om een goede groene invulling (mede) mogelijk te maken is in het Groenstructuurplan ook bepleit. In de structuurvisie wordt veel belang gehecht aan bijzondere plekken en ervoor gepleit hier bijzondere kwaliteitsniveaus te hanteren bij inrichting en beheer, ook wat betreft groen: In wijken met een bijzonder karakter zal de inrichting van de openbare ruimte afgestemd worden op het specifieke karakter (historische kern, mijnwerkerskolonie, centrum) van de desbetreffende wijk. Markante plekken en structuren, als de ruggengraat en de pleinen, fungeren als visitekaartjes voor de gemeente Landgraaf en vragen daarom om een hoogwaardige kwalitatieve inrichting. De realisering van poorten nabij de entrees draagt bij aan de herkenbaarheid van de gemeente Landgraaf en het vinden van de weg in en naar de gemeente. Om deze functie te kunnen vervullen, worden de poorten voorzien van een bijzondere, opvallende vormgeving. In het Groenstructuurplan zijn deze plekken nader aangeduid en is het streven naar kwaliteit voor deze plekken als ambitie uitgesproken. Maar gezien het moeilijke financiële tij heeft de gemeente vooralsnog gekozen voor één basiskwaliteitsniveau voor het groenonderhoud. Om aan het na te streven waardevolle toekomstbeeld van de openbare ruimte te kunnen voldoen zal de gemeente zich ook steeds meer regisserend en voorwaarden scheppend gaan opstellen. Burgers en het maatschappelijk middenveld worden waar mogelijk meer ingeschakeld en de communicatie wordt verbeterd. Voor de financiën worden medefinanciers gezocht en zoveel mogelijk gebruik gemaakt van aanwezige en potentiële subsidiestromen. Ook zal beheer in een aantal gevallen worden overgedragen aan derden. De gemeente beperkt zich dan tot het aangeven en toetsen van voorwaarden en criteria, zoals bijvoorbeeld het kwaliteitsniveau. Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid p. 13

Ook dit sluit goed aan bij hetgeen in het Groenstructuurplan staat over o.a. burgerparticipatie. Inpassing ontwikkelingen aan de randen In de Structuurvisie is aangegeven dat ontwikkelingen, die aan de stadsranden plaatsvinden, zorgvuldig gepland en ingepast moeten worden. Dit op zodanige wijze dat ze geen nadelig effect voor natuur en landschap opleveren, maar wellicht zelfs een meerwaarde hiervoor opleveren. De inpassing kan omgekeerd ook een meerwaarde opleveren voor de ontwikkeling en de stedelijke randen ( goed woon- en werkmilieu en mooiere geleidelijker overgangen stad-rand). Bij de oude linten kwamen op de huisweiden vanouds hoogstamfruitboomgaarden voor. Er wordt voor gepleit deze daar weer meer in het beeld te laten terugkeren. Vaak kunnen ontwikkelingen hiermee ook ingepast worden. Op een aantal plaatsen worden de stadsranden vanuit het omliggende landschap als een visueel storend element ervaren. Het is van belang hier een geleidelijker overgang van het bebouwd gebied naar het landelijk gebied te creëren. De randen raken vaak aan de toekomstige landschapsecologische hoofdstructuur. De Structuurvisie noemt het Groenstructuurplan 2003, waarin de toekomstige landschapsecologische hoofdstructuur is vastgelegd, die in het nieuwe Groenstructuurplan in overgenomen. Het belang hiervan voor het behoud van de landschappelijke en ecologische waarden en voor het ecologisch functioneren van de groenstructuur wordt in de Structuurvisie ook benadrukt. Cultuurhistorie Landgraaf ontwikkelt cultuurhistorisch erfgoedbeleid, waarbij de zorg om aangewezen monumenten en ander cultuurhistorisch steeds meer in samenhang met de historisch gegroeide omgeving wordt opgepakt. Cultuurhistorie speelt ook een steeds belangrijker wordende rol in ruimtelijke processen. Vooral de grotere buitenstedelijke projecten van Landgraaf worden belicht, zoals het project rond Slot Schaesberg, de opwaardering van de landgraaf, en de Via Belgica, de Romeinse heerbaan van Keulen naar Boulogne-sur-Mer met het daarmee verbonden Romeinse straatdorp (Vicus) bij Rimburg in het Wormdal. Maar ook binnenstedelijk kent Landgraaf monumenten, waaronder ook beschermde dorpsgezichten als Rimburg, Leenhof en Lauradorp. Het groen heeft daar vaak een apart en monumentaal karakter, dat zoveel mogelijk in relatie tot de monumenten in stand gehouden dient te worden. Er kan geconcludeerd worden dat de Structuurvisie 2030 doorwerkt in dit Groenstructuurplan. 4.2. Ontwikkelingskader Buitengebied Het Ontwikkelingskader Buitengebied 2014 de Gemeente Landgraaf is een actualisatie van het Toetsingskader ontwikkelingen in het buitengebied 1997. Dit bleek een waardevol instrument bij het toetsen van- en het adviseren bij diverse ontwikkelingen en is voor een belangrijk deel verwerkt in bestemmingsplannen. Gezien tal van nieuwe ontwikkelingen, waaronder de sterke ontwikkeling van paardenhouderijen en ruimtelijk-functionele veranderingen in het buitengebied, is het toetsingskader geactualiseerd. Omdat het niet louter gaat om het toetsen van ontwikkelingen die aan de gemeente voorgesteld worden, maar ook om het stimuleren van ontwikkelingen vanuit diverse partijen en onze ingezetenen, is er voor gekozen het nieuwe plan Ontwikkelingskader te noemen, een kader voor de verdere ontwikkeling van het gemeentelijke buitengebied. p. 14 Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid

Kern van het ontwikkelingskader is de indeling van het Landgraafse buitengebied in zones, waarin voor de diverse denkbare ontwikkelingen een verschillende wenselijkheid en/of toelaatbaarheid is aangegeven onder verschillende voorwaarden. Er zijn zones waarin bijvoorbeeld ontwikkelingen die met bebouwing en/of verharding gepaard gaan, geweerd of beperkt dienen te worden (bijv. natuur, landschappelijk bijzondere gebieden), maar ook zones, waarin er juist verruimde mogelijkheden zijn, de kernrandzones, die langs een aantal komgrenzen liggen. Daarnaast is in Landgraaf een specifieke zone aangewezen voor toeristische ontwikkeling, gelet op de grote attracties hier en een zone voor educatieve en toeristische ontwikkeling rond Slot Schaesberg. Er is een zoneringskaart opgesteld met een tabel, een matrix, waarbij de ontwikkelingen zijn afgezet tegen de zones en daarbij aangeeft wat wel of niet en zo ja onder welke voorwaarden mogelijk is. Het Ontwikkelingskader bevat een visie op het buitengebied die ten grondslag ligt aan de zoneindeling en is gebaseerd op het vigerende beleid van Rijk, Provincie, Regio Parkstad en onze Gemeente en op wensen die t.a.v. ons buitengebied leven. Deze visie is in het rapport beschreven voor de deelgebieden Ubach over Worms, Brunssummerheide, Haesdal en de Kissel en voor het Strijthagerbeekdal. Daarnaast is specifiek ingegaan op paardenhouderij en op voorwaarden en vormgevingsaspecten van perceelsafscheidingen, opslagschuren en schuilvoorzieningen voor m.n. paarden. Voor dit Groenstructuurplan is de beleidsrelevantie beperkt, omdat dit focust op het binnengebied. Van belang is dat met de zonering de gemeente de groene, ecologische en landschappelijke kwaliteit van het buitengebied wil borgen, dat aansluit op de binnenstedelijke groenstructuur en de randen van de bebouwde kom. En waarmee dat buitenstedelijke groen een basis biedt om het groen de stad in te trekken. 4.3. Wijkontwikkelingsplannen Tussen 2012 en 2015 heeft de Gemeente Landgraaf voor elk van de 3 wijken Schaesberg, Nieuwenhagen en Ubach over Worms Wijkontwikkelingsplannen (WOP s) opgesteld. Door maatschappelijke ontwikkelingen, zoals vergrijzing en bevolkingskrimp, staat Landgraaf voor grote uitdagingen. Alleen een integrale aanpak op sociaal, economisch en fysiek terrein is in staat op een adequate manier in te spelen op deze ontwikkelingen. In dit kader hebben Gemeente Landgraaf, woningbouwvereniging Hestiagroep, Provincie Limburg en Stadsregio Parkstad Limburg, intentieovereenkomsten afgesloten om tot een integrale aanpak te komen, die in de WOP s per wijk is uitgewerkt. Opgave en doel van de WOP s betreffen het duurzaam herinrichten en transformeren van de wijken en hiervoor met een integrale aanpak te komen. Dit op een zodanige wijze dat de leefbaarheid blijvend wordt verbeterd, en ingespeeld kan worden op de effecten van krimp en de waarde van vastgoed zoveel mogelijk stabiel blijft. Het begrip leefbaarheid staat centraal in de wijkontwikkelingsplannen. Leefbaarheid is het samenspel tussen de fysieke kwaliteit, de sociale kenmerken en de veiligheid van de woonomgeving, en is bij uitstek een buurtgebonden verschijnsel. Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid p. 15

Wijkontwikkelingsplan Nieuwenhagen-Lichtenberg (2012) In dit Wijkontwikkelingsplan wordt Landgraaf omschreven als een groene woongemeente. Het omringende groen zorgt ervoor dat Nieuwenhagen en Lichtenberg prettige woonplekken zijn. Dat neemt niet weg dat veel buurten een vrij sober en stenig karakter hebben. De bewoners van Nieuwenhagen en Lichtenberg werden intensief betrokken bij de totstandkoming van het Wijkontwikkelingsplan. Zo konden ze door middel van het insturen van wenskaarten aangeven welke wensen ze hadden ten aanzien van hun woonomgeving. De wens die hierbij het meest werd genoemd was: Aandacht voor openbaar groen/park. Op basis van een SWOT-analyse (sterkte-zwakte) zijn in het Wijkontwikkelingsplan opgaven voor de wijk(en) gedefinieerd. Een daarvan is vergroenen. Hierbij gaat het zowel om groene plekken als om groene verbindingen. Vanuit de sociale en de stedenbouwkundige visie is ingezet op de aanleg van ontmoetingstuinen en parken. Een aantal hiervan is inmiddels (2016) gerealiseerd, nl. Park Heiveld, Park Lichtenberg en de Voort. In het Groenstructuurplan worden ze besproken. Wijkontwikkelingsplan Ubach over Worms (2013) De aanwezigheid van grote groengebieden in de directe omgeving van Ubach over Worms, en de uitzichten vanuit de buurten op deze groengebieden, worden als belangrijke kwaliteiten gezien. Net als in Nieuwenhagen-Lichtenberg zijn de buurten ook hier vaak stenig van karakter, met enkele uitzonderingen. Bij de totstandkoming van dit Wijkontwikkelingsplan is, net zoals dat bij het Wijkontwikkelingsplan Nieuwenhagen-Lichtenberg het geval was, een SWOT-analyse uitgevoerd waaruit ook hier een opgave naar voren kwam om meer groen in de buurten te brengen. En ook is naar de mening van de wijkbewoners gevraagd. Zo konden de bewoners tijdens een bijeenkomst prioriteiten aangeven voor de aanpak van de wijk. Hierbij werd Vergroenen buurten (meer buurtgroen, groene voortuinen) aangegeven als een van de belangrijkste wensen. Als een van de opgaven voor Ubach over Worms wordt het vergroenen van stenige straten genoemd. Daarnaast kan de groene beleving worden versterkt door het omringende groen dieper de wijk in te trekken. Voor de buurt Abdissenbosch wordt voorgesteld het oorspronkelijke landschappelijke karakter sterker terug te laten komen, onder andere door aanvulling van de eikenlanen en door de incidentele aanplant van bos in een noord-zuid gericht patroon. In Parkheide kan de historische structuur van bemden (beemden; vochtige lage gebieden met langgerekte ontginningswegen) meer zichtbaar en beleefbaar worden gemaakt dan nu het geval is. Wijkontwikkelingsplan Schaesberg (2015) Van de drie Landgraafse wijken is Schaesberg de groenste. Het in de wijk Schaesberg aanwezige groen draagt bij aan de hoge waardering voor de woonomgeving. In aanvulling hierop hebben de wijkbewoners een park/ontmoetingsruimte buiten genoemd als een van de prioriteiten in het kader van dit Wijkontwikkelingsplan. p. 16 Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid

Ook in Schaesberg is aan bewoners de mogelijkheid geboden om wenskaarten in te sturen. De meest geuite wens was: investeer meer in aanleg en onderhoud groenvoorzieningen. Een van de doelstellingen van de visie is het verbinden van groengebieden met de bebouwde ruimte. Ook voor de analyse voor dit wijkontwikkelingsplan was een SWOT-analyse uitgevoerd. Ook in Schaesberg zijn inmiddels (2016) parken gerealiseerd (parallel aan/vooruitlopend op de opstelling van het WOP Schb) zoals De Kakert en Achter de Haesen. Deze worden in het Groenstructuurplan besproken. 4.4. Nota Samen Slim Sleutelen aan de Stad (2016) Deze nota kan worden gezien als een actualisatie en een uitwerking van de drie Wijkontwikkelingsplannen die hierboven aan de orde kwamen. Bij deze actualisatie wordt geconstateerd dat grote externe financieringsbronnen vooralsnog niet voorhanden zijn. Daarnaast is ook de woningmarkt veranderd, waardoor grootschalige sloop van huurwoningen niet meer aan de orde is. In plaats daarvan wordt sterker ingezet op onderhoud en transformatie. Er wordt nu gezocht naar kleinschalige(r) projecten, waarbij meerdere ambities tegelijkertijd ( maatschappelijke meerwaarde ) kunnen worden gerealiseerd, dit wordt wijkacupunctuur genoemd. Als een van deze ambities noemt de nota: Versterken groenstructuur, belangrijke binnenstedelijke groenstructuren realiseren en verbinden. Mogelijke locaties voor wijkacupunctuur zijn onder andere t Eikske/Mijnbuurt, Oud-Nieuwenhagen en Abdissenbosch. Hier zouden beperkte hoeveelheden woningen kunnen worden gesloopt, waarna de vrijgekomen ruimte bijvoorbeeld met groen kan worden ingevuld. 4.5. ikgroenhet ikgroenhet is een voorstel van een groep samenwerkende partners, waaronder Bureau Verbeek en Mathieu Bruls architect. Het voorstel heeft in 2015 de status van IBA-kandidaatproject gekregen en is inmiddels (2016) opgenomen in het IBA-uitvoeringsprogramma, waarbij het een van de belangrijkste bestanddelen vormt van het IBA-ontwikkelgebied Stedelijke parken. ikgroenhet beoogt Parkstad Limburg te vergroenen van de grote tot de kleinste schaal, te beginnen in Park Gravenrode. Vanuit daar worden in de omliggende buurten groene uitlopers tot stand gebracht, zowel in Kerkrade als in Landgraaf. Het eerste deelproject dat in Landgraaf binnen dit kader wordt uitgewerkt is Vergroening Mijnbuurt/ t Eikske. In 2016 en 2017 wordt samen met de buurtbewoners gewerkt aan vergroening, enerzijds door het aanpakken van versteende voortuinen en anderzijds door gerichte ingrepen in het openbare gebied. Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid p. 17

5. Groenstructuurplan 2003 en Bomennota 2014-2024 In het vorige hoofdstuk is het meer het algemene gemeentelijke beleid beschreven, hier wordt specifiek en wat dieper ingegaan op het gemeentelijke groenbeleid, dat de basis vormt voor dit Groenstructuurplan: het oude Groenstructuurplan 2003 en de vorig jaar vastgestelde Bomennota 2014-2024. Ten opzichte van het oude Groenstructuurplan wordt aangegeven wat we wel of niet bereikt hebben en waar we nog aan gaan werken. In Bomennota staat de afspraak dat het Groenstructuurplan 2003 geactualiseerd wordt op basis van in de bomennota gegeven richtlijnen, waar dit plan het resultaat van is. 5.1. Groenstructuurplan 2003 5.1.1. Speerpunten Groenstructuurplan 2003 In 2003 is het vorige Groenstructuurplan door Bureau Van Heukelom BV te Gulpen (thans Bureau Verbeek BV) gemaakt. Het stelde zich ten doel bij te dragen aan een optimale functievervulling van de Landgraafse groenstructuur. Dit met de volgende concretiseringen en aanwijzingen ten aanzien van de diverse functies: 6. Ecologie/milieu door handhaven/versterken landschapsecologische (hoofd)verbindingen. Er zijn aanwijzingen gegeven voor de verbindingen: open-gesloten met bosjes, struweel, graslanden, plasdras, faunapassages. Ook is genoemd het opheffen van de overkluizing van de Strijthagerbeek in Eijgelshoven; 7. Betere oriëntatie door benadrukken hiërarchie in verkeersstructuur en Ruggengraat herkenbaar maken. Dit met name door al naar gelang de orde van de wegen bijpassende ordegroottes van begeleidende bomen toe te passen. Dit werd op kaart gevisualiseerd; 8. Herkenbaarheid door met groentypes te verwijzen naar onderliggend landschap en rekening te houden met historische elementen. Zo dient het groen meer uit inheemse soorten te bestaan, passend bij bijvoorbeeld beekdalen, hellingen en plateau s. Op historische plekken oude boomsoorten (bijv. linde, eik, paardekastanje) en bijvoorbeeld eiken langs de landgraaf; 9. Uitstraling door opwaarderen centra, kernen, poorten, woonomgevingen en randen. Hier het groen net wat extra s geven, ook qua beheer. De randen vooral opwaarderen met hoogstamboomgaarden; 10. Educatie en milieu door uitbreiding groenstructuur en meer kennis genereren en delen over groen, natuur en hogere milieukwaliteit. Verder aanbevelingen als optimaliseren, versterken, behouden/beschermen, afgestemd groen en materiaal gebruik, storende elementen verwijderen, facelift van plekken, randen inkleden. Veel zou verder uitgewerkt moeten worden in nadere ontwerpstudies en buurtontwikkelingsplannen. Hieronder wordt nader ingegaan hoe deze speerpunten zijn geland in het geactualiseerde Groenstructuurplan. Ad 1: Landschapsecologische verbindingen De landschapsecologische verbindingen uit het Groenstructuurplan 2003 zijn in het gemeentelijke beleid verankerd. Zo zijn ze duidelijk in de Structuurvisie 2011 aangegeven. Bij de aanleg van de p. 18 Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid

Binnenring (2011) is rekening gehouden met de functie van ecologische verbinding. In de andere verbindingen hebben zich sinds 2003 (nog) geen wezenlijke veranderingen voorgedaan. In het kader van de realisatie van de Buitenring Parkstad Limburg op het tracé van de N299 verandert er in de groene verbinding tussen de kern Nieuwenhagen en Ubach over Worms wel iets. De weg wordt breder en de groene inpassing met taludbeplanting wordt grotendeels vervangen. Er is ook besloten ruimte te geven aan een uitbreiding van bedrijfsmatige activiteiten. Gezien het beleid voor de groene corridor is een goede groene inpassing hiervan sterk aan te bevelen. Er zijn plannen voor het verdubbelen van de spoorlijn en een nieuw station voor Landgraaf. Ook hier dienen de ontwikkelingen goed ingepast te worden met oog voor de groene verbinding. Het al of niet opheffen van de overkluizing van de Strijthagerbeek in Eijgelshoven ligt bij de gemeente Kerkrade. Ad 2: Hiërarchie in verkeersstructuur en boomgrootte Waar het kan is of wordt de aanbeveling om de boomgroottes aan te passen aan de hiërarchie van de wegen gevolgd om de oriëntatiemogelijkheden binnen Landgraaf te vergroten. De toepasbaarheid en het effect hiervan zijn praktisch gezien minder groot en heeft vaak niet tot duidelijke resultaten geleid: De officiële wegenindeling geeft binnen de bebouwde kom van Landgraaf weinig variatie: enkele gebiedsontsluitingswegen (50 km) en veel erftoegangswegen (30 km). Het in dit plan gemaakte officieuze onderscheid binnen erftoegangswegen met buurtontsluitingswegen en strikte erftoegangswegen (uit het oude Groenstructuurplan; zie ook 2.4. Groenstructuurplan), leidt wel tot enig onderscheid, bijvoorbeeld met Hovenstraat in Ubach over Worms, 30 km weg, grote bomen grotere (te behouden) bomen langs de buurtontsluitingswegen Hovenstraat en de Maastrichterlaan in Ubach over Worms. Langs de wegen en straten is vaak geen plaats voor laanbomen, bijvoorbeeld door de dicht op de straat staande bebouwing en/of door veel kabels en leidingen in de ondergrond. Als er plek is, kunnen dit lang niet altijd bomen van de passende grootte zijn. Op veel plaatsen staan dus geen bomen in overeenstemming met de hiërarchie van de weg. Wel is de Ruggengraat voor een deel reeds volgens de aanwijzingen in het oude Groenstructuurplan heringericht, waarbij de plataan als Ruggengraat boom op steeds meer plekken geplant is en in de toekomst nog geplant wordt. Gekozen is om de boom op wat ruimere plekken te zetten, zo mogelijk binnen zichtafstand van boom tot boom. Wanneer zich kansen voordoen zullen ook nog niet heringerichte delen van de Ruggengraat de Ruggengraat lay-out krijgen. Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid p. 19

Ad 3: Onderliggend landschap en historische elementen De aanbeveling om het groen meer naar het onderliggende landschap te richten met soortkeuze wordt nu gezien als een optie, maar niet als een zo veel mogelijk te volgen richtlijn. In het buitengebied passen we dit toe, zoveel mogelijk met inheemse soorten. In het binnenstedelijke gebied is echter juist ook plaats voor exoten met een hoge belevingswaarde, vaak met toegevoegde waarde voor diersoorten zoals bijen en vlinders. In de nieuwe parken worden veel exoten toegepast. Verder is het inheemse soortenpalet en het effect van herkenbaarheid niet zo groot. Het meeste binnenstedelijk groen ligt op de plateau s en de flauwere hellingen en er zit vrij veel overlap in de oorspronkelijke soorten van de verschillende landschapstypen. Bij historische plekken zal wel zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van bijpassende oude soorten en groenstructuren (bijv. eik, linde, meidoorn). Helaas zal de paardenkastanje, die ook vaak bij monumenten te vinden is, voorlopig niet toegepast worden vanwege ziektes. Mochten er resistente variëteiten ontwikkeld worden, dan zal deze boom weer aangeplant worden (ook de es is een door ziekte getroffen soort (essentaksterfte), waardoor deze thans niet geplant wordt). Ad 4: Bijzondere plekken Deze aanbeveling om bijzondere plekken als poorten, pleinen, centra, etc. zoveel mogelijk bijzonder in te richten en te onderhouden, wordt hier overgenomen. Met de inrichting van de Ruggengraat en de nieuwe centrumgebieden is en wordt hier ook op ingespeeld. Ad 5: Voorlichting en (milieu)educatie Voorlichting en educatie, maar ook oproepen tot meedenken en meebeslissen, worden steeds belangrijker. Zo worden bewoners steeds intensiever betrokken bij herinrichtingsprojecten, waarbij groen vaak een rol bij speelt. Ook bij de opstelling van de wijkontwikkelingsplannen zijn Bijzondere plek, entree centrum Schaesberg langs Ruggengraat, met rotonde met 3-stammige plataan p. 20 Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid

bewoners betrokken geweest. Gemeentelijke voorlichting en educatie gericht op meer algemene onderwerpen zoals bijvoorbeeld het belang van groen, is er minder. De IVN s zijn vanouds hier actief in en verder de Centra voor Natuur en Milieueducatie (CNME s). Voorlichting, educatie en burgerparticipatie vormen ook een belangrijke pijler van dit plan. Burgers, scholen, verenigingen en ondernemers willen we bereiken om groen te doen onder het motto met zijn allen zorgen we voor een mooie groene gemeente. In paragraaf 6.3. over burgerparticipatie wordt hier verder op ingegaan. 5.1.2. Conclusie met betrekking tot het Groenstructuurplan 2003 Het Groenstructuurplan 2003 heeft de Landgraafse groenstructuur op hoofdlijnen in beeld gebracht, waarmee deze beleidsmatig is vastgelegd. Dit plan heeft in het geactualiseerde Groenstructuurplan als basis gediend voor de beschrijving van de groenstructuur op hoofdlijnen. Aan deze structuur is niet veel veranderd maar hij is wel versterkt met nieuw binnenstedelijk groen, in de vorm van de nieuwe parken die in hoofdstuk 4 genoemd zijn. De structuur uit het Groenstructuurplan 2003 kan dan ook met enkele aanvullingen herbevestigd worden. Ook is er bij herinrichtingen meer aandacht gekomen voor beter afgestemd groen en materiaal gebruik en hebben diverse plekken een facelift gekregen. Raadhuisplein en andere centrumgebieden, alsmede delen van de Ruggengraat, hebben een representatieve inrichting gekregen. Wat betreft randen van het stedelijk gebied, zijn er nog steeds plekken die visueel verbeterd zouden kunnen worden. Rand bedrijventerrein Abdissenbosch, Ubach over Worms (bron: Google Streetview 2014) Extra uitgewerkte ontwerpstudies voor het groen vanuit het Groenstructuurplan 2003 zijn er als zodanig niet gekomen, wel uitgevoerde ontwerpen voor nieuwe parken vanuit de Wijkontwikkelingsplannen (die ook gezien kunnen worden als de buurtontwikkelingsplannen die het oude Groenstructuurplan noemde). Enkele genoemde speerpunten, zoals soorten van onderliggend landschap gebruiken en boomgrootte naar hiërarchie wegen, zijn niet actief overgenomen en/of hebben niet tot het gewenste effect (m.n. grotere herkenbaarheid) geleid. Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid p. 21

In het geactualiseerde Groenstructuurplan wordt de groenstructuur uit het oude plan en het belang deze te behouden, te versterken en beter beleefbaar te maken, herbevestigd. Het nu ook expliciet in beeld brengen van het particuliere groen als onlosmakelijk belangrijk onderdeel van de groenstructuur en het uitgebreid stilstaan bij de rol van burgers, vormen in het nieuwe plan een belangrijke aanvulling. 5.2. De Bomennota 2014-2024 In maart 2014 heeft de raad de Bomennota 2014-2024 vastgesteld. De nota bevat beleidsrichtlijnen met betrekking tot het Landgraafse bomenbestand en een actielijst met vervolgstappen. De richtlijnen vormen de basis van nader uit te werken buurtbeheerplannen en streefbeelden. Realistische streefbeelden, beheerplannen en de eraan gekoppelde acties moeten behoud en ontwikkeling van een duurzaam gezond bomenbestand binnen Landgraaf waarborgen. De benodigde middelen worden in de Bomennota onderbouwd. Bij de implementatie van de Bomennota in de wijk dienen burgers actief te worden betrokken. Deze implementatie is voorzien in 2014-2017. Hieronder zijn de belangrijkste inhouden van de Bomennota naar de diverse thema s samengevat. Beschermwaardige, monumentale en overige bomen In de bomennota worden richtlijnen gegeven voor het aanmerken van een boom als beschermwaardige en/of monumentale boom of niet. Er wordt onderscheid gemaakt in: Monumentale bomen. Waardevolle bomen. (Gemeentelijke) Structuurbomen. Overige bomen. Aanvullend worden ook criteria gegeven voor in potentie waardevolle en/of monumentale bomen. Bij het onderscheid wordt gekeken naar stamdiameter, leeftijd, de toekomstverwachting (minstens 10 jaar matige tot goede vitaliteit), esthetische kwaliteit (beeldbepalendheid, bijzondere groeivorm), cultuurhistorische kwaliteit (bijz. betekenis, gebruiksvorm, etc.) en ecologische kwaliteit (plaats binnen ecosysteem, milieukundige waarde, bijzonder erfelijk materiaal). In Bijlage B van de Bomennota staan stroomdiagrammen waarmee een boom in een categorie kan worden ingedeeld. Toepassing en gebruik van bomen/boomsoorten. Hier onder meer aandacht voor boomsoortenkeuze, ondergrondse en bovengrondse groeiruimte, vatbaarheid voor ziekten, overlast (bijv. wortelopdruk en plak ) en landschappelijke context. Er worden (kwalitatieve) richtlijnen beschreven voor aanplant van bomen en een op te stellen protocol voor het BOR-handboek. Ook worden richtlijnen gegeven met betrekking tot het uitvoeren van bouw- en infrawerkzaamheden in relatie tot bomen met het advies dan z.g. Bomen Effect Analyses (BEA s) uit te laten uitvoeren. Effecten van werkzaamheden op bomen en voorkoming van schadelijke effecten worden hierbij aangegeven. p. 22 Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid

Beheer van bomen Er werden eind 2013 ca. 8.700 gemeentelijke bomen beheerd. Dit wordt voornamelijk opgehangen aan de veiligheid van bomen, namelijk aan de VTA-controle (Visual Tree Assessment) die jaarlijks uitgevoerd wordt. Daarbij worden bomen gecontroleerd op visueel waarneembare gebreken, beschadigingen en schadelijke symptomen. Op basis daarvan worden al of geen maatregelen genomen. Een boom wordt dan veiliger gemaakt door snoei, takreductie, of met boomankers e.d. Of hij wordt gekapt als hij slecht is en/of veel wortelopdruk veroorzaakt. Veel bomen zijn in Landgraaf dan ook verdwenen, terwijl herplant vaak is uitgebleven. De Bomennota is hier kritisch over en adviseert een voorkomen is beter dan genezen -beheer, met maatregelen om bomen tussentijds toekomstbestendig en vitaal te maken en te houden. Dit vergt meer middelen, maar verdient zich ook weer terug doordat kostbaar achterstallig onderhoud niet meer nodig is. Ook wordt het huidige beschikbare jaarlijkse budget afgezet tegen de benodigde budgetten voor minimaal, regulier en optimaal beheer. Het huidige budget is aanzienlijk lager dan het budget voor minimaal, structurele budgetverhoging wordt geadviseerd. Tenslotte geeft de Bomennota suggesties voor mogelijke bezuinigingen. Vooralsnog zijn de budgetten voor het bomenbeheer niet verhoogd naar aanleiding van de vaststelling van de Bomennota. Aangegeven is te kijken naar eventuele andere financieringsbronnen en te kijken naar kostenbesparingen. Het is een punt van blijvende aandacht. Bomenverordening, overlast en herplant De Bomennota beveelt aan de Bomenverordening uit 2004 (kent enkele tussentijdse aanpassingen) aan te passen door de op lijst gezette te beschermen individuele bomen aan te vullen met te Eiken Reeweg: geven overlast, maar vormen wel belangrijke markante doorgaande groene structuur; Ubach over Worms Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid p. 23

beschermen bomenstructuren of bomen in structuren. Verder worden diverse aspecten besproken met betrekking tot advisering over al of niet kappen van bomen (bijv. verwijderingsbelangen, overlast en ziekten, relatie met regulier beheer, herplantplicht, burenrecht). Burgerparticipatie Bij de implementatie van de Bomennota dienen burgers te worden betrokken. Door hun belangen, kennis en ideeën te horen en door hen mee te laten denken en medeverantwoordelijk te maken voor hun buurt, komt er meer draagvlak voor een goede uitstraling en kwaliteit en wordt dit makkelijker bereikt en in stand gehouden. Hiervoor dient de gemeente helder te communiceren en duidelijke kaders te stellen. Diverse ideeën voor burgerparticipatie worden genoemd, ook gemeentelijke buurtrondwandelingen met bewoners. Er zijn er al enkele georganiseerd, die gewaardeerd werden door de burgers. Verder is aangegeven dat bij het actualiseren van het Groenstructuurplan ook burgers betrokken kunnen worden, hetgeen ook is gebeurd. Richtlijnen actualisatie Groenstructuurplan In de Bomennota is gesteld dat binnen het tijdsbestek 2014-2017 het nieuwe Groenstructuurplan 2017-2025 opgesteld dient te worden als actualisatie van oude Groenstructuurplan 2003, waarvoor in de Bomennota richtlijnen worden gegeven, zodat tevens het beleid uit de Bomennota verder verankerd wordt in het geactualiseerde Groenstructuurplan. De belangrijkste richtlijnen uit de Bomennota voor het nieuwe Groenstructuurplan betreffen: 1. Het actualiseren van het Groenstructuurplan 2003 met de daarin gebruikte indeling met aandacht voor landschapsopbouw en ecologie, voor historische-, stedenbouwkundige- en visueel-esthetische kwaliteit en voor verkeersstructuur en recreatie. 2. Aandacht besteden aan bestaande wetgeving en beleid (FloraFaunawet, Natuurbeschermingswet, Provinciaal beleid/pol2014). 3. Een nieuwe Groenstructuurkaart maken waaruit te behouden groenstructuren af te lezen zijn die in de te actualiseren kapverordening als kapvergunningsplichtig zijn aangegeven of waarvan de erin voorkomende (individuele) bomen beschermd zijn. 4. Een kaart maken waarop te beschermen bomen zijn aangegeven. 5. Bij het tot stand komen van het Groenstructuurplan ook burgers betrekken. In het geactualiseerde Groenstructuurplan is nader aangegeven hoe de richtlijnen al of niet hun beslag hebben gekregen in het nieuwe plan. p. 24 Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid

6. Concrete actie- en aandachtspunten en wensen en ambities per wijk Hieronder volgen in tabelvorm actiepunten, wensen en ambities met betrekking tot het groenbeleid, die concreet per plek te onderscheiden zijn. Ze worden behandeld per kern of wijk, volgens de indeling van de Wijkontwikkelingsplannen: (1) Ubach over Worms, (2) Nieuwenhagen (+ Lichtenberg) en (3) de kern/wijk Schaesberg (zonder Lichtenberg). De punten gaan van rijp naar groen en zijn met de bijbehorende kleur in de tabel aangegeven. De in rood aangegeven actiepunten hebben meestal betrekking op de kortere termijn. De aandachtspunten (geel) betreffen vaak zaken die continue aandacht nodig hebben, de wensen en ambities (groen) hebben betrekking op de middellange en lange termijn en hebben (nog) een zekere vrijblijvendheid. De punten kunnen refereren aan wat in dit plan naar voren gebracht is, maar ook aan wat in andere beleidsstukken staat, bijvoorbeeld de 3 wijkontwikkelingsplannen ( WOP s ) en de daaruit voortgekomen Nota Samen Slim sleutelen aan de stad. In de tabel is van ieder punt aangegeven de termijn en een eventuele verwijzing. Ook is in de tabel aangegeven of het punt betrekking heeft op particulier terrein of gemeentelijk, of beiden. De vele straten die bij naam genoemd zijn, zijn terug te vinden op de bijgevoegde stadsplattegrond (kopie van de stadsplattegrond van Landgraaf). 6.1. Ubach over Worms (incl. Rimburg) Actiepunten (rood), aandachtspunten (geel) en wensen/ambities (groen) Ubach over Worms Actiepunten, aandachtspunten,wensen/ambities UoW gemeentelijk/particulier Termijn Verwijzing 1 Behoud waardevol Abdissenbosch-landschap met Hoofdzakelijk particulier, Continu langgerekte weilanden en akkertjes en houtwallen. ook gemeente 2 Kleinschalige wijkacupunctuur Abdissenbosch Gemeente en particulier middellang Nota Samen Slim Sleutelen a/d stad 3 Vergroenen Kerkstraat met herinrichtingsproject. Gemeente kort 4 Behoud en aanvullen eikenavenue Reeweg. Gemeente Continu WOP UoW 5 Toepassen duurzame (ecologie en beeld) minder rigoureuze/ Gemeente Continu grootschalige beheervorm voor afzetten struik/mantelzones. 6 Behoud en/of geleidelijke vervanging laanbomenstructuur Gemeente Continu Namiddagse Driessen (+ ontbrekende schakel oplossen) en Tichel. 7 Behouden en versterken tuindorpidentiteit Lauradorp Gemeente en particulier Middellang IBA-Parkstad (continu) 8 Groen houden en verbeteren inrichting huisweiden tussen Particulier Continu Grensstraat en Charles Frehenstraat (bijv. toevoegen hoogstamfruitbomen). 9 Behoud/versterking groene hoofdverbinding langs N299/ Buitenring, optimale inpassing nieuwe ontwikkelingen in Gemeente en particulier Kort Struct.visie, WOP UoW, verband met Buitenring 10 Groen in Abdissenbosch vanaf Brunssummerheide naar Hoofdzakelijk particulier, lang WOP UoW zuiden toe trekken en robuuster maken. ook gemeente 11 Entree park Jagerspad vanaf Reeweg verbeteren. Gemeente en particulier Lang WOP UoW 12 Vergroenen bedrijventerrein Abdissenbosch Gemeente en particulier lang WOP UoW 13 Aankleding huiskavels langs Europaweg-Noord, Vlietweg en bij Manege Heihof m.n. door hoogstamboomgaarden. Is ook te zien als stepping stone in de verbinding noordoost tussen Brunssummerheide en Rimburgerbos-Wormdal. Particulier middellang Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid p. 25

Actiepunten, aandachtspunten,wensen/ambities UoW gemeentelijk/particulier Termijn Verwijzing 14 Robuuster maken groenbegrenzing met buitengebied Sportpark Terwaerden. Is stepping stone in de verbinding noordoost tussen Brunssummerheide en Rimburgerbos-Wormdal. 15 Met enkele bomen verder vergroenen nieuwe parkeerplaats op hoek Tichel en Veeweg, tegenover de nieuwe school De Wegwijzer. 16 Herinrichten parkeerplaats aan Veeweg op hoek met fietsdoorgang Watergraaf. Is nu geheel geasfalteerd. Op kaart aangegeven als specifieke aandachtsplek. 17 Verbeteren achterkantsituatie Troereberg aan kant Grenstraat. 18 Vergroenen randen van de groenarme begraafplaats naast de grote kerk, met name aan de achterkant, bijvoorbeeld door doortrekken knotlinden die aan de kant van de Pastoor Scheeperstraat staan. Dit om het beeld van een leeg gat naast de kerk (vooral vanaf de Hovenstraat) te verzachten en de achterkant van de school An der Put meer aan het zicht te onttrekken. Op kaart geel (part. niet robuust) aangegeven. Ook relatie met WOP UoW Pastoor Scheeperstraat. 19 Vergroenen plein en parkeerplaatsen Pastoor Scheeperstraat bij school An der Put door toevoeging bomen. 20 Versterken groene laanbomenstructuur Maastrichterweg, kijken naar groenmogelijkheden ontbrekende schakel. 21 Versterken groene ader Kruidenbuurt Lauradorp (via Laura Juliastraat, Past. Welterstraat, Burg. Valkenbergstraat, Acacialaan tot aan Rector Fischerstraat. 22 Versterken groene laanbomenstructuur Hovenstraat. Marktplein wordt vergroend. 23 Versterken groene dwarsverbinding Burg. Beckersstraat Burg. Dortantsstraat. 24 Uitbreiden groene dwarsverbinding Burg. Beckersstraat Burg. Dortantsstraat tot verbinding Europaweg Noord Groenstraat (groene pijlen op kaart), mogelijke relatie WOP UoW woningbouw Pastoor Erensstraat. 25 Vergroenen Rector Fischerstraat en niet groene deel Salesianenstraat om groene dwarsverbinding te creëren vanaf Groenstraat via groene centrum Lauradorp aan Maastrichterlaan. 26 Groene verbinding maken Hovenstraat/Maastrichterlaan N299/Buitenring via Stenen kruis (groene pijl op kaart). Gemeente en particulier, verwerving particuliere grond. middellang WOP UoW Gemeente Middellang Gemeente Middellang Gemeente Middellang WOP UoW Particulier Middellang WOP UoW Gemeente Middellang WOP UoW Gemeente, mogelijk Middellang, WOP UoW; particulier in ontbrekende lang (continu) schakel Gemeente Middellang, lang (continu) Gemeente en particulier Middellang, lang (continu) Gemeente en particulier Middellang, (tuinen op gem. grond) lang (continu) Gemeente en particulier lang WOP UoW Gemeente lang Gemeente en particulier lang 27 Laanbomenstructuren evalueren en eventueel verbeteren Gemeente Kort/middellang p. 26 Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid

6.2. Nieuwenhagen (incl. Lichtenberg) Actiepunten (rood), aandachtspunten (geel) en wensen/ambities (groen) Nieuwenhagen (incl. Lichtenberg) Punten, wensen/ambities Nwh (incl. Lichtenberg) gemeentelijk/particulier Termijn Verwijzing 1 Kleinschalige wijkacupunctuur Oud-Nieuwenhagen Gemeente en particulier middellang Nota Samen Slim Sleutelen a/d stad 2 Groen houden achterkant school De Carrousel en Particulier Continu bijzondere eik op schoolplein. 3 Groen houden appartementsterreinen Heemwonen Particulier Continu Heggenstraat/Graafstraat. (Heemwonen) 4 Behoud groen binnenterrein tussen Oude Landgraaf en Gemeente en particulier Continu/lang Hoogstraat en zo mogelijk in functie opwaarderen. 5 Behoud monumentale eik hoek Chopinstraat Achter de Gemeente Continu Hoven. 6 Behoud grote haagbeuken op terrein Heemwonen achter Particulier Continu Irenestraat. (Heemwonen) 7 Groene verbinding Lichtenberg door consolidatie/ Particulier Lang WOP Nwh versterking groen van de 2 bovengenoemde punten (groene pijl) 8 Ontwikkeling omgeving Mgr. Paredisstraat Oude Gemeentelijk en Lang WOP Nwh Landgraaf, groen vanaf de Voort de stad in trekken (groene pijl). particulier 9 Bij herinrichting Oude landgraaf (zuil)eiken als laanbeplanting toepassen, refererend aan de landgraaf. Gemeente Lang Groenstructplan 2003 10 Ontbrekende schakel Vredestraat tussen groen Gemeente en particulier Lang WOP Nwh Heemwonenterrein en groen binnenterrein tussen Oude Landgraaf en Hoogstraat. 11 Terrein Mosmüller/Almenara vergroende parkeerplaats Gemeente en particulier Lang 12 Vergroening na sloop enkele woningen Heemwonen aan Particulier Lang WOP Nwh de Hoogstraat en creëren zicht op monumentale boerderij. (Heemwonen) 13 Vergroening Sunplein en omgeving (ook terrein medisch Gemeente en particulier Kort/middellang WOP Nwh centrum bij Sunplein) 14 Groene herbestemming speeltuin Heiveld Gemeente Middellang 15 Groenstructuur Beuteweg behouden en versterken Gemeente Middellang WOP Nwh 16 Invulling Heemwonenterrein Laurastraat-Caeciliahof ten Meest particulier Middellang zuiden van Heiveldpark met groen en behoud groene verbinding en doorzicht park heiveld Hereweg.. (Heemwonen) 17 Op termijn verdunnen en vergroenen delen Oud Nieuwenhagen Gemeente en particulier Lang WOP Nwh ten zuiden/zuidoosten van de Hoogstraat. 18 Laanbomenstructuren evalueren en eventueel verbeteren Gemeente Kort/middellang Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid p. 27

6.3. Schaesberg Actiepunten (rood), aandachtspunten (geel) en wensen/ambities (groen) Schaesberg Beleidspunten Schaesberg gemeentelijk/particulier Termijn Verwijzing 1 Vergroenen delen van het Eikske en Mijnbuurt (vanaf mijnspoortracé ). Gemeente en particulier Kort WOP Sch, IBAikgroenhet 2 Kleinschalige wijkacupunctuur Eikske/Mijnbuurt Gemeente en particulier middellang Nota Samen Slim Sleutelen a/d stad 3 Behouden en versterken tuindorpidentiteit Leenhof Gemeente en particulier Continu 4 Bij spoordubbeling Heerlen-Aachen en vernieuwing Gemeente en particulier Lang station Landgraaf, groene verbinding in stand houden. 5 Eiken Blauwsteenstraat zo lang mogelijk handhaven. Gemeente Continu 6 Behouden en versterken tuindorpidentiteit Mijn Carlstraat Gemeente en particulier Continu 7 Afronding ontwikkeling Achter den Winkel met groene Gemeente en particulier Middellang WOP Sch invulling 8 Op termijn verdunnen deel Kakert zuid met vergroening Gemeente en particulier Lang WOP Sch 9 Groenere herinrichting parkeerterrein ten zuiden van de Gemeente Middellang Markt 10 Groene verbinding tussen parken Achter de Haesen en Gemeente Lang Klinkerkwartier creëren 11 Vergroenen Bedrijventerrein Strijthagen (o.a. Gemeente en particulier Lang WOP Sch buitenranden) 12 Groene verbinding Einsteinstraat versterken (2m brede Gemeente Middellang strook), bijv. door toevoegen zuilvormige eiken of iepen. 13 Groene doorgaande structuur Koelmoer, invulling Gemeente Lang ontbrekende schakels. 14 Op termijn verdunnen en vergroenen delen ten oosten Gemeente en particulier Lang WOP Sch van Schaesberg Centrum. 15 Op termijn verdunnen en vergroenen deel van Mijnbuurt. Gemeente en particulier Lang WOP Sch 16 Versterken groene zone/verbinding Mijnspoortracé naar Meest particulier Middelang/lang Hofstraat via tuinen Maarten Trompstraat, Zeverij en Johan Evertsenstraat (groene pijl). 17 Verbeteren en aanvullen laanstructuur De Wendelstraat (Ruggengraat), ook ontbrekende schakels invullen. Letten Gemeente Middellang tot lang op essentaksterfte, zonodig bomen vervangen. 18 Verbeteren laanstructuur Honigmannstaat Gemeente Middellang 19 Verbeteren groene plek bij Koempel 31-55 onder meer Gemeente Kort/middellang met grotere bomen. 20 Laanbomenstructuren evalueren en eventueel verbeteren Gemeente Kort/middellang p. 28 Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid

Bloeiende Paulownia in nieuw park Surinametuin Lichtenberg Groenstructuurplan 2017-2025 Bijlage Beleid p. 29