Schrijfopdracht 6 Hoe maak je een gebruiksvoorwerp?

Vergelijkbare documenten
Leerlingboekje Les 7 en 8 Schrijfopdracht 4 Hoe maak je een gebruiksvoorwerp?

Leerlingboekje Les 9 en 10. Naam:. Schrijfopdracht 5 Hoe vind je de weg? Groep 8

Leerlingboekje les 11 en 12. Schrijfopdracht 6 Hoe help je bij een ongeval? Groep 8

Schrijfopdracht 4 Hoe overtuig ik mijn ouder(s)?

Leerlingboekje Les 1 en 2. Schrijfopdracht 1 Afscheid van de basisschool. Groep 8

Leerlingboekje les 11 en 12 Schrijfopdracht 6 Hoe help je bij een ongeval?

Schrijfopdracht 5: Zijn vrienden het altijd eens?

Leerlingboekje Les 9 en 10 Schrijfopdracht 5 Hoe vind je de weg?

Leerlingboekje les 11 en 12. Schrijfopdracht 6 Echte vrienden. Groep 7

Leerlingboekje les 1 en 2. Schrijfopdracht 1 Welk dier is dit? Groep 6

Schrijfopdracht 3: Een spannende gebeurtenis op school

Leerlingenboekje les 7 en 8. Naam. Schrijfopdracht 6 Een spannend dierenverhaal. Groep 6

Leerlingboekje les 5 en 6. Schrijfopdracht 3: Het dier waar ik op lijk. Groep 6

Leerlingboekje les 3 en 4. Schrijfopdracht 2 Wie zijn zij? Groep 7

Leerlingboekje les 3 en 4. Naam:.. Schrijfopdracht 2 Bang voor de brugklas. Groep 8

Leerlingboekje les 1 en 2. Naam:. Schrijfopdracht 1: Wie ben ik? Groep 7

Leerlingboekje Les 1 en 2 Schrijfopdracht 1 Afscheid van de basisschool

Leerlingenboekje les 11 en 12. Naam. Schrijfopdracht 6 Door de ogen van een dier. Groep 6

Leerlingboekje les 9 en 10. Naam. Schrijfopdracht 6 Het dierentoneel. Groep 6

Leerlingboekje les 5 en 6. Schrijfopdracht 3 Onze idolen. Groep 7

Leerlingboekje les 5 en 6 Schrijfopdracht 3 Een spannende gebeurtenis op school

Leerlingboekje verhalen Les 3 en 4 Schrijfopdracht 2 Bang voor de brugklas

Leerlingboekje les 3 en 4. Naam:.. Schrijfopdracht 2: Dieren vergelijken. Groep 6

Les 1: Een verzorgingskaart maken voor je huisdier

Les 1: Een verzorgingskaart maken voor je huisdier

Waarom ga je schrijven? om de directeur te overtuigen. Wat voor tekst schrijf je? een overtuigende tekst. Voorbereiden van je overtuigende tekst

Waarom ga je schrijven? Om mensen ervan te overtuigen dat een plek in je buurt opgeknapt moet worden.

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken

Les 1: Welke plek in de buurt moet opgeknapt worden?

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.

Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Lesbrief: Sporten met een doelgroep Thema: Waar ga ik heen?

Handleiding Les 1: Wat kun je doen aan de plastic soep?

Les 1: Een rampenwijzer maken.

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken. Wat voor tekst schrijf je en aan wie?

Les 1: Een rampenwijzer maken.

Wat ga je schrijven: een verklarende tekst. Filmpje kijken en aantekeningen maken

Presentaties: presenteer jezelf met PowerPoint

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

Handleiding Les 1: Een poëziekaart maken

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase

Les 3 Vragenstellen Leestekst: De inbreker. 1. "Vandaag gaan we voor de derde keer een tekst lezen en daarbij vragen maken."

Voordoen (modelen, hardop denken)

Les 1: Een sprookje schrijven

Werkboekje Les 9 en 10 Schrijfopdracht 5 Hoe vind je de weg?

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Dimanida Kemkievelden Groep 7abcd

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over de Paralympische Spelen

Les 1: Halloween en Sint-Maarten beschrijven

Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over het broeikaseffect

Een verzorgingskaart maken voor je huisdier

Algemene instructies voor de Integratielessen. Introductiefase

Wat ga je schrijven: een verhaal over een held die een uitdaging aangaat

Een uitgestorven dier beschrijven

Begeleide interne stage

Hoe maak ik een werkstuk?

Les 1: Een sprookje schrijven

Sta in je recht. Lessen over (kinder)rechten voor PO

Les 3 Samenvatten Leestekst: Verhuizen. 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen welke vraag we onszelf moesten stellen om te kunnen samenvatten?

Handleiding Les 1: Een toren bouwen. Zet de leerlingen zo snel mogelijk aan het werk. Nieuwsbegriponderwerp. Schrijftaak.

Google naar Instructieposter, kies daar goede voorbeelden uit (korte en krachtige teksten, afbeeldingen) die u in bij opdracht 2 kunt gebruiken 1.

LEREN LEREN LEREN. een overzicht met leerhulpjes voor de diverse vakgebieden. Hieronder kun je lezen over het leren/maken van:

Voorbereidingsmateriaal bij voorbeeldexamens Staatsexamen NT2 Programma I

Voer deze proefjes alleen uit met je juf of meester erbij.

Algemene instructies voor de strategie: Voorspellen. Introductiefase bij de eerste les: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Les 2 opdrachten 1F. 2. Lees de tekst met het stappenplan. Welke antwoorden op je vragen heb je gevonden? Strategie: ophelderen van onduidelijkheden

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Waarom ga je schrijven: om iets leuks te leren voor thuis

Lesbrief: Beroepenmagazine Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

Bedenken: een tekening maken van de held

week 37 8 september 2014 Handleiding niveau A en B les 1 en 2

Lesbrief: Slimme oplossingen Thema: Mens & Dienstverlenen in de toekomst

Winkelen in het bos?

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk

DE JUF WIL BLOED Dirk Vranken

Tijdsplanning werkstuk groep 5

Lezen - Moeilijke woorden in de krant vmbo-kgt34

Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom sporters nu sneller zijn dan vroeger

Waarom ga je schrijven: het Nieuwsbegripfilmpje bekijken

Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom sporters nu sneller zijn dan vroeger

Waarom ga je schrijven: Jeugdjournaalfilmpje kijken

Studiekeuzedag CMD voorbereidingswerkboek

Handleiding les 1: Een verhaal schrijven over jouw dag in 2034 voor een toekomsttentoonstelling

Naam: Groep: Willem Teellinckschool 15 juni 2016

Begrijpend lezen Strategie 6 en 7. Extra oefenen Niveau A

3. Wat betekent ergens hinder van ondervinden (regel 16)? Hoe ben je achter de betekenis gekomen?

Met hulp: onduidelijkheden ophelderen

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:

Voordoen (modelen, hardop denken)

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd

Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom er onrust is in Oekraïne

Wat ga je schrijven: een verklarende tekst. Voorbereiden op het schrijven: een film bekijken

Transcriptie:

Leerlingenboekje les 7 en 8 Naam. Schrijfopdracht 6 Hoe maak je een gebruiksvoorwerp? Groep 8 Schrijven met peerresponse Tekst: M. Hoogeveen Illustraties: S. Loenen SLO, 2018 1

Waarover gaan de lessen? In deze lessen leer je hoe je instructies schrijft. De instructies gaan over dingen die je tijdens een wandeltocht in je vakantie kunt maken en doen. Je schrijft voor je klasgenoten en de kinderen die volgend jaar in groep acht zitten. Instructies: Teksten waarin je aanwijzingen geeft voor hoe iets gemaakt of gedaan moet worden. Als de teksten klaar zijn, worden ze mooi opgemaakt. Daarna wordt er een boekje gemaakt met de beste instructies uit jouw klas ("De survivalgids"). Voordat je gaat schrijven denk je na over je aanpak. Tijdens het schrijven let je op of jouw instructie duidelijk is zodat de gebruiker weet wat hij moet doen. Na het schrijven ga je je tekst bespreken en veranderen. In deze lessen leer je: Welke woorden je kunt gebruiken om de volgorde in instructies aan te geven (tijdwoorden). 2

Les 7 Hoe maak je een gebruiksvoorwerp? Voor het schrijven: oefenen met tijdwoorden In een instructie moet je de lezer duidelijke aanwijzingen geven voor wat hij in welke volgorde moet doen. Lees in deze voorbeeldtekst hoe Siebe duidelijk maakt wat er moet gebeuren en in welke volgorde dingen moeten gebeuren: Vuur maken Je kunt bij mooi weer als de zon fel schijnt vuur maken met een vergrootglas. Zorg van tevoren dat je flink wat droog gras, dorre bladeren en kleine takjes bij de hand hebt. Je begint met het maken van een hoopje waarin je het gras en de bladeren door elkaar mengt. Hou daarna het vergrootglas boven het aanmaakmateriaal en richt het zo dat de zonnestralen een heel klein lichtpuntje maken op het gras en de bladeren. Wacht totdat het hoopje gaat gloeien en blaas dan zachtjes in het smeulende hoopje totdat het gaat branden en er vlammetjes ontstaan. Leg vervolgens de takjes voorzichtig op het vuur. Als de takjes goed branden kun je ten slotte grotere takken of blokken hout op het vuur leggen. Zorg ervoor dat je het vuur goed aan de gang houdt. Siebe, groep 8 3

Opdracht 1 (werk alleen) Lees de uitleg over de instructie die je net gelezen hebt: Siebe gebruikt woorden die aangeven in welke volgorde iets moet gebeuren. Deze woorden noemen we tijdwoorden (bijvoorbeeld: vantevoren, daarna). Ook gebruikt hij werkwoorden die door hun betekenis aangeven wanneer iets moet gebeuren (bijvoorbeeld: begint). Soms gebruikt Siebe meer woorden om precies aan te geven op welk moment iets moet gebeuren (bijvoorbeeld: 'als de takjes goed branden') Soms komen er in een beschrijving van tijd met meer woorden werkwoorden voor die aangeven wanneer iets moet gebeuren (bijvoorbeeld: wacht totdat het gaat branden). Tijdwoorden: gedurende voor sinds tijdens vervolg ten slotte Opdracht 2 (werk alleen) Zet in de tekst: Een streep onder de woorden die tijd aangeven (tijdwoorden, tijd met meer woorden, werkwoorden die tijd aangeven): Vuur maken Je kunt bij mooi weer als de zon fel schijnt vuur maken met een vergrootglas. Zorg van tevoren dat je flink wat droog gras, dorre bladeren en kleine takjes bij de hand hebt. Je begint met het maken van een hoopje waarin je het gras en de bladeren door elkaar mengt. Hou daarna het vergrootglas boven het aanmaakmateriaal en richt het zo dat de zonnestralen een heel klein lichtpuntje maken op het gras en de bladeren. Wacht totdat het hoopje gaat gloeien en blaas dan zachtjes in het smeulende hoopje totdat het gaat branden en er vlammetjes ontstaan. Leg vervolgens de takjes voorzichtig op het vuur. Als de takjes goed branden kun je ten slotte grotere takken of blokken hout op het vuur leggen. Zorg ervoor dat je het vuur goed aan de gang houdt. Opdracht 3 (werk samen) Vergelijk met je maatje wat jullie aangestreept hebben en bespreek de verschillen: Leg het elkaar uit als je iets niet begrijpt. 4

Opdracht 4 (werk samen) Maak een lijstje met tijdwoorden die jullie kennen: 1. Eerst.... 2.. 3.. 4.. 5.. 6.. 7.. 8.. 9.. 10. 5

Opdracht 5 (werk alleen) Lees de volgende uitleg: In de zinnen hieronder maakt Siebe met tijdwoorden (van tevoren, daarna), werkwoorden (begint) en met tijd met meer woorden (als de takjes goed branden) duidelijk in welke volgorde dingen moeten gebeuren: "Zorg van tevoren dat je flink wat droog gras, dorre bladeren en kleine takjes bij de hand hebt. Je begint met het maken van een hoopje waarin je het gras en de bladeren door elkaar mengt. Daarna hou je (...). Als de takjes goed branden." Een instructie is duidelijk: 1. Als je precies zegt wat er moet gebeuren (en welke spullen je daarvoor nodig hebt). Bijvoorbeeld: Je maakt een hoopje van droog gras en dorre bladeren door deze spullen door elkaar te mengen. 2. Als je precies zegt in welke volgorde de dingen moeten gebeuren. Bijvoorbeeld: Je begint met...daarna... Je geeft de aanwijzingen voor wat er gedaan moet worden (bijvoorbeeld: een hoopje maken van gras en bladeren) altijd in een vaste volgorde. Het gaat om hoe de dingen in de echte tijd na elkaar gebeuren. Die vaste volgorde is belangrijk om iets te laten lukken. Als je bij het maken van vuur eerst grote houtblokken op een smeulend hoopje legt in plaats van kleine takjes, ontstaan er geen vlammen en krijg je geen vuur. 3. Als je woorden gebruikt die precies aangeven om welke dingen het gaat. Het is duidelijk als je schrijft: wacht totdat het hoopje gaat gloeien en blaas dan zachtjes in het smeulende hoopje totdat het gaat branden en er vlammetjes ontstaan. Leg vervolgens de takjes voorzichtig op het vuur. Het is onduidelijk als je schrijft: wacht totdat dit gaat gloeien en blaas dan zachtjes erin totdat het gaat branden en er vlammetjes ontstaan. Leg ze vervolgens voorzichtig op het vuur. In dit laatste voorbeeld is niet duidelijk wat 'dit', 'erin' en 'ze' betekenen. 6

Opdracht 6 (werk samen) Bespreek samen de uitleg die je net gelezen hebt over hoe je een instructie duidelijk maakt: Leg het elkaar uit als je het niet begrijpt. Opdracht 7 (werk alleen) Zet een streep onder de woorden die niet precies aangeven om welk ding of welke dingen het gaat: 1. Je begint met het maken van een hoopje waarin je alles door elkaar mengt. 2. Hou het vergrootglas erboven en richt het zo dat ze een heel klein lichtpuntje maken op het gras en de bladeren. Opdracht 8 (werk samen) Vergelijk met je maatje wat jullie onderstreept hebben. Schrijf op wat er had moeten staan om het duidelijk te maken: 1. Je begint met.. 2. Hou het vergrootglas Leg het elkaar uit als je het niet begrijpt. Kijk in de tekst (p. 4) wat er had moeten staan als jullie het samen niet weten. 7

Voor het schrijven: jouw tekst voorbereiden Je gaat een instructie schrijven. Eerst ga je het schrijven voorbereiden. Daarvoor moet je de schrijfopdracht weten. Lees de schrijfopdracht: Schrijf een instructie voor hoe je een houder maakt waaraan je een kookpot kunt hangen. Zorg ervoor dat je instructie duidelijk is zodat het koken van water zal lukken. Let op de beschrijving van wat er moet gebeuren. Maak duidelijk wanneer en in welke volgorde dingen moeten gebeuren (tijdwoorden, tijd met meer woorden, en werkwoorden die tijd aangeven). Gebruik woorden die precies aangeven om welke dingen het gaat (de takjes in plaats van ze). Je schrijft de instructie voor je klasgenoten en de kinderen die volgend jaar in groep 8 zitten. Je instructie is ongeveer even lang als de voorbeeldtekst. Opdracht 9 (werk samen) Bespreek de instructie die je gaat schrijven: Bekijk de tekeningen van wat je nodig hebt. Bekijk de tekening van de pottenhouder als hij klaar is. Dit heb je nodig om een pottenhouder te maken: stok met scherpe punt lange stevige tak keien touw gevorkte stok kookpot zonder hengsel 8

Zo ziet de pottenhouder eruit als hij klaar is: Schrijf allebei op in welke volgorde dingen gedaan moeten worden: 1.. 2.. 3.. 4.. 5.. 6.. Vergelijk wat jullie opgeschreven hebben: Bespreek met elkaar of de volgordes kloppen. Kies de handigste volgorde voor de instructie die je gaat schrijven. 9

Tijdens het schrijven Opdracht 10 (werk alleen) Schrijf je instructie: Gebruik de afbeeldingen en je aantekeningen over de volgorde waarin dingen moeten gebeuren. Lees tijdens het schrijven terug wat je geschreven hebt. Vraag je af of duidelijk is wat er gedaan moet worden en in welke volgorde dingen moeten gebeuren (tijdwoorden, tijd met meer woorden en werkwoorden). Let op of je woorden gebruikt die precies aangeven om welke dingen het gaat. Opdracht 11 Je tekst bewaren en printen (werk alleen) Sla je tekst op met je naam+les7versie1. Print je tekst en schrijf je naam+les7versie1 erop. Bewaar je tekst! 10

Les 8 Hoe maak je een gebruiksvoorwerp? Na het schrijven: je tekst bespreken en veranderen Je gaat nu zelf kijken of je instructie duidelijk is voor de lezer. Daarna bespreek je je tekst met je klasgenoot en ga je je tekst veranderen. Opdracht 1 (werk alleen) Lees je tekst nog eens goed door en vraag je af of voor de lezer duidelijk is: wat er gedaan moet worden. in welke volgorde iets moet gebeuren (tijdwoorden, tijd met meer woorden, werkwoorden). om welke dingen het gaat (met woorden precies aangeven). Maak aantekeningen in je tekst waar je iets wilt veranderen om de instructie duidelijker te maken. Opdracht 2 (werk samen) Bespreek om de beurt jullie teksten. Doe dat zo: 1. Lees de tekst van je klasgenoot. 2. Vertel wat je goed vindt aan de tekst. 3. Lees wat de schrijver zou willen veranderen om de tekst duidelijker te maken. 4. Vertel of je het eens bent met wat er beter kan. Leg uit waarom. 5. Geef de schrijver tips hoe de beschrijving van wat er in welke volgorde moet gebeuren beter kan (tijdwoorden, tijd met meer woorden, werkwoorden en woorden die precies aangeven om welke dingen het gaat). 6. Kijk of jij nog andere plaatsen ziet waar de instructie duidelijker gemaakt kan worden. Maak aantekeningen in je tekst van wat je nog meer wilt gaan veranderen. 11

Opdracht 3 (werk alleen) Verander je tekst : Open je eerste versie (naam_les7versie1). Klik op opslaan als en sla je tekst op met je naam+les8versie2 (als je nu dingen verandert en opslaat, is versie 1 ook nog bewaard als naam+les7versie1). Gebruik je aantekeningen van de tips uit de tekstbespreking. Kijk of duidelijk is wat er gedaan moet worden en in welke volgorde de dingen moeten gebeuren (tijdwoorden, tijd met meer woorden, werkwoorden). Kijk of je woorden gebruikt die precies aangeven om welke dingen het gaat. Opdracht 4 Je tekst bewaren en printen (werk alleen): Klik op opslaan (niet: opslaan als, dat heb je al gedaan bij opdracht 3). Print je tekst en schrijf je naam+les8versie2 erop. Bewaar de instructie! 12