Studiewijzer 3 Verken de mogelijkheden II Wat vind jij belangrijk bij het maken van een keuze? Moet de studie vooral leuk zijn of kijk je ook naar wat je er later mee kan worden en of je kans maakt op een leuke/goede/goedbetaalde/gevarieerde baan? 1. Kansen op de arbeidsmarkt 1.1 Kansen op werk Je kiest in havo-5 voor een hbo bachelor die vier jaar gaat duren. Daarna doe je misschien nog een master van een jaar. Je kunt kiezen waar je goed in bent of wat je leuk vindt, maar hoe zwaar weegt voor jou de kans op een baan bij de keuze van je vervolgstudie? Jaarlijks worden voorspellingen gemaakt over de vraag naar en het aanbod van werk. Zo n voorspelling wordt een arbeidsmarktprognose genoemd. Deze prognoses maken ze op basis van verschillende cijfers, zoals: de verwachte groei in het algemeen en in een bepaalde sector, en het verwachte aantal mensen dat met pensioen zal gaan. Een andere belangrijke factor is het aantal nieuwe baanzoekers. Studenten die hun studie hebben afgerond en op zoek gaan naar een eerste baan. Het aantal afgestudeerden in een bepaalde sector is te voorspellen door te kijken naar de instroomcijfers van bepaalde studies. In onderstaand overzicht kun je zien hoeveel studenten in 2011 voor het eerst met hun hbo-studie zijn begonnen. (Bron: HBO Raad, 2013) Sector Aantal Agrarisch onderwijs 2.328 Economisch onderwijs 40.666 Gezondheidszorg onderwijs 10.655 Pedagogisch onderwijs 13.817 Sociaal-agogisch onderwijs 12.822 Technisch en natuurkundig onderwijs 16.994 Kunst onderwijs 5.243 1.2 Opdracht: Populaire studies Studenten die nu beginnen met een studie, zullen over vier à vijf jaar op zoek gaan naar een baan. De vraag is of er voor de studenten van bepaalde populaire studies ook genoeg banen zullen zijn. Bekijk de strips op de volgende bladzijde en beantwoord de vragen. Controleer je antwoorden door bijvoorbeeld te kijken bij de beste kans op een baan op www.studiekeuze123.nl. 1
Bedenk drie opleidingen waar de leerlingen in bovenstaande strip het over zouden kunnen hebben. 1. 2. 3. Bedenk ook drie opleidingen waarop de tweede strip zou kunnen slaan. 1. 2. 3. 2
1.3 Opdracht: Wat vind jij belangrijk bij het maken van een keuze? Laat jij je interesse de doorslag geven? Of wil je zeker zijn van een baan na je afstuderen? En hoe belangrijk vind je het om veel geld te verdienen? Hoe denk jij daarover? En je klasgenoten? Discussieer met een groepje van vier of vijf leerlingen over onderstaande stellingen. In welke volgorde je de stellingen bespreekt, maakt niet uit. Neem steeds twee minuten de tijd om goed na te denken wat jouw standpunt is en wat je argumenten zijn. Discussieer daarna vijf minuten met elkaar over de stelling. Stellingen Ik kies voor een studie omdat ik zeker weet dat ik met deze studie een baan vind. Ik kies voor een studie omdat ik daarna een baan met een goed salaris kan krijgen. Ik kies voor een studie omdat mijn ouders het belangrijk vinden dat ik goed terechtkom. Ik kies voor een studie omdat ik de studie interessant vind. Ik kies voor een studie omdat ik van vrienden heb gehoord dat het een leuke studie is. Tijdens de discussies heb je waarschijnlijk veel verschillende argumenten voor en tegen gehoord. Zet nu voor jezelf nummer 1 voor de stelling die je het belangrijkst vindt bij jouw eigen studiekeuze en nummer 5 voor de stelling die je het minst belangrijkst vindt. Tip : Op www.intermediair.nl vind je veel informatie over salarissen en populaire banen. 2. Een baan voor het leven? 2.1 Een baan voor het leven Wie tegenwoordig langer dan tien jaar bij hetzelfde bedrijf werkt, wordt vreemd aangekeken. Dezelfde baan voor je hele leven is er niet meer bij. Mensen willen graag van tijd tot tijd veranderen van werk en werkgevers willen graag dat je flexibel bent en je makkelijk aanpast aan de snelle veranderingen. Wanneer je bent afgestudeerd ben je redelijk op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen in je vakgebied. Je kennis veroudert echter razendsnel en het is noodzakelijk om steeds vakliteratuur te lezen en cursussen te volgen om bij te blijven. Door die snelle veranderingen hebben bedrijven ook vaker behoefte aan nieuw en ander personeel. Er vallen werksoorten af en er komen soorten bij. Ruim vijftig jaar geleden werd in Nederland veel kleding gemaakt. Dat gebeurt nu in Oost-Europese en Aziatische landen. In Nederland houdt men zich vooral bezig met het ontwerpen en verkopen van kleding. 3
3. Beroepen 3.1 Spel: Beroepengalgje Wel eens galgje gespeeld? Dat is vast alweer een aantal jaren geleden. Het grappige van dit spelletje is dat je het op bijna alle onderwerpen kunt toepassen en er ook nog veel van kunt leren. iedereen uit de klas kiest een beroep en verdiept zich er in. Hoe meer je van het gekozen beroep weet, hoe interessanter het spel. Maak gebruik maken van internet, bijvoorbeeld www.beroepenkrant.nl. De kunst is een beroep te vinden dat niet al te gemakkelijk is. Iedereen heeft papier en pen nodig. Eén persoon komt voor de klas en beantwoordt de vragen met ja of nee. Om de beurt mag een vraag worden gesteld. Probeer met zo weinig mogelijk vragen te bepalen om welk beroep het gaat. Wie een beroep raadt, krijgt een bonus van 5 punten. Is het antwoord nee dan krijgt de klas een deel van het galgje. Wanneer het galgje vol is en het beroep is niet geraden, of als niemand het beroep binnen vijf minuten heeft geraden, krijgt de leerling voor de klas een bonus van 10 punten. 3.2 Opdracht: Virtueel bedrijfsbezoek Kijk met behulp van een zoekmachine of je de site van een interessant bedrijf kunt vinden en ga er eens virtueel op bezoek. Naam bezocht bedrijf: Dit lijkt me leuk aan dit bedrijf: Dit lijkt met niet leuk aan dit bedrijf: 4
Deze banen lijken me interessant binnen dit bedrijf: Mijn conclusie over dit bedrijf: Tip: Wil je weten wat voor vacatures er zijn in je eigen woonplaats, type dan in Google de naam van je woonplaats en +vacatures. Veel succes! 4. Conclusie 4.1 Opdracht: Interview een beroepsbeoefenaar Kies in overleg met je docent voor één van onderstaande opdrachten: a. Ben je ook aangesloten op Hyves, Facebook of LinkedIn? Ga in je netwerk op zoek naar twee mensen die al aan het werk zijn en bekijk hun cv. b. Misschien moet jij dit schooljaar een maatschappelijke stage lopen. Gebruik de stage om in gesprek te gaan met minstens twee van je collega s over hun loopbaan. Vergelijk de gegevens van deze mensen op de volgende punten: 1. Doen zij op dit moment werk waarvoor ze gestudeerd hebben? 2. Hoeveel banen hebben ze gehad? 3. In welke branches hebben ze gewerkt? 4. Hoe lang bleven ze gemiddeld in dezelfde functie? 5
Wat is jouw conclusie: hebben mensen nog een baan voor het leven of niet? Vraag Naam persoon 1: Naam persoon 2: 1. 2. 3. 4. Conclusie 6