Ouizzzz. CNE 17 april Maria, Janine en Eefje

Vergelijkbare documenten
CARDIOGENETICA. Marja van Brug, Verpleegkundig Specialist CNE Hartfalen 29 oktober 2013

Hartziekten door PLN mutatie Wat is de rol van de cardioloog

keurend cardiologen CBR update voor: Wijziging Regeling eisen geschiktheid 2000 uitgave december 2017 De huidige wijziging betreft geheel hoofdstuk 6

Cardiologisch onderzoek

Hierbij gaat voor de delegaties document D043528/02 Annex.

Cardiologisch onderzoek

Cardiologisch onderzoek

Van gen tot genoom en daarbuiten: recente revoluties in genetisch onderzoek

Fleur. Fleur. Fleur. Fleur. Fleur. Is dit een normaal beloop? Is dit een normaal beloop? Wat doet u nu? Wat doet u nu?

Cardiologisch onderzoek

Cardiologisch onderzoek

Cardiologisch onderzoek

QTc, Wat moet je ermee? J.A. Janson fellow IC, AIOS cardiologie

Zwangerschap en een ICD CarVasZ Wilma de Vries Verpleegkundig specialist Erasmus MC Rotterdam

Cardiologisch onderzoek

Cardiologisch onderzoek

ICD patiënten dag 25 september 2015

Cardiologisch onderzoek

Cardiologisch onderzoek

Kinderwens en Cardiogenetische aandoeningen Dr. Yvonne Arens, klinisch geneticus Afdeling Klinische Genetica, MUMC+

Cardiomyopathie door phospholamban mutatie

Plotse dood bij sporters. Ed Hendriks, sportarts Hanneke Andriesse Mariska van Eenige

Mijn patiënt heeft palpitaties. Dr. Joris Schurmans 26/9/2015

Bijzondere aspecten rondom cardiogenetisch onderzoek bij kinderen

RICHTLIJNEN. (Voor de EER relevante tekst)

Idiopathisch ventrikelfibrilleren

PROTOCOL RIJBEWIJSKEURING CBR

Wil ik het wel weten?

Prof. dr. F. C. Visser Cardioloog Erasmus Medisch Centrum. Electrocardiografische & fysiologische veranderingen tijdens inspanning

Cardiogenetische testing (probands) - Antwerp. Cardiomyopathy panel (n=51 genes) Arrhythmia panel (n=51 genes) Aneurysm panel (n=30 genes)

Cardiologie De nieuwste ontwikkelingen. Dr. S.A.J. van den Broek Thoraxcentrum/Afdeling Cardiologie UMCG

Mijn patiënt krijgt een defibrillator (ICD) Wat moet ik als huisarts weten?

Behandeling en controle zijn erop gericht om de kans op nadelige gevolgen bij mensen met (een aanleg voor) LQTS zo klein mogelijk te houden.

Cardiologisch onderzoek

Achtergrond. ECG en hartritmestoornissen Achtergrond en wat jullie zelf graag willen bespreken. Eryn Liem

THEMA-AVOND ELEKTROCARDIOGRAFIE

Cardiologisch onderzoek

Klinische Genetica. Het lange QT syndroom (LQTS)

Grenzen stellen bij hartfalen patienten. Anne van Vegchel Sportarts

Klinische Genetica. Hypertrofische Cardiomyopathie (HCM)

Cardiogeneticapoli VUmc. Geïntegreerd traject van opsporing, diagnostiek en behandeling

Vraag & Antwoord over PLN. Dr. P.A. van der Zwaag Landelijke dag Erfelijke Hartaandoeningen 29 oktober 2016

Ablatie en begeleiden van ablatie patienten

Preventie van plotse hartdood

transitiepoli: overgang van kind naar volwassene Daniëlle Robbers-Visser 22 juni 2019 Hartcentrum Afdeling Kindercardiologie

Introductie ECG. Jonas de Jong

ACUTE CORONAIRE SYNDROMEN

Acute behandeling van atriumfibrilleren en atriumflutter. Ad Oomen Cardioloog Amphia Ziekenhuis

Niet bewegen het nieuwe roken! Nicole Uszko-Lencer, cardiologe MUMC+, CIRO+

Cascadescreening: hoe kan het (nog) beter?

Peer Review. Hartrevalidatie

Erfelijkheid & Borstkanker

Samenvatting, conclusies. en toekomstperspectieven

Syncope : nieuwe inzichten

Klinische Genetica. Plots overlijden

Centrum voor Erfelijke Hartziekten UZ Gasthuisberg, Leuven

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

AngsAngst bij Hartfalen

Plotselinge hartdood bij sporters. Plotselinge hartdood bij sporters. Plotselinge dood in de Sport. Plotse dood tijdens sport in Nederland

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE?

Lange termijn follow up van coarctatio aorta

Hartrevalidatie. CNE 10 mei Anneke Venema-Vos Verpleegkundig coördinator hartrevalidatie Werkgroeplid hartrevalidatie van de NVHVV

ICD Implanteerbare Cardioverter - Defibrillator

NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts

Hemochromatose (ijzerstapeling) in de familie

INFO VOOR PATIËNTEN CARDIOGENETISCHE CONSULTATIE

Klinische Genetica. Gedilateerde Cardiomyopathie (DCM)

Klinische Genetica. Aritmogene Rechter Ventrikel Cardiomyopathie (ARVC)

Sport en cardiomypathie. Harald T. Jørstad

Rechts ECG: V3 t/m V6 uitpolen naar rechts om rechter ventrikel te bekijken op ischaemie. Belangrijk voor behandeling ( Vullen? ja/nee?

Hartfalen en Nierfunctiestoornissen

Bespreken van prognose en einde van het leven op hartfalenpoli s in Zweden en Nederland

Pacemaker en ICD behandeling bij kinderen. Nico A. Blom Centrum voor Aangeboren hartafwijkingnen Amsterdam-Leiden (CAHAL)

Hartfalen. Duo-avonden Jaco Houtgraaf, cardioloog

Cardiomyopathie: de stand van zaken

Pacemakers en ICD s in de late en de laatste levensfase

Hartelijk welkom bij de Landelijke HCM dag Verleden, heden en de toekomst van Hypertrofe Hartspierziekte. 18 november

Cardio-oncologie Hartschade bij/na borstkanker

Plots overlijden / hartstilstand

Checklist verwijzers Hartcentrum OLVG, Cardiologie, oktober 2017 OLVG, Planning Hartcentrum/B3 Postbus HM Amsterdam Fax:


Symptomen bij hartfalen 24 november M. Aertsen Verpleegkundig specialist hartfalen Diakonessenhuis Utrecht/Zeist

Preventieve sportmedische screening

Kwaliteit van leven bij hartfalen: over leven of overleven. Eva Troe, MANP Verpleegkundig Specialist Catharina ziekenhuis

, herzien Klinische Genetica. Hypertrofische Cardiomyopathie (HCM)

Lange termijn effecten prehospitaal handelen: De kater komt later. Hennie Knoester Kinderarts-intensivist, Intensive Care Kinderen EKZ/AMC

NLRP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts

Terminaal hartfalen, palliatie en thuisbegeleiding. Louise Bellersen cardioloog Universitair Medisch Centrum St. Radboud Nijmegen

Samenvatting, conslusies en toekomstperspectieven

SYMPOSIUM ZELDZAME ZIEKTEN

Epidemiology and clinical aspects of sudden cardiac death in the young van der Werf, C.

Chapter 10. Samenvatting

ECG basis. Veltion bijscholingsdag Edwin Icke VUmc ICVC/6D. E.Icke ICV VUmc

Distress rond overgangen in het ziekteproces

ICD en pacemaker in de laatste levensfase: wat betekent dat voor de praktijk? Willem Agema, cardioloog JBZ

Over de ZIN van hartscreening bij jonge amateursporters. Dr. Lieven Herbots

Thoracaal Aorta Aneurysma (met kans op) Dissectie (TAAD)

Het ochtend programma: 2 algemene onderwerpen: syncope en antistolling met casuïstiek van hartstimulatie specialisten.

Transcriptie:

Ouizzzz CNE 17 april 2018 Maria, Janine en Eefje

Een kenmerk van ERN GUARD-Heart is: A. Dat alle Europese Ziekenhuizen deel kunnen nemen aan dit netwerk. B. Dat cardiologen met alle vragen over cardiologische casuïstiek bij het netwerk terecht kunnen. C. Dat de zorg voor zeldzame hartziekten toegankelijk wordt voor alle Europeanen. D. Dat er één centraal ziekenhuis gebouwd gaat worden voor alle Europese patiënten met zeldzame hartziekten 2

C. Dat de zorg voor zeldzame hartziekten toegankelijk wordt voor alle Europeanen. 3

Als iemand de erfelijke aanleg van een autosomaal dominante ziekte heeft: a) Krijgt hij/zij altijd symptomen van deze ziekte. b) Krijgt hij/zij nooit symptomen van deze ziekte. c) Heeft Hij/zij dit altijd door aan zijn/haar kinderen. d) Is er een reden voor cardiologische controles. 4

D. Is er een reden voor cardiologische controles 5

Wat is de maximale HF ( bij ICD dragers) en hoe bereken je dit? Tijdens sporten, fietstest mag de hartslag niet boven de max berekende hartfrequentie komen. 20 slagen onder de ingestelde VT-zone. 6

Bij welke van de volgende patiënten is er, op basis van onderstaande informatie, een indicatie voor DNAdiagnostiek? A. Vrouw, 30 jaar, gezond tot aan succesvolle out-of-hospital cardiac arrest, zonder diagnose, zonder ziektegeschiedenis bij familieleden. B. Man, 25, met AP-klachten bij inspanning. C. Kind, 8 jaar, recent flauwgevallen bij gymnastiek. Nog geen diagnose. D. Gezonde broer van een 35-jarige mevrouw met een mogelijk Brugadasyndroom 7

A. Vrouw, 30 jaar, gezond tot aan succesvolle out-of-hospital cardiac arrest, zonder diagnose, zonder ziektegeschiedenis bij familieleden. 8

Na een HIS ablatie zetten we de Pacemaker standaard op 80 of 90. Waarom? 1. Studies: Basis hartfrequenties minstens een maand hoger, ter voorkoming plotselinge hartdood. (vaak 2 maanden) 2. Functionele overgang: Gewend aan hoge hartslag. 3. Cardiac Memory : Er kan tijdelijk een langere repolarisatie zijn, waarop een PVC tot torsades kan leiden. 9

Wanneer gaan we bij een ablatieprocedure naar links? En wat zijn de risico s hiervan qua medicatiegebruik en tijdens de procedure? 1. AT, WPW, PVI of LV procedures zitten vaak/altijd links. 2. Grootste risico: Stolsels! -NOAC vooraf, en Heparine tijdens de procedure! (ACT-meten!) 3. B-Blokker stop bij SVT-s! (ritmestoornis juist op willen wekken!) 4. LV ablatie kan ook via arterie, afhankelijk van plaats VT en voorkeur arts. 5. Aorta aanprikken: Bij Transseptale punctie een risico wanneer te veel naar achteren/voren geprikt wordt. 10

Familie onderzoek na plots overlijden op jonge leeftijd bestaat uit: A. Alleen cardiologisch onderzoek. B. Alleen genetisch onderzoek. C. Genetisch onderzoek met evt. aanvullend een cardiologisch onderzoek. D. Cardiologisch onderzoek met evt. aanvullend genetisch onderzoek. 11

D. Cardiologisch onderzoek met evt. aanvullend genetisch onderzoek. 12

Bij een PVI ablatie is er een meditatievoorschrift, voorafgaande aan de procedure. Hoe zat dat ook al weer? Minstens 6(!) weken NOAC doorslikken om stolsels te voorkomen! 13

Wat is een voordeel van CRYO ablatie t.o.v. een traditionele ablatie en een nadeel? Voordeel: Nadeel: Reversibel! Re-do s! 14

Welke stelling is NIET waar? A. ICD-dragers hebben geen significant verminderde kwaliteit van leven in vergelijking met niet-icd dragers. B. Mannen hebben, vaker dan vrouwen, klachten van angst en stress na een ICD shock. C. Op basis van een recente studie over HCM-patiënten met een ICD, is gebleken dat 19% van deze patiënten een terechte ICD-interventie heeft gehad. D. Patiënten die een ICD-interventie hebben gehad, rapporteren meer angst-gevoelens mbt een eventuele volgende shock, in vergelijking met patiënten die geen ICD-interventie hebben gehad. 15

B. Mannen hebben, vaker dan vrouwen, klachten van angst en stress na een ICD shock. 16

Hoeveel % van de overlevenden na een succesvolle reanimatie heeft last van cognitieve klachten ten gevolgen van zuurstofgebrek? 20% 17

Een ICD geeft 5% onterechte shocks af. Goed/fout Goed! 18

Wat is een veel voorkomende oorzaak van onterechte shocks? Snel voortgeleide AF. 19

ICD-dragers en diuretica. Waar moet je hier op letten? 1. Bij shocks bloed prikken! 2. Kalium gehalte?!? 20

Duursporten en ritmestoornissen. Wat zijn de risico s en hoe te behandelen? Risico s: Behandeling: Atriale tachycardien, AF! Medicatie / Ablatie! 21

Mag ik een Smartphone watch dragen als ik een ICD drager ben? Ja! Een smartwatch werkt met bluetooth en die techniek is ongevaarlijk voor ICD-dragers. Bewaar voor alle zekerheid minimaal 15 cm afstand van de plaats waar de ICD zich bevindt. 22

Bij een PVI Cryo ablatie stimuleren we tijdens de procedure het diafragma (rechts op superior vena cava niveau) Waarom? Door het stimuleren krijgen de patiënten gecontroleerd de hik. Als deze hik afneemt, stoppen we onmiddellijk met Cryo. Er is een risico dat je tijdens deze procedure het diafragma blokkeert, waardoor de patiënt moeite heeft met ademen! 23

Wat is een Lifevest? Draagbare uitwendige cardioverter-defibrillator, als tijdelijke behandelingsmethode voor patiënten. Minder lange ziekenhuisopname! Ideaal als tussenoplossing (bijv. geïnfecteerde pocket) Wel kostbaar! Psychisch belastend. 24

Evidence based practice wat houdt dat in? Evidence based practice : Manier van denken/ handelen door gezondheidszorg medewerkers. (Dagelijkse beslissingen over diagnoses en interventies hebben grote impact op patiënten. Dat maakt dat we zeker moeten zijn over wat we doen of besluiten.) 25

Mag een ICD-drager een buurtbus besturen? Nee! 1. Juridisch gezien niet gedekt. 2. Vele haken en ogen 26

Vanaf wanneer na het plaatsen van een Device en niet gelukte LV-lead plaatsing is het raadzaam om een epicardiale lead te plaatsen en waarom? Vanaf 2 maanden na plaatsen Device, i.v.m. het mogelijk los kunnen trekken van de net geplaatste lead(s). Dit risico is beduidend minder vanaf 2 maanden na plaatsing. 27

CRT-D geeft altijd verbetering van de EF. Goed/Fout Fout! 28

Welke van de volgende patiënten met DCM heeft de duidelijkste ICD indicatie? a) Vrouw, 28 jaar, onbekende etiologie, LVEF 30%, hartfalenmedicatie sinds 1 week opgestart. b) Man, 77 jaar, onbekende etiologie, LVEF 35% met hartfalenmedicatie, status na CVA, nierfunctiestoornissen. c) Man, 33 jaar, non-missense LMNA mutatie, LVEF 45%, geen ritmestoornissen. d) Vrouw, 37 jaar, onbekende etiologie, LVEF 5% met hartfalenmedicatie, NYHA IV. 29

C. Man, 33 jaar, non-missense LMNA mutatie, LVEF 45%, geen ritmestoornissen. 30

Welke van de volgende patiënten met DCM heeft de duidelijkste ICD indicatie? a) Vrouw, 28 jaar, onbekende etiologie, LVEF 30%, hartfalenmedicatie sinds 1 week opgestart. b) Man, 77 jaar, onbekende etiologie, LVEF 35% met hartfalenmedicatie, status na CVA, nierfunctiestoornissen. c) Man, 33 jaar, non-missense LMNA mutatie, LVEF 45%, geen ritmestoornissen. d) Vrouw, 37 jaar, onbekende etiologie, LVEF 5% met hartfalenmedicatie, NYHA IV. 31

c. Man, 33 jaar, non-missense LMNA mutatie, LVEF 45%, geen ritmestoornissen. 32

Het Brugada syndroom wordt gekenmerkt door: A. ST-elevatie en een negatieve T-top in de rechts precordiale afleidingen. B. ST-elevatie en een negatieve T-top in de links precordiale afleidingen. C. ST-elevatie en een negatieve T-top in de onderwandsafleidingen. D. Polymorfe ventriculaire tachycardieën bij inspanning. 33

A. ST-elevatie en een negatieve T-top in de rechts precordiale afleidingen. 34

Bij welke van de volgende 4 patiënten dient het sterkst te worden geadviseerd om niet competatief te sporten? A. 23-jarige asymptomatische man, drager van aanleg voor CPVT, normale inspanningstest. B. 32-jarige asymptomatische man Brugada syndroom. C. 27-jarige asymptomatische vrouw met de klinische diagnose ARVC zonder ICD indicatie. D. 23-jarige asymptomatische man met LQT1 en een licht verlengd QTc interval waarvoor propranolol. 35

C. 27-jarige asymptomatische vrouw met de klinische diagnose ARVC zonder ICD indicatie. 36

Wat betekent NYHA Klasse-III? Klasse III: - Belangrijke beperking in de dagelijkse activiteit bij beperkte inspanning. (lopen 20-100 meter) - Klachtenvrij in rust M.b.t. rijbewijs: - Onder bepaalde voorwaarden rijgeschikt verklaard voor de rijbewijzen Groep 1. 37

Na welk termijn mag een ICD drager weer autorijden na een shock? 1. Na een terechte shock; 2 maanden, mits toestemming behandelend cardioloog. 2. Na een onterechte shock: Ongeschikt totdat kans op herhaling is geminimaliseerd, door aanpassing van de instellingen van de ICD of aanpassing van medicatie. (Dit ter beoordeling van de behandelend cardioloog.) 38

Na hoeveel weken post-icd-implantatie mag je starten met het fysieke gedeelte hartrevalidatie? 4-8 weken postimplantatie met hartrevalidatie 39

Welke factoren voorspellen het risico op kamerritmestoornissen bij patienten met hypertrofische cardiomyopathie (HCM) niet? A. Hoeveelheid fibrose in de linkerventrikel op MRI en HCM bij een 1 e graads familielid. B. Linker atrium diameter en onverklaarde syncope. C. Wanddikte linkerventrikel en leeftijd. D. Gebruik van medicatie en het hebben van een mutatie. 40

D. Gebruik van medicatie en het hebben van een mutatie. 41

Boosheid na reanimatie en/of ICD-implantatie is een abnormaal verschijnsel. Boosheid is een normaal verschijnsel in het eerste jaar na verlies van gezondheid. Herbelevingen, slecht slapen, verminderde eetlust, dromen, nachtmerries, ook. Allemaal symptomen van normale rouw. 42

Bij elke patiënt met een erfelijke hartziekte dient een ICD geïmplanteerd te worden vanwege het risico op plotse hartdood. A. Ja, ongeacht de werking van medicatie. B. In principe wel, met uitzondering van patiënten die wel de aanleg bij zich dragen maar geen uitingen van de ziekte hebben. C. Nee, alleen bij patiënten die een hoog risico lopen. D. Nee, ICD s hebben geen effect bij erfelijke hartziekten. 43

C. Nee, alleen bij patiënten die een hoog risico lopen. 44