Naam :. Klas :.. Datum: score Maart 2010 Met dank aan: bron: www.geldmoetrollen.org
Vooraf Voor deze opdracht heb je informatie nodig van een website. Start dus een computer op, ga naar het internet en open de http://www.geldmoetrollen.org/ob/intro/geld_moet_rollen Lees de informatie die je op de website tegenkomt steeds rustig door, bekijk de clips en de plaatjes. Je maakt de vragen IN DEZE OPDRACHT, dus niet die je op het internet tegenkomt, al is een aantal vragen wel (bijna) hetzelfde. Veel succes! De opdrachten Opdracht 1 (2 + 4 punten) a. Geef de definitie van geld dus: omschrijf wat geld is! b. Met geld kun je vier dingen doen. Schrijf op welke vier dingen: Opdracht 2 (3 punten) Wat is wat? Trek lijntjes van de soorten geld naar de betekenis! Chartaal geld O O Chippen en pinnen Giraal geld O O Handje contantje Elektronisch geld O O Rekening bij de bank
Opdracht 3 (4 punten) Zet de letters op de juiste plek in het plaatje: A = Je zoekt uit waar je je geld aan kunt uitgeven als je gaat shoppen. B = Je geeft geld en krijgt in ruil daar voor een product (b.v. patatje) of dienst (b.v. kapper) C = Je betaalt een schuld of lening af D = Je bewaart geld om het later aan iets uit te kunnen geven Opdracht 4 (4 x 2 punten) a. In welke landen ben je wel eens op vakantie geweest? b. Met welke valuta (geldsoort) kon je betalen?. c. Noem 8 verschillende valuta s in de wereld!..... d. Welke beroemde mensen staan op de Indiase Roepia en de Amerikaanse Dollar?
Opdracht 5 (1 punt) Sinds wanneer is de Euro een officieel betaalmiddel? 2000 2001 2002 Opdracht 6 (10 punten) Speel het spel! Kleur daarna de landen waar de Euro wordt gebruikt in op de kaart. Je mag de kleur zelf kiezen!
Opdracht 7 (3 punten) Geef drie voordelen van de Euro: 1. 2. 3. Opdracht 8 (3x 2 punten) a. Welke bank is dit? b. Over wie of wat is deze bank de baas? c. Wanneer is de Euro volgens deze bank een uitstekend betaalmiddel? Twee redenen!
Opdracht 9 (3 x 2 punten) Dit is een plaatje van De Nederlandse Bank. a. Maakt De Nederlandse Bank geld? Jazeker Echt niet! b. Waarop let De Nederlandse Bank als ze toezicht houdt op banken, pensioenfondsen en verzekeraars? Het zijn drie dingen! c. Leg in je eigen woorden uit wat prijsstabiliteit is.
Opdracht 10 (3 x 2 punten) a. Wie of wat staat er op de voorkant van de Nederlandse Euro?.. b. Zijn de voorkanten van alle Euromunten in de landen waar ze betaalmiddel zijn, gelijk? Nee Ja c. En de achterkanten van de Euro s (dus waar de waarde van de munt staat), zijn die gelijk in alle landen waar de Euro wordt gebruikt? Nee Ja Opdracht 11 (2 punten) Geld is een ruilmiddel. Vroeger, heel vroeger was er geen geld. Toen werden andere dingen gebruikt. Welke twee dingen kun jij noemen? Opdracht 12 (2 x 2 punten) a. Wat staat er op de voorkant van de eurobiljetten? staatshoofden dieren bouwstijlen b. Wat betekent specimen?
Opdracht 13 (3 punten) Lees het stripverhaal. Hoe komt Billy aan zijn einde? Opdracht 14 (5 x 3 punten) Bekijk de vier clips op je gemak. a. Nieuwe bankbiljetten worden op een speciale manier vervoerd. Hoe? b. Waarom? d. Waar kun je geld opnemen?. e. Hoe komt t toch dat geld vuil wordt en slijt? Noem drie voorbeelden.. f. Hoe stort de winkelier zijn geld bij de bank?.
Opdacht 15 (3 x 2 punten) Bekijk de clips weer! a. Hoe komt t dat er altijd schone en echte biljetten uit de geldautomaat komen? b. Wat gebeurt er met vieze en kapotte biljetten? c. Wat doen ze met de valse biljetten? Opdracht 16 (5 punten) Noem vijf echtheidskenmerken van een bankbiljet.
Opdracht 17 (3 + 1 punten) a. Wat zijn de drie voordelen van een betaalrekening?... b. Bij welke bank heb jij je rekening? Opdracht 18 (3 punten) Welke drie belangrijke gegevens zie je op je bankafschrift of op internet als je ingelogd bent bij je bank?...
Opdracht 19 (3 x 2 punten) a. Wanneer betaal je rente? b. Wanneer krijg je rente? c. Weet jij hoe hoog de rente van jouw bank is als je zou lenen? % Opdracht 20 (2 x 2 punten) a. Hoeveel cijfers heeft jouw pincode?..cijfers b. Waarom mag je maximaal 3 x proberen als je je pincode bent vergeten? Opdracht 21 (4 punten) Waar of niet waar? a. Met chipknip betaal je vooral grote bedragen Waar Niet waar b. Met chipknip kun je overal betalen. Waar Niet waar c. Met chipknip betaal je gemakkelijk even een klein bedrag Waar Niet waar d. Chipknipbetaling wordt gelijk van je rekening geschreven Waar Niet waar Opdracht 22 (3 punten) Noem drie plekken waar je gemakkelijk met je chipknip kunt betalen....
Opdracht 23 (3 x 3 punten) Je ziet hieronder een acceptgirokaart. Hiermee kun je rekeningen betalen. a. Zet een A bij de dingen die al zijn ingevuld. b. Zet een B waar F.Z.L. Stout nog iets moet invullen. Opdracht 24 (2 x 3 punten) a. Wat gebeurt er als je betaalt met een machtiging?.. b. Kun je een machtiging ALTIJD nog weer ongedaan maken, dus terugdraaien?....
Opdracht 25 (5 + 5 punten punten) Bekijk de rekening goed. Zoek de antwoorden op de volgende vragen: a. Voor wie is de rekening bestemd?. b. Waarvoor moet betaald worden en om hoeveel stuks gaat het?. c. Welk bedrag moet worden betaald? d. Op welk rekeningnummer moet het bedrag worden gestort?. e. Welk bedrijf heeft de artikelen geleverd/verkocht? Let op: vul op het volgende blad de acceptgirokaart in!
Vul de acceptgiro in met de gegevens van de rekening op het vorige blad! S.V.P. BETALEN BINNEN 14 DAGEN NA ONTVANGST