DE TROOST DE AFLEIDING

Vergelijkbare documenten
Hotel Hallo - Thema 2 Hallo TELEVISIE KIJKEN

Hotel Hallo - Thema 1 Hallo

SPROET DE BRUID DE BRUILOFT

Nog meer Hotel Hallo - Thema 1 De beestenboel NAAR HET ASIEL

MAFKEES! HALLO, BENT U DAAR NOG?

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

STEENSOEP OMA VERTELT EEN VERHAAL

Nog meer Hotel Hallo - Thema 4 Naar de winkel BOODSCHAPPEN

VINGERVERF POEPKLEUR

HARRINGHAPPEN VREEMD ETEN

3 Pesten is geen lolletje

Beertje Bruin zegt dan: Ik heb van moeder Beer gehoord dat je erg verdrietig

Wat waardeer je enorm aan de persoon die tegenover je zit? Geef één voorbeeld wat jou helpt om je agressie onder controle te houden.

voor leerlingen Pesten op het werk VRAGEN EN OPDRACHTEN

HOE NIEMAND MIJ GELOOFDE EN IK BIJNA ALLES VERLOOR

HOE NIEMAND MIJ GELOOFDE EN IK BIJNA ALLES VERLOOR

Voorkom. Pesten. DMS-educatief

Waarom dit boek? 7. 1 De ik-fabriek, wat is dat? Lichaamsseintjes Je lichaam is net een fabriek 17

Luister naar het lied en lees mee met de tekst. Kies telkens het juiste woord.

6,6. Werkstuk door een scholier 2141 woorden 6 januari keer beoordeeld. Nederlands

Dit is een download bij het artikel Omdat je het kunt uit JOP COACH magazine, nr

M i j n o u d e r s g a a n s c h e i d e n

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

WERKBLADEN Seksuele intimidatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

GOED VRIENDJE? FOUT VRIENDJE?

Ontdek je kracht voor de leerkracht

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Muziekslim. Muziekslim

Let op dat je het goet schrijft!! Of foud!! Goetfoud is een site die over geweld gaat.

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 10: Hoe zeg ik nee. Lesoverzicht. Basis

leven met een chronische ziekte

Thema s uit Leefstijl die specifiek over de relationele en seksuele ontwikkeling van kinderen gaan

MAMA MIA! FLYNN IS AL GROOT. * 1. Flynn en zijn broers Gil en Kato Dit is Flynn. Hij is vier jaar.

Letters, woorden, boeken

Inhoud. Inleiding 7. Eindverslag 86. Extra opdrachten 90. Tips voor op school 94

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Groep 1, 2 Thema 1 De groep? Dat zijn wij! 1. Hallo, hier ben ik! Samen plezier maken en elkaar beter leren kennen.

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

De leerlingen leren dat gedachten invloed hebben op gevoelens

Kinderdagverblijf programma Dit ben ik

Verslag les 4 De Wilgenstam kleutergroep 1/2C Thema van de filosofielessen: ik

Wanneer vertel je het de kinderen? Kies een moment uit waarop je zelf en de kinderen niet gestoord kunnen worden.

Spinners. Veel plezier! Juf Els en juf Anke

We gaan het hebben over: de kanjertraining zonder te praten, alleen wel mag je drie keer praten anders is de opdracht niet geslaagd.

Het kinderprotocol. Inhoud: 1. Inleiding; het kinderprotocol 2. Goed gedrag kun je leren 3. De schoolregels 4. Pesten/ gepest worden 5.

PORTALIS Onderwijs en Arbeidstoeleiding

GROEP 55 EN 66. Vriendschap. Kom erbij!

Wat heb je nodig? Korte inhoud

Dag 3 Geluidengedichten

Miauw! Miauw!

Kijk eens in de spiegel naar jezelf

VRIENDSCHAP EN RELATIES

FOUT VRIENDJE? PAS OP! Hulp. Internet. Heb je vragen? Bel dan naar Meldpunt Jeugdprostitutie, tel.:

Tevredenheid 1. Tevreden over wat je hebt gedaan 8 2. Tevreden in alle omstandigheden Tevreden met weinig Tevreden met wat je hebt 14

pest eruit? De baas spelen

Kanjertraining uitleg van groep 7A

Over ruzie en hoe je dat oplost natuurlijk!

Luisteren. Bij deze hand-out hoort ook een presentatie document om te gebruiken in de klas. U kunt het hier downloaden.

4 Denken. in het park een keer gebeten door een hond. Als Kim een hond ziet wil ze hem graag aaien. Als

Tijdschrift Kindermishandeling April 2013 Onderwijsspecial deel 2. 8 tips voor een goed gesprek met je leerling

Zitkamer Deeldomein beeld

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Starttest. nee. nee. nee. nee. nee. nee. nee. Doe voorafgaand aan het verhaal de starttest. Kruis hieronder aan wat jij denkt.

DE SPROOKJESPARADE. Rolverdeling:

voorwoord VOORBEELDPAGINA S Bestelnr De ander en ik

Lesbrief. Introductie

C Relaties. C1 Bij wie hoor ik? 3 C2 Vriendschap 7 C3 Verliefd 12 C4 Verkering 16 C5 Trouwen 22

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen.

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

OPGELUCHT STAAT NETJES

Dag 1 (door Rhune en Ashley) (09/02/09)

Uitleg bij de spellingskaartjes.

Beertje Bruin zegt: We spelen piraatje en ik ben de hoofdman, want ik heb het bedacht.

Troostboekje van. Antonius in Beweging

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Adam en Eva eten van de boom

Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

PRAATPRET DOE EN PRAAT BOEKJE VOOR THUIS

Luister allemaal goed, zegt de juf. Want ik heb heel leuk nieuws. Over een paar weken is het juffendag. Dan is het groot feest op school.

Activiteit 8. Taal Kringgesprek Ik ben bang... Doelen. Materiaal. Voortaak

lesmateriaal Taalkrant

Zippy s Vrienden Partnership for Children. All rights reserved. proefpakket

Stap 1. Stap2. Stap3. Stap4. Opstel door een scholier 1979 woorden 11 januari keer beoordeeld. Nederlands. Stappenplan.

Gezond thema: DE HUISARTS

Liggen of leggen / kennen of kunnen

Week van de opvoeding

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Jullie bepalen indien het pesten of plagen is

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen, jongens en meisjes,

Het is druk op het schoolplein. Overal zie je kinderen die aan het knikkeren zijn. Joost heeft een grote zware knikkerzak. Hij roept: 'Ik heb de

Jeremia 1: Vertel het door!

Jeremia 1:4-19 Vertel het door!

Lucy heeft een ballon

Werkblad bij het gedicht Ik en jij

Transcriptie:

Nog meer Hotel Hallo - Thema 10 Hoe voel je je? opdrachten DE TROOST 1 Knip de strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en leg ze op de goede volgorde. strip DE AFLEIDING 2 Ja of nee? Ja? Ga staan. Nee? Blijf zitten. Kijkt Mia naar de computer? Heeft Max de slappe lach? Kijk Mia naar een optreden van Donna Freek? Is Donna Freek een zangeres? Gaat Mia naar een begrafenis? Komt Pollie om Mia te troosten? Geeft oma Mia een lik over haar wang? 1

3 Ra ra, wie is het? portretten Hij of zij heeft een moeilijke dag gehad. Hij of zij lacht om Donna Freek. De vader van zijn of haar klasgenootje is overleden. Hij of zij gaat mee met Mia naar de begrafenis. Hij of zij heeft met Sproet gewandeld. Hij of zij geeft Mia een lik over haar wang. 4 Wie zegt het? portretten Wie zegt deze zinnen? Wijs aan. Kun je de zinnen herhalen? Wat is er zo lollig? Wacht even, Max. Ik moet even bijkomen. Ze kan zo grappig vertellen. Ik zie op tegen de begrafenis. Dat kan ik me voorstellen. Mia, ik vind het heel goed dat je naar de begrafenis gaat. Je moet klaar staan voor elkaar. 5 Ik/jij/hij-kaartjes ik/jij/hij-kaartjes Leg de ik/jij/hij-kaartjes door elkaar en omgekeerd op tafel. Schrijf de werkwoorden uit de woordenlijst bij het verhaal op briefjes. Leg de briefjes ook door elkaar en omgekeerd op tafel. Pak een briefje en pak een kaartje. Maak een zin. Bijvoorbeeld: Je pakt: iets aanvoelen en wij. Je zegt: Wij voelen aan dat je verdrietig bent. 2

6 Toneelspelen Doe net of je héél verdrietig om iets bent. Vertel wat het is. Wel huilen, hoor! De anderen gaan in de rij staan om jet te troosten. Daarna is de volgende aan de beurt. Gebruik: Ik voel met je mee. Dat kan ik me voorstellen. Dat begrijp ik. Dat is erg! Bijvoorbeeld: Jij: Ik ben zo verdrietig, m n hondje is kwijt! De anderen: Ik voel met je mee. Ik kan me voorstellen dat je verdrietig bent. Dat begrijp ik. Dat is erg! 7 Tekenen Teken een paar monsters. Kies uit deze woorden: bedroefd komisch lief lollig woest een bedroefd monster een komisch monster een lief monster een lollig monster een woest monster 3

DE LOLBROEK 8 Ja of nee? Ja? Ga staan. Nee? Blijf zitten. Is Katja ook in de studio? Is Dennis een meisje? Zit Dennis bij Max in de klas? Vertelt Dennis graag grappen? Was Dennis vroeger verlegen? Werd Max vroeger gepest? 9 Tongbreker Kun je dit een paar keer snel achter elkaar zeggen? Zeven slissende cactussen 10 Vertel een mop Ken jij een leuke mop? Kun je de mop in het Nederlands vertellen? Als dat niet lukt, kan iemand je helpen met vertalen. Succes! 11 Toneelspelen Bedenk dingen die mensen zeggen als ze pesten. Bedenk dingen die je kunt zeggen, als je het voor iemand opneemt die gepest wordt. Wijs nu één kind aan dat wordt gepest, en één of twee pestkoppen. De rest gaat het opnemen voor het kind dat gepest wordt. Maak er een kort toneelstukje van. Het is natuurlijk niet echt. Maar hoe voelt het kind zich, dat zogenaamd gepest werd? Is het toch naar, ook al is het niet echt? 4

12 Samen praten Kennen jullie kinderen die worden gepest? Ben je zelf weleens gepest? Wat is het verschil, denk je, tussen pesten en plagen? Wat moet je doen als je ziet dat iemand wordt gepest? Denk je dat volwassenen ook wel eens worden gepest? Praat er samen over en schrijf belangrijke woorden op. 13 Navertellen Vertel elkaar wat je gehoord hebt. Deze vragen kunnen je helpen: Wie is de gast van Max en Mia? Waarom vertelt Dennis zoveel grappen? Wat wil Max doen voor Dennis? Wat zegt Dennis dat je moet doen als iemand wordt gepest? BOOS 14 Bewegingen bedenken Bedenk samen bewegingen bij het liedje. Bijvoorbeeld: Ben je boos? Pluk een roos Zet m op je hoed Dan is het morgen weer goed Héél boos kijken. Doe net of je een roos plukt. Sla met je hand bovenop je hoofd. Kijk héél blij. Helpen de bewegingen om de tekst van het liedje beter te onthouden? 15 Beeldendans Luister nog een keer naar het liedje. De muziek stopt. Sta héél stil en zeg een woord of zin uit het liedje. Als je beweegt, ben je af. Wie het langst overblijft, heeft gewonnen. 5

NAAR JE KAMER 16 Wie zegt het? portretten Wie zegt deze zinnen? Wijs aan. Kun je de zin herhalen? Blijf van mijn spullen af. Je vernielt altijd alles. Wat zijn tengels? Je vingers, domkop! Stel je niet zo aan, zeg! Kijk eens, ze doet zo kinderachtig. Nu is het afgelopen! Mia, je moest je schamen! Wie ik nu nog hoor, is nog niet jarig! Dit is de laatste waarschuwing! Zijn jullie nou helemaal gek geworden? Gaan ze nu al weg? Mama heeft hen naar hun kamer gestuurd. 17 Ja of nee? Ja? Ga staan. Nee? Blijf zitten. Hebben Max en Mia ruzie? Wil Mia alleen op haar kamer zijn? Huilt Katja als Manon binnenkomt? Is Manon boos op Katja en Mia? Is Manon boos op het echtpaar? Wil de man uitzicht op de gracht? Blijft het echtpaar in het Hotel? 6

18 Dobbelen: werkwoorden oefenen Schrijf de werkwoorden van de woordenlijst bij dit verhaal op briefjes. Leg de briefjes omgekeerd op tafel. Kies een briefje en gooi met de dobbelsteen. Maak een zin. ik wij jij jullie hij of zij zij Bijvoorbeeld: Je pakt last hebben van. Je gooit 4. Je zegt: Wij hebben last van jullie geruzie. 19 Dobbelen: toneelspelen Werk in tweetallen. Gooi met een dobbelsteen en beeld het uit. jaloers kwaad kattig blij kinderachtig verbaasd Tip: Bespreek eerst samen hoe je iets uit kunt beelden. Je kunt iets op een kattige toon zeggen, bijvoorbeeld. Wat je zegt, hoeft niet kattig te zijn (bijvoorbeeld: Hoe gaat het met jou? ). 7

HET GEHEIM 20 Ren je rot! portretten Hang de portretten van Max, Mia en opa op. Luister naar de zinnen die worden voorgelezen. Wie zegt het? Ren naar het portret. Wie is er het eerste? Dag schatten. Nou, Max heeft een probleem. Nee, het is allemaal jouw schuld! Geen ruzie maken. Mia vertrouwt me niet. Ik heb beloofd het niet verder te vertellen. Als iemand je een geheim vertelt, dan moet je het voor jezelf houden. Wil je mijn geheim niet weten? Maar ik ga een heel goed geheim verzinnen. Weet je wie goed geheimen kan bewaren, Max? Sproet. Tot ziens! 8

21 Vul het goede woord in geheim - vertrouw - dichterbij - beloofd - vertrouwt - geheimen verzinnen - voor jezelf houden - doorvertel 1 Mia me niet. 2 Nee, Max, ik je wel. 3 Mia heeft voor mij... 4 Mijn vriendinnetje Djuna heeft mij een verteld. 5 Ik heb het niet verder te vertellen. 6 Maar Mia, je weet toch dat ik het niet! 7 Als iemand je een geheim vertelt, dan moet je het. 8 Opa, kom eens. 9 Maar ik ga een heel goed geheim. 9

22 Invullen: wel of niet Max: Nee, het is allemaal jouw schuld! Mia: (1) waar! Opa: Jongens, jongens. Geen ruzie maken. Wat is er aan de hand? Max: Mia vertrouwt me (2). Mia: Nee, Max, ik vertrouw je (3). Ik heb beloofd het geheim (4) verder te vertellen. En nu wil Max het geheim weten. Max: Maar Mia, je weet toch dat ik het (5) doorvertel! Opa: Nou Max, Mia heeft (6) gelijk, hoor. Je mag een geheim (7) doorvertellen. Max: Opa, ik wil je een geheim vertellen. Mia mag het (8) weten. Ik wil het in je oor fluisteren. Mia: Wat flauw, Max! Je hebt helemaal geen geheim. Max: (9) waar. Opa: Goed, mag ik dit (10) aan Mia vertellen? Max: Nee. Katja kan geen geheimen bewaren. En Pollie ook (11), denk ik. Mia: Maar Sproet (12)! 10

23 Stokjes trekken: werkwoorden Neem drie ijsstokjes en schrijf er deze werkwoorden op: beloven doorvertellen vertrouwen verzinnen iets voor zichzelf houden Steek ze in een potje met zand. Pak de ik/jij/hij-kaartjes, of de ik/jij/hij-dobbelsteen. Trek een stokje en pak een kaartje of rol met de steen. Maak een zin. Bijvoorbeeld: Je pakt het stokje met vertrouwen Je pakt het wij kaartje. Je zegt: Wij vertrouwen opa. 24 Met een balletje gooien: werkwoorden Schrijf de werkwoorden van de vorige oefening op een vel en hang het op zodat iedereen het kan zien. Er wordt een werkwoord gekozen om mee te beginnen. Dan wordt het balletje overgegooid. Als je gooit, zeg je een persoonlijk voornaamwoord. Zoals: ik, jij, u, hij, zij, wij, jullie, zij. Degene die vangt maakt een zin met dat woord en het werkwoord. Bijvoorbeeld: het werkwoord is verzinnen. Bas gooit naar Muhammed en zegt: ik. Muhammed vangt en zegt: Ik verzin een mop. 25 Navertellen Vertel elkaar over het verhaal. Deze vragen kunnen je helpen: Wie is de gast van Max en Mia? Waarom is Max boos op Mia? Wat wil Mia niet vertellen? Waarom wil ze het niet vertellen? Wat denkt opa dat Mia moet doen? Wat wil Max nu doen? Wie kan er heel goed een geheim bewaren? 11

DE VERTELKOFFER vertelkoffer Deze spelletjes kun je spelen: 26 Ik ga op reis en ik neem mee Bijvoorbeeld: A Ik ga op reis en ik neem mee... een tandenborstel. B Ik ga op reis en ik neem mee... een tandenborstel en een kam. C Ik ga op reis en ik neem mee... een tandenborstel, een kam en sokken. 27 Wat is er weg? Kijk goed welke spullen er liggen. Iedereen doet zijn ogen dicht. Iemand neemt één ding weg. Iedereen doet zijn ogen weer open. Wat is er weg? 12

VERKEERD 28 Zet de zinnen in de goede volgorde. Verkeerd 1 Ik tel de streepjes op m n kussen 2 Voordat ik mijn bed uitstap. 3 Verkeerd, verkeerd... 4 En dan wordt ze boos op mij! 5 Welk been is het goede dan? 6 Niemand heeft me dat geleerd 7 Ik hoor mijn moeder op de trap 8 Ze neuriet zacht en ondertussen 9 Lig ik hier en denk goed na 10 Dáár word ik chagrijnig van... 29 Rijmen Welke woorden in het gedicht rijmen op elkaar? Kies andere woorden uit het gedicht en bedenk daar ook rijmwoorden bij. Weet je wat de woorden betekenen? Bijvoorbeeld: goed snoet boos roos 30 Gedichten In dit gedicht wordt gerijmd. Maar er zijn ook gedichten met woorden die niet rijmen. Kun je een mooi gedicht vinden? Kijk er samen naar en praat erover. 13

ZO BLIJ 31 Gebaren Bij het liedje In de maneschijn horen gebaren. Weet jij welke gebaren dat zijn? Als je het niet weet, kun je er natuurlijk zelf gebaren bij bedenken! 32 Stoelendans Zet zoveel stoelen in een kring als er kinderen zijn. Zet de muziek aan. De kinderen huppelen om de stoelen heen, tot de muziek stopt. Dan gaat iedereen snel zitten. Haal nu een stoel weg en doe hetzelfde. Het kind dat geen stoel heeft als de muziek stopt, is af. Haal weer een stoel weg. Ga hiermee door tot er nog één stoel en twee kinderen over zijn. Het kind dat op de laatste stoel zit als de muziek stopt, is de winnaar. 33 Samen praten: zo blij Waar word jij zo blij van? Zo blij dat je wel wilt springen? Kun je daar een tekening bij maken? 14