Studentenstatuut 2013-2014



Vergelijkbare documenten
Studentenstatuut

Studentenstatuut

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Informatie werkplekleren

Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:

1 Interpersoonlijk competent

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

De onderwijs- en examenregeling

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Workshop zelfbeoordelingslijst PARTNERS IN PASSEND ONDERWIJS

1/8. Voor leerkrachten zijn 7 bekwaamheden geformuleerd:

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep.

Pluspunt Een professioneel voorbeeld zijn voor leerlingen en in gesprek blijven over de vraag hoe gaan we met elkaar om.

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie

Lijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht

Aantekenformulier van het assessment PDG

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Studentenstatuut

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Studentenstatuut

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK

Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie

Hbo tweedegraadslerarenopleiding

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

BEKWAAMHEIDSEISEN leraren VO met niveau-indicatoren jaar 3

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Leraar Basisonderwijs

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

Onderwijs en Examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

Examenreglement

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 5 Landelijke kennistoetsen Lvo Pabo

A. Persoonlijke gegevens

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelor Programma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies.

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

ASSESSMENTS VAN DE BACHELOR LGL en GPW

Opleidingsspecfiek deel BA Kunstgeschiedenis. colloquium doctum

Errata Studiegids. Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs Deeltijd

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD)

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

5. Product ontwikkeld binnen het KIGO project Doorlopende Coach Actieve coach ; penvoerder was Edudelta College.

Competentievenster 2015

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Modulebeschrijving FINSLC0108

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Protocol PDG en educatieve minor

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Onderwijs en Examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Errata Studiegids. Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs Voltijd

Onderwijs- en examenregeling

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD)

Het gekleurde vakje is het vereiste niveau voor het voltooien van de oriënterende stage, het kruisje geeft aan waar ik mezelf zou schalen

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Onderwijs- en examenregeling

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC

Onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS-EN EXAMENREGLEMENT Post HBO opleiding jenaplanonderwijs

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

1. Interpersoonlijk competent

Binnen twee jaar als leerkracht voor de klas. Verkorte opleiding Leraar Basisonderwijs (pabo) share your talent. move the world.

Onderwijs- en Examenregeling LS&T/SMS&TI (Bacheloropleiding)

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor)

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Onderwijs- en examenregeling

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Transcriptie:

Studentenstatuut 2013-2014 Christelijke Hogeschool Windesheim Lerarenopleiding Basisonderwijs CROHO-nummer 34808 voltijd / deeltijd De laatste accreditatie geldt van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015. Waar student en hij staat kan ook gelezen worden de studente en zij. De links in dit document werken alleen bij raadpleging van dit document op het intranet van Windesheim

INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 5 1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING 6 A OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 6 1.1.1 - De onderwijsvisie van Windesheim 6 1.1.2 - De onderwijsleeractiviteiten 8 1.1.3 - Studiebegeleiding 8 1.1.4 - Kwaliteit en studeerbaarheid 8 1.1.5 - Vorm van de opleiding 10 B - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 11 1.2.1 - Doelstelling van de opleiding 11 1.2.2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding 12 1.2.3 - Inhoud van de opleiding 15 1.2.4 - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld 16 C - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS 18 1.3.1 - Inrichting van de opleiding 18 1.3.2 - Overzicht informatie major, minors en onderwijseenheden 20 1.3.3 - Accreditatie 20 2. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING RECHTEN EN PLICHTEN 21 Hoofdstuk 1 BEGRIPSBEPALINGEN 21 Art. 1.1 Algemene begripsbepalingen 21 Hoofdstuk 2 - TOEGANG EN TOELATING 25 Artikel 2.1 Toegang (art. 7.24 WHW, art. 7.2.2 WEB) 25 Artikel 2.2 - niet van toepassing 25 Artikel 2.3 - niet van toepassing 25 Artikel 2.4 - Vervallen 25 Artikel 2.4a - niet van toepassing 25 Artikel 2.5 Toelating (art. 7.29 WHW) 25 Artikel 2.6 - Vrijstelling vooropleidingseis ogv gelijkwaardig diploma (art. 7.10, 7.24 en 7.28 WHW) 25 Artikel 2.7 - Vrijstelling propedeutisch examen (art. 7.30 WHW) 26 Artikel 2.8 - EVC (WHW art. 7.13 lid 2 sub r) 26 Artikel 2.9 Ontzegging toegang (art. 7.42a WHW) 26 Hoofdstuk 3 INRICHTING VAN DE OPLEIDING 27 Artikel 3.1 Vraaggestuurd en Competentiegericht onderwijs 27 Artikel 3.2 Structuur van de opleiding - propedeuse, postpropedeuse en Associate degree (Ad) 27 Artikel 3.3 - Examens en graden van de opleiding 27 Artikel 3.4 Major 27 Artikel 3.5 - Minors 28 Artikel 3.6 niet van toepassing 28 Artikel 3.7 - Studiepunten onderwijseenheid 28 Artikel 3.8 - Onderwijsperioden per studiejaar 28 Artikel 3.9 - Gedragscode Nederlandse taal 29 Hoofdstuk 4 - STUDIEBEGELEIDING (art. 7.13 lid 2 sub u WHW) 30 Artikel 4.1 - Studiebegeleiding 30 Artikel 4.2 Studieloopbaanbegeleiding 30 Artikel 4.3 Algemene studiebegeleiding 30 Artikel 4.4 - Bijzondere studiebegeleiding 31 Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 2

Hoofdstuk 5 - STUDIEADVIES 32 Artikel 5.1 - Uitbrengen studieadvies 32 Artikel 5.2 - Afwijzing bij het studieadvies 32 Artikel 5.3 - Procedure bij afwijzing bij het studieadvies 33 Hoofdstuk 6 TOETSEN, TENTAMENS EN EXAMENS 35 Artikel 6.1 - Vorm van de tentamens 35 Artikel 6.2 - Schriftelijke toets 35 Artikel 6.3 - Portfolio of werkstuk als toets 35 Artikel 6.4 - Mondelinge toets 35 Artikel 6.5 - Vrijstelling voor tentamens 36 Artikel 6.6 - Afleggen van tentamens 36 Artikel 6.7 - Cijfers 37 Artikel 6.8 Toetsuitslag en tentamencijfer 37 Artikel 6.9 - Inzage beoordeeld werk 37 Artikel 6.10 Geldigheidsduur tentamens en vrijstellingen 38 Artikel 6.11 - Examen 38 Artikel 6.12 - Cum laude 38 Hoofdstuk 7 - EXAMENCOMMISSIE 39 Artikel 7.1 - Instelling en taken examencommissie 39 Artikel 7.2 - Benoeming en samenstelling examencommissie 39 Artikel 7.3 - Subcommissies 40 Artikel 7.4 - Examinatoren 40 Artikel 7.5 - Getuigschriften en verklaringen 40 Hoofdstuk 8 SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN 41 Artikel 8.1 - Bezwaar en beroep 41 Artikel 8.2 - Wijziging van de regeling 41 Artikel 8.3 - Bijlagen bij onderwijs- en examenregeling 41 Artikel 8.4 - Slot- en overgangsbepalingen 41 Artikel 8.5 - Inwerkingtreding en looptijd 41 Bijlage 1 42 Bijlage 2 - Overgangsregeling 43 Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 3

Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 4

INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING In het Studentenstatuut zijn de regels opgenomen die betrekking hebben op de rechten en plichten van studenten. Samen met het Reglement Examencommissie is de Onderwijs- en Examenregeling (OER) de belangrijkste regeling in het Studentenstatuut. In de OER is een concrete uitwerking van de inhoud van de opleiding opgenomen. Deze is opgesteld door het management van de opleiding. De examencommissie oordeelt of de OER op een juiste manier wordt uitgevoerd. Als een student vragen, opmerkingen of klachten over de uitvoering van de OER heeft, dan kunnen deze aan de examencommissie worden voorgelegd. In het Reglement Examencommissie staan de regels die de examencommissie daarbij hanteert. Enkele opleidingen hebben een deel van het Studentenstatuut verwerkt in een studiegids. Voor de lerarenopleiding Basisonderwijs geldt dat de praktische informatie over de opleiding te vinden is op Sharenet, onder de knop Praktische zaken. Daar staat, naast enkele regelingen uit het statuut, ook nog andere informatie over de opleiding. Bijvoorbeeld een overzicht van alle docenten, of de openingstijden van de Servicebalie. Naast de OER en het Reglement Examencommissie zijn er nog meer regelingen, deze zijn alle in het Studentenstatuut opgenomen. Bijvoorbeeld regelingen over medezeggenschap, financiële uitkeringen, huisregels en privacy-regels, de rechtsbescherming van studenten en het klachtenloket. Het Studentenstatuut met al deze regelingen is te vinden op Sharenet en WISE. Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 5

1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING A OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1.1.1 - De onderwijsvisie van Windesheim Windesheim is een brede kennisinstelling en heeft de ambitie een inspirerende omgeving voor hoger onderwijs te zijn. Onze studenten wordt een excellente opleiding aangeboden, die hen theoretisch en praktisch voorbereidt op een succesvolle en maatschappelijk relevante loopbaan. Om de ontwikkeling van het onderwijs verdere impulsen te geven, wordt praktijkgericht onderzoek verricht. Daarnaast wordt de kennis voortdurend getoetst aan de praktijk door samen te werken met bedrijven en nonprofitorganisaties in de regio. Door onderwijs, onderzoek en ondernemen op deze wijze uitgebalanceerd ten opzichte van elkaar te positioneren, versterken ze elkaar. Onze vier uitgangspunten: Ambitieus studieklimaat Windesheim daagt studenten uit. In de leersituatie wordt steeds spanning gecreëerd tussen het bestaande en het volgende competentieniveau, waardoor studenten worden geprikkeld hun grenzen te verleggen. De praktijk van het beroep is de basis waaraan uitdagende opdrachten worden ontleend. Om recht te doen aan de verschillende talenten en ambities kunnen studenten binnen de beroepsgerichte curricula een deel van het onderwijs zelf invullen om tot verbreding, verdieping of verzwaring van het programma te komen. In dit ambitieuze studieklimaat worden kwantitatieve en kwalitatieve eisen gesteld aan de inspanningen van de student. Uitdagend, tegelijkertijd realistisch. De waarde(n)volle professional Windesheim leidt professionals op die geleerd hebben het eigen professionele handelen kritisch ter discussie te stellen en hierover verantwoording af te leggen. Daarbij hanteert de professional persoonlijke, institutionele en wettelijke waarden en normen. Door een onderzoekende en reflectieve houding ontwikkelen zij continu hun professionaliteit, vanuit hun idealen over goed samenleven. Vanuit de eigen vakbekwaamheid en met die kritische reflectie leveren zij een bijdrage aan de kwaliteit van de samenleving. De professional is op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen op het vakgebied en is door onderzoekvaardigheden gewapend voor de toekomst en de steeds veranderende beroepspraktijk. Hij ziet kansen, weet deze te benutten, kan innoveren en neemt initiatief. Studentbegeleiding op maat Aan studenten wordt persoonlijke en adequate begeleiding aangeboden, met eerlijke en bruikbare feedback op de prestaties. Al voor de poort maakt de student kennis met Windesheim en vice versa, met het doel de meest passende opleiding te kunnen kiezen. Er wordt gestuurd op resultaat, zodat de student succesvol zijn studie kan doorlopen. Windesheim biedt een omgeving waarin studenten zich maximaal kunnen ontplooien. Hierbij worden zowel uitzonderlijke begaafdheden als specifieke functiebeperkingen serieus genomen. Tevens wordt tijd- en plaatsonafhankelijk werken gefaciliteerd. Hoge kwaliteit van onderwijs De norm is het aanbieden van opleidingen van bovengemiddeld niveau. Een deel van de opleidingen van Windesheim heeft een nóg hoger ambitieniveau en werkt toe naar het predicaat: Topopleiding. Om steeds met de nieuwste inzichten in de diverse vakgebieden te kunnen werken, zijn opleidingen verbonden met Centers of Expertise en kenniscentra. Onderwijs, onderzoek en ondernemen zijn met elkaar geïntegreerd en versterken elkaar daardoor in kwaliteit en vernieuwingskracht. Windesheim laat iedere student zich internationaal oriënteren om de kwaliteit en het beroepsperspectief van de afgestudeerden te vergroten. Windesheim handhaaft en verbetert continu onderwijskwaliteit. Het professioneel handelen van alle medewerkers is het vertrekpunt voor kwaliteit. Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 6

Docenten vormen de ruggengraat van de kwaliteit van de opleiding. Zij zijn op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen binnen hun vakgebied. Windesheim hanteert hierbij een dubbele professionaliteit: docenten zijn vakbekwaam én didactisch onderlegd. Hoge kwaliteit is voor hen geen toevallige uitkomst, het is een logisch gevolg van de beheersing van het proces en de afstemming met de omgeving. Windesheim Is een inspirerende kennisinstelling voor met name de regio Zwolle en Almere met een ambitieus studieklimaat en opleidingen van bovengemiddeld niveau. Biedt een omgeving waar de student zich, met de nodige invloed op het studieprogramma, kan vormen tot een waarde(n)volle professional. Levert een professional die de regie kan voeren over de eigen loopbaan en over de grenzen van het vakgebied kan heenkijken. Lerarenopleiding basisonderwijs De opleiding geeft invulling aan de uitgangspunten van de hogeschool door middel van onderwijsdidactische werkvormen, studie- en leeractiviteiten, studieloopbaanbegeleiding en stage- en afstudeerperiodes. De opleiding werkt vanuit de visie dat leerkrachten een heel belangrijk aandeel hebben in de ontwikkeling van kinderen. In samenwerking met het basisonderwijs werken we aan onderwijs dat speciaal is voor elk kind en elke student, zodat ieder op zijn of haar manier kan excelleren. Tijdens de opleiding ontwikkelt de student zich als leerkracht van betekenis. We noemen dat onderwijs met pedagogische kwaliteit, waarbij je je als student geaccepteerd weet. De opleiding hecht aan betrokkenheid, inspiratie, passie en enthousiasme. Het is belangrijk dat studenten professionals worden die kennis hebben van vakinhouden, leerlijnen en didactiek en dat zij de ruimte krijgen om onderwijs vorm te geven op een manier die bij hen past. Studenten herkennen zich op die manier als leerkrachten van betekenis. Studenten maken bij het ontwikkelen van onderwijsactiviteiten gebruik van anderen en de wereld om hen heen. Ze zijn niet alleen van betekenis voor kinderen, maar ook voor de ouders van deze kinderen. Ouders voelen zich intensief bij het ontwikkelingsproces van hun kind betrokken en rekenen op betrokkenheid en inspiratie bij de leerkracht. De opleiding heeft hoge verwachtingen van studenten en gaat er van uit dat het onderwijs hen moet helpen steeds een stapje verder te zetten in hun ontwikkeling. Studenten weten wat ze kunnen, weten wat ze nog moeten ontwikkelen en hoe ze dat moeten doen. We denken in mogelijkheden. Daarbij horen ook enthousiaste inspirerende docenten die in dialoog zijn met studenten en hen kunnen binden en boeien. Onderwijs is altijd in beweging. Er wordt veel van leerkrachten gevraagd, niet alleen in de klas, maar ook op het niveau van de school en in de samenwerking met ouders, externe experts, inspectie etc. Daarom heeft de opleiding de keuze gemaakt studenten breed op te leiden, elke student krijgt een stevige basis mee om aan de slag te kunnen als startbekwaam leerkracht. Maar je zult je als leerkracht altijd verder moeten ontwikkelen. Daarom is het belangrijk dat een student zich nieuwsgierig en kritisch opstelt en werkt vanuit een onderzoekende houding. Belangrijke aspecten daarvan zijn: het onderzoekend kunnen kijken naar de basisschoolpraktijk, het kunnen reflecteren op het eigen handelen en het kunnen onderbouwen van opvattingen en het communiceren daarover. Windesheim is een christelijke hogeschool die haar identiteit verbindt met christelijke bronnen en tradities. De opleiding benadrukt de brede identiteit. Wij leiden studenten op die weten vanuit welke waarden ze handelen en hoe ze dit verbinden met het eigen pedagogisch en didactisch werken. Om er voor te zorgen dat nieuwe leerkrachten straks daadwerkelijk een invulling kunnen geven aan de brede identiteit, ondersteunen wij de studenten bij het ontwikkelen van een normatieve professionaliteit. Dat betekent dat je je bewust wordt van je professionele en persoonlijke waarden en normen vanuit je eigen (levensbeschouwelijke) biografie. Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 7

1.1.2 - De onderwijsleeractiviteiten Het opleidingsprogramma kent twee leerlijnen: Leerlijn 1: persoon en beroep In deze leerlijn werkt de student aan SBL-competenties. Dit gebeurt voornamelijk door te werken aan beroepstaken in het leerwerktraject (stage). Om goed uitvoering te kunnen geven aan de beroepstaken en het eigen handelen te kunnen onderbouwen, moet de student zich theoretisch verdiepen en oefenen met bepaalde vaardigheden. Daartoe participeert de student actief in verplichte (intervisie)bijeenkomsten op de opleiding en/of via de elektronische leeromgeving. Ook bestudeer je bronnen via de elektronische leeromgeving. Studieloopbaanbegeleiding maakt ook onderdeel uit van leerlijn 1. De student legt zijn/haar competentieontwikkeling vast in een digitaal portfolio. Leerlijn 2: vakinhouden en vakdidactiek In deze leerlijn werkt de student aan kennis en vaardigheden die horen bij de kennisbases van de verschillende vakken. De leerlijn bestaat uit onderwijseenheden gericht op de vakken die in het basisonderwijs worden aangeboden. De student participeert actief in verplichte bijeenkomsten, voert individueel of groepsgewijs opdrachten uit, bestudeert theorie en werkt in een elektronische leeromgeving. De opleiding kent een opbouw in niveau. De beroepstaken nemen gedurende de opleiding toe in complexiteit, er wordt steeds een hoger competentieniveau verwacht en een hogere mate van zelfsturing. 1.1.3 - Studiebegeleiding Om de student te begeleiden bij zijn/haar persoonlijke en professionele ontwikkeling, het maken van keuzes en de studievoortgang, krijgt elke student gedurende de gehele opleiding studieloopbaanbegeleiding. Studieloopbaanbegeleiding maakt onderdeel uit van leerlijn 1. De leerwerkbegeleider (LWB-er) is tevens studieloopbaanbegeleider. Elke student heeft een studieloopbaanbegeleider. 1.1.4 - Kwaliteit en studeerbaarheid Studielast De studielast is evenredig verdeeld over het jaar. Elk cursusjaar bestaat uit vier onderwijsperioden van 10 weken. Elke periode kent een gemiddelde studielast van 15 EC s. De student is zelf verantwoordelijk voor de studievoortgang. De leerwerkbegeleider heeft als studieloopbaanbegeleider de taak om de studievoortgang te volgen en de student hierin te begeleiden. Indien een student veel studieachterstand oploopt door overmacht situaties kan de examencommissie, op advies van de studieloopbaanbegeleider, een individueel studiecontract met de student opstellen. Mogelijkheden voor versnelling De student heeft de mogelijkheid tot versnellen van de opleiding. Dit betekent dat een student gelijktijdig met de in zijn of haar leerplan geplande onderwijseenheden, onderwijseenheden uit de vrije minor volgt, mits de student voldoet aan de ingangseisen die aan de betreffende onderwijseenheid worden gesteld. Dit gebeurt uitsluitend na positief advies van de leerwerkbegeleider aan de student en op voorwaarde dat versnelling voor de student en de opleiding haalbaar geacht wordt. Het initiatief voor verzoek om gebruik te mogen maken van versnellingsmogelijkheden, ligt bij de student. Daarnaast is er binnen de e-learning variant onder voorwaarden de mogelijkheid tot versnelling. Deze zijn hier beschreven. Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 8

Participatieregeling Voor de propedeutische fase en het tweede studiejaar geldt voor de voltijd dagopleiding een participatieregeling, gebaseerd op de uitgangspunten: - studeren is niet alleen een individuele aangelegenheid, maar ook een sociaal gebeuren - de studieresultaten en het welbevinden van een student zijn mede afhankelijk van de sfeer in een klas - onderzoek heeft uitgewezen dat één van de succesfactoren om een opleiding succesvol af te ronden is: aanwezigheid in colleges 1 - een toekomstige leerkracht moet leren in een groep een sociaal bindende figuur te zijn De student volgt minimaal tachtig procent van de bijeenkomsten per onderwijseenheid. De docent houdt de absentie digitaal bij. Deze registratie heeft een signalerende functie. De leerwerkbegeleider voert het gesprek met de student indien hij te vaak afwezig is. Indien een student teveel colleges heeft gemist en ook de afronding van de onderwijseenheid niet heeft gehaald, dan kan er een (vervangende) opdracht gegeven, die mede dient ter ondersteuning van de student om de afronding wél te halen. Voor studenten afstandsleren geldt dat zij verplicht actief participeren in de e-learning modules binnen N@tschool conform de instructies die binnen de betreffende ELO worden gegeven. Verplichte practica / onderdelen De volgende onderdelen zijn verplicht voor de voltijd dagopleiding: - Introductieweek - Themadagen - Excursies - Vieringen - Jaaropening - Jaarsluiting - Ontmoetingsavond Ingangseisen leerwerktrajecten In de onderwijsbeschrijvingen zijn de ingangseisen voor elke onderwijseenheid beschreven. Voor de leerwerktrajecten geldt verder het volgende: Voor studenten die gestart zijn op of ná 1 september 2012 geldt het volgende: Voor studenten voltijd dagopleiding (EN-PO): 1. De student wordt twee keer per studiejaar de gelegenheid geboden tot het afronden van de stagecomponenten van EN-PO-PB2 en EN-PO-PB3. 2. De student krijgt één keer in het eerste studiejaar de gelegenheid geboden tot het afronden van de stagecomponent EN-PO-PB4. De student krijgt pas een tweede gelegenheid tot het afronden van de stagecomponent EN-PO-PB4, wanneer de stagecomponenten van EN-PO-PB1 t/m EN-PO-PB3 met een voldoende zijn afgerond. 3. De student wordt twee keer per studiejaar de gelegenheid geboden tot het afronden van de onderwijseenheden P&B5 t/m P&B8. Voor studenten afstandsleren (EN-PE): De student mag pas starten met de stagecomponent van EN-PE-PB2 als EN-PE-PB1 met inbegrip van het daarbij behorende portfolio en beroepsproducten met een voldoende is afgerond. 1 Zie bijv: Severiens, S. (2011). Studiesucces in de bachelor. Rotterdam/Groningen: Risbo Research/ Rijksuniversiteit Groningen. Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 9

In de beschrijving van de onderwijseenheden van EN-PO en EN-PE staan nadere voorwaarden beschreven voor deelname en afronding. Voor studenten die zijn ingestroomd op of na 1 februari 2014 geldt dat hun studiejaar loopt van 1 februari 2014 tot 1 februari 2015. Onvoldoende beoordeling Persoon en Beroep Zodra de student voor de stagecomponent binnen Persoon en Beroep een onvoldoende beoordeling krijgt, wordt dat traject aansluitend gedurende minimaal vijf stagedagen herkanst. De student stelt hiervoor samen met de Leerwerkbegeleider en de coach een contract op waarin persoonlijke leerdoelen en de beoordelingsindicatoren beschreven staan. Afstudeerstage Om deel te mogen nemen aan de sollicitatieprocedure voor de Afstudeerstage moet de student aan bepaalde voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden en de te volgen sollicitatieprocedure zijn vastgelegd in de handleiding afstudeerjaar en procedure afstudeerstage. Deze zijn in de bijhorende onderwijsbeschrijvingen opgenomen en zijn samen met de te volgen procedure in de handleiding afstudeerstage nader uitgewerkt. Kwaliteitszorg De opleiding heeft een systeem van kwaliteitszorg waarmee zij de kwaliteit van de opleiding in beeld krijgt en voortdurend werkt aan verbetering. De mening en ideeën over de kwaliteit van de opleiding van studenten doen er toe. Er zijn allerlei mogelijkheden om mee te praten en mee te beslissen. De opleiding heeft een opleidingscommissie. Dit is het formele orgaan waarin de student advies geeft over voorgenomen onderwijsbeleid. Daarnaast worden schriftelijke enquêtes afgenomen en panelgesprekken gevoerd. Niet alleen de student is een belangrijke gesprekspartner voor de opleiding. Ook het werkveld, vertegenwoordigers vanuit het basisonderwijs, worden systematisch betrokken bij het maken van onderwijsbeleid en evaluaties. En tot slot werken we samen met andere lerarenopleidingen basisonderwijs om de kwaliteit van de opleiding te verbeteren. 1.1.5 - Vorm van de opleiding Het onderwijs in de opleiding wordt voltijds (dagonderwijs en op afstand middels e-learning) en deeltijds verzorgd. Vanaf 2011-2012 worden er geen studenten meer in de deeltijdvariant toegelaten. Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 10

B - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 1.2.1 - Doelstelling van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd de student de vereiste competenties en/of een zodanige integratie van kennis, vaardigheden en inzicht bij te brengen, dat hij in staat is tot zelfstandige beroepsuitoefening. De opleiding leidt op tot een startbekwaamheid voor leerkracht (speciaal) basisonderwijs. Ook is de student bevoegd als docent in het praktijkonderwijs. De volgende vakken mogen daar worden gegeven: Nederlands, Engels, rekenen/wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, verzorging, muziek, handvaardigheid en tekenen. Daarnaast mag les worden gegeven in de praktijkoriënterende vakken van het praktijkonderwijs. De startbekwaamheidseisen voor leerkrachten in het basisonderwijs zijn landelijk vastgesteld in de wet BiO (Beroepen in het Onderwijs). De competenties zijn opgesteld door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL) en worden aangeduid met de term SBL-competenties. Deze competenties gelden voor elke lerarenopleiding basisonderwijs in Nederland. De opleiding vindt het daarnaast belangrijk om studenten op te leiden die zich kenmerken door pedagogische kwaliteit en in het bijzonder in staat zijn kinderen te begeleiden in hun ontwikkeling naar zelfstandigheid en hen te ondersteunen en te stimuleren tot participatie in de maatschappij en vorm te geven aan de samenleving. Daarom legt de opleiding extra accent op pedagogische aspecten van de competenties. Omdat de opleiding het verder belangrijk vindt dat de student met een kritisch onderzoekende houding leert werken, moet elke student ook in staat zijn om op Hbo-niveau onderzoek te doen. Met die reden zijn er onderzoekscompetenties geformuleerd waar elke student aan moet voldoen. Tevens behaalt de student het Diploma Christelijk Basisonderwijs (DCBO) of het Diploma Openbaar Onderwijs. Hiermee laat de student zien in staat te zijn vorm te geven aan levensbeschouwelijk onderwijs en hier een eigen visie op te hebben ontwikkeld. Met het Diploma Christelijk Basisonderwijs (DCBO) toont de student aan dat hij/zij bevoegd en bekwaam is onderwijs te verzorgen op scholen voor protestants-christelijk en oecumenisch basisonderwijs. Hiervoor dient de student minimaal aan de volgende voorwaarden te voldoen: 1. De onderwijseenheden EN-PO-LB1, EN-PO-LB2 en EN-PO-LB3 zijn met een voldoende afgerond (voltijd dagopleiding). Of EN-PE-LB1, EN-PE-PE2 en EN-PE-LB3 (afstandsleren). Voor de Universitaire pabo geldt dat EN-PU-LB1, EN-PU-LB2 en de module Levensbeschouwing in het onderwijs (via Vrije Universiteit) met een voldoende zijn afgerond. 2. Daarnaast voert de voltijdstudent een minimaal aantal leerwerktrajecten uit op een protestantschristelijke en/of oecumenische (basis) school. Onderstaande schema s geven weer welke leerwerktrajecten minimaal op een protestants-christelijke en/of oecumenische (basis) school uitgevoerd moeten worden: Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 11

Voltijd / Universitaire Pabo Semester 1 Semester 2 Jaar 1 n.v.t. PC Jaar 2 PC PC Jaar 3 Minor/keuzestage Overig Jaar 4 PC PC OF Semester 1 Semester 2 Jaar 1 n.v.t. Overig Jaar 2 Overig Overig Jaar 3 Minor/keuzestage PC Jaar 4 PC PC 3. Studenten afstandsleren mogen het leerwerktraject van jaar 1 (EN-PE-PB1 en PB2) OF het leerwerktraject van jaar 2 (EN-PE-PB3 en PB4) OF het leerwerktraject van jaar 3 (EN-PE- PBJKA/PBOKA) uitvoeren op een basisschool met een denominatie anders dan protestants-christelijk en/of oecumenisch. Voor het Diploma Openbaar Onderwijs gelden dezelfde eisen als voor het behalen van het DCBOdiploma. Waar in deze eisen verwezen wordt naar een protestant-christelijke en/of oecumenische basisschool, geldt voor het behalen van het Diploma Openbaar Onderwijs dat het leerwerktrajecten op een openbare basisschool betreffen. De school waar de student het leerwerktraject uitvoert biedt voldoende mogelijkheden om de beroepsproducten gericht op identiteit en levensbeschouwing uit te kunnen voeren. 1.2.2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding De voornaamste eindkwalificaties zijn de SBL-competenties die in 2006 landelijk als volgt zijn vastgesteld: Interpersoonlijk competent De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn groep een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar inter-persoonlijk competent zijn. Een leraar die interpersoonlijk competent is, geeft op een goede manier leiding. Zo n leraar schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer en brengt een open communicatie tot stand. Zo'n leraar bevordert de zelfstandigheid van de kinderen en zoekt in zijn interactie met hen een goede balans tussen: - leiden en begeleiden - sturen en volgen - confronteren en verzoenen - corrigeren en stimuleren Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 12

Pedagogisch competent De leraar primair onderwijs moet de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van de kinderen bevorderen. Hij moet hen helpen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar pedagogisch competent zijn. Een leraar die pedagogisch competent is, creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen. Zo'n leraar zorgt ervoor dat de kinderen: - weten dat ze erbij horen en welkom zijn - weten dat ze gewaardeerd worden - op een respectvolle manier met elkaar omgaan - uitgedaagd worden om verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar - initiatieven kunnen nemen en zelfstandig kunnen werken Vakinhoudelijk & didactisch competent De leraar primair onderwijs moet de kinderen helpen zich de culturele bagage eigen te maken die samengevat is in de kerndoelen voor het primair onderwijs en die elke deelnemer aan de samenleving nodig heeft om volwaardig te kunnen functioneren. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar vakinhoudelijk en didactisch competent zijn. Een leraar die vakinhoudelijk en didactisch competent is, ontwerpt een krachtige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen. Zo n leraar: - stemt de leerinhouden en ook zijn doen en laten af op de kinderen en houdt rekening met individuele verschillen - motiveert de kinderen voor hun leertaken, daagt hen uit om er het beste van te maken en helpt hen om ze met succes af te ronden - leert de kinderen leren, ook van en met elkaar, om daarmee onder andere hun zelfstandigheid te bevorderen Organisatorisch competent De leraar primair onderwijs draagt zorg voor alle aspecten van klassenmanagement ten behoeve van zijn groep. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar organisatorisch competent zijn. Een leraar die organisatorisch competent is, zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in zijn klas en zijn lessen. Zo'n leraar zorgt er dus voor dat de kinderen: - weten waar ze aan toe zijn en welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief - weten wat ze moeten doen, hoe en met welk doel ze dat moeten doen Competent in het samenwerken met collega's De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat zijn werk en dat van zijn collega's op school goed op elkaar zijn afgestemd. Hij moet ook bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar competent zijn in het samenwerken met collega s. Een leraar die competent is in het samenwerken met zijn collega's, levert zijn bijdrage aan een goed pedagogisch en vakinhoudelijk & didactisch klimaat op zijn school, aan goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie. Dat wil zeggen dat zo n leraar: - goed met collega s communiceert en samenwerkt - een constructieve bijdrage levert aan vergaderingen en andere vormen van schooloverleg en aan de werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd om de school goed te laten functioneren - een bijdrage levert aan de ontwikkeling en verbetering van zijn school Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 13

Competent in het samenwerken met de omgeving De leraar primair onderwijs moet contacten onderhouden met de ouders of verzorgers van de kinderen. Hij moet er ook voor zorgen dat zijn professionele handelen en dat van anderen buiten de school goed op elkaar zijn afgestemd. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar competent zijn in het samenwerken met de omgeving van de school. Een leraar die competent is in het samenwerken met de omgeving, levert in het belang van de kinderen zijn bijdrage aan een goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van de school. Dat wil zeggen dat zo n leraar: - goede contacten onderhoudt met de ouders of verzorgers van de kinderen - goede contacten onderhoudt met andere mensen en instellingen die ook te maken hebben met de zorg voor de kinderen Competent in reflectie en ontwikkeling De leraar primair onderwijs moet zich voortdurend verder ontwikkelen en professionaliseren. Dat is zijn verantwoordelijkheid en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar primair onderwijs competent zijn in reflectie en ontwikkeling. Een leraar die competent is in reflectie en ontwikkeling, denkt regelmatig na over zijn beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid. Zo'n leraar streeft ernaar zijn beroepsuitoefening bij de tijd te houden en te verbeteren. Zo n leraar: - weet goed wat hij belangrijk vindt in zijn leraarschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij uitgaat - heeft een goed beeld van zijn eigen competenties, zijn sterke en zwakke kanten - werkt op een planmatige manier aan zijn verdere ontwikkeling - stemt zijn eigen ontwikkeling af op het beleid van zijn school en benut de kansen die de school biedt om zich verder te ontwikkelen De opleiding vult deze laatste competentie aan met de onderzoekende houding. Een leerkracht basisonderwijs heeft een positieve houding ten aanzien van de basisonderwijspraktijk en kijkt steeds kritisch naar zijn/haar eigen rol en handelen. De leraar stelt vanuit nieuwsgierigheid kritische vragen, gaat actief op zoek naar antwoorden en durft nieuwe dingen uit te proberen. Hij bekijkt situaties vanuit verschillende perspectieven en kan oordelen uitstellen. De leerkracht doet dingen niet omdat iedereen het zo doet of omdat het altijd al zo is geweest en kan aangeven welke keuzes hij maakt en waarom. Omdat de leerkracht steeds weer benieuwd is naar nieuwe inzichten en ideeën, gaat hij bewust op zoek naar bronnen, vergelijkt deze met elkaar en gaat de dialoog hier over aan met anderen. De leerkracht heeft een gefundeerde mening en blijft op de hoogte van recente ontwikkelingen. De leerkracht ontwikkelt een eigen visie op onderwijs en is zich er van bewust dat je nooit klaar bent met leren en dat de waarheid niet bestaat. De opleiding heeft de bovengenoemde competenties nader uitgewerkt in indicatoren waarop je handelen als (aspirant) leerkracht wordt beoordeeld. De competenties worden beoordeeld in het leerwerktraject van jaar 1 tot en met 4, waarbij er steeds een hoger niveau gevraagd wordt. Dit is leerlijn 1. Om competent te kunnen handelen als leerkracht heb je kennis en vaardigheden nodig. Het gaat enerzijds om algemene pedagogische en didactische kennis en vaardigheden. Anderzijds betreft het vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden. Deze worden aangeboden in de onderwijseenheden van leerlijn 2. Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 14

Specifieke voorschriften op het gebied van eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding Voor de opleiding tot leraar Basisonderwijs Voor het nominale voltijd- en deeltijdprogramma van de opleiding tot leraar Basisonderwijs geldt dat de vakinhoudelijke kennis op het terrein van Nederlandse taal en rekenen-wiskunde waarover de startbekwame docent moet beschikken, is vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen. Voor de opleiding tot leraar Basisonderwijs De vakinhoudelijke kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken, is vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen. Vanaf 2013 zal een digitale kennistoets voor de vakken taal en rekenen-wiskunde onderdeel uitmaken van de opleiding. Studenten die instromen in het nominale voltijd- en deeltijdprogramma vanaf studiejaar 2011 moeten aan de eindtoets voldoen. Een voldoende resultaat voor de startbekwaamheidstoets vormt onderdeel van het bachelorexamen. Deelname aan de beide toetsen is alleen mogelijk: - indien de student aantoonbaar alle onderwijseenheden die behoren bij de propedeutische fase van de lerarenopleiding basisonderwijs met goed gevolg heeft afgelegd én - indien de student de onderwijseenheden rekenen en Nederlands op basisniveau (MA1 t/ma8) heeft gevolgd. 1.2.3 - Inhoud van de opleiding Om les te mogen geven in Nederland moet elke leerkracht een bevoegdheid hebben. Met het diploma van de Lerarenopleiding Basisonderwijs kan de student aan het werk in de groepen één tot en met acht van de basisschool. Ook is de student bevoegd om te werken in het speciaal basisonderwijs en het praktijkonderwijs. Elke student kiest voor een uitstroomprofiel jonge kind of oudere kind. Hoewel een afgestudeerde student bevoegd is voor alle groepen, is deze specifiek startbekwaam voor de onderbouw (groep 1 tot en met 3) of bovenbouw (groep 4 tot en met 8). De lerarenopleiding basisonderwijs is, net als alle andere opleidingen van Windesheim, opgebouwd uit een Major van 180 EC s en twee Minors van elk 30 EC s. De Major vormt als het ware de stam van de opleiding. Hier wordt de basis voor de ontwikkeling tot leerkracht gelegd. Een van de minors is opleidingsgebonden en betreft een keuze voor het uitstroomprofiel jonge kind of oudere kind. De keuze voor de andere minor is vrij. De combinatie van een major waarin de basis wordt gelegd en de verbredings- en verdiepingsmogelijkheden binnen de minors, leidt tot een programma dat de student voorbereidt op de diversiteit die het beroep van leerkracht met zich meebrengt. Het werken als leerkracht vraagt immers een scala aan competenties. Denk maar aan communicatie met kinderen, pedagogisch handelen, de juiste didactiek hanteren om kinderen iets te leren, kennis hebben van een groot palet aan vakken, overleggen met ouders, omgaan met leerlingen die speciale zorg behoeven, enzovoort. Naast de algemene beroepsspecifieke competenties spelen de kennisbases van de verschillende vakken een grote rol. Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 15

1.2.4 - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld Scholen spelen een grote rol in het opleiden van leerkrachten, immers in de praktijk moet de student kunnen laten zien dat hij/zij kan lesgeven. Dat komt niet alleen tot uiting in de leerwerktrajecten, maar ook doordat scholen betrokken zijn bij het ontwikkelen en verbeteren van de opleiding. Scholen adviseren de lerarenopleiding en zijn in toenemende mate medeverantwoordelijk voor de inrichting van de opleiding, de begeleiding en de beoordeling van studenten. De opleiding heeft met ongeveer 130 scholen een samenwerkingsrelatie. Dit zijn voornamelijk scholen met een protestants-christelijke signatuur, maar ook openbare scholen. De leerwerkplek van de student Voor de onderwijseenheden EN-PO-PB1 t/m 8 en EN-PE-PB1 t/m 4 geldt dat: - het leerwerktraject in het regulier basisonderwijs wordt uitgevoerd; - deze school in de voltijd dagopleiding altijd een partnerschool is. Voor de deeltijd- en AL variant geldt dat indien de student het leerwerktraject uitvoert in de regio Zwolle, zij het leerwerktraject ook op een partnerschool uitvoeren. Indien een student deeltijd of afstandsleren het leerwerktraject niet uitvoert op een van de partnerscholen, maakt de opleiding afspraken met de betreffende school wat betreft begeleiding, beoordeling, aantal stagedagen en mogelijkheden om aan alle gevraagde competenties en beroepsproducten te werken. Voor de onderwijseenheden EN-PO/PE-PBJKA/PBOKA, EN-PO/PE-PBJKB/PBOKB en EN-PO/PE-PBAFS (Afstudeerstage) geldt dat het leerwerktraject in het regulier basisonderwijs wordt uitgevoerd. Het is mogelijk om gedurende maximaal 2 semesters het leerwerktraject in het speciaal- of praktijkonderwijs uit te voeren. Hiervoor geldt, net als voor alle leerwerkplekken, dat de leerwerkplek voldoet aan de kwalitatieve eisen die de opleiding stelt. De student moet in de gelegenheid zijn om alle competenties op het gevraagde niveau te kunnen verwerven en aan te tonen. Dat geldt ook voor het werken aan de vereisten in het vakdidactisch portfolio. De grootte van de klas dient voor het regulier basisonderwijs uit minimaal 15 leerlingen te bestaan, voor het speciaal basisonderwijs en praktijkonderwijs geldt de ondergrens van 12 leerlingen. De school waar de student het leerwerktraject uitvoert kan een (basis)school zijn waar de student ook al werkt, mits met betrekking tot de begeleiding de afspraken en regels uit de Handleiding afstudeerjaar en procedure afstudeerstage worden gehanteerd. Aantal verschillende scholen De student voert bovengenoemde leerwerktrajecten uit op minimaal drie verschillende scholen. Duur van de leerwerktrajecten voor de voltijd dagopleiding (EN-PO) P&B 1: 2 oriënterende stagedagen P&B 2 t/m 8: minimaal 8 dagen per periode. De stage in een periode is als volgt opgebouwd: gedurende 5 weken een lintstage van 1 dag per week en 1 stageweek van 5 dagen. P&B jonge kind A, jonge kind B, oudere kind A, oudere kind B: een lintstage van 2 dagen per week gedurende de collegeweken. P&B afstudeerstage: een lintstage van 16 weken, 2,5 dag per week. Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 16

Duur van de leerwerktrajecten voor de deeltijd (EN-PO): P&B 1: 2 dagen P&B 2 t/m 8: minimaal 8 dagen per periode P&B jonge kind A, jonge kind B, oudere kind A, oudere kind B: een lintstage van 2 dagen per week gedurende de collegeweken. P&B afstudeerstage: 32 dagen, waarvan ten minste wekelijks 2 dagen aaneengesloten. Duur van de leerwerktrajecten voor het afstandsleren (EN-PE): P&B 1 t/m 4: 1 dag in de week, gedurende lesweken P&B jonge kind A, jonge kind B, oudere kind A, oudere kind B: een lintstage van 2 dagen per week gedurende de collegeweken. P&B afstudeerstage: 32 dagen, waarvan ten minste wekelijks 2 dagen aaneengesloten. Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 17

C - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS 1.3.1 - Inrichting van de opleiding De studielast van de bacheloropleiding bedraagt 240 EC s. Hiervan zijn 180 EC s gewijd aan de major, 30 EC s aan de opleidingsgebonden minor en 30 EC s aan de keuzeminor; De opleiding is ingericht in een propedeutische fase van 60 EC s en een postpropedeutische van 180 studiepunten; Het propedeutisch examen omvat de onderwijseenheden van de eerste twee semesters (MA1 t/m MA4). De propedeutische fase is zodanig ingericht dat de student inzicht krijgt in de inhoud van de opleiding met de mogelijkheid van selectie en verwijzing aan het einde van die fase; De studielast van het studieprogramma is 60 studiepunten per jaar. Jaar 1 en 2 van de opleiding (MA1 t/m MA8) is voor elke student in een bepaalde opleidingsvariant qua opzet gelijk. Aan het einde van jaar 2 (MA8) toont de student de competenties op basisniveau aan. In deze eerste twee jaar verwerft de student daarnaast ook alle kennis en vaardigheden die zijn vastgelegd in het kerndeel van de landelijke kennisbases van de verschillende vakgebieden. In het derde jaar maakt elke student een keuze voor een uitstroomprofiel: jonge kind (groep 1 tot en met groep 3) of oudere kind (groep 4 tot en met groep 8). De eerste minor van 30 EC s die de student kiest betreft de opleidingsgebonden minor. De student kiest voor de minor jonge kind of minor oudere kind. Deze minor is op gevorderd niveau. De tweede minor is een vrije keuzeminor. Het vierde jaar is het afstudeerjaar (MA9 tot en met MA12). De student studeert af binnen het gekozen profiel. Dat betekent dat het leerwerktraject wordt uitgevoerd in een groep die past binnen het gekozen profiel en dat de onderwijseenheden die worden aangeboden betrekking hebben op het gekozen uitstroomprofiel. 1a - De propedeutische fase Het eerste jaar wordt de propedeutische fase genoemd en telt 60 EC s. Wanneer deze studiepunten zijn behaald wordt een propedeutisch getuigschrift uitgereikt. Voor aanvang van de studie wordt met elke student een intakegesprek gevoerd over motivatie voor de studie en het beroep en beginsituatie. Dit mondt uit in een advies. In de propedeuse oriënteert de student zich op het beroep van leerkracht en de studie: ben ik geschikt voor het beroep en kan ik het niveau van de opleiding aan? De student laat in de propedeuse zien de SBL-competenties op basisniveau jaar 1 te beheersen en te voldoen aan de kennis- en vaardigheidsdoelen van de diverse vakken. In het eerste half jaar worden er gesprekken met elke student gevoerd over studievoortgang, waarbij na 5 maanden na inschrijving een voorlopig studieadvies wordt afgegeven. Elke student krijgt aan het einde van het eerste jaar van inschrijving een bindend studieadvies. In het eventuele exitgesprek wordt de student gewezen op passende mogelijkheden voor het volgen van een andere opleiding. De propedeutische fase heeft drie doelstellingen: oriënterend; verwijzend; selecterend. Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 18

1b - De postpropedeutische of hoofdfase Na de propedeutische fase volgt de postpropedeutische fase die 180 EC s omvat. In deze fase ontwikkelt de student zich tot startbekwaam leerkracht. De hoofdfase bestaat uit vier delen: - 60 EC (MA5 tot met MA8): de student toont SBL- competenties op basisniveau aan en beheerst de kennis- en vaardigheidsdoelen van de diverse vakken op basisniveau (niveau vastgesteld in de landelijke kennisbases) - 30 EC (opleidingsgebonden minor jonge kind/oudere kind: de student verwerft SBL competenties specifiek voor het gekozen uitstroomprofiel jonge kind of oudere kind op gevorderd niveau. Daarnaast kiest de student voor een vakprofilering wereldoriëntatie (keuze uit aardrijkskunde, geschiedenis of natuur/techniek) en voor een vakprofilering kunst (keuze uit muziek, beeldende vorming of drama). Hiermee laat de student zien de kennis- en vaardigheidsdoelen te beheersen van het gekozen vak zoals beschreven in het profieldeel van de landelijke kennisbasis. - 30 EC (vrije minor): de student kiest een vrije minor waarmee hij zijn competenties verbreedt of verdiept. - 60 EC (MA9-12): de student verwerft SBL competenties specifiek voor het gekozen uitstroomprofiel jonge kind of oudere kind op bachelorniveau en beheerst de kennis- en vaardigheidsdoelen van de diverse vakken specifiek voor jonge kind of oudere kind op bachelorniveau Het afsluitend examen bestaat uit de afstudeerstage (praktijkbeoordeling en portfolio met persoonlijke praktijktheorie) en het afstudeeronderzoek. 1c - Bijzondere leerwegen Universitaire lerarenopleiding basisonderwijs Studenten met een Vwo-diploma hebben de mogelijkheid de Universitaire lerarenopleiding basisonderwijs te volgen. Deze studenten kunnen in 4 jaar tijd een zogenaamd double degree halen: HBO Bachelor Lerarenopleiding Basisonderwijs en WO Bachelor Pedagogische Wetenschappen (Vrije Universiteit Amsterdam). De studielast van deze gehele leerweg bedraagt 270 EC s. Door een zorgvuldige keuze van elementen uit die onderliggende opleidingen, het vervangen van bepaalde onderwijseenheden en afstemming van opleiding en praktijkleren hoeven van beide opleidingen niet alle EC s te worden behaald en kan het programma in vier jaar worden afgelegd. De Universitaire lerarenopleiding wil voor de groep studenten met een VWO- vooropleiding een aantrekkelijk studie- en loopbaanperspectief bieden. De Universitaire lerarenopleiding is een intellectuele uitdaging om theoriegestuurde kennisontwikkeling te integreren met voorziene praktijkontwikkelingen en dit daadwerkelijk te combineren met de ambitie om daarmee in de praktijk van het basisonderwijs aan het werk te gaan. Mogelijkheid behalen dubbele bachelor (Lerarenopleiding Basisonderwijs en Lerarenopleiding Nederlands) De leerroute en de voorwaarden die hieraan verbonden zijn, zijn hier te vinden. Mogelijkheden voor versnelling In de e-learning variant (EN-PE) hebben studenten onder voorwaarden de mogelijkheid om te versnellen. Deze zijn hier te vinden. Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 19

Mogelijkheden voor studeren in het buitenland Studenten die via afstandsleren in het buitenland aan de Lerarenopleiding Basisonderwijs studeren, moeten voldoen aan de voorwaarden en eisen van de opleiding zoals die in de OER zijn vastgelegd. De tentamens worden aangeboden op vaste momenten in Den Haag en Zwolle. Het leerwerktraject wordt uitgevoerd in basisscholen in Nederland. Een uitzondering kan worden gemaakt voor een basisschool in het buitenland met een Nederlands curriculum. Elke student die een leerwerktraject in het buitenland wil uitvoeren, dient daartoe vooraf een verzoek in te dienen bij de examencommissie. De examencommissie hanteert bij de beoordeling van het verzoek de kwalitatieve eisen die gesteld worden aan de leerwerkplek. 1.3.2 - Overzicht informatie major, minors en onderwijseenheden Het overzicht van de major, minors en de beschrijving van alle onderwijseenheden zijn hier te vinden: - EN-PO = studenten gestart 2011-2012 en later - EN-PE = afstandsleren/ e-learning variant gestart 2012-2013 en later - EN-PU = studenten Universitaire lerarenopleiding gestart 2011-2012 en later - Minors Voor alle onderwijseenheden, dat wil zeggen voor het volgen van onderwijs op de opleiding en ook voor de te volgen stages op de stagescholen, zijn aanvullend twee belangrijke voorwaarden te noemen: 1) Windesheim gaat ervan uit dat studenten hun eigen laptop meebrengen. 2) Op stagescholen kan aan stagiaires een Verklaring Omtrent Gedrag worden gevraagd. 1.3.3 - Accreditatie De laatste accreditatie geldt van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015. Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 20

2. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING RECHTEN EN PLICHTEN Deze regeling wordt vastgesteld door de directeur, na verkregen advies van de opleidingscommissie en na verkregen instemming van de deelraad. Hoofdstuk 1 BEGRIPSBEPALINGEN Art. 1.1 Algemene begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: Accreditatie: Assessment: Assessor: Associate degree: Bacheloropleiding: Beroepsvereisten: CMR: College van Beroep: voor de examens (CBE) het keurmerk dat tot uitdrukking brengt dat de kwaliteit van een opleiding positief is beoordeeld (artikel 1.1 sub s WHW). een onderzoek naar de competenties die de student bezit. degene die in een assessment beoordeelt in welke mate de student competenties heeft verworven. een samenhangend geheel van onderwijseenheden, af te sluiten met een examen waaraan de graad Associate degree (Ad) is verbonden. zie hbo-bacheloropleiding. vereisten die voor de uitoefening van een bepaald beroep op grond van een wettelijk voorschrift worden gesteld (artikel 7.6 WHW). Tot deze vereisten behoren de eisen zoals neergelegd in de Richtlijnen van de Raad van de EG ten aanzien van verpleegkundigen. Centrale Medezeggenschapsraad. het College van Beroep voor de Examens Windesheim dat door het College van Bestuur is ingesteld (artikel 7:60 t/m 7:63 WHW). Colloquium Doctum toelatingsonderzoek wanneer niet aan de vooropleidingseis is voldaan (art. (21+ toets) 7:29 WHW). Comakership: Competentie: Competentiegericht onderwijs: Competentieniveau: tripartiete verhouding tussen Windesheim Flevoland, de student en een bedrijf of instelling waarbij de student als onderdeel van zijn curriculum een praktijkopdracht uitvoert. het duurzaam vermogen tot handelen in een beroepscontext met waarneembaar resultaat, ter uitvoering van bepaalde verrichtingen in een omschreven beroepsrol. onderwijs dat is gericht op het koppelen van de leerdoelen en eindkwalificaties van de opleiding aan de beroepspraktijk. aanduiding van het niveau waarop de competentie beheerst wordt. Studentenstatuut 2013-2014 Lerarenopleiding Basisonderwijs 21