Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding

Vergelijkbare documenten
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo

1. Welke routes tot leraar zijn er in het hoger onderwijs?

Veel gestelde vragen - Studenten

Tegemoetkoming Leraren

Veel gestelde vragen - Studenten

Veel gestelde vragen - Studenten

Kengetallen voor kosten overheidstransacties

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Uitval studenten. Sectorbeeld Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Draagvlak onderzoek Parkeerbeleid

Veranderen van opleiding

Regeling Tegemoetkoming Leraren Opleidingen. Evaluatierapport

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Management summary Flitspeiling: vervroegde aanmelddatum, studiekeuzecheck en doorstroming.

Kansen voor topsector HTSM:

Monitor Haagse Lerarenbeurs. peildatum januari 2015

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Tevredenheid over start en ontwikkeling op de arbeidsmarkt

Rapport Onderzoek Lerarentekort

Baan op niveau en in richting

Tevredenheid over docenten

Onderzoek: Studiekeuze

FAQ Startende leraren

Tevredenheid over praktijkgerichtheid/contact beroepspraktijk

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

De beleidsartikelen (artikel 12)

Loopbaanmonitor onderwijs 2011

Subsector pedagogische opleidingen

Oordeel over de opleiding

Loopbanen in het onderwijs? Analyse van de loopbaanontwikkeling van onderwijspersoneel

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s.

Instroom en inschrijvingen

Onderzoek Alumni Bètatechniek

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Studiekosten of andere scholingsuitgaven

Figuur 1: aandeel mannelijke studenten in instroom bij de pabo s in 2010 (bron: HBO-Raad, bewerking sbo)

IMPACTMETING VAN HET FINANCIEEL STUDIEPLAN

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

IMPACTMETING VAN HET FINANCIEEL STUDIEPLAN

Loopbaanmonitor Onderwijs 2012

Life event: Een nieuwe baan

Aantrekkelijkheid van het leraarschap Rapportage

Compensatie eigen risico is nog onbekend

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Van overschotvak naar tekortvak. Nieuwe doelgroepen. voor het leraarschap in het voortgezet onderwijs

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken

Biologie, scheikunde en medische opleidingen

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep. Gemeente Ubbergen Juni 2013

Studiekosten of andere scholingsuitgaven

Geld voor school en studie

* 1. Wat is uw geslacht? Beste oud-studenten,

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Renkum 2015

Hoofdstuk 17. Financiële dienstverlening

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

Rapportage Wmo onderzoek Communicatie

Allochtone afgestudeerden van de lerarenopleiding

Subsector politicologie en bestuurskundige opleidingen

RAADSVOORSTEL. Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:

Hoofdstuk 12. Financiële dienstverlening

In deze wijzigingsregeling staat de versoepeling van de voorwaarden voor toekenning van een lerarenbeurs en de aanpassing van de subsidieplafonds

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

Burgerpanel Capelle aan den IJssel

Studiekosten en andere scholings uitgaven

Veel gestelde vragen - Studenten

Uitkomsten peiling kennis en gedrag omtrent de belastingaangifte. Nibud, 2010

Subsector overig. Subsector overig

Facts & Figures. Aansluiting arbeidsmarkt

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

3. Resultaten. Pagina 1 van 5

NOORDZEE EN ZEELEVEN. 2-meting Noordzee-campagne. Februari GfK 2015 Noordzee en zeeleven Stichting Greenpeace Februari 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aanbod van opleidingen

Internetpanel over de lokale media

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING

Zicht op geld - Vakantiegeld Resultaten van kwantitatief online onderzoek onder werkenden. ABN AMRO April 2015

Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 2011/2012

2013, peiling 4 december 2013

Verordening Individuele Voorzieningen. Een onderzoek onder leden van Digipanel Haarlem

Verordening individuele studietoeslag Krimpen aan den IJssel 2015

Toelichting. Algemeen. Verbeteren positie arbeidsmarkt arbeidsgehandicapten

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Geschonken in het verleden betekent eerder schenken in de toekomst Schenkingsregeling door vijfde van vermogenden actief in gebruik

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en derde lid, van de Participatiewet;

FAQ s tegemoetkoming kosten aspirant-opleidingsscholen Versie 21 augustus 2015

Technisch rapport Studentenstromen en selecterende opleidingen

Rapportage Onderzoek Lerarentekort

Verordening individuele studietoeslag. Gemeente Kerkrade

Enquête SJBN

Alfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: Juni 2014

Transcriptie:

Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding Opdrachtgever: Ministerie van OCW Rotterdam, 14 februari 2014

Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding Opdrachtgever: Ministerie van OCW Susan van Geel (Ecorys) Susan Warmerdam (Ecorys) Eva van der Boom (MOOZ Onderzoek) Rotterdam, 14 februari 2014

Over Ecorys Met ons werk willen we een zinvolle bijdrage leveren aan maatschappelijke thema s. Wij bieden wereldwijd onderzoek, advies en projectmanagement en zijn gespecialiseerd in economische, maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling. We richten ons met name op complexe markt-, beleids- en managementvraagstukken en bieden opdrachtgevers in de publieke, private en not-forprofitsectoren een uniek perspectief en hoogwaardige oplossingen. We zijn trots op onze 80-jarige bedrijfsgeschiedenis. Onze belangrijkste werkgebieden zijn: economie en concurrentiekracht; regio s, steden en vastgoed; energie en water; transport en mobiliteit; sociaal beleid, bestuur, onderwijs, en gezondheidszorg. Wij hechten grote waarde aan onze onafhankelijkheid, integriteit en samenwerkingspartners. Ecorys-medewerkers zijn betrokken experts met ruime ervaring in de academische wereld en adviespraktijk, die hun kennis en best practices binnen het bedrijf en met internationale samenwerkingspartners delen. Ecorys Nederland voert een actief MVO-beleid en heeft een ISO14001-certificaat, de internationale standaard voor milieumanagementsystemen. Onze doelen op het gebied van duurzame bedrijfsvoering zijn vertaald in ons bedrijfsbeleid en in praktische maatregelen gericht op mensen, milieu en opbrengst. Zo gebruiken we 100% groene stroom, kopen we onze CO 2-uitstoot af, stimuleren we het ov-gebruik onder onze medewerkers, en printen we onze documenten op FSCof PEFC-gecertificeerd papier. Door deze acties is onze CO2-voetafdruk sinds 2007 met ca. 80% afgenomen. ECORYS Nederland BV Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E netherlands@ecorys.com K.v.K. nr. 24316726 W www.ecorys.nl 2 EO24882

Inhoudsopgave Management samenvatting 5 1 Inleiding 9 1.1 Aanleiding 9 1.2 Doel en onderzoeksvragen 9 1.2.1 Doel 9 1.2.2 Onderzoeksvragen 9 1.3 Methodologie 10 1.4 Leeswijzer 11 2 Achtergrond 13 2.1 Totstandkoming TLO 13 2.2 Partnertoets 13 2.3 Doel TLO en alternatieve regelingen 14 Extra jaar prestatiebeurs 14 Belastingaftrek 15 Zij-instroom regeling 15 3 Gebruik van de TLO (en andere regelingen) en motivatie voor het volgen van een lerarenopleiding 17 3.1 Inleiding 17 3.2 Gebruik van de TLO 17 3.3 Bekendheid met TLO en andere regelingen 18 3.3.1 Andere regelingen 20 3.4 Motivatie lerarenopleiding 21 3.4.1 Motivatie gebruikers en niet-gebruikers 21 3.4.2 Potentiële gebruikers 22 4 Effectiviteit en doelmatigheid TLO 25 4.1 Inleiding 25 4.2 Financiële situatie 25 4.3 Werken naast de lerarenopleiding 30 4.4 Effect TLO 31 4.4.1 Effect gebruik TLO op het al dan niet behalen van een diploma (model 1) 31 4.4.2 Effect gebruik TLO op het al dan niet sneller doorlopen van de studie 34 4.5 Verwachte carrière in het onderwijs 35 4.6 Arbeidsmarktrendement TLO 35 5 Oordeel over de TLO 39 5.1 Inleiding 39 5.2 Oordeel over de TLO 39 5.2.1 Voorwaarden van de regeling 39 5.2.2 Praktische uitvoering van de regeling 41 5.3 Algemeen oordeel en mogelijke verbeteringen TLO 42 6 Conclusies en aanbevelingen 45 Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding 3

6.1 Inleiding 45 6.2 Conclusies per indicator 45 6.3 Aanbevelingen 47 Bijlage I Onderzoeksmethodiek 49 Meten van effectiviteit en doelmatigheid 49 Onderzoeksmethoden en analyses 49 Steekproeven en representativiteit 55 Achtergrondkenmerken respondenten internetenquêtes 55 Bijlage II Overige tabellen 59 4 Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding

Management samenvatting Inleiding De regeling Tegemoetkoming Lerarenopleiding (TLO) is in augustus 2001 ingevoerd om mensen met een diploma in het hoger onderwijs en zonder recht op studiefinanciering te stimuleren een lerarenopleiding als tweede studie te volgen en zo de instroom van leraren in het onderwijs te vergroten. Op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft Ecorys een evaluatie uitgevoerd. Doel ervan was om inzicht te verschaffen in de effectiviteit en doelmatigheid van de TLO, zoals uitgevoerd van augustus 2007 tot en met augustus 2011. Effectiviteit is opgevat als de mate waarin de regeling bijdraagt aan het vergroten van het toekomstige aanbod aan leraren. Doelmatigheid betreft de inzet van middelen versus doelrealisatie. Op grond daarvan zijn aanbevelingen gedaan over de continuering en het ontwerp van de regeling. Onderzoeksopzet De evaluatie is uitgevoerd door middel van bestandsanalyses op de data van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en door middel van internetenquêtes onder: - (voormalige) gebruikers van de TLO, - studenten die een lerarenopleiding als tweede studie zijn gaan volgen zonder de TLO en - potentiële gebruikers (derde- en vierdejaars studenten van 19 studies met een relatief grote doorstroom naar een lerarenopleiding). De vragenlijst van de voorgaande evaluatie van de TLO in 2008 is zoveel mogelijk gehandhaafd. Over het geheel genomen heeft 31 procent van de uitgenodigden gerespondeerd. De respons van de gebruikers bevat een oververtegenwoordiging mannen en de respons van de niet-gebruikers van de TLO kent een oververtegenwoordiging van respondenten ouder dan 45 en een ondervertegenwoordiging van respondenten tussen de 25 en 34 jaar. Voor beide variabelen zijn de resultaten gewogen zodat de uitkomsten van het onderzoek representatief zijn voor de populatie. Uit verdere analyse blijken de gebruikers van TLO meer uren naast de opleiding tot leraar te werken en werken ze vaker in het onderwijs dan niet-gebruikers. Ook zijn de gebruiker sterker inhoudelijk gemotiveerd voor het onderwijs. De gevonden resultaten kunnen hier (mede) het gevolg van zijn. Conclusies effectiviteitsindicatoren De effectiviteit van de TLO is gemeten op vijf indicatoren: 1. Bekendheid van de regeling; 2. Extra instroom lerarenopleidingen; 3. Studierendement (behalen diploma); 4. Studiesnelheid; 5. Arbeidsmarktrendement (werken in het onderwijs na behalen diploma). Hoewel de effectiviteit per indicator verschilt, zijn de resultaten in het algemeen zeer positief en duiden deze op een (redelijk) sterke effectiviteit van de TLO. Per indicator gaan we kort in op de resultaten. 1. Bekendheid van de regeling Van de vijf indicatoren scoort de bekendheid met de TLO nog het laagst. TLO is niet breed bekend; zelfs niet onder de doelgroep van de TLO, namelijk degenen die na een andere studie in het hoger Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding 5

onderwijs een lerarenopleiding hadden willen c.q. zijn gaan volgen. Van de niet-gebruikers geeft bijna de helft (48%) aan geen aanvraag te hebben gedaan voor de TLO omdat ze niet op de hoogte waren van de regeling. Van de potentiële gebruikers had 78 procent nooit van de TLO gehoord, vóórdat ze werden uitgenodigd voor de enquête. Met het vergroten van de bekendheid zou het doelbereik van de TLO sterk verbeterd kunnen worden. 2. Extra instroom lerarenopleidingen De TLO heeft geleid tot een extra instroom van zo n 600 studenten per jaar: deze groep gebruikers zou naar eigen zeggen zonder de financiële tegemoetkoming niet voor een lerarenopleiding als tweede studie hebben gekozen. Deze groep bestaat vooral uit mensen die tijdens hun studie een jaarinkomen van minder dan 25.000 hadden. Het merendeel van de TLO-gebruikers zou echter ook zonder de regeling alsnog dezelfde keuze hebben gemaakt. 3. Studierendement TLO blijkt zeer effectief te zijn als het gaat om studierendement. TLO-gebruikers halen significant vaker hun diploma voor de lerarenopleiding dan de niet-gebruikers. Dit effect is nog sterker voor degenen die een eerstegraads lerarenopleiding hebben gevolgd dan degenen die pabo of een tweedegraads lerarenopleiding hebben gedaan. Uit het onderhavige onderzoek is hier geen verklaring voor gevonden. Het zou zo kunnen zijn dat gebruikers (die tijdens hun opleiding vaker werkzaam zijn in het onderwijs) door het uitzicht op een vaste of betere baan meer gemotiveerd zijn om hun diploma te halen dan de niet-gebruikers (die minder vaak tijdens hun opleiding werkzaam zijn in het onderwijs). 4. Studiesnelheid De TLO-gebruikers die hun diploma halen, doen dat tevens significant sneller dan de nietgebruikers. De TLO-gebruikers die hun diploma niet halen, doen echter langer over de lerarenopleiding dan de niet-gebruikers die hun diploma niet halen. Degenen die gebruik maken van de regeling zijn blijkbaar dermate gemotiveerd dat ze toch blijven proberen hun diploma te halen, ondanks het feit dat ze na twee jaar geen vergoeding meer krijgen. Door hiermee in de studiebegeleiding en wellicht al bij de intake rekening te houden, is wellicht te voorkomen dat sommige studenten tevergeefs blijven proberen hun studie af te ronden. 5. Arbeidsmarktrendement Ook in termen van arbeidsmarktrendement is de TLO effectief: degenen die van deze regeling gebruik hebben gemaakt, zijn na hun lerarenopleiding significant vaker in het onderwijs gaan werken dan degenen die daar geen gebruik van hebben gemaakt. Daarnaast komen degenen die een eerstegraads lerarenopleiding hebben gevolgd komen vaker in het onderwijs te werken dan degenen met een pabo- of tweedegraads diploma. Resumerend blijkt de TLO effectief te zijn op drie van de vijf indicatoren, namelijk studiesucces in termen van het behalen van een diploma, in termen van snelheid en in termen van de toeleiding naar een baan in het onderwijs. De extra instroom van studenten in de lerarenopleidingen is niet met zekerheid vast te stellen. De TLO genereert weliswaar extra instroom (geschat op ongeveer 600), maar de bekendheid van de regeling is vrij laag. Daarmee is het bereik van de TLO onder afgestudeerden in het hoger onderwijs suboptimaal. Aanbevelingen ter versterking van de effectiviteit Op basis van de onderzoeksresultaten kunnen de volgende aanbevelingen worden gedaan om de effectiviteit van de regeling te versterken. 6 Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding

Gerichte versterking bekendheid regeling Het doelbereik van de TLO zou versterkt kunnen worden door de bekendheid gericht te versterken via de lerarenopleidingen en DUO. Zodra iemand met een diploma in het hoger onderwijs bij deze instanties informeert naar de mogelijkheden om een lerarenopleiding als tweede studie te volgen, zou informatie verstrekt moeten worden over de TLO. Getuige de geringe bekendheid van de regeling lijkt dat nu niet altijd het geval. Ook de studiebegeleiders in het hoger onderwijs zouden geïnformeerd moeten zijn over de TLO, zodat zij op hun beurt geïnteresseerde studenten kunnen informeren. Versterking intake en begeleiding tijdens lerarenopleiding Tijdens de intake zou niet alleen de motivatie meegewogen moeten worden, maar ook of de persoon in kwestie geschikt is voor het leraarschap. De TLO-gebruikers zijn bovengemiddeld gemotiveerd om in het onderwijs te werken. Het rendement is echter suboptimaal omdat niet iedereen over de juiste competenties beschikt en daarom geen diploma haalt. De studiebegeleider heeft juist bij deze groep een grote rol in het vergroten van de slaagkans door tijdens de opleiding vinger aan de pols te houden. Verhoging inkomensgrens en handhaven partnertoets Door de inkomensgrens voor de TLO te verhogen en de partnertoets daarbij te handhaven, komt de TLO vaker terecht bij degenen voor wie de studiekosten een serieuze drempel vormen. Oftewel, degene die sterk gemotiveerd is om leraar te worden (en over de benodigde competenties beschikt), maar die zonder de tegemoetkoming onvoldoende financiële middelen heeft om een tweede opleiding te gaan doen. Daarmee wordt weliswaar de drempel verhoogd, maar door de bekendheid van de regeling te vergroten, wordt tevens het bereik vergroot en daarmee zou de facto het aantal gebruikers zelfs kunnen oplopen. Zoals gezegd geven personen met een eigen inkomen lager dan 25.00 euro per jaar vaker aan de lerarenopleiding zonder TLO niet te hebben gekozen dan personen met een inkomen hoger dan 25.000 euro per jaar. Door de drie maatregelen in combinatie in te voeren, komt de TLO vaker terecht bij degenen die de regeling beoogt te ondersteunen om leraar te worden. Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding 7

1 Inleiding 1.1 Aanleiding De regeling Tegemoetkoming Lerarenopleiding (TLO) is in augustus 2001 ingevoerd om mensen met een diploma in het hoger onderwijs maar zonder recht op studiefinanciering te stimuleren een lerarenopleiding als tweede studie te volgen en zo de instroom van leraren in het onderwijs te vergroten. Het gaat daarbij zowel om eerstegraads als tweedegraads lerarenopleidingen als de pabo-opleiding. De regeling voorziet in een financiële tegemoetkoming. Hiermee zouden de financiële belemmeringen die deelname aan de lerarenopleidingen kunnen verhinderen (deels) moeten worden weggenomen. De regeling is onderdeel van de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten (WTOS). In 2003 en 2008 is het effect van de regeling onderzocht. Uit de evaluatie van 2008 blijkt dat de regeling voorziet in een behoefte en een stimulerend effect heeft op a) de instroom in de lerarenopleidingen en b) de snelheid waarmee de opleiding wordt afgerond. Naar aanleiding van de laatste evaluatie is besloten het inkomen van de eventuele partner vanaf het schooljaar 2010-2011 te laten meewegen bij het bepalen van de hoogte van de toelage. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) wil graag inzicht in de effectiviteit en doelmatigheid van de regeling TLO in de periode van augustus 2007 tot augustus 2011 1 en aanbevelingen om waar mogelijk op beide vlakken verbeteringen door te voeren in de regeling. Het ministerie van OCW heeft Ecorys verzocht een evaluatie uit te voeren. 1.2 Doel en onderzoeksvragen 1.2.1 Doel Doel van het onderzoek is om inzicht te verschaffen in de effectiviteit en de doelmatigheid van de regeling TLO, zoals uitgevoerd van augustus 2007 tot en met augustus 2011. Effectiviteit is opgevat als de mate waarin de regeling bijdraagt aan het vergroten van het toekomstige aanbod van leraren. Doelmatigheid betreft de inzet van middelen versus doelrealisatie. Het onderzoek is bedoeld om houvast op te leveren, op grond waarvan het ministerie kan beslissen over de continuering van de regeling dan wel over (eventuele) aanpassingen om de regeling effectiever c.q. doelmatiger te maken. Daarvoor dient ook inzichtelijk gemaakt te worden in welke mate en waarom de effectiviteit en doelmatigheid eventueel niet optimaal is. 1.2.2 Onderzoeksvragen De onderzoeksvragen van deze evaluatie worden onderstaand weergegeven: 1. Gebruikers TLO: a. Hoeveel mensen volgen jaarlijks een lerarenopleiding? Welk deel daarvan heeft geen recht op studiefinanciering? Welk deel maakt jaarlijks gebruik van de regeling TLO? 1 Het ministerie heeft Ecorys in 2011 gevraagd het onderzoek te starten, daarom is ervoor gekozen om de periode van augustus 2007 tot augustus 2011 mee te nemen. Door vertragingen in de aanlevering van data zijn de enquêtes pas in 2013 uitgezet. Wel is vastgehouden aan de initieel vastgestelde periode voor het onderzoek. Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding 9

b. Hoeveel aanvragen voor de TLO worden er jaarlijks gedaan, hoeveel worden afgewezen, en met welke reden? Hoe vaak speelt de partnertoets daarin een rol? Zoeken afgewezenen naar alternatieven voor tegemoetkoming in de kosten (bijv. regeling voor zij-instromers)? c. Verschillen TLO-gerechtigden van andere studenten aan lerarenopleidingen? (o.a. leeftijd, geslacht, type opleiding, samenlevingsvorm, voltijd/deeltijd en student/zijinstromer/contractant)? d. Zijn de TLO-gebruikers tussen augustus 2007 en augustus 2011 veranderd gelet op deze kenmerken? Zijn er specifieke veranderingen zichtbaar in de TLO-gebruikers als gevolg van het de partnertoets (augustus 2010)? 2. Bekendheid TLO en oordeel van gebruikers: a. Zijn potentiële studenten van lerarenopleidingen bekend met de regeling? Zijn er potentiële gebruikers die de regeling niet kennen, maar met die regeling wel gemotiveerd zouden zijn om te starten met een lerarenopleiding? b. Hoe beoordelen potentiële, huidige en voormalige gebruikers: de hoogte van de toelage; de duur van de toelage (24 maanden); de hoogte van de inkomensgrens; het feit dat het partnerinkomen meeweegt in de toelage? c. Zijn er zaken die volgens hen zouden moeten veranderen? 3. Effectiviteit en doelmatigheid: a. Leidt de regeling tot extra studenten, die zonder de toelage niet aan de lerarenopleiding waren begonnen (kwantitatieve inschatting)? b. In hoeverre is de regeling volgens potentiële, huidige en voormalige studenten aan lerarenopleidingen bepalend (geweest) voor hun beslissing om een lerarenopleiding te gaan volgen (kwalitatieve inschatting)? c. Is gebrek aan financiële middelen een belemmering om te beginnen aan een lerarenopleiding? d. Zijn er andere regelingen (bijvoorbeeld voor zij-instromers) die het effect van de TLO beïnvloeden? e. Verschillen TLO-gebruikers in studietempo, studiesucces en wel of geen baan in het onderwijs, van andere studenten aan lerarenopleidingen die geen recht hebben op de regeling? In hoeverre vinden de beide groepen de regeling van invloed op deze zaken? Zijn er nog verschillen tussen de groep die een volledige toelage kregen en de groep die deze met een korting van 30% kreeg 2? f. Wat is te zeggen over het doelbereik van de regeling in verhouding tot de kosten (doelmatigheid)? Draagt de middeleninzet (de regeling) volledig en optimaal bij aan de realisatie van het beoogde doel, te weten een groter aanbod van studenten die met een diploma de onderwijsarbeidsmarkt instromen? Of leidt een alternatieve aanwending van middelen tot dezelfde of mogelijk betere doelrealisatie? 1.3 Methodologie Om de bovenstaande onderzoeksvragen te beantwoorden, heeft Ecorys verschillende onderzoeksmethodes gebruikt: 1. Analyse populatiebestanden van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) over: 2 Gebruikers van de TLO krijgen een korting op de omvang van de tegemoetkoming als zij een gezamenlijk inkomen van meer dan 34.425 hebben. Op elke euro boven deze inkomensgrens wordt 30% gekort. Vanaf een gezamenlijk inkomen van 38.562 heeft men geen recht op de TLO. In het volgende hoofdstuk wordt hier verder op in gegaan. 10 Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding

a. Huidige en voormalige gebruikers van de TLO tussen augustus 2007 en augustus 2011; b. Aanvragers van de TLO tussen augustus 2007 en augustus 2011 die geen toekenning hebben gehad; c. Mensen die tussen augustus 2007 en augustus 2011 een lerarenopleiding hebben gevolgd zonder studiefinanciering en zonder TLO; d. Potentiële gebruikers van de TLO: studenten die een opleiding volgen in 2012 waarvan bekend is dat een groot deel van de studenten als vervolgopleiding een lerarenopleiding gaat doen. 2. Analyses enquêtes onder: a. 395 (oud-) studenten van een lerarenopleiding die gebruik hebben gemaakt van de TLO; b. 307 (oud-) studenten van een lerarenopleiding die geen gebruik hebben gemaakt van de TLO (en geen aanvraag hebben ingediend); c. 233 potentiële studenten van lerarenopleidingen: vierdejaars studenten die een opleiding volgen waarvan de kans groot is dat zij een lerarenopleiding als vervolgopleiding gaan doen. In het onderzoek zijn drie onderzoeksgroepen onderscheiden: gebruikers van de TLO, nietgebruikers van de regeling en potentiële gebruikers van de regeling. Hierbij dient de onderzoeksgroep niet-gebruikers voornamelijk als een spiegelgroep ten opzichte van gebruikers en geven de potentiële gebruikers ons voornamelijk inzicht in de bekendheid van de regeling en de mate waarin een regeling zoals de TLO hen (meer) motiveert om een lerarenopleiding als vervolgopleiding te gaan volgen. De representativiteit van de resultaten is gemeten per respondentgroep. Bij de potentiële gebruikers is gekeken naar de variabelen: herkomststudies, leeftijd, geslacht. En voor gebruikers en niet-gebruikers is de representativiteit gemeten naar leeftijd en geslacht. De responsgroep is representatief voor alle potentiële gebruikers. Na de analyse bleken de responderende gebruikers van de TLO significant van de populatie te verschillen op basis van geslacht en de responderende niet-gebruikers op basis van leeftijd. De respons van de gebruikers bevat een oververtegenwoordiging mannen en de respons van de niet-gebruikers van de TLO kent een oververtegenwoordiging van respondenten ouder dan 45 en een ondervertegenwoordiging van respondenten tussen de 25 en 34 jaar. Voor beide variabelen zijn de resultaten gewogen zodat de uitkomsten van het onderzoek representatief zijn voor de populatie. Een uitgebreide omschrijving van de onderzoeksmethodiek wordt in Bijlage I gepresenteerd. In deze bijlage worden ook de achtergrondkenmerken van de respondenten van de drie enquêtes beschreven. 1.4 Leeswijzer Hoofdstuk 2 gaat in op de achtergrond van de regeling en de veranderingen die in de tijd zijn doorgevoerd. In Hoofdstuk 3 tot en met Hoofdstuk 5 komen de resultaten van het onderzoek aan bod, we volgen bij de beschrijving hier zoveel mogelijk de volgorde van de onderzoeksvragen. Hoofdstuk 3 beschrijft het gebruik en de bekendheid van de regeling TLO en van andere regelingen met betrekking tot de onderwijsarbeidsmarkt. Daarnaast gaan we in dit hoofdstuk in op de motivatie van studenten om een lerarenopleiding te volgen. Hoofdstuk 4 gaat in op de effectiviteit en doelmatigheid van de regeling TLO. In het vijfde hoofdstuk staat het oordeel over en de tevredenheid met regeling beschreven. In Hoofdstuk 6, tot slot, staan de conclusies en aanbevelingen. De onderzoeksverantwoording is opgenomen in Bijlage I en Bijlage II bevat overige tabellen. Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding 11

2 Achtergrond 2.1 Totstandkoming TLO De Tegemoetkoming Lerarenopleiding (TLO) is opgenomen in hoofdstuk 5 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) van 26 april 2001. Deze regeling is erop gericht studenten aan lerarenopleidingen die geen recht (meer) hebben op studiefinanciering financieel tegemoet te komen en zo de instroom in de lerarenopleidingen te stimuleren. De TLO is een gift, onafhankelijk van het al dan niet behalen van het diploma. De TLO regeling is ontworpen als opvolger voor de tegemoetkomingsregeling die was opgenomen in de WTOS18+ en vanaf 1996 reeds voorzag in een tegemoetkoming voor volwassenen die zonder studiefinanciering een lerarenopleiding volgden. De regeling onder WTOS18+ was voornamelijk bedoeld om de instroom in tekortvakken te bevorderen. Uit een brief aan de Tweede Kamer 3 blijkt dat in de TLO bewust geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen wel of geen tekortvak, vanwege de (toenmalige) algehele krapte op de onderwijsarbeidsmarkt. De TLO verschilt van de voorganger onder de WTOS18+ op de volgende punten: In de TLO zijn zowel de inkomensgrens als de tegemoetkoming verhoogd. Dit omdat deze normen in de WTOS18+ de doelgroep onvoldoende bereikte. De huidige tegemoetkoming bestaat uit een bijdrage in het collegegeld van maximaal 567,23 en een bijdrage voor schoolkosten van maximaal 639,84. Deze bedragen gelden per studiejaar; De bijdrage vanuit de TLO is voor alle lerarenopleidingen even hoog, terwijl de tegemoetkoming vanuit WTOS18+ voor de zogenoemde tekortvakken hoger lag dan voor de overige vakken; De TLO heeft zij-instromers toegevoegd als doelgroep; Het gebruik van de TLO is gemaximeerd; er kan nu maximaal 24 maanden gebruik worden gemaakt van de regeling binnen een periode van 48 maanden. 2.2 Partnertoets Bij de oorspronkelijke formulering van de TLO was het de bedoeling dat het inkomen van de partner van de student mee zou spelen in de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. Hier is van afgezien nog voordat de nieuwe regeling in gang was gezet. Echter, op 23 juni 2005 is de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen (AWIR) ingevoerd. Deze wet bepaalt dat er bij inkomensafhankelijke regelingen moet worden uitgegaan van het gezinsinkomen. Voor de TLO is vervolgens een tijdelijke beleidsmaatregel ingevoerd die het partnerinkomen buiten beschouwing liet. Vanaf 2008 was het als gevolg van de AWIR niet meer mogelijk om een uitzondering bij de beleidsregel te maken. Vanaf 1 augustus 2010 wordt het inkomen van de partner dan ook meegenomen in het bepalen van het recht op en hoogte van de bijdrage vanuit de TLO. Om voor de maximale TLO over 2011-2012 in aanmerking te komen, dient het gezamenlijke inkomen in peiljaar 2009 lager dan 34.425 te zijn. Op elke euro boven deze inkomensgrens wordt 30 procent gekort. Dit betekent dat vanaf een gezamenlijke inkomen van 38.562 het bedrag op 0 uitkomt (zie Figuur 2.1). De inkomensbandbreedte waarin de aanvrager wel in aanmerking komt voor de TLO maar met 30% korting bedraagt daarmee 4.137 (voor 2011-2012). 3 Ministerie van OCW, brief Regeling Tegemoetkoming Leraren Opleiding aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, d.d. 19 december 2003. Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding 13

Figuur 2.1 Hoogte van tegemoetkoming leraren als functie van het gezamenlijke inkomen (2011-2012) 1.400 1.200 1.000 Toelage 800 600 400 200 0 30.288 34.425 38.562 42.700 Gezamenlijke inkomen 2.3 Doel TLO en alternatieve regelingen De regeling TLO beoogt de instroom in de lerarenopleidingen (pabo, tweedegraads en eerstegraads) te vergroten door de financiële drempels te verminderen. De regeling is vooral bedoeld voor instromers die de opleiding in twee jaar kunnen afronden omdat zij al een (hogere) opleiding hebben genoten. Anders dan voorheen kunnen ook zij-instromers gebruik maken van de TLO, mits zij voldoen aan de voorwaarden: De aanvrager moet voldoen aan de inkomenstoets en moet daarnaast de Nederlandse nationaliteit hebben, ook moet de opleiding gevolgd worden aan een door het ministerie van OCW bekostigde, erkende of aangewezen instelling. Een andere beleidsmaatregel die de overstap naar het leraarschap buiten de reguliere opleidingsroute (en daarmee studiefinanciering) stimuleert is de mogelijkheid een extra jaar prestatiebeurs aan te vragen voor een tweede- of eerstegraads lerarenopleiding. Daarnaast is het mogelijk om, voor alle opleidingen, de opleidingskosten op te voeren als aftrekpost in de belastingaangifte. Ook is het mogelijk om als zij-instromer een opleidingstraject te volgen. Zij-instromers kunnen echter tevens aanspraak maken op een tegemoetkoming vanuit de TLO. De bovengenoemde alternatieven worden hieronder nader besproken. Extra jaar prestatiebeurs Indien iemand na de afronding van een opleiding in het hoger onderwijs alsnog een lerarenopleiding wil volgen, komt hij/zij in aanmerking voor een extra jaar prestatiebeurs. Een extra jaar prestatiebeurs is financieel aantrekkelijker dan een bijdrage vanuit de TLO. Bovendien wordt geen TLO toegekend indien de aanvrager recht heeft op studiefinanciering. 14 Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding

Tabel 2.1 Rechten op extra prestatiebeurs voor het volgen van een lerarenopleiding Lerarenopleiding Je vooropleiding Extra prestatiebeurs Kopopleiding tweedegraads leraar (hbo bachelor)* hbo- of wo-bachelor een jaar extra Eerstegraads leraar (hbo-master) hbo-bachelor een jaar extra Eerstegraads leraar (wo-master) kopopleiding hbo een of twee jaar extra Eerstegraads leraar (wo-master) wo-master een jaar extra ** *De kopopleiding tweedegraads leraar kan alleen gevolgd worden na een inhoudelijk verwante bachelor (hbo of wo). **Om voor het extra jaar prestatiebeurs in aanmerking te komen mag de voorafgaande wo-master geen lerarenopleiding zijn. Het recht op prestatiebeurs zoals dat in de tabel wordt vermeld is stapelbaar.bron: DUO-IBG. Mensen die recht hebben op studiefinanciering, komen niet in aanmerking voor de TLO. Dit betreft echter alleen een eerste- of tweedegraads lerarenopleiding en niet de PABO. Degenen die een PABO-opleiding volgen zonder studiefinanciering kunnen wel een bijdrage vanuit de TLO aanvragen. Belastingaftrek Studiekosten of andere scholingsuitgaven zijn fiscaal aftrekbaar, indien deze kosten meer dan 500,- bedragen. Alles boven dit bedrag is fiscaal aftrekbaar. De precieze regels verschillen per situatie. 4 Het maximale bedrag dat kan worden afgetrokken bedraagt 15.000. Het financiële voordeel dat hiermee behaald kan worden, is afhankelijk van de schijf waarin men valt. Het hoogste belastingtarief van 52 procent geldt voor inkomens vanaf 55.694 (in 2011). Het maximale voordeel dat daarmee behaald kan worden is 7.800. Via de TLO kan aanspraak worden gemaakt op een maximale vergoeding van 1.207,07. Ook als iemand niet in de hoogste belastingschijf valt, maar die eronder, is het maximale voordeel via belastingteruggave ruimschoots hoger dan de maximale vergoeding uit de TLO, namelijk 6.300. Zij-instroom regeling De subsidie zij-instroom is een subsidieregeling van het ministerie van OCW en heeft ten doel om schoolbesturen te ondersteunen bij het aanstellen van zij-instromers en tevens te stimuleren om zijinstromers een kans te bieden. 5 De subsidie bedraagt maximaal 19.000 per zij-instromer. Er moet hiervoor wel aan een aantal voorwaarden voldaan worden: De instelling dient door het ministerie van OCW of het ministerie van Economische Zaken (voorheen het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit of Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) te worden bekostigd; De betreffende zij-instromer heeft nog geen onderwijsbevoegdheid; De zij-instromer heeft tijdens het zij-instroomtraject een aanstelling als onbevoegd docent; De zij-instromer staat als zodanig ingeschreven bij een onderwijsinstelling (geldt alleen voor het voortgezet onderwijs). De subsidie komt ten goede aan de school die een zij-instromer aanneemt. De zij-instromer zelf kan voor de kosten die hij/zij zelf maakt voor de opleiding een beroep doen op de TLO. 4 5 http://download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/aftrek_studiekosten_of_andere_scholingsuitgaven_2011 _ib2751t12fd.pdf. http://www.onderwijsarbeidsmarkt.nl/subsidies/2010/regeling-zij-instroom-2011/. Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding 15

3 Gebruik van de TLO (en andere regelingen) en motivatie voor het volgen van een lerarenopleiding 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de omvang van de groep studenten die gebruik maken van de TLO alsook de kenmerken van deze groep gepresenteerd. Daarnaast worden gebruikers van de TLO vergeleken met niet-gebruikers van de regeling en wordt gekeken naar het gebruik van andere regelingen die dienen ter stimulering van de onderwijsarbeidsmarkt. In dit hoofdstuk wordt ook beschreven in hoeverre potentiële gebruikers overwegen na hun huidige opleiding nog een lerarenopleiding te volgen en de invloed van de TLO op deze overweging. 3.2 Gebruik van de TLO Tussen 2007 en 2012 stonden volgens de bestanden van DUO 139.776 studenten ingeschreven aan een lerarenopleiding. 6 Daarvan deden 18.752 (13%) dat met gebruikmaking van de TLO; 2.549 studenten hebben in die periode wel TLO aangevraagd maar niet toegekend gekregen. TLOgebruikers zijn vaker vrouw (71% tov. 69%), volgen relatief vaak een tweedegraads lerarenopleiding (46%) en zijn iets ouder (gemiddeld 35,5 jaar) dan degenen die geen TLO hebben aangevraagd (of wel aangevraagd maar niet gekregen). Van de groep TLO-gebruikers volgen vrouwen doorgaans een pabo-opleiding en mannen een tweedegraads lerarenopleiding. Figuur 3.1 Soort lerarenopleiding naar geslacht Vrouw (n=12.253) Man (n=4.858) 9% 13% 25% 40% 51% 62% *Significant bij α= 0.00. pabo 2e graads 1e graads 6 Eerst zijn alle inschrijvingen op een lerarenopleiding tussen augustus 2007 en augustus 2012 geselecteerd. Vervolgens zijn de personen ontdubbeld aangezien een deel meerdere lerarenopleidingen hebben gevolgd in deze periode. Voor de beschrijving van de studenten/afgestudeerden aan een lerarenopleiding is steeds de meest recente opleiding meegenomen. Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding 17

3.3 Bekendheid met TLO en andere regelingen Van de potentiële gebruikers was slechts 22 procent voorafgaand aan de vragenlijst op de hoogte van het bestaan van de regeling (zie Bijlage II, Tabel B.II.6). Het onderzoek wijst uit dat de nietgebruikers significant vaker op de hoogte zijn van de TLO dan de potentieel gebruikers. Van de niet-gebruikers kende 51 procent de regeling. De niet-gebruikers is gevraagd waarom zij geen gebruik hebben gemaakt van de regeling. De belangrijkste reden blijkt onbekendheid met de regeling (48%). In een kwart van de gevallen geeft de niet-gebruiker (ook) aan gebruik te maken van een andere regeling. De antwoordcategorie anders, namelijk bevat voornamelijk voorbeelden van andere regelingen waarvan zij gebruik maken. Tabel 3.1 Waarom heeft u nooit een aanvraag gedaan voor de regeling TLO? Meerdere antwoorden mogelijk (n=288) Niet-gebruiker Ik heb wel een aanvraag gedaan, maar deze is niet toegewezen. 6% Ik dacht niet dat ik in aanmerking zou komen. 15% Ik heb geen tegemoetkoming nodig. 4% Ik maak gebruik van een andere regeling. 24% Ik was niet bekend met de regeling. 48% Ik had nog recht op studiefinanciering 7% Anders, namelijk: 10% De niet-gebruikers en potentieel gebruikers die voorafgaand aan de vragenlijst de regeling TLO kenden, zijn naar aan aantal kenmerken van de regeling gevraagd. Van de niet-gebruikers blijkt ruim de helft op de hoogte van het feit dat de regeling alleen bestemd is voor studenten die geen recht meer op studiefinanciering hebben. Van de potentieel gebruikers wist een derde dit. 18 Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding

Figuur 3.2 Was het u voordat u deze vragenlijst kreeg bekend dat de TLO alleen bestemd is voor studenten die geen recht (meer) hebben op studiefinanciering (n=199)? Niet-gebruiker 10% 8% 15% 26% 40% Potentieel gebruiker 25% 20% 24% 22% 10% Totaal 14% 11% 17% 25% 32% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Volledig onbekend Nauwelijks bekend Enigszins bekend Bekend Volledig bekend *Significant bij α= 0.05. Dat de toekenning van de regeling mede afhankelijk is van het inkomen van de partner, is bij minder respondenten bekend. Van beide responsgroepen, niet- en potentieel gebruikers, wist bijna de helft dit niet. Figuur 3.3 Was het u voordat u deze vragenlijst kreeg bekend dat de TLO afhankelijk is van de hoogte van uw inkomen en van het inkomen van uw eventuele partner (n=197)? Niet-gebruiker 46% 16% 10% 17% 11% Potentieel gebruiker 49% 27% 14% Totaal 47% 19% 11% 14% 10% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Volledig onbekend Nauwelijks bekend Enigszins bekend Bekend Volledig bekend Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding 19

3.3.1 Andere regelingen Om te kunnen beoordelen in hoeverre de bekendheid met de TLO verschilt met de bekendheid met andere regelingen zijn alle niet-gebruikers van de TLO gevraagd van welke regelingen zij op de hoogte zijn en van welke regelingen zij gebruik hebben gemaakt. Vooral met de fiscale aftrekbaarheid van de studiekosten zijn respondenten bekend, 35 procent van degenen die geen TLO ontvangen, geeft dit aan. De meerderheid (58%) echter kent helemaal geen van de vermelde regelingen (zie Bijlage II, Figuur B.II.1). Figuur 3.4 Van welke (andere) regeling(en) maakt/maakte u gebruik (n=122)? 1% 39% 48% 18% Regeling Zij-instroom Andere regeling, namelijk: *Hij-instroom=0. Fiscale aftrekbaarheid studiekosten Geen van bovenstaande De respondenten die aan hebben gegeven een andere regeling te kennen, zijn gevraagd of ze ook gebruik maken van andere regelingen. In Figuur 3.4 is de verdeling van die antwoorden weergegeven. Bijna de helft van deze selectie respondenten maakt gebruik van het fiscale voordeel om de studiekosten van de belasting af te trekken. Bijna 20 procent van de respondenten heeft andere regelingen genoemd dan in de vragenlijst stonden vermeld, de belangrijkste zijn: DuizendMAX-2007 declaratie 7 ; Individuele studiekostenvergoeding via werkgever (Cao hoger onderwijs: per jaar ca. 350,-); Eerst de klas; Lerarenbeurs. Slechts bij een procent van de niet-gebruikers heeft de school waar ze werkten een aanvraag ingediend om in aanmerking te komen voor de regeling zij-instroom en daarmee ondersteund te worden bij het aanstellen van zij-instromers (zie Bijlage II, Tabel B.II.7). 7 Met de DuizendMAX kunnen gemeenteambtenaren maximaal 1000 euro subsidie krijgen voor een cursus of opleiding die hun inzetbaarheid verbreedt en arbeidsmarktpositie versterkt. De DuizendMAX is een subsidieregeling van het A+O fonds Gemeenten. 20 Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding

Ook de gebruikers van de TLO zijn gevraagd naar regelingen die zij buiten de TLO kennen en naar regelingen waarvan ze gebruik maken. De gebruikers van de TLO zijn, net zoals de niet-gebruikers, het meest bekend met de fiscale aftrekbaarheid van studiekosten, 65 procent noemt deze mogelijkheid (zie Bijlage II, Figuur B.). Een kwart van de gebruikers kent ook de zijinstroomregeling. Bijna 30 procent van de TLO-gebruikers kent geen andere regelingen. Figuur 3.5 Van welke van de bovenstaande regelingen heeft u tevens gebruik gemaakt? Meerdere antwoorden mogelijk (n=270) 6% 26% 3% 69% Regeling Zij-instroom Andere regeling *Hij instroom =0. Fiscale aftrekbaarheid studiekosten Geen van bovenstaande regelingen gebruikt Aan degenen die behalve de TLO bekend waren met andere regelingen is gevraagd of ze van deze andere regelingen gebruik hebben gemaakt. Ook bij de gebruikers wordt het meest gebruik gemaakt van het fiscale voordeel wat betreft de studiekosten (69%). Een kwart van de respondenten maakt afgezien van de TLO geen gebruik van andere regelingen. Net zoals de niet-gebruikers is bij de gebruikers op slechts één procent van de scholen een aanvraag ingediend om in aanmerking te komen voor de regeling zij-instroom (Bijlage II, Tabel B.II.8). 3.4 Motivatie lerarenopleiding 3.4.1 Motivatie gebruikers en niet-gebruikers Om te achterhalen of er een verschil is in motivatie tussen gebruikers en niet-gebruikers van de TLO is beide responsgroepen een groot aantal motieven voorgelegd met de vraag in hoeverre die van invloed zijn geweest op hun keuze voor de lerarenopleiding. De motieven lopen uiteen van het Leren werken met jonge kinderen tot Interesse in de vakken en Veel afwisseling in het lerarenberoep. De resultaten van alle stellingen zijn opgenomen in Bijlage II, Tabel B.II.2. Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding 21

De meeste motieven hebben voor de gebruikers en de niet-gebruikers even zwaar meegeteld bij de keuze voor de opleiding tot leraar. Belangrijk bij de keuze voor de lerarenopleiding is bijvoorbeeld het leren overbrengen van kennis en het als leraar leveren van een maatschappelijke bijdrage. De kans op een goed salaris, de lage toelatingseisen en de hoeveelheid vrije tijd zijn het minst van invloed geweest op de keuze voor de opleiding. Opvallend is ook dat bij een tweede studie de invloed van familie en vrienden minder groot is. Ander onderzoek, veelal naar de eerste opleiding, wijst juist uit dat familie en vrienden die in het onderwijs werken van grote invloed zijn op iemands keuze voor de lerarenopleiding 8. Bij 9 van de 22 motieven zijn er wel significante verschillen tussen de gebruikers en niet-gebruikers gevonden. Zo heeft bij gebruikers zelfontplooiing, de mogelijkheid tot deeltijdwerk, kansen op werk na het afstuderen en het lesgeven tijdens de stages vaker de doorslag gegeven om voor de lerarenopleiding te kiezen dan bij niet-gebruikers. Niet-gebruikers daarentegen hechten meer waarde aan de afwisseling in het lerarenberoep, zijn vaker dan gebruikers geïnspireerd door een bepaalde leraar, hadden altijd al leraar willen worden en vinden het belangrijk om na het afstuderen verschillende richtingen op de arbeidsmarkt op te kunnen. 3.4.2 Potentiële gebruikers Van alle potentiële gebruikers geeft ruim 20 procent aan na het afronden van de huidige opleiding geen tweede opleiding te willen doen. In 33 procent van de gevallen geven de potentiële gebruikers aan een lerarenopleiding te overwegen (zie Tabel 3.2). Twee vijfde van de potentieel gebruikers verwacht met een andere opleiding te starten dan de lerarenopleiding. Tabel 3.2 Overweegt u, na het afronden van uw huidige opleiding, een tweede opleiding te beginnen? Meerdere antwoorden mogelijk (n=181) Potentieel gebruiker Ja, namelijk een lerarenopleiding (PABO, tweede- of eerstegraads) 33% Ja, maar een andere opleiding dan een lerarenopleiding 40% Weet niet 42% Nee, ik wil na het afronden van mijn huidige opleiding geen tweede opleiding meer doen 20% De lerarenopleiding blijkt voor veel personen uit de doelgroep potentiële TLO-gebruikers een reële optie te zijn, als tweede studie. Ruim een kwart van de potentiële gebruikers heeft zeer sterk overwogen om een lerarenopleiding te doen, 41 procent heeft dit een beetje overwogen. Iets meer dan een kwart van de potentiële gebruikers heeft nooit overwogen een lerarenopleiding te doen (zie Bijlage II, Tabel B.II.3). Een tegemoetkoming zoals de TLO kan de belemmering om een lerarenopleiding als tweede studie te doen, (enigszins) wegnemen. Dit blijkt uit een vergelijking tussen het aantal potentiële studenten die initieel overwegen een lerarenopleiding als tweede studie te doen ten opzichte van het aantal studenten die dat overwegen als zij een tegemoetkoming in studiekosten ontvangen. Er zijn namelijk meer studenten die aangeven een lerarenopleiding als tweede studie te overwegen als zij een tegemoetkoming in de studiekosten ontvangen. Waar een kwart van de studenten aangeeft na 8 Aa, R. van der, S.M.J. van de Vlasakker, K. Kans. Herkomst potentiële doelgroepen voor de opleiding Uiterlijke Verzorging. Rotterdam: Ecorys, 2010. 22 Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding

het afronden van de huidige opleiding een lerarenopleiding te overwegen, geeft de helft aan een lerarenopleiding (waarschijnlijk) als tweede studie te overwegen als zij een tegemoetkoming in studiekosten ontvangen (18% zeker wel; 32% waarschijnlijk wel). De rest van de potentiële gebruikers (42%) zou zelfs met tegemoetkoming geen lerarenopleiding overwegen als tweede studie. Tabel 3.3 De regeling Tegemoetkoming Leraren Opleiding (TLO) biedt een tegemoetkoming in de studiekosten voor studenten in de lerarenopleiding die geen recht meer hebben op studiefinanciering. Stel dat u een tegemoetkoming in de studiekosten zou kunnen krijgen, zou u dan wel een lerarenopleiding als tweede studie overwegen (n=232)? Potentieel gebruiker Zeker niet 10% Waarschijnlijk niet 32% Waarschijnlijk wel 32% Zeker wel 18% Ik denk niet dat ik in aanmerking kom voor de TLO 8% Totaal 100% De potentiële gebruikers die (een beetje) hebben overwogen om een lerarenopleiding als tweede opleiding te gaan doen, is gevraagd welke lerarenopleiding zij overwegen. Daarbij konden ze meerdere antwoorden geven. Bijna de helft overweegt een lerarenopleiding voor het basisonderwijs, ook een lerarenopleiding voor het voortgezet onderwijs is voor bijna de helft van deze groep een optie. Een vijfde van de respondenten geeft de voorkeur aan een universitaire opleiding tot leraar (zie Bijlage II, Tabel B.II.4). De onderstaande tabel geeft een overzicht van de zaken waarop de potentiële gebruikers die (een beetje) hebben overwogen om een lerarenopleiding als tweede opleiding te gaan doen, zich hebben georiënteerd voor wat betreft het volgen van de opleiding. Opvallend is dat potentiële studenten zich voornamelijk oriënteren op de eisen van de opleiding en in mindere mate op de hoogte van het collegegeld en de hoogte van de totale opleidingskosten. Dit terwijl een aanzienlijk deel van de potentiële studenten aangeeft dat een gebrek aan financiële middelen een belemmering vormt om een lerarenopleiding als tweede studie te volgen. Tabel 3.4 In hoeverre heeft u zich georiënteerd op een lerarenopleiding, wat betreft: (n=157) Helemaal niet Vluchtig Redelijk Volledig Totaal Eisen van de opleiding 17% 32% 30% 20% 100% Hoogte van het collegegeld 33% 25% 22% 20% 100% Hoogte van totale opleidingskosten 41% 30% 17% 11% 100% In de meerderheid van de gevallen gebruiken studenten informatie via internet (72%) of informatie van vrienden, familie en bekenden (50%) om zich te oriënteren op de lerarenopleiding (zie Bijlage II, Tabel B.II.5). Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding 23

4 Effectiviteit en doelmatigheid TLO 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk gaan we in op de financiële situatie waarin de respondenten zich bevinden en de mate waarin zij naast hun opleiding hebben gewerkt. Daarna kijken we naar het effect van de TLO op het al dan niet behalen van een diploma en op de studieduur. Tot slot vergelijken we de mate waarin de gebruikers na hun opleiding verwachten aan het werk te gaan in het onderwijs met de niet-gebruikers en de huidige arbeidsparticipatie van oud-gebruikers en niet-gebruikers van de TLO. 4.2 Financiële situatie De toekenning van de TLO heeft bij de keuze voor de opleiding tot leraar in de meeste gevallen een kleine rol of geen rol gespeeld (57%). Bij de gebruikers na 2010 heeft het al dan niet toegekend krijgen van de toelage een grotere rol gespeeld dan bij de gebruikers voor 2010. Tabel 4.1 In hoeverre is het feit dat u in aanmerking kwam/komt voor de regeling TLO van invloed geweest op uw keuze voor uw lerarenopleiding (n=383) Gebruiker voor 2010 Gebruiker na 2010 Totaal Heeft geen rol gespeeld 42% 27% 36% Heeft een kleine rol gespeeld 18% 26% 21% Heeft een rol gespeeld 19% 18% 18% Heeft een grote rol gespeeld 13% 14% 14% Heeft een zeer grote rol gespeeld 9% 15% 11% Totaal 100% 100% 100% *Significant bij α= 0.05. Dat er veel gebruikers voor 2010, met de inkomenseis van nu geen tegemoetkoming hadden gekregen blijkt uit Tabel 4.2. Van alle gebruikers voor 2010 verwacht 40 procent, met de regels van nu, helemaal geen toelage te hebben gekregen als zij nu de TLO hadden aangevraagd. Ruim 20 procent verwacht in dat geval een lagere toekenning te hebben gekregen. Tabel 4.2 Stel dat er destijds ook naar het inkomen van uw partner was gekeken bij de toekenning van de toelage, zou de hoogte van uw toelage andere zijn geweest (n=131)? Gebruiker voor 2010 Ja, ik zou (waarschijnlijk) geen toelage hebben gekregen 40% Ja, ik zou een lagere toelage hebben gekregen 22% Nee, ik zou een even hoge toelage hebben gekregen 16% Weet niet 22% Totaal 100% Degene die verwachten een lagere toelage te krijgen, is gevraagd of ze in dat geval ook voor de lerarenopleiding gekozen zouden hebben. Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding 25

Figuur 4.1 Stel, u was in aanmerking gekomen voor een lagere of geen toelage had u in dat geval ook gekozen voor de lerarenopleiding? Een lagere toelage (n=383). Geen toelage (n=383). 9% 9% 3% 7% 9% 39% 35% 14% 39% 35% Zeker wel Waarschijnlijk wel Waarschijnlijk niet Zeker niet Weet niet Zowel bij een lagere toelage (78%) als bij helemaal geen toelage (70%) had het merendeel van de studenten er (zeker) alsnog voor gekozen deel te nemen aan de lerarenopleiding. Hieruit blijkt dat de TLO voor een omvangrijk deel van de begunstigden in beperkte mate effectief is: zij zouden ongeacht de TLO een lerarenopleiding volgen. De regeling TLO heeft in hun geval haar doel niet bereikt; namelijk het vergroten van instroom in de lerarenopleiding (pabo, eerstegraads en tweedegraads). Voor een select deel van de gebruikers van de regeling is de TLO wel effectief: zij hadden (waarschijnlijk) geen lerarenopleiding gevolgd zonder de TLO (20%). Een aantal gebruikers zou zelfs met een lagere toelage hun tweede opleiding niet zijn gaan volgen (12%). Tussen de gebruikers voor en na 2010 is er een significant 9 verschil in opleidingskeuze zonder toelage. De gebruikers na 2010 zijn minder geneigd de opleiding te gaan volgen wanneer ze helemaal geen toelage gekregen zouden hebben, 27 procent ten opzichte van 17 procent waarschijnlijk/zeker niet van de gebruikers voor 2010. Aan de hand van deze cijfers kunnen we iets zeggen over de extra instroom aan de lerarenopleidingen. Tussen 2007 en 2012 volgden 18.752 studenten een lerarenopleiding met gebruik van TLO. Van de 363 respondenten zegt twaalf procent waarschijnlijk niet te hebben gekozen voor een lerarenopleiding indien het TLO-bedrag lager zou zijn geweest. Helemaal zonder TLO zou dat ongeveer een vijfde zijn geweest. Als deze percentages worden doorgetrokken, betekent dat van de in totaal 18.752 TLO-gebruikers er 2.250 tot 3.750 minder studenten zouden zijn ingestroomd in een lerarenopleiding indien de toelage lager dan wel niet beschikbaar was geweest. 9 Significant bij α= 0.01. 26 Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding

Figuur 4.2 Zonder de TLO zou een gebrek aan financiële middelen voor mij een belemmering hebben gevormd om aan een lerarenopleiding te beginnen (n=385) Gebruiker voor 2010 12% 20% 17% 25% 27% Gebruiker na 2010 14% 16% 26% 41% Totaal 8% 18% 17% 26% 32% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Helemaal mee oneens Mee oneens Neutraal Mee eens Helemaal mee eens *Significant bij α= 0.01. Wanneer er geen regeling zou bestaan met een tegemoetkoming zoals de TLO, zou meer dan de helft van de gebruikers in financiële zin worden belemmerd 10 om aan de lerarenopleiding te beginnen. Na het veranderen van de voorwaarden van de regeling op het gebied van gezamenlijk inkomen wordt zou zelfs 67 procent van de gebruikers omwille van de financiën belemmerd worden om deel te nemen aan de opleiding. Als we deze vraag afzetten tegen de bestanden van DUO blijkt dat hoe hoger de tegemoetkoming is die personen ontvangen, hoe sterker ze het eens zijn met de bovengenoemde stelling dat ze zonder de TLO een financiële belemmering hebben om aan de lerarenopleiding te beginnen 11. Aan het bestaansrecht van de regeling ligt ten grondslag dat er financiële belemmeringen zijn die deelname aan de lerarenopleidingen (als tweede studie) kunnen verhinderen, en dat de regeling deze belemmeringen (deels) kan wegnemen. Potentiële gebruikers van de regeling is gevraagd in hoeverre financiële middelen een belemmering vormen om een lerarenopleiding te gaan doen. 10 11 Op welke wijze de respondent zich belemmerd voelt en wat hiervan de consequenties zijn, maakte geen onderdeel uit van de vragenlijst. Pearson correlatie: 0.151; significantie:0.00. Evaluatie Tegemoetkoming Lerarenopleiding 27