0 xxx De bodem van Nederland LB 0- Zand en klei Bodem en landschap Kijk naar de kaart op bladzijde 6 in je boek. a Welke grondsoort komt bij jou in de buurt voor? b Welk landschap vind jij het mooist? Waarom vind je dat? In het buitenland komen landschappen voor die je niet in Nederland ziet. Schrijf er drie op. Zandgrond Welke drie uitspraken zijn waar? Kruis ze aan. b Waaraan zie je dat het een kleilandschap is? Zand bestaat uit korrels. Zandgrond is vrij droog. Zandkorrels kleven aan elkaar. In zand zitten weinig voedingsstoffen. c Wat voor landschap zie je op de andere tekening? Een d Waaraan zie je dat? Zandgrond is vruchtbaar. Wat moet een boer op de zandgrond zeker doen? Schrijf twee werkzaamheden op. Hij strooit Bij droog weer hij. 6 Gebruik de kaarten Landschap in kaart. Welke foto kan bij jou in de buurt zijn Kleigrond Kijk naar de tekeningen boven aan de bladzijde. a Kleur het kleilandschap. genomen? Welk landschap is dat? 7
066_GEOBAS WB6_Hfst. 06-08-007 : Pagina 0 LB - Van veen tot weiland Turfstekers a De zinnen staan niet in de goede volgorde. Zet er de juiste nummers voor. Moerassen Hij stapelde de blokken veen op. Kruis alle zinnen aan die goed zijn. Een moeras is een nat gebied. Een moeras bestaat uit turf. De turfsteker stak een blok veen uit de grond. Veen bestaat uit dode plantenresten. De turfsteker vervoerde de turf. De Turf is een prima brandstof. turf werd verkocht. Veen is een prima brandstof. Hij liet de blokken veen drogen. Gebruik de kaart Nederland landschappen. a Welke twee soorten veen zijn er volgens de legenda? veen veen b Vul in en streep door wat fout is. Ik woon in de provincie Daar zit veel / weinig / geen veen in de grond. 8 De turf werd in kachels gebruikt. b Bekijk de afbeelding onder aan de bladzijde. Zet de cijfers uit opdracht a bij de bijpassende tekeningen. Waarom werd het veen op de legakkers Y gelegd?
Gebruik de kaart Drenthe. 7 Lees het kinderliedje. a Schrijf vier plaatsnamen op die a Waarom is Amsterdam op palen herinneren aan het veen van vroeger. gebouwd? Y b Met welk vervoermiddel zal men de turf hebben weggebracht? Hoe kun je dit nog op de kaart zien? De stad ligt in een kleigebied. De stad ligt in een veengebied. De stad heeft last van overstromingen. Amsterdam, die grote stad, die is gebouwd op palen. Als die stad eens ommeviel, wie zou dat betalen? Zachte grond 6 a Kijk naar de afbeelding. Je ziet een veengebied bij Ankeveen. Kleur de legakkers groen. Kleur het water blauw. Waar zijn legakkers weggespoeld? Zet daar een kruisje. b Met welke kaart in de atlas kun je je antwoord controleren? Y c Is jouw huis op palen gebouwd? Ja / nee, want Y 8 Zoek op wat de volgende uitdrukkingen betekenen. Drie turven hoog. In het veen ziet men niet op een turfje. b Waar wordt dit gebied waarschijnlijk voor gebruikt? 9 0 Zoek met Google of een andere zoekmachine naar Turfwinning. Zoek naar sites met plaatjes van turfstekers. Print er enkele uit en plak ze op een groot vel papier. Hang ze op in je klas. In Nederland zijn veel plassen ontstaan door turfwinning. Teken op een apart vel papier een plas. Teken er minstens vijf dingen bij die je nu op zo n plas kunt doen. 9
066_GEOBAS WB6_Hfst. 06-08-007 : Pagina LB 6-7 Heuvels in Limburg Goed boeren Bekijk de tekening van een Zuid-Limburgs landschap. Löss a Wat ligt er onder de vergrootglazen? Schrijf op de juiste plaats: löss zand klei. a Kleur in de tekening: weilanden: lichtgroen akkers: bruin bos: donkergroen beek: blauw b De tekenaar is de boerderij vergeten. Teken hem op de juiste plek. c Waar zijn de hellingen steil? Zet daar een kruisje. b Waarom is löss zo n goede landbouwgrond? Noem twee redenen. Gebruik de kaart Nederland landschappen. Waar vind je löss in de bodem? Noordzeekust Overijssel Zeeland Zuid-Limburg Waarom groeit er bos op de steile hellingen in Zuid-Limburg? Kruis de goede antwoorden aan. Het is moeilijk om daar akkers aan te leggen. Bomen staan mooi. Je kunt er geen landbouwmachines gebruiken. De grond is daar niet vruchtbaar. 0
Doolhof in de berg a Maak de puzzel. Opa maakt... Cement met zand en water heet... Mergel is een... Mergel haalt men uit een... Mergel bestaat uit... 6 Mergel is erg... 7 Met cement bouw je... 8 Cement wordt gemaakt van... 9 Löss vind je in Nederland alleen in de provincie... 0 Bakstenen aan elkaar lijmen heet... Y 6 9 0 8 b In de grijze kolom lees je van boven naar beneden de naam van een dier dat ooit in Limburg leefde. Dat is een Kijk naar de tekeningen rechtsboven. Vertel hoe mergel nu wordt gewonnen. Tekening : 6 7 7 a Zoek met Google of een andere zoekmachine naar streekproducten Zuid-Limburg. b Klik door naar een website waar je informatie vindt over Zuid-Limburgse streekproducten. c Schrijf op welke streekproducten in Zuid-Limburg worden gemaakt. Tekening : 8 Hoe komt het dat er in de heuvels van Zuid-Limburg zo veel grotten zijn? Tekening :
066_GEOBAS WB6_Hfst. 06-08-007 : Pagina LB 8-9 Een kust van krijt b Waarom kan het andere fossiel niet in Y kalksteen voorkomen? Schelpjes in de rotsen Gebruik de kaart Frankrijk. Zoek Normandië op. a Welke naam gebruiken ze in Frankrijk voor krijtrotsen? Je leest die naam bij de plaats Dieppe. De rots lost op De zinnen staan niet in de goede volgorde. Zet er het juiste nummer voor. Dat komt doordat kalk oplost in water. Y b Hoeveel kilometer is het ongeveer van Utrecht naar Le Havre? Hou het maar eens onder een stromende kraan. km In een krijtje zit veel kalk. Fossielen Het krijtje wordt zacht. Welke uitspraken zijn juist? Kruis ze aan. Langs de Franse kust vind je geen kalksteen. Krijt is een ander woord voor kalk. Schelpen bestaan uit kalk. Kijk naar de afbeelding. a Zet een kruisje op de plaats waar de kalk oplost door regenwater. b Zet een rondje op de plaats waar de kalk oplost door golven. Alle schelpen zijn fossielen. Krijtrotsen bestaan uit schelpen. Mergel is geen kalksteen. a Op de tekeningen zie je fossielen. Kleur het fossiel dat in kalksteen zit. 6 a Kruis aan welke vormen van landbouw je vooral in Normandië vindt. akkerbouw veeteelt fruitteelt b Welke fabrieken vind je er, denk je? Leg uit waarom.
06 xxx Van boon tot chocola Op de plantage Maak de zinnen af. Cacaobonen Een plantage is een grote Cacaobomen groeien in landen. Ze houden niet van zon. LB 6-6 a Schrijf de woorden op de goede plaats in de puzzel. Cacaobomen groeien op een (6). Cacaobonen zijn de () voor chocolade. Een vrachtauto brengt de bonen van de () naar de (7). In de fabriek werken (8). Zij bedienen de (). Als je een () wilt verkopen, moet je (9) maken. Iemand die producten koopt, heet een (). Cacaobonen zitten in een Die lijkt op een kleine Over zee De zinnen staan niet in de goede volgorde. Zet er het juiste cijfer voor. De bonen gaan in zakken naar de haven. Ze halen de cacaobonen eruit. De bonen drogen in de zon. 8 6 7 9 In de fabriek Arbeiders kappen de cacaovruchten. Een schip brengt ze naar Amsterdam. Ze maken de cacaobonen schoon. Schrijf bij elk product wat de grondstof ervan is. Kies uit: tarwe melk klei hout. b In de grijze kolom lees je wat van cacaobonen wordt gemaakt: Maak op een apart vel papier een stripverhaal. Laat daarin de weg zien van cacaoboon tot chocoladeletter. Begin op de plantage. Eindig in de winkel.
Waar bouw je een fabriek? Schoenen Kijk naar de foto en de kaart. a Staat Bakkerij t Stoepje ook op de markt in jouw woonplaats? Dicht bij de grondstof a Waarom stonden er vroeger schoenfabrieken in Noord-Brabant? Kleur het hokje voor die zin rood. Er was water. Er waren eikenbomen. Er stonden leerfabrieken. LB 66-67 Er waren veel koeien. Dat was toeval. b Waarom stonden er leerfabrieken in Noord-Brabant? Kleur de hokjes voor de juiste zinnen hierboven geel. Van haven naar fabriek Noem twee dingen die belangrijk zijn voor de plaats van een fabriek. Spakenburg Bekijk de kaart. Wat is volgens jou een goede plek om een papierfabriek neer te zetten? Denk aan twee dingen: Een papierfabriek heeft hout nodig. Een papierfabriek moet het papier kunnen vervoeren. a Teken jouw papierfabriek op de kaart. A Kanaal Bakkerij t Stoepje Zaterdagmarkt met producten van deze bakkerij 0 0 km b Wat hoort niet bij het afzetgebied van Bakkerij t Stoepje? Kruis aan. De Waddeneilanden Flevoland Gelderland Limburg Stad Natuurgebied Weiland Bos A
Y b Leg uit waarom je voor die plaats kiest. b Lewedorp ligt aan een snelweg, bij een vliegveld en bij een havengebied. Welke van die drie is voor de fritesfabriek het belangrijkst? De bakkerij van Bakkerij t Stoepje zit in Spakenburg (zie de kaart bij opdracht ). Waarom is dat een goede plaats? Ik denk, omdat 6 Gebruik de kaart Zeeland. a De kleur van een havengebied is c Op het kaartje zie je een kaasfabriek. Maak de kaart verder af. Denk daarbij aan: de aanvoer van melk; het vervoer van de kaas; waar de fabriek ligt: in een akkerbouwof veeteeltgebied. b Bij welke plaats ligt een havengebied? c Gebruik de schaalstok boven aan de kaart. Hoe breed is het havengebied? km Hoe ver ligt Oost-Souburg van het havengebied? km Y d Is dat havengebied een goede plaats om je bedrijf neer te zetten? Ik denk van, omdat 7 Gebruik de kaart Zeeland. Zoek Lewedorp op. Daar staat een fritesfabriek. a Welk soort landbouw vind je daar? 8 a Welke fabriek staat er in jouw woonplaats? b Wat wordt er in die fabriek gemaakt? De grondstof voor frites zijn
066_GEOBAS WB6_Hfst.6 0-08-007 6:0 Pagina 8 LB 68-69 Goed voor het milieu? Bekijk de afbeelding. Je ziet een elektriciteitscentrale. Vervuiling Je ziet twee fabrieken. Schrijf de volgende woorden onder de juiste fabriek: modern vroeger luchtvervuiling zure regen gezonder elektriciteit steenkool minder vervuiling. a Zet een kruisje bij de schoorsteen. Wat komt er uit die schoorsteen? b Wat gebruikt men in de centrale om elektriciteit te maken? c Waardoor is de rook van een centrale minder vuil dan vroeger? De zinnen staan niet in de goede volgorde. Zet er de juiste nummers voor. Nu gaat de rook eerst door filters heen. Voor stoommachines werd steenkool gebruikt. Daardoor wordt de regen zuur. Steenkool geeft veel luchtvervuiling. Vroeger gebruikten fabrieken stoommachines. Elektriciteit is een vorm van energie. Y Schone energie is energie waarbij het milieu niet wordt vervuild. a Vind jij dat de elektriciteit van een centrale schone energie is? Ik vind van 6, want
b Kruis aan waar schone energie wordt gemaakt. windmolen Afvalwater 6 Waarom mag een fabriek haar afvalwater niet zomaar in een rivier of kanaal lozen? Afval gebruiken elektriciteitscentrale fietsdynamo zonnepaneel Sommige mensen noemen een school wel eens een leerfabriek. Welk afval is er op jouw school? a Kleur dat afval rood. 7 8 Kruis de juiste uitspraken aan. Een fabriek mag afvalwater lozen, als ze: het water eerst opnieuw gebruikt. het water eerst schoonmaakt. een vergunning heeft. Lees wat deze fabrieksdirecteuren zeggen. Welke fabrieksdirecteur gaat het zuinigst om met water? Directeur In mijn fabriek maken we het afvalwater schoon en gebruiken het daarna opnieuw. In mijn fabriek maken we het afvalwater zelf schoon en lozen het in een kanaal. Het afvalwater van mijn fabriek gaat naar de rioolwaterzuivering. b Welk afval kun je nog voor iets anders gebruiken? Zet daar een kruisje bij. 9 Wat gebeurt er op jouw school met afval? Wordt dat goed gescheiden? a Schrijf op hoe het gebeurt. c Wat doen jullie daarmee? b Kan het beter? Schrijf hier jouw tips. 7
Mode over de grens LB 70-7 Vul in: lagelonenlanden Nederlandse laag hard per dag buitenlandse. De meeste kleding in Een wereldreis winkels wordt in a Door welke landen reist jouw spijkerbroek van katoen tot winkel? Schrijf ze in de goede volgorde op. 6 7 b Kleur deze landen op de kaart. Laat met pijlen zien hoe de spijkerbroek reist. fabrieken gemaakt. De arbeiders in die fabrieken krijgen een Soms verdienen ze minder dan Daar moeten ze loon. voor werken. De landen waar deze arbeiders wonen, noemen we Lage lonen a Waarom is het geen pretje om in de fabriek van Amira te werken? Schrijf drie dingen op. Nederland Polen Griekenland India China Filipijnen b Bedenk twee dingen die je in haar fabriek zou willen veranderen. Indonesië Y c Wat zou er gebeuren als Amira meer loon zou vragen? Made in... Kleur de spreekwolkjes die waar zijn. Een arbeider in Nederland verdient per uur. Een arbeider in Thailand werkt voor per dag. Onderzoek enkele voorwerpen op jouw school. Probeer te ontdekken waar elk voorwerp is gemaakt. Schrijf dat op. Doe het zo: Voorwerp Gemaakt in Fabrikanten verdienen niets in lagelonenlanden. In lagelonenlanden werken de arbeiders heel hard. 8