Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

b) de mogelijkheden tot fraude te beperken (model in de vorm van een plastic kaart);

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257

17217/2/10 REV 2 bar/lep/mv 1 DG I 1A

Tweede Kamer der Staten-Generaal

15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A

9901/17 dau/dau/fb 1 DG D 2A

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 december 2002 (OR. en) 14052/2/02 REV 2 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0046 (COD)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

14491/18 ons/gra/hh 1 TREE.2.B LIMITE NL

GROEP GEGEVENSBESCHERMING ARTIKEL 29

Regels. voor openbare aanbieders

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

6812/15 cle/gra/hh 1 DG D 2A

8537/15 dau/pw/sm 1 DG G 3 A

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Titel voorstel: Voorstel voor een verordening van de Raad inzake de vertaalregelingen voor het EU-octrooi

14469/16 nuf/gra/mt 1 DG E 2A

Tweede Kamer der Staten-Generaal

10044/17 mak/adw/sl 1 DG G 2B

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 mei 2012 (OR. en) 10369/12 Interinstitutioneel dossier: 2010/0390 (COD)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Advies wetsvoorstel gebruik camerabeelden en meldplicht datalekken.

14949/14 adw/zr/dp 1 DG G 2B

9011/1/15 REV 1 jwe/van/sl 1 DG B 3A

8338/1/15 REV 1 ass/pw/sm 1 CAB SG

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

509795/01/6 van 9 mei 2001 dr. J.A.G. Versmissen

Advies besluitvorming over algemene oriëntatie ( general approach ) in de Raad (juni 2012)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zienswijze ronde tafel wetsvoorstel brede meldplicht. 24 februari Inleiding

5805/19 1 LIFE. Raad van de Europese Unie. Brussel, 11 februari 2019 (OR. en) 5805/19 PV CONS 4 AGRI 38 PECHE 37

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Punten ter bespreking (II)

Eerste Kamer der Staten-Generaal

7597/18 nuf/gra/fb 1 DRI

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Groep gegevensbescherming artikel 29. Advies 1/2000 betreffende bepaalde gegevensbeschermingsaspecten van elektronische handel

Actieplan naar aanleiding van de ideeën voor het verbeteren van het functioneren van het GEN, resulterend uit de workshop d.d.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

9951/16 ADD 1 1 GIP 1B

BIJLAGEN. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

1. Oprichting van een Europese Autoriteit voor de elektronische communicatiesector

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 29 juni 2018 Betreft Verslag Telecomraad 8 juni 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

8792/1/16 REV 1 dui/cle/as 1 DG G 2B

?? NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 mei 2004 (14.05) (OR. en) 9414/04 POLGEN 21

Financiële diensten - Commissie stemt in met Aanbeveling elektronische betaalmiddelen

PUBLIC. Brussel, 19 november 2007 (22.11) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE /07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0098 (COD) LIMITE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

- De ontwerp-verklaringen voor de notulen van de Raadszitting tijdens welke de verordening wordt aangenomen (bijlage II).

Biedt u openbare telefonie, internettoegang of een netwerk aan?

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ADVIES VAN DE COMMISSIE

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 18 / 2007 van 27 april 2007

Over de passage tussen haken op de bladzijden 2-3 is nog geen overeenstemming bereikt.

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de ontwerp-conclusies van de Raad, waarover een akkoord is bereikt in de Groep sociale vraagstukken.

7051/16 pro/ons/as 1 DGB 1 A

Tweede Kamer der Staten-Generaal

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

OVEREENKOMST. Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), vertegenwoordigd door de heer Georges CARLENS, administrateur generaal,

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2001) 1331 def. COD 2000/0136.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 juni 2003 (06.06) (OR. en) 8642/03 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2002/0303 (COD) EDUC 79 CODEC 518 OC 348

Tweede Kamer der Staten-Generaal

P7_TA(2010)0160 Europees Vluchtelingenfonds voor de periode (wijziging van Beschikking nr. 573/2007/EG) ***I

- de voorlopige agenda van de zitting in document EEE 1605/03 (zie bijlage I);

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board Niet van toepassing

De tekst zoals die er nu uitziet, staat in document 12932/99 CONSOM 70 ECOFIN 238 CODEC 684.

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-10 Telecommunicatie- en Postraad Nr. 69 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATER- STAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 13 juli 2001 Hierbij treft u ter informatie het verslag van de EU Telecommunicatie- en Post Raad aan welke op 27 juni te Luxemburg heeft plaatsgevonden. De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J. M. de Vries KST54818 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2001 Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-10, nr. 69 1

GEANNOTEERDE AGENDA VOOR DE EU-RAAD VOOR TELECOMMUNICATIE EN POST VAN 27 JUNI 2001 EN VERSLAG 1. Goedkeuring van de ontwerp-agenda 2. (Evt.) Goedkeuring van de lijst van a-punten 3. Voorstel voor een Richtlijn inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten gemeenschappelijke oriëntatie 4. Voorstel voor een Richtlijn inzake het verwerken van persoonsgegevens en de bescherming van de privacy in de electronische communicatiesector gemeenschappelijke oriëntatie 5. Voorstel voor een beschikking inzake een regelgevend kader voor spectrumbeleid in de EU gemeenschappelijke oriëntatie 6. Voorstel voor een Verordening voor de invoering van een EU top level domain gemeenschappelijke oriëntatie 7. Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/67EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging informatie van het voorzitterschap 8. Mededeling van de Commissie over de introductie van de derde generatie mobiele communicatie (3G) in de EU informatie van de Commissie 9. Mededeling van de Commissie over Veiligheid van netwerken en Informatiebeveiliging presentatie van de Commissie Ad 1. Goedkeuring van de ontwerp-agenda De agenda is vastgesteld. Ad 2. (Evt.) Goedkeuring van de lijst van a-punten Op dit moment zijn nog geen a-punten bekend. De goedkeuring van de lijst van A-punten is uitgesteld tot 28 juni (Transportraad). Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-10, nr. 69 2

Ad 3. Voorstel voor een Richtlijn inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten In de discussie over deze ontwerp-richtlijn gaat het vooral over de omvang van de universele dienst (UD) en, daarmee samenhangend, de financiering ervan. De Commissie heeft voorgesteld dat de toegang tot het vaste telefoonnetwerk ook datacommunicatie moet omvatten met een snelheid die voldoende is voor internettoegang. Verder is er voorzien in een tweejaarlijkse herziening van de omvang van de UD. Bovendien staat het Lidstaten vrij om aanvullende diensten algemeen beschikbaar te maken, maar de kosten hiervan kunnen niet worden gefinancierd uit een fonds waaraan ondernemingen moeten meebetalen. Nederland heeft een specifiek probleem m.b.t. de levering van huurlijnen tussen 64kb en 2mb. Op grond van de bestaande regelgeving bestaat er alleen een leveringsplicht voor huurlijnen met snelheden van 64kb en van 2mb of hoger, maar niet voor de tussenliggende snelheden. In de tekst van het voorzitterschap staat dat ondernemingen met aanmerkelijke marktmacht (AMM) op (een deel van) de huurlijnenmarkt, verplichtingen opgelegd kunnen krijgen op grond van de bestaande minimumset. Nederland kan instemmen met het voorstel van de Commissie over de omvang van de UD. Punt van discussie is nu nog of de internettoegang moet worden gespecificeerd als «effectieve» internettoegang. Nederland is het niet eens met deze toevoeging. De UD moet beperkt blijven tot een minimumpakket en alleen datgene bevatten wat voor het brede publiek de standaard is. In de toekomst zou breedbandinternet hiertoe kunnen gaan behoren, maar op dit moment nog niet. M.b.t. de huurlijnen zal Nederland erop aandringen dat hiervoor de systematiek van AMM consequent wordt gevolgd. Dit betekent dat indien een onderneming AMM heeft op (een deel van) de markt voor huurlijnen, die onderneming voor dat deel van de markt verplichtingen krijgt opgelegd. Indien de verplichtingen alleen betrekking kunnen hebben op de bestaande minimumset, dan blijft immers de lacune tussen 64kb en 2mb bestaan. De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over het voorstel voor een richtlijn betreffende universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten. Het vraagstuk van de omvang van de universele dienst is vooraf in Coreper opgelost. Deze oplossing bestaat eruit dat de internettoegang in de richtlijntekst wordt gespecificeerd als «functionele» internettoegang. Bij het bepalen van «functionele» internettoegang moet rekening worden gehouden met de op een bepaald moment meest gangbare vorm die door de meerderheid van de abonnees wordt gebruikt. Op dit moment is dat nog smalband internet (internet via de vaste telefoonlijn). Dit wordt verduidelijkt in een overweging. De problematiek rondom de huurlijnen is ook opgelost. De minimumset blijft bestaan zolang er geen effectieve concurrentie op de huurlijnenmarkt is. Dit betekent dat er een leveringsplicht blijft bestaan voor huurlijnen van 64kb en 2mb en hoger. Voor huurlijnen met tussenliggende snelheden (tussen 64kb en 2mb) is in de tekst verduidelijkt dat deze onder de systematiek van AMM komen te vallen. Dit houdt in dat indien een onderne- Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-10, nr. 69 3

ming AMM heeft op de markt voor huurlijnen tussen 64kb en 2mb, die onderneming voor dat deel van de markt een leveringsplicht opgelegd kan krijgen. Hiermee is een vangnet gecreëerd voor de lacune in de minimumset. In samenhang met het behoud van de minimumset heeft de Commissie een Annex uitgereikt, waarin nadere voorwaarden worden gesteld aan de levering van de minimumset huurlijnen. Deze Annex voegt inhoudelijk geen nieuwe elementen toe aan de bestaande regelgeving inzake huurlijnen. Probleem voor Nederland met het overnemen van de bestaande regelgeving is dat daarmee ook de bestaande (lange) leveringstermijnen worden overgenomen. Nederland heeft daarom in de vergadering met succes erop aangedrongen dat een bepaling aan de Annex wordt toegevoegd die Lidstaten de ruimte biedt om extra eisen te stellen aan de leveringstermijn van huurlijnen. Ad 4. Voorstel voor een Richtlijn inzake het verwerken van persoonsgegevens en de bescherming van de privacy in de electronische communicatiesector (nr. 9337/01 ECO 146) In dit voorstel worden voor de telecommunicatiesector specifieke regels gesteld voor de verwerking van persoonsgegevens en bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Deze regels vormen een specificatie van en aanvulling op de algemene privacyrichtlijn 95/46/EG. De in het voorstel geregelde onderwerpen betreffen de beveiliging en de vertrouwelijkheid van communicatie, de verwerking van verkeersgegevens, notaspecificatie, nummeridentificatie, locatiegegevens, doorschakeling van telefoongesprekken, gidsdiensten en ongevraagde oproepen. Nederland kan instemmen met de handhaving van het bestaan van een aparte privacyrichtlijn voor de telecommunicatiesector. Deze bijzondere privacyrichtlijn geeft een bescherming bij de toepassing van de specifieke technische mogelijkheden van elektronische communicatie, die de algemene privacyrichtlijn niet in detail kan geven. Nederland heeft in het kabinetsstandpunt al aangegeven het principe van de voorgestelde regeling voor verkeersgegevens (art. 6) te onderschrijven. Dit houdt in dat verkeersgegevens gewist of geanonimiseerd moeten worden na beëindiging van de communicatie. Niettemin acht Nederland een ruimere mogelijkheid voor aanbieders van openbare elektronische telecommunicatienetwerken en -diensten voor het verwerken van nietgeanonimiseerde verkeersgegevens wenselijk. Tegelijkertijd wil Nederland daar dan een duidelijke grens aan stellen in de vorm van een termijn. Het betreft hier met name het gebruik van deze gegevens voor verkeersbeheer, inlichtingen aan klanten en detectie van fraude door telecommunicatiedienstaanbieders. Nederland heeft daartoe voorstellen ingebracht, die echter niet door de overige lidstaten worden ondersteund. Een ongeclausuleerde uitbreiding van de mogelijkheden om verkeersgegevens in nietgeanonimiseerde vorm te gebruiken en te bewaren, wijst Nederland af. In het kabinetsstandpunt had Nederland nog geen definitief standpunt m.b.t. de regeling voor locatiebepaling (art. 9). Nederland kan nu instemmen met deze regeling. De richtlijn (art. 13) brengt het gebruik van e-mail (SMS daaronder begrepen) ten behoeve van direct-marketing activiteiten onder een opt-in regime, dat wil zeggen dat hierbij voortaan toestemming vooraf van de ontvanger benodigd is. Nederland heeft hiervoor een lichte voorkeur, zij Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-10, nr. 69 4

het dat ook bezien wordt of er draagvlak bestaat voor een opt-out regime onder voorwaarden, waarbij ruimte wordt gelaten voor een vorm van geclausuleerde zelfregulering. Het definitieve standpunt voor de Raad zal worden ingenomen in overleg met u. Nederland heeft, zoals al aangekondigd in het kabinetsstandpunt van december 2000, nog geïnformeerd naar de consistentie tussen onderhavige richtlijn en de richtlijn e-commerce, waar het aan de Lidstaten wordt overgelaten of men opteert voor een opt-in danwel een opt-out systeem: de onderhavige richtlijn ziet alleen op opt-in voor natuurlijke personen. Voor rechtspersonen is opt-out nog steeds mogelijk. De discussie over opt-in/opt-out voor ongevraagde e-mail (art. 13) heeft veruit de meeste tijd in beslag genomen. Vier Lidstaten hebben zich verzet tegen een opt-in regime voor ongevraagde e-mail. Nederland heeft zich aangesloten bij het pleidooi van de Commissie voor een opt-in benadering en heeft bezwaar aangetekend tegen een oplossing die de keus volledig aan Lidstaten zou overlaten. Het voorzitterschap heeft in een laatste poging om een compromis te bereiken een tijdelijke regeling voorgesteld. Deze bestond eruit dat Lidstaten nog vier jaar voor een derogatie van opt-in zouden kunnen kiezen en dat de Commissie ondertussen een evaluatie zou uitvoeren naar de toepassing van opt-in. Nederland en Oostenrijk hebben deze tussenoplossing van de hand gewezen. Nederland heeft, met steun van meerdere delegaties, vervolgens gepleit voor uitstel van besluitvorming over art. 13 tot de Telecomraad van oktober, in afwachting van de resultaten van de eerste lezing van het Europees Parlement. Het voorzitterschap heeft besloten die lijn te volgen en heeft geconcludeerd dat de Raad over alles overeenstemming heeft bereikt behalve over opt-in/opt-out voor ongevraagde e-mail. De bespreking hierover zal daarom een vervolg krijgen onder het Belgische voorzitterschap. Ad 5. Voorstel voor een beschikking inzake een regelgevend kader voor spectrumbeleid in de EU Met het voorstel voor een beschikking inzake een regelgevingkader voor het radiospectrum in de Europese Gemeenschap beoogt de Commissie te komen tot een meer strategische planning en meer harmonisatie van het radiospectrum. Daartoe was het oorspronkelijke voorstel van de Commissie om een «Senior Officials Group» in te stellen die zou bestaan uit de Commissie en vertegenwoordigers van de lidstaten, op hoog niveau. Die groep zou met enige regelmaat bijeen komen en haar visie geven op het gebruik van en de toekomstige behoefte aan spectrum; bovendien adviseert deze groep de Commissie over beleidsmatige, economische en technische ontwikkelingen terzake, bijvoorbeeld op het terrein van satellietpolitiek en de ontwikkelingen rond UMTS. Tevens beoogde de Commissie een Radio Spectrum Comité in te stellen waarin de technische specialisten zitting zouden hebben. De juridische dienst van de Raad heeft zich echter tegen de instelling van de Senior Officials Group uitgesproken. Dit onderdeel van het voorstel zou in strijd zijn met de comitologie-richtlijn en met de bevoegdheden van de Commissie. Het voorzitterschap heeft daarna vervolgens een nieuw tekstvoorstel gepresenteerd, waarbij de taken die voor de beleidsgroep waren voorzien, zijn toegevoegd aan de taken van het Spectrumcomité. Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-10, nr. 69 5

Nederland staat over het algemeen positief ten opzichte van het initiatief van de Commissie om te komen tot een strategische benadering van spectrum en tot meer harmonisatie. Met het integreren van de beleidsmatige en technische aspecten van het spectrumbeleid in één groep, wordt echter wel het politieke karakter van de groep sterk verminderd, aangezien daar dan ook «technische» mensen in zouden zitten die bijv. mandaten aan de CEPT moeten accorderen. Dat niveau is natuurlijk lager dan een high level groep die op beleidsmatig niveau praat. De Commissie denkt echter een dergelijk «frequentie-comité» wel dusdanig te kunnen inrichten dat het op verschillende niveaus en in verschillende samenstelling bijeen kan komen. NL kan hiermee instemmen. Vooralsnog lijkt dit voorstel nog het meest haalbare om tot een gemeenschappelijke oriëntatie op de Raad te komen. Overigens dienen de voorstellen van de Commissie t.a.v. beleidsvraagstukken via de co-decisie procedure te verlopen. Voorstellen in de categorie «technische mandaten aan de CEPT» kunnen via de comitologieprocedures worden goedgekeurd. NL staat op het standpunt dat dit dan via de regelgevende comitologieprocedure moet gebeuren en niet via de adviserende. Hier is echter wel verdeeldheid over. Ongeveer de helft van de delegaties (waaronder Nederland) is voorstander van een regelgevende procedure. De andere groep wil liever de adviesprocedure. De Raad is, in afwachting van de eerste lezing van het Europees Parlement, zonder veel discussie een gemeenschappelijke oriëntatie overeengekomen over een regelgevend kader voor radiofrequentiebeleid in de Europese Gemeenschap. Het vraagstuk van de comitologie was in Coreper al opgelost. Gekozen is voor een adviesprocedure indien het gaat om het vaststellen van ontwikkelopdrachten aan de CEPT en voor een regelgevende procedure indien het gaat om de vertaling van de resultaten van de CEPT in technische implementatiemaatregelen. De Commissie heeft, om aan de zorgen van een delegatie tegemoet te komen, een gemeenschappelijke verklaring van Raad en Commissie voorgesteld waarin de noodzaak van adequate afstemming tussen eerste en tweede pijler activiteiten wordt onderschreven. Ad 6. Voorstel voor een Verordening voor de invoering van een EU top level domain Dit voorstel voor een Verordening beoogt een kader te scheppen voor de instelling van een speciaal Internet Top Niveau Domein voor de Europese Unie. Het idee voor instelling van een Europees Top niveau Domein is een concrete uitwerking van een van de doelstellingen uit het eeurope actieplan om het Europese aandeel in e-commerce te vergroten. Doel van dit domein is de zichtbaarheid van de Europese Unie op het internet te vergroten en bedrijven en burgers binnen de Unie een betere toegang te geven tot informatie van overheidsinstanties en tot bedrijven die binnen de EU opereren. Tijdens de Raad in april 2001 is in dit dossier geen vooruitgang geboekt, vanwege de onderlinge tegenstellingen tussen de lidstaten. Sindsdien is dit dossier in een impasse geraakt. Oorzaak van deze impasse vormde de formulering van artikel 4 van de voorgestelde Verordening, die het beleidskader vaststelt waarbinnen de toekomstige Registry moet opereren. Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-10, nr. 69 6

Nederland is van mening dat de invoering van het EU top level domein een goede stap is in de ontwikkeling van de interne markt en is dan ook voorstander van een snelle invoering van dit nieuwe domein. Elke poging om uit de impasse te geraken, waarin dit dossier vlak voor de laatste Raad in april is gekomen, moet dan ook worden gestimuleerd. Kern van het probleem vormt het feit dat twee delegaties graag een «a priori» controle wensen uit te oefenen op alle registraties in het «EU» top level domein, terwijl alle andere lidstaten een controle achteraf voorstaan. Nederland deelt de zorg ten aanzien de mogelijk «onbehoorlijke» en onrechtmatige registraties, maar vindt dat eventuele problemen beter via een dispute resolution procedure (DRP) achteraf kunnen worden opgelost, aangezien een controle voorafgaand aan de registratie leidt tot een enorme vertraging in de toekenningsprocedure. Voor zover bekend, hanteren alleen twee Lidstaten een controle systeem voorafgaand aan registratie van een domeinnaam. Dit heeft tot gevolg dat veel potentiële aanvragers in die landen naar registratie in andere domeinen, zoals bijv. «dot com», uitwijken. Nederland is tevreden met de huidige tekst en zal geen compromissen sluiten die afbreuk doen aan de principes van het eeurope actieplan, dat een gemakkelijke toegang tot de elektronische netwerken voor een ieder bepleit. Bovendien moet gevreesd worden dat een vergaande beknotting van het uitvoeringsbeleid op voorhand van de (nog vast te stellen) «EU» Registry, zal leiden tot weinig enthousiasme onder de potentiële kandidaat-organisaties om deze Registry taak op zich te nemen. De Raad is een gemeenschappelijke oriëntatie overeengekomen over een Verordening voor de invoering van een «EU» top level domein. Uitgangspunt is geen a priori controle op de registraties in het «EU» top level domein. Voor de twee delegaties die wel een a priori controle wensten, zijn enkele tegemoetkomingen in de tekst opgenomen. Deze bestaan ten eerste uit een zgn. «sunrise» clausule, waarbij de registratie van domeinnamen gefaseerd gebeurt zodat overheidsinstanties en houders van prioritaire rechten als eerste in de gelegenheid worden gesteld hun naam te registreren. Ten tweede kunnen Lidstaten bij de Commissie lijsten indienen met «geografische en/of geopolitieke namen die hun politieke of territoriale organisatie raken». Van de namen op deze lijsten kan worden aangegeven of ze helemaal niet mogen worden geregistreerd, danwel of ze alleen onder een second level mogen worden geregistreerd in het «EU» top level domein. Ad 7. Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/67EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging De wijziging van de postrichtlijn staat ter informatie op de agenda omdat de Zweden niet voldoende voortgang hebben geconstateerd om met een compromisvoorstel te komen. De verwachting is dat België (de volgende EU voorzitter) zich actiever zal inzetten op dit dossier. Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-10, nr. 69 7

De Raad heeft zonder enige discussie kennisgenomen van de informatie die door het voorzitterschap is verstrekt. Het Zweedse voorzitterschap betreurt het gebrek aan voortgang, maar heeft er alle vertrouwen in dat de Raad onder Belgische aanvoering, mede onder verwijzing naar de conclusies van de Europese Raad van Stockholm, voor het eind van 2001 tot nadere besluitvorming moet en zal komen. Ad 8. Mededeling van de Commissie over de introductie van de derde generatie mobiele communicatie (3G) in de EU Op 20 maart 2001 heeft de Commissie een Mededeling over UMTS uitgebracht, waarin zij beschrijft wat de stand van zaken is rond de vergunningverlening en uitgifte van frequenties voor UMTS. Deze uitgifte is op een manier gebeurd die van land tot land verschilt, hetgeen tot gevolg heeft dat de vergunningverlening voor UMTS in de EU op een zeer uiteenlopende wijze heeft plaatsgevonden en soms zelf nog helemaal niet van de grond is gekomen. Daarbij komt dat er in bepaalde landen zeer hoge bedragen voor een vergunning zijn betaald, terwijl in andere landen de vergunningen bijna gratis zijn weggegeven. N.a.v. de Mededeling heeft de Commissie een debat op hoog niveau georganiseerd waarbij aan de Lidstaten is gevraagd wat een oplossing zou kunnen zijn voor de ontstane toestand. Tijdens dit debat zijn geen noemenswaardige oplossingen voorgesteld, ook niet door de Commissie. Een oplossing waarover momenteel in diverse landen wordt gesproken gaat in de richting van het delen van investeringskosten van de netwerken (networksharing) door de diverse mobiele operators. De vraag is dan in hoeverre de operators samen mogen werken, aangezien samenwerking uiteindelijk niet tot kartelvorming mag leiden. Ook de Commissie buigt zich over deze problematiek. Nederland zal de informatie van de Commissie aanhoren. Nederland heeft er waardering voor dat de Commissie aandacht geeft aan dit onderwerp. Over dit onderwerp wordt samen met de NMa en de OPTA in Nederland een standpunt voorbereid, dat naar verwachting in juli gereed zal zijn. De Commissie heeft de delegaties uitgenodigd om te reageren op haar mededeling over de invoering van 3G mobiele telefonie (UMTS) in Europa (maart 2001). De reacties die volgden waren positief. Nederland heeft bij deze gelegenheid in algemene zin aangegeven graag informeel met andere belangstellende delegaties van gedachten te willen wisselen over een verdere harmonisatie bij de verdeling van vergunningen (en hoe de nu in Europa ontstane situatie in de toekomst kan worden vermeden). Meer concreet heeft Nederland daarbij voorgesteld een workshop over dat onderwerp te organiseren in nauwe samenwerking met de Commissie en het inkomend Belgisch voorzitterschap. Nederland heeft aangeboden om daarbij als gastheer op te treden. Het Nederlands voorstel kon rekenen op een enthousiast onthaal van de Commissie en het inkomend Belgisch voorzitterschap. Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-10, nr. 69 8

Ad 9. Mededeling van de Commissie over Veiligheid van netwerken en informatie De mededeling vult de conclusie van de top van regeringsleiders in Stockholm van 23 24 maart 2001 in waarin opgenomen is dat de Raad samen met de Commissie een strategie met inbegrip van een aantal praktische acties zal al ontwikkelen voor de veiligheid van netwerken en informatie. De mededeling wordt ingebracht op de top van Gotenburg van 15 16 juni 2001. De mededeling gaat in op de zorgen over de veiligheid van de elektronische netwerken en informatiesystemen nu het aantal netwerken en daarmee het belang voor de elektronische handel en het functioneren van de economie in zijn geheel snel toeneemt. De karakteristieken van netwerk- en informatiebeveiliging worden geschetst en een overzicht van een aantal bedreigingen wordt gegeven. Vervolgens wordt een Europese beleidsvisie gepresenteerd met een aantal acties om tot een betere bescherming te komen. Daarvan maken onderdeel uit het verhogen van bewustwording bij de gebruikers, opzetten van waarschuwings- en informatiesystemen, te weten computer emergency response teams, steunen van relevant onderzoek in het zesde kaderprogramma, stimuleren van het gebruik van sterke cryptografie en steun voor kwaliteitsborging van producten en diensten door evaluatie en certificatie. Ook wordt het bestaande wettelijke kader geschetst. De Commissie zal in dat licht een inventarisatie maken van getroffen nationale maatregelen. Verder wordt harmoniserende wetgeving voorzien op het gebied van computercriminaliteit. De mededeling is in lijn met het nationale beleid en komt in hoge mate overeen met een nationale beleidsnota over de kwetsbaarheid op het internet die nog voor de zomer door V&W mede namens EZ aan de Kamer zal worden aangeboden. De Commissie is betrokken geweest bij de voorbereiding ervan, draagt kennis van de inhoud en heeft die ook verwerkt in haar mededeling. Nederland vindt de mededeling dan ook een goede zaak en stemt met de inhoud van het gepresenteerde beleid en de voorgestelde activiteiten in. De Commissie heeft haar mededeling tijdens de lunch gepresenteerd. Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-10, nr. 69 9