Knipoog. P2 Dat heb je nodig. Tweetalig met. Solutions. Suggestions. N r 1 september 2015

Transcriptie

1 Tweetalig met Knipoog N r 1 september 2015 Chère enseignante, cher enseignant, Cette année, votre Knipoog n aura pas vraiment de thème central. Le premier numéro tient toutefois compte de l approche de Halloween et de l importance accrue de cette fête dans le calendrier scolaire et consacre quelques pages au maquillage et à l expression des émotions. Les 4 numéros s efforceront de présenter des activités proches du monde des élèves et liées aux Socles de Compétences. Le matériel scolaire, le calendrier, l horaire de classe, les animaux de nos régions, le temps qu il fait, la situation dans l espace, les nombres, les couleurs, l identification personnelle et la conjugaison du présent constituent la matière du premier numéro. Cette année, nous ne présenterons pas de chansons, mais pour répondre à un souhait largement exprimé, un CD avec des activités de compréhension à l audition accompagne le magazine. Les scripts de ces auditions et les activités qui permettent d en vérifier la compréhension seront publiés sur le site : Knipoog.deboeck.com Bon travail, La rédaction. P2 Dat heb je nodig Met een potlood tekenen we. We schrijven onze lessen in de schoolagenda. We classeren onze bladen in een map. Met een liniaal trekken we lijnen en meten we. We schrijven met een vulpen. Met kleurpotloden kleuren we tekeningen in. Met een plakstift plakken we foto s in ons schrift. Met een schaar knippen we papier. We steken het teken- en schrijfmateriaal in een pennenzak. - L enseignant(e) ou un meneur/une meneuse de jeu demande aux élèves de classe de prendre un objet : Neem/toon je. - Les élèves dialoguent entre eux : neem/geef je L autre élève répond : Hier is mijn ou ik heb geen 1

2 P3 Het jaar januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december Welke datum is het? Kijk op een kalender : dinsdag 1 september : zondag 27 september : woensdag 11 november : zondag 6 december 2015 Je verjaardag : chaque élève inscrit sa date de naissance. De seizoenen De lente maart april mei juni De zomer juni juli augustus september De winter december januari februari maart De herfst september oktober novemberdecember - Les élèves s entraînent tous les jours à dire la date. - L enseignant(e) ou un meneur/une meneuse de jeu indique une date sur un calendrier : Welke datum is het? 2

3 P4 Mijn lesrooster Julie en Kobe hebben rekenen dinsdag om 10u25 hebben twee uur middagpauze hebben vrijaf op donderdagnamiddag hebben zes uur Frans gaan de donderdag om 11u15 naar het zwembad hebben geen rekenen op vrijdag Waar Niet waar - Les élèves font l exercice : «Nu aan jou» - Les élèves traduisent leur propre horaire en néerlandais. - Les élèves répondent aux questions suivantes : Hoelaat begint de eerste les s morgens? Hoelang duurt de middagpauze? Hoeveel uren rekenen/frans/nederlands heb je? Op welke dag gaan jullie naar het zwembad? Hoelaat is de school uit? P5 Vijf dieren van bij ons De ree leeft in de bossen. Hij is bang voor de mensen, maar ook voor everzwijnen, wilde katten en vossen. Hij komt vooral buiten als het donker is. De salamander woont op het land of in het water. Hij eet insecten, wormen, slakken. Hij houdt niet van de kou. Hij kruipt of hij zwemt. De vos heeft een roodbruine pels. Kippen vindt hij lekker. Hij leeft in groep. Hij is bang voor jagers. Hij woont in een hol. De bunzing leeft in bossen. Hij houdt van kleine diertjes, maar hij doodt ook konijnen en fazanten om op te eten. Automobilisten rijden hem dood. Het everzwijn is een groot en zwaar dier. Het ziet niet goed, maar het heeft een goede neus. Everzwijnen zijn soms agressief. Ze leven in groep. Suggestion Les élèves font l exercice suivant: werken lezen spreken slapen tekenen ik ik je hij? ik hij je? hij ze(sg.) je? drinken schrijven vragen eten antwoorden je hij hij? je hij we jullie we hij ze (pl.) 3

4 P6 Thuis bij de Duvello s Vul de namen in Na staat naast de oven Ko zit op een stoel. Bo kruipt onder de tafel. Lu hangt aan de luster. Ba is in de la. Ka staat achter de dressoir. Wi en Wa zitten voor de televisie. Ma kruipt door de muur. Waar zijn ze nu? Vul de zinnen aan Na staat voor/naast de stoel. KA staat naast/voor de televisie. MA kruipt door de oven /zit in de oven. Bo zit op de tafel. LU zit voor de dressoir. - En fonction du vocabulaire vu, les élèves situent les meubles et des objets dans la classe. Ils utilisent les prépositions de l activité du magazine. - Chaque élève apporte une photo/un dessin et situe 3 objets sur cette photo/ce dessin. - Les photos/dessins apportés sont mis sur une table. Les élèves tirent une photo/un dessin au sort et situent 3 objets. 4

5 P7 De Duvello s maken het weer Budapest Brussel Parijs Istanboel Rome Het vriest en het waait. het is zonnig en het is 25 graden. Het is mistig en het is koud. Het is 10 graden en het regent. Het is warm, het is 25 graden en het onweert. Hoe is het weer vandaag? Les élèves répondent en fonction du temps qu il fait réellement. - Chaque jour, les élèves observent le temps qu il fait et le décrivent. - Les élèves découpent une carte de prévisions météorologiques dans un journal et décrivent le temps en se basant sur les logos. 5

6 Pp8-9 Schminken Schmink jezelf als een duivel! Dessin3: Schilder een zwart sikje met het penseel. Dessin2: Neem het penseel en schmink één ooglid zwart. Dessin1: Schmink je gezicht rood met een vochtige spons. Schmink jezelf als een heks! Dessin3: Verf je lippen zwart met het penseel. Dessin2: Neem het penseel en schmink je oogleden zwart. Dessin1: Schmink je gezicht lichtgroen met een vochtige spons. Wat doen ze? Hij schminkt zijn oogleden rood. Ze schminkt haar gezicht blauw met een spons. Ze schildert een zwart sikje met een penseel. Beschrijf ze Zijn gezicht is geel en zijn oogleden zijn zwart. Haar gezicht is lichtgroen en haar oogleden zijn bruin. Zijn gezicht is blauw, zijn oogleden zijn zwart en zijn sikje is zwart. Suggestion -Les élèves dessinent des masques, les colorient et les décrivent. P10 Wat vinden ze? Wie zegt? Vul de namen in Wat een lieve poes! Mijn vrienden zijn bang voor katten, maar Ik vind katten leuk. Sam Ik ben bang voor spinnen! Ali Mijn vriend Ali is bang voor spinnen, maar ik vind spinnen leuk. Sarah Vul de zinnen aan Ik heb een hekel aan paarden. Ik vind honden leuk. Ik ben bang voor vogels. Suggestion Les élèves formulent des phrases avec : Ik heb een hekel aan, ik vind leuk, ik ben bang voor. 6

7 P11 Dagen, maanden en seizoenen 1 2 Z 4 5 M 3 Z O M E R W H 15 E N 6 L E N T E 7 D I N S D A G E R E 8 A K 9 F C W G F S E O 10 S E P T E M B E R B B N 11 R 7 E S M U W R D 13 J A N U A R I A A R N G 14 J U N I I T D A E R G Suggestion L enseignant(e) ou un meneur/une meneuse de jeu indique une date sur un calendrier. Les élèves énoncent la date : Welke datum is het? 7

8 Pp12-13 Verjaardagen vieren met Henk en Kaatje Vul in met de volgende woorden Ik ben Wiske. Ik ben nu een oude vrouw. Al 70 jaar kan je mijn avonturen lezen. Maar in mijn strips ben ik jong! Ik ben Napoleon Bonaparte. Ik ben geboren in 1769 en ben gestorven in Maar ik leef nog, want ik ben een mythe. Ik ben een flesje cola. Ik ben 100 jaar oud. Ik ben nog altijd hetzelfde, met mijn ronde buikje. Maar, drink water! Dat is beter voor de gezondheid! Maar Kaatje, wat doe je nu? De oorlog is al 70 jaar geëindigd. Nu is er vrede in Europa! Antwoord op volgende vragen Hoe oud is Napoleon in 1821? Hij is 52 jaar oud. Wat is de naam van het eerste album van Suske en Wiske? Op het eiland Amoras. In welk jaar is de Slag bij Waterloo? In In welk jaar is Wereldoorlog II geëindigd? In Wat komt na de oorlog? Na de oorlog is er vrede. Suggestion Les élèves font l exercice suivant: Relie les mots qui ont la même signification : de oorlog gestorven hetzelfde/dezelfde ik leef de vrede je kan want geboren geëindigd de slag la bataille né la guerre car tu peux terminé le même/la même la paix je vis décédé 8

9 P14 Rekenen met kleuren Kijk goed naar de bewerkingen en vul in dertig = 30 drie = 3 negentig = 90 zes = 6 twintig = 20 zeventig = 70 zestig = 60 negentien = 19 veertien = 14 twee = 2 tien = 10 acht = 8 tachtig = 80 dertien = 13 zestien = 16 vijftien = 15 achttien = 18 zeventien = 17 veertig = 40 twaalf = 12 honderd = 100 elf = 11 negen = 9 vier = 4 vijftig = 50 zeven = 7 vijf = 5 één = 1 En ook : plus = + ; min = - ; maal = ; gedeeld door = :. - Les élèves écrivent des nombres ou des opérations dictés. - Les élèves lisent les opérations suivantes à haute voix : = = = = = : 4 = = = = = : 50 = = : 3 = = = 19 P15 Wie zijn wij? - Les élèves se présentent en quelques phrases. - Sur une grande affiche, les élèves collent leur photo avec quelques phrases de présentation. - Chaque élève présente son voisin/sa voisine. - Chaque élève interviewe son voisin/sa voisine : Wie ben je? Hoe oud ben je? Heb je een broer/een zus? Wat doe je graag?/wat is je hobby? Plak hier je foto en schrijf je tekstje 9

10 P16 Fred & Linda - Les élèves racontent la saynète en français. - Les élèves racontent la saynète en néerlandais. - Les élèves font l exercice suivant : Relie les mots qui ont la même signification : zelfs het spook lachen met erg de vleermuis van niks het kasteel rustig pas op een paar grave de rien quelques le château même calme attention le fantôme la chauve-souris se moquer de 10