Overzicht PAS-maatregelen

Transcriptie

1 Overzicht PAS-maatregelen Toelichting formulieren 1. Inleiding In dit document staat een toelichting bij de formulieren die ingevuld moeten worden bij het indienen van een aanvraag binnen het overzicht PAS-maatregelen. Dit overzicht bevat voer- en managementmaatregelen en kleine technische maatregelen. U dient het formulier volledig in te vullen en samen met de bijlage(n) te mailen aan pas@rvo.nl. Als u niet zeker weet of de maatregel waarvoor u een aanvraag indient opgenomen kan worden op het overzicht PAS-maatregelen of op de bijlage bij de Regeling ammoniak en veehouderij (stalmaatregelen), dan kunt u contact opnemen met pas@rvo.nl of rav@rvo.nl. 2. Formulier opname nieuwe maatregel Onderdeel B Diercategorie U kruist alle diercategorieën aan waarop uw aanvraag van toepassing is. Onderdeel C Type maatregel U kruist bij onderdeel C1 aan of uw maatregel een voermaatregel, een managementmaatregel of een kleine technische maatregel is. U vult bij onderdeel C2 zo concreet mogelijk in wat de uitstoot van ammoniak verlaagt. Ik verlaag het gehalte van stof a in het diervoeder met 10 gram per kilogram U vult onderdeel C3 in als uw maatregel een werkzame stof heeft. Als uw maatregel geen werkzame stof heeft, dan kunt u doorgaan naar vraag C4. U vult de naam in van de werkzame stof, u geeft aan of er wettelijk beperkingen zijn aan de toepassing hiervan, of deze is toegelaten of niet en de dosering en frequentie waarmee de werkzame stof moet worden toegediend. Kies een logische eenheid om de dosering en frequentie in uit te drukken. Bijvoorbeeld per dag, per uur, g/kg, g/m2, g/dier. U kruist bij onderdeel C3c nee in als u bezig bent met een toelatingsprocedure. Beschrijf vervolgens in een bijlage de stand van zaken van deze toelatingsprocedure. U vult bij onderdeel C4 zo concreet mogelijk in hoe de uitstoot van ammoniak verlaagd wordt. U doet dit bij voorkeur in fysische-, chemische- of biologische termen of een combinatie daarvan. Stof a verlaagt de ph en het ammoniumgehalte in de dierlijke mest. 1

2 U vult bij onderdeel C5 per diercategorie die u heeft aangekruist bij onderdeel B1 de RAV-code in van huisvestingssystemen waarin uw maatregel toegepast kan worden. U kunt de huisvestingssystemen vinden in de bijlage bij de Regeling ammoniak en veehouderij ( Als uw maatregel in alle huisvestingssystemen van de betreffende diercategorie toegepast kan worden, dan kunt u volstaan met het invullen van alle. Onderdeel D - Effectiviteit U vult bij D1 per diercategorie die u heeft aangekruist bij B het verwachte reductiepercentage in. Als uw maatregel op een deel van dieren in de diercategorie toegepast kan worden, kunt u dat hier aangeven. Het gehalte van stof a in het diervoeder dat aan de dieren wordt verstrekt bevat maximaal 150 gram per kilogram. U kruist bij D2 aan of het reductiepercentage voor alle huisvestingssystemen die u heeft ingevuld bij D5 van toepassing is. U geeft een korte toelichting bij uw antwoord. U geeft bij D3 aan ten opzichte van welke maatregel dit reductiepercentage geldt. Het reductiepercentage van de maatregel geldt ten opzichte van de emissiefactor voor overige huisvestingssystemen bij diercategorie a. U beschrijft bij D4 kort hoe het reductiepercentage is vastgesteld voor de verschillende diercategorieën waarvoor u de aanvraag hebt ingediend. U kruist bij D5 aan welke documentatie aan de onderbouwing ten grondslag ligt. U stuurt deze documentatie mee met uw aanvraag. Onderdeel E Mogelijke neveneffecten U kruist bij E1 aan of de aangevraagde maatregel een effect heeft op de uitstoot van geur, fijn stof, zeer fijn stof, lachgas en methaan. Als de aangevraagde maatregel een effect heeft op deze milieuverontreinigende stoffen, kruist u aan of dit effect de uitstoot verlaagt of verhoogt. Vervolgens geeft u aan hoe groot het effect is. Dit laatste moet gebaseerd zijn op betrouwbare metingen en/of volgen uit het reducerende principe. U kruist bij E2 tot en met E7 aan of de aangevraagde maatregel effect heeft op energieverbruik, dierenwelzijn, diergezondheid, mestkwaliteit of andere niet genoemde aspecten. Daarnaast geeft u aan of er veiligheidsimplicaties zijn bij het werken met de maatregel (bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden). Als u ja aankruist, wilt u dan kort toelichten wat het effect is. Onderdeel F Mogelijke combinaties U kruist aan met welke maatregelen uw maatregel gecombineerd kan worden. U geeft per aangekruiste optie een praktisch voorbeeld waarin duidelijk wordt hoe groot de afzonderlijke effecten zijn en hoe groot het gecombineerde effect is. Dit gecombineerde effect moet aansluiten bij de werkingsprincipes van de maatregelen. 2

3 Vaak kun je reductiepercentages van maatregelen niet bij elkaar optellen. Als maatregel A een effect heeft van 40% en uw maatregel B een effect van 25%. Dan is het gecombineerde effect niet gelijk aan 40% + 25%. Door maatregel A is de uitstoot afgenomen tot % = 60%. Het extra effect van B is dan nog maar 25% van de resterende 60% ofwel 15%. Het netto effect van de combinatie van A en B is dan een emissiereductie van 40% + 15% = 55%. De stalemissie is opgebouwd uit de emissie vanaf de stalvloer en vanuit de mestkelder. Houdt hier ook rekening mee bij het combineren van maatregelen. Het effect van maatregel a is 16% op de vloer- en de kelderemissie. Het effect van maatregel b is 65% op de kelderemissie. Als we maatregel a en b combineren in een traditionele vleesvarkenstal, dan leidt dit tot een emissie van de vloer van 30% x (100-16) = 25% en tot een emissie van de kelder van 70% x (100-65) x (100-16) = 38%. Dit leidt tot een emissie 63% ofwel een emissiereductie van 37%. Onderdeel G Controle / registratie U vult bij G1 in hoe het juiste gebruik van de maatregel gecontroleerd kan worden bij de diercategorie(ën) die u bij onderdeel B hebt ingevuld. Als de controle hetzelfde is voor verschillende diercategorieën kunt u dat uiteraard ook aangeven. U kunt als u dat prettiger vindt een aparte bijlage bij uw aanvraag meesturen, waarin de controle uitvoeriger is beschreven. U vult bij G2 in wat, door wie en op welke wijze moet worden geregistreerd om een goede werking te kunnen controleren. Denk hierbij aan gegevens van de veehouder, leverancier(s), certificerende instelling(en) etc., (zoals contracten, aanvoerbonnen, afvoerbonnen, certificaten, rekeningen). Als optie kunt u een bijlage opnemen met een uitvoerigere beschrijving. 3. Formulier aanvraag afleiden U kruist bij B1 aan of de maatregel waarvoor u een afleiding aanvraagt op het overzicht PASmaatregelen staat. U kruist bij B2 aan of de maatregel gemeten is volgens het meest recente protocol. Als de maatregel niet volgens het meest recente protocol is gemeten, maar met een ander, vergelijkbaar protocol, dan kruist u B3 aan. U vult bij B4 in voor welke diercategorie(ën) de metingen volgens protocol zijn uitgevoerd. Onderdeel C Aanvraag U vult bij C1 in voor welke diercategorie(ën) u een aanvraag indient. U vult bij C2 in of deze maatregel toegepast mag worden bij deze diercategorie(ën). Geef ook kort aan waarom de maatregel wel of niet toegepast mag worden. U vult bij C3 de dosering en frequentie in, waarmee de werkzame stof moet worden toegediend. Kies een logische eenheid om de dosering en frequentie in uit te drukken. Bijvoorbeeld per dag, per uur, g/kg, g/m2, g/dier. 3

4 U vult bij onderdeel C4 per diercategorie die u heeft ingevuld bij onderdeel C1 de RAV-code in van huisvestingssystemen waarin uw maatregel toegepast kan worden. U kunt de huisvestingssystemen vinden in de bijlage bij de Regeling ammoniak en veehouderij ( Als uw maatregel in alle huisvestingssystemen van de betreffende diercategorie toegepast kan worden, dan kunt u volstaan met het invullen van alle. Onderdeel D Effectiviteit U vult bij D1 per diercategorie die u heeft aangekruist bij B het verwachte reductiepercentage in. Als uw maatregel op een deel van dieren in de diercategorie toegepast kan worden, kunt u dat hier aangeven. Het gehalte van stof a in het diervoeder dat aan de dieren wordt verstrekt bevat maximaal 150 gram per kilogram. U kruist bij D2 aan of het reductiepercentage voor alle huisvestingssystemen die u heeft ingevuld bij C4 van toepassing is. U geeft een korte toelichting bij uw antwoord. U geeft bij D3 aan ten opzichte van welke maatregel dit reductiepercentage geldt. Het reductiepercentage van de maatregel geldt ten opzichte van de emissiefactor voor overige huisvestingssystemen bij diercategorie a. U beschrijft bij D4 kort hoe het reductiepercentage is vastgesteld voor de verschillende diercategorieën waarvoor u de aanvraag hebt ingediend. Onderdeel E Overige aspecten U kruist bij E1 aan of de maatregel dezelfde neveneffecten heeft als de maatregel waarvan u een aanleiding aanvraagt. U geeft vervolgens een korte toelichting. U kruist bij E2 aan of de maatregel met dezelfde maatregelen gecombineerd kan worden als de maatregel waarvan u een aanleiding aanvraagt. U geeft vervolgens een korte toelichting. U kruist bij E3 aan of de maatregel op dezelfde wijze gecontroleerd kan worden als de maatregel waarvan u een aanleiding aanvraagt. U geeft vervolgens een korte toelichting. U kruist bij E4 aan of de maatregel op dezelfde wijze geregistreerd kan worden als de maatregel waarvan u een aanleiding aanvraagt. U geeft vervolgens een korte toelichting. 4. Formulier wijziging beschrijving U vult bij onderdeel B het nummer van de maatregel en de naam van de maatregel in. U kunt deze vinden op de beschrijving. Vervolgens vult u in wat u wilt wijzigen en waarom u dit wilt wijzigen. 4

5 5. Vragenformulier U vult bij B uw vraag in. 5