Conclusies naar aanleiding van de reductievoorstellen die zijn vermeld in het rapport van de Gemengde commissie administratieve lasten VROM

Transcriptie

1 Bijlage 1 Conclusies naar aanleiding van de reductievoorstellen die zijn vermeld in het rapport van de Gemengde commissie administratieve lasten VROM In dit overzicht wordt verwezen naar de nummers van de voorstellen die vermeld zijn op de pagina's 18 tot en met 31 van de brief van 7 mei 2004 (Kamerstukken II 2003/04, , nr. 11). Op de voorstellen uit de lijst die afkomstig zijn uit de herijkingsbrief wordt hierna niet inhoudelijk ingegaan. Met de term "herijkingsproject" wordt gedoeld op de projecten die worden genoemd in het meerjarenprogramma herijking (Kamerstukken II 2003/04, , nr. 1). Cluster 1. Stoffen en producten 1.1 In verband met de in voorbereiding zijnde Europese verordening met betrekking tot chemische stoffen (REACH) wordt de Nederlandse wetgeving voor dit terrein op een geheel nieuwe leest geschoeid. In de nieuwe opzet is geen ruimte voor extra Nederlandse eisen bovenop de Europese eisen. Zie ook het herijkingsproject Het is de bedoeling om de ontwerpregeling inzake meldingen en vergunningen voor natuurlijke bronnen van ioniserende straling (NARS) te harmoniseren met de EU-regelgeving. 1.3 Dit najaar (2004) wordt gestart met de evaluatie van het Besluit detectie radioactief besmet schroot. Met betrekking tot de registratie zal worden bezien of het aantal te registreren parameters kan worden teruggedrongen. Daarnaast moet het mogelijk worden elektronisch te registreren. Hierbij is een voorwaarde dat elektronisch opgeslagen gegevens niet gemakkelijk kunnen worden gewijzigd. 1.4 en 1.5 De te schrappen regelingen op het gebied van asbest worden ter hand genomen via de herijkingsprojecten 1.6 en 1.7. De regelgeving rond de sloop van asbestbevattende gebouwen en objecten en de verwijdering van asbestafval, die overlap vertoont met de wetgeving van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, wordt gedeeltelijk overgebracht naar SZW. 1.6 De Kernfysische dienst (KFD) is in 2000 overgegaan van SZW naar VROM. De KFD was bij SZW altijd al verantwoordelijk voor de uitvoering van het toezicht op de nucleaire aspecten van inrichtingen op grond van artikel 15 van de Kernenergiewet en voor het toezicht op de arbeidsveiligheidsaspecten in deze inrichtingen. Met de overdracht van de KFD naar VROM is dit zo gebleven. Wel bleef de minister van SZW verantwoordelijk voor de normstelling voor arbeidsveiligheid (stralingsbescherming van de werknemers).sinds 1 april 2004 is de KFD ook verantwoordelijk geworden voor de uitvoering van het toezicht op de naleving van de niet-nucleaire milieuaspecten, een taak die tot die tijd werd uitgeoefend door de VROM-Inspectie. Deze overgang van taken wordt momenteel nog verwerkt in een wijziging van de Beschikking toezicht naleving Kew. Het resultaat van de wijzigingen sinds 2000 is dat er één loket is gekomen voor toezicht op nucleaire inrichtingen. Dit kan resulteren in minder inspecties, omdat alles door dezelfde instantie kan worden gedaan. 1.7

2 Het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen moest worden gewijzigd in verband met de uitvoering van de Euratom-richtlijn basisnormen (richtlijn 96/29). De wijziging is vanaf 28 juli 2004 in werking getreden. Het Besluit in-, uit- en doorvoer van radioactieve afvalstoffen is tot stand gekomen in verband met de uitvoering van de Euratom-richtlijn inzake het toezicht en controle op overbrenging van radioactieve afvalstoffen (richtlijn 92/3). Het is de bedoeling dat deze richtlijn wordt geëvalueerd. 1.8, 1.9 en 1.10 Deze voorstellen zijn onderdeel van de herijking. Cluster 2. Afval 2.1 De beperking van registratieverplichtingen met betrekking tot afval wordt nagestreefd in het kader van het herijkingsproject Voor stortplaatsen en afvalverbrandingsinrichtingen wordt de maximumtermijn voor vergunningen geschrapt. Voor andere afvalinrichtingen wordt de wenselijkheid daarvan onderzocht. 2.3 Grond die vrijkomt bij het spoelen van akkerbouwproducten, groenten en bloembollen of die aangemerkt wordt als tarra, zal mede naar aanleiding van het besprokene in het algemeen overleg bodem op 10 juni 2004 worden opgenomen in het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen. Daarmee wordt - voor zover sprake is van een afvalstof - bereikt dat de consequenties van het toepasselijke afvalstoffenregime beperkt zijn. Bloembollengrond is overigens reeds vrijgesteld. 2.4 en 2.5 Het meldingensysteem van ontvangst en afgifte van afval wordt momenteel vereenvoudigd en voor heel Nederland geharmoniseerd.de wens van VNO-NCW om meldingen inzake afvalstoffen niet complexer te maken dan meldingen van andere transporten en stoffen wordt betrokken bij de verdere voorbereiding van het conceptbesluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen. 2.6 De bereidheid bestaat om de regelgeving met betrekking tot het KCA-logo in te trekken voorzover het nationale regelgeving betreft die geen implementatie is. Alvorens de intrekkingsprocedure wordt gestart is de Europese Commissie duidelijkheid gevraagd over het Europese beleid hierover, zodat daarmee rekening kan worden gehouden. 2.7 De suggestie om het besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen te versimpelen bij ondersteuning door de belasting op afvalstoffen is aan de orde geweest in het kader van de herijking. Vooralsnog worden hier geen mogelijkheden voor gezien. 2.8 Een regeling voor de lekvrije verwijdering van kabelafval bestaat niet. Deze materie is inmiddels geregeld in het Landelijk Afvalbeheerplan. 2.9

3 Over het voorstel om de Regeling merkteken niet-herbruikbaar en niet-verbrandbaar bouw- en sloopafval, de Regeling niet-herbruikbaar en niet-verbrandbaar bouw- en sloopafval en de Regeling verklaring stortverbod afvalstoffen te schrappen zal overleg met het bedrijfsleven plaatsvinden in het kader van de toekomstige wijziging van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen in Het hanteren van een ondergrens voor bedrijven die moeten rapporteren in het toekomstige besluit beheer verpakkingen, papier en karton is voor jaarverslagen niet mogelijk omdat de gegevens nodig zijn voor de Nederlandse rapportageverplichtingen aan de EU. Voor mededelingsplichten kan dit niet worden gehonoreerd omdat desbetreffende Europese richtlijn een dergelijke ondergrens niet toestaat Nederland conformeert zich aan het EU-beleid met betrekking tot het stellen van eisen aan hergebruik van verpakkingen De wens tot vereenvoudiging van het in voorbereiding zijnde Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen wordt betrokken bij de verdere voorbereiding van het besluit en 2.14 Een wijziging van de Regeling acceptatie geconditioneerde gevaarlijke afvalstoffen op stortplaatsen zal worden overwogen na het totstandkomen van een Europese richtlijn. De richtlijn zal direct na de totstandkoming worden geïmplementeerd De suggestie om de administratieve lasten te reduceren door straalgrit te gebruiken dat vaker kan worden hergebruikt, kan door de bedrijven zelf worden opgepakt. Hiervoor is geen actie van VROM nodig tot en met 2.19 Deze voorstellen zijn onderdeel van de herijking De reductie van de administratieve lasten als gevolg van het voorgenomen Besluit melden afvalstoffen wordt geraamd op 11, 4 miljoen. Cluster 3. Inrichtingen 3.1 In het kader van de herziening van de algemene regels (en daarmee de milieuvergunning) wordt bekeken in hoeverre vergunningvoorschriften kunnen worden gestandaardiseerd en welke behoefte er is aan maatwerk, bijvoorbeeld in de vorm van een nadere eis of een lichte vergunning. Dit laatste hangt af van de complexiteit van een bedrijf en de plaats van vestiging. De wens van VNO-NCW om de eisen aan inrichtingen vanuit de nationale regelgeving scherper te stellen en alleen nadere eisen toe te staan als de vergunningverlener aantoont dat het lokale milieubelang scherpere eisen vereist, wordt ingebracht in het overleg over de herziening. 3.2

4 Op de website van Infomil staat al enkele jaren een digitaal standaard-meldingenformulier. Particuliere partijen hebben ook standaardsystemen voor algemene regels en vergunningverlening ontworpen. Het is dus niet zo dat er niets is. Bij de herziening van de algemene regels wordt gewerkt aan ICTondersteuning om de melding en aanvraag gemakkelijker te doen verlopen waarmee de kosten voor zowel bedrijfsleven als overheden moeten afnemen. Tot de flankerende activiteiten in het kader van de voorbereiding van de integrale VROM-vergunning behoort ook het opstellen van uniforme, zo veel mogelijk digitale, aanvraagformulieren. Het zou niet efficiënt zijn om in dit stadium nog uniforme formulieren voor de afzonderlijke milieuvergunning te ontwikkelen. 3.3 Naar aanleiding van de opmerking van VNO-NCW dat de lasten van naleving niet moeten worden afgewenteld op bedrijven via rapportage verplichtingen kan worden opgemerkt dat deze operatie erop gericht is de lasten zo beperkt mogelijk te laten zijn. Ze zullen nooit tot nul kunnen dalen. 3.4 De vraag of voor elk bedrijf één bevoegd gezag kan worden benoemd, komt aan de orde bij het project VROM-vergunning. 3.5 In het herijkingsproject is aangegeven dat de voorschriften inzake het brandveilig gebruik van bouwwerken, die nu in de gemeentelijke bouwverordeningen zijn opgenomen, landelijk bij amvb worden zullen geüniformeerd (het Gebruiksbesluit). Daarbij zal tevens worden bezien in hoeverre dan nog behoefte bestaat aan het instrument "gebruiksvergunning" en in welke gevallen zo'n vergunning nog zal worden vereist. Dit onderwerp komt ook aan de orde bij het project VROM-vergunning en bij de modernisering van de 8.40-amvb s. 3.6 Het laten vervallen van de vergunningplicht van de Wet milieubeheer voor zoveel mogelijk middelgrote bedrijven is een van de doelstellingen van de herziening van de algemene regels en de milieuvergunning. Bekeken wordt welke bedrijven in aanmerking komen en in hoeverre gewerkt kan worden met standaardvoorschriften. Dit vereist wel dat de huidige 8.40-amvb's een andere opzet krijgen en de kwaliteit verbeterd wordt. Gestreefd wordt naar een reductie van administratieve lasten van 161,2 mln. (dat zijn inrichtingen) in Dit voorstel is onderdeel van de herijking. 3.8 Het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer zal kritisch worden bekeken. Hetzelfde geldt voor de wijze waarop het bevoegd gezag gebruik maakt van de verplichtingen tot meten, registreren en onderzoeken. Dit punt zal worden betrokken bij de modernisering van de 8.40-amvb s. Met de overige punten zal in 2005 een begin worden gemaakt. Zie voor wat betreft de maximumtermijn punt Wijzigingsvergunningen afschaffen. In plaats hiervan zou met de wijzigingsgegevens een integrale nieuwe vergunning worden opgesteld zodat er altijd maar één Wm-vergunning is. Daarnaast moet de procedure worden geïntegreerd met art 8.24 Wm. Voor wijzigingen kan in veel gevallen worden volstaan met een melding. (VNO-NCW)

5 Op grond van artikel 8.4 van de Wet milieubeheer kan ook nu al worden gewerkt met een revisievergunning (één vergunning) wanneer dat dienstig is. In het kader van de VROM-vergunning zal ook veel aandacht worden besteed aan ICT. Door middel van ICT kan ervoor worden gezorgd dat er steeds één doorlopende vergunning beschikbaar is, namelijk door de wijzigingsteksten door te voeren in de integrale vergunning. Dit lijkt een betere oplossing dan het afschaffen van wijzigingsvergunningen, omdat anders alles weer ter discussie kan komen bij de vergunning De in voorbereiding zijnde wijziging van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer in verband met het beheer van afvalstoffen leidt tot een flinke reductie van het aantal inrichtingen dat onder categorie 28.4 van het besluit, en daarmee onder een aantal andere afvalstoffenregelingen, valt Voorschriften met betrekking tot meldingen door het bevoegd gezag aan omwonenden vallen niet onder de definitie van administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Het strakker omschrijven van het begrip ongewoon voorval om nodeloze meldingen is niet eenvoudig en kan ook nadelen hebben. Nodeloze meldingen komen, voor zover bekend, maar weinig voor tot en met 3.19 In het kader van de modernisering van de algemene regels en de milieuvergunning zijn de huidige 8.40-amvb's kritisch bekeken. Begin 2005 zal de Tweede Kamer over de modernisering worden geïnformeerd. Overeenkomstig de herijking wordt gewerkt aan de samenvoeging van de 8.40-amvb's. Hierin zullen de bepalingen met betrekking tot lozingen een plaats krijgen. In het kader van dit project worden opties zoals het uitzonderen van kleine bedrijven van bepaalde verplichtingen of het maken van onderscheid tussen kleine, middelgrote en grote bedrijven waardoor kleine bedrijven minder regels krijgen opgelegd onderzocht. Een andere optie is om niet bedrijven te reguleren, maar activiteiten, en daarbij bepaalde ondergrenzen te hanteren. De bij 3.15, 3.16, 3.17 en 3.19 genoemde inhoudelijke punten zullen worden meegenomen bij de opstelling van de nieuwe algemene regels. Punt 3.18 betreft primair het ministerie van Verkeer en Waterstaat Voor de verplichting tot het laten keuren van vloeistofdichte vloeren en het verkrijgen van een verklaring in het kader van het Plan Bodembeschermende Voorzieningen (PBV) is nog geen uitvoerbaar en handhaafbaar alternatief beschikbaar dat voldoende kwaliteitswaarborgen biedt voor bodembescherming en leidt tot een reductie van administratieve lasten. In het kader van de herijking worden de alternatieven wel nader onderzocht en afhankelijk van de uitkomsten verwerkt in de nieuwe 8.40-amvb' s. Zie verder de brief van 23 juli 2004, waarnaar wordt verwezen in de onderhavige brief, onder punt In de herijkingsbrief van 17 oktober 2003 (Kamerstukken II 2003/04, XI, nr. 7) is op pagina 26 toegelicht waarom ervoor gekozen is het Besluit financiële zekerheid milieubeheer voorlopig ongewijzigd te laten en 3.23 Het Besluit milieuverslaglegging zal aangepast worden om enerzijds een aantal bedrijven met beperkte milieubelasting onder de verslagplicht te halen, anderzijds om aan de verplichtingen die

6 voortvloeien uit de IPPC-richtiljn te kunnen voldoen. Het Besluit beperkt verder al de mogelijkheden voor lagere overheden om extra gegevens te vragen. Vanaf 1 januari 2004 moet in vergunningen expliciet aangegeven en gemotiveerd worden indien aanvullende rapportages noodzakelijk zijn De berekeningsmethodiek in het Besluit risico s en zware ongevallen 1999 wordt gestandaardiseerd in het kader van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Dit wordt de eerste helft van 2005 geregeld bij ministeriële regeling De Wet op de openluchtrecreatie waarop het Besluit hygiëne, gezondheid en veiligheid kampeerterreinen is gebaseerd, is in procedure om te worden ingetrokken. Het Besluit vervalt daarmee automatisch Er is een werkgroep inmiddels bezig met de aanpassing van het BeesA en BeesB en de bijbehorende regelingen meetmethoden en 3.28 De rapportage in de Regeling oplosmiddelenboekhouding en VOS emissies is afgestemd op een richtsnoer voor de boekhouding van de Europese Commissie ter uitvoering van de EU-richtlijn VOS emissies. De suggestie om de rapportagefrequentie te verminderen als er geen belangrijke wijzigingen zijn geweest, zal verder nader worden bezien bij de implementatie van de verfrichtlijn. Bedrijven kunnen verder zelf de oplosmiddelenboekhouding automatiseren Ten aanzien van de toekomstige Amvb CO2-emissiehandel zijn duidelijke afspraken gemaakt met het bevoegd gezag over monitoring en toezicht. Er is een monitoringsprotocol opgesteld dat aansluit bij de EU richtlijn. Gewerkt wordt aan een elektronisch verslag en monitoring en 3.31 (NB in de brief van 7 mei zijn er abusievelijk twee aanduidingen 3.31; op beide wordt hier gereageerd) De reikwijdte van het ontwerpbesluit legionella is al beperkt tot tappunten waar aerosolen vrijkomen (ontwerpbesluit zoals gepubliceerd in Stcrt 2002, nr. 154 (zie nota van toelichting - Algemeen - Wijzigingen t.o.v. de Tijdelijke regeling - beperking van de reikwijdte van het besluit) Op basis van de op het gepubliceerde ontwerpbesluit ontvangen commentaren is de regelgeving nader verduidelijkt. In verband met informeren eigenaars is onlangs een Infoblad uitgebracht over het aangepaste ontwerpbesluit. De huidige twee instellingen die op basis van eigen regelingen certificaten verlenen voor adviseurs op gebied van legionellapreventie in leidingwater (KIWA en KBI), gaan gezamenlijk één Nationale beoordelingsrichtlijn ontwikkelen, die in 2005 gereed zal zijn. Daarmee wordt de kwaliteit van de adviezen verder verbeterd tot en met 3.34 Op grond van het ontwerp van het Registratiebesluit wordt de ruimtelijke relevantie, welke de risico's van gevaarlijke stoffen bij inrichtingen, transportroutes en buisleidingen met zich meebrengen, op een geografische kaart weergegeven. De Wet milieugevaarlijke stoffen dient daarbij als referentiekader voor gevaarlijke stoffen. Het ontwerp van het Registratiebesluit sluit één op één aan bij het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi). Het Bevi kent een gefaseerde invoering. Pas wanneer gegevens op basis van het

7 Bevi bekend moeten zijn, dienen zij ook t.b.v. het Registratiebesluit te worden aangeleverd. Tijdens de voorhangprocedure van het Registratiebesluit is het voor een ieder mogelijk een reactie op het ontwerp te geven. Wanneer dan mocht blijken dat er nog onduidelijkheden zijn, worden deze verhelderd en of aangepast. De invulling van het ontwerp van het Registratiebesluit is in nauw overleg met VROM, BZK, IPO en VNG tot stand gekomen. Er is een duidelijke rolverdeling waarmee wanorde wordt voorkomen Door het grote aantal doelgroepen dat onder de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden valt, is zelfregulering niet eenvoudig. De gezondheid en veiligheid van de zwemmers staan hier op het spel. Onder de wettelijke regeling vallen veel uiteenlopende soorten zwembaden, als gemeentelijke baden, hotelbaden, campingbaden e.d. Cluster 4. Planstelsels 4.1 tot en met 4.7 Deze voorstellen zijn onderdeel van de herijking. Een m.e.r. beoordelingsplicht door het bevoegd gezag leidt in de praktijk zelden tot het maken van een MER. 4.8 De eisen aan inrichtingen die krachtens de Wet inzake de luchtverontreiniging zijn gesteld, zijn ter implementatie van Europese richtlijnen. De reikwijdte van die eisen wordt dan ook bepaald door die richtlijnen. Dat geldt ook voor de mogelijkheid voor het bevoegd gezag om nadere eisen te stellen. De Raad van State kan overigens geen eisen stellen, omdat die niet als bevoegd gezag is aangemerkt. In het kader van de herijking is voorzien in een project om te komen tot vereenvoudiging van de regelgeving ten aanzien van emissies van stookinstallaties. Daarbij zal, voorzover de huidige regelgeving al verdergaande eisen geeft, die regelgeving nog eens nadrukkelijk tegen het licht van de Europese richtlijnen worden gehouden. Cluster 5. Bodem 5.1 Elektronische aanvragen zijn toegestaan als het bevoegd gezag dit kenbaar maakt. 5.2 Dit is in voorbereiding als onderdeel van de herijking. 5.3 Ondergrondse tanks hebben in het verleden voor veel bodemverontreiniging gezorgd. Schrappen besluit of zekerheidsstelling zou grote stap terug zijn. Schrappen houdt bovendien in dat ondergrondse tanks (ook bij particulieren) dan onder vergunningverlening Wm vallen. Verhoudt zich niet tot 5.14, bevorderen uniformiteit. 5.4 tot en met 5.6 Deze voorstellen vormen onderdeel van de herijking. 5.7 Een Tijdelijke vrijstellingsregeling Bouwstoffenbesluit 2004 is in voorbereiding. Treedt eind 2004 in werking.

8 5.8 De richtlijn drainage staat los van de Regeling beoordeling reinigbaarheid, maar speelt een rol in het kader van het Stortbesluit bodembescherming. Een eventuele aanpassing van de richtlijn drainage zal vanaf 1 januari 2005 het werkgebied worden van de Uitvoeringsorganisatie Bodem. 5.9 en 5.10 De desbetreffende richtlijn is reeds in de Nederlandse regelgeving geïmplementeerd. Regeling stortplaatsen voor baggerspecie op land, Stcrt. 13 juli 2001, nr. 133, p.12. Er is geen overlap met het Stortbesluit bodembescherming Het Stortbesluit bodembescherming is een instructiebesluit en richt zich tot het bevoegd gezag. Bezwaar vloeit kennelijk niet voort uit het besluit, maar uit de wijze van handhaving door het bevoegd gezag. Vooralsnog geen zaak voor VROM De opmerking wordt meegenomen in de lopende implementatie van genoemde richtlijnbijlage De verplichtingen en lasten voor de nazorg van stortplaatsen worden voorgeschreven door de Europese Richtlijn Afvalstoffen. Vermindering van administratieve lasten is hierdoor niet mogelijk Door meer bedrijven van de vergunningplicht onder de algemene regels (8.40-amvb's) te brengen wordt de uniformiteit sterk bevorderd. Soms is echter maatwerk noodzakelijk Zoveel mogelijk aansluiten bij Europese regelgeving is een van de uitgangspunten, die onder andere voortvloeit uit het hoofdlijnenakkoord De Wet belasting op milieugrondslag is een wet die valt onder de primaire verantwoordelijkheid van Financiën. Stelling dat de wet geen milieudoeleinden dient kan niet worden onderschreven. De administratieve lasten van die wet zijn overigens beperkt. Cluster 6. Landbouw 6.1 De twee amvb's voor akkerbouwbedrijven en melkrundveehouderijen worden als onderdeel van de herijking samengevoegd in een nieuwe amvb landbouwbedrijven en gemechaniseerde loonbedrijven. In die amvb wordt tevens de vergunningplicht voor een aantal categorieën inrichtingen vervangen door algemene regels. Het opheffen van de vergunningplicht, in combinatie met een herziening van de voorschriften, leiden tot lagere administratieve lasten. Inwerkingtreding van de nieuwe amvb kan plaatsvinden in de zomer van De exacte vermindering van de administratieve lasten is nog niet bekend (schatting 12 miljoen per jaar). 6.2 Vereenvoudiging Besluit glastuinbouw vormt onderdeel van de herijking en is een apart project.

9 6.3 Dit betreft primair de handhaving. In dit kader kunnen bestuursafspraken worden gemaakt waarin streven naar één loket onderwerp kan zijn. 6.4 De lasten voortvloeiend uit een convenant betreffen geen administratieve lasten. In de amvb die uit convenant voortvloeit wordt aangesloten bij de praktijk en derhalve is gekozen voor een vormvrij formulier. Alleen de achterblijvers, de ongeveer15% bedrijven die tot op heden niets doen aan registratie, zullen (bewust) geconfronteerd worden met extra lasten. 6.5 BOOM en MINAS betreffen regelgeving van primair LNV. 6.6 De stelling is onjuist; het begrip landbouwkundige onmisbaarheid bestaat nog steeds al wordt het in een juridische procedure betwist. Overigens is LNV het eerstverantwoordelijke departement. Geen effect op administratieve lasten. 6.7 Geen effect op administratieve lasten. 6.8 en 6.9 Betreffen geen regelgeving van VROM. Cluster 7. Geluid 7.1 en 7.2 Vormen onderdeel van de herijking. 7.3 Heeft geen gevolgen voor administratieve lasten. 7.4 De genoemde regelingen vloeien rechtstreeks voort uit EU-regelgeving. 7.5 Zelfregulering is niet mogelijk vanwege Europese verplichtingen. Cluster 8. Bouwen 8.1 en 8.2 Deze voorstellen zijn onderdeel van de herijking. 8.3 Zoals aangegeven in de brief Agenda Bouwregelgeving, zal de gemeentelijke Bouwverordening worden vervangen door een 'Gebruiks-amvb', waardoor de (gemeentelijk gedifferentieerde) gebruikstechnische voorschriften worden geüniformeerd. Deze amvb wordt thans voorbereid in samenwerking met onder meer het ministerie van BZK en de VNG

10 8.4 Door middel van het herziene Asbestverwijderingsbesluit worden de regels voor asbestverwijdering in relatie tot de sloop verder afgestemd. Cluster 9. Corporaties en huurregelgeving 9.1 Dit voorstel wordt of bij eerstkomende wijziging van het BBSH meegenomen (2005) of bij de herijking (2007). Vormt onderdeel van de herijking (wijziging Woningwet, inwerkingtreding 2007). 9.2 In het kader van de herijking wordt bezien in hoeverre de regelgeving rond woningcorporaties kan worden vereenvoudigd. Dit zal tevens leiden tot vereenvoudiging van de opvraag van gegevens. Vormt onderdeel van de herijking (wijziging Woningwet, inwerkingtreding 2007). 9.3 In het kader van de herijking wordt bezien in hoeverre de regelgeving rond woningcorporaties kan worden vereenvoudigd. 9.4 Dit voorstel is in voorbereiding in het kader van de herijking. 9.5 tot en met 9.7 Met ingang van 1 september 2003 is de nieuwe systematiek van de Huurprijzenwet in werking. Bij de voornemens tot modernisering van de huurprijsregelgeving (TK 27926, nr. 27) zullen de mogelijkheden worden onderzocht de regeldruk te verminderen. 9.8 Bij de heroverweging van de positionering van de huurcommissie zal dit punt worden betrokken. 9.9 Alle inspanningen zijn erop gericht de zaken bij de huurcommissie binnen de wettelijke termijnen af te doen Wijziging Huisvestingswet is in voorbereiding. In de brief van 2 juni 2004 aan de kamer zijn voornemens voor nader onderzoek en uitwerking beschreven (TK , , nr. 1) Dit aspect is in voorbereiding en onderdeel van het transitiebudget van de belastingdienst en het wetsvoorstel Awir. Cluster 10. Ruimtelijke regelgeving en stedelijke vernieuwing Met de invoering van de voorgenomen Wro kan een reductie van de jaarlijks terugkerende administratieve lasten van circa 6,3 miljoen (9%) worden bereikt De reikwijdte van de wet voorkeursrecht gemeenten is in 2003 met instemming van het parlement verbreed. In het kader van de herijking worden de procedures gestroomlijnd.

11 10.3 De planologische instrumenten van de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing zijn geïntegreerd in de voorgenomen Wro De onteigeningswet wordt integraal gewijzigd. De kern is stroomlijnen en vereenvoudigen van procedures In de voorgenomen Wro keert de bedenkingenrol van de provincie niet meer terug 11. Algemene reductievoorstellen 11.1 Dit voorstel maakt onderdeel uit van de herijking Dit voorstel maakt onderdeel uit van de herijking. Typekeuringen die bij een rijksinstelling worden uitgevoerd betreffen overigens leges en geen administratieve lasten In lijn met het recente kabinetsstandpunt over certificatie en accreditatie is het in principe mogelijk weten regelgeving geheel of gedeeltelijk door certificatie te vervangen. In het kabinetsstandpunt staan criteria vermeld waaraan getoetst kan worden of voor het betreffende onderwerp de inzet van certificatie mogelijk dan wel gewenst is. In voorkomende gevallen zal aan het kabinetsstandpunt worden getoetst Het Besluit milieuverslaglegging beperkt de mogelijkheden voor het bevoegd gezag om andere rapportages te verlangen dan het overheidsverslag. Bestaande vergunningen moesten op 1 januari 2004 in overeenstemming zijn gebracht met deze beperkende voorschriften.in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer worden aan het bevoegd gezag bevoegdheden toegekend om aanvullende zaken te vragen en eisen te stellen. Dit komt ook overeen met de wijze waarop de bevoegdheden binnen het milieubeleid (en veelal ook daarbuiten) zijn geregeld. Standaardisering op rijksniveau zal altijd maar ten dele kunnen plaatsvinden, omdat maatwerk vaak is vereist en de lokale omstandigheden daarom vragen. Gewaakt moet worden dat met de bevoegdheden op een redelijke manier wordt omgegaan. Hier zal de komende tijd aandacht aan worden besteed In lijn met het recente kabinetsstandpunt over Certificatie en accreditatie is het in principe mogelijk wet- en regelgeving geheel of gedeeltelijk door certificatie te vervangen. In het kabinetsstandpunt staan criteria vermeld waaraan getoetst kan worden. Binnen het project KWALIBO is voor Bodem het streven om tot een zoveel mogelijk afgestemd systeem te komen met minimale overlap zowel voor de erkenningen als de inhoudelijke protocollen. Geen tien verschillende protocollen voor bodemonderzoek.vanaf begin 2005 is het de bedoeling om de VROM-regelgeving door te lichten op de vraag of certificatie een alternatief is en of bestaande regelgeving wel in lijn is met het Kabinetsstandpunt.

12 11.6 Dit wordt onderzocht door de projectgroep ICTAL van VROM. In november wordt aan de Kamer gerapporteerd. 12. Verkenning van mogelijk verder gaande reducties 12.1 en 12.2 Zie hiervoor de brief zelf onder reductievoorstellen.

13