Huishoudelijk reglement overblijven op de Titus Brandsma School voor Katholiek en Openbaar onderwijs (september 2011)

Transcriptie

1 Basisschool Titus Brandsma Ring AL Nagele Huishoudelijk reglement overblijven op de Titus Brandsma School voor Katholiek en Openbaar onderwijs (september 2011) Kinderen hebben behoefte aan duidelijkheid. Ze willen weten waar ze aan toe zijn. In een duidelijke (en dus veilige) omgeving kunnen ze zich beter ontplooien. En als grenzen duidelijk zijn, is de neiging om ze te doorbreken minimaal. Afspraken maken en regels opstellen is dus een vanzelfsprekend onderdeel van het overblijven, dat bovendien ook prettig is voor de toezichthoudende overblijfouder. Afspraken met ouders en kinderen. Tijden, ruimtes en het eten: 1. De overblijfouders houden toezicht op de overblijfkinderen van 12:00-12:45 uur (groep 1 t/m 5) en van 12:30 tot 13:15 uur (groep 6 t/m 8). Van de overblijfouders wordt verwacht dat zij 10 minuten voor aanvang pauze op school aanwezig zijn. Dit ivm het klaarzetten van de spullen en voor eventueel overleg. Wanneer één van de overblijfouders niet komt opdagen, dan deze persoon proberen te bereiken, indien dit niet lukt dan contact opnemen met de overblijfcoördinator. 2. Bij slecht weer overleggen de overblijfouders vooraf of er binnen of buiten wordt gespeeld door alle kinderen. Dit is een overweging die de overblijfouders onderling moeten maken. Let daarbij wel op dat de kinderen nog wel een middag school hebben en dat het dan niet prettig is als ze erg nat zijn. Ook is het van belang dat het één van beide wordt. Dus of binnen of buiten. 3. Als het mooi weer is en er buiten gegeten kan worden dan moeten de banken vanuit de gymzaal, door de overblijfouders, buiten gezet worden. 4. Voor de pauze zetten de overblijfouders van groep 1 t/m 5 het speelgoed buiten op het plein. De overblijfouders van groep 6 t/m 8 ruimen dit, gezamenlijk met de kinderen, na hun pauze weer op. 1

2 5. Alle kinderen eten in hun eigen klas of buiten bij hun eigen groep. De overblijfouder informeert bij de leerkracht of er bijzonderheden zijn; kind is afwezig of blijft incidenteel over. Voor elke groep is een overblijfschrift, hier worden bijzonderheden in geschreven en het aantal overblijfkinderen genoemd. Blijft een kind incidenteel over dan ook graag dit even noteren en het meegenomen geldbedrag ( 1,00) innen. In de keukenkast boven de oven staat een beker waar de gelden ingedaan moeten worden door de overblijfouder. 6. De kinderen van groep 3 t/m 6 eten allemaal aan hun eigen tafel. 7. De kinderen zetten hun trommels en bekers ongeopend op tafel. Het stil worden voor het bidden is soms een klus. Toch is het belangrijk dat je pas begint met bidden als het helemaal stil is en je de aandacht van de kinderen hebt. Kinderen hoeven niet mee te bidden, en zijn veel nietgelovige kinderen. Maar gelovig of niet; respect voor andermans geloof staat bovenal. Respect uit zich in (het met eerbied voor elkaar en elkaars geloof) stil zijn. 8. Na het bidden kan iedereen rustig gaan eten en niemand loopt van tafel. De kinderen luisteren naar de volwassenen en een grote mond wordt niet geaccepteerd. Het is de bedoeling dat de kinderen hun broodtrommel leeg eten. Als het je opvalt dat steeds het zelfde kind niet alles op eet, dan kun je eventueel met de ouder van dit kind overleggen. Ouders zijn zich er niet altijd van bewust dat hun kind erg lang bezig is om de trommel leeg te krijgen. Mocht een kind niet alles op kunnen, laat het overige dan in de trommel zitten zodat de ouders kunnen zien dat niet alles op was. 9. De kinderen mogen geen snoepgoed mee in hun trommel en ze mogen onderling ook geen etenswaren ruilen 10. Wanneer de kinderen uitgegeten zijn (minimaal een kwartier na aanvang pauze en maximaal 25 minuten) mogen ze hun spullen terug brengen naar de kapstok. Er liggen snoetenpoetsers in de overblijfmap voor de kinderen die vieze gezichten/handen hebben. Er wordt niet gerend. 11. De kinderen mogen pas naar buiten als er minimaal één overblijfouder op het schoolplein is. 12. Indien er één of meerdere kinderen van groep 3 te lang bezig zijn met eten gaan deze naar groep 1/2 om daar verder te eten zodat de andere kinderen met overblijfouder naar buiten kunnen. 13. De lokalen worden door de overblijfouders schoon achtergelaten. 14. Het overblijfschrift neemt de overblijfouder mee naar buiten. Bij calamiteiten is dan precies na te gaan hoeveel kinderen aanwezig moeten zijn. 2

3 15. In de overblijfmap worden alleen de bijzonderheden van die dag opgeschreven. (kinderen welke te vroeg op school zijn, ruzies, brutale kinderen etc.) Buiten / binnen spelen. 16. Het is erg belangrijk om de kinderen te stimuleren in het spelen. 17. We gebruiken alleen het speelgoed van de overblijf 18. We gebruiken het speelgoed waarvoor het bedoeld is. (bijv. springtouwen om te springen en niet om elkaar vast te binden. Paardentuigjes voor paardje spelen en niet om elkaar of aan klimrekken vast te binden. Stelten om op te lopen en niet als zwaarden.) 19. Belangrijk bij het buitenspelen is het feit dat wij er zijn voor de kinderen. Geef ze aandacht, maak een praatje met ze, loop rond over het plein zodat de kinderen zien dat jij ze ziet (dit werkt preventief) en laat merken dat ze bij problemen op ons kunnen rekenen. Neem kinderen altijd serieus als ze met iets bij je komen. Soms kan het in onze ogen iets kleins zijn, maar een kind komt er niet voor niets mee naar je toe, dus voor hen is het anders. Vaak helpt het al als je de gevoelens van beide kinderen aan hoort, meestal komen ze na het verwoorden van het gebeuren zelf al met een oplossing. Maar is iets niet opgelost in hun ogen, dan komen ze daar in de klas op terug bij de leerkracht. Voor de leerkracht is het dan moeilijk om hier wat mee te doen omdat ze er niet bij aanwezig was. Ook qua planning hebben de leerkrachten niet altijd de tijd om nog eens uitgebreid op problemen in te gaan die tijdens het overblijven hebben plaats gevonden. Mochten er problemen zijn die je op dat moment niet aan kunt of niet weet wat je er mee moet, ga dan eerst naar de overblijfcoördinator daarna kun je altijd een beroep doen op Paulien en als die er niet is op één van de leerkrachten. 20. Als het zo is dat een kind verdriet heeft dan dit graag melden bij de leerkracht voor de les weer begint. Ook dit nemen we serieus, want een kind huilt meestal niet zomaar. Dit kan voor de leerkracht van belang zijn. Wanneer een kind zich zeer heeft gedaan, dit ook graag melden. Het kan zijn dat een kind hier s middags op terug komt met pijn klachten. 21. Het opruimen van het speelgoed wordt samen met de kinderen gedaan. Zorg er als ouder voor dat het speelgoed weer in de boxen, netjes terug gezet wordt in de gezamenlijke ruimte of in de kasten. 22. Als de kinderen bij het fietsenhok spelen heb je geen overzicht meer, dus daar wordt niet gespeeld. Het fietsenhok is geen speelplek. De fietsen 3

4 gaan dan vallen met alle gevolgen van dien. Ook mag er niet in de bosjes rondom het plein gespeeld worden. 23. Bij de bel, na de pauze, laat één van de leerkrachten de kinderen binnen. Overblijfouders zien er op toe dat alle kinderen naar binnen gaan. 24. Eén van de overblijfouders meldt de eventuele bijzonderheden bij de betreffende leerkracht. 25. Wanneer er binnen gespeeld moet worden blijven alle kinderen in hun eigen klas. In de overblijfkast staat per groep speelgoed. Gedrag. 26. Zowel binnen als buiten wordt normaal gedrag verwacht van de kinderen. De kinderen luisteren naar de volwassenen, een grote mond wordt niet geaccepteerd. Normaal gedrag betekent ook dat kinderen van elkaar en van elkaars spullen afblijven. Voor het opzettelijk kapot maken van de overblijfspullen vragen wij een vergoeding. Voor het kapotmaken van elkaars spullen verwijzen wij naar de betreffende ouders van het kind. Verbandtrommel / melding ongevallen 25. De verbandtrommel is te vinden in de keukenkast bij de gemeenschappelijke ruimte (ten hoogte van groep 3.). Hier ligt ook een boekje voor Eerste Hulp. De verbandtrommel wordt jaarlijks gecontroleerd en regelmatig bijgevuld. Desondanks kan het gebeuren dat er spullen bijna op zijn. Willen jullie dit dan melden bij juf Joke. 26. Bij ongelukjes, veroorzaakt door gebreken (bijv. losliggende tegels, kapot speeltoestel e.d.) graag het formulier welke ligt bij de verbandtrommel invullen. Dit formulier vervolgens inleveren bij de directeur. Het invullen van het formulier is van belang voor de veiligheidsinspectie. Procedures en protocollen. 27. De kinderen van de niet betalende ouders welke thuis eten, mogen maximaal 5 minuten voor aanvang van de middagles weer op het schoolplein komen. Wanneer het betreffende kind voor de 1 e keer te vroeg komt, deze op het bankje bij het fietsenhok laten zitten en duidelijk vertellen 4

5 waarom dit moet. Bij de 2 e keer een melding hiervan maken bij de overblijfcoördinator. Deze neemt dan contact op met de ouders. 28. Mochten er problemen zijn met kinderen, dan proberen eerst de overblijfouders het op te lossen. Lukt dit niet, dit dan melden aan de overblijfcoördinator. Bij ongeregeldheden of conflicten met kinderen, ouders of leerkrachten treedt de overblijfouder in contact met de overblijfcoördinator. Indien nodig wordt door de directeur contact opgenomen met de ouders van het betreffende kind. 29. De procedure bij herhaaldelijke ongeregeldheden: - Nadat het kind door de overblijfkracht respectievelijk de coördinator meerdere keren mondeling is gecorrigeerd (zonder resultaat), neemt de overblijfcoördinator contact op met de directeur. - Indien de ongeregeldheid zich blijft voordoen, neemt de overblijfcoördinator wederom contact op met de directeur. Deze kan op basis van de verklaring van de overblijfcoördinator telefonisch contact opnemen met de ouders/verzorgers, dan wel stuurt een schriftelijke waarschuwing aan de ouders/verzorgers. De overblijfcoördinator ontvangt een afschrift van deze brief. - Mocht e.e.a. binnen een week na verzending van de brief dan wel het telefonische/mondelinge contact geen verbetering in de situatie aanbrengen, dan zal in het uiterste geval, tegen de ouders gezegd moeten worden dat het kind voorlopig niet meer kan overblijven. - Schorsen gebeurt één week na aanzegging van schorsing gedurende bepaalde tijd door de directeur. Wat te doen als een kind weg loopt of weggelopen is. Protocol: - Overblijfouder meldt dit bij de directeur of bij diens afwezigheid bij de betreffende leerkracht. - Directeur of leerkracht belt naar de ouders. - Één van de overblijfouders kan in de directe omgeving van de school rondkijken, met name aandacht voor het water bij de school. De andere overblijfouders blijven toezicht houden op de kinderen. - Directeur en/of leerkracht brengt overblijfouders op de hoogte van het contact met de ouder/verzorger. Voor de overblijfouders; wees in deze alert op vooral de jongste kinderen (groep 1-2) 5

6 Vluchtplan: wat te doen bij brand. Het vluchtplan hangt in de hal aan de muur. De kinderen gaan via de nooduitgang(en) naar buiten. Één ouder staat er buiten en helpt de kinderen daar, de andere ouder helpt ze het raam uit. Als alle kinderen buiten zijn, sluit de ouder die nog in het lokaal is alle deuren en neemt de overblijfmap en schriften per groep mee naar buiten. Samen loop je dan met de kinderen naar het plein. Daar check je via de lijst in de schriften of alle kinderen er zijn. Daarom is het erg belangrijk om de afwezige kinderen en de incidentele overblijvers voor het eten op te schrijven, zodat bij calamiteiten een ieder kan nakijken of alle kinderen er zijn! Één keer per jaar wordt er met de kinderen een brandoefening gedaan. Inwerken nieuwe overblijfkrachten. Op het moment wanneer er een nieuwe overblijfkracht ingeroosterd is, draait ook altijd de overblijfcoördinator mee. Deze geeft uitleg aan en beantwoordt de vragen van de nieuwe overblijfouder. In de meeste gevallen draait de coördinator 2 á 3 keer mee. Dit is afhankelijk van de overblijfouder. 6