28 november B.1. Bemalingsadvies. Kopgebouw Entrepot te Amsterdam. datum

Transcriptie

1 datum 28 november 2016 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam status : definitief versie : opdrachtgever Crux Engineering BV Arjan Wisse Pedro Medinalaan c 1086 XK Amsterdam adviseur ing. Erik Loots erik@lootsgwt.com +1 (0) Loots Grondwatertechniek Pedro de Medinalaan 1B 1086XK Amsterdam kenmerk B.1

2 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding Situatieanalyse project Project: afmetingen en fasering Project: bodemopbouw Project: grondwater Project: omgeving... 5 Maatregelen stabiliteit grondwater Maatregelen: verticaal evenwicht Maatregelen: hydraulische grondbreuk Maatregelen: piping Grondwaterbeheersing implementatie Grondwaterbeheersing: methode Grondwaterbeheersing: omgevingsbeïnvloeding Grondwaterbeheersing: wetgeving, onttrekking en lozing Aanbevelingen, actieprogramma Risicocheck Aanbevelingen: onderzoek en/of monitoring Aanbevelingen: uitvoering Aanbevelingen: overige raakvlakken Actieprogramma Gebruikte literatuur en bronnen Bijlage 1 Algemene voorwaarden rapport... 2 Bijlage 2 Methode van bepalen van benodigde data Bijlage (input) Grondwaterberekeningen/-model Bijlage 4 Tekeningen project en omgeving... 1 Bijlage 5 Grondonderzoeken... 2 Bijlage 6 Grondwater eigenschappen... status: definitief versie: LOOTS 1

3 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam 1 Inleiding Een bouwputontwerp voor het project Kopgebouw Entrepot te Amsterdam is gemaakt door de Crux Engineering (notitie NT1497c1 VO+ bouwkuipadvies Kopgebouw Entrepot ). Door het toepassen van een tijdelijke grondwaterstand verlaging wordt het mogelijk een nieuwe kelder met een goede fundering en levensduur aan te leggen. Bij het toepassen van een bemaling wenst de opdrachtgever duidelijkheid op het gebied van geotechniek en grondwater: namelijk hoe de grondwaterstand verlaagd zou kunnen worden en welke consequenties dat zou kunnenhebben voor de omgeving en welke overheidsnormen van toepassing zijn bij deze werkwijze. Helderheid op deze punten is van belang, de opdrachtgever wenst namelijk in april dit jaar een verantwoorde beslissing over de aanleg van de kelder te kunnen nemen. In de tweede versie van het bemalingsadvies zijn ontgravingsniveau s aangepast. In versie is de monitoring uitgebreid en aangepast. Doel van rapport Het doel van dit rapport is het presenteren van de benodigde maatregelen om de grondwaterstand op de locatie te beheersen tijdens de bouw. Hierbij wordt rekening gehouden met de belangen van derden met het oog op belendingen en schades in de nabije omgeving. Op basis van de uitgangspunten ontvangen van de opdrachtgever, algemeen gehanteerde normen zoals Eurocode (1) en SBR-richtlijnen (2) () en lokaal grondonderzoek zijn de mogelijkheden voor grondwater te beheersen onderzocht. Leeswijzer Algemene lezer: Om de hoofdvraag van dit rapport te beantwoorden, wordt eerst in hoofdstuk 2 beschreven welke projectdimensies zijn gebruikt en welke bodemopbouw, grondwaterstanden en objecten in de omgeving zijn gevonden. Het derde hoofdstuk beschrijft de benodigde grondwater maatregelen voor een stabiele bouwput. Conclusies over de methode die het meest geschikt is om het grondwater te beheersen tijdens de bouw zijn opgenomen in hoofdstuk 4. Tot slot zijn in hoofdstuk 5 de aanbevelingen opgenomen om de risico s te beheersen tijdens de bouw. Technische data voor specialisten: Voor uitgebreide details met betrekking tot rekenparameters wordt verwezen naar bijlage 2,, 4, 5 en 6. In bijlage 2 kunt u vinden hoe de parameters zijn gevonden of bepaald. In bijlage staan de rekenparameters samengevat. In bijlage 4 kunt u tekeningen vinden van het project en omgeving. In bijlage 5 zijn de grondonderzoeken bijgevoegd en tot slot in bijlage 6 is de grondwaterstand data bijgevoegd. De algemene voorwaarden van dit rapport zijn bijgevoegd in bijlage 1. status: definitief versie: LOOTS 2

4 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam 2 Situatieanalyse project Voor een optimale beoordeling van grondwaterbeheersing maatregelen is het criterium een zo goed mogelijk begrip van de volgende parameters: de projectafmetingen, de fasering, de bodemopbouw, de grondwater eigenschappen en tot slot de aanwezige objecten en belendingen in de omgeving. Dit hoofdstuk geeft inzicht welke uitgangspunten zijn gebruikt. Door deze vast te stellen kunnen berekeningen worden uitgevoerd. In bijlage 2 is samengevat waar de data is afgeleid. 2.1 Project: afmetingen en fasering Het project is opgedeeld in onderdelen met een verschillende bouwtijd en/of afmeting. De onderdelen zijn weergegeven in tabel 2.1 en de onderstaande figuur. Voor het gebruik van het bemalingsadvies dient te worden gecontroleerd of deze uitgangspunten nog overeenkomen met de laatste uitgangspunten. Figuur 1 dwarsdoorsnede nieuwbouw Tabel 2.1 objecten omschrijving lengte [m] breedte [m] ontgravingsdiepte [m+nap] damwand punt [m+nap] bemalings-duur Kelder algemeen 52~71 6-5,05-17,5 190 dagen Grondverbetering 52~71 6-5,55-17,5 20 dagen Poeren 52~71 6-6,8-17,5 60 dagen De bemaling start week en zal eindigen week In bijlage 4 is de tekening op origineel formaat bijgevoegd. status: definitief versie: LOOTS

5 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam 2.2 Project: bodemopbouw De bodemopbouw is een parameter welke is ingeschat op basis van diverse onderzoeken. Zie de gebruikte literatuur en bronnen welke bodemonderzoeken gebruikt zijn voor deze analyse. De bodemopbouw betreft een schematisatie, ofwel een interpretatie van de data. Voor dit project is gekozen te rekenen met een conservatieve inschatting van bodemopbouw parameters. Dit betekent dat voor elke berekening het minst gunstige bodemprofiel is gehanteerd nabij het object of onderdeel. In de onderstaande figuur is de schematische bodemopbouw weergegeven. Watervoerende laag 1 (freatisch) Watervoerende laag 2 (wadzand) Watervoerende laag A (Pleistoceen) Watervoerende laag B (Pleistoceen) In bijlage 5 zijn (enkele) bodemonderzoeken toegevoegd. 2. Project: grondwater De grondwater eigenschappen bestaan uit grondwaterstanden en grondwaterkwaliteit. De grondwaterstanden zijn bepaald per watervoerende laag. De grondwaterstand kan namelijk verschillend zijn afhankelijk van de diepte op een locatie. De grondwaterkwaliteit is (nog) niet bepaald. De grondwaterkwaliteit bepaald voor een deel de bemalingskosten. Zo is grondwater met een hoge verontreinigingsgraad goed voor hoge verontreinigingsheffing en/of zuiveringsheffing. Daarnaast is bij een hoog ijzergehalte sprake van zuiveringskosten. status: definitief versie: LOOTS 4

6 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Figuur 2 - grondwaterstand t.o.v. NAP (wit = freatisch/watervoerende laag 1, blauw = watervoerende laag ) In figuur 2 zijn de gemiddelde grondwaterstanden bijgevoegd. Opgemerkt wordt het volgende: De maatgevende grondwaterstand voor watervoerende laag 1 is bepaald met behulp van peilbuis D07091 A. De gemiddelde grondwaterstand is NAP + 0,1 m en de grondwaterstand fluctueert tussen NAP + 0,8 m en NAP 0,08 m. Doordat de projectlocatie is gelegen tussen de peilbuis en het IJ is de verwachting dat de grondwaterstand op de projectlocatie waarschijnlijk lager is; De maatgevende grondwaterstand voor watervoerende laag 2 is onbekend. Opgemerkt wordt dat deze watervoerende laag nauwelijks aanwezig is, gerekend wordt met een glg van NAP 0,15 m; De maatgevende grondwaterstand voor watervoerende laag is bepaald met behulp van peilbuis D07024 D. De gemiddelde grondwaterstand is NAP 1,2 m en de grondwaterstand fluctueert tussen NAP 0,78 m en NAP 1,70 m. Doordat de projectlocatie is gelegen ten zuiden van de peilbuismeting is de verwachting dat de grondwaterstand op de projectlocatie waarschijnlijk lager is. In bijlage 6 zijn de grondwater eigenschappen bijgevoegd. 2.4 Project: omgeving Tot slot is de omgeving samengevat, met de omgeving wordt bedoeld de objecten en activiteiten welke beïnvloed kunnen worden door de bemaling maatregelen op de projectlocatie. Iedere watervoerende laag heeft een maatgevende reikwijdte, deze maat is de maximale theoretische afstand waar grondwater beïnvloed kan worden door een onttrekking. De onderstaande figuur geeft een overzicht van de omgevingsfactoren in de theoretische reikwijdte van 1800 m (watervoerende laag ). status: definitief versie: LOOTS 5

7 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Figuur Alle objecten in de omgeving In bijlage 4 zijn zeven tekeningen van de objecten in de omgeving bijgevoegd. Hieronder een korte samenvatting per onderdeel: Tekening 1 Belendingen : de belendingen rondom de projectlocatie betreft een mix van belendingen gebouwd na 1970 en gebouwen uit de periode ; Tekening 2 Grondwatergebruikers : een grondwatergebruiker op circa 500 m afstand; Tekening Natuur (natura-2000) : geen natura 2000 gebied, wel een park 400 m ten zuiden; Tekening 4 (Archeologische) monumenten : diverse Rijksmonumenten aanwezig vanaf 700 m afstand; Tekening 5 Algemene kaart (top 10 NL) : projectlocatie is aan het IJ en is omgeven door diverse gebouwen; Tekening 6 Landbouw in omgeving : geen; Tekening 7 Bodemloket (verontreinigingen bodem) : onbekend, bodemloket functioneert niet tijdens opstellen bemalingsadvies. status: definitief versie: LOOTS 6

8 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Maatregelen stabiliteit grondwater Bij werkzaamheden beneden de grondwaterstand kunnen verschillende soorten faalmechanismen optreden. Er zijn drie faalmechanismen uitgewerkt in dit hoofdstuk, geconcludeerd wordt welke maatregelen in aanmerking komen. Op basis daarvan vindt een keuze van grondwaterbeheersing methode plaats in hoofdstuk 4. Voor de gedetailleerde berekeningen wordt gewezen naar bijlage..1 Maatregelen: verticaal evenwicht Het verticaal evenwicht van een bouwput wordt verstoord door een ontgraving. Dit kan wanneer een slecht doorlatende laag gelegen is boven een watervoerende laag. In dit geval zal het verticaal evenwicht worden verstoord op het moment dat de grondwaterdruk in de watervoerende laag groter is dan de neerwaartse druk geleverd door de massa van de slecht doorlatende laag (en de lagen erboven). Door ontgraven neemt de massa snel af. Bij een gelijk blijvende grondwaterdruk zal het verticaal evenwicht worden verstoord vanaf een bepaald ontgravingsniveau. Bij het verliezen van verticaal evenwicht kan een bodemlaag omhoog komen of de laag kan scheuren en vervolgens zal water in de ontgraving terecht komen. Conclusie eerste opbarstniveau NAP 7,5 m (wadzandlaag) Bij het toepassen van damwanden tot en met NAP 20,5 m rondom de gehele bouwkuip is er een kleine kans op opbarsten vanuit dit niveau, dit door de verwachte lage doorlatendheid en dikte van wadzand en de waterremmende eigenschappen van de damwanden. Aanbevolen wordt een beperkte ontlastbemaling toe te passen waarbij de grondwaterstand gelijk moet zijn aan het ontgravingsniveau. Bijvoorbeeld bij een ontgravingsniveau NAP 5,05 m dient de grondwaterstand in de wadzandlaag verlaagd te worden tot en met NAP 5,05 m. Conclusie tweede opbarstniveau NAP 12,7 m (Pleistoceen) Bij het overschrijden van de kritieke grondwaterstand wordt het verticaal evenwicht verstoord waardoor de bouwputbodem kan bezwijken. Per onderdeel is de volgende kritieke grondwaterstand berekend: Algemeen kelderniveau NAP 5,05 m: kritieke grondwaterstand NAP 2,6 m. Na het toepassen van 0,5 m grondverbetering (17 kn/m³) is de kritieke grondwaterstand NAP 2,06 m; Tijdens grondverbetering tot NAP 5,55 m: kritieke grondwaterstand NAP 2,51 m. Waarbij de grondverbetering wordt uitgevoerd in sleuven van m breed, bij een talud van 1:1 (vanaf het niveau NAP 5,05 m); Bij het aanleggen van de poeren tot NAP 6,8 m: kritieke grondwaterstand NAP 4,07 m. Waarbij werkzaamheden worden uitgevoerd in sleuven van 14 m breed, bij een talud van 1:1 (vanaf het niveau NAP 5,05 m). Conclusie derde opbarstniveau NAP 15,5 m (Pleistoceen) De grondlaag boven het derde opbarstniveau is matig doorlatend, de kans ten aanzien van opbarsten is klein, de verwachting is dat de watervoerende laag B (onder het derde opbarstniveau) watervoerende laag A gaat voeden. Per onderdeel is de volgende kritieke grondwaterstand berekend: Algemeen kelderniveau NAP 5,05 m: kritieke grondwaterstand NAP 0,01 m. Tijdens grondverbetering tot NAP 5,55 m: kritieke grondwaterstand NAP 0,1 m. Waarbij de grondverbetering wordt uitgevoerd in sleuven van m breed, bij een talud van 1:1 (vanaf het niveau NAP 5,05 m); Bij het aanleggen van de poeren tot NAP 6,8 m: kritieke grondwaterstand NAP 1,49 m. Waarbij werkzaamheden worden uitgevoerd in sleuven van 14 m breed, bij een talud van 1:1 (vanaf het niveau NAP 5,05 m). status: definitief versie: LOOTS 7

9 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam.2 Maatregelen: hydraulische grondbreuk Hydraulische grondbreuk is vergelijkbaar met het verticaal evenwicht faalmechanisme, het verschil is dat hydraulische grondbreuk optreedt in een watervoerende laag. Hydraulische grondbreuk treedt op wanneer de grondwaterdruk hoger is dan de korrelspanning, in dit geval gaan korrels drijven (drijfzand) en in het geval van een bemaling en ontgraving stromen de korrels (drijfzand) de bouwput in met als gevolg gevaarlijke situaties en (lokaal) forse maaivelddaling. Conclusie Omdat verticale (dam)wanden worden toegepast is een controle op hydraulische grondbreuk uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat bij de poeren (worst-case) hydraulische grondbreuk zou kunnen optreden in het geval van een grondwaterstand hoger dan NAP + 2,9 m in watervoerende laag buiten de damwanden, dit zal niet optreden omdat dit ruim boven de natuurlijk hoogste grondwaterstand is. Het is belangrijk de grondwaterstand beneden het ontgravingsniveau te houden. In geval van calamiteiten (wanneer de grondwaterstand hoger is dan het ontgravingsniveau) kan gekozen worden de sleuf stabiel te houden door water in de sleuf te laten lopen tot en met het grondwaterniveau.. Maatregelen: piping Tot slot is het faalmechanisme piping beschouwd, dit faalmechanisme ontstaat door de aanwezigheid van oppervlaktewater. Wanneer piping optreedt ontstaat een kanaal in de bodem pijp tussen de ontgraving en het oppervlaktewater. In dit geval zal het oppervlaktewater zeer snel de bouwput in stromen met vaak transport van gronddeeltjes (maaivelddaling mogelijk in de omgeving). Conclusie Piping kan niet optreden door de afwezigheid van oppervlaktewater welke in verbinding staat met een watervoerende laag (dankzij de waterremmende eigenschappen van damwanden). Piping treedt alleen op bij oppervlaktewater welke in verbinding staat met de maatgevende watervoerende laag. status: definitief versie: LOOTS 8

10 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam 4 Grondwaterbeheersing implementatie In dit hoofdstuk wordt de methode van uitvoering grondwaterbeheersing besproken. De risico s met betrekking tot de omgeving (faalkosten en kans) zijn beschouwd in de tweede paragraaf. Tot slot wordt geconcludeerd of de grondwaterbeheersing vergunningsplichtig is en in welk termijn een formeel toestemming van de overheid verwacht kan worden. Voor de gedetailleerde berekeningen en modelinput wordt gewezen naar bijlage. 4.1 Grondwaterbeheersing: methode De methode om grondwater te beheersen is in deze paragraaf weergegeven per onderdeel en/of per watervoerende laag. Bij bemaling is minimalisatie van de grondwateronttrekking door het toepassen van aangepaste bouwtechnieken en zorgvuldige planning van de uitvoering van werkzaamheden een absolute noodzaak. Iedere aanvraag voor bemaling wordt hierop getoetst door Waterschap, deze paragraaf onderbouwd de gekozen methodes. Debiet Er wordt benadrukt dat de berekende debieten prognoses betreffen op basis van geschatte parameters. Het debiet is ingeschat op circa 0 ~42 m³/uur tijdens de werkzaamheden, echter tijdens het bouwen van de poeren wordt een significant hoger debiet verwacht namelijk 74~86 m³/uur. Bij een uitvoeringsperiode van totaal 270 dagen resulteert dit in een totaalvolume van circa m³ en m³. In de onderstaande figuren kan worden afgelezen welke hoeveelheden verwacht worden per onderdeel. Zie bijlage voor berekening details. status: definitief versie: LOOTS 9

11 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Lozing (retourneren) De voorkeurslocatie om te lozen is retourneren in de bodem, de mogelijkheden zijn onderzocht, daarbij is gekeken naar de volgende criteria: 1. Ruimte buiten projectgrens om een retourveld aan te leggen: gekeken is naar de Cruqiusweg, echter betreft dit een waterkering en het heeft de voorkeur om geen boringen uit te voeren in de waterkering. Ten tweede is de Zeeburgerkade onderzocht, hier kan niet worden uitgesloten dat een retourveld onmogelijk zou zijn. Echter moet wel bestrating worden opgebroken en mogen er geen kabels, leidingen of een kademuurconstructie onder de stoep aanwezig zijn. De kans is klein dat er werkelijk een retourveld aangelegd kan worden; 2. Grondwaterkwaliteit (bijgevoegd in bijlage 6) is onderzocht. Na de eerste grondwaterkwaliteit meting bleek dat de parameters erg ongewenst zijn om te retourneren (in verband met verstoppingen). Ter controle is een tweede grondwaterkwaliteit meting uitgevoerd, daarbij is de peilbuis schoon gepompt, maar ondanks dit was de grondwaterkwaliteit nog steeds slecht voor retourneren. Retourneren is wegens bovenstaande punten 1 en 2 niet het uitgangspunt. Verwacht wordt dat een retourveld moeilijk aangelegd kan worden en snel zal verstoppen. Door de laag efficiëntie wordt geadviseerd te lozen op oppervlaktewater. Er is reeds contact geweest (telefonisch en mail) met Rijkswaterstaat, een lozing op oppervlaktewater werd toen ingeschat als goed mogelijk. Methode bemaling Opgemerkt wordt dat de waterremmende/-kerende damwanden naast bemalingselementen een belangrijke rol spelen in het ontwerp. Het uitgangspunt is dat deze damwanden zo goed als waterdicht zijn, indien een lekkage optreedt zal men dit dichtmaken OF met retourbemaling de grondwaterstand achter de damwand kunstmatig hoog houden. De bemaling bestaat uit een bronbemaling of open bemaling in watervoerende laag 1, waarbij de bemalingselementen worden afgesteld op 0,5 m onder het ontgravingsniveau. Een ontlastbemaling wordt aanbevolen in watervoerende laag 2. Tot slot is een spanningsbemaling in watervoerende laag A en/of watervoerende laag B noodzakelijk. Een spanningsbemaling welke alleen aanwezig is in watervoerende laag A is theoretisch mogelijk ten aanzien van verticaal evenwicht, echter is de verwachting dat een bemalingssysteem onvoldoende grondwater kan onttrekken uit watervoerende laag A om opbarsten te voorkomen, dit wegens de verwachting dat er een lage doorlatendheid is in watervoerende laag A. In de onderstaande twee grafieken zijn bronnen vergeleken, waarbij een bron in watervoerende laag B meer grondwater zal onttrekken (per m1 effectieve filter) in vergelijk met watervoerende laag A. De bemalingsmethode is afhankelijk van de bemaler, deze kan bestaan uit verticale of horizontale filterelementen, waarbij alleen het filteroppervlak (perforatie) geteld wordt beneden de grondwaterstand (effectieve filteroppervlak). In de onderstaande figuur is per watervoerende laag de benodigde totale filterlengte (van alle bronnen) weergegeven. status: definitief versie: LOOTS 10

12 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Opgemerkt wordt dat de verliezen/winsten ten aanzien van bemalingsmethoden niet zijn meegewogen in dit hoofdstuk. Een systeem met zeer vlakke verhanglijn (bijvoorbeeld horizontale drains) zal resulteren in een lager debiet terwijl enkele grote verticale bronnen (deepwells) resulteren in een hoger debiet. 4.2 Grondwaterbeheersing: omgevingsbeïnvloeding Deze paragraaf geeft een beeld van de verwachte grondwatersituatie tijdens de werkzaamheden. De minimalisatie van de grondwateronttrekking betekent dat invloed op de omgeving voor zover mogelijk beperkt is (binnen de projectgrenzen besproken in de inleiding). In de onderstaande figuren zijn contourlijnen weergegeven, de contourlijnen betreffen locaties met een gelijke grondwaterstand tijdens bemalen. De contourlijnen met driehoeken zijn de 5cm verlagingslijnen, dit is de berekende reikwijdte van de bemaling. status: definitief versie: LOOTS 11

13 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Figuur 4 - grondwaterstand t.o.v. NAP [m] in watervoerende laag na 90 dagen bemalen Figuur 5 - grondwaterstand t.o.v. NAP [m] in watervoerende laag na 270 dagen bemalen In de onderstaande grafieken staat de grondwaterstand van de bemaling in figuren 4 en 5 weergegeven. Daarbij wordt de grondwaterstand (in watervoerende laag ) 0 dagen verlaagd tot algemeen niveau (NAP 2,6 m), vervolgens tot 90 dagen wordt de status: definitief versie: LOOTS 12

14 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam grondwaterstand verlaagd tot en met NAP 4,07 m en tot slot de resterende tijd is de spanningsbemaling afgesteld op NAP 2,06 m. In elke grafiek is per watervoerende laag de verwachte grondwaterstand geplot ten gevolge van de spanningsbemaling. Deze uitkomst staat afgekort als gem (situatie bij gemiddelde grondwaterstand), bijvoorbeeld 90d-gem-h is de verwachte grondwaterstand in watervoerende laag na 90 dagen. In elke grafiek is de gemiddeld laagste grondwaterstand (glg) weergegeven, deze waarde is bepaald met behulp van peilbuizen uit het meetnet van Waternet. Gesteld wordt dat verlagingen boven de glg niet schadelijk zijn bij de korte bemalingsperiode. Ook is een worstcase scenario opgenomen wanneer de grondwaterstand (natuurlijk) reeds gelijk is aan de (glg). Bemalen tijdens een extreem droge periode (of zeer lage natuurlijke grondwaterstand) geeft een verhoogd risicoprofiel. De uitkomst staat afgekort als glg (situatie bij natuurlijk laagste grondwaterstand), bijvoorbeeld h-glg-90 dagen is de grondwaterstand in watervoerende laag na 90 dagen in een extreem droge periode. Opgemerkt wordt dat de berekende glg situatie niet voor lange duur kan optreden, namelijk de glg-situatie ontstaat ten gevolge van een langdurige periode met weinig neerslag. status: definitief versie: LOOTS 1

15 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam status: definitief versie: LOOTS 14

16 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Maaivelddalingen en effect op belendingen Wanneer de grondwaterstand daalt (beneden de glg) in watervoerende lagen 1 en 2 wordt maaivelddaling verwacht in de deklaag boven pleistoceen. Met name in een extreem droge periode kan de bemaling zorgen voor een verlaging beneden de gemiddeld laagste grondwaterstand in watervoerende lagen 1 en 2. De frequentie dat de glg optreedt is theoretisch 42 dagen / 8 jaar ofwel 1,5% van de dagen. Bij een bemalingsperiode van 270 dagen en 1,5% is dit 4 dagen de glg-situatie. Indien noodzakelijk zal Crux Engineering een omgevingsbeïnvloeding toets uitvoeren (maaivelddaling en schadeprognose) ten gevolge van de bemaling. Omgevingsbeïnvloeding overige Ten aanzien van verplaatsbare bodemverontreinigingen is geconcludeerd dat de grondwaterstroming in watervoerende lagen 1 en 2 hoofdzakelijk verticaal is (ten gevolge van de spanningsbemaling). Geconcludeerd wordt dat de verplaatsing gering is (verschil verticale stroming is verwaarloosbaar). Ten tweede kan een grondwaterstand daling in watervoerende laag 1 zorgen voor droogstand van houten palen. status: definitief versie: LOOTS 15

17 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam 4. Grondwaterbeheersing: wetgeving, onttrekking en lozing Tot slot zijn in dit hoofdstuk de grondwaterbeheersing maatregelen getoetst aan de geldende wetgeving (ten tijde van opstellen rapport). Het is opgedeeld in twee onderdelen het onttrekken van grondwater uit de bodem en het lozen van (grond)water. Onttrekking Onttrekking wetgeving houdt in de wetten welke van toepassing zijn bij het oppompen van grondwater uit de bodem voor een bouwput. Het project is vergunningsplichtig bij het Waterschap, verwacht wordt namelijk een debiet welke groter is dan m³/maand en bemalingsperiode langer dan 6 maanden. Dit proces kan worden opgestart door het project in te voeren op omgevingsloket.nl, u dient dit bemalingsadvies bij te voegen als bijlage. Bij bronbemaling in de regio van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht / Waternet is het verplicht de bemaling te melden bij een debiet dat hoger is dan 5 m³/uur en een bemalingsperiode langer dan 7 weken. De melding voor bemaling moet tenminste 4 weken voor start bemaling worden ingediend. Ten aanzien van de bronbemaling vergunningsplicht in de regio van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht / Waternet is het verplicht een vergunning aan te vragen bij een debiet dat hoger is dan 50 m³/uur, een debiet dat hoger is dan 15000m³/maand en/of een bemalingsperiode langer dan 6 maanden. Indien de bemaling vergunningsplichtig is dient rekening gehouden te worden met een aanvraagtermijn van 10 tot 26 weken voor de onttrekkingsvergunning. De provinciale grondwaterheffing in Noord-Holland is per onttrokken m³. Onttrekkingen tot m³ zijn heffingsvrij, per m³ welke is geretourneerd mag -50% van de hoeveelheid worden verminderd op de totale som van de onttrekking. Lozing Lozing wetgeving houdt in de wetten welke van toepassing zijn bij het lozen van grondwater uit de bodem voor een bouwput. De wetgeving is sterk afhankelijk van de locatie en lozingsroute. De melding en/of vergunning kan worden aangevraagd via omgevingsloket.nl. Bij lozingen op het riool en/of oppervlaktewater moet rekening gehouden worden met de zuiveringsheffing en/of verontreinigingsheffing. Deze wordt verrekend door middel van vervuilingseenheden. De kosten per vervuilingseenheid zijn 5.11 status: definitief versie: LOOTS 16

18 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam 5 Aanbevelingen, actieprogramma In dit hoofdstuk worden aanbevelingen gesommeerd welke bijdragen aan het bereiken van de doelstelling. Ten eerste worden de zwakke punten welke geïdentificeerd zijn opgesomd in de risicocheck, opgevolgd in de tweede paragraaf met aanbevelingen om deze zwakke punten te beheersen. In de derde paragraaf worden aanbevelingen gegeven van algemene aard tijdens en vooraf de uitvoering. Het betreffen praktische aanbevelingen welke grondwater en omgevingsbeïnvloeding zo goed mogelijk beheersbaar maken. Tot slot is het actieprogramma met daarin een overzichtelijk stappenplan voor het vervolg van het project. 5.1 Risicocheck Bij het uitvoeren van berekeningen van maatregelen ten behoeve van grondwater beheersing wordt gewerkt met ingeschatte parameters. Deze parameters zijn met de grootst mogelijke nauwkeurigheid bepaald. Het gevolg is dat gerekend wordt met conservatieve inschattingen en veiligheidsfactoren (1). In deze paragraaf zijn de belangrijkste risico s (zwakke punten) samengevat welke geïdentificeerd zijn tijdens dit onderzoek: Verlagingen beneden de gemiddeld laagste grondwaterstand is mogelijk in een extreem droge periode. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld houten palen droog staan. Daarnaast kan maaivelddaling optreden; Verticaal evenwicht is bepaald met behulp van ingeschatte volumieke massa parameters. Daarbij is gerekend met het beeld dat de sonderingen tonen. De spanningsbemaling kan misschien minder conservatief worden uitgevoerd indien aanvullend boor- en laboratoriumonderzoek wordt uitgevoerd; Werkwijze heeft invloed op de omgevingsbeïnvloeding van de bemaling. Een langere sleuflengte en/of bemalingsduur zal in de omgeving een groter effect op grondwaterstand verlaging veroorzaken; Onttrekkingsbron opbrengst per m² filteroppervlak van de zandlaag tussen circa NAP 1 m en NAP 15 m is onbekend, in theorie zou deze laag separaat bemalen kunnen worden indien de doorlatendheid voldoende hoog is. Indien deze laag separaat bemalen wordt dan zou dit in theorie ten aanzien van omgevingsbeïnvloeding en debietsreductie grote voordelen opleveren. Het is echter mogelijk dat er praktisch niet voldoende filteroppervlak/bemalingscapaciteit kan worden geplaatst is in dit deel van watervoerende laag om opbarsten te voorkomen. Opgemerkt wordt dat bij onvoldoende filteroppervlak de verlaging niet gerealiseerd wordt, bij onvoldoende verlaging zal de bouwput opbarsten. Het debiet en de omgevingsbeïnvloeding in dit bemalingsadvies is conservatief bepaald (bronfilters in watervoerende laag tot en met de zandlaag onder NAP 15 m, maar niet dieper dan NAP 20 m). 5.2 Aanbevelingen: onderzoek en/of monitoring In deze paragraaf worden de aanbevelingen uiteengezet welke worden geadviseerd op basis van de risicocheck in de vorige paragraaf. De aanbevelingen zijn bedoeld om de risico s te beheersen welke zijn toegewezen aan dit project. Onderzoek Aanbevelingen welke risico s beheersen door middel van onderzoek: Dit onderzoek is met de hoogste nauwkeurigheid uitgevoerd op basis van de huidige wetenschap. In het bouwproces is er vaak sprake van wijzigingen en nieuwe inzichten tijdens de uitvoeringsfase. Aanbevolen wordt tijdens de start van de (aanleg van) bemaling de adviseur van dit plan op werkbezoek uit te nodigen en te laten controleren of hierbij de gestelde conclusie nog van toepassing is; Maaivelddaling wordt verwacht in de omgeving, aanbevolen wordt aanvullend een maaivelddaling berekening uit te laten voeren en een schadeprognose te doen voor de status: definitief versie: LOOTS 17

19 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam belending waar de grootste maaivelddaling wordt verwacht. Indien deze voldoet conform de SBR dan kan worden gewerkt. Indien gedurende lange tijd moet worden gepompt, wordt aanbevolen het grondwater te onderzoeken op de aanwezigheid van opgeloste zouten en gassen, die kunnen leiden tot corrosie of verstopping van de bemalingsfilters. Systemen voor langdurige bemalingen en drainage moeten zo zijn ontworpen dat verstopping door bacteriologische processen of door andere oorzaken wordt voorkomen; Pompproef en/of geotechnische boring + een laboratoriumonderzoek worden aanbevolen. Dit zal zorgen voor een minder conservatieve berekening. Uitgangspunten met hogere nauwkeurigheid zullen zorgen voor een kleinere onzekerheid waardoor een reductie mogelijk is ten aanzien van debietsprognose, omgevingsbeïnvloeding en monitoringskosten. Monitoring bouwput Aanbevelingen welke risico s beheersen door middel van monitoring op de projectlocatie: Aanbevolen wordt het toepassen van een geijkte debietmeter. Met de inwerkingtreding van de Waterwet is het voor alle grondwateronttrekkingen verplicht om de onttrokken hoeveelheid grondwater of geïnfiltreerd water met een nauwkeurigheid van maximaal 5% afwijking te meten; Aanbevolen wordt om dagelijks de grondwaterstand in watervoerende lagen 2 en op de projectlocatie te controleren, met behulp minimaal een peilbuis in iedere watervoerende laag op de projectlocatie. Grondwaterstand in de bouwput of ontgraving moet in verband met een goede preparatie van de funderingslaag en een goede begaanbaarheid van de bouwputbodem niet hoger reiken dan 0, m beneden het lokale ontgravingsniveau. Ten aanzien van eisen in de Waterwet mag de grondwaterstand ten hoogste 0,5 m onder ontgravingsniveau worden verlaagd; Aanbevolen wordt het debiet en grondwaterstand meting dagelijks en in later stadium wekelijks te registreren (verplicht) EN na het verzamelen van één week aan debiet en grondwaterstanden meetdata deze meterstanden te verzenden naar info@lootsgwt.com met als vermelding metingen B.1. Het controleren van deze bouwputmetingen wordt als service uitgevoerd. status: definitief versie: LOOTS 18

20 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Monitoring omgeving Aanbevelingen welke risico s beheersen door middel van monitoring in de omgeving: Aanbevolen wordt om peilbuizen te plaatsen tussen de bouwput en de risicovolle objecten bij elke bemaling. In de bovenstaande figuur zijn de driehoeken peilbuislocaties. Daarbij worden de volgende alarm- en stopwaarden 1 geadviseerd per type driehoek: o Zwarte peilbuis (freatisch-watervoerende laag 1): alarmwaarde lager dan NAP -0,0 m en stopwaarde lager dan NAP 0,08 m (10 dagen gemiddelde); o Groene peilbuis (freatisch-watervoerende laag 1): alarmwaarde NAP -0,0 m en stopwaarde NAP 0,08 m (5 dagen gemiddelde); o Blauwe peilbuis (pleistoceen-watervoerende laag ): alarmwaarde hoger dan NAP -4,07 m tijdens poeren of hoger dan NAP 2,06 m tijdens aanleg keldervloer en stopwaarde ligt 0,1 m hoger dan de alarmwaarde; o Rode peilbuis (pleistoceen-watervoerende laag ): alarmwaarde lager dan NAP -,0 m tijdens poeren of lager dan NAP 1,8 m tijdens aanleg keldervloer en stopwaarde ligt 0,1 m lager dan de alarmwaarde. Bij een aantal belendingen/infrastructuur dient een vooropname worden uitgevoerd, paars is interieur + exterieur opname en rood is alleen exterieur opname in de bovenstaande figuur; Bij de rode cirkels worden meetspijkers geplaatst op de waterkering, het betreffen 6 meetspijkers in het deel waar de waterkering relatief laag is gelegen. Deze meetspijkers worden voor, tijdens en na de bemaling en teneinde van alle bouwwerkzaamheden ingemeten ten opzichte van NAP. Deze meetdata wordt gedeeld met de beheerder en eigenaar van de waterkering (Waternet), het is de bedoeling dat de waterkerende veiligheid niet wordt beïnvloed (de waterkering moet NAP + 1,0 m hoog zijn); 1 Opgemerkt wordt dat een natuurlijk verhang naar het IJ wordt verwacht. Dit betekent dat de alarm- en stopwaarden mogelijk lager zijn richting het noorden. Aanbevolen wordt voor de bemaling te beoordelen of er een verhang is en per peilbuis een accurate alarm- en stopwaarde te bepalen. status: definitief versie: LOOTS 19

21 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Voor de monitoring van de zakking van panden dient conform monitoringsplan Crux. 5. Aanbevelingen: uitvoering De aannemer/bemaler is vrij om te kiezen voor specifieke boor-/plaatsing methode, wijze van omgaan met lokale afwijkingen in de bodem, type materieel. De vrije keuze is omdat materieel om te bemalen zeer divers is en varieert per bemaler. Wel moet rekening gehouden worden dat het plan mogelijk niet kan voldoen bij bepaalde (combinaties) van uitvoeringstechnische werkwijzen en materieel. De volgende aanbevelingen zijn om het bemalingsresultaat te halen, omgevingsbeïnvloeding te beheersen en te voldoen aan wetgeving: Het wordt aanbevolen het bemalingsplan en het uitvoeringsontwerp te overleggen met de bemalingsadviseur, daarbij zal de invloed op de omgeving worden gecontroleerd en/of (indien wenselijk) met monitoring de bemaling geoptimaliseerd tijdens uitvoering; Als optimalisatie kan met behulp van een pompproef worden gekeken hoeveel grondwater praktisch uit de zandlaag tussen NAP 1 m en NAP 15 m kan worden onttrokken. Indien dit bekend is dan kan debiet en omgevingsbeïnvloeding worden gereduceerd door een bemalingsinstallatie op maat te ontwerpen voor deze situatie; Aanbevolen wordt een plan en materieel en mensen klaar te hebben om ten alle tijden de bemaling/bouwputstabiliteit te kunnen herstellen binnen de responstijd. Responstijd is de verwachte tijdsduur tussen uitval bemaling en grote problemen in de bouwput; Tenslotte wordt aanbevolen een bemalingsinstallatie toe te passen met voldoende capaciteit en welke (lokaal) instelbaar is. De bemalingsinstallatie dient voldoende instelbaar te zijn om een te grote onttrekking/verlaging te voorkomen. Aanbevolen wordt te overleggen wie dit zal controleren/instellen en welke controle frequentie toegepast zal worden. 5.4 Aanbevelingen: overige raakvlakken De grondwaterbeheersing is niet alleen afhankelijk van het bemaling ontwerp en uitvoering. Ten tweede kan de kwaliteit van in de grond gebouwde objecten worden beïnvloed door de grondwaterbeheersing. De volgende aanbevelingen zijn toegevoegd : In het rekenmodel wordt rekening gehouden met een zo goed als waterkerende damwand tot en met watervoerende laag 2. Indien lekkage optreedt dan moet dit worden gedicht OF retourbemaling worden toegepast ter voorkoming van lokale grote verlagingen in watervoerende laag 1 en/of 2; Objecten welke gebouwd worden in de bodem onder de grondwaterstand kunnen schade ondervinden door grondwaterstroming van een bemaling. Het wel of niet beschadigen van objecten is sterk afhankelijk van de uitvoeringsmethodiek, aanbevolen wordt de uitvoeringsmethodiek te toetsen; De bouwplaats kan erg nat worden bij veel neerslag. Het wordt aanbevolen tenminste 0,5 m doorlatend zand aan het oppervlak tijdens de bouw te hanteren zodat is dat hemelwater kan infiltreren. Als alternatief kan gewerkt worden met verzamelgreppels van hemelwater tijdens de bouw. Het is mogelijk dat de grondverbetering aan het oppervlak dichtslibt (bijvoorbeeld door verkeer dat erop rijdt), het wordt dan aanbevolen tijdens de bouw de grondverbetering te bewerken voor een betere doorlatendheid (ter voorkoming van vertraging door hemelwater overlast tijdens de bouw); Hemelwater dat valt op omliggende terreinen dient zo goed mogelijk te worden gescheiden van het projectgebied. Dit kan met name voor problemen zorgen indien het project in een dal is gelegen (bij hevige regenval komt dan een stroom hemelwater + vuil via het oppervlak op de bouwplaats). Aanbevolen maatregelen zijn greppels of een dijk op de projectgrens. status: definitief versie: LOOTS 20

22 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam 5.5 Actieprogramma In het actieprogramma wordt beschreven welke stappen genomen moeten worden voor uitvoering bemaling: 1. Uitvoeren vergunningsaanvraag; 2. Selectie aannemer bemaling;. Aannemer bemaling een bemalingsplan laten opstellen; 4. Controleren uitgangspunten (en maaivelddaling ten gevolge van werkwijze) aannemer bemaling, eventueel met behulp van zettingsprognose/schadeprognose; 5. Bij definitief uitvoeringsontwerp punten H5.4 eenmaal controleren; 6. Monitoring H5.2 plaatsen; 7. Start bemaling, opschrijven beginstand debietmeter; 8. Een monstername van het grondwater genomen vanuit het lozingswater. Dit monster dient te worden geanalyseerd op de parameters welke Waterschap zal vragen (mogelijks moet dit worden herhaald per week). 9. Controle bemaling op locatie en grondwaterstandmetingen verzenden naar met als vermelding metingen B.1 ; Neem contact op met Erik Loots voor meer informatie. Opgesteld door: ing. E.J. Loots ( ) Loots Grondwatertechniek 28 november 2016 status: definitief versie: LOOTS 21

23 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Gebruikte literatuur en bronnen 1. Nederlands Normalisatie-instituut. NEN C Normcommissie "Geotechniek". Delft : NEN, ICS ; SBR Bemaling van bouwputten. Rotterdam : SBR, Leidraad voor het onderzoek naar de invloed van een grondwaterstandsdaling op de bebouwing. Rotterdam : SBR, Rijkswaterstaat - Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Bodemloket. [Online] Google. Google Earth Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed - Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. IKAW - Archeologische Monumentenkaart. [Autocad] Dinoloket, Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrond. Ondergrondgegevens. 8. Dienst Regelingen. Basisregistratie Percelen. 9. GBO Provincies. Grondwaterbescherming en -onttrekking. 10. Publieke Deinstverlening op kaart. Natura 2000 gebieden. 11. Kadaster. Basisregistraties Adressen en Gebouwen Top10NL kaart nederland Mulderblauw OV01 tekening Doorsnedes Crux. NT1597c1 VO+bouwkuipadvies Kopgebouw Entrepot NT1597b1 VO bouwkuipadvies Kopgebouw Entrepot Bouw, Huib Bakker. Bijlage 7 Planning. 17. Wiertsema. VN status: definitief versie: LOOTS 22

24 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Bijlage 1 Algemene voorwaarden rapport Op alle, door Loots Grondwatertechniek uitgebrachte adviezen en berekeningen, is de DNR van toepassing. Het advies en de berekeningen zijn opgesteld conform de onderstaande wetgeving, normen, richtlijnen en protocollen: Eurocode 7: Geotechniek NEN C1:2012 Wetgeving Rijksoverheid Waterwet SBR190.0 Bemaling van bouwputten SBR27.98 Leidraad voor het onderzoek naar de invloed van een grondwaterstandsdaling op de bebouwing De onderstaande beperkingen en voorwaarden in dit hoofdstuk zijn van toepassing op dit document: Algehele stabiliteit, stabiliteit ophogingen en stabiliteit taluds, belastingen, stabiliteit, sterkte grondkerende constructies en verankeringen worden niet beschouwd; 2014 Loots Grondwatertechniek - Niets uit dit drukwerk mag worden verveelvoudigd, gecommuniceerd, aangepast, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt, in enige vorm op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, microfilm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Loots Grondwatertechniek, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. De rekenwaarden zijn uitsluitend voor berekening van bemaling(effecten) en worden geenszins met het oog op enig specifiek gebruik ter beschikking gesteld; status: definitief versie: LOOTS 2

25 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Bijlage 2 Methode van bepalen van benodigde data De aangeleverde data zijn gedeeltelijk consistent met data van voorgaande projecten/archiefdata. De interpretatie is gebaseerd op beperkte informatie van het project en aangenomen wordt dat de waarden welke opdrachtgever beschikbaar heeft gesteld op lange termijn representatief zijn. [A] Vastgestelde parameters projectlocatie De volgende parameters zijn afgeleid uit aangeleverde informatie en het archiefonderzoek: Projectafmeting, projectlocatie; Geotechnische bodemopbouw en geotechnische categorie; Aanwezigheid van grondwaterbeschermingsgebied, openbaar groen/natuur, landbouw, natura 2000 gebied. [B] Geraamde parameters op basis van meerdere gegevensbronnen De volgende parameters zijn bepaald aan de hand van meerdere gegevensbronnen, dit zijn vaak ervaringen in de nabijheid van de projectlocatie. Hierbij wordt gekozen voor een conservatieve benadering waarbij voor elke parameter de minst gunstige waarde wordt gehanteerd. Er valt vaak winst te halen door deze parameters nader te bepalen. De volgende parameters zijn geraamd: Geotechnische bodemonderzoeken; Geohydrologische parameters, geraamd op basis van Dinoloket, grondwaterkaart, boorbeschrijving; De maatgevende (gemiddeld hoogste/laagste) grondwaterstand watervoerende lagen 1 en ; Aanwezigheid van archeologische objecten, infrastructuur. [C] Geraamde parameters op basis van ervaring De parameters in dit hoofdstuk zijn niet direct af te leiden uit beschikbare gegevensbronnen. Hierbij wordt gekozen voor een conservatieve benadering waarbij elke parameter wordt bepaald conform Eurocode (1) en ervaring. De volgende parameters zijn geraamd: Bemalingsperiode; Ontgravingsdiepten; Grondwateraanvulling is ingeschat op 250mm/jaar; De maatgevende (gemiddeld hoogste/laagste) grondwaterstand watervoerende laag 2; Oppervlaktewater, diepte en verbinding met watervoerende lagen; De volumieke gewichten betreffen een raming op basis van ervaring. Om meer inzicht te verkrijgen in de volumieke gewichten kunnen grondmonsters worden gestoken waarvan in het laboratorium de volumieke gewichten worden bepaald. Belastingen worden beschouwd als blijvend, dit betekent dat de maatgevende grondwaterstand bepaald moet zijn (worst-case) en/of maatregelen ten aanzien van monitoring moet worden toegepast voor en/of tijdens bemalen. [D] Ontbrekende parameters Na het opstellen is gebleken dat de volgende parameters niet of slecht zijn te bepalen: Aanwezigheid van kritieke belendingen; De actuele grondwaterstand t.o.v. NAP; Bodemverontreinigingen; Grondwaterkwaliteit. status: definitief versie: LOOTS 24

26 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Bijlage (input) Grondwaterberekeningen/-model Deze bijlage bestaat uit de volgende onderdelen: Projectdimensies; Overzicht geotechnische parameters op projectlocatie en binnen reikwijdte; Overzicht geohydrologische parameters op projectlocatie; Overzicht eigenschappen grondwater op projectlocatie per onderdeel; Berekening(en) verticaal evenwicht per onderdeel (of de maatgevende); Berekening(en) hydraulische grondbreuk per onderdeel (of de maatgevende); Berekening(en) piping per onderdeel (of de maatgevende); Berekening debiet per onderdeel (of de maatgevende); Berekening omgevingsbeïnvloeding (of de maatgevende). status: definitief versie: LOOTS 25

27 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Projectdimensies: objecten omschrijving lengte [m] breedte [m] ontgravingsdiepte [m+nap] damwand punt [m+nap] Kelder algemeen 52~ Grondverbetering 52~ ~ Poeren 52~ status: definitief versie: LOOTS 26

28 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Geotechnische bodemparameters: Y is de volumieke massa van de bodemlaag, dit is het gewicht wat gebruikt wordt voor het verticaal evenwicht. Kh of kv zijn de doorlatendheid eigenschappen (hogere waarde is meer doorlatend) geotechnische omschrijving op locatie top laag [m+nap] Dikte gemiddeld [m] Dikte minimaal en maximaal [m] zand, los (onverzadigd) 1.5 ~ ~ NEN C1:2012 zand, los (verzadigd) 0.6 ~ ~ NEN C1:2012 klei, organisch, slap 0.5 ~ ~ 5 1 NEN C1:2012 veen, matig slap (matig voorbelast) -0.5 ~ ~ NEN C1:2012 klei, zwak zandig, slap -5.8 ~ ~ NEN C1:2012 zand, sterk siltig/kleiig (verzadigd) -7.4 ~ ~ 1 20 NEN C1:2012 klei, zwak zandig, slap -8 ~ ~ 5 15 NEN C1:2012 veen, matig (matig voorbelast) ~ ~ NEN C1:2012 zand, matig (verzadigd) ~ ~ NEN C1:2012 zand, sterk siltig/kleiig (verzadigd) ~ ~ NEN C1:2012 zand, vast (verzadigd) -15. ~ ~ NEN C1:2012 γ [kn/m³] richtlijn geohydrologische laag omschrijving type top [m+nap] kh [m/d] kv [m/d] Reikwijdte [m] gemiddelde porositeit bron of richtlijn zand, matig fijn, zwak silthoudend, veel stoorlaagjes DKL 1.5 ~ Grondwaterzakboekje zand, matig fijn, zwak silthoudend, veel stoorlaagjes WVL1 0.6 ~ Grondwaterzakboekje kleiig veen SDL1 0.5 ~ SBR veen (lage doorlatendheid) SDL1-0.5 ~ SBR klei, sterk zandig SDL1-5.8 ~ SBR zand, zeer fijn, sterk silthoudend WVL2-7.4 ~ Grondwaterzakboekje klei, sterk zandig SDL2-8 ~ SBR klei, zwak zandig SDL2-9.5 ~ SBR veen (lage doorlatendheid) SDL ~ SBR zand, zeer fijn, sterk silthoudend WVL ~ Grondwaterzakboekje zand, kleiig SDL ~ SBR zand, matig grof, zwak silthoudend WVL4-15. ~ Grondwaterzakboekje status: definitief versie: LOOTS 27

29 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Maatgevende grondwaterstand per onderdeel: Ghg is Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand, een representieve bovengrens van de te verwachten grondwaterstanden. Act is de actuele grondwaterstand een representieve actuele waarde, ofwel een recente meting, danwel een representieve waarde voor maan waar de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd. Glg is Gemiddeld Laagste Grondwaterstand, een representieve ondergrens van de te verwachten grondwaterstanden. Deze natuurlijke ondergrens wordt ook maatgevend beschouwd als waarde vanaf wanneer maaivelddaling ontstaat. Afstandpb/R is de afstand tussen project en peilbuis gedeeld door de reikwijdte van de desbetreffende laag. Als dit kleiner is dan 1 is de meting representatief. Bij een hogere waarde moet het geohydrologisch worden beschouwd of er aanvullend onderzoek nodig is. Grondwaterstand wvl1 ghg [m+nap] gem [m+nap] glg [m+nap] meetperiode [jaren] Kelder algemeen D07091 A Grondverbetering D07091 A Poeren D07091 A laatste [jaar] factor afstandpb/r peilbuis Grondwaterstand wvl2 ghg [m+nap] gem [m+nap] glg [m+nap] meetperiode [jaren] Kelder algemeen D07091 A Grondverbetering D07091 A Poeren D07091 A laatste [jaar] factor afstandpb/r peilbuis Grondwaterstand wvl ghg [m+nap] gem [m+nap] glg [m+nap] meetperiode [jaren] Kelder algemeen D07024 D Grondverbetering D07024 D Poeren D07024 D laatste [jaar] factor afstandpb/r peilbuis status: definitief versie: LOOTS 28

30 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Grondwatertechnische maatregelen per onderdeel verticaal evenwicht 1 bodemprofiel diepte [m+nap] talud bodem-breedte opbarst-niveau [m+nap] kritieke gws [m+nap] ghg [m+nap] verwachte gws [m+nap] maatregel conclusie Kelder algemeen DKM01 van -5 tot : ja Grondverbetering DKM01 van -5.1 tot : ja Poeren DKM01 van -5.1 tot : ja verticaal evenwicht 2 bodemprofiel diepte [m+nap] talud bodem-breedte opbarst-niveau [m+nap] kritieke gws [m+nap] ghg [m+nap] verwachte gws [m+nap] maatregel conclusie Kelder algemeen DKM01 van -5 tot : ja Grondverbetering DKM01 van -5.1 tot : ja Poeren DKM01 van -5.1 tot : ja verticaal evenwicht bodemprofiel diepte [m+nap] talud bodem-breedte opbarst-niveau [m+nap] kritieke gws [m+nap] ghg [m+nap] verwachte gws [m+nap] maatregel conclusie Kelder algemeen DKM01 van -5 tot : nee Grondverbetering DKM01 van -5.1 tot : nee Poeren DKM01 van -5.1 tot : misschien status: definitief versie: LOOTS 29

31 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Bemalingsberekening per onderdeel: Debiet en volume periode [dagen] wvl bemalen reken-methode Qprognose [m³/uur] Qhoogst [m³/uur] Qlaagst [m³/uur] Vprognose [m³] Vhoogst [m³] Vlaagst [m³] Kelder algemeen D-model Grondverbetering D-model Poeren D-model status: definitief versie: LOOTS 0

32 GRONDWATERSTAND [M+NAP] LOOTSGWT VERTICAAL EVENWICHT V5. 1 Project : Entrepotdok te Amsterdam Projectnummer : (version 1) Bemaling : Kelder algemeen Bodemprofiel : DKM01 Datum : input bodemopbouw γ [kn/m³] top [m+nap] dikte [m] opb1 [kn/m²] opb2 [kn/m²] opb [kn/m²] input berekening parameter zand, los (onverzadigd) z d;min [m+nap] zand, los (verzadigd) z d;max [m+nap] klei, organisch, slap z mv [m+nap] -5 veen, matig slap (matig voorbelas b bodem [m] 1.5 klei, zwak zandig, slap talud [a=(z mv -z d ) x talud] 1:100 zand, sterk siltig/kleiig (verzadigd f min 0 klei, sterk zandig f max klei, zwak zandig, slap h ghg-o1 [m+nap] 0.8 veen, matig (matig voorbelast) h ghg-o2 [m+nap] zand, matig (verzadigd) h ghg-o [m+nap] zand, sterk siltig/kleiig (verzadigd h act-o1 [m+nap] 0.1 zand, vast (verzadigd) h act-o2 [m+nap] -1.2 klei, vast h act-o [m+nap] -1.2 z o1 [m+nap] -7.7 z o2 [m+nap] z o [m+nap] veiligheidsfactor 1.1 z d = ontgravingsniveau, z o =opbarstniveau, z mv =start niveau ontgraving, h=grondwaterstand (1) u z;d < γ 2;d d 2;d + f γ 1;d d 1;d (2) f = 2 π output z d;max (maximaal ontgravingsniveau) z;v;d [kn/m² ] u z;d [kn/m²] h k;v [m+nap] h k [m+nap] Δh act [m] Δh max [m] opbarstniveau opbarstniveau opbarstniveau b arctan d 2 b a a+b a arctan(d 2 b Formule 1 bepaling rekenwaarde grondwaterdruk, formule 2 is theorie van Boussinesq. Bron: NEN C1: hkr o hkr o hkr o hghg o hghg o hghg o ONTGRAVINGSDIEPTE [M+NAP] hact o hact o hkr o1 hact o -1.2 hghg -1.2 o hact o hkr o hghg -1.2 o2 hact o2 hkr o hghg o hact o Loots Grondwatertechniek

33 GRONDWATERSTAND [M+NAP] LOOTSGWT VERTICAAL EVENWICHT V5. 2 Project : Entrepotdok te Amsterdam Projectnummer : (version 1) Bemaling : Grondverbetering Bodemprofiel : DKM01 Datum : input bodemopbouw γ [kn/m³] top [m+nap] dikte [m] opb1 [kn/m²] opb2 [kn/m²] opb [kn/m²] input berekening parameter zand, los (onverzadigd) z d;min [m+nap] zand, los (verzadigd) z d;max [m+nap] klei, organisch, slap z mv [m+nap] veen, matig slap (matig voorbelas b bodem [m] 1.5 klei, zwak zandig, slap talud [a=(z mv -z d ) x talud] 1:1 zand, sterk siltig/kleiig (verzadigd f min 0 klei, sterk zandig f max klei, zwak zandig, slap h ghg-o1 [m+nap] 0.8 veen, matig (matig voorbelast) h ghg-o2 [m+nap] zand, matig (verzadigd) h ghg-o [m+nap] zand, sterk siltig/kleiig (verzadigd h act-o1 [m+nap] 0.1 zand, vast (verzadigd) h act-o2 [m+nap] -1.2 klei, vast h act-o [m+nap] -1.2 z o1 [m+nap] -7.7 z o2 [m+nap] z o [m+nap] veiligheidsfactor 1.1 z d = ontgravingsniveau, z o =opbarstniveau, z mv =start niveau ontgraving, h=grondwaterstand (1) u z;d < γ 2;d d 2;d + f γ 1;d d 1;d (2) f = 2 π output z d;max (maximaal ontgravingsniveau) z;v;d [kn/m² ] u z;d [kn/m²] h k;v [m+nap] h k [m+nap] Δh act [m] Δh max [m] opbarstniveau opbarstniveau opbarstniveau b arctan d 2 b a a+b a arctan(d 2 b Formule 1 bepaling rekenwaarde grondwaterdruk, formule 2 is theorie van Boussinesq. Bron: NEN C1: hkr o hkr o hkr o hghg o hghg o hghg o ONTGRAVINGSDIEPTE [M+NAP] hact o hact o hkr o1 hact o -1.2 hghg -1.2 o hact o hkr o hghg -1.2 o2 hact o2 hkr o hghg o hact o Loots Grondwatertechniek

34 GRONDWATERSTAND [M+NAP] LOOTSGWT VERTICAAL EVENWICHT V5. Project : Entrepotdok te Amsterdam Projectnummer : (version 1) Bemaling : Poeren Bodemprofiel : DKM01 Datum : input bodemopbouw γ [kn/m³] top [m+nap] dikte [m] opb1 [kn/m²] opb2 [kn/m²] opb [kn/m²] input berekening parameter zand, los (onverzadigd) z d;min [m+nap] -6.8 zand, los (verzadigd) z d;max [m+nap] -6.8 klei, organisch, slap z mv [m+nap] veen, matig slap (matig voorbelas b bodem [m] 7 klei, zwak zandig, slap talud [a=(z mv -z d ) x talud] 1:1 zand, sterk siltig/kleiig (verzadigd f min 0 klei, sterk zandig f max klei, zwak zandig, slap h ghg-o1 [m+nap] 0.8 veen, matig (matig voorbelast) h ghg-o2 [m+nap] zand, matig (verzadigd) h ghg-o [m+nap] zand, sterk siltig/kleiig (verzadigd h act-o1 [m+nap] 0.1 zand, vast (verzadigd) h act-o2 [m+nap] -1.2 klei, vast h act-o [m+nap] -1.2 z o1 [m+nap] -7.7 z o2 [m+nap] z o [m+nap] veiligheidsfactor 1.1 z d = ontgravingsniveau, z o =opbarstniveau, z mv =start niveau ontgraving, h=grondwaterstand (1) u z;d < γ 2;d d 2;d + f γ 1;d d 1;d (2) f = 2 π output z d;max (maximaal ontgravingsniveau) z;v;d [kn/m² ] u z;d [kn/m²] h k;v [m+nap] h k [m+nap] Δh act [m] Δh max [m] opbarstniveau opbarstniveau opbarstniveau b arctan d 2 b a a+b a arctan(d 2 b Formule 1 bepaling rekenwaarde grondwaterdruk, formule 2 is theorie van Boussinesq. Bron: NEN C1: hkr o hkr o hkr o hghg o hghg o hghg o ONTGRAVINGSDIEPTE [M+NAP] hact o hact o hkr o1 hact o -1.2 hghg -1.2 o hact o hkr o hghg -1.2 o2 hact o2 hkr o hghg o hact o Loots Grondwatertechniek

35 Hoogte t.o.v. NAP [m] LOOTSGWT BEMALINGSBEREKENING V2.5 1 Project : Entrepotdok te Amsterdam Projectnummer : Bemaling : Kelder algemeen Bodemprofiel : DKM01 Datum : Bemalingsduur : 190 dagen input bodemopbouw top [m+nap] k h [m/dag] k v [m/dag] type S of μ kd [m²/dag] R of λ deklaag onverzadigd 0. watervoerende laag freatisch slecht doorlatende laag ~0.01 slecht doorlatend watervoerende laag spanningswater slecht doorlatende laag ~ ~0.01 slecht doorlatend 4.97E-05 watervoerende laag spanningswater slecht doorlatende laag slecht doorlatend input grondwaterstanden peilbuis h ghg [m+nap] h act [m+nap] h glg [m+nap] Δh ghg [m] Δh act [m] Δh glg [m] watervoerende laag 1 D07091 A watervoerende laag 2 D07091 A watervoerende laag D07024 D input afmeting minimaal maximaal lengte bouwput [m] breedte bouwput [m] 6 6 diepte bouwput [m+nap] (1) h w = Q 0 2π k D Ln R r (2) h w = Q 0 2π k D K 0 λ Formule 1 van Thiem, analytische benadering voor verlaging in stationaire toestand bij freatisch grondwater. Formule 2 van De Glee, analytische benadering voor verlaging in stationaire toestand bij semi-spanningswater. r output prognose debiet [m³/dag] formule analytisch Q ghg analytisch Q act analytisch Q glg remmende objecten in model model Q ghg model Q act model Q glg watervoerende laag 1 Thiem ja watervoerende laag 2 De Glee ja watervoerende laag De Glee ja output debiet Q watervergunning Q bemalingsinstallatie [m³/uur] [m³/dag] [m³/uur] [m³/dag] watervoerende laag watervoerende laag watervoerende laag zand, los (onverzadigd) zand, los (verzadigd) klei, organisch, slap veen, matig slap (matig voorbelast) klei, zwak zandig, slap zand, sterk siltig/kleiig (verzadigd) Totale hoeveelheid onttrokken grondwater bij 190 dagen maximaal [m³] minimaal [m³] Horizontale afstand [m] 2 2 Minimum ontgravingsniveau k h =horizontale doorlatendheid, k v =verticale doorlatendheid, S=elastische bergingscoëfficiënt, μ=freatische bergingscoëfficient, h act =actuele of verwachte grondwaterstand, h glg =gemiddeld laagste grondwaterstand, h ghg =gemiddeld hoogste grondwaterstand,r=reikwijdte, λ=spreidingslengte, Δh act =verlaging bij actuele grondwaterstand, Δh glg =verlaging bij gemiddeld laagste grondwaterstand, Δh ghg =verlaging bij gemiddeld hoogste grondwaterstand, Q ghg =debiet bij gemiddeld hoogste grondwaterstand, Q act =debiet bij actuele grondwaterstand, Q glg =debiet bij gemiddeld laagste grondwaterstand, Q watervergunning =debiet opgave bij vergunning, Q bemalingsinstallatie =debiet ontwerpwaarde bemaling Maximum ontgravingsniveau hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand Loots Grondwatertechniek

36 Hoogte t.o.v. NAP [m] LOOTSGWT BEMALINGSBEREKENING V2.5 2 Project : Entrepotdok te Amsterdam Projectnummer : Bemaling : Grondverbetering Bodemprofiel : DKM01 Datum : Bemalingsduur : 20 dagen input bodemopbouw top [m+nap] k h [m/dag] k v [m/dag] type S of μ kd [m²/dag] R of λ deklaag onverzadigd 0. watervoerende laag freatisch slecht doorlatende laag ~0.01 slecht doorlatend watervoerende laag spanningswater slecht doorlatende laag ~ ~0.01 slecht doorlatend 4.97E-05 watervoerende laag spanningswater slecht doorlatende laag slecht doorlatend input grondwaterstanden peilbuis h ghg [m+nap] h act [m+nap] h glg [m+nap] Δh ghg [m] Δh act [m] Δh glg [m] watervoerende laag 1 D07091 A watervoerende laag 2 D07091 A watervoerende laag D07024 D input afmeting minimaal maximaal lengte bouwput [m] breedte bouwput [m] 6 6 diepte bouwput [m+nap] (1) h w = Q 0 2π k D Ln R r (2) h w = Q 0 2π k D K 0 λ Formule 1 van Thiem, analytische benadering voor verlaging in stationaire toestand bij freatisch grondwater. Formule 2 van De Glee, analytische benadering voor verlaging in stationaire toestand bij semi-spanningswater. r output prognose debiet [m³/dag] formule analytisch Q ghg analytisch Q act analytisch Q glg remmende objecten in model model Q ghg model Q act model Q glg watervoerende laag 1 Thiem ja watervoerende laag 2 De Glee ja watervoerende laag De Glee ja output debiet Q watervergunning Q bemalingsinstallatie [m³/uur] [m³/dag] [m³/uur] [m³/dag] watervoerende laag watervoerende laag watervoerende laag zand, los (onverzadigd) zand, los (verzadigd) klei, organisch, slap veen, matig slap (matig voorbelast) klei, zwak zandig, slap zand, sterk siltig/kleiig (verzadigd) Totale hoeveelheid onttrokken grondwater bij 20 dagen maximaal [m³] minimaal [m³] Horizontale afstand [m] 2 2 Minimum ontgravingsniveau k h =horizontale doorlatendheid, k v =verticale doorlatendheid, S=elastische bergingscoëfficiënt, μ=freatische bergingscoëfficient, h act =actuele of verwachte grondwaterstand, h glg =gemiddeld laagste grondwaterstand, h ghg =gemiddeld hoogste grondwaterstand,r=reikwijdte, λ=spreidingslengte, Δh act =verlaging bij actuele grondwaterstand, Δh glg =verlaging bij gemiddeld laagste grondwaterstand, Δh ghg =verlaging bij gemiddeld hoogste grondwaterstand, Q ghg =debiet bij gemiddeld hoogste grondwaterstand, Q act =debiet bij actuele grondwaterstand, Q glg =debiet bij gemiddeld laagste grondwaterstand, Q watervergunning =debiet opgave bij vergunning, Q bemalingsinstallatie =debiet ontwerpwaarde bemaling Maximum ontgravingsniveau hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand Loots Grondwatertechniek

37 Hoogte t.o.v. NAP [m] LOOTSGWT BEMALINGSBEREKENING V2.5 Project : Entrepotdok te Amsterdam Projectnummer : Bemaling : Poeren Bodemprofiel : DKM01 Datum : Bemalingsduur : 60 dagen input bodemopbouw top [m+nap] k h [m/dag] k v [m/dag] type S of μ kd [m²/dag] R of λ deklaag onverzadigd 0. watervoerende laag freatisch slecht doorlatende laag ~0.01 slecht doorlatend watervoerende laag spanningswater slecht doorlatende laag ~ ~0.01 slecht doorlatend 4.97E-05 watervoerende laag spanningswater slecht doorlatende laag slecht doorlatend input grondwaterstanden peilbuis h ghg [m+nap] h act [m+nap] h glg [m+nap] Δh ghg [m] Δh act [m] Δh glg [m] watervoerende laag 1 D07091 A watervoerende laag 2 D07091 A watervoerende laag D07024 D input afmeting minimaal maximaal lengte bouwput [m] breedte bouwput [m] 6 6 diepte bouwput [m+nap] (1) h w = Q 0 2π k D Ln R r (2) h w = Q 0 2π k D K 0 λ Formule 1 van Thiem, analytische benadering voor verlaging in stationaire toestand bij freatisch grondwater. Formule 2 van De Glee, analytische benadering voor verlaging in stationaire toestand bij semi-spanningswater. r output prognose debiet [m³/dag] formule analytisch Q ghg analytisch Q act analytisch Q glg remmende objecten in model model Q ghg model Q act model Q glg watervoerende laag 1 Thiem ja watervoerende laag 2 De Glee ja watervoerende laag De Glee ja output debiet Q watervergunning Q bemalingsinstallatie [m³/uur] [m³/dag] [m³/uur] [m³/dag] watervoerende laag watervoerende laag watervoerende laag zand, los (onverzadigd) zand, los (verzadigd) klei, organisch, slap veen, matig slap (matig voorbelast) klei, zwak zandig, slap zand, sterk siltig/kleiig (verzadigd) Totale hoeveelheid onttrokken grondwater bij 60 dagen maximaal [m³] minimaal [m³] Horizontale afstand [m] 2 2 Minimum ontgravingsniveau k h =horizontale doorlatendheid, k v =verticale doorlatendheid, S=elastische bergingscoëfficiënt, μ=freatische bergingscoëfficient, h act =actuele of verwachte grondwaterstand, h glg =gemiddeld laagste grondwaterstand, h ghg =gemiddeld hoogste grondwaterstand,r=reikwijdte, λ=spreidingslengte, Δh act =verlaging bij actuele grondwaterstand, Δh glg =verlaging bij gemiddeld laagste grondwaterstand, Δh ghg =verlaging bij gemiddeld hoogste grondwaterstand, Q ghg =debiet bij gemiddeld hoogste grondwaterstand, Q act =debiet bij actuele grondwaterstand, Q glg =debiet bij gemiddeld laagste grondwaterstand, Q watervergunning =debiet opgave bij vergunning, Q bemalingsinstallatie =debiet ontwerpwaarde bemaling Maximum ontgravingsniveau hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand Loots Grondwatertechniek

38 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Bijlage 4 Tekeningen project en omgeving status: definitief versie: LOOTS 1

39 Renvooi Bestaand Metal stud wand Beton gewapend (i.h.w.) Lichte scheidingswand Beton gewapend (prefab) Beton ongewapend Lichte scheidingswand gehydrofobeerd Naaldhout Baksteen Hardhout Kalkzandsteen Isolatie minerale wol kalkzandsteen vellingkant Isolatie harde persing Natuursteen Bestaande situatie ongewijzigd Brandveiligheid Deur zelfsluitend Droge blusleiding NEN minuten WBDBO Brandweertoegang Deur zelfsluitend WBDBO 0 Brandweerlift NEN-en minuten WBDBO Brandmeldcentrale Deur zelfsluitend WBDBO 60 0 minuten rookwerend Deur zelfsluitend RW 0 Vluchtwegaanduiding UIT NEN- EN 188 en NEN 6088 Vluchtwegaanduiding nooduitgang NEN-EN 188 en NEN 6088 Loopdeur met duwstang 90 minuten WBDBO Brandweerpaneel Rookmelder niet ioniserend NEN minuten WBDBO Automatische brandmelder Brandslanghaspel NEN-EN CO2 melder Noodverlichting NEN-EN 188 communicatiepunt miva Brandveiligheid hoofddraagconstructie met betrekking tot bezwijken conform opgave constructeur Toegepaste constructieve materialen voldoen aan NEN 6065 en NEN 6066 Het bouwwerk is voorzien van een brandmeld- en ontruimingsinstallatie conform NEN 255 en NEN Op 1 installatie komen 2 brandmeldeenheden Alle schachten zijn onbrandbaar conform NEN / dak / 10e verdieping / 9e verdieping / 8e verdieping / 7e verdieping / 6e verdieping / 5e verdieping / 4e verdieping / e verdieping / 2e verdieping / 1e verdieping Peil = / Kelder / Kelder B Peil = 0 = 0,85+ NAP A A B MATEN IN HET WERK TE CONTROLEREN. INFORMATIE VAN ADVISEURS (BIJV. BRAND, GELUID EN INSTALLATIES) ZIJN TER INDICATIE OP TEKENING MULDERBLAUW OVERGENOMEN. IN GEVAL VAN TEGENSTRIJDIGHEDEN TUSSEN DEZE STUKKEN ZIJN DE STUKKEN VAN DE BETREFFENDE ADVISEUR BINDEND. DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE JUISTE UITVOERING VAN DIT ADVIES LIGT BIJ DE DESBETREFFENDE ADVISEUR. Doorsnede A-A Mulderblauw Keer-Weer T @mulderblauw.nl architecten 281 GC Zoeterwoude F Amsterdam City Harbour Hotel Cruquiusweg Amsterdam onderdeel Doorsnedes Doorsnede A-A werk 2477 schaal 1:100 formaat A0 datum getekend fase Robin OV gewijzigd Revisie C blad OV01

40 Renvooi Bestaand Metal stud wand Beton gewapend (i.h.w.) Lichte scheidingswand Beton gewapend (prefab) Beton ongewapend Lichte scheidingswand gehydrofobeerd Naaldhout Baksteen Hardhout Kalkzandsteen Isolatie minerale wol kalkzandsteen vellingkant Isolatie harde persing Natuursteen Bestaande situatie ongewijzigd Brandveiligheid Deur zelfsluitend Droge blusleiding NEN minuten WBDBO Brandweertoegang Deur zelfsluitend WBDBO 0 Brandweerlift NEN-en minuten WBDBO Brandmeldcentrale Deur zelfsluitend WBDBO 60 0 minuten rookwerend Deur zelfsluitend RW 0 Vluchtwegaanduiding UIT NEN- EN 188 en NEN 6088 Vluchtwegaanduiding nooduitgang NEN-EN 188 en NEN 6088 Loopdeur met duwstang 90 minuten WBDBO Brandweerpaneel Rookmelder niet ioniserend NEN minuten WBDBO Automatische brandmelder Brandslanghaspel NEN-EN CO2 melder Noodverlichting NEN-EN 188 communicatiepunt miva Brandveiligheid hoofddraagconstructie met betrekking tot bezwijken conform opgave constructeur Toegepaste constructieve materialen voldoen aan NEN 6065 en NEN 6066 Het bouwwerk is voorzien van een brandmeld- en ontruimingsinstallatie conform NEN 255 en NEN Op 1 installatie komen 2 brandmeldeenheden Alle schachten zijn onbrandbaar conform NEN / dak / 10e verdieping / 9e verdieping / 8e verdieping / 7e verdieping / 6e verdieping / 5e verdieping / 4e verdieping / e verdieping / 2e verdieping / 1e verdieping Peil = / Kelder / Kelder B A A B Peil = 0 = 0,85+ NAP A B C D E F G MATEN IN HET WERK TE CONTROLEREN. INFORMATIE VAN ADVISEURS (BIJV. BRAND, GELUID EN INSTALLATIES) ZIJN TER INDICATIE OP TEKENING MULDERBLAUW OVERGENOMEN. IN GEVAL VAN TEGENSTRIJDIGHEDEN TUSSEN DEZE STUKKEN ZIJN DE STUKKEN VAN DE BETREFFENDE ADVISEUR BINDEND. DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE JUISTE UITVOERING VAN DIT ADVIES LIGT BIJ DE DESBETREFFENDE ADVISEUR. Doorsnede B-B Mulderblauw Keer-Weer T @mulderblauw.nl architecten 281 GC Zoeterwoude F Amsterdam City Harbour Hotel Cruquiusweg Amsterdam onderdeel Doorsnedes Doorsnede B-B werk 2477 schaal 1:100 formaat A0 datum getekend fase Robin OV gewijzigd Revisie C blad OV02

41 Kadaster - Basisregistraties Adressen en Gebouwen legenda Pand voor 1600 Pand Pand Pand Pand Pand Pand Pand Pand Pand omschrijving: KOPGEBOUW ENTREPOTDOK opdrachtgever: CRUX ENGINEERING BV Pand Pand schaal: N.V.T. order: tekeningnummer: 1 formaat: A4 getekend: EL datum: Loots Grondwatertechniek independent guide for your dewatering site Pedro de Medinalaan 1B 1086XK Amsterdam info@lootsgwt.com

42 Grondwaterbescherming en -onttrekking (GBO Provincies) legenda Grondwateronttrekking Grondwaterbescherming gebied Boringvrije zone omschrijving: KOPGEBOUW ENTREPOTDOK opdrachtgever: CRUX ENGINEERING BV schaal: N.V.T. order: tekeningnummer: 2 formaat: A4 getekend: EL datum: Loots Grondwatertechniek independent guide for your dewatering site Pedro de Medinalaan 1B 1086XK Amsterdam info@lootsgwt.com

43 Natura 2000 gebieden (Publieke Dienstverlening op kaart) legenda Habitatrichtlijn Vogelrichtlijn Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn Habitatrichtlijn en Natuubeschermingswet Vogelrichtlijn en Natuurbeschermingswet Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn en Natuurbeschermingswet omschrijving: KOPGEBOUW ENTREPOTDOK opdrachtgever: CRUX ENGINEERING BV schaal: N.V.T. order: tekeningnummer: formaat: A4 getekend: EL datum: Loots Grondwatertechniek independent guide for your dewatering site Pedro de Medinalaan 1B 1086XK Amsterdam

44 IKAW Monumentenkaart, Rijksdienst Cultureel Erfgoed legenda Locatie Rijksmonument Omtrek locatie archeologie (IKAW) omschrijving: KOPGEBOUW ENTREPOTDOK opdrachtgever: CRUX ENGINEERING BV schaal: N.V.T. order: tekeningnummer: 4 formaat: A4 getekend: EL datum: Loots Grondwatertechniek independent guide for your dewatering site Pedro de Medinalaan 1B 1086XK Amsterdam info@lootsgwt.com

45 Kadaster - Top10NL kaart legenda Snelweg Fietspad Hoofdweg Promenade Regionale weg Busbaan Lokale weg Spoorbaan Water Grasland Akkerland Bomen schaal: N.V.T. order: tekeningnummer: 5 omschrijving: KOPGEBOUW ENTREPOTDOK opdrachtgever: CRUX ENGINEERING BV formaat: A4 getekend: EL datum: Loots Grondwatertechniek independent guide for your dewatering site Pedro de Medinalaan 1B 1086XK Amsterdam info@lootsgwt.com

46 Basisregistratie Percelen (Dienst Regelingen) legenda Bouwland Grasland Braakland Natuurterrein Overige omschrijving: KOPGEBOUW ENTREPOTDOK opdrachtgever: CRUX ENGINEERING BV schaal: N.V.T. order: tekeningnummer: 6 formaat: A4 getekend: EL datum: Loots Grondwatertechniek independent guide for your dewatering site Pedro de Medinalaan 1B 1086XK Amsterdam info@lootsgwt.com

47 B.1 Bemalingsadvies Kopgebouw Entrepot te Amsterdam Bijlage 5 Grondonderzoeken status: definitief versie: LOOTS 2

48 ELEKTRICITEITS KAST EL. KAST muur DKM001 DKM002 DKM00 DKM004 LUIFEL DKM005 DKM006 DKM007 DKM008 Zeeburgerkade DKM009 DKM010 DKM011 DKM012 DKM01 DKM DKM015 DKM016 Cruquiusweg LEGENDA DKM Diepsondering met plaatselijke wrijving Situatietekening Datum : Gew: /AE Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Getekend : MBK Schaal : 1: 500 Gew: Gew: Formaat : A Gew: Blad : 1-1 Opdracht: VN m 5 m 25 m Blad 7 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

49 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 0. 7 m t.o.v. N.A.P. in Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal Klasse: Sondering volgens norm NEN-EN-ISO Diepte in meters ten opzichte van N.A.P Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM001 x = 1249 y = Opdr.nr: VN Blad: 1 van 2 Datum: Blad 9 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

50 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 0. 7 m t.o.v. N.A.P. in 4.6 Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM001 x = 1249 y = Opdr.nr: VN Blad: 2 van 2 Datum: Blad 10 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

51 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = m t.o.v. N.A.P. in Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM002 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 1 van 2 Datum: Blad 11 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

52 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = m t.o.v. N.A.P. in.0 Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM002 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 2 van 2 Datum: Blad 12 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

53 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = m t.o.v. N.A.P. in Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %).2 Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM00 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 1 van 2 Datum: Blad 1 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

54 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = m t.o.v. N.A.P. in.2 Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM00 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 2 van 2 Datum: Blad 14 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

55 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 0. 1 m t.o.v. N.A.P. in Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM004 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 1 van Datum: Blad 15 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

56 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 0. 1 m t.o.v. N.A.P. in 1.2 Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM004 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 2 van Datum: Blad 16 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

57 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 0. 1 m t.o.v. N.A.P. in 4.2 Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM004 x = y = Opdr.nr: VN Blad: van Datum: Blad 17 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

58 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 0. 7 m t.o.v. N.A.P. in Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal Klasse: Sondering volgens norm NEN-EN-ISO Diepte in meters ten opzichte van N.A.P. 2 1 Voorgeboord 1.4 m Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM005 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 1 van 2 Datum: Blad 18 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

59 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 0. 7 m t.o.v. N.A.P. in 2.8 Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM005 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 2 van 2 Datum: Blad 19 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

60 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 0. 4 m t.o.v. N.A.P. in Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM006 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 1 van 2 Datum: Blad 20 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

61 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 0. 4 m t.o.v. N.A.P. in 4. Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM006 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 2 van 2 Datum: Blad 21 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

62 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = m t.o.v. N.A.P. in Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) 2.7 Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM007 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 1 van 2 Datum: Blad 22 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

63 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = m t.o.v. N.A.P. in 2.7 Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM007 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 2 van 2 Datum: Blad 2 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

64 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = m t.o.v. N.A.P. in Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM008 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 1 van 2 Datum: Blad 24 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

65 Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = m t.o.v. N.A.P in Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM008 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 2 van 2 Datum: Blad 25 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

66 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = m t.o.v. N.A.P. in Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM009 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 1 van 2 Datum: Blad 26 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

67 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = m t.o.v. N.A.P. in 4.5 Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM009 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 2 van 2 Datum: Blad 27 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

68 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 1. 1 m t.o.v. N.A.P. in Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM010 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 1 van Datum: Blad 28 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

69 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 1. 1 m t.o.v. N.A.P. in.1 Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM010 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 2 van Datum: Blad 29 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

70 Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 1. 1 m t.o.v. N.A.P in Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM010 x = y = Opdr.nr: VN Blad: van Datum: Blad 0 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

71 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 0. 9 m t.o.v. N.A.P. in Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM011 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 1 van 2 Datum: Blad 1 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

72 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 0. 9 m t.o.v. N.A.P. in 9.2 Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM011 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 2 van 2 Datum: Blad 2 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

73 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = m t.o.v. N.A.P. in Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal Klasse: Sondering volgens norm NEN-EN-ISO Diepte in meters ten opzichte van N.A.P Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM012 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 1 van 2 Datum: Blad van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

74 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = m t.o.v. N.A.P. in 2.5 Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM012 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 2 van 2 Datum: Blad 4 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

75 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 1. 5 m t.o.v. N.A.P. in Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Voorgeboord 1. m Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM01 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 1 van 2 Datum: Blad 5 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

76 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 1. 5 m t.o.v. N.A.P. in.6 Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM01 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 2 van 2 Datum: Blad 6 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

77 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 1. 4 m t.o.v. N.A.P. in Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM014 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 1 van 2 Datum: Blad 7 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

78 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 1. 4 m t.o.v. N.A.P. in 0.8 Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM014 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 2 van 2 Datum: Blad 8 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

79 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 1. 2 m t.o.v. N.A.P. in Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Voorgeboord 1.5 m Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM015 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 1 van 2 Datum: Blad 9 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

80 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = 1. 2 m t.o.v. N.A.P. in 2.9 Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM015 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 2 van 2 Datum: Blad 40 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

81 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = m t.o.v. N.A.P. in Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM016 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 1 van 2 Datum: Blad 41 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf

82 Conusweerstand (q c, MPa) Maaiveld = m t.o.v. N.A.P. in 2.7 Conustype: cylindrisch elektrisch CF-15 Conusserienummer: : Afwijking van de verticaal N.A.P. Diepte in meters ten opzichte van NEN-EN-ISO Klasse: Sondering volgens norm Wrijvingsweerstand (f s, MPa) Wrijvingsgetal (R f, %) Project: Kopgebouw Entrepotdok op hoek Zeeburgerkade en Cruquiusweg te Amsterdam Sondering: DKM016 x = y = Opdr.nr: VN Blad: 2 van 2 Datum: Blad 42 van R41714 Geotechnisch onderzoek.pdf