Berekening vertikaal evenwicht en kweldebiet t.b.v. het project Inrichtingsplan 'Landgoed Schore' omgeving Maarten Broersweg te Schore

Transcriptie

1 BMNED Postbus 326 Rooseveltlaan AH Terneuzen 4536 GZ Terneuzen Telefoon Fax Web ABN-AMRO KBC KvK BTW-nr : (0115) : (0115) : info@bmned.com : : : : : NL B01 Berekening vertikaal evenwicht en kweldebiet t.b.v. het project Inrichtingsplan 'Landgoed Schore' omgeving Maarten Broersweg te Schore Projectonderdeel / -fase - DOCUMENT OPGESTELD IN OPDRACHT VAN AGEL Adviseurs Postbus CD OOSTERHOUT Nederland Op deze rapportage zijn de DNR (gedeponeerd op 5 oktober 2004 ter griffie van de Rechtbank te Amsterdam onder nummer 139/2004) en de algemene voorwaarden van de VOTB (gedeponeerd op 1 december 2005 ter griffie van de Rechtbank te Utrecht onder nummer ) van toepassing Het eigendom inzake de informatie en kennis vervat in dit rapport berust bij Bouw- en Managementservice Nederland bv. Het is dan ook niet toegestaan deze informatie en kennis aan derden ter beschikking te stellen en/of op andere wijze toe te passen dan waaraan in de overeenkomst toestemming wordt verleend.

2 Colofon DOCUMENTGEGEVENS Documentnummer / Revisie C Status Datum 20 januari 2011 PROJECTLEIDER G.J.J. (Gilliam) de Nijs... DOCUMENT OPGESTELD DOOR Ing. H.J. (Herman) Riemens... Ing. G.A. (Gilliam) de Nijs... COLLEGIALE TOETS DOOR Ing. H.M.M. (Hendrik) Borneman... DOCUMENT VRIJGEGEVEN DOOR G.J.J. (Gilliam) de Nijs... REV. DATUM OMSCHRIJVING - 09 november 2010 Eerste uitgave (concept) A 12 november 2010 Opmerkingen opdrachtgever verwerkt (concept) B 22 november 2010 Peilbuisgegevens verwerkt C 20 januari 2011 Definitief

3 Samenvatting BMNED, vestiging Terneuzen, heeft van AGEL Adviseurs uit Terneuzen de opdracht aanvaard voor het opstellen van de berekening ten behoeve van het verticale evenwicht en kweldebiet inzake het project Inrichtingsplan 'Landgoed Schore' omgeving Maarten Broersweg te Schore. De geplande wijzigingen in het projectgebied welke van invloed kunnen zijn op de momenteel aanwezige kwelsituatie beperken zich echter tot een toename van de kwel van slechts 2,2 %. Belangrijkste oorzaak van deze geringe toename ligt besloten in ondermeer de samenstelling van de deklaag en de relatief geringe ingrepen hierin. Met betrekking tot het verticale evenwicht van de deklaag kan worden gesteld dat ter plaatse van de geplande waterpartijen de waterbodem niet zal opbarsten, m.u.v. de waterpartij aan de zuidoostzijde van het plangebied. Hier wordt geadviseerd een ontgravingsdiepte te hanteren tot max. 2,0 m -NAP.

4 Inhoudsopgave 1 PROJECTOMSCHRIJVING 1 2 GEOLOGIE CHRONOSTRATIGRAFIE LITHOSTRATIGRAFIE FORMATIE VAN WAALRE FORMATIE VAN BOXTEL FORMATIE VAN NAALDWIJK FORMATIE VAN NIEUWKOOP LITHOLOGIE FORMATIE VAN WAALRE FORMATIE VAN BOXTEL FORMATIE VAN NAALDWIJK FORMATIE VAN NIEUWKOOP 4 3 ANALYSE VELDWERKZAAMHEDEN ONDERZOEKSSTRATEGIE ANALYSE BODEMOPBOUW MAAIVELDHOOGTEN GRONDWATERSTAND 6 4 GEOHYDROLOGIE WATERSYSTEEM FUNCTIE EN ZOETWATERVOORKOMEN GEOHYDROLOGISCHE SCHEMATISERING 7 5 WATERSTANDEN GRONDWATERSTAND 9 6 BEREKENINGSMETHODIEK EN UITGANGSPUNTEN UITGANGSPUNTEN OPPERVLAK PROJECTLOCATIE OPPERVLAK BESTAANDE WATERPARTIJEN EN NIEUWE WATERPARTIJEN HYDRAULISCHE WEERSTAND BEREKENINGSMETHODIEK KWELBEREKENING Berekeningsresultaten huidige situatie Berekeningsresultaten gewijzigde situatie VERTIKAAL EVENWICHT Vertikaal evenwicht 11 7 CONCLUSIE 13

5 TABELLEN TABEL 1: CHRONOSTRATIGRAFIE 2 TABEL 2: OVERZICHT GEOTECHNISCH ONDERZOEK 5 TABEL 3: SCHEMATISCHE WEERGAVE GEOHYDROLOGIE 8 TABEL 4: OVERZICHT HGW EN LGW STIJGHOOGTE 1 STE WVP 9 TABEL 5: REKENWAARDEN WATERSTANDEN 9 TABEL 6: KWEL BESTAANDE SITUATIE BIJ EXTREME WATERSTANDEN 11 TABEL 7: KWEL GEWIJZIGDE SITUATIE BIJ EXTREME WATERSTANDEN 11 TABEL 8: KWEL BESTAANDE SITUATIE BIJ EXTREME WATERSTANDEN 11 AFBEELDINGEN - BIJLAGEN BIJLAGE 1: SONDERINGEN EN BOORPROFIELEN BIJLAGE 2: LEGENDA BOORPROFIELEN BIJLAGE 3: LOCATIEOVERZICHT SONDERINGEN EN BORINGEN BIJLAGE 4: MEETSTAAT DGPS BIJLAGE 5: LEGENDA MEETSTAAT DGPS

6 1 Projectomschrijving BMNED heeft van AGEL Adviseurs uit Oosterhout de opdracht aanvaard voor het opstellen van de berekening ten behoeve van het verticale evenwicht en kweldebiet inzake het project Inrichtingsplan 'Landgoed Schore' omgeving Maarten Broersweg te Schore. In het kader van deze opdracht is het onderhavige document tot stand gekomen. De rijkscoördinaten van het centrum van bovenvermeld project zijn ca.: X Y Op de projectlocatie, gelegen ten noord-westen van de Maarten Broersweg te Schore, wordt een nieuw landgoed gerealiseerd. Om dit te kunnen verwezenlijken worden in het projectgebied enkele ingrepen gedaan, als gevolg waarvan de kwelsituatie mogelijk kan veranderen. De maaiveldhoogte ter plaatse van de sondeerlocaties varieert van ca. -1,36 m 1 NAP tot ca. -0,71 m 1 NAP. Gemiddeld maaiveldniveau ter plaatse van de onderzoekslocaties bedraagt -1,05 m 1 NAP. Teneinde bovenvermelde werkzaamheden te kunnen uitvoeren zijn ons door onze opdrachtgever de volgende bescheiden ter beschikking gesteld, te weten: Tekening Landgoed Schore, opgesteld door Partitio Ontwerphuis bv uit Zierikzee met als kenmerken het documentnummer 0836 DO.01 en dagdatum 14 december Tot slot nog werd door ons een beroep gedaan op de grondwaterkaart van Nederland, uitgegeven door TNO, afdeling NITG (voorheen Dienst Grondwaterverkenning) en het archief van BMNED. Terneuzen, 20 januari 2011, BMNED Ing. H.J. (Herman) Riemens Ing. G.A. (Gilliam) de Nijs Pagina 1

7 2 Geologie Ten aanzien van de geologische situatie ter plaatse kan op basis van beschikbare literatuur het onderstaande worden gemeld, te weten; Ter plaatse is een deklaag aanwezig. Deze wordt gevormd door de Holocene afzettingen. De dikte varieert van ca. 5 tot ca. 8,5 m¹. Het eerste watervoerend pakket wordt gevormd door de Formaties van Nieuwkoop (afzettingen van Calais) en Boxtel en heeft een dikte van ca. 20 tot 25 m¹. De geohydrologische basis (eerste slecht doorlatende laag)wordt gevormd door de Formatie van Waalre en heeft een dikte van ca. 5 m¹. In onderstaande paragraven worden de chronostratigrafie, lithostratigrafie en lithologie van de afzonderlijke formaties nader beschreven. 2.1 Chronostratigrafie De chronostratigrafie van de bovenste zes formaties welke in het onderzoeksgebied voorkomen, zijn in onderstaande tabel weergegeven. Oud Tegelen Twente Westland Nieuw Waalre Boxtel Nieuwkoop Naaldwijk Era Kenozoicum Kenozoicum Kenozoicum Kenozoicum Periode Kwartair Kwartair Kwartair Kwartair Tijdvak Pleistoceen Pleistoceen, Holoceen Holoceen Holoceen Serie Onder Midden, Boven, Midden/ Laat Midden/Laat Vroeg, Midden, Laat Etage Ouderdom Reuverien, Preatiglien, Tiglien, Eburoien, Waalien, Menapien, 3,6 tot 1,1 miljoen jaar 2.2 Lithostratigrafie Formatie van Waalre Subatlanticum, Subboreaal, Atlanticum, Boreaal, Preboreaal, Weichselien, Eemien, Saalien, Holsteinien, Elsterien, Cromerien jaar tot heden Preboreaal, Boreaal, Atlanticum, Subboreaal, Subatlanticum Preboreaal, Boreaal Atlanticum, Subboreaal, Subatlanticum 9000 jaar tot heden 9000 jaar tot heden Tabel 1: Chronostratigrafie De Formatie van Waalre behoort tot de Noordzee Supergroep, en tot de subgroep Boven Noordzee Groep. In de nieuwe lithostratigrafie wordt tot deze formatie de voormalige Formatie van Tegelen gerekend. Het is een fluviatiele mariene afzetting, meanderend ontstaan door onder andere anastomose in een estuarien gebied, waarbinnen een aantal laagpakketten kunnen voorkomen, te weten; Het Laagpakket van Tegelen Het Laagpakket van Woensdrecht; Het Laagpakket van Hoogerheide. De eenheid is afgezet in de etages Reuverien, Praetiglien, Tiglien, Eburonien, Waalien en Menapien. Dit beslaat een periode van ongeveer 3,6 tot 1,1 miljoen jaar geleden. De Pagina 2

8 formatie komt in vrijwel heel Zuid-Nederland voor en op veel plaatsen in Midden- Nederland Formatie van Boxtel De Formatie van Boxtel behoort tot de Noordzee Supergroep, en tot de subgroep Boven Noordzee Groep. Het is een eolische, en kleinschalig fluviatiele, afzetting onder periglaciale omstandigheden waarbinnen een aantal laagpakketten kunnen voorkomen, te weten; Het Laagpakket van Schimmert; Het Laagpakket van Drachten; Het Laagpakket van Liempde; Het Laagpakket van Best; Het Laagpakket van Tilligte; Het Laagpakket van Wierden; Het Laagpakket van Delwijnen; Het Laagpakket van Kootwijk; Het Laagpakket van Singraven. Een aanzienlijk deel van de Formatie van Boxtel wordt niet in aparte laagpakketten onderscheiden. Het gaat daarbij meestal om sediment dat in kleinschalige fluviatiele systemen onder relatief koude omstandigheden is afgezet Formatie van Naaldwijk De Formatie van Naaldwijk behoort tot de Noordzee Supergroep, en tot de subgroep Boven Noordzee Groep. Het is een ondiepe mariene en kustnabije afzetting, ontstaan als wadden, strand en duinen. Binnen de Formatie van Naaldwijk kunnen meerdere laagpakketten en lagen voorkomen, te weten: Het Laagpakket van Wormer; - De Laag van Velsen; - De Laag van Bergen. Het Laagpakket van Walcheren; - De Laag van IJe; - De IJsselmeer Laag; - De Zuiderzee Laag; - De Almere Laag. Het Laagpakket van Zandvoort; Het Laagpakket van Schoorl Formatie van Nieuwkoop De Formatie van Nieuwkoop behoort tot de Noordzee Supergroep, en tot de subgroep Boven Noordzee Groep. Het is een eolisch, lokaal terrestrische afzetting ter plaatse van kustvlakten en waterscheidingen. Binnen de formatie worden twee laagpakketten en twee lagen onderscheiden, te weten; Het Laagpakket van Griendtsveen; Het Hollandveen Laagpakket; De Basisveen Laag; De Flevomeer Laag. Het overige veen van de Formatie van Nieuwkoop wordt niet apart in lagen of laagpakketten onderverdeeld. In de kustvlakte zijn grote delen van het oorspronkelijke veenpakket van de Formatie van Nieuwkoop door erosie of afgraving verdwenen. De vorming van de Formatie van Nieuwkoop begon in het Laat-Weichselien, maar het grootste deel ervan dateert uit het Holoceen. Pagina 3

9 2.3 Lithologie Formatie van Waalre Deze formatie bestaat uit een aantal opeenvolgingen van uiterst grof tot matig fijn grijs glimmerhoudend zand, afgewisseld met blauwgrijze, vaak sterk sideriethoudende kleilagen. De gemiddelde korrelgroootte in de zandlagen neemt vaak naar boven af. Onderin de formatie bevat het zand meestal veel grind. Hier en daar komen dunne veenof bruinkoollaagjes in de eenheid voor Formatie van Boxtel De Formatie van Boxtel bestaat uit zeer fijn tot matig grof, zwak tot sterk siltig, kalkloos tot sterk kalkhoudend zand. Het zand is lokaal zwak tot sterk grindhoudend. De zanden zijn lichtgrijs en bovenin vaak geelbruin van kleur. Daarnaast komt zwak tot sterk zandige, kalkloze tot sterk kalkhoudende leem voor. In de formatie worden ook geregeld dunne veenlagen aangetroffen. Deze zijn vaak slechts enkele decimeters dik, maar soms beduidend dikker. Tenslotte treffen we regelmatig afzettingen aan die rijk zijn aan organische stof, zoals gyttja s. Op meerdere niveaus in de formatie vinden we kryoturbate verschijnselen Formatie van Naaldwijk De Formatie van Naaldwijk bestaat uit de Afzettingen van Duinkerke II op Afzettingen van Calais. De Afzettingen van Duinkerke II bestaan uit vrij zware kleien. De structuur van de klei is kubusachtig. Bij uitdroging scheurt de grond waardoor brede krimpscheuren ontstaan, die in een lange regenperiode weer grotendeels dichttrekken. Hierdoor wordt de klei dan ondoorlatend. Ter plaatse bestaan de Afzettingen van Calais uit overwegend fijn tot matig grove zanden. Indien aanwezig vormt de Laag van Velzen de afsluiting van de Afzettingen van Calais. De Laag van Velzen is een zeer kleiig sediment. De dikte is variabel doch bedraagt nooit meer dan enkele decimeters. Ter plaatse is de Formatie van Naaldwijk vertand met de Formatie van Nieuwkoop. De dikte van beide formaties samen varieert van ca. 9 tot 12 m¹ Formatie van Nieuwkoop Het Hollandveen Laagpakket bestaat uit diverse soorten broek-, riet, zegge, heide- en veenmosveen. De eenheid laat zich onderscheiden wanneer de formatie vertand is met de klastische afzettingen van de Formatie van Naaldwijk. Het Hollandveen Laagpakket vormt dus alleen een separate eenheid wanneer het op klastische afzettingen van de Formatie van Naaldwijk ligt. Daarmee is de verbreiding van dit laagpakket gebonden aan dat van de Formatie van Naaldwijk. Pagina 4

10 3 Analyse veldwerkzaamheden 3.1 Onderzoeksstrategie Door GSNED, onderdeel van BMNED, zijn op de projectlocatie in totaal 5 proeven uitgevoerd. De werkzaamheden werden opgestart op maandag 18 oktober 2010 (fase 1) en zondag 21 november 2010 (fase 2) en zijn verricht door de heren M.J.J. (Michael) de Nijs en A.J.A. (Antoine) Krijger. De werkzaamheden hebben bestaan uit het uitvoeren van: 0 stuks sonderingen met meting van de conusweerstand 0 stuks sonderingen met meting van de conusweerstand en de lokale kleef 4 stuks sonderingen met meting van de conusweerstand, de lokale kleef en de waterspanning 0 stuks sonderingen met meting van de conusweerstand, de lokale kleef en de elektrische geleidbaarheid 0 stuks ondiepe handboringen 0 stuks diepe handboringen, waarvan 0 stuks afgewerkt als peilbuis 0 stuks vinproeven 1 Stuks machinale peilbuizen Tabel 2: Overzicht geotechnisch onderzoek De diepte tot waar de proeven zijn uitgevoerd varieert van ca. 2,72 m 1 minus maaiveld tot ca. 17,94 m 1 minus maaiveld. Kopieën van bovenvermelde onderzoeken zijn toegevoegd aan bijlage 1 van onderhavige rapportage. 3.2 Analyse bodemopbouw Van de sonderingen werd door ons bedrijfsbureau een indicatief bodemprofiel afgeleid. De afleiding heeft plaatsgevonden zoals beschreven in een artikel van Robertson in de Canadian Geotechnical Journal van Deze methode is verder uitgewerkt en beschreven door Lunne, Robertson en Powel in hun naslagwerk Cone Penetrating Testing in Geotechnical Practice. Opgemerkt dient te worden dat dit indicatief bodemprofiel enkel geldt onder grondwaterniveau. Voor de bodemprofielen wordt verwezen naar bijlage 1 van onderhavige rapportage. Deze zijn naast de sonderingen op grafische wijze weergegeven. De aan de hand van de sonderingen opgetekende bodemprofielen stemmen redelijk tot goed overeen met het te verwachten geologisch bodemprofiel zoals dit is weergegeven op beschikbaar geologisch en geohydrologisch kaartmateriaal en beschreven in de voorgaande paragraven. Zo bevestigen de boorprofielen dat er ter plaatse een deklaag aanwezig is en geven ze bovendien een goed beeld van hoe deze is opgebouwd. Verder is de overgang van de deklaag naar het eerste watervoerend pakket duidelijk zichtbaar. 3.3 Maaiveldhoogten De maaiveldhoogte ter plaatse van de sondeerlocaties varieert van ca. -1,36 m 1 NAP tot ca. -0,71 m 1 NAP. Deze waarden werden verkregen m.b.v. DGPS. De hoogtemetingen werden verricht door de heer A.M.M. (Machiel) Pape. Voor een volledig overzicht van maaiveldhoogten wordt verwezen naar bijlage 4 van onderhavige rapportage. Hier zijn alle metingen in tabelvorm weergegeven. Pagina 5

11 3.4 Grondwaterstand De actuele grondwaterstand werd tijdens de veldwerkzaamheden geregistreerd op -1,65 m 1 NAP. Deze grondwaterstand is direct na plaatsing van de peilbuis gemeten en dient met voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd in verband met een mogelijke verstoring in de toestroming van het grondwater. Daarnaast dient te worden opgemerkt dat fluctuatie van deze grondwaterstand als gevolg van seizoensafhankelijke factoren niet is uit te sluiten. De overige sondeergaten zijn dichtgevallen alvorens de grondwaterstand in het sondeergat kon worden vastgesteld. Pagina 6

12 4 Geohydrologie 4.1 Watersysteem De huidige waterhuishouding op de projectlocatie kan gezien worden als het uiteindelijke resultaat van een duizenden jaren durend proces van natuurlijke ontwikkelingen maar ook van menselijk ingrijpen. Het op de projectlocatie aanwezige watersysteem wordt in de literatuur omschreven als een Poelgebied. In het algemeen liggen poelgebieden beneden NAP (soms tot 2 m 1 NAP) en vormen zo de laagste delen van Zeeland. In deze gebieden is een dikke kleilaag aanwezig met op veel plaatsen veen. Zoute kwel (zowel sloot als perceelkwel) spelen een belangrijke rol. 4.2 Functie en zoetwatervoorkomen Van de overzichtskaart kwetsbare gebieden en zoetwatervoorkomens, bijlage 1 van het grondwaterbeheersplan van de Provincie Zeeland, valt af te leiden dat het projectgebied niet gelegen is in een kwetsbaar gebied of bijbehorende bufferzone. Ook is het gebied niet aangeduid als zoetwatervoorkomen. Het zoet-brak grensvlak ligt op maximaal 5 m¹ NAP. Het aanwezige grondwater is zout. De functie van het projectgebied is agrarisch gebied. 4.3 Geohydrologische schematisering Ten aanzien van de geohydrologie van de projectlocatie is vastgesteld dat in geohydrologisch opzicht ter plaatse een deklaag aanwezig is. Deze wordt gevormd door Holocene afzettingen en bestaat in hoofdzaak uit klei. Het hierin voorkomende grondwater heeft een freatisch karakter. De geohydrologische opbouw kan, op basis van bovenstaande, vertaald worden naar een model met 3 eenheden met verschillende karakteristieken. De eerste eenheid in het model is de deklaag. Het hierin voorkomende grondwater heeft een freatisch karakter. De hydraulische weerstand (c) varieert van 500 tot 750 dagen. Gelet op de samenstelling is een hydraulische weerstand (c) aangenomen van 750 dagen. De tweede eenheid in het model is het eerste watervoerend pakket. Het hierin voorkomende grondwater heeft een semi-gespannen karakter. Deze eenheid heeft een doorlaatvermogen variërend van 100 tot 150 m²/dag. Gelet op de ter plaatse voorkomende dikte zou dit een gemiddelde doorlatendheidscoëfficiënt opleveren van ca. 4 tot 6 m¹/dag. Er is een rekenwaarde gehanteerd van ca. 6 m¹/dag. De derde eenheid in het model wordt gevormd door de geohydrologische basis. De hydraulische weerstand (c) varieert van tot dagen. Gelet op de samenstelling hiervan is een hydraulische weerstand (c) aangenomen van dagen. Pagina 7

13 De schematische weergave van de geohydrologie, geldend op de projectlocatie, is in onderstaande tabel weergegeven. Niveau t.o.v. NAP Geohydrologie Bodemparameters Top deklaag bevindt zich op ca. 1 m¹ - Er is gerekend met een NAP Deklaag hydraulische weerstand van 750 Basis deklaag varieert van ca. 6,0 m¹ - dagen. NAP tot ca. 9,5 m¹ -NAP Top eerste watervoerend pakket bevindt zich op ca. 10,0 m¹ -NAP Basis eerste watervoerend pakket bevindt zich op ca. 35 m¹ -NAP Top eerste slechtdoorlatende laag bevindt zich op ca. 35 m¹ -NAP Basis geohydrologische basis bevindt zich op ca. 40 m¹ -NAP Eerste watervoerend pakket Geohydrologische basis Rekenwaarde van de Doorlatendheidscoëfficiënt 7,5 m¹/dag Er is gerekend met een hydraulische weerstand (c) van dagen. Tabel 3: Schematische weergave geohydrologie Pagina 8

14 5 Waterstanden 5.1 Grondwaterstand Op de projectlocatie zijn verschillende grondwaterstanden actueel. Zo is er in de deklaag sprake van een zichzelf instellende freatische grondwaterstand en is er in het eerste watervoerend pakket direct onder de deklaag een semi-gespannen grondwater aanwezig. Door ons bedrijfsbureau zijn de op de projectlocatie voorkomende grondwaterstanden, stijghoogten en polderpeilen verzameld. De bronnen welke hiervoor werden aangewend zijn NITG-TNO en het archief van BMNED. In onderstaande tabel zijn de meerjaren metingen opgenomen van verschillende peilbuizen welke zijn teruggevonden in de archieven van NITG-TNO. Peilbuis [nummer] Afstand tot project [m¹] Gem. GWS [m¹ +/- NAP] HGW [m¹ +/- NAP] LGW [m¹ +/- NAP] B48H0309-0,66-0,32-0,93 - Tabel 4: Overzicht HGW en LGW stijghoogte 1 ste wvp De tijdens de sondeerwerkzaamheden geregistreerde waterspanning is gelegen tussen de LGW en HGW. De rekenwaarden voor de waterstanden die hebben gediend voor de in onderhavige nota uitgevoerde debietberekeningen en invloedstralen zijn in onderstaande tabel weergegeven, te weten; Gem. GWS GHG GLG Freatische grondwaterstand in m¹ t.o.v. NAP Geen meerjarenmetingen beschikbaar Stijghoogte in 1 ste wvp in m¹ t.o.v. NAP 0,66-0,32-0,93 - Tabel 5: Rekenwaarden waterstanden Tot slot dient opgemerkt te worden dat fluctuatie van de grondwaterstand als gevolg van seizoensafhankelijke factoren niet is uit te sluiten. Pagina 9

15 6 Berekeningsmethodiek en uitgangspunten 6.1 Uitgangspunten Oppervlak projectlocatie De projectlocatie heeft een oppervlakte van ca m². In de toekomstige situatie heeft de bebouwing een oppervlak ca m². De oppervlakte van de toekomstige verharding bedraagt ca m² Oppervlak bestaande waterpartijen en nieuwe waterpartijen In de oorspronkelijke situatie wordt de projectlocatie aan verschillende zijden begrensd door bestaande sloten. Het ligt in de lijn der bedoelingen om op de locatie een aantal waterpartijen te voorzien. De totale oppervlakte hiervan gaat circa m 2 bedragen. Voor de kwelberekeningen is een gemiddelde ontgravingsdiepte aangehouden voor de voorziene waterpartijen van maximaal 1,5 m 1 beneden de rekenwaarde voor de GLG Hydraulische weerstand Ten gevolge van de geplande invulling van de projectlocatie kan mogelijk een gewijzigde kwelsituatie binnen dit genoemde gebied ontstaan. In onderstaande paragraven wordt dit berekend. Het resultaat van de gewijzigde kwel situatie wordt uitgedrukt in procenten ten opzichte van de bestaande situatie. 6.2 Berekeningsmethodiek In onderstaande paragraven worden de verschillende gehanteerde rekenmethodieken beschreven Kwelberekening De mogelijke toe- dan wel afname van de kwel in het projectgebied, een en ander als gevolg van de geplande ingrepen, werd benaderd met de gebruikmaking van de onderstaande vergelijkingen, te weten; Q = A k i A k Δϕ Q = Δx Q = A Δϕ c In bovenstaande vergelijkingen is: Q = Kweldebiet [ mm 1 /dag/m 2 ] A = Oppervlakte studiegebied [ m 2 ] k = Doorlatendheidscoëfficiënt [ m 1 /dg ] i = Verhang [ - ] φ = Potentiaal [ m 1 ] Pagina 10

16 x = Dikte van semi permeabele laag [ m 1 ] c = Hydraulische weerstand [ dag ] Berekeningsresultaten huidige situatie Uitgaande van hetgeen in voorgaande paragraven en hoofdstukken werd beschreven is voor de projectlocatie in de bestaande situatie een kwel berekend zoals weergeven in de onderstaande tabel. Soort Oppervlak c φ Kwel Debiet Maaiveld m ,75 1,00 mm 1 /dag/m 2 75,46 m 3 /dg Tabel 6: Kwel bestaande situatie bij extreme waterstanden Berekeningsresultaten gewijzigde situatie Voor de projectlocatie werd in de gewijzigde situatie een kwel berekend zoals weergeven in de onderstaande tabel. Soort Oppervlak C φ Kwel Debiet Maaiveld m ,75 1,00 mm 1 /dag/m 2 71,46 m 3 /dg Waterpartij m ,75 1,42 mm 1 /dag/m 2 5,66 m 3 /dg Totalen m 2-77,12 m 3 /dg Tabel 7: Kwel gewijzigde situatie bij extreme waterstanden De geplande werkzaamheden zullen binnen het projectgebied een kweltoename veroorzaken van maximaal 2,2% Vertikaal evenwicht Als gevolg van de ontgravingen ten behoeve van de geplande waterpartijen zal het verticale evenwicht van de deklaag veranderen. Of deze verandering acceptabel is werd door ons bedrijfsbureau getoetst met gebruikmaking van onderstaande vergelijking, te weten; P z;d n y 1 i;d d i;d In bovenstaande vergelijking is: Pz;d = Rekenwaarde van de stijghoogte onder de deklaag [ kn/m 2 ] yi;d = De rekenwaarde van het volumieke gewicht in de lagen i [ kn/m 3 ] di;d = dikte van de grondlagen i [ m 1 ] Vertikaal evenwicht Met betrekking tot het verticale evenwicht ter plaatse van de ontgravingen zijn in onderstaande tabel de rekenresultaten weergegeven. Sondering Dikte deklaag Stijghoogte onderkant deklaag Volumiek gewicht (tabel 1 NEN 6740) Belasting factoren (5.2.3 NEN 6702) CKW-01 4,80 m 1 57,30 kn/m 2 16 kn/m 3 1 / 0,9 1,12 CKW-02 7,50 m 1 79,30 kn/m 2 16 kn/m 3 1 / 0,9 0,95 CKW-03 8,00 m 1 89,30 kn/m 2 16 kn/m 3 1 / 0,9 0,92 CKW-04 8,50 m 1 93,30 kn/m 2 16 kn/m 3 1 / 0,9 0,90 Tabel 8: Kwel bestaande situatie bij extreme waterstanden UC Pagina 11

17 Uit bovenstaande tabel kan worden afgeleid dat het verticale evenwicht ter plaatse van de geplande waterpartijen is gegarandeerd, m.u.v. de waterpartij aan de zuidoostzijde van het plangebied. Hier wordt geadviseerd een ontgravingsdiepte te hanteren tot max. 2,0 m -NAP. Pagina 12

18 7 Conclusie In de berekeningen is uitgegaan van de maatgevende parameters, dus ook de extreem hoge waterstand in de Westerschelde. De geplande wijzigingen in het projectgebied welke van invloed kunnen zijn op de momenteel aanwezige kwelsituatie beperken zich echter tot een toename van de kwel van slechts 2,2 %. Belangrijkste oorzaak van deze geringe toename ligt besloten in ondermeer de samenstelling van de deklaag en de relatief geringe ingrepen hierin. Met betrekking tot het verticale evenwicht van de deklaag kan worden gesteld dat ter plaatse van de geplande waterpartijen de waterbodem niet zal opbarsten, m.u.v. de waterpartij aan de zuidoostzijde van het plangebied. Hier wordt geadviseerd een ontgravingsdiepte te hanteren tot max. 2,0 m - NAP. Mocht u naar aanleiding van onderhavig schrijven nog vragen hebben kunt u contact opnemen ondergetekende(n) of met onze projectleider (telefoon (06) of e- mail gjj.denijs@bmned.com). Terneuzen, 20 januari 2011, BMNED Ing. H.J. (Herman) Riemens Ing. G.A. (Gilliam) de Nijs Pagina 13

19 Bijlage 1: Sonderingen en boorprofielen

20 Classification by Robertson 1986 qc [MPa] fs [MPa] Klei (3) Organische grond (2) Diepte in meter t.o.v. NAP > -4 Gevoelige fijne structuur (1) -5 Gevoelige fijne structuur (1) -6 Zandachtig slib tot kleiachtig slib (6) -7 Zandachtig slib tot kleiachtig slib (6) Kleiachtig slib tot slibachtig klei (5) Zand (9) Zand (9) -15 Zand (9) Kiezelachtig zand tot zand (10) Zand (9) > > u2 [MPa] Rf(qc) [%] Locatie: Locatie: Schore X: m, Y: m Project ID: Opdrachtgever: AGEL Adviseurs Projectomschrijving: Inrichtingsplan 'Landgoed Schore' omgeving Maart Geoservices Nederland Postbus AH Terneuzen Rooseveltlaan GZ Terneuzen Tel.: Fax: Web: info@gsned.com Maaiveld: Datum: Sonderingnr.: CKW-01 Schaal: 1 : 100 Pagina: 1/1 Bestand: CKW-01.cpd U2 Cone No: 4189 Tip area [cm2]: 10 Sleeve area [cm2]: 150

21 Classification by Robertson 1986 Kleiachtig slib tot slibachtig klei (5) Klei (3) Zandachtig slib tot kleiachtig slib (6) Zandachtig slib tot kleiachtig slib (6) Klei (3) Organische grond (2) Klei (3) Diepte in meter t.o.v. NAP qc [MPa] fs [MPa] > > Gevoelige fijne structuur (1) -5-6 Zandachtig slib tot kleiachtig slib (6) Kleiachtig slib tot slibachtig klei (5) Zandachtig slib tot kleiachtig slib (6) Gevoelige fijne structuur (1) Kleiachtig slib tot slibachtig klei (5) Zandachtig slib tot kleiachtig slib (6) Zandachtig slib tot kleiachtig slib (6) Zand (9) Zand (9) Zand (9) Zand (9) Zand (9) > u2 [MPa] Rf(qc) [%] Locatie: Locatie: Schore X: m, Y: m Project ID: Opdrachtgever: AGEL Adviseurs Projectomschrijving: Inrichtingsplan 'Landgoed Schore' omgeving Maart Geoservices Nederland Postbus AH Terneuzen Rooseveltlaan GZ Terneuzen Tel.: Fax: Web: info@gsned.com Maaiveld: Datum: Sonderingnr.: CKW-02 Schaal: 1 : 100 Pagina: 1/1 Bestand: CKW-02.cpd U2 Cone No: 4189 Tip area [cm2]: 10 Sleeve area [cm2]: 150

22 Classification by Robertson 1986 qc [MPa] fs [MPa] Klei (3) Organische grond (2) Diepte in meter t.o.v. NAP Gevoelige fijne structuur (1) Zand (9) Zand (9) -17 Zand (9) u2 [MPa] Rf(qc) [%] Locatie: Locatie: Schore X: m, Y: m Project ID: Opdrachtgever: AGEL Adviseurs Projectomschrijving: Inrichtingsplan 'Landgoed Schore' omgeving Maart Geoservices Nederland Postbus AH Terneuzen Rooseveltlaan GZ Terneuzen Tel.: Fax: Web: info@gsned.com Maaiveld: Datum: Sonderingnr.: CKW-03 Schaal: 1 : 100 Pagina: 1/1 Bestand: CKW-03.cpd U2 Cone No: 4189 Tip area [cm2]: 10 Sleeve area [cm2]: 150

23 Classification by Robertson 1986 qc [MPa] fs [MPa] Gevoelige fijne structuur (1) Organische grond (2) Klei (3) Gevoelige fijne structuur (1) Klei (3) Diepte in meter t.o.v. NAP Gevoelige fijne structuur (1) Zandachtig slib tot kleiachtig slib (6) Zand (9) Zand (9) > u2 [MPa] Rf(qc) [%] Locatie: Locatie: Schore X: m, Y: m Project ID: Opdrachtgever: AGEL Adviseurs Projectomschrijving: Inrichtingsplan 'Landgoed Schore' omgeving Maart Geoservices Nederland Postbus AH Terneuzen Rooseveltlaan GZ Terneuzen Tel.: Fax: Web: info@gsned.com Maaiveld: Datum: Sonderingnr.: CKW-04 Schaal: 1 : 100 Pagina: 1/1 Bestand: CKW-04.cpd U2 Cone No: 4189 Tip area [cm2]: 10 Sleeve area [cm2]: 150

24 Bijlage 2: Legenda boorprofielen

25 Legenda boorprofielen 1 Gevoelige fijne structuur 2 Organische grond 3 Klei 4 Slibhoudende klei tot klei 5 Kleiachtig slib tot slibachtig klei 6 Zandachtig slib tot kleiachtig slib 7 Slibachtig zand tot zandachtig slib 8 Zand tot slibachtig zand 9 Zand 10 Kiezelachtig zand tot zand 11 Zeer dicht fijn korrelig zand 12 Zand tot kleiachtig zand Bouw- & Managementservice Nederland bv

26 Bijlage 3: Locatieoverzicht sonderingen en boringen

27

28 Bijlage 4: Meetstaat DGPS

29 Meetstaat DGPS sonderingen Geoservices Nederland Postbus 326 Rooseveltlaan AH Terneuzen 4536 GZ Terneuzen Tel.: Fax: Web: info@gsned.com Sondering Gepland Uitgevoerd Delta Maaiveld Diepte Stopcode Grondwaterstand X Y X Y X Y S Z Start Einde Lengte Maaiveld NAP CKW , , , ,42 11,54-2,16 11,75-1,22-1,22-17,98 16,76 0 Gat dicht CKW , , , ,12-4,58-1,74 4,90-0,71-0,71-17,67 16,96 0 Gat dicht CKW , , , ,79 0,92 5,22 5,30-1,36-1,36-18,92 17,56 0 Gat dicht CKW , , , ,10 3,34-6,78 7,56-1,21-1,21-19,15 17,94 0 Gat dicht Opmerkingen PB , ,28-0,73-0,73-3,45 2,72 0 0,92-1,65 BK peilbuis +0,28 m t.o.v. maaiveld Geoservices Nederland is onderdeel van Bouw- en Managementservice Nederland bv

30 Bijlage 5: Legenda meetstaat DGPS

31 Legenda meetstaat DGPS 0 Einddiepte bereikt 1 Maximale drukkracht bereikt 2 Maximale waarde conusweerstand bereikt 3 Maximale waarde wrijvingsweerstand bereikt 4 Maximale waarde waterspanningsmeter bereikt 5 Maximale waarde hellingswaarde bereikt 6 Obstakel aangetroffen in ondergrond 7 Gevaar voor knikken van de sondeerstangen 8 Overig Bouw- & Managementservice Nederland bv