Organisatieverordening gemeente Tiel 2005

Transcriptie

1 Burgemeester en wethouders van Tiel, Gelet op het bepaalde in artikel 160 lid 1 onder c. van de Gemeentewet; Gezien het advies van de ondernemingsraad; besluit: 1. In te trekken de "Organisatieverordening 2004" zoals deze is vastgesteld bij besluit van 18 mei 2004 nr. 10 ; 2. Vast te stellen, onverminderd hetgeen in andere wetten en verordeningen terzake is bepaald de volgende verordening regelende de ambtelijke organisatie van de gemeente Tiel met uitzondering van de organisatie van de griffie. Organisatieverordening gemeente Tiel 2005 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Bestuursorganen: Portefeuillehouder: Gemeentesecretaris/ algemeen directeur: Afdelingenmodel Adjunct directeur Concernstaf: Programmabureau Bestuurs- en directieondersteuning Afdeling: Culturele instelling: Mangementteam: Afdelingsmanager: Productgroep: 1. In deze verordening wordt verstaan onder: De raad, het college, de burgemeester en de commissies als bedoeld in artikel 83 en 84 van de Gemeentewet. Het lid van het college, dat op grond van collegeafspraken in het bijzonder verantwoordelijk is voor bepaalde beleidsterreinen, of de burgemeester als bestuursorgaan. De ambtenaar als bedoeld in artikel 100 van de Gemeentewet, niet zijnde de griffier. De gemeentesecretaris is tevens algemeen directeur. De organisatiestructuur waarbij de gemeentesecretaris / algemeen directeur leiding geeft aan de organisatie die bestaat uit een concernstaf, bestuurs- en directieondersteuning, afdelingen en culturele instellingen. De ambtenaar die als zodanig door het college op voordracht van de gemeentesecretaris / algemeen directeur is benoemd en rechtstreeks onder de gemeentesecretaris /algemeen directeur valt. Het organisatieonderdeel, belast met staftaken, rechtstreeks vallende onder de gemeentesecretaris / algemeen directeur. Het organisatieonderdeel onder leiding van een programmacoördinator met als opdrachtgever de gemeentesecretaris / algemeen directeur Het organisatieonderdeel belast met secretariële en andere ondersteuning van het college en de gemeentesecretaris / algemeen directeur, rechtstreeks vallende onder de gemeentesecretaris / algemeen directeur. De organisatorische eenheid die is ontstaan na verbijzondering van taken en als zodanig door de gemeentesecretaris / algemeen directeur is aangewezen. De organisatorische eenheid die ontstaan is na verbijzondering van taken op het beleidsterrein cultuur en als zodanig door het college is aangewezen. De vergadering van de gemeentesecretaris / algemeen directeur met de adjunct directeur en de afdelingsmanagers. De integrale manager die is belast met de dagelijkse leiding van een afdeling of een culturele instelling. Het onderdeel van een afdeling, gebaseerd op een bepaalde 1

2 Productgroepcoördinator: clustering van producten, activiteiten en/of taken, dat door de gemeentesecretaris / algemeen directeur op voorstel van de afdelingsmanager is ingesteld. De medewerker die belast is met de dagelijkse leiding van een binnen een afdeling gevormde productgroep. Een Productgroepcoördinator A is een meewerkend voorman met daarnaast integrale taken Een productgroepcoördinator B is een meewerkend voorman. 2. In deze verordening worden onder de mannelijke naamgevingen tevens de vrouwelijke naamgevingen begrepen. Artikel 2 Organisatievisie 1. De organisatievisie wordt vastgesteld door de gemeentesecretaris / algemeen directeur en geeft mede inhoud aan het begrip vraaggericht werken. Daarbij gaat het model van bedrijfsvoering uit van integraal management en bevat de volgende hoofdkenmerken. a. een werkwijze, gericht op de vraagpatronen van de burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties waarbij transparantie, een integrale benadering, integriteit en een correcte houding en gedrag en samenwerking centraal staan; b. decentrale verantwoordelijkheid voor beleidsvoorbereiding en uitvoering; c. managementsturing op competenties, resultaat, risico en regie, hetgeen nader wordt uitgewerkt en vastgelegd in een gedeelde managementvisie; d. centrale coördinatie van beleid en middelen door de gemeentesecretaris / algemeen directeur; e. afstemming door middel van een aantal overlegvormen; f. toepassing van een samenhangend instrumentarium voor planning en control. Hoofdstuk 2 Inrichting van de ambtelijke organisatie Artikel 3 Organisatiestructuur Adjunct directeur Toewijzing taken Structuur van afdelingen 1. De ambtelijke organisatie van de gemeente Tiel is opgebouwd volgens het afdelingenmodel en bestaat uit de gemeentesecretaris / algemeen directeur, een concernstaf, bestuurs- en directieondersteuning rechtstreeks vallende onder de gemeentesecretaris / algemeen directeur, 9 afdelingen met daarbinnen de mogelijkheid van productgroepen, en 3 culturele instellingen. 2. Het college kan op voordracht van de gemeentesecretaris / algemeen directeur een adjunct directeur aanstellen. De adjunct directeur is verantwoording verschuldigd aan de gemeentesecretaris / algemeen directeur 3. De gemeentesecretaris / algemeen directeur kan nieuwe taken toewijzen aan de concernstaf, de adjunct directeur, bestuurs- en directieondersteuning, de afdelingen en de culturele instellingen. 4. Op voorstel van de afdelingsmanagers en de hoofden van de culturele instellingen stelt de gemeentesecretaris 2

3 Afdelingen en culturele instellingen / algemeen directeur de structuur van elke afdeling en/of culturele instelling vast. 5. De ambtelijke organisatie bestaat naast de concernstaf, bestuurs- en directieondersteuning en het programmabureau Veiligheid uit de volgende afdelingen en culturele instellingen: a. de afdeling Financiën, Personeel en Juridische Zaken b. de afdeling Publiekszaken; c. de afdeling Facilitair bedrijf; d. de afdeling Onderwijs en welzijn; e. de afdeling Werk, inkomen en zorg; f. de afdeling Stadsontwikkeling; g. de afdeling Stadsbeheer; h. de afdeling Bouwen, milieu & monumenten; i. de afdeling Brandweer; j. de culturele instelling Schouwburg Agnietenhof ; k. de culturele instelling Centrum voor de kunsten "de Plantage"; l. de culturele instelling Museum, bestaande uit het Streekhistorisch museum de Groote Sociëteit en het Flipje & Jammuseum Hoofdstuk 3 De gemeentesecretaris / algemeen directeur Artikel 4 Gemeentesecretaris / algemeen directeur benoeming en vervanging Artikel 5 Taken en bevoegdheden gemeentesecretaris / algemeen directeur Hoofdtaken: t.b.v. de gemeenteraad t.b.v. het college, de burgemeester en 1. Tot benoeming van de gemeentesecretaris / algemeen directeur wordt door het college niet overgegaan dan nadat een delegatie van de medewerkers die rechtstreek vallen onder de gemeentesecretaris /algemeen directeur, de afdelingsmanagers en ondernemingsraad zijn betrokken bij de selectie. 2. Bij afwezigheid wordt de gemeentesecretaris in al zijn taken vervangen door de adjunct directeur dan wel door een afdelingsmanager die door het college wordt aangewezen op aanbeveling van de gemeentesecretaris / algemeen directeur. 1. De bepalingen in dit artikel gelden tevens als instructie voor de gemeentesecretaris als bedoeld in artikel 103, 2 e lid van de Gemeentewet. 2. De gemeentesecretaris is tevens algemeen directeur. Als zodanig is hij, behoudens de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het college, eindverantwoordelijke voor de gehele ambtelijke organisatie (de griffie uitgezonderd) en heeft daarvoor de hoogste bevoegdheden. 3. De gemeentesecretaris /algemeen directeur heeft de volgende hoofdtaken: a. binnen het kader van de uitvoering van de "Verordening ambtelijke bijstand 2003" draagt de gemeentesecretaris zorg voor een adequate ambtelijke bijstand aan raadsleden; b. het college, de burgemeester en eventueel door hen ingestelde commissies adviseren en op een doelmatige 3

4 commissies t.b.v. de organisatie t.b.v. de ondernemingsraad Bevoegdheden wijze bijstaan bij de uitoefening van hun taken, zulks met inachtneming van eventuele nadere instructies van het college; c. onverminderd de verantwoordelijkheid van de burgemeester zorg dragen voor een goede voorbereiding van de vergaderingen van het college en/of door het college of de burgemeester ingestelde commissies; d. ervoor zorg dragen, dat de besluitvorming van het college in een besluitenlijst wordt vastgelegd; e. desgevraagd en uit eigen beweging ervoor zorg dragen dat de onder b. genoemde bestuursorganen over alle informatie kunnen beschikken die van belang is en die zij nodig hebben om hun functie goed te kunnen uitoefenen; f. als intermediair tussen de bestuursorganen en de ambtelijke organisatie goede contacten onderhouden en zorgen voor een juiste overdracht en voortvarende en correcte uitvoering van besluiten; g. de gemeentesecretaris /algemeen directeur ontwikkelt in samenwerking met het college op beleidsinhoudelijke thema's een visie en strategie en is in het verlengde daarvan belast met de organisatieontwikkeling op langere termijn. Dit houdt ondermeer in: 1. een geïntegreerde voorbereiding van het strategisch beleid; 2. de afstemming en coördinatie van beleidszaken die de gehele organisatie betreffen; 3. de kaderstelling voor het te voeren middelenbeleid en de zorg voor een goede facilitering aan de organisatie; 4. het opzetten van een goed werkend systeem van functiescheiding en interne controle; 5. de organisatie- en managementontwikkeling; 6. de kwaliteit van de te leveren producten en een doeltreffende dienstverlening; h. besturen van de organisatie binnen de door het college gestelde doelen, kaders en randvoorwaarden i. de gemeentesecretaris /algemeen directeur vertaalt vragen en opdrachten uit het college in prestaties planningen en werkafspraken voor de organisatie en is belast met de bewaking en monitoring daarvan; j. de gemeentesecretaris /algemeen directeur stelt jaarlijks het bedrijfsplan, bestaande uit een verzameling van de afdelingsplannen en een aanbiedingsbrief, vast en biedt dit aan het college aan. k. is bestuurder in het kader van de Wet op de ondernemingsraden en overlegpartner van de ondernemingsraad; 4. In het kader van een goede uitoefening van zijn functie kan de gemeentesecretaris direct, dan wel indirect richtlijnen en aanwijzingen geven aan alle bij de gemeente in dienst zijnde ambtenaren, met uitzondering van de griffier en de medewerkers van de griffie. 5. De gemeentesecretaris heeft het recht om bij alle bij de gemeente in dienst zijnde ambtenaren inlichtingen in te winnen die voor een goede vervulling van zijn taak nodig zijn. 6. De gemeentesecretaris is bevoegd om alle aan het 4

5 college, de burgemeester en eventueel door hen ingestelde commissies gezonden ambtelijke stukken en adviezen te toetsen op procedurele juistheid, inhoudelijke consistentie van beleid en bestuur en beslissingsrijpheid. Hoofdstuk 4 de afdelingsmanagers Artikel 6 Afdelingsmanager, benoeming en vervanging 1. De afdelingsmanager wordt benoemd door het college op voordracht van de gemeentesecretaris / algemeen directeur. 2. Tot benoeming wordt door het college niet overgegaan, dan nadat de medewerkers van de afdeling bij de selectie zijn betrokken. 3. Bij afwezigheid van de afdelingsmanager wordt deze vervangen door een, door de afdelingsmanager aan te wijzen plaatsvervanger. Hiervan worden de gemeentesecretaris /algemeen directeur en het college in kennis gesteld. Artikel 7 Taken verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de afdelingsmanager 1. De afdelingsmanager heeft de volgende hoofdtaken: a. als integraal manager leiding geven aan de afdeling; b. jaarlijks een afdelingsplan opstellen met de doelen en de planning voor het komende jaar; c. het voeren van overleg met de portefeuillehouders en indien nuttig en zinvol daarbij de medewerkers betrekken d. beleidslijnen voor de afdeling uitzetten, de eenheid van beleid ten aanzien van de afdeling bewaken en zo nodig het afdelingsbeleid afstemmen met andere afdelingen; e. het realiseren van de noodzakelijke randvoorwaarden waarbinnen de medewerkers van de afdeling zo goed mogelijk kunnen presteren; f. het actief betrekken van de medewerkers bij het verbeteren van de werkprocessen en het coachen van de medewerkers; g. zorg dragen voor de realisatie van het middelenbeleid en het budgethouderschap met betrekking tot zijn afdeling; h. het voeren van plannings- en ontwikkelings- en beoordelingsgesprekken met de medewerkers; 2. De gemeentesecretaris /algemeen directeur kan ten aanzien van de hoofdtaken en andere taken van de afdelingsmanager nadere richtlijnen geven. 3. De afdelingsmanager is verantwoordelijk voor: a. de realisatie en kwaliteit van de producten van de afdeling b. de in te zetten middelen voor de realisatie van de producten van de afdeling; c. de inhoudelijke advisering aan de bestuursorganen; d. de externe contacten die voorvloeien uit zijn functie; 4. De afdelingsmanager legt verantwoording af aan de gemeentesecretaris /algemeen directeur. Ten aanzien van de wijze waarop verantwoording wordt afgelegd kan de gemeentesecretaris /algemeen directeur nadere 5

6 richtlijnen geven. 5. De afdelingsmanager heeft onverlet de bevoegdheden van het college, de gemeentesecretaris, de directie en de directeuren de bevoegdheden die nodig zijn om zijn voor de uitoefening van zijn taken. 6. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de afdelingsmanager zoals deze zijn opgenomen in dit artikel worden vastgelegd in het afdelingsplan. 7. Voorts worden in het afdelingsplan opgenomen afspraken die specifiek op het werkterrein van de afdeling betrekking hebben, kwalitatieve en kwantitatieve productieafspraken en de bedrijfsvoeringkaders en de wijze waarop hetgeen in deze kaders is opgenomen operationeel wordt ingezet. Artikel 8 Manager van een culturele instelling en van de brandweer 1. De managers van de culturele instellingen en de manager van de brandweer worden benoemd door het college. 2. Hetgeen voorts in deze verordening is bepaald ten aanzien van de afdelingsmanager is van overeenkomstige toepassing op de manager van een culturele instelling. 3. De manager van een culturele instelling is gerechtigd om de titel directeur te dragen. 4. De manager van de brandweer draagt de titel commandant. 5. Hetgeen in deze verordening is bepaald ten aanzien van de manager van de brandweer laat onverlet het bepaalde in de "Verordening brandweerzorg en rampenbestrijding van de gemeente Tiel 2002" en de bevoegdheden van de burgemeester ten aanzien van brand en ongevallen. Hoofdstuk 5 de productgroepcoördinatoren Artikel 9 Productgroepcoördinator, benoeming en vervanging Artikel 10 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de productgroepcoördinator 1. De productgroepcoördinator wordt benoemd door de afdelingsmanager. 2. Bij afwezigheid van de productgroepcoördinator wordt deze vervangen door een, door de afdelingsmanager aan te wijzen plaatsvervanger. 3. Tot benoeming van de productgroepcoördinator wordt niet overgegaan dan nadat de betreffende productgroep is betrokken bij de selectie. 1. De productgroepcoördinator A heeft de volgende hoofdtaken: a. het controleren, regelen, plannen en verdelen van de dagelijkse werkzaamheden van de productgroep vanuit een niet-hiërarchische positie; b. instrueren van de medewerkers (al dan niet in projecten) en zorg dragen voor de kwaliteit van de werkzaamheden; 6

7 c. ondersteunen van de medewerkers bij het oplossen van werkinhoudelijke problemen vanuit vakinhoudelijke kennis; d. signaleren van problemen en fungeren als eerste aanspreekpunt met betrekking tot de werkinhoud; e. signaleren van problemen ten aanzien van de personele zorg en indien mogelijk in overleg met de afdelingsmanager oplossingen aandragen; f. het in overleg met de afdelingsmanager voeren van plannings- en ontwikkelingsgesprekken met de medewerkers en hierover rapporteren aan de afdelingsmanager; 2. De productgroepcoördinator B heeft dezelfde hoofdtaken als de productgroepcoördinator A met uitzondering van die genoemd onder e en f. 3. De productgroepcoördinatoren zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken binnen de productgroep. Hoofdstuk 6 de medewerkers Artikel 11 Medewerkers, benoeming en vervanging 1. De benoeming en vervanging van medewerkers van afdelingen en culturele instellingen vindt plaats door de afdelingsmanager. 2. De benoeming en vervanging van medewerkers van de concernstaf en bestuurs- en directieondersteuning vindt plaats door de gemeentesecretaris /algemeen directeur 3. Tot benoeming van medewerkers wordt niet overgegaan, dan nadat de betreffende afdeling, culturele instelling, concernstaf of bestuurs- en directieondersteuning is betrokken bij de selectie. Artikel 12 Taken en verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de medewerkers 1. De medewerker heeft de volgende taken: a. vanuit de eigen professionaliteit en het eigen werkveld samenwerken aan het bereiken van de gestelde doelen van de organisatie en de afdeling en het aanreiken van verbeteringen; b. via de afdelingsmanager inhoudelijk adviseren aan de bestuursorganen; c. het via mandaat voeren van het budgethouderschap voor de budgetten die aan hem zijn toevertrouwd; 2. De taken en verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de medewerker worden vastgelegd in een functiebeschrijving. Hoofdstuk 7 Vaste overlegvormen binnen de organisatie Artikel 14 Portefeuillehoudersoverleg 1. Tussen de afdelingsmanager en de portefeuillehouder vindt als regel wekelijks overleg plaats. 2. Het overleg is gericht op de voorbereiding van de 7

8 vergaderingen van het college, de raadscommissies en de gemeenteraad en op het uitwisselen van informatie. 3. Het overleg tussen de afdelingsmanager en de portefeuillehouder is gericht op de producten die de afdeling levert, de voortgang en knelpunten in de werkzaamheden, voor zover deze van belang zijn voor de portefeuillehouder. 4. Medewerkers kunnen bij het overleg aanwezig zijn indien voor hun relevante bespreekpunten aan de orde komen. 5. Van het overleg wordt een kort verslag gemaakt. Dit verslag wordt in de volgende vergadering vastgesteld en daartoe tijdig toegezonden aan de deelnemers. Artikel 15 Managementteam 1. Onder voorzitterschap van de gemeentesecretaris / algemeen directeur komen de adjunct directeur en de afdelingsmanagers wekelijks in vergadering bijeen. 2. In deze vergadering worden de afdelingsmanagers geïnformeerd over de besluitvorming in het college en worden afspraken gemaakt voor de uitvoering van de collegebesluiten. 3. De vergadering richt zich ook op coördinatie binnen de organisatie en de bespreking van onderwerpen die van belang zijn voor het functioneren van de organisatie. 4. Van de vergadering wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt in de volgende vergadering vastgesteld en daartoe tijdig toegezonden aan de deelnemers. Artikel 16 Coördinatorenoverleg 1. Ten minste éénmaal per maand overlegt de afdelingsmanager met de productgroepcoördinatoren. 2. Het overleg is gericht op de kwaliteit van de producten en de voortgang in de werkzaamheden van de afdeling en van de productgroepen. 3. Van het overleg wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt in de volgende vergadering vastgesteld en daartoe tijdig toegezonden aan de deelnemers. Artikel 17 Afdelingsoverleg Productgroepoverleg 1. Onder leiding van de afdelingsmanager komen alle medewerkers van een afdeling in beginsel éénmaal per maand, of zo vaak als de afdelingsmanager dat nodig acht, bijeen om beleidsontwikkeling en organisatiebrede en afdelingsbrede onderwerpen te bespreken. 2. In elk geval worden in het overleg besproken, het afdelingsplan, en voor zover betrekking hebbend op de afdeling, de begroting, de managementrapportages en de jaarrekening. 3. Het afdelingsoverleg kan worden vervangen door een overleg per productgroep. De leden 1, 2 en 4 van dit artikel zijn dan van overeenkomstige toepassing. 4. Van het overleg wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt in de volgende vergadering vastgesteld en daartoe tijdig toegezonden aan de deelnemers. 8

9 Hoofdstuk 8 Werkwijze Artikel 18 Werkwijze in een afdeling 1. Elke activiteit wordt als regel voorbereid en uitgevoerd vanuit de afdeling tot wiens taakgebied de betreffende zaak behoort. 2. De afdelingsmanager draagt zorg voor de voortgang in de behandeling, de voorbereiding en de uitvoering van de zaak binnen zijn afdeling. Indien nodig zorgt hij ook voor afstemming met andere afdelingen. 3. Indien de voortgang van de werkzaamheden niet volgens planning verloopt stelt de betrokken afdelingsmanager gemeentesecretaris /algemeen directeur en zo nodig de portefeuillehouder hiervan op de hoogte. 4. Indien binnen een afdeling een of meer productgroepen zijn gevormd geldt het bepaalde onder 1 en 2 ook voor de productgroepcoördinator. Indien de voortgang van de werkzaamheden binnen een productgroep niet volgens planning verloopt stelt de betrokken productgroepcoördinator de afdelingsmanager hiervan op de hoogte. Artikel 19 Afdelingsoverstijgende zaken 1. Indien een zaak zich over het taakgebied van meer dan één afdeling uitstrekt bepalen in eerste instantie de betrokken afdelingsmanagers welke afdelingsmanager primaathouder is. Deze zorgt voor de integrale voorbereiding en/of uitvoering alsmede voor de planning en de bewaking van de voortgang. Artikel 20 Mandaat 1. Tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet, kunnen het college en de burgemeester met betrekking tot de uitoefening van een of meer van hun bevoegdheden en de ondertekening van stukken die van hen uitgaan mandaat verlenen aan de gemeentesecretaris / algemeen directeur of de afdelingsmanager. 2. De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden vindt plaats namens en onder verantwoordelijkheid van het terzake bevoegde bestuursorgaan. 3. Een schriftelijk stuk, dat tot inhoud heeft de uitoefening van een gemandateerde bevoegdheid, wordt ondertekend door de functionaris die krachtens het bepaalde onder 1 bevoegd is tot het uitoefenen van de desbetreffende bevoegdheid, tenzij het bevoegde bestuursorgaan anders beslist. 4. Het terzake bevoegde bestuursorgaan kan voor de uitoefening van de opgedragen bevoegdheden regels 9

10 vaststellen. 5. De gemeentesecretaris / algemeen directeur, en de afdelingsmanagers kunnen de aan hen opgedragen bevoegdheden op hun beurt, tenzij het mandaatbesluit dit expliciet uitsluit, in de vorm van een ondermandaat opdragen aan een of meer medewerkers. 6. De krachtens dit artikel verleende mandaten en ondermandaten worden geregistreerd in een door de gemeentesecretaris /algemeen directeur te houden register. Artikel 21 Budgethouderschap 1. De in artikel 20 opgenomen bepalingen inzake mandaat en ondermandaat kunnen ook toepassing vinden voor budgethouders ten aanzien van het doen van uitgaven, besteden van budgetten en het aangaan van verplichtingen, zulks ter uitvoering van de begroting en door de raad verleende kredieten. 2. Ter uitvoering van het onder 1 bepaalde stelt het college nadere richtlijnen vast. Daarbij neemt het college in acht hetgeen terzake is bepaald in de door de raad vastgestelde verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen. Artikel 22 Informatiestromen 1. De gemeentesecretaris /algemeen directeur en de afdelingsmanagers dragen zorg voor goede interne informatiestromen ten behoeve van onder andere het voeren van beleid en het beheer. 2. De gemeentesecretaris /algemeen directeur treft hiervoor na overleg met het college en de afdelingsmanagers de nodige maatregelen. Hoofdstuk 9 Slotbepalingen Artikel 23 Onvoorziene omstandigheden en nadere regels Artikel 24 Citeerwijze 1. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet wordt beslist door het college na advies van de gemeentesecretaris /algemeen directeur 2. Ter uitvoering van deze verordening kunnen door het college na advies van de gemeentesecretaris /algemeen directeur nader regels worden vastgesteld. Deze verordening kan worden aangehaald als "Organisatieverordening gemeente Tiel 2005 " Artikel 25 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005 Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Tiel op 7 november 2006 nr. A9 de secretaris, de burgemeester, w.g. Smarius w.g. de Vreeze 10

11 De Organisatieverordening gemeente Tiel 2005 is laatstelijk gewijzigd bij besluit van het college van 2 juni 2010 nr. A2 11