Huisvesting Nextechnician - Brandveiligheid in Amsterdam

Transcriptie

1 Huisvesting Nextechnician - Brandveiligheid in Amsterdam Brandveiligheid ROC Amsterdam Opdrachtgever ICS adviseurs Amsterdam Contactpersoon de heer D. Bouwer Kenmerk R074289ac bm Versie 01_001 Datum 5 mei 2017 Auteur S.G. (Sierd) Tilma BBE ir. B. (Bram) Kerstenir. B. (Bram) Kersten Kelvinbaan 40, 3439 MT Nieuwegein Postbus 1475, 3430 BL Nieuwegein T (030) F (030) E info@lbpsight.nl IBAN: NL62 RABO KvK BTW NL B01

2 Inhoudsopgave 1 Inleiding Gehanteerde gegevens en uitganspunten Gehanteerde gegevens Wettelijk kader Uitgangspunten gebruiksfuncties en bezetting Indeling brandcompartimenten en wbdbo Brandcompartimenten Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) Eisen aan brandscheidingen Vluchten Vluchtroutes binnen een subbrandcompartiment Vluchtroutes vanuit een subbrandcompartiment Doorstroomcapaciteit vluchtroutes Deuren in vluchtroutes Installaties Brandmeld- en ontruimingsinstallatie Vluchtrouteaanduiding Noodverlichting Overige brandveiligheid aspecten Brandwerendheid op bezwijken constructies Materiaalgebruik Blusvoorzieningen Brandslanghaspels Droge blusleidingen Brandweerlift Bijlagen Bijlage I Plattegronden met indeling volgens NEN 6060 Bijlage II Gelijkwaardigheid brandcompartimentering volgens NEN 6060 Bijlage III Uitgangspunten en resultaten brandoverslag R074289ac bm versie 01_001 5 mei

3 1 Inleiding In opdracht van ICS adviseurs Amsterdam, contactpersoon de heer D. Bouwer, heeft LBP SIGHT het ontwerp van de te realiseren huisvesting voor Nextechnician in Amsterdam getoetst aan de brandveiligheidseisen uit het Bouwbesluit Het project omvat de inbouw van een onderwijsgebouw met praktijkruimte in een nieuwbouwproject. Op de begane grond wordt het praktijkdeel gerealiseerd met onder andere ruimte om voertuigen te (de-)monteren en te spuiten. De eerste verdieping is bestemd voor tweewielers, onderwijsruimte en een kantine. Daarnaast is een deel van de begane grond en eerste verdieping bestemd voor verhuur. De resultaten van de beoordeling van de brandveiligheid van het onderwijsgebouw is in deze rapportage weergegeven. R074289ac bm versie 01_001 5 mei

4 2 Gehanteerde gegevens en uitganspunten 2.1 Gehanteerde gegevens Bij de beoordeling is gebruikgemaakt van: - tekeningen van BV3 (projectnummer ) van 8 mei 2017; - NEN 6060; - inrichting ten behoeve van vuurlastberekening uit diverse mails van ICS adviseurs en BV Wettelijk kader Voor de geprojecteerde situatie is met betrekking tot brandveiligheid aan de nieuwbouweisen uit het Bouwbesluit 2012 getoetst. Dit betreft de volgende afdelingen: - afdeling 2.2; - afdeling 2.8 t/m 2.13; - afdeling 6.1; - afdeling 6.5 t/m 6.8; - afdeling 7.1; - afdeling 7.2. De toetsing van deze afdelingen is in deze rapportage verder uitgewerkt met de hieronder omschreven uitgangspunten. 2.3 Uitgangspunten gebruiksfuncties en bezetting In het gebouw zijn de volgende gebruiksfuncties aanwezig: - industriefunctie; - kantoorfunctie; - onderwijsfunctie. Voor de maximale bezettingsgraad is uitgegaan van de volgende gegevens. Tabel 2.1 Bezettingsgraad Verdieping Personen Begane grond (ROC) 210 Begane grond (verhuur) 62 Tussenverdieping 0 Eerste verdieping (ROC) 235 Eerste verdieping (verhuur) 140 R074289ac bm versie 01_001 5 mei

5 3 Indeling brandcompartimenten en wbdbo 3.1 Brandcompartimenten Het brandcompartiment van de ROC heeft een vloeroppervlakte van circa m 2. Volgens de eisen van het Bouwbesluit voor nieuwbouw geldt voor een brandcompartiment met onderwijsfunctie een maximale gebruiksoppervlakte heeft van respectievelijk 1.000m 2 en voor een industriefunctie m 2. Grotere brandcompartimenten zijn toegestaan, indien ten genoegen van de vergunningverlener wordt aangetoond dat een gelijkwaardig veiligheidsniveau wordt bereikt als door het Bouwbesluit beoogd is. Eén van de mogelijkheden hiervoor is een onderbouwing conform de NEN Op grond van een toetsing volgens deze norm kan geconcludeerd worden of het beschouwde brandcompartiment zo uitgevoerd mag worden. Bijlage I geeft de voorgestelde indeling in brandcompartimenten weer. In hoofdlijnen is de indeling als volgt. - Het NEN 6060 compartiment. - De onderwijsfunctie van de eerste verdieping en de receptie vormen samen een celvormige onderverdeling binnen het NEN 6060 compartiment. - De trappenhuizen zijn extra beschermde vluchtroutes en hebben een ontsluiting direct naar het aansluitende terrein. 3.2 Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) Brandoverslag Het geprojecteerde object is onderdeel van een groter gebouw dat is getoetst en voldoende beschermt tegen brandoverslag naar de omgeving. In het object zelf is sprake van boven elkaar gesitueerde gevels ter plaatse van de eerste verdieping. Hiervoor is een brandoverslagberekening gemaakt (zie bijlage III). De berekening toont aan dat de gevelopeningen op de verdieping brandwerend moeten worden uitgevoerd. Voor de lichtkoepels in het dak is de onderstaande berekening uitgevoerd conform bijlage D uit de NEN In 2016 is een nieuwe versie van de norm gepubliceerd, met een gedetailleerdere berekening ten aanzien van de benodigde afstand tussen twee dakopeningen. Echter voldoen de geprojecteerde lichtkoepels met de conservatievere berekening van de voorgaande NEN versie en is een gedetailleerde berekening niet noodzakelijk. We vragen de gemeente dit op basis van gelijkwaardigheid toe te staan. Uit de berekening volgt dat de minimale afstand tussen twee lichtkoepels (1,5 x 1,5 m 2 ) van verschillende compartimenten 2,2 meter is. De afstand tussen de lichtkoepels in de celvormige structuur en de lichtkoepels buiten de celvormige structuur is groter dan deze vereiste. Ten aanzien van de aangrenzende bebouwing moet de afstand tussen de lichtkoepel en de perceelgrens minimaal de helft van de uit de onderstaande berekening volgende afstand zijn. Het gebouw voldoet aan deze minimale eis. minimale horizontale afstand = 5 oppervlakte lichtkoepel (4 + 2) 8 omtrek lichtkoepel R074289ac bm versie 01_001 5 mei

6 Branddoorslag De wanden grenzend aan de omliggende bebouwing moeten volgens de prestatie eis van Bouwbesluit 2012 voldoen aan een wbdbo van 60 minuten. Door de NEN 6060 compartimentering geldt hier een aanvullende eis voor van 45 minuten, volgend uit de berekening in bijlage II. Dit resulteert in een wbdbo van minimaal 105 minuten. Deze scheidingen zijn aangegeven in bijlage I. Op de eerste verdieping van het gebouw wordt een onderwijsfunctie gerealiseerd welke wordt opgedeeld in verschillende gebruiksruimte. Conform NEN 6060 wordt dit gebied benoemd als gezamenlijke celvormige gebruiksoppervlakte (CGO). Doordat de oppervlakte van het CGO groter is dan 500 m 2, moet deze minimaal 30 minuten brandwerend worden afgescheiden van de rest van het NEN 6060 compartiment. Door de open trap tussen het CGO en de entree is de entree ook onderdeel van het CGO en ook 30 minuten brandwerend afgescheiden. Deze scheiding is aangegeven in bijlage I. Deuren Voor alle binnendeuren die brandwerend worden uitgevoerd, geldt dat deze (bij brand) zelfsluitend moeten zijn. Doorvoeringen De doorvoeringen van kabels, leidingen en kanalen door brandscheidingen moeten brandwerend worden uitgevoerd om aan de geldende wbdbo-eis te voldoen. Attesten / testrapporten Wij attenderen erop dat voor de aansluitingen van constructiedelen op brandwerende scheidingswanden en vloeren, en voor brandwerende deuren en ramen, producten moeten worden gekozen met een geldig attest / testrapport van de betreffende fabrikant. Hiermee kan worden aangetoond dat deze aan de betreffende eisen voldoen. 3.3 Eisen aan brandscheidingen Een brandscheiding is voldoende brandwerend als deze scheiding gedurende de in het Bouwbesluit gestelde tijd voldoende brandwerend is conform de NEN De brandwerendheid van een scheiding wordt bepaald aan de hand van verschillende criteria. Afhankelijk van het type brandscheiding zijn één of meerdere criteria van toepassing. De criteria zijn: - Bezwijken (R) - Vlamdichtheid (E) - Isolatie (I) - Warmtestraling (W) Aan welke criteria in een situatie wordt voldaan, is vastgelegd in de NEN Tabel 3.1 geeft aan welke eisen worden gesteld aan de in de geprojecteerde situatie aanwezige brandscheidingen. R074289ac bm versie 01_001 5 mei

7 Tabel 3.1 Vereiste brandwerendheidcriteria voor de brandscheidingen in de geprojecteerde situatie Type brandscheiding Tussen brandcompartiment en extra beschermde vluchtroutes (vluchttrappenhuizen) Tussen brandcompartimenten onderling en de scheiding rondom de celvormige structuur in het NEN 6060 compartiment Doorvoeringen, naden en schachten Brandwerende dakconstructie Vereiste criterium (R)EW + (R)EI15 (R)EI EI RE Voor brandwerende puien en deurconstructies tussen brandcompartimenten onderling en tussen brandcompartimenten en extra beschermde vluchtroutes gelden afwijkende regels. Deze regels zijn opgenomen in tabel 3.2. Tabel 3.2 Vereiste brandwerendheidcriteria voor de brandscheidingen in de geprojecteerde situatie. Type brandscheiding Deur, inclusief bovenlichten en zijlichten met een breedte van maximaal 1,5 meter Glaspanelen in zijlichten van deuren met een breedte van meer dan 1,5 meter Vereist criterium EW Eis gelijk aan eis wand R074289ac bm versie 01_001 5 mei

8 4 Vluchten Afdeling 2.12 (artikel t/m 2.218) 4.1 Vluchtroutes binnen een subbrandcompartiment Op elk punt van een voor personen bestemd gedeelte van een vloer begint een vluchtroute die leidt naar aansluitend terrein en vandaar naar de openbare weg. Een brandcompartiment wordt onderverdeeld in subbrandcompartimenten. De maximale toegestane loopafstand binnen een subbrandcompartiment is afhankelijk van de bezetting van de gebruiksoppervlakte: - In principe geldt dat de gecorrigeerde loopafstand tussen een punt in een gebruiksgebied en de uitgang van een subbrandcompartiment niet groter is dan 30 meter. - Bij een bezetting van minder dan 1 persoon per 12 m² gebruiksoppervlakte kan worden uitgegaan van een gecorrigeerde loopafstand, namelijk niet groter dan 45 meter. Bij een bezetting van minder dan 1 persoon per 30 m² is deze afstand 60 meter. - Bij een niet nader in te delen in te delen gebruiksgebied en bij een verblijfsruimte mag worden uitgegaan van de werkelijke loopafstand in plaats van de gecorrigeerde loopafstand. - Het hoogteverschil op een vluchtroute tussen een voor personen bestemde vloer in een subbrandcompartiment en de uitgang van dat subbrandcompartiment mag niet groter zijn dan 4 meter. In de geprojecteerde situatie wordt de maximale vluchtafstand van 30 meter niet overschreden. 4.2 Vluchtroutes vanuit een subbrandcompartiment De trappenhuizen vormen extra beschermde vluchtroutes die tenminste 60 minuten brandwerend uitgevoerd dienen te worden. Dit is op de tekeningen in bijlage I aangegeven. Voor vluchtroutes geldt dat deze een vrije doorgang van ten minste 0,85 meter en een vrije hoogte van ten minste 2,3 meter moeten hebben. Met de op tekening van bijlage I aangegeven vluchtwegen wordt aan de eisen van bouwbesluit voldaan. R074289ac bm versie 01_001 5 mei

9 4.3 Doorstroomcapaciteit vluchtroutes Voor de bepaling van de doorstroomcapaciteit is uitgegaan van de volgende uitgangspunten conform de (Regeling) Bouwbesluit: - Alle aanwezigen moeten in geval van brand binnen één minuut op een veilige plek - achter een brandscheiding of buiten - worden opgevangen. - Het gebouw moet binnen 15 minuten kunnen worden ontruimd. - De doorstroomcapaciteit van een trap bedraagt 45 personen per meter trapbreedte per minuut. - De doorstroomcapaciteit van een deur bedraagt 135 personen per meter deurbreedte per minuut wanneer de deur een openingshoek van meer dan 135 graden heeft (als de deur met de vluchtrichting meedraait). - De doorstroomcapaciteit van een deur bedraagt 110 personen per meter deurbreedte per minuut wanneer de deur een openingshoek van minder dan 135 graden heeft (als de deur met de vluchtrichting meedraait). - De doorstroomcapaciteit van een dubbele deur bedraagt 135 personen per meter deurbreedte per minuut (als de deur met de vluchtrichting meedraait en een openingshoek van meer dan 135 graden heeft). - De doorstroomcapaciteit van een dubbele deur bedraagt 90 personen per meter deurbreedte per minuut (als de deur met de vluchtrichting meedraait en een openingshoek van minder dan 135 graden heeft). - De doorstroomcapaciteit van een deur bedraagt 37 personen per deur per minuut (als de deur tegen de vluchtrichting in draait). Ook worden beperkingen gesteld aan de maximale wachttijd indien mensen tijdelijk worden opgevangen buiten het trappenhuis. Hier geldt een maximaal wachttijd van 6 minuten achter een ten minste 30 minuten brandwerende scheiding. De wachttijd geldt vanaf het moment dat de ontruiming start. In de tekeningen van bijlage I is de maximale bezetting van de ROC en de reserve ruimte aangegeven. Voor de begane grond is de maximale bezetting op basis van de doorstroom van de deuren 270 personen. Op de eerste verdieping wordt de maximale bezetting op basis van de opvang achter een 30 minuten brandwerende scheiding en de doorstroom van de trappenhuizen gelimiteerd tot 435 personen. 4.4 Deuren in vluchtroutes Afdeling 6.6 (artikel 6.25) Wanneer er meer dan 37 personen op een deur in een vluchtroute zijn aangewezen, mag deze deur bij het openen niet tegen de vluchtrichting in draaien. Op basis van het aantal aangewezen personen op een deur wordt hier in de geprojecteerde situatie aan voldaan. Aan de aan de buitenlucht grenzende zijde van een nooddeur moet het opschrift «nooddeur vrijhouden» of «nooduitgang» worden aangebracht. R074289ac bm versie 01_001 5 mei

10 5 Installaties Afdeling 6.5, artikel 6.22 t/m Brandmeld- en ontruimingsinstallatie Het gebouw moet voorzien worden van een niet automatische brandmeldinstallatie (handmelders), volgens NEN Verder moet op de brandmeldinstallatie een ontruimingsalarminstallatie worden aangesloten die wordt uitgevoerd volgens NEN Dit betreft een type B (slow-whoop) installatie. 5.2 Vluchtrouteaanduiding Op basis van het Bouwbesluit is in een ruimte waardoor een verkeersroute voert en een ruimte voor meer dan 50 personen, vluchtrouteaanduiding nodig, die voldoet aan NEN 3011 en aan de zichtbaarheidseisen van NEN-EN De bovengenoemde uitgangspunten met betrekking tot de vluchtrouteaanduiding zijn door de installatieadviseur verder uitgewerkt. 5.3 Noodverlichting Afdeling 6.1, artikel 6.1 t/m 6.3 Om het gebouw bij calamiteiten veilig te kunnen verlaten, is een noodverlichtingsinstallatie nodig. Op een beschermde vluchtroute, in een verblijfsruimte voor meer dan 75 personen en een besloten ruimte waardoor een vluchtroute uit die verblijfsruimte voert, moet noodverlichting aanwezig zijn. Gezien de bezetting in de geprojecteerde situatie is er noodverlichting in de compartimenten en in de besloten vluchtroutes vanuit deze ruimten noodzakelijk. De bovengenoemde uitgangspunten met betrekking tot de vluchtrouteaanduiding zijn door de installatieadviseur verder uitgewerkt. R074289ac bm versie 01_001 5 mei

11 6 Overige brandveiligheid aspecten 6.1 Brandwerendheid op bezwijken constructies Bouwbesluit 2012: Afdeling 2.2, artikel 2.9 t/m 2.12 De volgende randvoorwaarden zijn van toepassing: - In principe geldt voor het onderwijsgebouw met de daarin gelegen gebruiksfuncties dat de tijdsduur met betrekking tot bezwijken van de bouwconstructie bij brand 90 minuten is omdat een vloer van een gebruiksgebied hoger dan 5 meter boven meetniveau ligt. Er kan echter reductie toegepast worden. De permanente vuurbelasting, berekend volgens NEN 6090, is in het gebouw lager dan 500 MJ/m 2. Hierdoor kan de tijdsduur met betrekking tot bezwijken gereduceerd worden tot 60 minuten. Deze berekening is weergegeven in tabel Een vloer, trap of hellingbaan waarover of waaronder een vluchtroute voert, bezwijkt niet binnen 30 minuten bij brand in een subbrandcompartiment waarin die vluchtroute niet ligt. - Brandscheidingen mogen niet te vroeg bezwijken als gevolg van het bezwijken van de constructie. Aandachtspunten zijn de 30 minuten scheiding ten behoeve van de celvormige structuur ter plaatse van het dak en de 105 minuten brandwerende scheiding met de omliggende bebouwing. Hierboven zijn de uitgangspunten volgens het Bouwbesluit 2012 aangegeven. De constructeur moet deze eisen in het constructieve ontwerp verwerken. Tabel 6.4 Permanente vuurbelasting R074289ac bm versie 01_001 5 mei

12 6.2 Materiaalgebruik Afdeling 2.8, artikel 2.56 t/m 2.61 en Afdeling 2.9, artikel 2.66 t/m 2.72 Tevens zijn er beperkingen vanwege voorwaarden van de NEN Alle afwerkingen van bouwmaterialen moeten voldoen aan de volgende eisen: a. Algemeen: - brandvoortplanting bepaald conform NEN-EN brandklasse D - vloeren en tredevlakken bepaald conform NEN-EN brandklasse Dfl; - vloeren en tredevlakken in een besloten ruimte bepaald conform NEN-EN rookklasse s1fl, of beter; - rookproductie in een besloten ruimte conform NEN-EN NEN rookklasse s2 of beter; Hierop is een uitzondering toegestaan voor ten hoogste 5% van de totale oppervlakte. b. Aanvullend hierop geldt voor alle extra beschermde vluchtroutes (vluchttrappenhuizen): - brandklasse B of beter, bepaald conform NEN-EN ; - vloeren en tredevlakken brandklasse Cfl, bepaald conform NEN-EN Hierop is een uitzondering toegestaan voor ten hoogste 5% van de totale oppervlakte. c. Alle gesloten buitengeveloppervlakken: - brandvoortplanting conform NEN-EN brandklasse B of beter; Deuren, ramen, kozijnen en daarmee vergelijkbare constructieonderdelen conform NEN-EN brandklasse D of beter. De met brandoverslag bedreigde constructieonderdelen conform NEN-EN brandklasse B of beter. Met steenachtige materialen wordt voldaan aan de eisen a, b, en c. d. alle schachten aan de binnenzijde conform NEN-EN brandklasse A2 of beter; e. rookafvoeren moeten brandveilig zijn conform NEN 6062, waarbij de materialen waarin een temperatuur van ten minste 90 C kan worden bereikt, onbrandbaar moeten zijn conform NEN 6064 f. dak niet brandgevaarlijk conform NEN 6063; In het algemeen wordt met gangbare bouwproducten aan de eisen d, e en f voldaan. Zie voor minder gangbare materiaaltoepassingen de productgegevens van de fabrikant. Geadviseerd wordt om alle materiaaleisen in het bestek op te nemen. R074289ac bm versie 01_001 5 mei

13 6.3 Blusvoorzieningen Afdeling 6.6, artikel 6.27 t/m Brandslanghaspels Het onderwijsgebouw moet worden voorzien van brandslanghaspels. Hiervoor gelden de volgende eisen: - De haspels moeten zodanig worden gepositioneerd dat de gecorrigeerde loopafstand tussen een brandslanghaspel en ieder punt van een vloer niet groter is dan de slanglengte +5 meter - De slanglengte van de brandslanghaspels mag niet groter zijn dan 30 meter. De haspels hebben verder een statische druk van niet minder dan 100 kpa en een capaciteit van 1,3 m 3 /h bij gelijktijdig gebruik van twee brandslanghaspels die zijn aangesloten op dezelfde drinkwatervoorziening. - Een brandslanghaspel kan vervangen worden door voldoende draagbare of verrijdbare blustoestellen om een beginnende brand zo snel mogelijk door in het gebouw aanwezige personen te laten bestrijden. Met de op de tekening aangegeven locaties van de brandslaghaspels wordt hier aan voldaan Droge blusleidingen Er zijn geen droge blusleidingen vereist omdat er in het gebouw geen vloeren aanwezig zijn die meer dan 20 meter boven meetniveau liggen Brandweerlift Er is geen brandweerlift vereist omdat er in het gebouw geen vloeren aanwezig zijn die meer dan 20 meter boven meetniveau liggen. LBP SIGHT BV S.G. (Sierd) Tilma BBE ir. B. (Bram) Kersten R074289ac bm versie 01_001 5 mei

14 Bijlage I Plattegronden met indeling volgens NEN 6060 R074289ac bm versie 01_001 5 mei 2017

15 A 8 B B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B reserve ruimte OLB 439,0 m2 30m1 verdeler verdeler 0.08 milieu ruimte 27,6 m leerlingen / instructieruimte 32,8 m2 0.01a meterkast dames toilet / kleedruimte 11,8 m heren toilet 25,2 m kleedruimte heren 25,2 m2 receptie 0.02 entree 25,2 m tochtsluis 16,5 m2 zit meubel t.b.v. verdeler 30m1 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B30 B30 B30 $ 30' B30 B30 B30 B30 B30 B60 B60 B60 B60 B60 B60 B60 B60 A $ 0.04a werkkast 3,6 m2 B60 B60 B60 B60 B60 B60 B60 B60 zit meubel t.b.v. verdeler K 30m1 electude werkplek electude werkplek electude werkplek electude werkplek L A' 0.09 werkplaats 736,2 m2 M 0.13 lasruimte 28,5 m2 N 30' 30' B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 30' verdeler verdeler B30 B30 B30 B30 B30 P 0.10 spuitzone 259,5 m schadeherstel 221,0 m2 Q 30m1 30' B30 B30 B30 B toilet 11,3 m2 B30 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 R B X 8' ' ' J H G E F 17 D D E F G H J K L M N P Q R Plattegrond begane grond Wilhelminastraat 1b 5246 XA Rosmalen Postbus 271, 5240 AG Rosmalen Telefoon Fax bouw@bv3projectsupport.nl project: Nieuwbouw NexTechnician Opleidingshuis Mobiliteitstechniek Amsterdam schaal: formaat: 1:100 A0- onderdeel: opdrachtgever: Bouwaanvraag Plattegrond begane grond ROC van Amsterdam Fraijlemaborg 141, 1102 CV Amsterdam projectnr: projectnr. opdrachtgever: - getekend : gezien : datum : PMA BRS 8 mei 2017 gewijzigd: a : b : c : d : e : f : blad: BA-100 M:\6159 ROC Amsterdam\ \12 Tekeningen\3. Bouwaanvraag\BA-100.dwg

16 A 8 B B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B30 B30 B30 vide reserve OLB B30 B30 B30 B30 B30 B60 B60 B60 B60 B60 B60 B60 B60 B60 B60 B60 B60 B60 B60 B techniek ruimte 61,0 m2 B LBK LBK B opslag ruimte 64,4 m2 vide entree / receptie B60 B60 B60 B60 B60 B60 B60 B60 bordes B60 B60 B60 A B60 B60 B60 B60 B60 B60 B60 K L A' vide werkplaats M LBK N B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B techniek bordes 28,8 m2 LBK B30 B30 B30 B30 B30 P vide schade herstel Q B30 B30 B30 B30 B30 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 R B X 8' ' ' J H G E F 17 D D E F G H J K L M N P Q R Plattegrond tussenverdieping Wilhelminastraat 1b 5246 XA Rosmalen Postbus 271, 5240 AG Rosmalen Telefoon Fax bouw@bv3projectsupport.nl project: Nieuwbouw NexTechnician Opleidingshuis Mobiliteitstechniek Amsterdam schaal: formaat: 1:100 A0- onderdeel: opdrachtgever: Bouwaanvraag Plattegrond tussenverdieping ROC van Amsterdam Fraijlemaborg 141, 1102 CV Amsterdam projectnr: projectnr. opdrachtgever: - getekend : gezien : datum : PMA BRS 8 mei 2017 gewijzigd: a : b : c : d : e : f : blad: BA-101 M:\6159 ROC Amsterdam\ \12 Tekeningen\3. Bouwaanvraag\BA-101.dwg

17 zit meubel t.b.v. verdeler A B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 8' B B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 $* koffie secretariaat peil peil schaarbrug teamkamer lichtkoepel (diffuus) 1.21 teamkamer / secretariaat 86,9 m2 pantry lichtkoepel (diffuus) lichtkoepel (diffuus) half hoge wand lichtkoepel (diffuus) lichtkoepel (diffuus) lichtkoepel (diffuus) lichtkoepel (diffuus) 30' 30' B30 B30 B30 B30 B30 B30 30' B30 B30 B30 30' 30' B30 B30 B30 B30 B tweewielers 331,6 m lokaal 1 (24 pers.) 45,4 m2 zit meubel t.b.v. 30m1 verdeler 30m1 zit meubel t.b.v. verdeler B30 B30 B30 B B MIVA 7,9 m pers. toilet H 4,0 m pers. toilet D 4,0 m dames toilet 4,0 m2 B heren toilet 19,3 m lokaal 2 (20 pers.) 45,2 m2 A zit meubel t.b.v. verdeler B60 B30 B werkkast 9,6 m2 B60 expansie vat 1.13 techniek 8,8 m2 regelkast B keuken 21,3 m2 half hoge wand K CV CV lichtkoepel (difuus) B60 B60 rolluik B60 30m lokaal 3 (24 pers.) 45,4 m gangzone 203,2 m2 lichtkoepel (difuus) 1.11 kantine (52 pers.) 192,0 m2 lichtkoepel (difuus) L lichtkoepel (difuus) 1.12 lokaal 6 (24 pers.) 71,9 m2 30' 30' B30 B30 B30 B30 lichtkoepel (difuus) lichtkoepel (difuus) lichtkoepel (difuus) 1.04 lokaal 4 (20 pers.) 45,4 m2 A' "loop" deur zit meubel t.b.v. verdeler 30' 30' B30 B30 B30 B30 B30 B30 B spreekkamer 6,8 m2 lichtkoepel (diffuus) M lichtkoepel (diffuus) lichtkoepel (difuus) B30 B30 B30 B lokaal 5 (24 pers.) 45,4 m spreekkamer 6,8 m2 lichtkoepel (diffuus) 30m1 N lichtkoepel (difuus) 1.06 kantoor opleidingsmanager 27,0 m2 lichtkoepel (difuus) B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 30' 30' 1.07 reserve ruimte OLB 638,5 m2 P lichtkoepel (difuus) lichtkoepel (difuus) Q 30m1 B30 B30 B30 B30 30' B30 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 R B X ' ' J H G E F 17 D D E F G H J K L M N P Q R Plattegrond verdieping Wilhelminastraat 1b 5246 XA Rosmalen Postbus 271, 5240 AG Rosmalen Telefoon Fax bouw@bv3projectsupport.nl project: Nieuwbouw NexTechnician Opleidingshuis Mobiliteitstechniek Amsterdam schaal: formaat: 1:100 A0- onderdeel: opdrachtgever: Bouwaanvraag Plattegrond verdieping ROC van Amsterdam Fraijlemaborg 141, 1102 CV Amsterdam projectnr: projectnr. opdrachtgever: - getekend : gezien : datum : PMA BRS 8 mei 2017 gewijzigd: a : b : c : d : e : f : blad: BA-102 M:\6159 ROC Amsterdam\ \12 Tekeningen\3. Bouwaanvraag\BA-102.dwg

18 zinken dakkap V bk. dakrand bk. dakrand geprofileerd sandwichpaneel, dik 132/164mm, Rc = 6,39 dakbedekking, PVC staalconstructie cf. opgave constructeur gasbeton scheidingswand, 105 minuten WBDBO B105 B105 B B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 techniekruimte tweewielers werkkast toiletten gangzone lokaal B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 milieuruimte instructieruimte toiletten opslag ruimte entree / receptie tochtsluis bk. kozijn ok. kozijn bk. afg. vloer bk. afg. vloer Peil = 0 bk. afg. vloer maaiveld 50- B30 B30 B30 B bk. kozijn ok. kozijn bk. afg. vloer borstwering hoogte preventie brandoverslag bk. overheaddeur Peil = 0 bk. afg. vloer maaiveld 50- detail V05 (schaal 1:10) variabel variabel ' ' ' X 15 variabel 100 X doorsnede A doorsnede A' bk. dakrand B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 lokaal 1 lokaal 2 lokaal 3 lokaal 4 lokaal 5 kantoor opleidingsmanager B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B30 B60 B60 B60 B60 B60 B60 entree / reserve OLB receptie werkplaats lasruimte schadeherstel B30 B30 B30 B30 reserve OLB B60 B60 B60 B60 B60 B60 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B105 B bk. afg. vloer bk. afg. vloer Peil = 0 bk. afg. vloer maaiveld E F G H J K L M N P Q R doorsnede B Doorsneden Wilhelminastraat 1b 5246 XA Rosmalen Postbus 271, 5240 AG Rosmalen Telefoon Fax bouw@bv3projectsupport.nl project: Nieuwbouw NexTechnician Opleidingshuis Mobiliteitstechniek Amsterdam schaal: formaat: 1:100 A1 onderdeel: opdrachtgever: Bouwaanvraag Doorsneden ROC van Amsterdam Fraijlemaborg 141, 1102 CV Amsterdam projectnr: projectnr. opdrachtgever: - getekend : gezien : datum : PMA BRS 8 mei 2017 gewijzigd: a : b : c : d : e : f : blad: BA-300 M:\6159 ROC Amsterdam\ \12 Tekeningen\3. Bouwaanvraag\BA-300.dwg

19 Bijlage II Gelijkwaardigheid brandcompartimentering volgens NEN 6060 Volgens het Bouwbesluit 2012 is de oppervlakte van een brandcompartiment maximaal 1.000m 2 (voor een industriefunctie 2.500m 2 ). Grotere brandcompartimenten zijn toegestaan, mits wordt voorzien in een gelijkwaardige veiligheid zoals beoogd in het Bouwbesluit. Deze gelijkwaardigheid kan worden aangetoond door middel van een toetsing van het plan aan de methode zoals beschreven in de NEN In de geprojecteerde situatie is het gebouw ingedeeld in één brandcompartiment zoals in bijlage I bij dit rapport en in de hoofdtekst is aangegeven. Omdat deze groter is dan m 2 betreft het een NEN 6060 compartiment. NEN 6060 en maatregelpakketten De NEN 6060 geeft een aantal pakketten met maatregelen. De keuze voor een maatregelpakket wordt gemaakt op basis van de in het compartiment aanwezige vuurlast en de risico afweging die in overleg met de opdrachtgever/gebruiker is gedaan. De in het pakket omschreven maatregelen dienen getroffen te worden bij grote brandcompartimenten om te voorzien in gelijkwaardige veiligheid. Er is gekozen voor maatregelpakket I. Het centrale uitgangspunt van maatregelpakket I is dat de totale vuurlast van het brandcompartiment niet groter mag zijn dan kg vurenhoutequivalent (vheq). Hierbij gaat het om de combinatie van de permanente vuurlast (bouwconstructie) en de variabele vuurlast (opgeslagen goederen, inrichting, inventaris, etc.). Hierbij moet gerealiseerd worden dat het hier gaat om het realiseren van een beheersbaar afbrandscenario. Maatregelpakket I schrijft geen voorzieningen voor die een brandweerinzet vergemakkelijken en de brandgrootte beheersbaar houden. Als de brandweer bij een brand inschat dat vanwege de brandgrootte of een ander gevaar het veilig betreden van het gebouw niet gegarandeerd is, wordt overgegaan tot het gecontroleerd laten uitbranden van het betreffende brandcompartiment. Vuurlast De vuurlast wordt gedefinieerd als de netto verbrandingsenergie die vrijkomt bij volledige verbranding van een materiaal. De vuurlast wordt gevormd door de som van de bijdragen van alle brandbare materialen in en van een ruimte aan de vuurlast. De vuurlast is samengesteld uit de permanente vuurlast (het gebouw) en de variabele vuurlast (de inrichting). Om de vuurlast te kunnen berekenen is voor diverse materialen de verbrandingswaarde bepaald (zie bijlagen B en C van NEN 6090:2006, bijlage A van Beheersbaarheid van Brand 2007, deel 2 en bijlage B van NEN 6060:2015). De vuurlast kan worden uitgedrukt in een equivalent aantal kilo s vurenhout (vheq). De equivalentie slaat daarbij op de energie die vrijkomt bij (volledige) verbranding. Voor vurenhout bedraagt de verbrandingswaarde 19 MJ per kg. R074289ac bm versie 01_001 5 mei 2017

20 Permanente vuurlast De permanente vuurlast wordt gevormd door de verbrandingswaarde van de brandbare constructieonderdelen zoals in vorige paragraaf is beschreven. Daarnaast moet een derde deel van de vuurbelasting van de in het dak aanwezige materialen meegenomen worden en twee derde van de vuurbelasting van de materialen in de gevels. Alle ruimten zijn tevens voorzien van de benodigde installaties, kanalen, elektrakabels en divers schilderwerk. Enkele toegepaste materialen zijn niet brandbaar en leveren geen bijdrage aan de permanente vuurlast. De verbrandingswaarden van de materialen die een bijdrage leveren aan de vuurbelasting zijn berekend en weergegeven in tabel II.1 Variabele vuurlast De variabele vuurlast wordt gevormd door de verbrandingswaarde van de inventaris in de brandcompartimenten. Een gedeelte van de inventaris wordt gevormd door delen die geen bijdrage leveren aan de vuurlast. De verbrandingswaarden van de materialen die wel een bijdrage leveren aan de vuurbelasting zijn berekend en weergegeven in tabel II.1 Om te compenseren voor eventuele onzekerheden en wisselingen in de inventaris is bij het berekenen van de vuurlast een extra veiligheidsmarge van circa 10% aangehouden ten opzichte van de maximaal te verwachte situatie. Totale vuurlast en vuurbelasting Op basis van de totale vuurlast en de totale gebruiksoppervlakte van het brandcompartiment kunnen de gemiddelde en de maatgevende vuurbelasting (tabel II.1) bepaald worden. Aan de hand van de gemiddelde vuurbelasting wordt de maximale grootte van het brandcompartiment bepaald. De maatgevende vuurbelasting is bepalend voor het berekenen van de benodigde weerstand, tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) voor de omhulling van het brandcompartiment. Omdat de totale vuurlast onder de kg vheq ligt, valt het NEN 6060 compartimenten binnen de eisen van maatregelpakket I. R074289ac bm versie 01_001 5 mei 2017

21 Tabel II.1 Permanente en variabele vuurbelasting Maatgevende vuurbelasting De gemiddelde vuurbelasting geeft slechts een gemiddeld beeld van het brandcompartiment. Daardoor worden lokale uitschieters uitgemiddeld. Om zicht te krijgen op delen van het compartiment waar zich een hoge concentratie brandbare massa kan bevinden, wordt gekeken naar de maatgevende vuurbelasting (qm). De maatgevende vuurbelasting is de gemiddelde vuurbelasting over de ongunstigste m 2 van het brandcompartiment. In de geprojecteerde situatie is naar mening van LBP SIGHT de vuurbelasting evenredig verdeeld over het vloeroppervlakte. De maatgevende vuurbelasting wordt bepaald op het brutogrondoppervlakte. Omdat het NEN compartiment twee verdiepingen betreft is de maatgevende vuurbelasting twee maal de gemiddelde vuurbelasting namelijk 55 kg vheq/m 2. R074289ac bm versie 01_001 5 mei 2017

22 Maximale omvang brandcompartimenten Binnen de NEN 6060 wordt een maximum gesteld aan het vloeroppervlakte van een NEN 6060 compartiment. Dit kan op de volgende manier berekend worden: Met: A max = L max q Amax = maximale omvang van het brandcompartiment Lmax = maximale vuurlast in het compartiment q = berekende vuurbelasting van het compartiment. Het geprojecteerde NEN 6060 compartiment voldoet aan de eis voor het oppervlakte voor maatregelpakket I. Dit is weergegeven in tabel II.2. Tabel II.2 Oppervlaktecontrole Compartiment L max [kg vheq] q [kg vheq/m 2 ] A max [m 2 ] A [m 2 ] NEN Vereiste weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag Volgens de NEN 6060 moet de wbdbo van de compartimentbegrenzingen, (in minuten) gelijk zijn aan de maatgevende vuurbelasting (in kg vheq/ m 2 ), met als minimum 60 minuten en als maximum 240 minuten. Uit tabel II.1 volgt dat de maatgevende vuurbelasting 55 kg vheq/m 2 is, dit wordt gelijk gesteld aan een wbdbo-eis van ten minste 60 minuten. Als er binnen 5 meter buiten compartimentsgrenzen een ander brandcompartiment ligt of de scheidingsconstructie met een aangrenzend compartiment boven de grenswaarde komt, is een aanvulling op de wbdbo-eis benodigd. De grenswaarde hangt af van de maatgevende vuurbelasting en de het scheidend oppervlakte. Op een afstand van 5 meter van de buitengevels van het gebouw bevindt zich de aangrenzende bebouwing op 3 gevelzijdes. De scheidende oppervlakte tussen het NEN 6060 compartiment en de aangrenzende bebouwing is groter dan 880 m 2 waardoor er een toeslag van 45 minuten bij de brandwerendheid opgeteld moet worden. Dit resulteert in een wbdbo van minimaal 105 min voor de scheidende gevels van het NEN6060 compartiment. Deze zijn aangegeven in de tekeningen van bijlage I. R074289ac bm versie 01_001 5 mei 2017

23 Voorwaarden NEN 6060 De NEN 6060 stelt alleen voorwaarden aan het compartiment dat met maatregelpakket I beoordeeld wordt. Hieronder zijn de voorwaarden genoemd: - De inwendige hoogte van het compartiment mag niet meer dan 15 meter bedragen. - Het maximum aandeel van de verdiepingen mag niet meer dan 50% van het gebruiksoppervlak zijn. - Het compartiment moet zich in één gebouw bevinden. - Celvormige structuren met een gezamenlijk oppervlakte van meer dan 500 m 2 moeten ten minste 30 minuten afgescheiden worden van het NEN 6060 compartiment. - Als een standaard brandcompartiment boven het NEN 6060 compartiment geplaatst wordt bestaat een limitatie aan de gebruiksfunctie hierin. - Er mogen maximaal twee NEN 6060 compartimenten boven elkaar gesitueerd worden. Het NEN 6060 compartiment in het gebouw voldoet aan al deze voorwaarden. R074289ac bm versie 01_001 5 mei 2017

24 Bijlage III Uitgangspunten en resultaten brandoverslag Gestelde eisen De weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) tussen de begane grond en de celvormige structuur op de verdieping moet - op grond van NEN ten minste 30 minuten bedragen. Voor brandoverslag komt de gestelde eis erop neer dat, wanneer brand heerst in een bepaald brandcompartiment, de warmtestraling ter plaatse van de gevelopeningen in een ander brandcompartiment niet zo hoog mag oplopen dat brandbare materialen achter de opening kunnen worden ontstoken. Om aan te tonen dat de weerstand tegen brandoverslag (wbo) voldoende hoog is, moet voor het meest bestraalde punt gelden dat de stralingsflux kleiner is dan 15 kw/m 2. Het meest bestraalde punt is bepaald door verschillende observatiepunten te berekenen en de stralingsfluxen met elkaar te vergelijken. Uitgangspunten berekeningen De weerstand tegen brandoverslag is bepaald volgens NEN 6068:2016. Hiervoor hebben we gebruikgemaakt van het computerprogramma Pintegraal, versie 6.1c. De berekening is uitgevoerd voor het brandoverslagtraject tussen het NEN 6060 compartiment op de begane grond en de celvormige structuur op de eerste verdieping ter plaatse van de lokalen. Figuur III.1 geeft de invoer van de beschouwde brandruimtes in het rekenprogramma grafisch weer. De puien / kozijnen en deuren in de buitengevels zijn als gevelopeningen beschouwd. Voor gevelopeningen geldt dat deze een brandwerendheid (op het criterium vlamdichtheid) van minder dan vijf minuten moeten bezitten. Hier wordt bij gebruik van normaal glas aan voldaan. Voor de overige bouwdelen gelden volgens NEN 6068 de volgende voorwaarden: - geveldelen (met uitzondering van gevelopeningen) moeten een brandwerendheid van ten minste 30 minuten bezitten; - geveldelen met een brandvoortplantingsklasse hoger (slechter) dan Euroklasse B mogen niet worden toegepast; - het dak mag niet brandgevaarlijk zijn volgens NEN Omdat de hoogste vloer in de geprojecteerde situatie niet hoger ligt dan 20 meter boven het aansluitend terrein, kan met de gereduceerde rekenmethode van NEN 6068 worden gerekend. R074289ac bm versie 01_001 5 mei 2017

25 Figuur III.1 beoordeling brandruimte met rekenpunten (zwarte en rode kegels) Resultaten Uit de berekeningen volgt dat de kans op brandoverslag tussen het NEN 6060 compartiment op de begane grond en de celvormige structuur op de eerste verdieping, zonder aanvullende maatregelen, niet voldoende wordt beperkt. De berekening toont aan dat de straling aan de bovenzijde van het kozijn, 2,6 meter ten opzichte van de bovenkant van de verdiepingsvloer, hoger is dan 15 kw/m 2. Het glas op de eerste verdieping in deze gevel dient dus brandwerend te worden uitgevoerd, zoals aangegeven in figuur III.2. Figuur III.2 brandwerende beglazing (rood gearceerd) in de gevel ten behoeve van brandoverslag R074289ac bm versie 01_001 5 mei 2017

26 Details berekening R074289ac bm versie 01_001 5 mei 2017