EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

Transcriptie

1 EUROPEES PARLEMENT Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie 2003/0252(COD) 9 maart 2004 ADVIES van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie aan de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het rijbewijs (herschikking) (COM(2003) 621 C5-0610/ /0252(COD)) Rapporteur voor advies: Bernd Lange AD\ doc PE

2 PE /14 AD\ doc

3 PROCEDUREVERLOOP De Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie benoemde op haar vergadering van 21 januari 2004 Bernd Lange tot rapporteur voor advies. De commissie behandelde het ontwerpadvies op haar vergaderingen van 18 februari en 8 maart Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met algemene stemmen bij 3 onthoudingen haar goedkeuring aan de hierna volgende amendementen. Bij de stemming waren aanwezig: Luis Berenguer Fuster (voorzitter), Peter Michael Mombaur (ondervoorzitter), Bernd Lange (rapporteur), Sir Robert Atkins, Danielle Auroi (verving Nuala Ahern), Guido Bodrato, Giles Bryan Chichester, Marie-Françoise Duthu, Francesco Fiori (verving Paolo Pastorelli), Norbert Glante, Michel Hansenne, Roger Helmer (verving Concepció Ferrer), Hans Karlsson, Bashir Khanbhai, Werner Langen, Rolf Linkohr, Hans-Peter Martin (verving Marco Cappato), Joaquim Miranda, Bill Newton Dunn (verving Nicholas Clegg), Angelika Niebler, John Purvis, Bernhard Rapkay (verving Erika Mann), Imelda Mary Read, Christian Foldberg Rovsing, Esko Olavi Seppänen, Claude Turmes, W.G. van Velzen, Alejo Vidal-Quadras Roca, Myrsini Zorba en Olga Zrihen Zaari. AD\ doc 3/14 PE

4 BEKNOPTE MOTIVERING Bij de harmonisering van de regelgeving voor rijbewijzen binnen de EU moet met name rekening worden gehouden met drie aspecten: de verkeersveiligheid, een onbelemmerd vrij verkeer op de interne markt en het verhinderen van belemmeringen voor de gebruikers. 1) Veiligheid: Met name het vertrouwd maken van jongeren met het wegverkeer verdient bijzondere aandacht. Ook moeten de demografische verschuivingen in de maatschappij en de toenemende behoeften in verband met een groeiende mobiliteit in aanmerking worden genomen. Door deze veranderingen wordt het noodzakelijk om de vaardigheden die nodig zijn om aan het wegverkeer deel te nemen regelmatig te testen. Daarmee lijkt het rijbewijs voor het leven, zoals dat momenteel in de meeste lidstaten gebruikelijk is, niet meer op zijn plaats. Ook in de industriële sectoren vinden veranderingen plaats. Wijzigingen in de distributieketens versterken de trend om kleine bestelwagens en busjes van minder dan 7,5 respectievelijk 3,5 ton in te zetten, waarbij hoge snelheden worden bereikt. Dit geeft een grotere kans op ongelukken. 2) Versterking van de interne markt: Het vrije verkeer op een interne markt met open grenzen en de groeiende mobiliteit mogen niet door belemmeringen van het gebruik van rijbewijzen binnen de EU beperkt worden. Harmonisering van rijbewijzen in de EU is van belang voor een probleemloze wederzijdse erkenning. Verder mogen geen onnodige eisen worden vastgesteld, die niets te maken hebben met de verkeersveiligheid of het risico van vervalsing. Zo mogen bijvoorbeeld de termijnen voor een minimaal verblijf voor het verkrijgen van een rijbewijs niet onnodig lang zijn. 3) Toegang Mobiliteit staat in onze samenleving centraal. De harmonisering van regelgeving inzake rijbewijzen mag daarom niet leiden tot industriepolitieke of sociale belemmeringen voor het gebruik van motoren en auto's. De mogelijkheid om een rijbewijs te halen en de bruikbaarheid ervan moeten juist worden verruimd. Wie een rijbewijs van categorie B heeft (voor personenauto's) moet daarmee ook het recht hebben lichte motoren te besturen. De kosten voor het verkrijgen dan wel verlengen van een rijbewijs mogen niet zo hoog zijn dat met name jongeren of mensen met lage inkomens dit niet meer kunnen betalen. Ook de voorwaarden voor het verkrijgen mogen niet strenger zijn dan noodzakelijk is. Zo moet de mogelijkheid bestaan om spoedopleidingen te volgen voor de voorbereiding op en het afleggen van een examen. AMENDEMENTEN De Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme onderstaande amendementen in PE /14 AD\ doc

5 haar verslag op te nemen: Door de Commissie voorgestelde tekst 1 Amendementen van het Parlement Amendement 1 Overweging 4 bis (nieuw) (4 bis) Het verkrijgen of verlengen van een rijbewijs mag geen onevenredig hoge kosten met zich meebrengen of verbonden zijn aan onredelijke eisen ter voorbereiding op het examen. De voorbereiding op en het afleggen van het examen kunnen plaatsvinden in de vorm van spoedopleidingen. Het verkrijgen van een rijbewijs dient onder meer om de verkeersveiligheid te verhogen, maar mag niet worden misbruikt als lucratieve bron van inkomsten. Vereisten die verder gaan dan nodig is met het oog op de doelstellingen van deze richtlijn moeten daarom worden vermeden. In dit verband mag het verkrijgen van een rijbewijs door middel van een spoedopleiding niet verboden worden. Amendement 2 Artikel 3, lid 2 2. De lidstaten nemen alle dienstige maatregelen om vervalsing van rijbewijzen te voorkomen, hieronder begrepen met betrekking tot modellen van vóór de inwerkingtreding van deze richtlijn afgegeven rijbewijzen. Zij stellen de Commissie daarvan in kennis. 2. De lidstaten nemen alle dienstige maatregelen om vervalsing van rijbewijzen te voorkomen, hieronder begrepen met betrekking tot modellen van vóór de inwerkingtreding van deze richtlijn afgegeven rijbewijzen. De Commissie moet haar goedkeuring hechten aan deze maatregelen. De Commissie moet niet slechts in kennis worden gesteld van de maatregelen die de lidstaten nemen, maar moet deze ook controleren en goedkeuren, teneinde een optimale bescherming tegen fraude te waarborgen. 1 Nog niet in het PB gepubliceerd. AD\ doc 5/14 PE

6 Amendement 3 Artikel 4, categorie B - motorvoertuigen met een maximaal toegestane massa van ten hoogste kg en waarin ten hoogste acht personen worden vervoerd, de bestuurder niet meegerekend. Aan de motorvoertuigen van deze categorie kan een aanhangwagen worden gekoppeld met een maximaal toegestane massa van ten hoogste 750 kg; - motorvoertuigen met een maximaal toegestane massa van ten hoogste kg en waarin ten hoogste acht personen worden vervoerd, de bestuurder niet meegerekend. Aan de motorvoertuigen van deze categorie kan een aanhangwagen worden gekoppeld, wanneer de maximaal toegestane massa niet groter is dan 750 kg of wanneer de maximaal toegestane massa niet groter is dan 1750 kg en de bestuurder heeft aangetoond dat hij een rijopleiding overeenkomstig Bijlage VI heeft gevolgd. - particulier gebruikte motorvoertuigen in de zin van Bijlage II van richtlijn 70/156/EEG 1 met een maximaal toegestane massa van niet meer dan 4500 kg waarin, de bestuurder niet meegerekend, niet meer dan 8 personen kunnen worden vervoerd, mits de lading (nuttig laadvermogen) niet meer dan 1000 kg bedraagt; voertuigen met een maximale massa van meer dan 3500 kg mogen alleen door personen die ouder zijn dan 21 jaar worden bestuurd; 1 PB L 42 van , blz. 1. laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 2004/3/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 49 van , blz. 36). Eerste alinea: de voorgestelde aanvulling dient het meenemen van een typische moderne caravan voor houders van een rijbewijs van categorie B mogelijk te maken. Dit is ook gerechtvaardigd, omdat het hoge gewicht juist het gevolg is van de bijzondere veiligheidsvoorzieningen van de aanhangwagen waarvoor de chauffeur een speciale rijopleiding moet volgen. Tweede alinea: het rijbewijs van categorie B moet ook recht geven op het besturen van een particulier gebruikte camper. Dat is op grond van de huidige ervaringen met het voorbeeldig rijgedrag van chauffeurs van campers meer dan gerechtvaardigd. Amendement 4 Artikel 4, categorie B + E - samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van categorie B en - samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van categorie B en PE /14 AD\ doc

7 een aanhangwagen, met een maximaal toegestane massa van meer dan 750 kg; een aanhangwagen, met een maximaal toegestane massa van meer dan kg; Vloeit voort uit het amendement op artikel 4 categorie B. Amendement 5 Artikel 6, lid 2, letter d) bis (nieuw) d bis) een rijbewijs dat geldig is voor categorie B geldt tevens voor voertuigen van de categorieën A1 en AM. Nutteloze beperkingen moeten worden vermeden. Er is geen reden om houders van een rijbewijs voor personenauto's (categorie B) het besturen van een licht motorrijwiel (categorie A1) dan wel een bromfiets (categorie AM) te verbieden. Dit heeft geen invloed op de verkeersveiligheid maar wel verstrekkende gevolgen voor de Europese rijwielindustrie. Amendement 6 Artikel 6, lid 3, letter b) b) een rijbewijs van categorie B, voor lichte motorrijwielen. schrappen Vloeit voort uit de invoering van een nieuw artikel 6, lid 2, letter e), inhoudende dat een rijbewijs voor categorie B recht geeft op het besturen van een licht motorrijwiel. Amendement 7 Artikel 7, lid 1, letter b), streepje 3 - voor de categorieën C1 en C1+E, onverminderd de bepalingen die voor het besturen van deze voertuigen zijn vastgesteld bij Richtlijn 2003/59/EG; schrappen Hangt samen met het amendement betreffende artikel 7, lid 1, letter c,) nieuw streepje. De minimumleeftijd voor het besturen van voertuigen van de categorieën C1 en C1 + E moet worden verhoogd van 18 tot 21 jaar. Het gaat hierbij onder meer om voertuigen die steeds vaker worden gebruikt voor commerciële doeleinden en in combinatie met hogere snelheden tot steeds meer ongelukken leiden. AD\ doc 7/14 PE

8 - categorie A, mits de kandidaat ten minste drie jaar ervaring heeft opgedaan op een motorrijwiel met rijbewijs A2 en met goed gevolg een specifiek praktisch examen heeft afgelegd voor categorie A, zoals bepaald in artikel 8, lid 1, onder d); Amendement 8 Artikel 7, lid 1, letter c), streepje 1 - categorie A, mits de kandidaat met goed gevolg een examen voor categorie A conform de bijlagen II en III heeft afgelegd. Wanneer de kandidaat reeds een rijbewijs voor categorie A2 bezit en ten minste 3 jaar ervaring heeft opgedaan op een motorrijwiel van categorie A2, kan dit rijbewijs worden omgezet in een rijbewijs categorie A; Een houder van een rijbewijs A2 met ten minste 3 jaar praktijkervaring hoeft geen nieuw rijexamen af te leggen om rijbewijs A te verkrijgen. Iemand die op 21-jarige leeftijd nog geen ander rijbewijs en de daarbij behorende praktijkervaring heeft, moet het gewone examen voor categorie A afleggen. Amendement 9 Artikel 7, lid 1, letter c), streepje 2 bis (nieuw) - voor de categorieën C1 en C1+E, onverminderd de bepalingen die voor het besturen van deze voertuigen zijn vastgesteld bij Richtlijn 2003/59/EG. Hangt samen met het amendement betreffende artikel 7, lid 1, letter b), laatste streepje. De minimumleeftijd voor het besturen van voertuigen van de categorieën C1 en C1 + E moet worden verhoogd van 18 tot 21 jaar. Het gaat hierbij onder meer om voertuigen die steeds vaker worden gebruikt voor commerciële doeleinden en in combinatie met hogere snelheden tot steeds meer ongelukken leiden. Amendement 10 Artikel 7, lid 1, letter d), streepje 1 - voor categorie A: schrappen Een rijbewijs van categorie A dient reeds op de leeftijd van 21 jaar behaald te kunnen worden. Er bestaan geen duidelijke inzichten dat op grond van de verkeersveiligheid deze extra restrictie nodig is. PE /14 AD\ doc

9 Amendement 11 Artikel 8, lid 2 bis (nieuw) 2 bis. De lidstaten kunnen afwijken van de voor de categorieën D en D1 vastgestelde eisen betreffende de minimumleeftijd, wanneer het examen, overeenkomstig de bijlagen II en III in het kader van een erkende beroepsopleiding wordt afgelegd. Door een leeftijdsbeperking voor het busrijbewijs is een eerste opleiding van schoolverlaters niet mogelijk. Mits een kwalitatief hoogwaardige, erkende beroepsopleiding wordt gevolgd, dient zulks toch mogelijk te zijn. Amendement 12 Artikel 8, lid 1, letter d) d) een aanvrager van een rijbewijs van categorie A die minstens drie jaar ervaring heeft opgedaan op een motorrijwiel met rijbewijs A2 moet enkel slagen voor een examen inzake rijvaardigheid en rijgedrag; dit examen kan worden beperkt tot het onderdeel rijden in het verkeer waarbij specifiek de klemtoon wordt gelegd op rijden op wegen buiten de bebouwde kom. schrappen Een houder van een A2-rijbewijs met ten minste 3 jaar rijervaring behoeft geen nieuw rijexamen af te leggen. Het gevaar dreigt dan dat dit soort specifieke rijexamens abusievelijk worden opgevat als een extra bron van inkomsten. Amendement 13 Artikel 8, lid 1, letter e) e) de aanvrager moet zijn gewone verblijfplaats hebben op het grondgebied van de lidstaat die het rijbewijs afgeeft, of het bewijs leveren dat hij ten minste zes maanden in een onderwijsinstelling in de lidstaat is ingeschreven. e) de aanvrager moet zijn gewone verblijfplaats hebben op het grondgebied van de lidstaat die het rijbewijs afgeeft, of het bewijs leveren dat hij ten minste drie maanden in een onderwijsinstelling in de lidstaat is ingeschreven. AD\ doc 9/14 PE

10 Onnodige beperkingen die noch de verkeersveiligheid verhogen, noch andere voordelen bieden, moeten worden vermeden. Amendement 14 Artikel 8, lid 2, alinea 1 2. [ in te voegen datum : de bij artikel 17, lid 2, vastgestelde datum] hebben de door de lidstaten voor de categorieën AM, A1, A2, A, B, B1 en B+E afgegeven rijbewijzen een administratieve geldigheidsduur van tien jaar. Rijbewijzen van deze categorieën die worden afgegeven aan bestuurders die de leeftijd bereikt hebben van vijfenzestig jaar zijn vijf jaar geldig. De lidstaten kunnen de geldigheidsduur van het eerste rijbewijs dat wordt afgegeven aan beginnende bestuurders voor de categorieën A en B beperken tot drie jaar teneinde op deze bestuurders specifieke maatregelen te kunnen toepassen die beogen hun verkeersveiligheid te verbeteren. 2. [ in te voegen datum : de bij artikel 17, lid 2, vastgestelde datum] hebben de door de lidstaten voor de categorieën AM, A1, A2, A, B, B1 en B+E afgegeven rijbewijzen een administratieve geldigheidsduur van tien jaar. Rijbewijzen van deze categorieën die worden afgegeven aan bestuurders die de leeftijd bereikt hebben van vijfenzestig jaar zijn vijf jaar geldig. Onnodige beperkingen die noch de verkeersveiligheid verhogen, noch andere voordelen bieden, moeten worden vermeden, met name indien de maatregelen op niet-uniforme wijze door de lidstaten naar believen zijn vastgesteld. Amendement 15 Artikel 8, lid 3, letter b) b) de betrokkene heeft zijn gewone verblijfplaats, of toont aan dat hij in een onderwijsinstelling is ingeschreven, op het grondgebied van de lidstaat die het rijbewijs afgeeft, zonder dat de verplichting bestaat daar gedurende een periode van minstens zes maanden te wonen. b) de betrokkene heeft zijn gewone verblijfplaats, of toont aan dat hij in een onderwijsinstelling is ingeschreven, op het grondgebied van de lidstaat die het rijbewijs afgeeft, zonder dat de verplichting bestaat daar gedurende een periode van minstens drie maanden te wonen. PE /14 AD\ doc

11 Onnodige beperkingen die noch de verkeersveiligheid verhogen, noch andere voordelen bieden, moeten worden vermeden. Amendement 16 Bijlage I, nummer 2, blz. 2, letter a), code 95 bis (nieuw) 95 bis. Bestuurders die een opleiding hebben gevolgd waardoor zij een samenstel mogen besturen van aan elkaar gekoppelde voertuigen dat bestaat uit een trekkend voertuig van categorie B en een aanhangwagen waarvan de maximale toegestane massa 750 kg overschrijdt maar niet groter is dan 1750 kg. Een noodzakelijke extra code voor bestuurders die een rijopleiding in de zin van artikel 4, categorie B juncto bijlage VI hebben gevolgd. Amendement 17 Bijlage II, titel I I. MINIMUMEISEN VOOR RIJEXAMENS I. EISEN VOOR RIJEXAMENS Er moeten geen onredelijke aanvullende eisen gesteld kunnen worden, die verder gaan dan nodig met het oog op de doelstelling van deze richtlijn. In plaats van een verdere beperking van de mogelijkheden om een rijbewijs te halen, moeten deze juist verruimd worden, bijvoorbeeld door de mogelijkheid toe te staan om zich voor te bereiden op het afleggen van het examen door middel van spoedopleidingen. De harmonisering van regelgeving inzake rijbewijzen mag niet leiden tot industriepolitieke of sociale belemmeringen voor het gebruik van motoren en auto's. Amendement 18 Bijlage II, titel I, alinea 1 De lidstaten nemen de nodige maatregelen om zich ervan te vergewissen dat de toekomstige bestuurders voldoen aan de eisen inzake kennis, rijvaardigheid en rijgedrag voor het besturen van een motorvoertuig. Het daartoe ingestelde examen behelst: De lidstaten nemen de maatregelen die absoluut noodzakelijk zijn om zich ervan te vergewissen dat de toekomstige bestuurders voldoen aan de eisen inzake kennis, rijvaardigheid en rijgedrag voor het besturen van een motorvoertuig. Het daartoe ingestelde examen behelst: AD\ doc 11/14 PE

12 Er moeten geen onredelijke aanvullende eisen gesteld kunnen worden, die verder gaan dan nodig met het oog op de doelstelling van deze richtlijn. In plaats van een verdere beperking van de mogelijkheden om een rijbewijs te halen, moeten deze juist verruimd worden, bijvoorbeeld door de mogelijkheid toe te staan om zich voor te bereiden op het afleggen van het examen door middel van spoedopleidingen. De harmonisering van regelgeving inzake rijbewijzen mag niet leiden tot industriepolitieke of sociale belemmeringen voor het gebruik van motoren en auto's. Amendement 19 Bijlage II, titel I, alinea 1 bis (nieuw) De lidstaten zien erop toe, dat uit eventuele eisen met betrekking tot de voorbereiding op het examen geen directe of indirecte aanvullende eisen met betrekking tot het rijexamen voortvloeien. De voorbereiding op en het afleggen van het examen kunnen ook versneld plaatsvinden. Er moeten geen onredelijke aanvullende eisen gesteld kunnen worden, die verder gaan dan nodig met het oog op de doelstelling van deze richtlijn. In plaats van een verdere beperking van de mogelijkheden om een rijbewijs te halen, moeten deze juist verruimd worden, bijvoorbeeld door de mogelijkheid toe te staan om zich voor te bereiden op het afleggen van het examen door middel van intensieve cursussen. De harmonisering van regelgeving inzake rijbewijzen mag niet leiden tot industriepolitieke of sociale belemmeringen voor het gebruik van motoren en auto's. Amendement 20 Bijlage II, punt A, paragraaf , streepje 2 bis (nieuw) - extra oplettendheid met betrekking tot gemotoriseerde tweewielige voertuigen en het beoordelen van hun rijgedrag en rijeigenschappen; De belangrijkste oorzaak van ongevallen waarin tweewielige voertuigen verwikkeld zijn is dat zij door de andere bestuurders niet werden opgemerkt. Daarom moet hieraan speciale aandacht worden geschonken. Amendement 21 PE /14 AD\ doc

13 Bijlage II, punt B, paragraaf 5.1., alinea 2 Indien de kandidaat bovengenoemd examen aflegt in een voertuig met automatische schakeling, dient dit in het op grond van een dergelijk examen afgegeven rijbewijs te worden vermeld. Rijbewijzen waarin die vermelding is opgenomen, gelden uitsluitend voor het besturen van voertuigen met automatische schakeling. Indien de kandidaat bovengenoemd examen aflegt in een voertuig met automatische schakeling, dient dit in het op grond van een dergelijk examen afgegeven rijbewijs te worden vermeld. Rijbewijzen waarin die vermelding is opgenomen, gelden uitsluitend voor het besturen van voertuigen met automatische schakeling. Wanneer de kandidaat een aanvullend examen aflegt dat uitsluitend gericht is op het vermogen om een voertuig zonder automatische schakeling te besturen, wordt deze vermelding geschrapt. Ook al zijn er verschillen bij het besturen van een voertuig met en zonder automatische schakeling, toch moet iemand die een examen heeft afgelegd voor het besturen van een voertuig met automatische schakeling niet net zoveel tijd en geld kwijt zijn als voor een compleet rijexamen. Een aanvullend examen moet tot dit aspect beperkt blijven om ervoor te zorgen dat de kandidaat in staat is een voertuig zonder automatische schakeling te besturen. Amendement 22 Bijlage II, titel I, punt B, paragraaf De voertuigen die gebruikt worden voor het examen inzake de rijvaardigheid en het rijgedrag moeten voldoen aan de volgende minimumnormen. De lidstaten kunnen daaraan strengere eisen stellen of andere normen toevoegen De voertuigen die gebruikt worden voor het examen inzake de rijvaardigheid en het rijgedrag moeten voldoen aan de volgende minimumnormen. Er moeten geen onredelijke aanvullende eisen gesteld kunnen worden, die verder gaan dan nodig met het oog op de doelstelling van deze richtlijn. Amendement 23 Bijlage IV bis (nieuw) Rijopleiding Bijlage IV bis 1. Gebruikers van aanhangwagens overeenkomstig artikel 4 categorie B moeten voor het eerste gebruik deelnemen AD\ doc 13/14 PE

14 aan een rijopleiding. 2. De rijopleiding wordt door een onafhankelijke organisatie gegeven. Bijzonderheden worden door de lidstaat geregeld. 3. Inhoud van de rijopleiding - Een dag (4 tot 5 uur) - Theoretisch en overwegend praktisch deel en afsluitend gesprek. - Rijdynamiek en veiligheidscriteria, trekkend voertuig en aanhangwagen, juiste belading en veiligheidsuitrusting. - Praktisch gedeelte op een afgezet terrein met oefeningen in de volgende onderdelen: Remoefeningen, remweg, wisselen van rijbaan, remmen/uitwijken, slingeren van een aanhangwagen, manoeuvreren, inparkeren. De rijopleiding is nodig voor de bestuurders van motorvoertuigen overeenkomstig artikel 4 categorie B, bij aanhangwagens tot 1750 kg en dient in een speciale bijlage te worden geregeld. PE /14 AD\ doc