Op verzoek van de Commissie is na de zitting nog aanvullende schriftelijke informatie overgelegd.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Op verzoek van de Commissie is na de zitting nog aanvullende schriftelijke informatie overgelegd."

Transcriptie

1 Utrecht, juni DE KLACHT 1.1 Op 13 februari 2002 verzoekt klager de Commissie klachtenbehandeling aanstellingskeuringen haar oordeel uit te spreken over zijn klacht inhoudende dat hij wordt afgekeurd vanwege het feit dat hij ICD (implanteerbare cardioverter defibrilator) drager is, terwijl hij voorafgaand aan de aanstellingskeuring niet op de hoogte was van het feit dat het dragen van een ICD hem ongeschikt zou maken voor de functie en dat aan hem in het kader van de herkeuring een onderzoek is voorgesteld dat een onevenredig zware belasting met zich brengt. 2 DE LOOP VAN DE PROCEDURE 2.1 De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek ingesteld. Partijen hebben hun standpunten schriftelijk toegelicht en daarbij bijlagen gevoegd. 2.2 De Commissie heeft partijen in de gelegenheid gesteld hun standpunten toe te lichten tijdens de zitting op 13 mei 2002, waarbij van weerskanten bescheiden zijn overgelegd. Op verzoek van de Commissie is na de zitting nog aanvullende schriftelijke informatie overgelegd. 3 DE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK De feiten Uit de overgelegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet is weersproken staat het volgende - voor zover voor deze procedure van belang - vast. 3.1 Klager werkt sinds 1998 met een onderbreking van ongeveer anderhalf jaar via uitzendbureau s als combifunctionaris bij de Nederlandse Spoorwegen, belast met ingangscontroles bij en op de perrons. 3.2 In januari 2001 solliciteert klager bij verweerder 1 naar de functie van hoofdconducteur. 3.3 Klager doet in zijn functie van combifunctionaris, voorafgaand aan die sollicitatie, via zijn procesmanager navraag of het dragen van een soort pacemaker een bezwaar is bij het vervullen van de betreffende functie. De procesmanager informeert zich daarover bij de deskundig bedrijfsarts, Klager hoort daarop van zijn procesmanager dat dit op zich genomen geen bezwaar hoeft te zijn voor de vervulling van de functie. 3.4 Bij de sollicitatieprocedure bij verweerder 1 slaagt klager voor alle voorgeschreven testen. 3.5 Bij de daarop volgende keuring bij verweerder 2 blijkt dat klager een ICD draagt. 3.6 De keurend arts van verweerder 2 raadpleegt daarover de deskundig bedrijfsarts. De daarop volgende conclusie van de keurend arts is dat hij klager ongeschikt acht voor de betreffende functie. Dit wordt aan klager mondeling meegedeeld.

2 2 3.7 Klager neemt daarna direct contact op met deskundig bedrijfsarts. Ook neemt klager contact op met zijn behandelend cardioloog bij het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC), en de Stichting ICD-dragers Nederland en de Nederlandse Hartstichting. 3.8 In een brief van 11 juli 2001 schrijft de behandelend cardioloog voor zover van belang -: Recentelijk ben ik geconfronteerd met de P-Norm 003, Medische en Psychologische eisen voor de chef van de trein. Dit in verband met de dreigende afkeuring van mijn patiënt (...) voor het beroep van hoofdconducteur. Zijn medische voorgeschiedenis heb ik verwoord in mijn schrijven d.d. 10 mei 2001 aan de heer Y, bedrijfsarts AMG. Voor dit schrijven is van belang, dat hij in het verleden ventriculaire tachycardieën heeft gehad en momenteel ICDdrager is. De heer Y beroept zich in eerste instantie op de P-Norm 003 en in tweede instantie op de concept richtlijnen Europese Spoorweg Gemeenschap (ICD-dragers). Met betrekking tot de P-norm 003 zou ik het volgende willen opmerken. Er worden drie criteria genoemd die leiden tot het oordeel niet geschikt. Zoals zij zijn geformuleerd, lijken zij te zijn opgesteld door iemand die absoluut niet terzake kundig is en in ieder geval niet op de hoogte is van de huidige behandelingsmogelijkheden en vormen van risicostratificatie (beide ook al in 1996 van kracht). Het eerste criterium is een ECHO-grafisch vastgestelde hypertrofische cardiomyopathie. Voor beide vormen is adequate risicostratificatie met betrekking tot het optreden van plotselinge levensbedreigende ritmestoornissen mogelijk en er is dus geen enkele reden om alle patiënten voor dit beroep uit te sluiten. Het tweede punt is derdegraads AV-block. In de regel worden de bijbehorende klachten bestreden c.q. tegengegaan. Een patiënt met een pacemaker vanwege een derdegraads AVblock heeft dan ook geen enkel risico op een wegraking en dient ook niet voor dit beroep afgekeurd te worden. Het derde punt, ventrikeltachycardie, is ook ongenuanceerd. Een aantal (zeldzame) vormen van ventrikeltachycardie kan curatief worden behandeld. Andere worden effectief met medicatie bestreden en in voorkomende gevallen, zoals bij mijn patiënt, wordt een inwendige defibrilator geïmplanteerd. Niet zelden wordt dan de ritmestoornis door het apparaat beëindigd zonder dat de patiënt er iets van gemerkt heeft. Aanhoudende ventrikeltachycardieën die leiden tot hemodynamische instabiliteit of ventrikelfibrileren zijn uiteraard wel een reden iemand voor deze functie af te keuren, maar merkwaardigerwijs staat dat laatste b.v. helemaal niet genoemd. 3.9 Er wordt in een overleg tussen klager en verweerders besloten tot het vragen van een second opinion. Het voorstel van verweerders is om dat onderzoek te laten doen door het Aero Medisch Instituut te Soesterberg. Omdat klager het daarmee niet eens is, wordt in overleg met klager het onderzoek uitgevoerd door een onafhankelijk cardioloog bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) In het kader van dat onderzoek wordt door deze cardioloog aan klager een elektrofysiologisch onderzoek (EFO) voorgesteld voor het verkrijgen van een risico inschatting Klager weigert dit onderzoek, omdat hij dat te belastend vindt Het advies van de onafhankelijk cardioloog (overgelegd door klager) luidt voor zover van belang -: Voorzover het mij duidelijk is, functioneert de hoofdconducteur als chef van de trein en heeft dan ook een zeer verantwoordelijke positie. In feite lijkt het daarom dan ook ongewenst dat patiënten met een defibrilator deze positie vervullen. Hierin ga ik mee met de redenatie van de AMG waarin wordt gesteld dat in feite dezelfde eisen kunnen worden gesteld als aan beroepschauffeurs. Gezien echter het feit dat patiënt de afgelopen vijf jaar geen ritmestoornissen heeft gehad lijkt de kans van ingrijpen inderdaad erg klein. Zoals met patiënt en u is besproken kan enige risico inschatting worden verkregen door middel van het

3 3 verrichten van een elektrofysiologisch onderzoek....ik begreep dat de AMG, indien het elektrofysiologisch onderzoek onderzoek positief uitvalt, een overweging had willen voorstellen. Dit is met patiënt besproken. Echter patiënt ziet vanwege vroegere ervaringen af van het ondergaan van dit onderzoek. Aangezien er dan geen goede risico inschatting mogelijk is, lijkt het mij dan ook dat patiënt niet geschikt is om als hoofdconducteur te functioneren Uiteindelijk wordt het klager duidelijk dat hij niet in aanmerking kan komen voor de functie. Wegens communicatieproblemen vindt geen gesprek met klager plaats. Ook is niet schriftelijk gecommuniceerd Ter zitting legt klager een verklaring over van de cardioloog (..), werkzaam bij het AMC te Amsterdam, die door klager op eigen initiatief is geraadpleegd. Deze verklaring luidt voor zover van belang -: Ondergetekende, die jarenlang (klager) heeft gecontroleerd, verklaart op verzoek het volgende: Op 22 april 2002 vond in het AMC een echodoppler onderzoek plaats waaruit bleek dat de rechter ventrikel was gedilateerd, maar een goede functie had. De systolische druk in de rechter ventrikel was normaal (27 mmhg). De linker ventrikel toonde geen bijzonderheden. Ten opzichte van 1990 blijkt dat de rechter ventrikelfunctie is verbeterd. Een mogelijke verklaring hiervoor is het afgenomen aantal ventriculaire tachycardieën na implantatie van de ICD in oktober Standpunt van klager Informatie Voorafgaand aan de keuring was hij niet op de hoogte van het feit dat hij vanwege zijn cardiale status ongeschikt zou zijn voor de functie van hoofdconducteur. Integendeel, hij was op grond van de verkregen informatie via zijn procesmanager ervan overtuigd dat dit geen probleem hoefde te zijn. Uitslag van de keuring De Stichting ICD-dragers Nederland en de Nederlandse Hartstichting zijn, naast zijn behandelend cardioloog, ook van mening dat hij de functie van hoofdconducteur kan uitoefenen, ook al omdat hij al vijf en half jaar klachtenvrij is. Belasting van de keuring Het door de herkeurend cardioloog in overleg met verweerder 2 aan hem voorgestelde elektrofysiologisch onderzoek is een in verhouding te zware belasting. Een echocardiografisch onderzoek zou voldoende moeten zijn, mede gelet op de verklaring van (cardioloog AMC). 5. Standpunt van verweerders 5.1 Ontvankelijkheid van de klacht Verweerder 1 en verweerder 2 Uit de brief van klager van 13 februari 2002 valt niet anders af te leiden dan dat hij het niet eens is met de materiële uitkomst van de medische keuring. In de klacht valt niet te lezen dat klager van mening is dat een medische keuring voor de functie van hoofdconducteur niet noodzakelijk zou zijn, of dat de keuring niet met voldoende waarborgen omkleed zou zijn. Verweerders concluderen daarom primair dat de klacht niet ontvankelijk is.

4 4 5.2 Informatie Verweerder 1 Voorafgaand aan de sollicitatie heeft klager gevraagd of het dragen van een soort pacemaker een bezwaar vormt voor de functie van hoofdconducteur. Op grond van die informatie is de procesmanager op het verkeerde been gezet. In de advertentie voor de functie van hoofdconducteur staat vermeld dat er een medische keuring zal plaats vinden. Deze keuring vindt plaats op basis van de P-norm 003. Een discussie over de vraag of de regelgeving en/of normen ten aanzien van die keuring nog wel in overeenstemming zijn met de huidige stand van de medische wetenschap doet niet ter zake, nu men zich als spoorwegbedrijf heeft te houden aan de regels die ter zake van overheidswege (Railned) zijn gesteld. Deze regels zijn bindend voor alle bedrijven in het railverkeerssysteem. In artikel 3 van de P- norm 003 wordt bepaald dat personen met ventrikeltachycardie ongeschikt zijn voor de functie. Het mogelijk zijn van onoplettendheid en/of concentratieverlies (de Commissie interpreteert dit in relatie tot wegrakingen gedurende een aanval van tachycardie) kan immers tot ernstige gevolgen leiden voor de veiligheid van de reizigers. Bovendien dient een hoofdconducteur naast het uitoefenen van de reguliere activiteiten ook op te treden bij calamiteiten. De hoofdconducteur zal zich daarbij binnen de sporen moeten bewegen, waarvoor strikte veiligheidsvoorschriften in acht moeten worden genomen. Verweerder 2 De adviserend bedrijfsarts, verklaart ter zitting dat hij op het verkeerde been is gezet omdat informatie werd gevraagd over het dragen van een pace-maker. Voorts verklaart dat hij klager niet kende tot op de dag van de keuring toen aan hem advies werd gevraagd door de keuringsarts in verband met het dragen van een ICD. Het dragen van een ICD om de risico s van ventrikeltachycardie te beperken is nog niet opgenomen in de P-norm 003 van Binnen de organisatie is de instructie om bij alles wat afwijkt van of niet te vinden is in de P-norm te rade te gaan bij een ter zake deskundig collega. Wat betreft de eisen genoemd in de P-norm is het bij hen gebruikelijk om, bij geconstateerde veroudering van de norm, bij veiligheidsrisico inschatting te kijken naar andere meer recente normen in vergelijkbare sectoren, zoals de Regeling eisen geschiktheid 2000, Besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Interoperability Rules for Community of European Railways, Recommendations for medical fitness of interoperating train drivers and other train crew: minimum interoperability medical fitness standards. De normen genoemd in de laatstgenoemde aanbeveling betreffen zuiver veiligheidseisen. De functie van hoofdconducteur valt onder groep A van die normen. Artikel 6 bepaalt dat personen met ventrikeltachycardie of een ICD ongeschikt zijn voor het verrichten van veiligheidstaken. Volgens de Regeling eisen geschiktheid 2000 zijn personen die vallen onder groep 2 (bestuurders vrachtwagens, bussen), met een ICD in alle gevallen ongeschikt. Voor de functie van hoofdconducteur geldt volgens verweerder 2 groep Belasting van de (her)keuring Verweerder 1 De second opinion is verricht volgens de regels met betrekking tot de herkeuring van de Wet op de medische keuringen. De kosten daarvan zijn volledig betaald. Verweerder 2 In uitzonderingssituaties is ontheffing mogelijk van de keuringsnormen en daarom is akkoord gegaan met het vragen van een second opinion. Volgens letterlijke interpretatie zou klager op basis van de P-norm ongeschikt zijn, maar als je iemand voor je hebt die zo graag

5 5 hoofdconducteur wil worden ga je zoeken naar wegen en ben je bereid je eigen normen ter discussie te stellen. De zware belasting van het voorgestelde elektrofysiologisch onderzoek (EFO) wordt erkend, maar dit onderzoek maakt geen deel uit van de standaard aanstellingskeuring. Verwezen wordt naar de brief van de herkeurend specialist. Het EFO was een extra mogelijkheid die aan verzoeker werd geboden, aangezien hij een uitgesproken wens had om hoofdconducteur te willen worden en daar op grond van de geldende normen niet voor in aanmerking kwam. Er is hier geen sprake van strijd met artikel 3 WMK, omdat het louter ging om de mogelijkheid van een aanvullend onderzoek, niet zijnde een verplicht onderdeel van de standaard aanstellingskeuring. Wat betreft de vraag naar de meerwaarde van het EFO stelt verweerder 2 dat er in het kader van de second opinion advies is gevraagd aan een onafhankelijk cardioloog en dat die het kennelijk noodzakelijk vond om een EFO te doen. Wanneer een specialist een dergelijk onderzoek doet, valt hij niet onder de WMK, maar onder de wet en regelgeving van specialistisch handelen inzake de beroepsuitoefening. 6 OVERWEGINGEN Ontvankelijkheid van de klacht 6.1 De Commissie moet zich allereerst buigen over de ontvankelijkheid van de klacht van klager. Verweerders betwisten de ontvankelijkheid, waartoe zij hebben aangevoerd dat uit de brief van klager niet anders valt te lezen dan dat hij het niet eens is met de materiële uitkomst van de keuring. Volgens verweerders blijkt niet dat klager van mening is dat een keuring voor de functie van hoofdconducteur niet noodzakelijk zou zijn of dat de keuring niet met voldoende waarborgen omkleed zou zijn. 6.2 De Commissie begrijpt de klacht van klager echter aldus dat klager zich (mede) beklaagt over de informatie voorafgaand aan de keuring, de belasting van het voorgestelde onderzoek en de gang van zaken met betrekking tot de herkeuring. 6.3 Onweersproken is dat het in het geding zijnde medisch onderzoek een keuring is in de zin van artikel 1 van de Wet op de medische keuringen (hierna te noemen: WMK). Op de gang van zaken rond een dergelijke keuring zijn, wat betreft de aanstellingskeuring, de artikelen 2 tot en met 4 lid 2 (de rechtmatigheid van de keuring), artikel 8 (de informatievoorziening voorafgaand aan de keuring), en artikel 10 tot en met 12 (de keuringsprocedure zelf) van die wet van toepassing. 6.4 Nu de klacht mede betrekking heeft op hetgeen in bovengenoemde artikelen is bepaald, is de Commissie van oordeel dat de klacht op die onderdelen ontvankelijk is. Relatie verweerder 1 en verweerder Vooraf wenst de Commissie op te merken dat de WMK, mede gelet op de doelstellingen van de wet en overige regelgeving, waaronder het Protocol Aanstellingskeuringen van juni 1995, uitgaat van een strikte scheiding van verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen de keuringvrager en de keurend arts. Volgens artikel 1 onder c en d van de WMK is verweerder 1 de keuringvrager en verweerder 2 de keurend arts. De keuringvrager (verweerder 1) is verantwoordelijk voor de schriftelijke vastlegging van de bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid voor de desbetreffende functie,

6 6 voor het vastleggen daarvan in keuringsrichtlijnen door de Arbodienst, voor de procedure van de aanstellingskeuring en de kosten van de keuring. De procedure behelst onder meer de informatieplicht over het doel van de keuring, de te stellen vragen, het te ondergane onderzoek en de rechten van de keurling. De keurend arts (verweerder 2) is verantwoordelijk voor een onafhankelijke en adequate medische uitvoering van de keuring op grond van zijn deskundigheid. Gelet op deze verschillende verantwoordelijkheden en de volgens de wet verplichte onafhankelijkheid van de keurend arts ten opzichte van de (toekomstige) werkgever, acht de Commissie het, gelet op de doelstelling van de wet, haar taak de rechtspositie van de keurling (klager) zowel jegens de keuringvrager als jegens de keurend arts te verduidelijken en zal daarom in het onderstaande het handelen van beide verweerders afzonderlijk beoordelen. Informatie 6.6 Voor wat betreft de door klager ontvangen informatie omtrent zijn (medische) geschiktheid voor de functie voorafgaand aan zijn sollicitatie, welke hij uit eigen beweging heeft gevraagd, is de Commissie van oordeel dat, zo er al sprake is van dezelfde werkgever als verweerder 1, dit laatstgenoemde niet kan worden aangerekend. Het is onweersproken dat klager voorafgaand aan zijn sollicitatie via zijn procesmanager heeft geïnformeerd naar de gevolgen van het dragen van een soort pacemaker in verband met de door hem beoogde functie van hoofdconducteur. Naar het oordeel van de Commissie had het op de weg van klager gelegen om zijn vraag omtrent het dragen van een ICD duidelijk aan te geven, nu het dragen van een ICD niet zo bekend is als het dragen van een pacemaker. Van een procesmanager, niet zijnde een medicus, kan niet worden verlangd dat hij uit de woorden een soort pacemaker zou hebben moeten opmaken dat het om iets anders had kunnen gaan dan een pacemaker. Overigens zou het, gelet op het onderhavige ziektebeeld, meer voor de hand hebben gelegen dat klager zich voor informatie had gewend tot de bedrijfsarts van zijn werkgever. 6.7 Uit de door klager overgelegde schriftelijke informatie van verweerder 1 over de sollicitatieprocedure is de Commissie niet gebleken dat die informatie, wat betreft het feit dat er in de procedure wordt gekeurd, op grond van artikel 8 lid 1 en lid 2 WMK in zijn algemeenheid onvoldoende is. Wel is het zo dat klager op grond van die informatie niet de conclusie kon trekken dat hij als drager van een ICD ongeschikt zou worden geacht voor de functie. 6.8 Het dragen van een ICD is aan de orde is gekomen tijdens de keuring door verweerder 2. Blijkens de overgelegde bescheiden en hetgeen op de zitting is besproken heeft de keurend arts conform de interne voorschriften (Protocol Railnedkeuringen) informatie ingewonnen bij de op dat gebied deskundig bedrijfsarts. Deze informatie is medegedeeld aan klager in die zin dat hem door de keurend arts is gezegd dat hij ongeschikt is voor de functie van hoofdconducteur, althans woorden van gelijke strekking. In een daarop volgend gesprek van klager is door laatstgenoemde bevestigd dat het dragen van een ICD klager ongeschikt maakt voor de functie. 6.9 Naar het oordeel van de Commissie had het toen, en zeker in het kader van het gesprek over de mogelijkheid van een second opinion, mede gelet op de hierboven weergegeven inhoud van de door klager overgelegde brief van zijn behandelend cardioloog, op de weg van verweerder 1 gelegen, gelet op diens verantwoordelijkheid als toekomstig werkgever, om klager de juiste toedracht van de regelgeving te verstrekken. De bedoeling van artikel 8 WMK is onder andere dat de keurling onder meer informatie krijgt over de relatie tussen de inhoud

7 7 van de keuring en de voor de functie relevante informatie over de verhouding tussen belasting en belastbaarheid, hetgeen door de werkgever, zoals hierboven is overwogen, schriftelijk moet zijn vastgelegd De Commissie vraagt zich daarom af of er bij verweerder 1 duidelijke richtlijnen aanwezig zijn, dan wel in de periode waarin klager werd gekeurd aanwezig waren, om de betreffende regelgeving uiteen te zetten, wanneer daarom door een sollicitant wordt gevraagd. Verweerder 1 heeft weliswaar in haar verweerschrift en ter zitting uitgelegd dat de P-norm 003 ten aanzien van ICD dragers geen uitsluitsel geeft en verouderd is en dat er daarom aanvulling moet worden gezocht bij richtlijnen en eisen vanuit andere invalshoeken, met name bij eisen die gesteld worden aan beroepschauffeurs, maar het is de Commissie niet gebleken dat de onderlinge relatie tussen die verschillende systemen schriftelijk is vastgelegd Verweerder 1 heeft in dit verband aangevoerd dat zij zich niet met regelgeving wil inlaten, omdat zij zich moet houden aan de regelgeving (P-norm) die van overheidswege (Railned) aan haar is opgelegd. Naar het oordeel van de Commissie kan verweerder 1 zich als werkgever echter niet onttrekken aan de verantwoordelijkheid die zij heeft op grond van de WMK en had dit daarom niet (geheel) mogen delegeren aan verweerder Voorts is het de Commissie onduidelijk, zelfs na verkregen informatie gevraagd op de zitting, of en zo ja wanneer die relatie bij verweerder 2 schriftelijk is vastgelegd in keuringsrichtlijnen en protocollen voor de keurend artsen en de deskundigen aan wie advies kan worden gevraagd. De verklaring ter zitting van de heer X dat er, in het kader van de mogelijkheid van een ontheffing van de keuringsnormen, voor klager de mogelijkheid is bekeken van een second opinion, geeft de Commissie veeleer de indruk dat er op dat moment nog geen specifieke voorschriften waren voor het raadplegen van andere richtlijnen. Immers, het is de Commissie niet gebleken dat er toen een duidelijke normstelling was wat betreft de bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid voor de functie, welke aan de onafhankelijke cardioloog in het kader van de herkeuring ter beschikking zijn gesteld Gelet op vorenstaande overwegingen meent de Commissie vanuit haar taak bij te dragen aan het bevorderen van een goede toepassing van de wet dat, hoewel de WMK geen regels stelt ten aanzien van het actueel houden van keuringseisen en de daaruit volgende keuringsprocedures, bij een te grote veroudering van keuringseisen en het derhalve te vaak te rade moeten gaan van keuringsartsen bij naar eigen inzicht gekozen deskundigen, die wederom naar eigen inzicht kunnen oordelen, er op den duur te veel variaties kunnen optreden in beoordelingen via keuringen, hetgeen een situatie van willekeur kan doen ontstaan. Dit kan niet de bedoeling van de wetgever zijn Derhalve concludeert de Commissie op grond van de overwegingen 6.7 tot en met 6.12 dat er door verweerder 1 in strijd is gehandeld met artikel 8 leden 1 en 2 van de WMK Ten aanzien van hetgeen de Commissie onder 6.13 heeft overwogen zal de Commissie een aanbeveling doen. Belasting van de herkeuring 6.16 Vaststaat dat de second opinion is geschied in overleg met en de kosten daarvan zijn betaald door verweerder 1. Ook is de beslissing op het advies uitgesteld in afwachting van dat onderzoek. Gelet hierop heeft het onderzoek door de onafhankelijk cardioloog bij het LUMC plaatsgevonden conform artikel 12 van de WMK. De Commissie kan zich dan ook niet vinden in

8 8 de stelling van verweerder 2 dat er in casu geen sprake zou zijn van een herkeuring in de zin van de WMK Voor een adequate herkeuring is verweerder 2 als keurend arts verantwoordelijk. Op de herkeuring zijn de bepalingen van de WMK van toepassing. Ingevolge artikel 3 lid 2 onder b WMK mag in ieder geval geen onderdeel van een medisch onderzoek bij een keuring uitmaken een onderzoek dat voor de keurling een onevenredig zware belasting met zich brengt. Klager stelt nu dat een EFO een voor hem te zwaar belastend onderzoek is. In casu moet daarom beoordeeld worden of een dergelijk onderzoek in verhouding staat tot het doel van de keuring Uit de brief van de cardioloog van het LUMC blijkt dat het voorstel tot het doen van een EFO is besproken met verweerder 2 in die zin dat, wanneer een EFO positief zou uitvallen, er een goede risico inschatting zou zijn en het advies aan de werkgever eventueel positief zou kunnen uitvallen. In verband met de voren overwogen onduidelijkheid in de systematiek van de schriftelijke vastlegging van de bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid bij verweerder 1, is de Commissie van mening dat een dergelijk voorstel, bij een goede schriftelijke vastlegging, wellicht nooit had plaatsgevonden, tenzij verweerder 2 ook dan inderdaad van mening zou zijn dat er sprake zou kunnen zijn van een reële kans op ontheffing van de keuringsnormen Wat betreft de belasting van dit onderzoek heeft verweerder 2 nog opgemerkt dat het hier een voorstel betreft van een onafhankelijk specialist, werkend buiten de Arbo Management Groep. De opvatting dat de specialist daarom niet zou vallen onder de werking van de WMK wordt door de Commissie verworpen. Een herkeurend arts, ook al is die geen bedrijfsarts en niet verbonden aan een Arbo-dienst, is naar het oordeel van de Commissie in het kader van de keuring gehouden aan de bepalingen van de WMK. Bovendien blijft verweerder 2 in zijn hoedanigheid van arts binnen de Arbo-dienst verantwoordelijk voor de uiteindelijke keuringsuitslag en advisering aan de werkgever. Ten overvloede overweegt de Commissie hier nog dat, anders dan verweerder 2 stelt, uit de overigens niet betwiste inhoud van de brief van de herkeurend cardioloog blijkt dat over het doen van een EFO overleg is geweest met verweerder 2. Daarnaast blijft het de vraag of een EFO in relatie tot het doel van de keuring een valide medische onderzoeksmethode is. Immers, zowel door de behandelend cardioloog als door de op eigen initiatief door klager geconsulteerde cardioloog, wordt een echografisch onderzoek c.q. echodoppler voldoende geacht als aanvullend onderzoek. De uitslag van de keuring 6.20 Het is de Commissie niet gebleken dat de argumenten van de behandelend cardioloog, zoals hierboven bij de feiten geciteerd, zijn meegewogen dan wel gemotiveerd zijn weerlegd in de medische argumentatie van de keurend en herkeurend artsen. Ook is niet gemotiveerd weerlegd waarom niet wordt ingegaan op het voorstel van klager met betrekking tot een echodoppler onderzoek. De Commissie is er dan ook niet van overtuigd dat de wijze waarop de keuring heeft plaatsgevonden en de medische argumentatie met betrekking tot de uitslag van de keuring zijn geschiedt volgens recente inzichten omtrent ICD-dragers Daarnaast heeft de Commissie moeten constateren dat de uitslag van de herkeuring klager op

9 9 OORDEEL een niet zorgvuldige wijze ter kennis is gekomen en dat er geen afrondingsgesprek heeft plaats gevonden. Ter zitting is weliswaar gebleken dat dit te wijten is aan een communicatiestoornis, waarvan niet is uit te sluiten dat ook klager daaraan mede debet is, maar van een professioneel handelend bedrijfsarts mag worden verwacht dat daarmee op een zorgvuldige manier wordt omgegaan. Dit betekent dat naar het oordeel van de Commissie de keuring van klager formeel nog steeds niet is afgerond. Op grond van vorenstaande overwegingen komt de Commissie Klachtbehandeling Aanstellingskeuringen tot het volgende oordeel. De klacht is, wat betreft de informatieverstrekking door de procesmanager, ongegrond. Ten aanzien van verweerder 1: De klacht is, wat betreft de informatieverstrekking voorafgaand aan de keuring door de werkgever, gegrond. Verweerder 1 heeft gehandeld in strijd met artikel 8, leden 1 en 2, van de Wet op de medische keuringen. Ten aanzien van verweerder 2: De klacht is, wat betreft de onevenredig zware belasting van het onderzoek, gegrond. Verweerder 2 heeft gehandeld in strijd met artikel 3, leden 1 en 2, van de Wet op de medische keuringen. De klacht is, wat betreft de deugdelijkheid van de medisch inhoudelijke onderbouwing van het oordeel van de keurend arts, die verantwoordelijk is voor de keuringsuitslag, gegrond. Daarmee stelt de Commissie niet als vanzelfsprekend dat klager wel geschikt zou zijn voor de functie; een dergelijk oordeel behoort niet tot haar competentie. AANBEVELINGEN 1. De Commissie beveelt verweerder 2 aan de keuring, in overleg met klager, zorgvuldig af te ronden, waarbij de Commissie wijst op hetgeen zij hierboven onder 6.20 en 6.21 heeft overwogen. 2. Vanuit haar taak bij te dragen aan het bevorderen van een goede toepassing van de Wet op de medische keuringen beveelt de Commissie aan om keuringseisen regelmatig te (doen) controleren aan de hand van recente medische inzichten om het gevaar van niet gelijkluidende beoordelingen in gelijke situaties bij keuringen te vermijden. Deze aanbeveling doet zij zowel richting werkgevers en Arbo-diensten als aan verantwoordelijken voor wet- en regelgeving.

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken.

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken. 2005-01 Utrecht, 9 februari 2005 1. Het signaal 1.1 Op 27 mei 2004 heeft de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) een verzoek om advies ontvangen over de vraag of het

Nadere informatie

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken.

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken. 2005-02 9 februari 2005 1. Het signaal 1.1 Op 27 mei 2004 heeft de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) een verzoek om advies ontvangen over de vraag of het in opdracht

Nadere informatie

Uit de overlegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet is weersproken staat voor zover van belang het navolgende vast.

Uit de overlegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet is weersproken staat voor zover van belang het navolgende vast. 1 Oordeel 2003-02 16 juli 2003 1 De klacht Op 5 maart 2003 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen verzocht haar oordeel uit te spreken over de vraag of de keuring in het

Nadere informatie

2.1 De Commissie heeft zich beraad over de ontvankelijkheid van de klacht.

2.1 De Commissie heeft zich beraad over de ontvankelijkheid van de klacht. Oordeel 2004-13 Utrecht, 12 november 2004 1 De klacht Op 30 april 2004 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

2.2 Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten nader toe te lichten tijdens de hoorzitting op 21 juni 2005.

2.2 Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten nader toe te lichten tijdens de hoorzitting op 21 juni 2005. Oordeel 2005-10 Utrecht, 5 augustus 2005 1 De klacht 1.1 Op 12 april 2005 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

De klacht gaat over de procedure, gevolgd bij de sollicitatie van klaagster naar de functie van receptioniste bij aspirant werkgever.

De klacht gaat over de procedure, gevolgd bij de sollicitatie van klaagster naar de functie van receptioniste bij aspirant werkgever. Oordeel 2018-02 klaagster / aspirant werkgever Op 21 december 2017 is klaagster, als onderdeel van de sollicitatieprocedure, gevraagd een sollicitatieformulier in te vullen. De klacht richt zich tegen

Nadere informatie

2.1 De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek ingesteld.

2.1 De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek ingesteld. Oordeel 2005-07 Utrecht, 28 april 2005 1 De klacht 1.1 Op 27 januari 2005 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

2.1 Op 10 september en op 7 oktober 2009 heeft de Commissie klaagster nadere vragen gesteld.

2.1 Op 10 september en op 7 oktober 2009 heeft de Commissie klaagster nadere vragen gesteld. Oordeel 2010-03 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens en drs. E.P. Harderwijk, bedrijfsarts, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in

Nadere informatie

Uit de overlegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet is weersproken staat voor zover van belang het navolgende vast.

Uit de overlegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet is weersproken staat voor zover van belang het navolgende vast. 1 2003-03 Utrecht, 18 juli 2003 1 De klacht Op 5 maart 2003 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen verzocht haar oordeel uit te spreken over de vraag of de keuring in het

Nadere informatie

2.1 De Commissie heeft zich beraad over de ontvankelijkheid van de klacht.

2.1 De Commissie heeft zich beraad over de ontvankelijkheid van de klacht. Oordeel 2004-12 Utrecht, 12 november 2004 1 De klacht Op 30 april 2004 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

Oordeel Utrecht, 28 april De klacht

Oordeel Utrecht, 28 april De klacht Oordeel 2005-08 Utrecht, 28 april 2005 1 De klacht 1.1 Op 27 januari 2005 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

2.1 De Commissie heeft in het kader van haar onderzoek schriftelijke informatie gevraagd bij de werkgever en de Arbo-dienst.

2.1 De Commissie heeft in het kader van haar onderzoek schriftelijke informatie gevraagd bij de werkgever en de Arbo-dienst. 2004-08 Utrecht, 8 juni 2004 1. Het signaal 1.1 Op 31 oktober 2003 heeft de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna te noemen: Commissie) een signaal ontvangen dat in opdracht van de

Nadere informatie

1.2 De Commissie heeft de klacht niet in behandeling genomen, omdat klager geen belang (meer) had bij zijn klacht.

1.2 De Commissie heeft de klacht niet in behandeling genomen, omdat klager geen belang (meer) had bij zijn klacht. Oordeel 2003-06 2 december 2003 1 Het signaal 1.1 Op 26 juni 2003 heeft de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna te noemen: Commissie) een klacht ontvangen over de verstrekking van

Nadere informatie

Utrecht, 12 februari 2007

Utrecht, 12 februari 2007 Oordeel 2007-01 Utrecht, 12 februari 2007 Commissie: Th.M.G. van Berkestijn, arts, voorzitter, mr. E. Cremers - Hartman en mr. M.J. Kelder, bedrijfsarts, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen

Nadere informatie

2.4 De Commissie heeft de klacht op 18 januari 2011 doorgestuurd naar verweerster.

2.4 De Commissie heeft de klacht op 18 januari 2011 doorgestuurd naar verweerster. Oordeel 2011-04 Commissie: mr. drs. C.M.F. van Roessel, voorzitter, mr. E.P. Harderwijk, bedrijfsarts en mr. M.A.C. Vijn, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid

Nadere informatie

1 Het signaal. 2. De schriftelijke procedure

1 Het signaal. 2. De schriftelijke procedure Aanbeveling 2010-01 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, mr. M.A.C. Vijn en drs. W.M. van de Fliert, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid van

Nadere informatie

2.2 Bij brief van 10 september 2004 heeft klager aanvullende bescheiden gestuurd.

2.2 Bij brief van 10 september 2004 heeft klager aanvullende bescheiden gestuurd. Oordeel 2005-04 Utrecht, 14 maart 2005 1 De klacht 1.1 Op 7 september 2004 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

De klacht richting verweerder bestaat uit de volgende klachtonderdelen:

De klacht richting verweerder bestaat uit de volgende klachtonderdelen: Oordeel 2011-02 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, mr. E.P. Harderwijk, bedrijfsarts en mr. M.A.C. Vijn, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid

Nadere informatie

2.2 Partijen hebben hun standpunten schriftelijk toegelicht en daarbij bescheiden gevoegd.

2.2 Partijen hebben hun standpunten schriftelijk toegelicht en daarbij bescheiden gevoegd. Oordeel 2004-06 Utrecht, 23 juni 2004 1. De klacht Op 16 januari 2004 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna te noemen: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken

Nadere informatie

De Wet op de medische keuringen. Ken uw rechten en plichten als sollicitant, werkgever of bedrijfsarts

De Wet op de medische keuringen. Ken uw rechten en plichten als sollicitant, werkgever of bedrijfsarts De Wet op de medische keuringen Ken uw rechten en plichten als sollicitant, werkgever of bedrijfsarts Nieuwe baan? Zomaar keuren mag niet! De Wet op de medische keuringen en het Besluit aanstellingskeuringen

Nadere informatie

Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft.

Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft. 108179 - Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft. ADVIES inzake de klacht van: [klager] te [woonplaats], ouder van [de leerling],

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen X1, appellant en de examencommissie van Tilburg School of Economics and

Nadere informatie

De klacht richting verweerder als keuringsvrager bestaat uit de volgende klachtonderdelen:

De klacht richting verweerder als keuringsvrager bestaat uit de volgende klachtonderdelen: Oordeel 2011-01 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, drs. E.P. Harderwijk, bedrijfsarts en mr. M.A.C. Vijn, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid

Nadere informatie

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045 Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045 Uitspraak van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Vereniging

Nadere informatie

1.1 Klager heeft medio 2013 een klacht ingediend bij de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: de Commissie).

1.1 Klager heeft medio 2013 een klacht ingediend bij de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: de Commissie). Oordeel 2013-04 (klager / aspirant werkgever) De Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen: - mevrouw mr. M.A.C. Vijn, voorzitter; - de heer prof. dr. J.R. Anema; - de heer mr. drs. D.W.M. Weesie;

Nadere informatie

ADVIES. het D, gevestigd te B, vertegenwoordigd door de heer E, directeur, verweerder

ADVIES. het D, gevestigd te B, vertegenwoordigd door de heer E, directeur, verweerder 107557 - School heeft een gescheiden vader voldoende adequaat en op gelijke wijze van informatie voorzien over zijn zoon. inzake de klacht van: de heer A, wonende te B, ouder van C, klager tegen ADVIES

Nadere informatie

2.3 De Commissie heeft de klacht op 11 april 2011 doorgestuurd naar verweerder met het verzoek om een reactie.

2.3 De Commissie heeft de klacht op 11 april 2011 doorgestuurd naar verweerder met het verzoek om een reactie. Oordeel 2011-05 Commissie: prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens, voorzitter, mr. M.A.C. Vijn, en drs. W.M. van de Fliert, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen, in tegenwoordigheid van

Nadere informatie

2.2 Bij brief van 10 september 2004 heeft klager aanvullende bescheiden gestuurd.

2.2 Bij brief van 10 september 2004 heeft klager aanvullende bescheiden gestuurd. Oordeel 2005-05 Utrecht, 14 maart 2005 1 De klacht 1.1 Op 7 september 2004 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 Instantie Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 21-04-2011 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 10-1012 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

Oordeel De klacht

Oordeel De klacht Oordeel 2012-01 Commissie: mevrouw mr. drs. C.M.F. van Roessel, voorzitter, mevrouw mr. C.W.G. Rayer en de heer mr. drs. E.P. Harderwijk, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen,

Nadere informatie

3. DE FEITEN Uit de overgelegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet weersproken staat - voorzover van belang het navolgende vast.

3. DE FEITEN Uit de overgelegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet weersproken staat - voorzover van belang het navolgende vast. 2002-03 Utrecht, 4 juni 2003 1 DE KLACHT 1.1 Op 5 maart 2002 heeft de vertegenwoordiger van klaagster de Commissie Klachtbehandeling Aanstellingskeuringen verzocht haar oordeel uit te spreken over de vraag

Nadere informatie

LEI Plagiaat ongegrond

LEI Plagiaat ongegrond CASUS WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT 2016 LEI Plagiaat ongegrond Universiteit Leiden 1. Onderwerp van de klacht Plagiaat 2. Advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit 25 mei 2016 De Commissie

Nadere informatie

Oordeel Klaagster / Defensie

Oordeel Klaagster / Defensie Oordeel 2018-03 Klaagster / Defensie Klaagster heeft bij het ministerie van Defensie (Defensie) gesolliciteerd naar een militaire functie. Klaagster heeft, als onderdeel van haar sollicitatieprocedure,

Nadere informatie

UITSPRAAK. de Vereniging B, gevestigd te C, verweerster, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. M. De Vita

UITSPRAAK. de Vereniging B, gevestigd te C, verweerster, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. M. De Vita 107818 - Beroep tegen schriftelijke berisping. De werkgever heeft een te groot verschil gemaakt in sanctionering van de werknemer en diens collega, terwijl sprake was van gelijke omstandigheden. in het

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG 057/2018 ECLI:NL:TGZRZWO:2018:110 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: 057/2018 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE Beslissing d.d. 7 juni 2018 naar aanleiding

Nadere informatie

Medische keuring bij een sollicitatie, mag dat?

Medische keuring bij een sollicitatie, mag dat? Medische keuring bij een sollicitatie, mag dat? Een medische keuring of aanstellingskeuring kan soms onderdeel zijn van een sollicitatieprocedure. Dit mag alleen als het voor de functie noodzakelijk is

Nadere informatie

2.1 Op 18 augustus 2006 heeft de Commissie verweerder schriftelijk in kennis gesteld van de klacht met bijlagen.

2.1 Op 18 augustus 2006 heeft de Commissie verweerder schriftelijk in kennis gesteld van de klacht met bijlagen. Oordeel 2006-14 Utrecht, 31 oktober 2006 Commissie: Th.M.G. van Berkestijn, arts, voorzitter, prof. mr. A.C. Hendriks en mevrouw mr. M.J.M. Kelder, bedrijfsarts, leden van de Commissie Klachtenbehandeling

Nadere informatie

CBE-1142 (030)

CBE-1142 (030) CBE-1142 (030) 253 1745 6 april 2004 beroep A. UITSPRAAK Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van: A.,

Nadere informatie

SAMENVATTING Klacht over niet rechtsgeldige inschrijving, niet meewerken aan uitschrijving en inadequate informatievoorziening; BVE

SAMENVATTING Klacht over niet rechtsgeldige inschrijving, niet meewerken aan uitschrijving en inadequate informatievoorziening; BVE SAMENVATTING 105425 - Klacht over niet rechtsgeldige inschrijving, niet meewerken aan uitschrijving en inadequate informatievoorziening; BVE Klager klaagt erover dat de school zijn dochter heeft ingeschreven

Nadere informatie

De klacht betreft zowel het handelen van verweerder als het handelen van de Koninklijke Luchtmacht (hierna: het bevoegd gezag).

De klacht betreft zowel het handelen van verweerder als het handelen van de Koninklijke Luchtmacht (hierna: het bevoegd gezag). Oordeel 2009-05 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, mr. M.A.C. Vijn en mr. C.M.F. van Roessel, bedrijfsarts, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid

Nadere informatie

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS Advies Klachtnummer 2015 N-22 19 juni 2015 Bij het wijzigen van de schooltijden zijn procedurele fouten gemaakt. Een vruchtbare gedachtewisseling

Nadere informatie

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2011 1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2. Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit KLACHT Bij brief van 2010,

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie EZa van 22 oktober 2018 inzake het geschil tussen (Klager) en Stichting Rugpoli

Uitspraak Geschillencommissie EZa van 22 oktober 2018 inzake het geschil tussen (Klager) en Stichting Rugpoli Uitspraak Geschillencommissie EZa van 22 oktober 2018 inzake het geschil tussen (Klager) en Stichting Rugpoli De procedure De Geschillencommissie-EZa (hierna: de Commissie) heeft op 20 mei 2018 een klacht

Nadere informatie

ADVIES. de heer A en mevrouw B te K, ouders van C, leerling op school D te K, klagers

ADVIES. de heer A en mevrouw B te K, ouders van C, leerling op school D te K, klagers 105679 - Klacht over handelen in strijd met belangen leerling, onzorgvuldige klachtbehandeling, niet nakomen afspraken en onzorgvuldig voeren gesprek; PO SAMENVATTING Ouders klagen erover dat de directeur

Nadere informatie

Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK

Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK 107912 - Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw A, wonende te C, appellante, hierna te noemen A, gemachtigde: mevrouw

Nadere informatie

Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen.

Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen. Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen. Het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen, hierna te noemen het College, heeft het volgende

Nadere informatie

Commissie: Th.M.G. van Berkestijn, arts, voorzitter, prof. mr. A.C. Hendriks en dr. C.T.J. Hulshof, bedrijfsarts.

Commissie: Th.M.G. van Berkestijn, arts, voorzitter, prof. mr. A.C. Hendriks en dr. C.T.J. Hulshof, bedrijfsarts. Oordeel 2006-03 Utrecht, 27 maart 2006 Commissie: Th.M.G. van Berkestijn, arts, voorzitter, prof. mr. A.C. Hendriks en dr. C.T.J. Hulshof, bedrijfsarts. 1 De klacht 1.1 Op 7 december 2005 heeft klager

Nadere informatie

Uit de overgelegde bescheiden en uit hetgeen ter zitting is gebleken staat voorzover hier van belang het navolgende vast.

Uit de overgelegde bescheiden en uit hetgeen ter zitting is gebleken staat voorzover hier van belang het navolgende vast. Oordeel 2003-05 16 juli 2003 1 De klacht Op 20 maart 2003 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna te noemen: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:2164

ECLI:NL:CRVB:2015:2164 ECLI:NL:CRVB:2015:2164 Instantie Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 07-07-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-5005 WIA Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A. 107540 - De berisping wegens het niet naleven van het programma van toetsing en afsluiting is terecht; het beroep tegen schorsing is niet-ontvankelijk. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw A, wonende

Nadere informatie

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het E, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het E, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. SAMENVATTING 105464 - Beroep tegen beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband; De werknemer heeft bij de werkgever vier tijdelijke dienstverbanden gehad. Tussen het tweede en derde dienstverband zat

Nadere informatie

Oordeel Utrecht, 15 december De klacht

Oordeel Utrecht, 15 december De klacht Oordeel 2004-14 Utrecht, 15 december 2004 1 De klacht 1.1 Op 30 augustus 2004 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken

Nadere informatie

1.1 Klager heeft medio 2013 een klacht ingediend bij de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: de Commissie).

1.1 Klager heeft medio 2013 een klacht ingediend bij de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: de Commissie). Oordeel 2013-04 (klager / keurend arts) De Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen: - mevrouw mr. M.A.C. Vijn, voorzitter; - de heer prof. dr. J.R. Anema; - de heer mr. drs. D.W.M. Weesie;

Nadere informatie

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E C2017.142 C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E voor de Gezondheidszorg Beslissing in de zaak onder nummer C2017.142 van: A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg, tegen C., specialist

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE telefoon 070-3905578 fax 070-3905171 BESCHIKKING A. - B. 1. Bij brief van 13 augustus 1999 heeft de heer A. bij de Raad van Toezicht

Nadere informatie

Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding.

Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding. Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding. Klager heeft van de gemeente een vergunning verkregen voor de aanleg van een uitrit op zijn perceel. Nadat beklaagde,

Nadere informatie

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 9 mei 2016

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 9 mei 2016 Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 9 mei 2016 inzake De heer M. Schrijver, wonende te Rotterdam klager tegen Woonstad Rotterdam, gevestigd te Rotterdam verweerder Partijen worden hierna aangeduid als klager

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 8 2 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen [naam], in haar hoedanigheid als examinator

Nadere informatie

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam 28/07 ECLI:NL:TNOKROT:2008:YC0459 KAMER VAN TOEZICHT Beslissing in de zaak onder nummer van: 28/07 Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam Reg.nr. 28/07 Beslissing op

Nadere informatie

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: UITSPRAAK Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: tegen de beslissing van (hierna: appellant) de examencommissie Tandheelkunde

Nadere informatie

Raad van Toezicht NVI, Nederlandse Vereniging van Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045

Raad van Toezicht NVI, Nederlandse Vereniging van Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045 Raad van Toezicht NVI, Nederlandse Vereniging van Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045 Uitspraak van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van Incassoondernemingen,

Nadere informatie

ADVIES. de heer en mevrouw A, ouders van B en C, voormalige leerlingen op D te E, klagers

ADVIES. de heer en mevrouw A, ouders van B en C, voormalige leerlingen op D te E, klagers 107205 ADVIES inzake de klacht van: de heer en mevrouw A, ouders van B en C, voormalige leerlingen op D te E, klagers tegen de heer F, directeur mevrouw G, intern begeleider (ib er) mevrouw H, leerkracht,

Nadere informatie

DE RAAD VAN TOEZICHT ZUID VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

DE RAAD VAN TOEZICHT ZUID VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van: Onjuiste taxatiewaarde. Echtscheiding. Teruggave opdracht. Beklaagde heeft op verzoek van klager en zijn ex-echtgenote een woning getaxeerd en heeft zijn opdrachtgevers een concept-taxatierapport toegezonden.

Nadere informatie

Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor.

Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor. Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor. Klagers kopen een appartement dat volgens de verkoopbrochure een woonoppervlak heeft van 71 m². De opmeting van

Nadere informatie

COMMISSIE VAN BEROEP VOOR TOETSING UITSPRAAK

COMMISSIE VAN BEROEP VOOR TOETSING UITSPRAAK COMMISSIE VAN BEROEP VOOR TOETSING Kenmerk: Inzake: UITSPRAAK Het beroepschrift van (belanghebbende) contra De Toetsingscommissie van sportbond) De Commissie van Beroep voor Toetsing, hierna te noemen

Nadere informatie

COMMISSIE VAN BEROEP VOOR TOETSING UITSPRAAK

COMMISSIE VAN BEROEP VOOR TOETSING UITSPRAAK COMMISSIE VAN BEROEP VOOR TOETSING Kenmerk: Inzake: UITSPRAAK Het beroepschrift van belanghebbende tegen De Toetsingscommissie van de sportbond De Commissie van Beroep voor Toetsing, hierna te noemen commissie,

Nadere informatie

Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren.

Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren. 108408 - Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren. inzake de klacht van: ADVIES [Klager], wonende te [woonplaats],

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A. 107773 - Beroep tegen onthouding van promotie. Terugplaatsing van docent LD naar docent LC mocht, omdat de werknemer niet voldeed aan de functievereisten docent LD UITSPRAAK in het geding tussen: de heer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

De klacht is ontvankelijk. De CKA acht zich bevoegd en verklaart de klacht gegrond. De CKA heeft kort samengevat het volgende overwogen.

De klacht is ontvankelijk. De CKA acht zich bevoegd en verklaart de klacht gegrond. De CKA heeft kort samengevat het volgende overwogen. Oordeel 2017-07 klager / Defensie Klager heeft bij het ministerie van Defensie (Defensie) gesolliciteerd naar een militaire functie. Klager heeft, als onderdeel van zijn sollicitatieprocedure, een Psychologisch

Nadere informatie

Uitspraak geanonimiseerd

Uitspraak geanonimiseerd Uitspraak Geschillencommissie EZa inzake het geschil tussen (Klager) en de stichting Oogheelkundig Centrum Haarlemmermeer De procedure De Geschillencommissie EZa (hierna: de Commissie) heeft op 4 december

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2008:BD9798

ECLI:NL:RBSGR:2008:BD9798 ECLI:NL:RBSGR:2008:BD9798 Instantie Datum uitspraak 15-07-2008 Datum publicatie 11-08-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 07/7490 BESLU Bestuursrecht

Nadere informatie

De klacht betreft zowel het handelen van verweerder als het handelen van de uitslaggevend keuringsarts.

De klacht betreft zowel het handelen van verweerder als het handelen van de uitslaggevend keuringsarts. Oordeel 2009-03 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, mr. M.A.C. Vijn en mr. C.M.F. van Roessel, bedrijfsarts, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid

Nadere informatie

De Raad van Toezicht Rotterdam geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

De Raad van Toezicht Rotterdam geeft de volgende uitspraak in de zaak van: Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Tussen klaagster en haar ex-echtgenoot is een gerechtelijke procedure over huwelijkse voorwaarden gevoerd. De ex-echtgenoot heeft daarbij een beroep gedaan op een in zijn

Nadere informatie

5 Op grond van art 23p ROW 1995 overweegt de voorzitter van de Raad het volgende:

5 Op grond van art 23p ROW 1995 overweegt de voorzitter van de Raad het volgende: Beslissing Mw. A. - B. Per brief van 31 juli 2003 richt mw. A. (hierna A.) zich tot de Raad van Toezicht voor Octrooigemachtigden (hierna de Raad) met een klacht wegens niet geleverde diensten en het hiervoor

Nadere informatie

Uit de overgelegde bescheiden en uit hetgeen ter zitting is gebleken staat voorzover hier van belang het navolgende vast.

Uit de overgelegde bescheiden en uit hetgeen ter zitting is gebleken staat voorzover hier van belang het navolgende vast. Oordeel 2003-04 16 juli 2003 1 De klacht Op 20 maart 2003 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna te noemen: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.1733 (052.03) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 21-10-2010 Datum publicatie 24-12-2010 Zaaknummer AWB 09/1378 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 13 maart 2007 binnengekomen klacht van: A, verblijvende te B, k l a g e r,

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J. 107289 UITSPRAAK in het geding tussen: A, wonende te B, verzoeker, hierna te noemen A gemachtigde: de heer mr. S.L. Knols en het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen

Nadere informatie

Reactie op internetconsultatie: Wijziging Arbobesluit i.v.m. het stellen van regels aan de raadpleging van een andere bedrijfsarts (second opinion)

Reactie op internetconsultatie: Wijziging Arbobesluit i.v.m. het stellen van regels aan de raadpleging van een andere bedrijfsarts (second opinion) Datum 19 december 2016 Aan De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.k.n. Van Coen van der Veer, lid Dagelijks Bestuur FNV Contact: Rik van Steenbergen (rik.vansteenbergen@fnv.nl) Onderwerp Reactie

Nadere informatie

105753 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo

105753 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo 105753 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; De werknemer is geschorst vanwege het opnemen van gesprekken met leidinggevenden en het delen van deze opnamen.

Nadere informatie

12-53 RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

12-53 RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM 12-53 RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM Gedeeltelijk onvoldoende belangenbehartiging bij verkoop. Geen onderzoek gedaan naar bijzondere

Nadere informatie

een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister).

een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister). KlRz 041/2013 RAPPORT inzake de klacht van [Verzoeker ] tegen een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister). - 2-1. Inleiding

Nadere informatie

Rapport. Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301

Rapport. Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301 Rapport Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301 2 Klacht Verzoeker klaagt er namens de Buurtvereniging Bieberglaan over dat de gemeente Breda niet of niet adequaat heeft gereageerd op door de buurtvereniging

Nadere informatie

ADVIES. de heer B, bestuurder van schoolbestuur C, organisatie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs (verder: C) te D, verweerder,

ADVIES. de heer B, bestuurder van schoolbestuur C, organisatie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs (verder: C) te D, verweerder, 107777 - Klacht over buitenschoolse opvang. Het schoolbestuur had de verandering van bsoaanbieder eerder moeten communiceren; maar de wijziging is vervolgens goed afgehandeld. inzake de klacht van: de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327 ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-08-2000 Datum publicatie 21-01-2002 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie WW 98/559-DOP WW 98/916-DOP

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB9565

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB9565 ECLI:NL:RBSGR:2007:BB9565 Instantie Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 12-12-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 07/1945 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 09-03-2006 Datum publicatie 30-03-2006 Zaaknummer AWB 05/4258 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht Eerste

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M. 107626 UITSPRAAK in het geding tussen: A, wonende te B, appellante, gemachtigde: de heer mr. J. Roose en het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde:

Nadere informatie

Uitspraaknr. 06.056. De klacht. De feiten. De visie van partijen

Uitspraaknr. 06.056. De klacht. De feiten. De visie van partijen Landelijke Klachtencommissie onderwijs (mr. M.E.A. Wildenburg, S.J. Drijver, R.C.A. Wilcke) Uitspraaknr. 06.056 Datum: 27 juli 2006 Belemmerde communicatie, zonder reden melden van vermoedelijk ongeoorloofd

Nadere informatie

Bij verweerschrift van 4 mei 2016 heeft verweerster, mede onder verwijzing naar correspondentie met klager, gereageerd op de klacht.

Bij verweerschrift van 4 mei 2016 heeft verweerster, mede onder verwijzing naar correspondentie met klager, gereageerd op de klacht. Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 Uitspraak van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde

Nadere informatie

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 18 juni 2012

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 18 juni 2012 Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 18 juni 2012 in de zaak van, wonende te Brunssum tegen Stichting Weller, gevestigd te Heerlen Partijen worden hierna aangeduid als en Weller. Verloop van de procedure

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 3 4 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Wiskunde & Natuurwetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 0 3 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Sociale Wetenschappen,

Nadere informatie

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS Advies nummer 2014-Z-02 datum 16 mei 2014 Klacht betreffende het niet correct toepassen van de vakantieregeling en andere wetgeving ten opzichte

Nadere informatie

De Raad van Toezicht Rotterdam geeft uitspraak in de klacht van

De Raad van Toezicht Rotterdam geeft uitspraak in de klacht van Collegialiteit. Uitlatingen over collega. (zie ook zaaknummer 15.01) Een makelaar (klager) verwijt een collega (beklaagde) oncollegiaal gedrag door lichtvaardig een klacht tegen hem in te dienen en niet

Nadere informatie

Beheer. Schriftelijke vastlegging van de opdracht. Bevoegdheid tot indienen van bezwaarschriften tegen WOZ-beschikkingen.

Beheer. Schriftelijke vastlegging van de opdracht. Bevoegdheid tot indienen van bezwaarschriften tegen WOZ-beschikkingen. Beheer. Schriftelijke vastlegging van de opdracht. Bevoegdheid tot indienen van bezwaarschriften tegen WOZ-beschikkingen. Beklaagde heeft eerst voor klagers vader en later voor klager zelf het beheer over

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG 2017/453 ECLI:NL:TGZRAMS:2018:36 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: 2017/453 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM Beslissing naar

Nadere informatie