Welke allochtonen komen er in de Jeugd-GGZ: toegankelijkheid en diagnostiek. Albert Boon & Anna de Haan

Transcriptie

1 Welke allochtonen komen er in de Jeugd-GGZ: toegankelijkheid en diagnostiek. Albert Boon & Anna de Haan

2 Iedereen met psychiatrische problemen Filter 1 Hulpzoekenden Filter 2 Herkende problemen Filter 3 Patiënten Jeugd-GGZ Filter 4 Voltooide behandeling

3 Aanwezigheid van problematiek Prevalentie van psychiatrische problemen is bij jongeren van niet-nederlandse herkomst minstens even hoog als bij hun autochtone leeftijdgenoten Bij zo n vijf a zeven procent van alle jeugdigen is een behandeling geïndiceerd, maar minder dan de de helft daarvan (2,5%) vindt zijn weg naar GGZ-voorzieningen

4 Over- of ondervertegenwoordiging: onderzoek De Jutters 2008 Gebaseerd op alle cliënten die in dat jaar in behandeling waren bij De Jutters Gekoppeld aan bevolkingsgegevens (CBS) Kans op behandeling (Relatieve Risico s, RR) voor de belangrijkste minderheidsgroepen afgezet tegen de autochtone jeugd Etnische herkomst: Geboorteland van de beide ouders Nederland etnische herkomst = Nederlands Eén of beide ouders in het buitenland geboren dit buitenland als land van herkomst Beide ouders in verschillende landen geboren geboorteland van de moeder bepalend

5 Cijfers 2008 algemeen Bij allochtone jongeren is het percentage jongeren dat in behandeling is (1,5%) veel lager dan bij autochtone jongeren (3%)

6 Minderheden in het verzorgingsgebied ,6 7,9 6,9 (NL= 48.7%) 3 1,8 3,6 15,9 Herkomstlanden in percenten van het totaal aantal jeugdigen Suriname Turkije Marokko Ned. Antillen Indonesië Afrika (ov) Overig niet-nl

7 Minderheden bij De Jutters cliënten (NL = 61.1%) ,7 4,5 5,4 3,1 1 3,6 11,6 Herkomstlanden in percenten van het totaal aantal jeugdigen Suriname Turkije Marokko Ned. Antillen Indonesië Afrika (ov) Overig niet-nl

8 Filter 1: SES of Cultuur? Hypothesen voor onderrepresentatie van allochtone kinderen in de Jeugd-GGZ: De armoedehypothese:lage Sociaal Economische Status (SES) is de oorzaak van lager GGZ-gebruik. Allochtonen hebben een lagere SES, dus daardoor lager GGZ gebruik. De ethniciteitshypothese: Etnische en culturele verschillen tussen de zorg en potentiële cliënten zijn de oorzaak van ondergebruik.

9 Percentage Jeugd-GGZ cliënten gerelateerd aan het gemiddeld jaarinkomen van de wijken (r = , N.S.)

10 Percentage Jeugd-GGZ cliënten gerelateerd aan het percentage autochtonen van de wijken (r 0.593, p = 0.000)

11 Conclusies Postcode onderzoek Etnische samenstelling van de wijk bepaalt het Jeugd-GGZ gebruik Sociaal Economische Status van de wijk heeft nauwelijks invloed op Jeugd-GGZ gebruik. Odds Ratios voor GGZ-gebruik in de hele stad is 0.54, In zwarte wijken is dat 0.36

12 Diagnostisch proces In de praktijk worden diagnoses meestal gemaakt nav klinisch oordeel van de behandelaar Vaak geen gevalideerde instrumenten Aangetoond dat clinici ontvankelijk zijn voor informatie-bias zoals zich vooral richten op informatie die verwachting bevestigd Diagnostisch proces beïnvloed door factoren als geslacht, leeftijd en etnische herkomst

13 Onderzoek De Jutters (2009) Verschillen tussen etnische groepen (5-19 jaar) in DSM classificaties (diagnoses) Alleen As I en As II (As II nauwelijks vanwege leeftijdgrens persoonlijkheidsstoornis) Specifieke diagnose(s) vs alleen V-code V-codes mogen alleen gegeven worden als te weinig informatie aanwezig is om te bepalen dat problemen te wijten zijn aan psychische stoornis

14 DSM Classificaties van jonge patienten (5-10) odd s ratios voor allochtonen vergeleken met autochtone kinderen (OR = 1) Ethnic background Male children Only V-codes One or more psychiatric disorders Comorbidity OR C.I. (95%) OR C.I. (95%) OR C.I. (95%) Surinamese 5.8* * * Turkish 3.2* * Moroccan Antillean and Aruban Other African Other western Other non-western 3.6* * Female children Surinamese 2.5* Turkish Moroccan Antillean and Aruban Other African Other western Other non-western * Significant according to the 95% C.I.

15 DSM Classificaties van adolescenten (5-10) odd s ratios voor allochtonen vergeleken met autochtonen (OR = 1) Only V-codes One or more Comorbidity Ethnic background psychiatric disorders OR C.I. (95%) OR C.I. (95%) OR C.I. (95%) Male adolescents Surinamese 3.0* * Turkish 2.3* Moroccan Antillean and Aruban Other African Other western Other non-western 3.3* Female adolescents Surinamese 2.0* * * Turkish * Moroccan * * Antillean and Aruban 2.8* * Other African Other western Other non-western 2.3* * * * Significant according to the 95% C.I.

16 Conclusies DSM onderzoek NL: vaker specifieke diagnose en comorbiditeit Migranten: vaker alleen een V-code (ouder-kind relatieproblemen) Allochtone patiënten zijn echt anders? Wellicht moeilijker om psychische problemen te herkennen bij etnische minderheden Migranten minder goed behandeld? Hulpverleners moeten zich bewust worden van mogelijk effect van etnische herkomst in diagnostisch proces