Partijdigheid van de Journalistiek?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Partijdigheid van de Journalistiek?"

Transcriptie

1 Partijdigheid van de Journalistiek? Een Gespreksanalytisch Onderzoek naar de Neutraliteit van TV-interviewers anno 2010 Naam: Esli Raemaekers ANR: s Titel: Partijdigheid van de Journalistiek? Universiteit: Universiteit van Tilburg Faculteit: Faculteit Geesteswetenschappen Studierichting: Tekst en Communicatie Bachelor/Master: Bachelor Plaats: Tilburg Datum: 15 augustus 2011 Begeleidster: Dr. E. Huls Twee begeleidster/beoordelaar: Dr. K. Tates

2 De Partijdigheid van de Journalistiek? 2 Voorwoord Toen ik mijn oma vertelde dat het onderwerp van mijn scriptie eindelijk bekend was en dat ik de partijdigheid van de journalistiek ging onderzoeken, zei ze dat ik maar beter een ander onderwerp had kunnen kiezen. Dit omdat ze de uitkomst van het onderzoek namelijk allang wist. De journalistiek is partijdig, dat was logisch en evident. Maar zo kritisch als wij op het wetenschappelijk onderwijs horen te zijn, met zoveel enthousiasme ging ik aan de slag. De resultaten van het onderzoek zijn in dit document te lezen. Ik wil iedereen bedanken die me heeft geholpen en gesteund. Allereerst natuurlijk scriptiebegeleider dr. Erica Huls en mijn studiegenoten Marije, Anique, Mariska, Stefan, Anne en Eva. Zonder jullie had dit document nooit bestaan. Zo ook mijn oma Pia, die ondanks dat ze de uitkomst al dacht te kennen zich toch interesseerde voor mijn werk en met veel moed het adres van Andries Knevel aan de pastoor had gevraagd, zodat ik hem zélf kon vragen of hij partijdig was of niet. Mijn vriend, Laurens, bij wie ik even uit kon huilen als het allemaal even niet ging zoals ik had gehoopt. De rest van mijn familie, vrienden en kennissen, die mij een riem onder het hart staken en me aanmoedigden, mogen ook niet in deze lijst ontbreken. Meer wil ik niet zeggen in dit voorwoord, ik zeg alleen nog maar: "Oma, lees en huiver..." Esli Raemaekers, Tilburg, juni 2011

3 De Partijdigheid van de Journalistiek? 3 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Samenvatting 5 1. Inleiding Aanleiding Achtergrond Het televisie-interview en neutraliteit Het meten van de partijdigheid Methoden Onderzoeksopzet Materiaalverzameling Materiaal De verzameling van het materiaal Transcriptie en segmentering Materiaalanalyse De afhankelijke variabelen De contextvariabelen De codering De toetsing Validiteit van het onderzoek Betrouwbaarheid van het onderzoek Resultaten Bias in aandacht Bias in vraagontwerp Initiatief Directheid Assertiviteit Oppositie Verantwoording Persistentie Invloed van contextfactoren Directheid Assertiviteit Resultaat van het extra component.35

4 De Partijdigheid van de Journalistiek? Bias in vraagontwerp Initiatief Directheid Assertiviteit Oppositie Verantwoordelijkheid Persistentie Invloed van contextfactoren Initiatief Assertiviteit Persistentie Aanvallendheidsmix Discussie Discussiepunten Vervolgonderzoek Conclusie Referenties 44 Appendix 1: Voorbeelden van de indicatoren (paragraaf 1.1.2) Appendix 2: DVD met interviews en transcripten Appendix 3: Het coderingsschema... 51

5 De Partijdigheid van de Journalistiek? 5 Samenvatting In navolging van Huls en Varwijk (2011) is in dit onderzoek een antwoord gezocht op de vraag of de Nederlandse journalistiek partijdig is. Voor het onderzoek zijn zeven interviews verzameld uit het archief van het actualiteitenprogramma Knevel & Van den Brink. De geïnterviewden betroffen politici uit rechtse, linkse en centrumpartijen, die werden geïnterviewd in de aanloop naar de verkiezingen in Deze interviews zijn getranscribeerd, op dezelfde wijze zoals Varwijk (2008) dat deed voor de verkiezingen van Als onderzoekseenheid werd gekozen voor de vraagstelling: deze werd gecodeerd aan de hand van de zes dimensies van vijandige vraagstellingen die ook in het onderzoek van Huls en Varwijk (2011) gebruikt waren en aansloten op het Question Analysis System van Clayman en Heritage (2006): initiatief, directheid, assertiviteit, oppositie, verantwoording en persistentie. Door middel van kruistabellen en chikwadraattoetsen werd gekeken of de vraagstellingen voor linkse, centrum- en rechtse partijen significant verschilden. Als dit het geval was, werd er een binomiale logistische regressieanalyse uitgevoerd om te kijken of er contextfactoren waren die invloed hadden op de verschillen in de benadering van de linkse en rechtse partijen. Significante resultaten werden nader bekeken in kruistabellen, om zo tot een gedegen conclusie te komen. Tevens werd er gekeken of er een verschil bestond in de hoeveelheid gegeven aandacht, door het aantal beurten en de spreektijd van iedere politicus te meten. Door middel van twee één-wegvariantie analyses is gekeken of er significante verschillen aanwezig waren wat betreft benadering van politieke richting. Daarna is er door middel van een meer-weg-variantie analyse gekeken of er contextfactoren waren die de verschillen in benadering beïnvloedden. Uit de resultaten bleek dat Knevel en Van den Brink op één dimensie en één aspect van een dimensie van de zes dimensies politieke partijdigheid vertoonden tegenover drie van de zes dimensies waarop Pauw en Witteman in het onderzoek van Huls en Varwijk (2011) positief scoorde. De conclusie is dat Knevel en Van den Brink, interviewers in 2010, minder partijdig zijn dan Pauw en Witteman in 2006, maar evengoed een bias vertonen. In tegenstelling tot hun collegae onderzocht in 2006, vertoonden zij een voorkeur voor rechtse politici. Als extra component is er gekeken of Knevel en Van den Brink CDA-politici gelijk behandelden, ongeacht de positie van de politici. Om dit te onderzoeken is gekeken naar het verschil in benadering van de CDA ers Balkenende, Verhagen en Klink. Er is gelet op de wijze waarop dissident Klink, een woordvoerder van een tegenstroom, door de interviewers benaderd werd: het bleek dat hij bij bepaalde items significant anders benaderd werd dan zijn partijgenoten, woordvoerders van de partijlijn.

6 De Partijdigheid van de Journalistiek? 6 1.Inleiding 1.1. Aanleiding In de berichtgeving maakt de journalist een duidelijk onderscheid tussen feiten, beweringen en meningen en De journalist vermijdt eenzijdige en tendentieuze berichtgeving, maakt geen misbruik van zijn positie, verricht zijn werk in onafhankelijkheid en vermijdt (de schijn van) belangenverstrengeling ; twee van de punten die zijn opgenomen in de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek (Raad van de Journalistiek, 2010). Het woord neutraal komt in deze Leidraad geen enkele keer voor, maar lijkt centraal te staan in de discussie die al tientallen jaren wordt gevoerd. De journalistiek wordt namelijk verweten links te zijn, tot grote ergernis van velen (Bardoel, Vos, van Free & Wijfjes, 2002). Om deze reden is in navolging van het onderzoek van Jasper Varwijk en Erica Huls (2011) onderzoek gedaan waarin gezocht wordt naar een antwoord op de vraag: Zijn tv-interviewers neutraal in hun benadering van politici uit verschillende politieke richtingen? (Varwijk, 2008). Het onderzoek geeft inzicht in de journalistiek zoals die in 2010 beoefend werd. De vragen die hierbij van belang zijn, is of de journalistiek vijandiger is geworden en of er een verschil in aandacht voor de verschillende politici bestaat. Tevens wordt er als extra component onderzocht of woordvoerders van de partijlijn en woordvoerders van een tegenstroom op een gelijke manier behandeld werden. De vraag waarop een antwoord wordt gezocht is: Behandelen de tv-interviewers politici gelijk ongeacht hun positie in de partij?. Het onderzoek heeft als doel een bijdrage te leveren aan de discussie over de journalistiek en zijn neutraliteit, waarbij gekeken zal worden naar de journalistiek zoals die in 2010 bedreven werd. Dit lijkt nodig te zijn, omdat men er allereerst vanuit gaat dat de media objectief zijn, en dat het nieuws juist, evenwichtig en actueel is (Van Harinxma thoe Slooten, 2004). Het succes van het boek van journalist Joris Luyendijk ( Het zijn net mensen,winnaar van de NS Publieksprijs 2007), laat eveneens zien dat de partijdigheid van journalisten de gemoederen bezighoudt. In het boek beschrijft de journalist de werkelijkheid in het Midden-Oosten vanuit een soort van journalisten-zonderfratsen -benadering. Het boek zorgde naast goedkeuring en instemming ook voor veel discussies. De doelstelling van het onderzoek is hierdoor tweeledig: met het onderzoek wordt getoetst of de journalistiek partijdig was en er wordt een bijdrage geleverd aan de voortdurende discussie. Daarnaast kent het onderzoek een uitbreiding van het onderzoeksdesign ten opzichte van het onderzoek van Varwijk en Huls (2011) en levert het een bijdrage aan de ontwikkeling van een meetinstrument voor neutraliteit van tv-interviewers.

7 De Partijdigheid van de Journalistiek? Achtergrond Het televisie-interview en neutraliteit Sinds de intrede van de televisie is deze niet meer weg te denken uit ons leven. De wereld is ermee binnen handbereik. De televisie vormt daarmee een bron van informatie. Het nieuwsinterview heeft daarbij in de afgelopen jaren een grote rol gespeeld en aan terrein gewonnen (Clayman & Heritage, 2002). Dit is niet zo vreemd, want het doel van de interviews is vaak tweeledig: het is voor de interviewers hun beroep en manier om geld te verdienen, en het is voor de geïnterviewden (vaak publieke figuren) een manier om zichzelf in de kijker te spelen. Een groep geïnterviewden die van dit feit dankbaar gebruik maakt is de politici (Ibid.). Volgens Van Praag en Brants (2000) is niet alleen het woord van de politici van belang, maar ook het beeld. Dit omdat de aandacht van burgers steeds moeilijker te trekken is. Juist omdat de televisie een belangrijke, multimodale bron van informatie vormt, is het een goed medium om de burger te bereiken en mogelijk te overtuigen van bepaalde standpunten. De politici worden tijdens de televisie-interviews vaak als nieuwsmaker of expert voorgesteld en geïnterviewd (Clayman & Heritage, 2002). Op deze wijze kunnen zij hun boodschap overbrengen aan het publiek. Aangezien de interviews slechts een bepaalde tijd mogen duren, is er de interviewer om het interview te sturen en het begin en einde aan te kondigen. Dit is echter niet het enige: de interviewers hebben controle over de agenda (Ibid) en bepalen daarmee waar het gesprek naar toe gaat. De geïnterviewde heeft dus geen vrij spel tijdens zijn praatje en kan daarmee beperkt worden in zijn doen en laten. Dit kan voor problemen zorgen. Een voorbeeld hiervan is een gesprek tussen interviewer Matthijs van Nieuwkerk en misdaadverslaggever Peter R. de Vries in het programma De Wereld Draait Door, waarin Van Nieuwkerk het gesprek vroegtijdig wil afronden, iets wat volgens Peter R. de Vries niet de afspraak was (De Wereld Draait Door, 2008). Er ontstond een discussie tussen de twee op nationale televisie en dat was de dag erop het gesprek van de dag. Een interviewer mag geen misbruik maken van zijn positie (Leidraad voor de Journalistiek, 2010) en moet doen aan neutrale berichtgeving. Om deze neutraliteit te bevorderen, heeft een interview een zogenaamd vraag-antwoord structuur (Q-A format). Dit betekent dat de interviewer beperkt blijft tot het stellen van vragen. Het is dan enkel de taak van de geïnterviewde om antwoord te geven. Dit formaat is typerend voor het tv-interview (Clayman & Heritage, 2002). Het stelt de interviewer in de gelegenheid om te laten zien dat hij neutraal is en deze kan tevens kritisch blijven, iets wat al enige tijd de norm is (Wijfjes, 2005). De journalisten dienen neutraal te blijven en aan objectieve berichtgeving te doen, zonder dat zij een eigen mening verkondigen. Echter door het inbedden van meningen in de vraagstellingen kunnen de interviewers kritisch blijven, zonder dat zij

8 De Partijdigheid van de Journalistiek? 8 verweten worden een persoonlijke mening te verkondigen (Clayman, 1992). Als interviewers toch meningen kunnen inbedden, lijkt absolute neutraliteit niet te bestaan. Clayman en Heritage (2002) stellen daarom dat er een verschil is tussen neutrality en neutralism : journalisten streven naar objectiviteit, maar men kan nooit 100 procent objectief zijn. In plaats van kijken naar neutraliteit, stellen Clayman en Heritage daarom ook dat het belangrijker is om te kijken naar de gestelde vraag: deze moet relevant zijn voor het gesprek, zo niet, dan is de kans groot dat de interviewer een eigen mening verkondigt. Omdat absolute objectiviteit niet lijkt te bestaan, zullen er andere variabelen gekozen moeten worden als men de partijdigheid van de journalist wil onderzoeken. De vraag is niet of journalisten en interviewers absoluut neutraal zijn, maar of zijn hun geïnterviewden op een gelijke manier behandelen (D Alessio & Allen, 2000). Als zij dit niet doen, dan vertonen zij partijdigheid (bias). Volgens D Alessio en Allen (2000) zijn er drie categorieën van partijdigheid: De eerste categorie wordt gatekeeping bias genoemd, en deze doet zich voor als er enkel voor een bepaalde groep of partij geïnterviewden wordt gekozen. De tweede noemt men coverage bias, en deze doet zich voor als er een ongelijke hoeveelheid aandacht wordt besteedt aan bepaalde onderwerpen of geïnterviewden. Ten slotte is er nog de statement bias, en deze komt erop neer dat de journalist of interviewer zijn eigen mening incorporeert. Deze laatste twee zijn in navolging van het onderzoek Varwijk (2008) gebruikt in dit onderzoek en zijn vertaald naar bias in aandacht en bias in vraagontwerp Het meten van de partijdigheid In dit onderzoek wordt aangesloten bij Varwijk (2008). De bias in aandacht en bias in vraagontwerp worden gebruikt om de partijdigheid van tv-interviewers te meten. Deze eerste is relatief simpel te bepalen: men kan kijken naar de spreekruimte die de politicus aangeboden krijgt. Zoals al eerder is gezegd is het namelijk de interviewer die bepaalt wanneer wie aan het woord is (Clayman & Heritage, 2002). Verschillen in de gegeven gelegenheden om te spreken kunnen hierbij dus wijzen op partijdigheid. Het aantal beurten en tijd van spreken zijn hierbij de variabelen. Voor de bias in het vraagontwerp kan er gebruik gemaakt worden van het Question Analysis Systeem (QAS) van Clayman en Heritage (2006, 2007). Dit systeem meet de vijandigheid van de vragen aan de hand van vijf dimensies, namelijk (1) initiatief, (2) directheid, (3) assertiviteit, (4) oppositie en (5) verantwoording. Hieronder zal kort uiteen worden gezet wat er met deze vijf dimensies bedoeld wordt (Ibid.), waaraan in navolging van Varwijk (2008) nog een zesde dimensie zal worden toegevoegd. Voorbeelden zijn te vinden in appendix 1.

9 De Partijdigheid van de Journalistiek? 9 Initiatief Interviewers kunnen in hun vraagstellingen ruimte overlaten voor de geïnterviewde, die dan vrij is in het geven van een antwoord. De interviewers stellen zich dan passief op. Zij kunnen in tegenstelling tot passiviteit ook initiatief tonen. Dit doen zij door de vraag te stellen op een manier die de antwoorden van de geïnterviewden als het ware begrenzen: de geïnterviewde is dan beperkt in zijn antwoord en heeft minder spreekruimte. De dimensie initiatief kan herkend worden aan drie indicatoren: (1) De interviewer leidt de vraag in met een zogenaamde preface, of inleiding, om zo een context te geven en de vraag te verhelderen. (2) De interviewer stelt meerdere vragen in één vraag. (3) De interviewer stelt een vervolgvraag. Directheid Interviewers kunnen de vraag regelrecht stellen, wat duidt op directheid. Zij kunnen echter ook indirect zijn: de interviewers zijn dan voorzichtiger in hun formuleringen (Clayman & Heritage, 2007). Indirectheid wordt als beleefder beschouwd, omdat de interviewer gezichtsverlies vermijdt (Brown & Levinson, 1987). De tweede dimensie wordt gemeten aan de hand van de afwezigheid van een indirecte ofwel voorzichtige houding naar de vraag toe. De interviewer wordt gezien als indirect als: (1) De interviewer zogenaamde zelfrefererende zinnen (self-referencing phrases) gebruikt. Deze zinnen kunnen worden herkend aan zinsdelen als Mag ik vragen.. of Ik vraag me af... (2) De interviewer zogenaamde ander-refererende zinnen (other-referencing phrases) gebruikt. Deze zinnen kunnen worden herkend aan zinsdelen als Kan u.. of Wilt u... Assertiviteit Assertiviteit verwijst naar de mate waarin vraagstellingen bepaalde antwoorden verwachten of wensen. Vaak zit er dan een mening in de vraag opgesloten. De derde dimensie geldt alleen voor vragen waarop het antwoord ja of nee is. Deze vragen kunnen namelijk op twee manieren bepaalde antwoorden uitlokken: (1) Door de vraag vooraf te laten gaan door een stelling. (2) Door gebruik te maken van een bepaalde vraagvorm, namelijk de negatie. Deze twee manieren van antwoorden uitlokken zijn beschreven door Clayman en Heritage (2007). Zij beweren dat een negatieve formulering van de vraag om een bevestigend antwoord vraagt. Dit is waar voor het Engels. In het Nederlands zijn er echter nog andere manieren waarop meningen in de vraag kunnen worden ingebed om vervolgens een antwoord uit te lokken (Korswagen, 1992, p.43): (3) Door toevoeging van het woord toch, zeker en óók wel.

10 De Partijdigheid van de Journalistiek? 10 (4) Door vraagwoordjes als hè? of nietwaar? (5) Door formuleringen die uitnodigen tot instemming (vindt u ook (niet)?) (6) Door dubieuze werkwoordsconstructies als zouden we. Oppositie Interviewers kunnen het oneens zijn met de geïnterviewden. In vragen die oppositie bevatten, geven de interviewers standpunten die in contrast staan met de mening of het antwoord van de geïnterviewde. De vraagstellingen worden kritisch geformuleerd. De vierde dimensie kan herkend worden aan de inleiding van de vraag (preface) of aan het ontwerp van de vraag zelf. Een uiting wordt als een oppositie gezien als de interviewer het oneens is met de geïnterviewde of als kritiek evident aanwezig is. Een uiting kan op twee manieren als oppositie worden aangewezen: (1) Er wordt met de vraag een accent gelegd op de preface, waarbij wordt aangegeven dat men het gezegde in twijfel trekt (bijvoorbeeld Wat is uw reactie hierop? ) (2) Er wordt met de vraag de waarheid van de preface voorondersteld. Deze tweede manier is vijandiger dan de eerste. Verantwoording Bij een verantwoordingsvraag roepen interviewers hun geïnterviewden als het ware tot de orde en vragen om een uitleg of verklaring van een bepaalde beslissing genomen door de geïnterviewde. De interviewer laat hiermee blijken dat hij de beslissing niet klakkeloos accepteert. Een verantwoordingsvraag wordt door het verlangen naar een rechtvaardiging gezien als vijandig. De vijfde dimensie geldt als er vragen gesteld worden die expliciet vragen om uitleg van de geïnterviewde. De vijandigheid hangt af van twee constructies: (1) Vragen die beginnen met Waarom heeft u?. (2) Vragen die beginnen met Hoe kon u?. Deze tweede constructie wordt gezien als vijandiger, omdat de vragen beschuldigend zijn. Persistentie Het juist beantwoorden van een vraag wordt als een min of meer vereiste gezien voor het televisieinterview (Clayman, 2001). Als een interviewer een onbevredigend antwoord heeft gekregen, kan hij het antwoord accepteren of doorvragen. De persistentie heeft betrekking op het doorvragen (of de volhardendheid) van de interviewer. Drie indicatoren zijn aan te wijzen: (1) De interviewer herhaalt de vraag (2) De interviewer interrumpeert de geïnterviewde en laat blijken dat hij het niet met het antwoord

11 De Partijdigheid van de Journalistiek? 11 eens is. (3) De interviewer vraagt nadrukkelijk waarom de geïnterviewde de vraag niet (juist) beantwoordt. 2. Methoden 2.1. Onderzoeksopzet Onderzoeksopzet van het hoofdonderzoek De centrale vraag van dit onderzoek is of de interviewers neutraal zijn in hun benadering van politici uit verschillende politieke richtingen. Aan de hand van eventuele verschillen in toenadering kunnen er conclusies worden getrokken over de evenwichtigheid van de media. Deze verschillen kunnen gemeten worden aan de hand van de vragen die de interviewer stelt. Voor iedere politicus is een afzonderlijke gevalsstudie gedaan, waarna de resultaten zijn samengevoegd. Het gaat dus om een meervoudige gevalsstudie. Hierdoor kan er inzicht ontstaan die de afzonderlijke gevallen overstijgt (Segers, 2002, p.347). Aan de hand van de dimensies en indicatoren zoals genoemd in paragraaf is bij zeven politici gekeken naar de bias in aandacht en bias in vraagontwerp. Deze biases zijn de afhankelijke variabelen. Het is echter van belang om met overige factoren, de contextvariabelen, rekening te houden, die van invloed zouden kunnen zijn op het verschil in benadering van de politici. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de functie van de geïnterviewde ervoor zorgt dat de interviewers vijandigere vragen stellen: het is mogelijk dat een lijsttrekker van een politieke partij harder wordt aangepakt dan een derde op de lijst. De contextvariabelen worden beschreven in hoofdstuk en bevatten een uitbreiding ten opzichte van de onderzoeksopzet van Varwijk (2008). De extra variabelen zijn toegevoegd om het meetinstrument optimaler te maken. In eerder gepubliceerd onderzoek is er bijvoorbeeld niet gekeken naar affiliatiefactoren van het publiek, terwijl deze wel van invloed zou kunnen zijn op de aanvallendheid van de interviewers (bijvoorbeeld als zij zien dat het publiek niet eens is met de geïnterviewde, kunnen zij hierop inspelen). De uitbreidingen zijn in het onderzoeksopzet in figuur 1 gecursiveerd en aangedragen door Huls (2009).

12 De Partijdigheid van de Journalistiek? 12 Figuur 1 Onderzoeksopzet van het hoofdonderzoek Onafhankelijke variabele Politieke richting van GI Gespreksexterne conté xtvariabelen gerelateerd aan GI Functie Ervaring Politieke positie Stand in peilingen Specifieke politicus Gespreksinterne contextvariabelen onder controle GI Beantwoordingstrategie Beleefdheidsstrategie Beurtwisseling Gespreksrol Persuasieve stijl Afhankelijke variabelen Bias in aandacht van IR - Aantal beurten geïnterviewde - Spreektijd geïnterviewde Bias in vraagontwerp van IR - Initiatief - Directheid - Assertiviteit - Oppositie - Verantwoording - Persistentie Gespreksinterne contextvariabelen onder controle IR Specifieke interviewer Onderwerp Gespreksinterne contextvariabelen onder controle van toehoorders Afstemming publiek met IG Afstemming publiek met IR Afstemming gasten aan tafel met IG Afstemming gasten aan tafel met IR Onderzoeksopzet van het extra component Het onderzoeksopzet van het extra component kent een aantal aanpassingen ten opzichte van het onderzoeksopzet van het hoofdonderzoek. Zo is de onafhankelijk variabele dit maal de rechtse CDApoliticus. Als afhankelijk variabele is enkel de bias in vraagontwerp gekozen, met de zes dimensies die ook eerder werden gebruikt. Als contextvariabelen zijn enkel de afstemming van de gasten aan tafel met de interviewer, het onderwerp en de interviewer gekozen. Deze variabelen zijn in het onderzoeksopzet opgenomen omdat zij ook voor het hoofdonderzoek relevant bleken te zijn. De andere contextvariabelen die voor het hoofdonderzoek relevant waren, zoals loopbaan en peilingen, zijn voor dit onderzoek weggelaten, omdat zij niet relevant waren. Figuur 2 Onderzoeksopzet extra component Onafhankelijke variabele Specifiek rechtse politicus Gespreksinterne context- Variabele onder controle van toehoorders Afstemming gasten aan tafel met IR Gespreksinterne contextvariabelen onder controle IR Specifieke interviewer Onderwerp Afhankelijke variabele Bias in vraagontwerp van IR - Initiatief - Directheid - Assertiviteit - Oppositie - Verantwoording - Persistentie

13 De Partijdigheid van de Journalistiek? Materiaalverzameling Materiaal Materiaal van het hoofdonderzoek Voor dit onderzoek zijn zeven interviews gekozen uit het Nederlandse actualiteitenprogramma Knevel & van den Brink, zoals deze in de avond op werkdagen werden uitgezonden op Nederland 1. De interviews vonden plaats vlak voor de verkiezingen van 2010 en duurde allemaal ongeveer een uur. Er is gelet op de interactie tussen de interviewers (Andries Knevel en Tijs van den Brink) en één politici. Andere gasten aan tafel zijn in het beginsel buiten beschouwing gelaten, maar later apart bestudeerd als contextvariabele. Er is gekozen voor het programma van Knevel en Van den Brink, omdat deze werd gezien als de opvolger van het programma van Jeroen Pauw en Paul Witteman (Pauw & Witteman), de journalisten die eerder in de masterscriptie van Jasper Varwijk (2008) werden onderworpen aan een grondige analyse (zie ook de publicatie van Huls & Varwijk, 2011). Knevel en Van den Brink hebben, net als Pauw en Witteman, voldoende politici binnen een kort tijdbestek en in dezelfde setting geïnterviewd. Dit brengt als voordeel met zich mee dat een groot aantal contextfactoren (zoals plaats en tijd) gelijk zijn, zoals ook al eerder is gebleken uit het voorgenoemde onderzoek. Dit komt het onderzoek ten goede, omdat deze factoren het onderzoek dan niet kunnen verstoren door invloed uit te oefenen op de verschillen in benadering van linkse en rechtse politici. De onafhankelijke variabele is de politieke richting van de politicus. Zoals in paragraaf al is uitgelegd, is er een onderscheid gemaakt in linkse, rechtse en centrumpartijen. Het kan echter nogal onduidelijk zijn welke ideologie een partij precies aanhangt: er zijn vele manieren om de posities van de partijen te meten en er bestaat enige discussie over welk instrument het meest geschikt is en hoe een partij het beste te classificeren is (Gabel & Huber, 2000). Om verwarring te voorkomen, is in dit onderzoek gekozen voor de indeling die is gemaakt door politicoloog André Krouwel (Kieskompas, 2010). In figuur 2 is te zien hoe het politieke landschap er in 2010 volgens hem uitzag. Op grond van dit figuur zijn de meest prototypische partijen gekozen die in het onderzoek de progressieve, conservatieve en centrumpartijen gaan vertegenwoordigen: het zijn de partijen die het meeste links, het meeste rechts en in het midden staan in het figuur. Deze partijen zijn omcirkeld.

14 De Partijdigheid van de Journalistiek? 14 Figuur 3 - Politieke landschap 2010 (Kieskompas, 2010) In tabel 1 is te zien welke politici er te gast waren bij Knevel en Van den Brink in de aanloop naar de verkiezingen. De vrouwelijke politici zijn niet in de tabel opgenomen, omdat zij allemaal in debat aan tafel hebben gezeten en het onderzoek echter enkel gericht wordt op tv-interviews. Tabel 1 - Overzicht geïnterviewden bij Knevel en Van den Brink in de aanloop naar de verkiezingen Datum Politicus Partij Richting Àlexander Pechthold D66 Centrum Progressief Mark Rutte VVD Rechts Hero Brinkman Bas van der Vlies PVV SGP Centrum Conservatief Links Jan Peter Balkenende CDA Links Jan Marijnissen SP Links Ronald Plasterk Maxime Verhagen PvdA CDA Links Rechts Emile Roemer SP Links Jan Kees de Jager Kees van der Staaij CDA SGP Rechts Links André Rouvoet CU Links Ab Klink CDA Rechts Job Cohen PvdA Links Alexander Pechthold was eerder in het materiaal opgenomen, maar is later vervallen vanwege gebrek aan tijd en onderzoekers; Bas van der Vlies en Kees van der Staaij zijn niet geanalyseerd, omdat zij van de SGP waren en niet goed in het plaatje pasten (er was immers gekozen voor de partijen SP, PvdA, PVV, CDA en VDD); Jan Marijnissen is niet geanalyseerd omdat hij niet meer verkiesbaar was; André Rouvoet is niet in het materiaal opgenomen omdat hij té links was en daarom geen goede tegenhanger had; Jan Kees de Jager is niet gekozen omdat deze net als alle vrouwelijke politici ook in debat aan tafel zat en Ab Klink is niet gekozen omdat er al twee politici van het CDA voorhanden waren. Deze laatste politicus wordt wel in het extra component bij het onderzoek betrokken, omdat hij als dissident van het CDA mogelijk een andere benadering zou hebben gekregen. De politici waarmee het hoofdonderzoek uiteindelijk is uitgevoerd staan vermeld in tabel 2.

15 De Partijdigheid van de Journalistiek? 15 Tabel 2 - Overzicht geanalyseerde interviewers Nr Datum Politicus Partij Richting Emile Roemer SP Links Job Cohen PvdA Links Ronald Plasterk PvdA Links Hero Brinkman PVV Centrum (Conservatief) Jan-Peter Balkenende CDA Rechts Maxime Verhagen CDA Rechts Mark Rutte VVD Rechts Het centrum is, ondanks de uitval van Alexander Pechthold, deels vertegenwoordigd. Dit kan een beter beeld opleveren van de behandeling van de verschillende richtingen. Daarnaast zijn er een gelijk aantal linkse en rechtse politici geanalyseerd: één van de SP, twee van de PvdA, twee van het CDA en één van de VVD. Dit maakt het mogelijk om ook te kijken naar de een eventuele aanwezigheid van de gatekeeper bias, hoewel het onderzoek daar niet primair op gericht is. Materiaal van het extra component Om te onderzoeken of Knevel en Van den Brink de politici gelijk behandelden ondanks hun positie binnen de partij, zijn de transcripten van Balkenende, Verhagen en Klink verzameld. Het interview met deze laatste politicus diende nog getranscribeerd te worden: de overige lagen al klaar, omdat zij eerder in het hoofdonderzoek gebruikt werden. Er is gekozen voor de drie CDA-politici Balkenende, Verhagen en Klink, omdat Klink als woordvoerder van een tegenstroom (dissident) goed tegenover partijgenoten Balkenende en Verhagen kan worden gezet, die woordvoerders van de partijlijn lijken te zijn. Met deze drie politici kan men tot een gedegen analyse komen De verzameling van het materiaal De interviews van het hoofdonderzoek zijn aangereikt op dvd door scriptiebegeleidster dr. Erica Huls en zijn eveneens te vinden op de site van de Evangelische Omroep. De kwaliteit van de opnames zijn vergelijkbaar met de originele videobeelden en het beeld en geluid zijn daarom zuiver genoeg voor een adequate gespreksanalyse. Het gebruik van opnames met goede kwaliteit kan alleen maar in het voordeel werken, aangezien op deze wijze niet alleen de verbale communicatie kan worden bestudeerd, maar ook de non-verbale (Hutchby & Wooffitt, 1998). Deze non-verbale uitingen kunnen helpen bij onderzoek naar onder andere de afstemming van het publiek en andere gasten aan tafel (zie voor deze en andere contextvariabelen paragraaf ).

16 De Partijdigheid van de Journalistiek? Transcriptie en segmentering Voor de gespreksanalyse zijn de interviews getranscribeerd. Hierbij is vastgehouden aan de richtlijnen zoals die staan in Hutchby & Wooffitt (1998), met symbolen zoals die ontwikkeld zijn door Jefferson (2004). Het gebruik van een transcriptie is geschikt voor het onderzoek om meerdere redenen. Ten eerste is het een representatie van de interviews, waarin ieder stukje spraak kan worden vastgelegd (Ibid.). Daarnaast bevat het overige informatie die relevant is voor het gesprek (Huls, 2001). Zo staan er in een transcript aangegeven wie er aan het woord is en aan wie het woord gericht is. Tevens is te zien wanneer simultane spraak plaatsvindt, er sprake is van interrupties en wanneer er pauzes worden ingelast. Ook kan men het transcript voorzien van commentaar, videoclips en stills, waarin opmerkelijkheden duidelijk kunnen worden aangegeven. De interviews en de transcripten zijn op dvd gezet en te vinden in appendix 2. Het transcript is een representatie van de interviews en niet de in dit onderzoek geanalyseerde werkelijkheid. Voor de analyse dienen de getranscribeerde stukken verdeeld te worden in segmenten (Huls, 1982). Deze segmenten dienen duidelijk afgebakend te worden. Als analyse-eenheid is voor dit onderzoek, net als voor het onderzoek van Varwijk (2008), gekozen voor de vraag. Zoals in de inleiding al is gemeld, dient een interviewer zich aan een vraag-antwoord formaat te houden. Dit omdat de interviewer op deze wijze beperkt blijft tot het stellen van vragen, toch kritisch kan zijn en tevens zijn neutrale voorkomen behoudt (Clayman & Heritage, 2002). Deze vragen zijn van belang, omdat de formuleringen van de vragen van elkaar kunnen verschillen. Aan deze verschillen kan er gezien worden of de zeven politici op verschillende manieren benaderd werden.. Om te weten wat een vraag is, dient het transcript eerst opgedeeld te worden in beurten. Een beurt is wat iemand zegt tussen twee momenten waarop hij zwijgt in (Huls, 1982). Deze beurten kunnen opgedeeld worden in vragen en overige gespreksbijdragen. Omdat een overige gespreksbijdrage, zoals een luistersignaal, soms erg lijkt op een vraag, is het van belang om ook een duidelijke definitie te geven van het begrip vraag. Voor dit onderzoek wordt vastgehouden aan de definitie die Bull (1994) ooit gaf. Volgens Bull is alles wat een verzoek om informatie is, een vraag. De analyse-eenheden zijn dus beurten die betrekking hebben op een informatiehiaat. Heritage & Roth (1995) spreken ook wel over question delivery structures. Deze question delivery structures omvatten negen manieren om een vraag te stellen. Varwijk (2008) heeft in zijn onderzoek beurten gecodeerd als vragen wanneer zij overeen kwamen met ten minste één van deze negen vraagstructuren. Omdat deze structuren nogal complex kunnen zijn en omdat de definitie van Bull (1994) volstaat, is er in dit onderzoek niet expliciet gekeken naar de question delivery structures, maar desalniettemin is het handig om deze in het achterhoofd te houden.

17 De Partijdigheid van de Journalistiek? Materiaalanalyse In figuur 1 is het onderzoeksopzet te zien met daarin de variabelen. In dit hoofdstuk worden deze variabelen nader toegelicht De afhankelijke variabelen Bias in aandacht De bias in aandacht is gemeten door te kijken naar de spreektijd in beurten en tijd. Er is gekeken naar het aantal beurten en de tijd die de politici aan het woord waren. De beurten in het transcript zijn geteld. Er is gekozen om enkel de beurten mee te nemen die antwoord geven op een vraag: het aantal beurten is hiermee gelijk aan het aantal vraagstellingen. Omdat de metingen in tijd per keer enkele seconden kunnen verschillen, zijn er drie metingen gehouden, waarvan het gemiddelde is genomen. Dit om de validiteit te vergroten. Bias in vraagontwerp De bias in het vraagontwerp is gemeten door gebruik te maken van het Question Analysis System. Hierbij wordt gelet op initiatief, directheid, assertiviteit, oppositie en verantwoording (Clayman, Heritage, Elliott & McDonald, 2007). Hier is in navolging van Huls & Varwijk (2011) persistentie aan toegevoegd, omdat dit in voorgenoemd onderzoek een belangrijke dimensie bleek te zijn De contextvariabelen Tevens is er met de contextvariabelen rekening gehouden. Het kan namelijk zijn dat deze invloed uitoefenen op verschillen in de benadering van linkse en rechtse partijen. De contextvariabelen zijn te verdelen in vier categorieën: (i) gespreksexterne variabelen gerelateerd aan de geïnterviewde, (ii) gespreksinterne variabelen onder controle van de interviewer, (iii) gespreksinterne variabelen onder controle van de geïnterviewde en (iv) gespreksinterne variabelen onder controle van de toehoorders. Deze laatste categorie is een uitbreiding van voorgaand onderzoek van Huls en Varwijk (2011). Hieronder een uiteenzetting van de vier categorieën contextvariabelen en bijbehorende items met beschrijving. Gespreksexterne variabelen gerelateerd aan de geïnterviewde (i) Functie: Er is gekeken of de betreffende politicus een lijsttrekker, Kamerlid of derde op de lijst was in het jaar Dit is gedaan om er zeker van te zijn dat eventuele machtsverschillen geen invloed hebben op de resultaten. De aanname hierachter is dat er op basis van politieke functie discrepantie is

18 De Partijdigheid van de Journalistiek? 18 tussen de macht van de politici (Kuiper, 2006). Het zou namelijk zo kunnen zijn dat lijsttrekker Jan Peter Balkenende op een minder vijandige manier wordt benaderd dan zijn partijgenoot Maxime Verhagen, omdat Balkenende meer macht heeft omdat hij een belangrijkere functie vervult. (ii) Ervaring (loopbaan): Zoals in Clayman en Heritage (2007) te lezen is, worden presidenten die langer gezeteld zijn veelal vijandiger aangesproken. Om deze reden is het van belang om ook in dit onderzoek de ervaring (het aantal jaar dat de politicus actief is in de politiek) in ogenschouw te nemen. (iii) Politieke positie: In navolging van het onderzoek van Huls en Varwijk (2011) wordt tevens gekeken naar de positie die de partij van de politicus anno 2010 in beslag nam. Omdat coalitiepartijen aandeel in de regering hebben, zijn zij verantwoordelijk voor het land en zijn zij interessante gasten voor een interview. Immers, in hun rol als waakhond van de democratie gebruiken journalisten het informatieve televisie-interview als wapen. (Carlier, 2007, p.7). Het zou kunnen zijn dat zij daarom strenger worden aangepakt dan de oppositie. (iv) Stand in peilingen: Naast tientallen kleinere onderzoekbureaus zijn in Nederland vooral TNS NIPO en Peil.nl van Maurice de Hond de twee meest toonaangevende onderzoeksbedrijven in het houden van opiniepeilingen. In dit onderzoek is ervoor gekozen om aan te sluiten bij de peilingen zoals die door Maurice de Hond zijn weergegeven (De Hond, 2011). Met deze informatie kan voor de mogelijke invloed die de peilingen van 2010 hadden op het interview worden gecontroleerd. (v) De politicus: Voorgaande variabelen zijn allemaal overgenomen uit de masterscriptie van Varwijk (2008). Er is in zijn scriptie echter geen nadruk gelegd op welke specifieke politicus aan het woord was. Dit is echter mogelijk wel van belang, aangezien hierin ook nog verschillen kunnen zitten. Zo kunnen kenmerken die uit de persoon zelf voortkomen, zoals een goede representatie, ook invloed hebben op hoe een persoon gezien en benaderd wordt (Kotter, 1985). Dit zou een verschil in benadering van de politici als gevolg kunnen hebben. Gespreksinterne variabelen onder controle van de interviewer (i) Specifieke interviewer: Volgens Patterson (1996) zijn journalisten van descriptieve journalistiek naar meer interpretatieve journalistiek gegaan. Dit is echter het beeld voor de Verenigde Staten. Op de vraag of Nederland deze verschuiving ook kent, wordt in Bardoel et. al. (2002) een negatief antwoord gegeven: in Nederland kent men niet dezelfde traditie als in de VS, dit omdat de media in Nederland in het begin vooral door de elite werden gehandhaafd (p. 89). Het was pas later dat de journalisten zich tegen de elite gingen verzetten en zij werden met de tijd steeds onafhankelijker (Ibid.). Dit stukje geschiedenis zegt iets over de stijl die de journalisten hanteren. Feit is dat zij naast objectief ook kritisch moeten blijven. Iedere interviewer heeft een eigen manier om hier een evenwicht in te vinden

19 De Partijdigheid van de Journalistiek? 19 en heeft dus een unieke stijl van interviewen (Clayman & Heritage, 2002). De ene interviewer kan bijvoorbeeld ouderwetser zijn in zijn opvattingen dan de ander. Op de site van de Evangelische Omroep, de omroep waarbij Knevel & Van den Brink wordt uitgezonden, staat dat Tijs van den Brink met name wordt gezien als pittige interviewer (Evangelische Omroep, geraadpleegd op 20 april 2011). Bij het beschrijven van Andries Knevel wordt vooral de nadruk gelegd op zijn (christelijke) geloof. Verschillen in stijl zouden invloed kunnen hebben op manier waarop de interviewers de politici behandelen en worden daarom ook opgenomen in het onderzoek. Het is dan niet alleen belangrijk waar de vraag over gaat, maar ook wie hem stelt. (ii) Het onderwerp : De interviewer zorgt er tijdens de zogenaamde openings voor dat er een nieuwsmededeling, stelling of onderwerp wordt aangesneden en leidt zo het onderwerp van het gesprek in. Op deze manier wordt de agenda bepaald en staat het topic waarover tijdens het interview gepraat gaat worden vast (Clayman & Heritage, 2002). Hoewel het design van de vraag een betere voorspeller is voor de vijandigheid van de interviewer dan de inhoud, mag deze laatste niet verwaarloosd worden (Clayman & Heritage, 2007). Uit voorgaand onderzoek is gebleken dat bijvoorbeeld vragen die gaan over internationale kwesties minder vijandig zijn dan vragen die gaan over nationale kwesties (Ibid.). Dit verschil was zowel te vinden in Amerika in de tijd van Eisenhower en Reagan, als in Nederland in het onderzoek van Varwijk (2008, p ). Omdat het onderwerp niet per definitie de bias beïnvloedt en omdat deze beïnvloeding niet per se bij Knevel en Van den Brink het geval hoeft te zijn, is het van belang dat er ook voor deze variabele gecontroleerd wordt. Gespreksinterne variabelen onder controle van de geïnterviewde (i) Beantwoordingstrategie: Als de politicus een vraag niet adequaat beantwoord, zijn er verschillende manieren waarop hij dit kan doen. Vaak wordt er uitleg gegeven bij het antwoord. Men legt dan uit waarom men de vraag niet wíl beantwoorden, of niet kán beantwoorden (Heritage, 1984, pp ; Clayman, 2001). De politicus ontwijkt op deze manier de vraag openlijk, zonder gezicht te verliezen. Hij kan er echter ook voor kiezen om aan verkapte vraagontwijking te doen. Op deze manier maakt hij niet expliciet dat hij geen antwoord gaat geven op de vraag en verpakt hij zijn antwoord in een abstract verhaal of gaat enkel in op een bepaald deel van de vraag. Als een politicus om de vraag heen blijft draaien en aan verkapte vraagontwijking doet, zou de interviewer kunnen reageren door meer aanvallende vragen te stellen. De beantwoordingstrategie zou dus van invloed kunnen zijn op de vijandigheid van de interviewer en is daarom een andere belangrijke contextvariabele. (ii) Beleefdheidsstrategie: Het verliezen van gezicht is een belangrijk fenomeen in de communicatiewetenschappen. Dit gezicht bestaat volgens Brown en Levinson (1987) uit twee contrasterende

20 De Partijdigheid van de Journalistiek? 20 behoeften. Aan de ene kant wilt met graag in contact komen met elkaar en wilt men dus solidair zijn, aan de andere kant wilt men ook graag afstand houden en wilt men graag gerespecteerd worden (Ibid.). Het schenden van dit gezicht wordt als onprettig ervaren en in een interview zullen dus beide partijen proberen rekening te houden met elkaars gezicht. Er zijn vijf categorieën (bestaande uit totaal 40 strategieën) om gezichtsverlies te vermijden. Deze vijf categorieën lopen in een soort continuüm van direct naar indirect. De eerste mogelijkheid is om de vraag direct te beantwoorden: de politicus geeft antwoord op een korte, maar krachtige manier. De tweede mogelijkheid is om het antwoord in te pakken op een solidaire manier. Men gebruikt dan taalmiddelen die op een soort saamhorigheidsgevoel of kameraadschap gericht zijn. De derde mogelijkheid is om het antwoord in te pakken op een respectvolle manier. Men gebruikt dan taalmiddelen die op een soort waardering of zelfs ontzag gericht zijn. De vierde mogelijkheid is om indirect te zijn en niet expliciet antwoord te geven. De laatste mogelijkheid is om afstand te doen van het antwoord geven. Voor dit onderzoek is het aantal categorieën uiteindelijk beperkt tot twee stuks: direct en indirect. (iii) Beurtwisseling: Naast het openlijk ontwijken van de vraag en de verkapte vraagontwijking, kan de politicus er ook nog voor kiezen om de vraag te ontwijken door de beurtwisseling te veranderen. In de conversatieanalyse gelooft men dat gesprekken in hoge mate gestructureerd zijn en dat deze structuur het beste vergeleken kan worden met de notie van een regel of wetmatigheid (McLaughlin, 1984, p.14). Het is als het ware een ongeschreven regel waar iedereen zich aan houdt. De politicus kan deze regel echter negeren, door bijvoorbeeld geen antwoord te geven, de interviewer in de rede te vallen of door een eigen beurt niet volledig te uiten. (iv) Gespreksrol: Nieuwsinterviews behoren het patroon van vraag en antwoord te hebben, waarbij de interviewer de vraag stelt en de geïnterviewde het antwoord geeft (Clayman & Heritage, 2002). De rol van de politicus is dus om netjes te luisteren en te antwoorden. Hij kan echter tijdens het antwoorden weigeren om de spreekvloer terug te geven aan de interviewer wanneer deze een nieuwe vraag wil gaan stellen (Thornborrow, 2002). Zo kan hij de vraag ontwijken. Ook kan hij een luistersignaal gebruiken, terwijl er eigenlijk een antwoord wordt verwacht (Huls, 2005). Andere manieren om de vraag te ontwijken is proberen een ander onderwerp aan te kaarten, zelf een vraag te stellen of de interviewer vragen waarom deze tot dergelijke vragen komt. De geïnterviewde kruipt hiermee in de huid van de interviewer, zodanig dat hij geen antwoorden meer op de vragen hoeft te geven. Het kan zijn dat interviewer hierop reageert door meer aanvallende vragen te stellen. Het is dus van belang om met de gespreksrol van de geïnterviewde rekening te houden. (v) Persuasieve stijl: Het televisie-interview biedt de politici de gelegenheid om een boodschap over te brengen aan het publiek (Clayman & Heritage, 2002). Deze boodschap dient op de juiste manier over te komen en daarvoor beschikt een politicus over allerlei retorische middelen. De metafoor

21 De Partijdigheid van de Journalistiek? 21 bijvoorbeeld kan worden gebruikt om een lastige boodschap op een beeldende manier aan een wijder publiek uit te leggen, wat het des te meer geschikt maakt voor het rechtvaardigen van bepaalde uitspraken en politieke keuzes (Chilton, 2004). Een andere manier om te overtuigen is het gebruiken van uitspraken die kort maar krachtig zijn en minder dan zeven woorden bevatten. Van sterke oneliners kan men namelijk makkelijk een citaat maken, en politici worden graag geciteerd (Vroemen, 1989). De persuasieve stijl van de politicus zou invloed kunnen hebben op hoe de interviewers op hem reageren. Dat deze variabele van invloed kan zijn, is in eerder onderzoek door Erica Huls gevonden, maar niet eerder gerapporteerd (E. Huls, persoonlijke communicatie, 11 juli, 2011). Gespreksinterne variabelen onder controle van de toehoorders Tevens zijn de gespreksinterne variabelen onder controle van de toehoorders nooit eerder gerapporteerd. Het idee is dat de interviewers Knevel en Van den Brink de stemming van het publiek als het ware aanvoelen en hierop inspelen. Het gedrag van de overige gasten is hierbij ook bestudeerd. Hierbij is niet alleen gelet op het verbale gedrag, maar ook op het non-verbale gedrag. De transcripten zijn verrijkt met video- of beeldfragmenten die van belang kunnen zijn voor de analyse. Er is gekeken naar de onderstaande affiliatiefactoren. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het publiek op de tribune en de overige gasten (naast de politicus) bij Knevel en Van den Brink aan tafel. (i) Afstemming van het publiek met geïnterviewde: Het gesprek tussen de interviewers en de geïnterviewden is vastgelegd op beeld en uitgezonden door de Evangelische Omroep. Het zijn deze beelden die het materiaal opleverden. Omdat de focus ligt op de geïnterviewde en zijn ondervragers, kunnen we enkel over de schouder van deze personen heenkijken om het publiek te observeren. Hierdoor zijn alleen de personen geobserveerd die zichtbaar waren op het beeldmateriaal. Er werd gelet op het gedrag dat het publiek vertoonde tijdens het antwoord voorafgaand aan de vraag tot en met de vraag. In het beginsel werd er vanuit gegaan dat de affiliatie neutraal was. Er is aangegeven dat het publiek de geïnterviewde steunt als er bijvoorbeeld wordt geknikt of wordt geglimlacht (Rosenfeld,1967). Uitlachen is als vijandig gescoord, tevens als non-verbaal gedrag als fronsen en hoofdschudden (Ibid.). Binnenpretjes en onderonsjes zijn niet gescoord. Reacties als Pfff of Tsss zijn als vijandig opgemerkt. In twijfelgevallen tussen één van de vier waarden (neutraal, affiliatie, dissociatie of beide) is gekozen om het gedrag als neutraal te scoren. In twijfelgevallen over de vraag of een reactie de geïnterviewde of interviewer steunde, werden beide gescoord. (ii) Afstemming van het publiek met interviewer: Ook hier werd gekeken over de schouders van de politici en de interviewers. Er werd op dezelfde wijze gescoord als bij afstemming van het publiek met de geïnterviewde.

22 De Partijdigheid van de Journalistiek? 22 (iii) Afstemming van de gasten aan tafel met geïnterviewde: Voor de afstemming van de gasten aan tafel is er gekeken naar het gedrag die de andere gasten van Knevel en Van den Brink vertoonden. Er is hierbij gelet op luistersignalen, hoofd knikken of schudden, (glim)lachen, fronsen en verbale reacties. Het napraten van de geïnterviewde (het zogenaamde echoën) werd als steun opgevat, net als lachen. Een gast kan ook lachen om te stangen: in dit geval is het gedrag als vijandig gescoord. Ook hier is in beginsel gekozen om het gedrag aan te merken als neutraal. Tevens zijn de twijfelgevallen over de vier waarden (neutraal, affiliatie, dissociatie of beide) als neutraal gecodeerd; als er twijfel bestond over de vraag of het ging over affiliatie met de geïnterviewde of de interviewer werden beide gescoord. (iv) Afstemming van de gasten aan tafel met interviewer: Hierbij werd gelet op dezelfde factoren als bij afstemming van de gasten met de geïnterviewde. Als de gasten een vraag stelde in het verlengde van de interviewer,werd dit gezien als steun, tevens als het gniffelen om een uiting van de interviewer De codering Alle vraagstellingen zijn gecodeerd in termen van de bovenstaande variabelen. Er is gebruik gemaakt van een coderingsschema, die gebaseerd is op het coderingsschema zoals die in de masterscriptie van Varwijk (2008) is gebruikt (zie appendix 3) Het schema biedt een overzicht van alle variabelen, items en waarden die zij aan kunnen nemen. Aan iedere vraagstelling is op deze manier een aantal waarden toegekend. Deze scores zijn in het statistische computerprogramma SPSS Statistics 17.0 ingevoerd. De codering van de vraagontwijking vond plaats op grond van het gespreksgedrag van de politicus. Er is gekeken naar het gedrag dat voorafging aan vraagstelling n en volgde op vraag n-1. Dit is gedaan omdat er vanuit gegaan werd dat vraagontwijking van de politici van invloed kan zijn op de vijandigheid van de journalist. Om deze reden zijn ook de beleefdheidsstrategie, gespreksrol en beurtwisseling voorafgaand aan de vraag gescoord. De verschillende indicatoren uit paragraaf zijn zoveel mogelijk samengevoegd. Dit zijn de dichotome scores. Deze dichotome scores geven aan of een vraagstelling in het algemeen gezien kon worden als initiatief, assertief, direct, etc. en bestaan uit twee of meer gelijke waardes. Een vraagstelling scoorde bijvoorbeeld hoog op persistentie als de interviewer een vraag (met dezelfde inhoud) herhaalde, de geïnterviewde aansprak op vraagontwijking en de politicus interrumpeerde. Deze dichotome scores zijn tevens terug te vinden in het coderingsschema in appendix 3.

23 De Partijdigheid van de Journalistiek? De toetsing Toetsing van het hoofdonderzoek Om een antwoord te kunnen geven op de vraag of de journalistiek in 2010 gezien kan worden als partijdig, zijn de coderingen ingevoerd in SPSS. Om erachter te komen of er een bias in aandacht bestond, is er door middel van twee één-weg-variantie-analyses gekeken of er een verschil bestond in spreekbeurten- en tijd. Door middel van meerweg-variantie-analyses is gecontroleerd of er geen contextfactoren invloed hadden op de benadering van linkse en rechtse politici. Om na te gaan of er een bias in het vraagontwerp bestond, zijn allereerst een aantal kruistabellen gerealiseerd, die in percentages laten zien hoe de vragen aan de politici tussen links en rechts zich tot elkaar verhouden op de zes dimensies van vijandigheid (initiatief, assertiviteit, directheid, etc.) en hun indicatoren. Chikwadraattoetsen zijn gebruikt om na te gaan of er sprake was van significante verschillen in benadering van politici van linkse, rechtse of centrumpartijen. Aan de hand van deze resultaten is gekeken naar opvallende afwijkingen. Volgens Kleinbaum, Kupper, Nizam en Muller (1998) is de logistische regressie-analyse dé methode om erachter te komen hoe een dichotome, afhankelijke variabele in relatie staat met andere (context)variabelen. Er is dan ook met behulp van de binomiale logistische regressie-analyse gecontroleerd of de contextvariabelen van invloed waren op de gevonden verschillen in de benadering van de linkse en rechtse politici. Het gebruik van Wald-scores (zoals die worden gebruikt in de logistische regressie-analyse) wordt afgeraden door Lammers, Pelzer, Hendrickz en Eisinga (2007), omdat volgens hen de Waldscore vaak te laag wordt geschat (p.150). Toch zal in navolging van Varwijk (2008) de significantie van deze scores gebruikt worden om te kijken welke contextvariabelen om verder onderzoek vragen. Dit omdat er in het vorige onderzoek ook geen problemen bleken te zijn met deze methode. Met de Hosmer and Lemeshow tests is er gekeken of de test goed aansloot op de gegevens. Wanneer bleek dat er een contextvariabele van invloed was op de vraagstelling, zijn er kruistabellen gemaakt om te kijken wat de invloed was van de contextvariabele op de relatie tussen de politieke richting en de onderzochte dimensies (initiatief, assertiviteit, directheid, etc.). Wanneer de contextvariabelen geen invloed hadden op de uitkomsten, betekende dit dat er dus sprake was van partijdigheid. De resultaten zijn te vinden in hoofdstuk 3. Toetsing van het extra component Om een antwoord te geven op de vraag of de woordvoerders van de partijlijn hetzelfde werden behandeld als woordvoerders van de tegenstroom, zijn er evenals bij het hoofdonderzoek kruistabellen gemaakt en chikwadraattoetsen gerealiseerd. De binomiale logistische regressieanalyses zijn voor het

24 De Partijdigheid van de Journalistiek? 24 extra component niet uitgevoerd, omdat niet alle contextvariabelen zoals die zijn beschreven in paragraaf relevant waren voor dit onderzoek. Enkel de variabelen die significant bleken te zijn in het hoofdonderzoek zijn gebruikt. Ook deze resultaten zijn te vinden in hoofdstuk Validiteit van het onderzoek Een onderzoek dient valide te zijn. Om de validiteit van dit onderzoek te vergroten, is er in navolging van Varwijk (2008) niet alleen aandacht besteed aan een eventuele bias in het vraagontwerp, maar ook aan de bias in aandacht. Op deze manier wordt het onderwerp op twee manieren belicht, iets dat het onderzoek meer valide maakt ( t Hart, Boeije & Hox, 2005). De indicatoren voor de biases zijn overgenomen uit het onderzoek van Varwijk (2008) en Varwijk en Huls (2011). Deze hebben op hun beurt weer methodes uit eerdere onderzoeken opgenomen, zoals uit de kwalitatieve onderzoeken van Clayman (1993), Huls (2001) en Bull en Elliot (1998). Het is dus al in eerder onderzoek aangetoond dat de hier uitgevoerde methode een valide manier was om de partijdigheid van de journalistiek te meten. Daarnaast is er gecontroleerd voor eventuele storende factoren. De contextfactoren zijn in ogenschouw genomen en meegenomen in de analyse. Dit om er zeker van te zijn dat niets de resultaten beïnvloed kan hebben. Voor dit onderzoek zijn er naast de contextvariabelen die Varwijk (2008) in zijn onderzoek heeft opgenomen nog enkele contextvariabelen toegevoegd, zoals de affiliatiefactoren. Er is dus met zoveel mogelijk storende factoren rekening gehouden, iets wat het onderzoek meer valide maakt. Tevens is er het extra component toegevoegd aan het hoofdonderzoek: er is gekeken naar het verschil in benadering tussen politici met een verschillende positie. Ab Klink van het CDA is voor het bijkomstige onderdeel geanalyseerd en vergeleken met andere rechtse politici Jan Peter Balkenende en Maxime Verhagen (ook van het CDA) Betrouwbaarheid van het onderzoek Een onderzoek dient tevens betrouwbaar te zijn. Om de betrouwbaarheid van dit onderzoek te vergroten, zijn er voor de bias in aandacht meerdere metingen verricht. Hiervan is uiteindelijk het gemiddelde genomen. Dit omdat verschillende metingen een paar seconden van elkaar kunnen afwijken. De (her)coderingen zijn uitgevoerd door de onderzoeker zelf en twijfels zijn besproken met een onderzoekspartner. Ook zijn er duidelijke afspraken gemaakt over te hanteren begrippen en opvattingen. De bestanden in SPSS zijn aan de hand van het werk van Varwijk (2008) gecontroleerd

25 De Partijdigheid van de Journalistiek? 25 op juistheid en problemen zijn besproken met en gecorrigeerd door begeleidster dr. Erica Huls. De coderingen zijn interpretatiegevoelig en kunnen daarom verweten worden niet helemaal valide te zijn. De coderingen zijn echter zo consistent als mogelijk uitgevoerd, door middel van duidelijke definities en opgestelde regels. Er is een groter belang gehecht aan de consistentie dan aan de validiteit van de coderingen, omdat een gesprekanalytisch onderzoek altijd interpretatief is en er dus altijd iets over het hoofd kan worden gezien door de onderzoekers (Ten Have, 1987). 3. Resultaten In dit hoofdstuk zijn de resultaten te vinden die uit de analyses van de bias in aandacht en bias in vraagontwerp naar voren zijn gekomen. Daarnaast staan in dit hoofdstuk ook de resultaten die naar voren kwamen uit de analyses van het extra component. In paragraaf 3.1 is te zien of er verschil bestond in de aandacht die de politici kregen tijdens het interview. De resultaten in paragraaf 3.2 geven weer hoe de relatie is tussen de politieke richting van de bestudeerde politici en de zes dimensies uit paragraaf In paragraaf 3.3 zijn de resultaten van het extra component te zien Bias in aandacht Om te kijken naar het verschil in aandacht per politicus is er gekeken naar het aantal beurten en tijd die de politici aan het woord waren. Tabel 3 geeft het gemiddelde aantal beurten en minuten weer per politieke richting en alle politici bij elkaar. Tabel 3 - Spreekruimte per politieke richting (gemiddeld aantal beurten en minuten per politicus). Links Centrum Rechts Totaal Spreekruimte in beurten 58,7 52,0 81,7 67,6 Spreekruimte in tijd 12,6 8,8 13,8 12,6 Tabel 3 laat zien dat het aantal spreekbeurten en de spreekruimtes tussen links, centrum en rechts van elkaar verschillen. Door middel van een één-weg-variantie-analyse is er gekeken of deze verschillen significant waren. Dit bleek voor geen van beiden het geval te zijn. Beide hadden namelijk een F-score hoger dan 1 (spreekruimte in beurten: F(1,4) = 1,47 en spreekruimte in tijd: F(1,4) =.22). Met behulp van meerweg-variantie-analyses is gekeken of er contextvariabelen waren die invloed hebben gehad op het verschil in spreekruimte per politieke richting. De gespreksexterne contextvariabelen gerelateerd aan de geïnterviewde werden hierbij gebruikt, namelijk de functie, ervaring en positie. De peilingen zijn uitgesloten, omdat er geen sprake is van een binnengroepsvariantie (één van de twee waarden varieerde niet in de data). De contextvariabelen bleken niet van invloed te zijn op de spreekruimte in beurten. Wel is er

26 De Partijdigheid van de Journalistiek? 26 een significant verschil gevonden bij de spreekruimte in tijd. De functie van de politici bleek van invloed te zijn (F(1,2) = 48,13; p<,05). Het bleek dat de lijsttrekkers meer spreekruimte kregen dan de overige politici, maar omdat er zowel linkse als rechtse lijsttrekkers in gelijke mate in het onderzoek zitten, kan er niet gesteld worden dat er sprake is van een politieke bias. Tevens is er een verschil gevonden in benadering tussen politici met of zonder regeringsverantwoordelijkheid (F(1,2) = 11,63; p<.10). De regeringsverantwoordelijke CDA-politici Balkenende en Verhagen kregen meer spreektijd dan de andere politici, iets wat lijkt te duiden op een voorkeur voor het CDA. Concluderend kan gesteld worden dat er een lichte bias is gevonden voor rechts: met name de CDA-politici kregen meer spreektijd dan hun collegae. Voor een bias in het aantal beurten is geen ondersteuning te geven Bias in vraagontwerp Zoals beschreven in paragraaf is de relatie tussen de politieke richting en de zes dimensies en indicatoren van vijandigheid gemeten. In de onderstaande paragrafen is per dimensie een tabel te zien met daarin de resultaten. Iedere laatste rij met percentages is een samenvoeging van de eerste rijen, oftewel de dichotome scores zoals die zijn besproken in paragraaf De resultaten zijn tot stand gekomen door eerst kruistabellen te maken met behulp van het programma SPSS 17.0 en daarna door middel van aparte chikwadraattoetsen te kijken in hoeverre deze resultaten significant waren. Bij deze chikwadraattoetsen is de middenpartij weggelaten, omdat deze uitschieters vertoonde in de kruistabellen en zo de toetsbaarheid verstoorde. De partij kan niet bij links of rechts worden gevoegd, maar lijkt ook niet een helder beeld te vertonen als deze in het midden wordt gelaten. Een mogelijke verklaring voor deze veranderlijkheid zou kunnen zijn dat Knevel en Van den Brink moeite hebben met de positie van Brinkman, die zich met de PVV door het politieke landschap heen lijkt te bewegen: in de vorige verkiezingen werd de PVV namelijk nog als rechts gezien (Kieskompas, 2006 in Varwijk (2008)) Initiatief In tabel 4 is te zien hoeveel procent van de totaal aantal vragen die Knevel en Van den Brink stelden initiatiefrijk waren. Het percentage initiatiefrijke vraagstellingen is tot stand gekomen op grond van de eerste twee indicatoren, de meervoudigheid van de vraagstellingen en de inleiding van de vraagstellingen. Ook deze percentages zijn in de tabel te zien.

27 De Partijdigheid van de Journalistiek? 27 Tabel 4 - Initiatief per politieke richting (in percentage van het totaal aantal vraagstellingen) Links (n=176) Centrum (n=52) Rechts (n=245) Totaal (n=473) Meervoudige vraagstelling 9,7 7,7 8,2 8,7 Inleiding van de vraagstelling 26,1 9,6 24,5 23,5 Initiatiefrijke vraagstelling 32,4 17,3 30,2 29,6 De percentages laten zien dat linkse partijen op alle fronten hoger scoorden dan de overige partijen. De analyse wees echter uit dat er geen significant verschil bestond tussen de politici van links en rechts. Meervoudige vraagstellingen kwamen over het algemeen weinig voor: minder dan 10% van de vraagstellingen was meervoudig Directheid Tabel 5 laat het percentage directe vragen zien. Daarin is een onderscheid gemaakt tussen vraagstellingen die niet inkleden met een referentie naar de geïnterviewde en niet inkleden met een referentie naar de interviewer zelf. Tabel 5 - Directheid per politieke richting (in percentage van het totaal aantal vraagstellingen) Links (n=176) Centrum (n=52) Rechts (n=245) Totaal (n=473) Geen referentie geïnterviewde* 97,7 98,1 94,3 96,0 Geen referentie interviewer** 98,9 100,0 93,5 96,2 Directe vraagstelling*** 96,6 98,1 88,2 92,4 * = p<.10 **=p<.01 ***=p<.005 In tegenstelling tot het initiatief, zijn de resultaten hier in alle gevallen significant. De vraagstellingen die niet inkleden met een referentie naar de geïnterviewde laten een significant resultaat zien met een score van p<.10 (X² (1) = 2,96, p=0,085), de vraagstellingen die niet inkleden met een referentie naar de interviewer zelf laten een meer significante score zien van p<.01 (X² (1) = 7,28). De algemene directheid van de vraagstelling heeft een score van p<.005 (X² (1) = 9,54). Het verschil in benadering tussen linkse en rechtse politici is significant. Linkse politici krijgen significant meer vragen die niet inkleden met referentie naar de geïnterviewde en interviewer en krijgen significant meer directe vragen. Dit zou kunnen wijzen op een bias voor rechts. In paragraaf 3.3 wordt gekeken of er geen contextfactoren invloed hadden op het verschil in benadering Assertiviteit Het aantal suggestieve inleidingen en suggestieve vraagstellingen zijn gegeven in tabel 6. Er is onderscheid gemaakt tussen inleidingen en vraagstellingen die politici bijstaan of betwisten, respectievelijk meewerken of tegenwerken. Samen vormden zij de assertiviteit van de vraagstelling.

28 De Partijdigheid van de Journalistiek? 28 Tabel 6 - Assertiviteit per politieke richting (in percentage van het totaal aantal vraagstellingen) Links (n=176) Centrum (n=52) Rechts (n=245) Totaal (n=473) Suggestieve inleiding meewerkend 4,0 0,0 6,1 4,7 Suggestieve inleiding tegenwerkend* 5,1 3,8 1,6 3,2 Suggestieve vraagstelling meewerkend 13,6 0,0 19,2 15,0 Suggestieve vraagstelling tegenwerkend 9,7 13,5 8,6 9,5 Assertieve vraagstelling 11,9 15,4 9,4 11,0 * = p<.05 Uit de resultaten blijkt dat enkel de suggestieve inleiding met een tegenwerkende kracht significant verschilt (X² (1) = 4,15, p<.05). Het aantal assertieve vragen is bij links meer dan bij rechts, maar het verschil is in zijn totaliteit niet significant Oppositie De zevende tabel bevat de percentages vragen met een opponerende inleiding en de algehele oppositie per politieke richting: samen de opponerende vraagstelling. Tabel 7 - Oppositie per politieke richting (in percentage van het totaal aantal vraagstellingen) Links (n=176) Centrum (n=52) Rechts (n=245) Totaal (n=473) Opponerende inleiding 5,1 3,8 6,9 5,9 Algehele oppositie 22,2 11,5 22,9 21,4 Opponerende vraagstelling 22,7 11,5 25,3 22,8 In alle gevallen worden rechtse partijen met meer oppositie benaderd dan de linkse, maar het verschil is miniem en daarmee niet significant Verantwoording Tabel 8 laat enkel het percentage verantwoordingsvragen zien. Tabel 8 - Verantwoording per politieke richting (in percentage van het totaal aantal vraagstellingen) Links Centrum Rechts Totaal (n=176) (n=52) (n=245) (n=473) Verantwoordingsvraag 8,0 7,7 9,0 8,5 Slechts 8,5 procent van de 473 vragen waren verantwoordingsvragen. Het verschil tussen links en rechts is hierbij niet significant.

29 De Partijdigheid van de Journalistiek? Persistentie De negende tabel geeft weer hoe de verhouding was tussen het aantal keer dat werd aangesproken op vraagontwijking, het aantal keer dat een vraagstelling werd herhaald en het aantal keer dat de interviewer de politicus interrumpeerden. Dit bij elkaar zorgde voor de persistentie. Tabel 9 - Persistentie per politieke richting (in percentage van het totaal aantal vraagstellingen) Links (n=176) Centrum (n=52) Rechts (n=245) Totaal (n=473) Aanspreken op vraagontwijking 0,6 1,9 2,9 1,9 Herhaling van de vraagstelling 19,3 32,7 13,8 16,9 Interruptie 36,4 30,8 38,8 37,0 Persistente vraagstelling 44,3 57,7 46,9 47,1 Er was te weinig sprake van het aanspreken op vraagontwijking voor een adequate statistische analyse. De verschillen in benadering van linkse en rechtse politici wat betreft de herhaling van de vraagstelling, de interruptie en de persistentie van de vraagstelling waren niet significant. De verschillen in benadering van linkse en rechtse politici waren voor één dimensie (directheid) en één aspect van een dimensie (suggestieve inleiding, tegenwerkend) significant. Bij Pauw en Witteman, uit het onderzoek van de masterscriptie Varwijk (2008) en de publicatie van Varwijk en Huls (2011), bestond er een significant verschil in de benadering van linkse en rechtse politici op drie dimensies (assertiviteit, oppositie en persistentie). Er kan dus gesteld worden dat Knevel en Van den Brink minder partijdigheid vertoonden dan Pauw en Witteman. Er werd verwacht dat persistentie tevens in dit onderzoek significant zou zijn, iets dat niet het geval bleek te zijn. De regels en coderingen van de dimensie persistentie werden daarom nog eens nagelopen op consistentie. Het onderzoek bleek echter consistent te zijn uitgevoerd, waardoor geconcludeerd mag worden dat Knevel en Van den Brink minder politieke bias vertoonden op deze dimensie dan hun collegae Pauw en Witteman Invloed van contextfactoren Bovenstaande resultaten zouden gevolg kunnen zijn van bepaalde verschillen in de context. Het zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat Knevel directer is dan Van den Brink of dat lijsttrekkers meer vragen krijgen met een tegenwerkende suggestieve inleiding dan overige politici. De interviewer en de functie zouden in dat geval invloed hebben op de verschillen in benadering van de politici. Om er zeker van te zijn dat de contextfactoren geen invloed hadden op de vraagstellingen, zijn daarom nog voor de significant gebleken gevallen binomiale logistische regressies uitgevoerd. De contextvariabelen die

30 De Partijdigheid van de Journalistiek? 30 mogelijk relevant zijn voor het onderzoek naar de partijdigheid van de journalistiek zijn in het coderingsschema opgenomen. De contextvariabelen zijn tevens te vinden in paragraaf Als er volgens de binomiale logistische regressieanalyses bepaalde factoren uitkwamen die van invloed waren op het vraagontwerp, dan werden er kruistabellen gemaakt om verder te onderzoeken hoe de relaties tussen de hoofdvariabelen en de verschillende waarden van de relevant gebleken contextvariabelen te verklaren zijn Directheid De eerste binomiale logistische regressieanalyse, waarmee is gekeken naar een eventuele invloed van de gespreksexterne contextvariabelen gerelateerd aan de geïnterviewde op de verschillen in benadering, wees uit dat er enkele variabelen waren die in relatie stonden met de directheid van een vraagontwerp. De Hosmer en Lemeshow test was niet significant (X² (4) = 1,093, p=,895). Omdat de variabelen loopbaan en positie twee dichotome waardes kende, zijn er vier regressies gedaan. Alle mogelijke combinaties tussen de contextvariabelen die gerelateerd waren aan de geïnterviewde zijn verwerkt in deze regressies (zie ook het coderingsschema achter in de bijlage). Bij drie van de vier effectbepalingen bleek de functie een invloed uit te oefenen (Wald (1) = 2,856, p<,10), net als de peilingen (Wald (1) = 6,899, p<,01). Bij de positie bleek zowel de eerste als de tweede dichotome waarde significant te zijn (Wald (1) = 3,189, p<,10). De tweede analyse, die van de gespreksinterne contextvariabelen onder controle van de geïnterviewde, wees uit dat er geen variabelen waren die van invloed konden zijn op de directheid van de vraagstellingen (Hosmer en Lemeshow test: X² (7) = 0,994, p=,995). De derde analyse, waarin de gespreksinterne contextvariabelen onder invloed van de interviewer werden bestudeerd, bestond eveneens uit een variabele die meerdere varianten had. Het onderwerp bestond namelijk uit drie dichotomen. Slechts bij de eerste dichotome waardes kwam uit dat het onderwerp een variabele was die van invloed kon zijn (Wald (1) = 4,058, p=<,05)). Ook de interviewer was in deze test significant (Wald (1) = 3,499, p=<,10), net als de Hosmer en Lemeshow test (X² (3) = 9,578, p=,023). De laatste binomiale logistische regressieanalyse is gedaan met de gespreksinterne contextvariabelen onder invloed van het publiek. De Hosmer en Lemeshow test was niet significant (X² (2) = 0,775, p=,679) en er waren ook geen contextvariabelen die effect zouden kunnen hebben gehad op de directheid. Tabel 10 laat zien wat de resultaten waren van de kruistabellen die zijn uitgevoerd nadat er enkele relevante contextvariabelen significant bleken te zijn na het uivoeren van de binomiale logistische regressies en dus een mogelijk effect hadden op de directheid. De bovenste rij percentages geven aan

31 De Partijdigheid van de Journalistiek? 31 wat het percentage directe vraagstellingen was wanneer er geen rekening werd gehouden met de contextvariabelen (zie ook de laatste regel van tabel 4). Het midden is in deze tabel weggelaten, omdat het midden zich grillig gedraagt en de verschillen tussen links en rechts zo inzichtelijker worden gepresenteerd. Tabel 10 - Directheid per politieke richting in relatie tot de relevante contextvariabelen Links Rechts Totaal Algemeen Directheid 96,6 88,2 92,4 Functie Lijsttrekker 96,7 86,3 90,3 Kamerlid/derde op 96,2 95,8 96,0 lijst Peilingen Lager dan voorgaande verkiezingen Hoger dan voorgaande verkiezingen 96,6 98,6 97,5-73,8 73,8 Positie Huidige/Voormalige 97,7 98,6 98,1 regering Oppositie 93,8 73,8 84,7 Onderwerp Nationale kwestie 96,6 94,5 95,6 Overig 96,6 84,4 88,8 Interviewer Knevel 93,0 86,8 89,3 Van den Brink 99,0 89,7 93,8 Het valt op dat de rechtse politici met de functie lijsttrekker veel minder directe vragen krijgen dan de lijsttrekkers van links, Kamerleden of derden op de lijst. Ook is er iets opmerkelijks te vinden bij de positie van de politici. De rechtse oppositie krijgt namelijk beduidend minder directe vragen in tegenstelling tot de overige politici. Wat betreft het onderwerp, worden de vragen die geen betrekking hebben op een nationale kwestie veel minder direct gesteld aan rechts. Het valt ook op dat zowel Knevel als Van den Brink minder directe vragen stellen aan rechtse partijen: Van den Brink lijkt links en rechts meer verschillend te benaderen dan Knevel dat doet. In figuur 3 is een overzicht te zien van de relevant gebleken contexten. De staafdiagrammen geven een duidelijk beeld van de invloed die de factoren op de directheid hadden.

32 Percentage aantal vraagstellingen 73,8 86,3 84,4 86,6 89,7 96,7 96,2 95,8 93,8 97,7 96,6 94,5 96, ,6 99 De Partijdigheid van de Journalistiek? 32 Figuur 4 - Directheid per richting in relatie tot relevante contextvariabelen (in percentages van het totaal aantal vragen, N= links rechts Samenvattend kan gesteld worden dat Knevel en Van den Brink minder directe vragen stellen wanneer zij te maken hebben met rechtse lijsttrekkers, vooral als deze in de oppositie zit. Ook het onderwerp van de vragen speelt een rol: als het gaat over kwesties anders dan de nationale kwesties, worden de rechtse partijen minder direct bevraagd dan hun linkse collegae. Als de vragen werden gesteld door Van den Brink, was de kans dat de linkse politici directe vragen kregen groot: het verschil tussen links en rechts was significant. Een verklaring voor deze verdeling zou rechtse politicus Mark Rutte kunnen zijn. Hij is een rechtse lijsttrekker, die in een partij zat waarvan het aantal zegels hoger lagen dan in voorgaande verkiezingen, die ook nog eens in de oppositie zat. Alles lijkt er hiermee op te wijzen dat het Rutte is die iedere keer voor een discrepantie zorgt in de behandeling van links en rechts. Om deze gedachte te onderbouwen is er een zes bij twee kruistabel gemaakt om te kijken of Rutte inderdaad meer indirect behandeld wordt dan de overige politici. Tabel 11 - Directe vraagstellingen (in percentage) per politicus Geïnterviewde Direct Roemer 93,8 Cohen 98,7 Plasterk 96,2 Balkenende 94,0 Verhagen 95,8 Rutte Totaal 73,8 91,7 In de bovenstaande tabel is te zien dat Rutte inderdaad veel minder directe vragen krijgt. Het verschil is significant (X² (5) = 5,490, p=.000).

33 De Partijdigheid van de Journalistiek? Assertiviteit De binomiale logistische regressieanalyse waarmee is gekeken naar een eventuele invloed van de gespreksexterne contextvariabelen gerelateerd aan de geïnterviewde op de assertiviteit, wees uit dat enkel de loopbaan van invloed was. Bij drie van de vier effectbepalingen was sprake van significantie (Wald (1) = 4,323, p<,05). De Hosmer en Lemeshow test was ook significant (X² (3) = 7,498, p=,058). Wat betreft de gespreksinterne contextvariabelen onder controle van de geïnterviewde, kan gesteld worden dat ook er geen enkele variabele te vinden is die mogelijk de resultaten kan verstoren. De Hosmer en Lemeshow test was niet significant (X² (5) = 5,394, p=,612). In de analyse met de gespreksinterne factoren onder invloed van de interviewer was enkel het onderwerp significant (Wald (1) = 2,864, p<,10). Omdat ook het onderwerp hier drie varianten kende, zijn er drie regressies uitgevoerd. Alleen bij de eerste waarde kwam een significantie uit. De Hosmer en Lemeshow test was niet significant (X² (3) =,303, p=,091). Bij de binomiale logistische regressieanalyse waarbij er gekeken is naar eventuele effecten van de gespreksexterne factoren onder invloed van het publiek was er één variabele die een significante p-waarde vertoonde. Dit was de steun van de gast aan de geïnterviewde (Wald (1) = 4,501, p<,05). De Hosmer en Lemeshow test was niet significant (X² (1) =,495, p=,482). In onderstaande tabel is te zien wat de resultaten waren van de kruistabellen die zijn uitgevoerd na de logistische regressies met betrekking tot de assertiviteit. De kruistabel laat het percentage assertieve inleiding met een tegenwerkende kracht zien. De bovenste regel is gehaald uit tabel 6, en betreft het percentage assertieve inleidingen met tegenwerkende kracht zonder invloed van de contextvariabelen. Tabel 12 - Assertieve inleidingen met tegenwerkende kracht (in percentages) per politieke richting in relatie tot de relevante contextvariabelen Links Rechts Totaal Algemeen Inleiding - tegenwerkend 5,1 1,6 3,1 Loopbaan Vijf jaar of korter 5,1 1,9 3,9 Langer dan vijf jaar - 1,4 1,4 Onderwerp Nationale kwestie 6,7 3,3 5,0 Overige 3,4 0,6 1,7 Steun gast aan interviewer Neutraal/Vijandig 4,5 1,7 2,8 Vriendelijk 10,5 0,0 9,1 Tabel 12 laat zien welke variabelen invloed hadden op de assertiviteit in de inleiding van de vragen. Alleen de steun van de gast aan tafel aan de interviewer lijkt significant te verschillen. Als de gast duidelijk aangaf vijandig te zijn (of neutraal was), werden bij linkse politici significant meer gebruik gemaakt van assertieve inleidingen dan bij rechtse politici. Bij links werden zeven van de 157 vragen

34 Pecentage van vraagstellingen 4,5 1,7 0 3,3 3,4 0,6 5,1 1,9 1,4 6,7 10,5 De Partijdigheid van de Journalistiek? 34 ingeleid op een suggestieve wijze, bij rechts werden daar maar vier van de 238 vragen op deze manier ingeleid. Om het verschil tussen de significante variabele en de overige variabelen uit tabel 12 overzichtelijk weer te geven, zijn er staafdiagrammen gemaakt. Deze zijn te zien in figuur 4. Figuur 5 Assertiviteit met tegenwerkende voorkeur per richting in relatie tot relevante contextvariabelen (in percentages van het totaal aantal vragen, N=421) links rechts Het feit dat de politici die korter dan vijf jaar in de politiek zaten meer assertieve vraagstellingen kregen, is te wijten aan de PvdA ers Plasterk en Cohen, die in tegenstelling tot linkse politicus Roemer wel enkele assertieve vragen kregen. Bij rechts was het enkel VVD er Rutte die minder dan vijf jaar in de politiek zat. Het lijkt er hier dus op dat Knevel en Van den Brink VVD verkiezen boven het PvdA: het assertieve inleidingen met tegenwerkende kracht is immers veel minder bij rechts (Rutte) dan bij links (PvdA). Bij politici met een loopbaan van vijf jaar of langer waren het enkel de CDA ers Balkenende en Verhagen die assertieve vraagstellingen kregen: er waren immers geen linkse politici die langer dan vijf jaar in de politiek zaten. Het patroon is overal hetzelfde: linkse politici krijgen meer assertieve inleidingen dan rechts. Het onderwerp lijkt geen grote invloed te hebben op het verschil in behandeling, evenals de loopbaan. De linkse politici lijken echter wel gestraft te worden wanneer de gast aan tafel de interviewer steunt: waar rechts helemaal geen assertieve inleidingen krijgt, zijn 10,5 procent van de vraagstellingen aan links met een assertieve inleiding. Concluderend kan gesteld worden dat er een bias is in assertiviteit, die zich met name voordoet wanneer de gast de interviewer steunt. In alle gevallen krijgen de linkse politici meer assertieve inleidingen dan de rechtse politici. Er is dus een bias gevonden voor rechts.

35 De Partijdigheid van de Journalistiek? Resultaten van het extra component Bias in vraagontwerp De vraagstellingen werden op dezelfde wijze gecodeerd en ingevoerd in het statistische programma SPSS 17.0 als bij het hoofdonderzoek. Met behulp van kruistabellen en chikwadraattoetsen werd er gekeken of er een significant verschil was tussen de behandeling van de verschillende rechtse politici. De resultaten zijn te zien in onderstaande paragrafen Initiatief In tabel 13 is te zien hoe de rechtse politici met betrekking tot de dimensie initiatief verschilden in de manier waarop zij benaderd werden. Het valt hierbij op dat Klink, de dissident van het CDA, op alle items het hoogste scoorde. Tabel 13 Initiatiefrijke vragen per rechtse politicus (in percentage van het totaal aantal vraagstellingen) Balkenende (n = 94) Verhagen (n=48) Klink (n=43) Totaal (n=185) Inleiding vraagstelling 26,6 20,8 32,6 26,5 Meervoudige vraagstelling* 9,6 2,1 16,3 9,2 Initiatief* 35,1 22,9 46,5 34,6 * = p<.10 De politici bleken niet significant verschillend benaderd te worden op het item inleiding vraagstelling, maar wel op de items meervoudige vraagstelling (X² (2) = 5,511, p<,10) en initiatief (X² (2) = 5,603, p<,10). Klink bleek significant meer initiatiefrijke vraagstellingen te krijgen dan zijn rechtse collegae Directheid Tabel 14 laat het percentage directe vraagstellingen zien. Klink scoorde hier op alle items hetzelfde als Balkenende. Verhagen krijgt iets meer vraagstellingen die een referentie naar de geïnterviewde bevatten en iets minder directe vragen dan Balkenende en Klink.

36 De Partijdigheid van de Journalistiek? 36 Tabel 14 - Directe vraagstellingen per rechtse politicus (in percentage van het totaal aantal vraagstellingen) Balkenende (n=94) Verhagen (n=48) Klink (n=43) Totaal (n=185) Geen referentie geïnterviewde 100,0 95,8 100,0 98,9 Geen referentie interviewer 100,0 100,0 100,0 100,0 Directheid 100,0 95,8 100,0 98,9 Omdat er te weinig sprake was van referenties naar de geïnterviewde en referenties naar de interviewer, en dus van de directheid, konden er geen adequate chikwadraattoetsen uitgevoerd worden Assertiviteit Tabel 15 geeft het percentage suggestieve vraagstellingen weer. Er is onderscheid gemaakt tussen meewerkende en tegenwerkende suggestieve inleidingen en vraagstellingen. Klink kreeg de minste suggestieve inleidingen met een meewerkende voorkeur en de meeste suggestieve inleidingen met een tegenwerkende voorkeur. Hetzelfde patroon is te zien bij de suggestieve vraagstellingen: ook hier kreeg Klink de minste meewerkende voorkeur en de meeste tegenwerkende voorkeur. Klink kreeg tevens het hoogste percentage assertieve vraagstellingen. Tabel 15 - Assertieve vraagstellingen per rechtse politicus (in percentage van het totaal aantal vraagstellingen) Balkenende Verhagen Klink Totaal (n=94) (n=48) (n=43) (n=185) Suggestieve inleiding- meewerkend 2,1 2,1 0,0 1,6 Suggestieve inleidingtegenwerkend Suggestieve vraagstelling meewerkend 1,1 2,1 4,7 2,2 9,6 8,3 2,3 7,6 Suggestieve vraagstelling tegenwerkend* 5,3 2,1 23,3 8,6 Assertiviteit* 6,4 4,2 27,9 10,8 *=p=.000 Na het uitvoeren van de chikwadraattoetsen bleken de items suggestieve vraagstelling met een tegenwerkende voorkeur (X² (2) = 15,550, p=,000), en de assertiviteit (X² (2) 17,143, p=,000) significantie aan te tonen. Bij het item suggestieve vraagstellingen en suggestieve inleiding met een meewerkende voorkeur valt het lage percentage van Klink op. Bij de overige items vertoonde Klink uitschieters naar

37 De Partijdigheid van de Journalistiek? 37 boven. Aan de uitschieters in het tabel is te zien dat Klink inderdaad anders behandeld werd dan zijn partijgenoten Balkenende en Verhagen, die het laagst scoorden op deze items Oppositie Tabel 16 geeft het percentage opponerende vraagstellingen per CDA-politicus weer. Tabel 16 - Opponerende vraagstellingen per rechtse politicus (in percentage van het totaal aantal vraagstellingen) Balkenende Verhagen Klink Totaal (n=94) (n=48) (n=43) (n=185) Opponerende inleiding 2,1 0,0 4,7 2,2 Algemene oppositie 24,5 12,5 25,6 21,6 Oppositie 24,5 12,5 25,6 21,6 Klink scoorde wat betreft de opponerende vraagstellingen rond het gemiddelde. Zijn percentages zijn bij de items algemene oppositie en oppositie bijna gelijk aan die van Balkenende. De verschillen betreffende de oppositie van de vraagstellingen is bij geen enkel item significant Verantwoording Het percentage verantwoordingsvragen is in tabel 17 te zien. Het valt op dat Balkenende helemaal geen verantwoordingsvragen krijgt. Tabel 17 - Verantwoordingsvragen per rechtse politicus (in percentage van het totaal aantal vraagstellingen) Balkenende (n=94) Verhagen (n=48) Klink (n=43) Totaal (n=185) Verantwoording* 0,0 10,4 11,6 5,4 * p=.005 Het verschil in de hoeveelheid verantwoordingsvragen van de rechtse politici bleek significant te zijn (X² (2) = 10,985, p=,005). Klink is hier niet degene die in het oog springt: met een percentage van 11,6 kwam hij in de buurt van Verhagen. Balkenende (0,0 procent) lijkt hier de grootste uitschieter te vertonen. Een ander opvallend gegeven is dat Klink het hoogste percentage verantwoordingsvragen heeft. Omdat Klink, net als Verhagen, een score rond de 10 procent heeft, lijkt het dat Balkenende degene is die zorgt voor de significantie van het verschil.

38 De Partijdigheid van de Journalistiek? Persistentie Tabel 18 laat het percentage persistente vraagstellingen zien. Opvallende cijfers waren te vinden bij de items herhaling van de vraagstelling en persistentie. Tabel 18 - Persistente vragen per rechtse politicus (in percentage van het totaal aantal vraagstellingen) Balkenende (n=94) Verhagen (n=48) Klink (n=43) Totaal (n=185) Herhaling vraagstelling* 21,3 8,3 4,6 14,1 Aanspreken vraagontwijking 0,0 4,2 0,0 1,1 Interruptie 31,9 41,7 32,6 34,6 Persistentie 46,8 45,8 32,6 43,2 *p =.05 Er was te weinig sprake van aanspreken op vraagontwijking voor een adequate statistische analyse. Bij de herhaling van de vraagstelling scoorde Klink ver onder het gemiddelde en Balkenende hoog boven het gemiddelde. Dit item bleek dan ook significant te zijn (X² (2) = 8,508, p=,05). Bij de persistentie had iedereen een percentage hoger dan 45 procent, met uitzondering van Klink, die 32,6 procent had. Dit verschil bleek echter niet significant te zijn Invloed van contextfactoren Om te kijken of er bepaalde factoren zijn die van invloed waren op het vraagontwerp, zijn er kruistabellen gemaakt. Hiervoor zijn de contextvariabelen gebruikt die eerder in het onderzoek relevant bleken en ook voor dit onderdeel relevant zouden zijn. De kruistabellen worden in de volgende paragrafen getoond en besproken Initiatief Tabel 19 geeft weer welke variabelen invloed hadden op het initiatief van de vraagstellingen. Hierbij valt op dat Klink een fors hoger percentage vertoont dan zijn partijgenoten als het onderwerp van de vraag een nationale kwestie betreft. Ook het verschil als gasten aan tafel neutraal of vijandig zijn is beduidend groot. Het patroon dat eerder werd gevonden bij de hoeveelheid initiatiefrijke vraagstellingen lijkt zich hier in het algemeen voort te zetten.

39 De Partijdigheid van de Journalistiek? 39 Tabel 19 Initiatief per rechtse politicus in relatie tot de contextfactoren (in percentages) Balkenende Verhagen Klink Totaal (n = 94) (n = 48) (n = 43) (n = 185) Algemeen Initiatief 35,1 22,9 46,5 32,6 Onderwerp Nationale kwestie 31,0 23,3 53,8 34,7 Overig 38,5 22,2 35,3 34,5 Interviewer Knevel 42,1 22,2 54,4 38,8 Van den Brink 30,4 25,9 43,8 33,0 Steun gast aan interviewer Neutraal/Vijandig 35,1 24,4 46,5 35,2 Vriendelijk - 100,0-100, Assertiviteit Ook bij de assertieve vraagstellingen zet het patroon dat eerder bij de assertiviteit gevonden is zich voort. Het lijkt niet uit te maken of het Knevel of Van den Brink is die de vragen stelt, evenmin of de vraag over een nationale kwestie gaat of niet: Klink scoort op ieder item fors hoger dan Balkenende en Verhagen. Tabel 20 Assertiviteit per rechtse politicus in relatie tot de contextfactoren (in percentages) Balkenende Verhagen Klink Totaal (n = 94) (n = 48) (n = 43) (n = 185) Algemeen Assertiviteit 6,4 4,2 27,9 12,2 Onderwerp Nationale kwestie 7,1 6,7 30,8 13,3 Overig 5,8 0,0 23,5 8,0 Interviewer Knevel 5,3 5,6 36,4 10,4 Van den Brink 7,1 3,7 25,0 11,3 Steun gast aan interviewer Neutraal/Vijandig 6,4 4,4 27,9 10,8 Vriendelijk - 0,0-0, Persistentie Bij de persistentie lijkt het patroon zich eveneens te herhalen: Klink heeft bij de meeste items een lager percentage dan zijn partijgenoten. Als Van den Brink echter de vraagsteller is, is het Verhagen die het laagst scoort. Het verschil tussen Verhagen en Balkenende met Klink is hier echter niet zo groot als wanneer Knevel de vraagsteller is: de percentages lopen hier ver uit elkaar.

40 De Partijdigheid van de Journalistiek? 40 Tabel 21 Persistentie per rechtse politicus in relatie tot de contextfactoren (in percentages) Balkenende Verhagen Klink Totaal (n = 94) (n = 48) (n = 43) (n = 185) Algemeen Persistentie 46,8 45,8 32,6 44,8 Onderwerp Nationale kwestie 45,2 50,0 38,5 44,9 Overig 48,1 38,9 23,5 41,4 Interviewer Knevel 34,2 66,7 9,1 38,8 Van den Brink 55,4 33,3 40,6 46,1 Steun gast aan interviewer Neutraal/Vijandig 46,8 46,7 32,6 43,4 Vriendelijk - 33,3-33, Aanvallendheidsmix Uit voorgaande resultaten blijkt dat Klink op bepaalde items een bijzondere behandeling kreeg. Een verklaring voor het verschil in benadering zou kunnen zijn dat Klink slechts vierde op de lijst was en als minder belangrijk werd gezien dan Balkenende en Verhagen. Om de verschillen in de behandeling van Klink en zijn rechtse collegae overzichtelijk weer te geven, is er een staafdiagram gemaakt met daarin de items waarop Klink opvallend hoog of opvallend laag scoorde (zie figuur 5). Als men dit ook zou doen voor de overige politici, dan kan er voor iedere politicus een aanvallendheidsmix gemaakt worden. Het diagram in figuur 4 laat echter alleen de uitschieters van Klink zien. De staven met een positief getal laten zien dat Klink een uitschieter naar boven vertoonde, de staven met een negatief getal laten zien dat Klink een uitschieter naar beneden vertoonde.

41 De Partijdigheid van de Journalistiek? 41 Figuur 6 - Aanvallendheidsmix Ab Klink Gegevens waarop Klink opvallend hoger/lager scoort dan zijn partijgenoten 46,5 16,3 23,3 27,9-4,6 Meervoudige vraagstelling -32,6 Herhaling Initiatief Persistentie Suggestieve vraagstelling tegenwerkend Assertiviteit Op drie van de zes dimensies en drie aspecten van een dimensie werd Klink anders benaderd dan zijn partijgenoten. Concluderend kan dan ook gesteld worden dat dissident Klink een speciale behandeling kreeg. Dit was te zien aan de dimensies initiatief, persistentie en assertiviteit en aan de items meervoudige vraagstelling, herhaling van de vraagstelling en suggestieve vraagstelling met tegenwerkende voorkeur. Klink leek met name initiatiefrijke vraagstellingen te krijgen als de gasten aan tafel neutraal of vijandig reageerden en als de vraag een nationale kwestie betrof. Klink kreeg met name minder persistente vraagstellingen als Knevel de vragen stelde. 4. Discussie 4.1. Discussiepunten Bij het onderzoek kunnen enkele kanttekeningen geplaatst worden. Zo is er in het vorige onderzoek van Huls en Varwijk (2011) de dimensie persistentie toegevoegd is aan het Question Analysis System. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat de betrouwbaarheid van die codering niet optimaal was en verbeterd zou kunnen worden. Ook voor het hier gerapporteerde onderzoek zou dit waar kunnen zijn: er is hier niet gekeken naar de Kappa-score, iets wat met meer tijd misschien wel beter gedaan had kunnen worden. Een ander zwakheid van het onderzoek is wellicht dat er bij het onderzoek naar een gelijke behandeling van de CDA-politici enkel is gekeken naar patronen met hoogste en laagste scores. Een multiple regressieanalyse, aangevuld met een paarsgewijze vergelijking met de gemiddelden was hier mogelijkerwijs beter geweest. Omdat deze methode echter te ver zou voeren voor een bachelorscriptie en kennis vereist waarover de auteur niet beschikt, is er genoegen genomen met de gebruikte methode.

42 De Partijdigheid van de Journalistiek? 42 Tevens betogen van Huls en Varwijk (2011) dat het instrument wellicht te uitgebreid was en dat met name de dimensie directheid niet past in het systeem. De dimensie directheid zou volgens Huls en Varwijk (2011) niet zozeer een dimensie zijn van vijandigheid, maar een aspect zijn die past binnen de beleefdheidstheorie van Brown en Levinson (1987). In het onderzoek gerapporteerd door Huls en Varwijk (2011) bleek dat Jan Peter Balkenende een voorkeursbehandeling kreeg en significant minder direct was bevraagd. Een verklaring voor deze vorm van beleefdheid zou kunnen zijn dat Balkenende de premier was. In het onderzoek naar de vijandigheid van Knevel en Van den Brink was het niet Balkenende die een voorkeursbehandeling kreeg, maar Rutte. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn, is dat CDA-liefhebbers Knevel en Van den Brink VVD er Mark Rutte te vriend willen houden, omdat hij naar alle waarschijnlijk samen met het CDA zal moeten gaan regeren. Of deze verklaring ook daadwerkelijk de reden is voor het verschil in benadering is moeilijk te zeggen. Dit onderzoek heeft de opvatting dat het meetinstrument te uitgebreid is niet weerlegd, maar heeft wel laten zien dat de dimensie directheid een interessant aspect blijft, aangezien er in dit onderzoek een andere politicus dan Balkenende een voorkeursbehandeling kreeg. Een laatste discussiepunt betreft de vraag wat na dit onderzoek daadwerkelijk gezegd kan worden over de partijdigheid van interviewers. In de masterscriptie van Varwijk (2008) en de publicatie van Huls en Varwijk (2011) bleek dat interviewers Pauw en Witteman partijdigheid vertoonden en linksleunend waren, zoals werd verwacht. Knevel en Van den Brink vertoonden ook partijdigheid, maar waren rechtsleunend. De vraag is nu of dat er door dit verschil in partijdigheid sprake is van een zeker evenwicht. Het medialandschap is immers pluriform en hoewel een journalist neutraal hoort te zijn, is het voor een pluriforme berichtgeving ( ) onontbeerlijk dat gebeurtenissen en feiten telkens in een ander daglicht worden geplaatst (Delaere, 2008, p16) Vervolgonderzoek Een eventuele uitbreiding zou denkbaar zijn in het gebied van het non-verbale gedrag van de interviewers. De indicatoren die genoemd zijn bij de verschillende dimensies van het Question Analysis Systems geven alleen aanwijzingen over het coderen van verbale vraagstellingen: het Question Analysis System geeft niet aan wat er gedaan moet worden met non-verbale uitingen. Hoewel er wel enige rekening is gehouden met non-verbale uitingen bij het coderen van de affiliatie van de toehoorders, is het een idee om een zevende dimensie toe te voegen (Huls, 2011). Omdat er eerder in het hoofdonderzoek een bias is gevonden voor de rechtse CDA-politici en omdat Rutte bij de directheid minder vijandig benaderd werd, zou er als aanvullend component ook onderzoek gedaan kunnen worden naar het verschil in benadering van de CDA-politici met VVDpoliticus Rutte, om er zo achter te komen of ook op andere dimensies een voorkeur voor één van de rechtse partijen bestaat.

43 De Partijdigheid van de Journalistiek? 43 Het is wellicht ook interessant om het onderzoek te repliceren, maar dan met enkel vrouwelijke politici. Varwijk (2008) heeft in zijn onderzoek politici van zowel het mannelijke als vrouwelijk geslacht onderzocht: er ligt dus al wat informatie klaar. Een onderzoek naar enkel de vrouwelijke politici alleen zou een welkome verrijking zijn. 5. Conclusie Om een antwoord te vinden op vraag Zijn tv-interviewers neutraal in hun benadering van politici uit verschillende politieke richtingen is er een gesprekanalytisch onderzoek uitgevoerd om te kijken of er een bias in aandacht en bias in vraagontwerp aanwezig waren. De resultaten wezen uit dat er een lichte bias aanwezig was voor rechts als men kijkt naar de spreekruimte in beurten: het CDA kreeg meer spreekruimte dan de rechts partijen. Er is geen bewijs gevonden voor een bias in het aantal beurten. Na het maken van kruistabellen en het uitvoeren van chikwadraattoetsen en binomiale logistische regressieanalyses bleek het dat rechtse politici over het algemeen minder vijandig werden benaderd dan hun linkse collegae. Het centrum gedroeg zich te grillig en is om deze reden niet gerapporteerd.. In een enkele context bleek rechts vijandiger benaderd te worden dan links. In de meeste gevallen was het echter links die vijandiger werd benaderd. Concluderend kan gesteld worden dat Knevel en Van den Brink niet neutraal waren in hun behandeling van de politici. Dat er sprake is van een linkse bias blijkt echter voor deze twee interviewers niet te kloppen. De rechtse politici worden hier significant minder direct en assertief benaderd. Dit in tegenstelling tot wat eerder door Varwijk (2006) gevonden was: Waar Pauw en Witteman in voorgaand onderzoek op drie dimensies significant scoorden (persistentie, oppositie en assertiviteit), scoorden Knevel en Van den Brink maar op één dimensie en één aspect van een dimensie significant. De twee laatst genoemde journalisten kunnen dus als minder partijdig worden aangemerkt, desalniettemin was er sprake van een bias. Tevens is er in het extra component gekeken of Klink, een dissident binnen het CDA, anders werd behandeld dan zijn partijgenoten. Zo kan er antwoord gegeven worden op de vraag of de interviewer de politici ook gelijk behandelen, ondanks de positie die politici vervullen in een partij. Kruistabellen en chikwadraattoetsen wezen uit dat dissident Klink i een andere behandeling kreeg dan Balkenende en Verhagen, woordvoerders van de partijlijn. De dimensies initiatief, assertiviteit en persistentie en de items meervoudige vraagstelling, herhaling van de vraagstelling en suggestieve vraagstelling met een tegenwerkende voorkeur lieten dit zien.

44 De Partijdigheid van de Journalistiek? Referenties Bardoel, J., Vos, C., Free, F. v., & Wijfjes, H. (2009). Journalistieke cultuur in Nederland: Amsterdam University Press. Bull, P. (1994). On Identifying questions, replies and non-replies in politic interviews. Journal of Language and Social Psychology, 13(2), Bull, P., & Elliott, J. (1998). Level of threat: a means of assessing interviewer toughness and neutrality. Journal of Language and Social Psychology, 17(2), Brown, P., & Levinson, S. C. (1987). Politeness: some universals in language usage. Cambridge: Cambridge University Press. Carlier, N. (2007). Politieke praatjes. Afstudeerscriptie Master Media & Journalistiek. Rotterdam: Erasmus Universiteit. Chilton, P. (2004). Analysing political discourse: theory and practice. Londen:Routledge. Clayman, S. (1992). Footing in the Achievement of Neutrality: The Case of News Interview Discourse. In P. Drew & J. Heritage (Eds.), Talk at Work (pp ). Cambridge: Cambridge University Press. Clayman, S. (2001). Answers and Evasions. Language in Society 30(3) Clayman, S. (1993). Reformulating the Question: A Device for Answering/Not Answering Questions in News Interviews and Press Conferences. Text, 13(2), Clayman, S., & Heritage, J. (2002). The news interview: Journalists and public figures on the air. New York: Cambridge University Press. Clayman, S., Heritage, J. Elliott, M. & McDonald, L. (2006). Historical Trends in Questioning Presidents Presidential Studies Quarterly, 36,

45 De Partijdigheid van de Journalistiek? 45 Clayman, S., Heritage, J. Elliott, M. & McDonald, L. (2007). When Does the Watchdog Bark?: Conditions of Aggressive Questioningin Presidential News Conferences. American Sociological Review, 72, D Alessio, D., & Allen, M. (2000). Media Bias in Presidential Elections: A Meta-Analysis. Journal of Communication, Delaere, E. (2008). Ingrediënten voor een monitor mediapluriformiteit in Vlaanderen met inbreng van een casestudy. Katholieke Universiteit Leuven, Leuven. De Wereld Draait Door (2008). DWDD - Aflevering van 11 februari [Video file]. Geraadpleegd via Gabel, M. J., & Huber, J. D. (2000). Putting Parties in Their Place: Inferring Party Left-Right Ideological Positions from Party Manifestos. American Journal of Political Science, 44(1), 10. Harinxma thoe Slooten, L.R. van (2004). De Criticus Bekritiseerd: een Waakhond voor de Media? Nederlands Juristenblad, 79 (24), Hart, H. t, Boeije, H. & Hox, J. (2005). Onderzoeksmethoden. Amsterdam: Boom onderwijs. Have, P. ten (1987). Sequenties en formuleringen; aspecten van de interactionele organisatie van huisarts-spreekuurgesprekken. Dordrecht: Foris Publications Hekman, A. (2010). Televisie Kijker: Luistervink én Ooggetuige. Rijksuniversiteit Groningen, Groningen. Heritage, J. (1984). Garfinkel and Ethnomethodology. Cambridge: Polity Press. Heritage, J., & Roth, A. (1995). Grammar and institution: questions and questioning in the broadcast interview. Research on Language and Social Interaction, 28, Hond, M. de (z.j.) Op 12 april 2011 ontleend aan Huls, E. (1982). Taalgebruik in het gezin en sociale ongelijkheid: een interactioneel sociolinguïstisch onderzoek. Nijmegen.

46 De Partijdigheid van de Journalistiek? 46 Huls, E. (2001). Dilemma's in menselijke interactie. Utrecht: Uitgeverij Lemma. Huls, E. (2005). Waarheidsvinding en waarheidsmaskering. Ongepubliceerd manuscript. Tilburg: Universiteit van Tilburg. Huls, E. (2009). Outline of feature research. Paper presented at the Partiality in Media Interviews. Huls, E. (2011). Een meetinstrument voor de vijandigheid van vragen in interviews, ontleend aan de masterscriptie van Jasper Varwijk (2008). Universiteit van Tilburg. Huls, E., & Varwijk, J. (2011). Political bias in TV interviews. Discourse & Society, 22(1), Hutchby, I., & Wooffitt, R. (1998). Conversation analysis: principles, practices and applications. Oxford: Polity Press. Jefferson, G. (2004). Glossary of transcript symbols with an introduction. In G. Lerner (Ed.), Conversation Analysis: Studies from the first generations (pp ). Philadelphia: John Benjamins Kieskompas. (z.j.). Op 7 maart 2011 ontleend aan Kieskompas. (z.j.) Op 24 maart 2007 ontleend aan in Varwijk (2008) Kleinbaum, D. G., Kupper, L. L., Muller, K. E., & Nizam, A. (1998). Applied regression analysis and other multivariable methods. Pacific Grove,CA: Brooks/Cole. Korswagen, C.J.J. (1992), Drieluik mondelinge communicatie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum Kotter, J.P. (1985). Power and influence. New York: The Free Press Kuiper, Y. (2006). Vraagontwijking: verschillen tussen mannelijke politici, vrouwelijke politici en niet-politici. Afstudeerscriptie Master Tekst & Communicatie. Tilburg: Universiteit van Tilburg.

47 De Partijdigheid van de Journalistiek? 47 Lammers, J., Pelzer, B., Hendrickx, J., & Eisinga, R. (2007). Categorische Data Analyse met SPSS. Assen: Van Gorcum. McLaughlin, M. L. (1984). Conversation: How talk is organized. Beverly Hills, CA: Sage. Patterson, T. E. (1996). Bad news, bad governance. The Annals of the American Academy of Political and Social Science, 546, 2. Praag, v. P., & Brands, K. (2000). Tussen beeld en inhoud: politiek en media in de verkiezingen van Amsterdam: Het Spinhuis. Raad voor de Journalistiek (2010). Leidraad van de Raad voor de Journalistiek, geraadpleegd op 20 maart 2011 via %20september% pdf Rosenfeld, H.M. (1967). Nonverbal Reciprocation of Approval: an Experimental Analysis. Journal of Experimental Psychologie, 3, Segers, J. (2002). Methoden voor de maatschappijwetenschappen. Assen: Van Gorcum. Thornborrow J. (2002). Power talk: language and interaction in institutional discourse. Harlow: Pearson Education. Varwijk, J. (2008). Rechts, Links of Rechtschapen: Een Gespreksanalytische Benadering van Neutraliteit in Politieke Tv-interviews. Universiteit van Tilburg, Tilburg. Vroemen, J. (1989). Het journalistieke interview: de vraag- en antwoordmethode in de media. Groningen: Wolters-Noordhoff. Wijfjes, H. (2005). De journalistiek van het journaal: Vijftig jaar televisienieuws in Nederland. Tijschrift voor Mediageschiedenis, 2(8), 23

48 De Partijdigheid van de Journalistiek? 48 Appendix 1: Voorbeelden van de indicatoren (paragraaf ) 1 - Inleiding van de vraagstelling (Knevel en Van den Brink, 20 mei 2010, vraagstelling 7, IR=Andries Knevel, GI= Peter Jan Balkenende). IR U1 Nou stel, dat iedere partij was ergens kampioen in, en iedereen voelde zich ook kampioen U2 CDA was kampioen ((>)) bedrijfswinsten. V Was dat wat u had gehoopt vandaag? U = uiting, V=vraagstelling 2 - Meervoudige vraagstelling (Knevel en Van den Brink, 4 juni 2010, vraagstelling 63, IR = Andries Knevel, GI = Job Cohen) IR V1 Heeft u daar dan visie op? V2 Bent u de premier die zegt, we gaan moeilijke tijden tegemoet? V = vraagstelling 3 - Referentie interviewer (Knevel en Van den Brink, 28 mei 2010, vraagstelling 9, IR = Tijs van den Brink, GI = Emiel Roemer) IR V Zullen we even een stukje kijken? GI Nou, leuk V = Vraagstelling 45 Referentie geïnterviewde (Knevel en Van den Brink, 19 mei 2010, vraagstelling 46, IR = Tijs van den Brink, GI = Hero Brinkman) IR V Heel kort dan, als u wilt. GI Nou, heel kort V = vraagstelling 5 Suggestieve inleiding (Knevel en Van den Brink, 27 mei 2010, vraagstelling 38, IR= Tijs van den Brink, GI = Ronald Plasterk) IR U1 U vond het onbelangrijk U2 Eh, het is natuurlijk een paar keer gebeurd ook van de week in debat weer, dat hij die cijfers weer niet wist V U zegt, maakt niet zoveel uit? U = uitspraak/inleiding V= vraagstelling 6 Suggestieve vraagstelling (Knevel en van den Brink,, 2 juni 2010, vraagstelling 27, IR = Tijs van den Brink, IG = Ab Klink) IR V Ja, maar je de uh partij heeft gezegd we moeten eerste worden. Balkenende heeft zelf gezegd ik ga alleen voor goud en anders doe ik niet meer mee, dan is het toch logisch dat het een thema wordt? Als het helemaal niet zo lijkt te zijn? V = vraagstelling

49 De Partijdigheid van de Journalistiek? 49 7 Opponerende inleiding (Knevel en Van den Brink, 20 mei 2010, vraagstelling 2, IR = Andries Knevel, GI = Peter Jan Balkenende ) IR U1 Kritiek op u is ook dat eh bijvoorbeeld Laura Dekker zometeen de prijs betaald van het feit dat u nu een beetje goede sier maakt met het feit dat de uitkeringen gelijk blijven en eventueel nog stijgen dat er weinig daling is van allerlei facetten in de samenleving, hè financieel omdat u nu weinig bezuinigd V maar dat de staatschuld in uw programma zometeen zo hoog is dat inderdaad Laura Dekker, uw dochter en mijn kleindochter uw rekening gaan betalen straks. U = uiting, V = vraagstelling 8 Algehele oppositie (Knevel en Van den Brink, 28 mei 2010, vraagstelling 43, IR = Andries Knevel, GI = Emiel Roemer) IR U1 Omdat natuurlijk, er wordt gesuggereerd dat u uhh zit in de hoek waar een beetje de klappen vallen. Camille Urlings weg, Dick de Vries weg, kabinet gevallen, gemeenteraadsverkiezingen niet zo positief peilinguuh maaatig, wjaa, V en dan zeggen het gaat goed? U = uiting, V = vraagstelling 9 Neutrale verantwoordingsvraag (Knevel en Van den Brink, 4 juni 2010, vraagstelling 19, IR = Tijs van den Brink, GI = Job Cohen) IR V Maar waarom bent u dan naar links op geschoven, dat had u dan misschien beter niet kunnen doen, want dan worden de uh de afstanden groter. V = vraagstelling 10 Beschuldigende verantwoordingsvraag (Knevel en Van den Brink, 27 mei 2010, vraagstelling 31, IR = Tijs van den Brink, GI = Ronald Plasterk) IR V Hoe kon dit? Ik bedoel het het begon enthousiast V = vraagstelling 11 Herhaling vraagstelling en interruptie (Knevel en Van den Brink, 27 mei 2010, vraagstelling 41 en 42, IR = Tijs van den Brink, GI = Maxime Verhagen) GI En ja oké. Ik denk dat duidelijk is dat Balkenende heeft gezegd van dit had ik zo niet moeten doen en ik uhhh had ook op geen enkele wijze de bedoeling om uh om haar als we het hebben over ja god erge dingen, ik bedoel u had het net over// IR V1 Nee nee nee nee ( ) dat gaan we nu niet zeggen GI (hoe we gaan met de hongerdood) ik bedoel dat zijn allemaal dingen waarvan je zegt van eh hadden we iets anders moeten formuleren. IR V2 Nee. Meneer Verhagen U zegt het was een beetje dom, maar erg was het niet wat u betreft? V = vraagstelling 12 Aanspreken op vraagontwijking (Knevel en Van den Brink, 27 mei 2010, vraagstelling 15, IR = Andries Knevel, GI = Maxime Verhagen) IR V Waarom zegt u het niet? Wat ga ik niet zeggen? V = vraagstelling

50 De Partijdigheid van de Journalistiek? 50 Appendix 2: DVD met interviews en transcripten DE PARTIJDIGHEID VAN DE JOURNALISTIEK? Videofragmenten en transcripten ten behoeve van een gespreksanalytisch onderzoek naar de neutraliteit van tvinterviewers anno 2010

Politieke partijdigheid in tv-interviews

Politieke partijdigheid in tv-interviews Politieke partijdigheid in tv-interviews Bachelorscriptie Eva Geerts (s435272) Universiteit van Tilburg Faculteit Geesteswetenschappen Communicatie- en Informatiewetenschappen (Tekst en communicatie) Begeleiding:

Nadere informatie

Ontbrekende neutraliteit in de hedendaagse televisiejournalistiek?

Ontbrekende neutraliteit in de hedendaagse televisiejournalistiek? Ontbrekende neutraliteit in de hedendaagse televisiejournalistiek? Een Gespreksanalytische Benadering van Vijandig Vraagontwerp in Politieke TV-interviews.* Bachelorthesis Naam: ANR: Universiteit: Faculteit:

Nadere informatie

De bril van talkshow interviewers: scheef of recht. Een gespreksanalytische benadering van neutraliteit in politieke Tv-interviews

De bril van talkshow interviewers: scheef of recht. Een gespreksanalytische benadering van neutraliteit in politieke Tv-interviews De bril van talkshow interviewers: scheef of recht Een gespreksanalytische benadering van neutraliteit in politieke Tv-interviews Bachelorthesis Faculteit: Geesteswetenschappen Opleiding: Communicatie-

Nadere informatie

Klappen uitdelen en ontwijken in de boksring van het televisie-interview

Klappen uitdelen en ontwijken in de boksring van het televisie-interview Klappen uitdelen en ontwijken in de boksring van het televisie-interview Vraagformulering en vraagontwijking in Nova College Tour Suzanne de Meijer ANR 215221 Bachelorscriptie Communicatie en Informatie

Nadere informatie

Analyse van de platformfactoren. Analyse van de platformfactoren

Analyse van de platformfactoren. Analyse van de platformfactoren Montgomery (2007) ontwikkelde begrippen en onderscheidingen over de veranderende nieuwsplatforms op TV. We hebben geprobeerd deze empirisch toe te passen, en bestudeerden de volgende zes aspecten van de

Nadere informatie

Een meetinstrument voor de vijandigheid van vragen in interviews

Een meetinstrument voor de vijandigheid van vragen in interviews Een meetinstrument voor de vijandigheid van vragen in interviews Ontleend aan de masterscriptie van Jasper Varwijk, 2008, Rechts, links of rechtschapen; een gespreksanalytische benadering van neutraliteit

Nadere informatie

Bij deze opgave horen de teksten 6 en 7 en de figuren 1 tot en met 3 uit het bronnenboekje.

Bij deze opgave horen de teksten 6 en 7 en de figuren 1 tot en met 3 uit het bronnenboekje. Opgave 2 Massamedia Bij deze opgave horen de teksten 6 en 7 en de figuren 1 tot en met 3 uit het bronnenboekje. Inleiding De media vervullen verschillende functies voor zowel het individu als voor de samenleving

Nadere informatie

Partijdigheid in TV-interviews 1

Partijdigheid in TV-interviews 1 Partijdigheid in TV-interviews 1 Erica Huls en Jasper Varwijk Het onderzoek beoogt een empirische bijdrage te leveren aan de discussie over de veronderstelde partijdigheid van de ederlandse media. Verder

Nadere informatie

Zijn respondenten interviewerresistent?

Zijn respondenten interviewerresistent? Een onderzoek van Gerben Moerman naar de effecten van doorvraagtactieken bij open interviews Martijn van Lanen * G. Moerman, Probing behaviour in open interviews: A field experiment on the effects of probing

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

2016 / Maurice de Hond

2016  / Maurice de Hond De NOS heeft aangekondigd zich ten aanzien van de weergave van de peilingen vooral te beperken tot de Peilingwijzer. O.a. met als argument dat pas na het bekend worden van 3 a 4 verschillende peilingen

Nadere informatie

De Stemming van 18 december 2016

De Stemming van 18 december 2016 De Stemming van 18 december 2016 Hoewel er wel belangwekkende gebeurtenissen waren op het politieke vlak, zoals de aanvullende verklaring inzake het verdrag met Oekraine en de positieve prognose van het

Nadere informatie

Mocht jij bij deze verkiezingen stemmen? Heb je bij deze verkiezingen ook gestemd? Ja 55,9% Nee 44,1% Totaal. Ja 98,5% Nee 1,4% Zeg ik niet 0,1%

Mocht jij bij deze verkiezingen stemmen? Heb je bij deze verkiezingen ook gestemd? Ja 55,9% Nee 44,1% Totaal. Ja 98,5% Nee 1,4% Zeg ik niet 0,1% Mocht jij bij deze verkiezingen stemmen? Ja 55,9% Nee 44,1% Heb je bij deze verkiezingen ook gestemd? Ja 98,5% Nee 1,4% Zeg ik niet 0,1% Op welke partij heb je gestemd? PvdA 27,1% D66 17,9% VVD 16,4% SP

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I Opgave 4 Politieke besluitvorming: de waarde van opiniepeilingen tekst 4 Strategisch kiezen 5 10 15 20 25 30 35 40 Hiermee is echter allerminst gezegd dat peilingen géén invloed zouden hebben op wat mensen

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Onderzoek stemgedrag jongeren Door NCRV Rondom 10 en Netwerk 28 mei 2010

Onderzoek stemgedrag jongeren Door NCRV Rondom 10 en Netwerk 28 mei 2010 Onderzoek stemgedrag jongeren Door NCRV Rondom 10 en Netwerk 28 mei 2010 Ben je van plan om op 9 juni te gaan stemmen? Ja 698 83,1 Nee 39 4,6 Ik weet het nog niet 103 12,3 Stemgedrag PVV/ Wilders PvdA

Nadere informatie

De stemming van 15 juli 2012, speciaal thema: Determinanten van het stemgedrag

De stemming van 15 juli 2012, speciaal thema: Determinanten van het stemgedrag De stemming van 15 juli 2012, speciaal thema: Determinanten van het stemgedrag De komende 3 weken, 6-8 weken voor de verkiezingen, met de Kamer op reces, zullen we naast de peilingen zelf, elke week op

Nadere informatie

Derde Kamer. Derde Kamer. Handboek Politiek 1. der Staten-Generaal

Derde Kamer. Derde Kamer. Handboek Politiek 1. der Staten-Generaal erde Kamer Derde Kamer Kamer e Kamer Handboek Politiek 1 Derde Kamer der Staten-Generaal Hallo Kamerlid, Jij bent lid van de Derde Kamer der Staten-Generaal. Als politicus moet je natuurlijk wel verstand

Nadere informatie

16 januari Onderzoek: Partijen uitsluiten bij formatie?

16 januari Onderzoek: Partijen uitsluiten bij formatie? 16 januari 2017 Onderzoek: Partijen uitsluiten bij formatie? Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online

Nadere informatie

Welke opties hebt u in een gesprek? Meer dan u denkt! Erica Huls Gespreksadvies voor wethouders en raadsleden

Welke opties hebt u in een gesprek? Meer dan u denkt! Erica Huls Gespreksadvies voor wethouders en raadsleden Welke opties hebt u in een gesprek? Meer dan u denkt! Erica Huls Gespreksadvies voor wethouders en raadsleden Actueel en fundamenteel De tijd dat politici kiezers wonnen met redevoeringen in achterzaaltjes

Nadere informatie

Peilingwijzer als centrale indicator van de electorale ontwikkelingen van Nederland?

Peilingwijzer als centrale indicator van de electorale ontwikkelingen van Nederland? Peilingwijzer als centrale indicator van de electorale ontwikkelingen van Nederland? Drs. Maurice de Hond (Peil.nl) Net zoals al lang in de VS wordt sinds 2010 in Nederland via geavanceerde berekeningen

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Politiek en politici in het nieuws in vijf landelijke dagbladen Samenvatting

Politiek en politici in het nieuws in vijf landelijke dagbladen Samenvatting Politiek en politici in het nieuws in vijf landelijke dagbladen Samenvatting Otto Scholten & Nel Ruigrok Stichting Het Persinstituut De Nederlandse Nieuwsmonitor Amsterdam, april 06 1 Inleiding Puntsgewijs

Nadere informatie

31 Oktober Onderzoek: Buma en de aftapwet

31 Oktober Onderzoek: Buma en de aftapwet 31 Oktober 2017 Onderzoek: Buma en de aftapwet Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

It s the economy stupid

It s the economy stupid It s the economy stupid De achtergrond van sterke stijging van SP en daling van PVV in de afgelopen maand De peiling van deze week is een voortzetting van het patroon dat zich aandient sinds half december.

Nadere informatie

EenVandaag: Politicus van het Jaar 2009 EénVandaag Opiniepanel - 10 december respondenten

EenVandaag: Politicus van het Jaar 2009 EénVandaag Opiniepanel - 10 december respondenten EenVandaag: Politicus van het Jaar 2009 EénVandaag Opiniepanel - 10 december 2009-32.000 respondenten Beste politicus 2009 Nebahat Albayrak (PvdA) Justitie Jan Peter Balkenende (CDA) minister-president

Nadere informatie

Welke lijsttrekker zou volgens jou de beste minister-president zijn?

Welke lijsttrekker zou volgens jou de beste minister-president zijn? Welke lijsttrekker zou volgens jou de beste minister-president zijn? Mark Rutte (VVD) 26,1% Diederik Samsom (PvdA) 22,6% Alexander Pechtold (D66) 15,4% Emile Roemer (SP) 12,9% Geert Wilders (PVV) 6,4%

Nadere informatie

De week waarin alles anders werd (of niet?)

De week waarin alles anders werd (of niet?) De week waarin alles anders werd (of niet?) Er is waarschijnlijk geen week geweest in de Nederlandse politieke geschiedenis waar in een korte tijd zoveel veranderde als de afgelopen 7 dagen. In die periode

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels:

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels: Stappen deelcijfer weging 1 Onderzoeksvragen 10,0 6% 0,6 2 Hypothese 10,0 4% 0,4 3 Materiaal en methode 10,0 10% 1,0 4 Uitvoeren van het onderzoek en inleiding 10,0 30% 3,0 5 Verslaglegging 10,0 20% 2,0

Nadere informatie

Het oordeel over de politieke partijen in Woordenwolk

Het oordeel over de politieke partijen in Woordenwolk Het oordeel over de politieke partijen in Woordenwolk Naast kwantitatieve methoden in het onderzoek -een vraag stellen met antwoorden waaruit men kan kiezen en de resultaten in percentages worden uitgedrukt-

Nadere informatie

Rechts, Links of Rechtschapen

Rechts, Links of Rechtschapen Rechts, Links of Rechtschapen Een Gespreksanalytische Benadering van Neutraliteit in Politieke Tv-interviews Masterthesis Faculteit: Geesteswetenschappen Opleiding: Communicatie- en Informatiewetenschappen

Nadere informatie

Onderzoek Motie van wantrouwen minister Plasterk

Onderzoek Motie van wantrouwen minister Plasterk Onderzoek Motie van wantrouwen minister Plasterk Rapportage 13 februari 2014 Over dit onderzoek Aan het onderzoek deden 5600 leden van het EenVandaag Opiniepanel mee. Het onderzoek vond plaats op 12 februari

Nadere informatie

Jubileumonderzoek Maurice de Hond

Jubileumonderzoek Maurice de Hond Ter gelegenheid van het 40-jarig jubileum van Maurice de Hond als opiniepeiler zijn er 100 vragen gesteld, die zijn ingebracht door leden van Peil.nl. Hier staat een selectie van deze vragen. Op http://bit.ly/40jrpeiler

Nadere informatie

Tweede Kamerverkiezingen. groep 7 en 8

Tweede Kamerverkiezingen. groep 7 en 8 Tweede Kamerverkiezingen groep 7 en 8 inhoud blz. 1. Inleiding 3 2. Democratie 4 3. Politieke partijen 5 4. De Tweede Kamer 6 5. Kiezen 7 6. De uitslag 8 7. De meerderheid 9 8. Het kabinet 10 9. De oppositie

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Twee bepalende kenmerken voor het stemgedrag bij PS2019

Twee bepalende kenmerken voor het stemgedrag bij PS2019 Twee bepalende kenmerken voor het stemgedrag bij PS2019 Maurice de Hond/Dennis Brouwer (Peil.nl) Op basis van het via Peil.nl gehouden onderzoek onder meer dan 10.000 respondenten op de verkiezingsdag

Nadere informatie

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren Het forum AOS docentonderzoek Rapporteren en presenteren Wanneer is je onderzoek geslaagd? Evalueren en beoordelen Oefening 4 (pagina 316 of 321) Rapporteren en presenteren Verspreiding van resultaten

Nadere informatie

Gemeente Houten: Onderzoek Kieskompas. Den Dolder, 26 januari 2011 Ir. Martine van Doornmalen Rianne van Beek Msc.

Gemeente Houten: Onderzoek Kieskompas. Den Dolder, 26 januari 2011 Ir. Martine van Doornmalen Rianne van Beek Msc. Gemeente Houten: Onderzoek Kieskompas Den Dolder, 26 januari 2011 Ir. Martine van Doornmalen Rianne van Beek Msc. 2 Het auteursrecht op dit rapport berust bij ADV Market Research (ADV). De opdrachtgever

Nadere informatie

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011 Introductie Dit onderzoek vindt plaats in opdracht van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Met de resultaten wil het bureau het kabinet en de politiek in het algemeen informeren over zorgen en wensen

Nadere informatie

6.1 De Net Promoter Score voor de Publieke Sector

6.1 De Net Promoter Score voor de Publieke Sector 6.1 De Net Promoter Score voor de Publieke Sector Hoe kun je dienstverleners het beste betrekken bij klantonderzoek? Ik ben de afgelopen jaren onder de indruk geraakt van een specifieke vorm van 3 e generatie

Nadere informatie

Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven

Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven Samenvatting Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven door Luzia Helfer aan de Universiteit Leiden en de Universiteit Antwerpen Verdedigd op 9 december

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

20 feb Onderzoek: 10 Jaar PVV

20 feb Onderzoek: 10 Jaar PVV 20 feb 2016 Onderzoek: Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek. De uitslag van de peilingen

Nadere informatie

Wat vindt men van de uitspraken over Wilders en de PVV

Wat vindt men van de uitspraken over Wilders en de PVV Wat vindt men van de uitspraken over Wilders en de PVV In het weekend van 31 oktober en 1 november is een discussie ontbrand rondom Wilders en de PVV. Er zou een rapport zijn van drie wetenschappers over

Nadere informatie

Politieke partijdigheid in talkshowgesprekken: Een co-constructie van verschillende partijen in de setting?

Politieke partijdigheid in talkshowgesprekken: Een co-constructie van verschillende partijen in de setting? Politieke partijdigheid in talkshowgesprekken: Een co-constructie van verschillende partijen in de setting? Erica Huls 1 In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 vormde de TV-talkshow Pauw

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een

Nadere informatie

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming. Samenvatting door L. 1165 woorden 13 januari 2013 4,8 12 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Maatschappijleer Hoofdstuk 3: Parlementaire democratie Paragraaf 1 t/m 4 1; Wat is politiek? Deelvraag: Wat

Nadere informatie

RAPPORTAGE ONDERZOEK PARTIJPOLITIEKE BENOEMINGEN

RAPPORTAGE ONDERZOEK PARTIJPOLITIEKE BENOEMINGEN RAPPORTAGE ONDERZOEK PARTIJPOLITIEKE BENOEMINGEN Meer Democratie Mei 2015 Rapportage onderzoek Partijpolitieke benoemingen Meer Democratie 1 Persbericht NEDERLANDERS: PUBLIEKE FUNCTIES OPEN VOOR IEDEREEN

Nadere informatie

Gewetensbezwaarde ambtenaren

Gewetensbezwaarde ambtenaren Opgave 1 Gewetensbezwaarde ambtenaren Bij deze opgave horen de teksten 1 tot en met 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Op 3 september 2012 ondertekenden diverse politieke partijen het zogenaamde Roze Stembusakkoord.

Nadere informatie

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie Bijeenkomst afstudeerbegeleiders 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie Doel deel II bijeenkomst vandaag Afstudeerbegeleiders zijn geinformeerd over inhoud Medmec jaar vier (scriptievaardigheden) Afstudeerbegeleiders

Nadere informatie

Periode: Gehouden van 1 tot en met 201.

Periode: Gehouden van 1 tot en met 201. Onderzoek: Periode: Gehouden van 1 tot en met 21. Aantal deelnemers: Over het panel: Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 43. mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

MEDIACONTACT SITUATIE

MEDIACONTACT SITUATIE MEDIACONTACT Wilco Bontenbal SITUATIE U, als manager, krijgt ongetwijfeld wel eens te maken met de. Daarom is het belangrijk om inzicht te krijgen in uw natuurlijke stijl van optreden in de en uw voorkeur

Nadere informatie

De Stemming van 23 juni 2019

De Stemming van 23 juni 2019 De Stemming van 23 juni Deze week zien we geen verdere veranderingen in electorale voorkeuren. Het is interessant om 3 maanden na de Provinciale Statenverkiezingen te zien in welke mate de opgekomen kiezers

Nadere informatie

Handboek Politiek. Derde Kamer der Staten-Generaal

Handboek Politiek. Derde Kamer der Staten-Generaal Handboek Politiek Derde Kamer der Staten-Generaal Hallo Kamerlid van de Derde Kamer der Staten-Generaal, Gefeliciteerd! Deze week ben jij een politicus. Je gaat samen met je klasgenoten discussiëren over

Nadere informatie

Internetpanel Dienst Regelingen

Internetpanel Dienst Regelingen Internetpanel Dienst Regelingen Resultaten peiling 20: evaluatie panel December 2012 1. Inleiding Het Internetpanel Dienst Regelingen bestaat nu bijna vijf jaar. Dat vinden de opdrachtgever Dienst Regelingen

Nadere informatie

24 mei Onderzoek: Formatie: D66 wil niet met CU

24 mei Onderzoek: Formatie: D66 wil niet met CU 24 mei 2017 Onderzoek: Formatie: D66 wil niet met CU Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer havo 2007-I

Eindexamen maatschappijleer havo 2007-I Vraag Antwoord Scores Opgave 2 Jongeren en massamedia 14 maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende onderdelen bevatten: Marktsegmentering is het verdelen van de markt in afzonderlijke delen gericht

Nadere informatie

De verkiezing van Trump en wat dit betekent voor TK2017

De verkiezing van Trump en wat dit betekent voor TK2017 De verkiezing van Trump en wat dit betekent voor TK2017 Al lange tijd wijs ik op de twee parallelle werelden, die zowel in Nederland als in andere landen, te zien is onder het electoraat. Er is een groep,

Nadere informatie

TOTSTAND- KOMING EN UITLEG VAN HET KIESKOMPAS TOTSTANDKOMING EN UITLEG HET KIESKOMPAS APRIL 2017

TOTSTAND- KOMING EN UITLEG VAN HET KIESKOMPAS TOTSTANDKOMING EN UITLEG HET KIESKOMPAS APRIL 2017 TOTSTAND- KOMING EN UITLEG VAN HET KIESKOMPAS APRIL 017 VAN HET KIESKOMPAS De online stemhulp Kieskompas is actief in meer dan 40 landen. In alle uithoeken van de wereld helpen we kiezers bij het vinden

Nadere informatie

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Hoe tevreden zijn de medewerkers met en hoe betrokken zijn zij bij de organisatie en welke verbeterpunten ziet men voor de toekomst? Wat is medewerkerstevredenheid

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7 Samenvatting door H. 1327 woorden 6 oktober 2015 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Samenvatting geschiedenis 7.1 De Franse filosoof en jurist Charles de Montesquieu

Nadere informatie

Onderzoek Media. Wanneer zeggen we nee. Onderzoek Vrouwenindemedia.nl

Onderzoek Media. Wanneer zeggen we nee. Onderzoek Vrouwenindemedia.nl Onderzoek Media Wanneer zeggen we nee Onderzoek Vrouwenindemedia.nl Nijkerk, Januari 2012 2 Voorwoord In Nederland komen vrouwen ongeveer 25 procent* aan bod in het nieuws, terwijl mannen, met 75 procent,

Nadere informatie

Kiezersvoorkeuren in Amsterdam

Kiezersvoorkeuren in Amsterdam Kiezersvoorkeuren in Amsterdam In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van maart peilt OIS in opdracht AT de politieke voorkeur van Amsterdammers. Vooruitlopend daarop is een eerste verkennend onderzoek

Nadere informatie

17 september Onderzoek: Prinsjesdag 2014: vertrouwen in kabinet en ministers

17 september Onderzoek: Prinsjesdag 2014: vertrouwen in kabinet en ministers 17 september 2014 Onderzoek: Prinsjesdag 2014: vertrouwen in kabinet en ministers Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 35.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten

Nadere informatie

EP2019: Analyse van het Opkomst- en het Timmermans-effect

EP2019: Analyse van het Opkomst- en het Timmermans-effect EP2019: Analyse van het Opkomst- en het Timmermans-effect Dat er maar twee maanden zaten tussen EP2019 en en via Peil.nl we bij beide verkiezingen meer dan 10.000 respondenten hebben ondervraagd, maakt

Nadere informatie

17 oktober Onderzoek: Zeven jaar premier Rutte

17 oktober Onderzoek: Zeven jaar premier Rutte 17 oktober 2017 Onderzoek: Zeven jaar premier Rutte Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

De Stemming van 8 januari 2017

De Stemming van 8 januari 2017 De Stemming van 8 januari 2017 Ten aanzien van drie weken geleden zien we dat de PVV voor het eerst in twee maanden iets daalt. De partij gaat van 36 naar 35 zetels. Met name zien we kiezers gaan naar

Nadere informatie

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. In 2007 is de Vereniging CultuurProfielScholen (VCPS) opgericht, het

Nadere informatie

De Stemming van 20 januari 2019

De Stemming van 20 januari 2019 De Stemming van 20 januari 2019 Nog steeds zitten we in een stabiele periode van de electorale voorkeur. De verschuivingen van deze week zijn beperkt. De vier regeringspartijen zijn samen nog weer tw zetels

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

BEÏNVLOEDINGSSTIJLEN. Tegenbewegende stijlen. Meebewegende stijlen. = duwen = trekken. evalueren aansporen en onder druk zetten

BEÏNVLOEDINGSSTIJLEN. Tegenbewegende stijlen. Meebewegende stijlen. = duwen = trekken. evalueren aansporen en onder druk zetten BEÏNVLOEDINGSSTIJLEN Er zijn verschillende beïnvloedingsstijlen te onderscheiden. De stijlen kunnen worden onderverdeeld in: TEGENBEWEGENDE STIJLEN MEEBEWEGENDE STIJLEN = duwen = trekken Tegenbewegende

Nadere informatie

SOCIALE MONITORING EN POLITIEK

SOCIALE MONITORING EN POLITIEK SOCIALE MONITORING EN POLITIEK Versie: 1.0 Auteur: Martijn Kriens Datum: 27-09-2012 INLEIDING Sociale media maakt het mogelijk om zonder beperking van ruimte en tijd met grote, wisselende groepen mensen

Nadere informatie

Scriptiegroep. Bijeenkomst 08

Scriptiegroep. Bijeenkomst 08 Scriptiegroep Bijeenkomst 08 Inhoudselementen van een scriptie Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding Bronnenonderzoek Afstudeerproject Conclusie Samenvatting Literatuurlijst Bijlagen Inhoudsopgave Routekaart

Nadere informatie

VVD: De stand na Ayaan Hirsi Ali

VVD: De stand na Ayaan Hirsi Ali Rapport : De stand na Ayaan Hirsi Ali Rutte versus Verdonk: voor wie hebben Nederlanders een voorkeur? 19 mei 2006 Projectnummer: 63413 In opdracht van: Nova Auteur: Gaby Vullings Research Manager INTERVIEW

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting 181. Titel: Medialogica en electorale democratie

SAMENVATTING. Samenvatting 181. Titel: Medialogica en electorale democratie Samenvatting 181 SAMENVATTING Titel: Medialogica en electorale democratie Medialogica Voormalig Minister van Justitie Piet Hein Donner stelde in 2004 dat Nederlandse media schrijven wat mensen willen horen,

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij 10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij 10.1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat gedetailleerde informatie over de doelstellingen, eindkwalificaties en opbouw van de Masteropleiding Filosofie & Maatschappij.

Nadere informatie

Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking. Januari 2015

Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking. Januari 2015 Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking Januari 2015 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : M. Hofland Telefoonnummer : 3317 Mail : m.hofland@deventer.nl Gemeente Deventer 1 Inhoud Samenvatting

Nadere informatie

Inleiding. A. analyse per programma

Inleiding. A. analyse per programma Inleiding De Vlaams-fractie in het Vlaams Parlement heeft een analyse gemaakt van de voornaamste VRT-programma s waarin politici worden uitgenodigd. Tijdens de periode 1-11- 2006 t.e.m. 29-04-2007 werden

Nadere informatie

18 oktober Onderzoek: Amerikaanse presidentsverkiezingen: Clinton en Trump

18 oktober Onderzoek: Amerikaanse presidentsverkiezingen: Clinton en Trump 18 oktober 2016 Onderzoek: Amerikaanse presidentsverkiezingen: Clinton en Trump Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten

Nadere informatie

De laatste peiling voor de verkiezingen en de prognose

De laatste peiling voor de verkiezingen en de prognose De laatste peiling voor de verkiezingen en de prognose Aanvankelijk leek deze verkiezingen zich te voltrekken op een manier waarbij VVD en PvdA ieder steeds meer kiezers weg gingen trekken van andere partijen.

Nadere informatie

De Staten-Generaal bestaat uit de parlementsleden van de eerste en tweede Kamer. Het zijn dus onze parlementsleden.

De Staten-Generaal bestaat uit de parlementsleden van de eerste en tweede Kamer. Het zijn dus onze parlementsleden. Boekverslag door M. 1031 woorden 19 februari 2013 5.2 46 keer beoordeeld Vak Economie Prinsjesdag Opdracht 1 Waarom is het de koning die de troonrede voorleest? De koningin staat aan het hoofd van de Nederlandse

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Politieke Barometer Onderwijs Meting september 2013

Politieke Barometer Onderwijs Meting september 2013 Politieke Barometer Onderwijs Meting september 2013 Nationaal Onderwijsakkoord Vertrouwen in kabinet en bewindslieden en politieke voorkeur Van 23 tot en met 25 september 2013 hebben we onder directeuren

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

19 april Onderzoek: Een half jaar kabinet Rutte III

19 april Onderzoek: Een half jaar kabinet Rutte III 19 april 2018 Onderzoek: Een half jaar kabinet Rutte III Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 55.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online

Nadere informatie

Resultaten 3e peiling Provinciale Statenverkiezingen februari 2011

Resultaten 3e peiling Provinciale Statenverkiezingen februari 2011 Resultaten 3e Provinciale Statenverkiezingen 2011 28 februari 2011 Opdrachtgever: RTV Oost maart 2011 Derde Provinciale Statenverkiezingen 2011 28 februari 2011 Bent u ervan op de hoogte dat er begin maart

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

Onderzoek. Diversiteit in de Tweede Kamer 2012

Onderzoek. Diversiteit in de Tweede Kamer 2012 Onderzoek Diversiteit in de Tweede Kamer 2012 Nederland heeft een stelsel met evenredige vertegenwoordiging. Op 12 september 2012 waren er vervroegde verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal:

Nadere informatie

26 december Onderzoek:

26 december Onderzoek: 26 december 2016 Onderzoek: Verwachtingen 2017 Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

Examen HAVO. Nederlands Nederlands. tijdvak 1 maandag 18 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage

Examen HAVO. Nederlands Nederlands. tijdvak 1 maandag 18 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage Examen HAVO 2009 tijdvak 1 maandag 18 mei 13.30-16.30 uur tevens oud programma Nederlands Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage Dit examen bestaat uit 21 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Onpartijdigheid van de VRT gewikt en gewogen

Onpartijdigheid van de VRT gewikt en gewogen Onpartijdigheid van de VRT gewikt en gewogen Analyse van de aanwezigheid van politici in enkele politieke praatprogramma s Filip van Laenen Dit boek is te koop bij http://leanpub.com/onpartijdigheidvrt

Nadere informatie

TK2017 en de grote invloed van EK2015 op de vorming van een nieuwe regering

TK2017 en de grote invloed van EK2015 op de vorming van een nieuwe regering TK2017 en de grote invloed van EK2015 op de vorming van een nieuwe regering Aan het eind van 2015 zijn we maximaal 15 maanden verwijderd van de volgende Tweede Kamerverkiezingen. De contouren van die verkiezingen

Nadere informatie

Bowling alone without public trust

Bowling alone without public trust Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in

Nadere informatie

Het geheugenverlies van de kiezer en het effect daarvan op de peilingen

Het geheugenverlies van de kiezer en het effect daarvan op de peilingen Het geheugenverlies van de kiezer en het effect daarvan op de peilingen Bij ieder steekproefonderzoek is de mate van representativiteit een probleem. Gelden de uitspraken die gedaan worden op basis van

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie