Ontbrekende neutraliteit in de hedendaagse televisiejournalistiek?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ontbrekende neutraliteit in de hedendaagse televisiejournalistiek?"

Transcriptie

1 Ontbrekende neutraliteit in de hedendaagse televisiejournalistiek? Een Gespreksanalytische Benadering van Vijandig Vraagontwerp in Politieke TV-interviews.* Bachelorthesis Naam: ANR: Universiteit: Faculteit: Opleiding: Specialisatie: Begeleidster: Mariska van Kastel S Universiteit van Tilburg Geesteswetenschappen Communicatie- en Informatiewetenschappen Tekst en Communicatie Dr. E. Huls Tilburg, Juli 2011

2 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Een van de voorwaarden voor een goede vervulling van journalistieke taken is neutraliteit. Hieronder vallen op neutraliteit gerichte waarden, evenwicht in tegenstrijdige gezichtspunten en een objectieve presentatie (Varwijk, 2008, p. 5). De laatste jaren zijn er echter in Nederland toenemende signalen van ontbrekende neutraliteit in de televisiejournalistiek te vinden (Huls & Varwijk, 2011, p. 2). Deze kritiek komt niet alleen van de kleine rechtse politieke partijen, maar ook van mediadeskundigen, televisiepresentatoren en een aantal journalisten zelf (Varwijk, 2008, p. 7). Zij menen dat journalisten linkse idealen en standpunten verkiezen boven het rechtse gedachtegoed en dat de journalisten met hun verhalen het publiek willen beïnvloeden qua stemgedrag. Zo nodigt de VARA in het programma De Wereld Draait Door standaard linkse politieke partijen uit en richt zij zich op het laten zien van de goede kanten van links (Otjes, 2010). De EO richt zich daarentegen veelal op de Christelijke partijen (Otjes, 2010). Ook televisiepresentator Paul Witteman geeft aan dat er tegenwoordig sprake is van negatieve geluiden over journalistieke objectiviteit. Kunnen presentatoren van een dagelijkse nieuwstalkshow zich nog wel permitteren om (met hun aanwezigheid bij een event) hun betrokkenheid bij een politieke partij te tonen? De gekregen uitnodiging van PvdA er Job Cohen om een manifestatie bij te wonen, had Witteman dan ook afgeslagen. Immers, hoe geloofwaardig zijn kritische televisie interviews nog met linkse politici als je net met ze in het openbaar een feestje hebt gevierd? ( Paul Witteman durfde, 2011). Daarnaast zijn er verschillende krantenartikelen te vinden over gekleurde televisiejournalistiek. Trouw meldde bijvoorbeeld het volgende: De EO staat dicht bij het CDA en telt onder haar bestuurders en programmamakers veel enthousiaste CDA-sympathisanten. Een van deze sympathisanten is Andries Knevel. De warme banden tussen EO en CDA lopen dan ook soms uit in opmerkelijke een-tweetjes. Zo hoor je als je goed luistert, dat Knevel een middenkabinet wil en hij gebruikt de televisie om 'zijn' CDA die kant op te krijgen. Dat doet hij heel slim door afwisselend CDA en VVD onder vuur te nemen (Pekelder, 2010). Kortom, de maatschappelijke discussie over het wel of niet objectief zijn van de hedendaagse televisiejournalistiek laait steeds meer op. Er worden termen gebruikt als politieke bias, gekleurde journalistiek en partijdige journalistiek. Maar wie heeft er nu eigenlijk gelijk: is journalistiek in televisieprogramma s wel gekleurd? Het antwoord op deze vraag is vooralsnog onduidelijk, aangezien onderzoek naar de neutraliteit van televisiejournalistiek schaars is (Huls & Varwijk, 2011, p. 2). Deze thesis probeert dan ook meer grip te krijgen op het maatschappelijke probleem door ten eerste empirische data te verzamelen en te analyseren voor de maatschappelijke discussie. Welk advies kan er aan de hand van de data geven worden aan de NPS (Nederlandse Programma Stichting)? Ten tweede wil de studie het reeds ontwikkelde meetinstrument testen en de validiteit ervan onderzoeken. Om de samengevoegde bruikbare meetinstrumenten uit voorgaand onderzoek te testen, is het uiteindelijke meetinstrument toegepast in een analyse van hoe tv-interviewers in hun talkshows de geïnterviewde politici benaderen en behandelen. Hierbij gaat het om tv-interviews in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van Bij de analyses is het beantwoorden van de volgende onderzoeksvraag van belang: Is de hedendaagse tv-journalistiek gekleurd : krijgen geïnterviewde politici van verschillende politieke richting gelijke kansen om aan het woord te komen en om hun standpunten uit te diepen, en worden ze in gelijke mate aanvallend behandeld door de interviewer?. Aan de hand van de volgende drie deelvragen wordt gekeken naar hoe het interview in elkaar steekt: Krijgen politici van verschillende politieke richting een gelijk aantal beurten in een interview?, Krijgen politici van verschillende politieke richting gelijke kansen qua spreektijd om hun standpunten uit te diepen? en Worden de verschillende politici in gelijke mate aanvallend behandeld door de betreffende interviewer?. 2

3 1.2 Achtergrond Tv-interviews en neutraliteit Tegenwoordig is het tv-interview een van de meest gebruikte vormen van politieke communicatie (Elliot & Bull, 1996, p. 49). Vooral in de aanloop naar de verkiezingen zijn er veel tv-interviews met politici te zien. In deze interviews beantwoorden politici allerlei vragen over de laatste campagnes, ideeën en belangen. Hoewel het deelnemen aan een tv-interview gunstig is om zwevende kiezers te bereiken, is het ook riskant. Zo hebben politici op de meer traditionele politieke platforms, zoals redevoering, de volledige controle over hetgeen wat ze willen zeggen. In media-interviews is echter nog een derde partij aanwezig: de interviewers. In hun institutionele rol als gespreksleider bepalen de interviewers wat er op de agenda komt, wie er het woord krijgt en wanneer een vraag als voldoende is beantwoord. Daarnaast vervullen interviewers een democratische functie: als tussenpersoon tussen politici en de kijkers thuis wordt van hen verwacht dat ze als waakhonden doorvragen op politieke kwesties (Clayman et al, 2007, p. 23). De taak van de politici is dan om zich te presenteren aan de kijkers thuis door zo goed mogelijk te reageren op de moeilijke vragen. Verschillende onderzoekers hebben gewezen op een spanning, oftewel tweestrijd, in het huidige journalistieke beroep (Clayman & Heritage, 2002a, p ; Hutchby, 2006, p ; Varwijk, 2008). Aan de ene kant horen journalisten neutraal te zijn om als goed te worden beschouwd. Ze moeten praten over het algemene en geen oordeel vellen over de standpunten van de geïnterviewde. Aan de andere kant wordt het als taak gezien van de journalist om een kritische houding te hebben: het stellen van doordringende en tegengestelde vragen, en het voorkomen van ontwijkende vragen (Huls & Varwijk, 2011, p. 3; Varwijk, 2008, p. 9). Als reactie op deze spanning maken de journalisten gebruik van vraagvormen die geen persoonlijk standpunt uitdrukken, maar tegelijkertijd wel een kritische houding bevatten (Varwijk, 2008, p. 9). Het stellen van vragen wordt dan gezien als een neutrale vorm van interactie (Clayman, 2002a). De vragen worden ingebed met standpunten en meningen, zodat er niet direct een eigen gezichtspunt wordt weergeven. Bij de neutraliteitskwestie gaat het er om of verschillende politici op een gelijke manier worden benaderd en niet of er sprake is van een objectieve benaderingswijze (Varwijk, 2008, p. 10). Een eventueel gebrek aan neutraliteit kan zich op verschillende niveaus afspelen. Twee daarvan zijn relevant in dit onderzoek: de ruimte die de politici krijgen in het interview en de mate van aanvallendheid die de journalisten laten doorschemeren in hun vraagstellingen (Varwijk, 2008, p. 10) Manieren om neutraliteit te meten In dit onderzoek wordt gekeken naar de niveaus aandacht en vraagontwerp. Bij eerstgenoemde zou het kunnen zijn dat de interviewers een ongelijke verdeling maken in de spreekruimte voor de verschillende politici. Het aantal beurten en de hoeveelheid tijd die wordt besteed aan diverse richtingen van een verhaal kunnen verschillen per politicus (Huls & Varwijk, 2011, p. 3). Bij neutraliteit in vraagontwerp speelt het Vraag Analyse Systeem (VAS) van Clayman & Heritage (2002b, p ) een rol. Met behulp van dit systeem kan de vijandigheid van journalistieke vragen worden geanalyseerd (Varwijk, 2010, p. 11). Er zijn in het systeem vijf dimensies te onderscheiden die allemaal geoperationaliseerd zijn in termen van verschillende eigenschappen van vraagontwerp (Varwijk, 2010, p. 11). Zo kan er sprake zijn van initiatief : de interviewers leiden hun vragen in met uitspraken of ze stellen meerdere vragen binnen een beurt. Daarnaast kan er directheid in de vraag naar voren komen. Is er bijvoorbeeld geen expressie die voorafgaat aan de eigenlijke vraag (gericht naar de intentie, motivatie en mogelijkheid van de interviewer zelf om een vraag te stellen; of gericht naar de mogelijkheid of wil van de interviewer om de vraag te stellen). De derde dimensie is assertiviteit : drukt de interviewer verwachtingen uit ten aanzien van het antwoord wat de politicus moet gaan geven. Dit kan door een suggestieve inleiding te geven, een suggestieve vraag te stellen of een combinatie van beide. Het vierde punt waar naar gekeken kan worden is oppositie. Neemt de interviewer standpunten in die tegenovergesteld zijn aan die van de 3

4 geïnterviewde? Zo kan de interviewer een tegenovergesteld standpunt weergeven in de inleiding van de vraag, in het ontwerp van de vraag of zowel in de inleiding als in het vraagontwerp. De laatste dimensie van het Vraag Analyse Systeem is verantwoording. Wordt de geïnterviewde direct gevraagd om een bepaalde actie of uitspraak te verantwoorden (dit kan neutraal of beschuldigend) (Varwijk, 2008, p. 17)? Zie Appendix 1 voor voorbeelden bij de indicatoren van het Vraag Analyse Systeem. Een andere dimensie die uit voorgaand onderzoek van belang bleek voor het meten van neutraliteit is persistentie. Hierbij gaat het om de mate waarin de interviewer vasthoudend is om een vraag adequaat beantwoord te krijgen. De interviewer kan bijvoorbeeld een vraag steeds herhalen, maar hij of zij kan ook de geïnterviewde politicus interrumperen of expliciet ter verantwoording roepen (Varwijk, 2008, p. 18). Zie Appendix 1 voor voorbeelden bij de indicatoren van persistentie. Door persistentie als extra dimensie toe te voegen aan het VAS (Clayman, 2002b) kan vijandig vraagontwerp in de kenmerkende context van televisie-interviews nog beter geanalyseerd worden (Huls & Varwijk, 2011, p. 10). 1.3 De doelstelling van het onderzoek Het onderzoek heeft een tweeledige doelstelling: *het beoogt meer grip te krijgen op de maatschappelijke discussie over de objectiviteit van de Nederlandse televisie-interviewers door empirische data aan te leveren voor de discussie. Welk advies kan er gegeven worden aan de NPS? *het beoogt het ontwikkelde meetinstrument voor aanvallend vraagontwerp te testen op hanteerbaarheid en betrouwbaarheid, en de validiteit van het onderzoek te onderzoeken. Is een toevoeging van de platformvariabelen aan het onderzoeksdesign nodig? 2. Methode In dit hoofdstuk zal achtereenvolgens aan de orde komen welk materiaal er is gebruikt voor het onderzoek, waarom er voor dit materiaal is gekozen en hoe de data verwerkt en geanalyseerd zijn. 2.1 Materiaalverzameling Het materiaal In dit onderzoek is sprake van een meervoudige gevalsstudie, waarvoor zeven interviews zijn geselecteerd uit de Nederlandse avond talkshow Knevel & Van den Brink. In deze shows praten de interviewers Andries Knevel en Tijs van den Brink over onderwerpen die op dat moment in de actuele belangstelling staan. De gasten aan tafel hebben daarnaast een belangrijke rol in de politiek, cultuur of wetenschap ( Knevel & Van den Brink, 2011). Het programma was van mei tot en met juni iedere werkavond te zien op Nederland 1 rond de klok van 23:00 ( Knevel & Van den Brink, 2011) en het heeft een serieus karakter. Hier en daar komt echter wel humor aan de orde, wat blijkt uit de introducties van de gasten aan tafel en uit het af en toe gebruiken van grapjes tijdens een gesprek. Voor een beter beeld van de interview setting, zie Figuur 1 op pagina 5. Alle zeven de bestudeerde interviews zijn uitgezonden in de vier weken voor de Tweede Kamerverkiezingen op 9 juni De opzet van de te analyseren uitzendingen was zo dat er steeds één of twee partijleiders, Kamerleden of derde-op-de-lijst-politici werden geïnterviewd gedurende 10 à 16 minuten van de talkshow. Daarbij waren ook steeds twee of drie niet-politieke gasten aan tafel uitgenodigd. Echter de gesprekken tussen de interviewers en deze niet-politieke gasten en de gesprekken tussen de gasten onderling zijn niet meegenomen in de analyse. Er is om meerdere redenen gekozen voor de talkshow Knevel & Van den Brink als onderzoeksmateriaal. Zo zijn allereerst de gesprekken tussen de interviewers en politici direct en onbewerkt. Hoewel de live talkshows van te voren worden gepland en er enige voorbereidingen zijn, wordt het echte gesprek niet van te voren bepaald. Een mogelijke bias in de relatie tussen interviewer en politicus is dan ook meteen zichtbaar in het taalgedrag (Varwijk, 2008, p. 21). Ten 4

5 tweede is er een grote gelijkenis in de context waarin de zeven interviews plaatsvonden. De invloed van een aantal contextfactoren (zoals locatie, tijd en opzet van het interview) zal hierdoor minimaal zijn. Andries Knevel Tijs van den Brink Figuur 1. De interview setting bij Knevel & van den Brink. Daarnaast was er een ruim aanbod aan uitzendingen van Knevel & Van den Brink waarin politici te gast waren, die direct en volledig beschikbaar waren. Tot slot was ook de vergelijking met het platform Pauw & Witteman een reden om te kiezen voor Knevel & Van den Brink. Uit eerder gedaan onderzoek naar partijdigheid bleek dat de Pauw en Witteman links zijn (Huls & Varwijk, 2011, p. 14). Beide interviewers zijn politiek links leunend en tonen in hun talkshow een pro- linkse partijdigheid. Hoe zit dit bij Knevel en Van den Brink? Gaat de switch van links leunende interviewers naar rechts leunende interviewers samen met een switch van pro- linkse partijdigheid naar prorechtse partijdigheid? Voor een zo n eerlijk mogelijk verdeling van de verschillende politieke patijen in het onderzoek is vervolgens gebruik gemaakt van André Krouwels model van het Nederlandse politieke landschap in 2010 ( André Krouwel, 2011). Met behulp van dit model is er een indeling gemaakt van de geïnterviewde politici: behoren de politici tot politiek links, politiek midden (conservatief of progressief) of politiek rechts (zie Figuur 2)? Figuur 2. Het politieke landschap in de aanloop naar de Nederlandse Tweede Kamerverkiezingen in De keuze voor deze driedeling in plaats van een tweedeling (links of rechts) sluit aan bij het onderzoek van Huls en Varwijk (2011, p. 13) en bij het algemene gevoel van het Nederlandse politieke landschap. Zo zouden belangrijke data verloren kunnen gaan door het weglaten van de derde groep (politiek midden) en zijn de vele verschillende politieke partijen in Nederland soepel onder te verdelen in politiek links, midden of rechts. De werkelijkheid stond echter niet toe om een eerlijke verdeling te maken tussen mannen en vrouwen. Vrouwelijke politici die te gast waren bij de avond talkshow werden in tegenstelling tot de mannen niet in een soort één op één interview geplaatst. Zij werden juist aan één ronde tafel gezet waardoor er meer interactie onderling was dan met de twee interviewers. Bovendien waren er 5

6 minder vrouwen dan mannen uitgenodigd voor een gesprek bij Knevel & Van den Brink. Door deze twee redenen zijn dan ook alleen mannelijke politici opgenomen in het onderzoek. Daarnaast is er voor gekozen om de interviews met politici die niet als politicus aan tafel zaten (maar bijvoorbeeld als schrijver) niet mee te nemen in het onderzoek. Dit geldt ook voor de interviews waarin politici alleen over hun loopbaan werden geïnterviewd en voor de interviews waaraan politici deelnamen die niet verkiesbaar waren op dat moment. Rouvoet is niet meegenomen in het onderzoek omdat hij te links is: er was niemand tegenover te zetten. Door het weglaten van deze categorieën kan er een betere vergelijking worden gemaakt tussen de wel meegenomen interviews in het onderzoek (de unieke gevallen zijn er uitgehaald). Wanneer er sprake was van meerdere geïnterviewde politici van dezelfde politieke partij (zoals bij het CDA), waren alleen de interviews met de prominentste leden geïncludeerd in het onderzoek. Voor een compleet overzicht van de meegenomen tv-interviews in het onderzoek zie Tabel 1. Datum Politicus Functie Partij Richting Reden van exclusie 17 mei 2010 Alexander Pechtold Partijleider D66 Midden De achtste persoon in de scriptie groep haakte af en het werk kon niet meer overgenomen worden. 18 mei 2010 Mark Rutte Partijleider VVD Rechts X 19 mei 2010 Hero Brinkman Bas van der Vlies Kamerlid Fractievoorzitter 6 PVV SGP Midden Centrum X De partij past niet goed in een gelijke verdeling van de (geïncludeerde) politieke partijen. 20 mei 2010 Jan Peter Balkenende Partijleider CDA Rechts X 24 mei 2010 Jan Marijnissen Vertrekkend Kamerlid SP Links Roemer is in vergelijking met Marijnissen het prominentste lid van de SP. 25 mei 2010 Nebahat Albayrak Fleur Agema Ank Bijleveld Edith Schippers Kamerlid + 2 de op de lijst Kamerlid + 2 de op de lijst Hooggeplaatst + 2 de op de lijst Hooggeplaatst + 2 de op de lijst PvdA PVV CDA VVD Links Midden Rechts Rechts Is in debat met de andere gasten. Is in debat met de andere gasten. Is in debat met de andere gasten. Is in debat met de andere gasten. 26 mei 2010 Arend-Jan Boekestijn Voormalig Kamerlid VVD Rechts Zit aan tafel als columnist van Elsevier en niet als politicus. 27 mei 2010 Ronald Plasterk Maxime Verhagen 3 de op de lijst 3 de op de lijst PvdA CDA Links Rechts X X 28 mei 2010 Emiel Roemer Partijleider SP Links X 31 mei 2010 Jan Kees de Jager Kees van de Staaij Demissionair minister Lijsttrekker CDA SGP Rechts Centrum Balkenende is in vergelijking met de Jager het prominentste lid van het CDA. Is aan tafel voor een debat met Gretta Duisenberg (daarnaast past de partij niet goed in een gelijke verdeling van de (geïncludeerde) politieke partijen). 1 juni Andre Rouvoet Femke Halsema CU GL Midden Links Andre Rouvoet en Femke Halsema zijn onderling in debat. 2 juni Ab Klink Demissionair minister CDA Rechts Balkenende is in vergelijking met Klink het prominentste lid van het CDA. 4 juni Job Cohen Partijleider PvdA Links X 7 juni Jan Peter Balkenende Partijleider CDA Rechts Er is al een interview met Balkenende geweest en bij dat interview was wel een andere politicus aanwezig. 10 juni - 3 september 2010 Na de verkiezingen hebben ook nog een aantal politici aan tafel gezeten bij Knevel & Van den Brink. Geen van deze interviews is echter meegenomen in het onderzoek: de neutraliteit van de interviewers is vooral duidelijk te meten vóór de verkiezingen. In de weken voorafgaand aan de verkiezingen willen de burgers van Nederland nog meer dingen over de betreffende kandidaten en partijen weten dan normaal. Naast een objectieve blik wordt een extra kritische houding van de interviewers verwacht. Een mogelijke bias in de relatie tussen interviewer en politicus is dan ook beter zichtbaar in het taalgedrag in deze periode, dan in een periode waarin er minder druk ligt op de betreffende politicus en interviewer. Tabel 1. Overzicht van de inclusie en exclusie van de interviews ( X staat voor geïncludeerd in het onderzoek).

7 Het overzicht van de lijst met gasten van Knevel & Van den Brink (Huls, 2011d, p. 3-4) geeft op zichzelf al een coverage bias weer: er is sprake van een bewuste indelingskeuze. Er zijn voornamelijk mannen in de uitzendingen te gast en bepaalde politieke partijen worden niet aan tafel uitgenodigd (bijvoorbeeld de Partij voor de Dieren ). De zeven gekozen interviews zijn verzameld door dr. E. Huls via de website van Knevel & Van den Brink ( Knevel & Van den Brink, 2011). Op deze site zijn alle afleveringen volledig en onbewerkt als audiovisueel bestand beschikbaar gesteld en bovendien is alles netjes geordend per jaar (makkelijk te vinden). Daarnaast zijn ook de criteria voor inclusie en exclusie, en de uiteindelijke geïncludeerde interviews geselecteerd door dr. E. Huls De transcriptie De datacollectie bevat in het totaal 7 keer 10 à 16 minuten interactie. Om deze data zo goed mogelijk te analyseren is er voor gekozen om de interviews te transcriberen. Dit houdt in dat de interviews herhaaldelijk zijn beluisterd en bekeken om alles wat gezegd werd zo gedetailleerd mogelijk uit te schrijven (Hutchby & Wooffitt, 1998, p. 75). Hierbij gaat het om details die te maken hebben met de gespreksstructuur en de gespreksinhoud (Varwijk, 2008, p. 23). Wacht de spreker op zijn beurt, kan de spreker zijn gespreksbijdrage afmaken en proberen er meerdere personen aan het woord te komen? Wat zegt een spreker, tegen wie en wat voor soort bijdrage is het? Alles wat de interviewers en politici tegen elkaar gezegd hebben, is dan ook in detail uitgeschreven. De gesprekken tussen de interviewers en de niet-politieke gasten en de gesprekken tussen de gasten onderling zijn globaal samengevat. Deze zijn namelijk niet relevant voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen. Samen met de zes medestudenten van het bachelorproject Partijdigheid in de journalistiek is er gewerkt aan de zeven transcripten (zie eindnoot voor de namen). Zo heeft ieder een specifieke politicus aangewezen gekregen en het daarbij behorende interview getranscribeerd. Het beluisteren van de interviews is gedaan met behulp van Audacity en Soundscriber. Met het eerste programma konden de zeven interviews van audiovisueel bestand naar audio-only omgezet worden. Het tweede programma maakte het vervolgens mogelijk om de interviews steeds stukje voor stukje (herhaaldelijk) te beluisteren, zodat het uitschrijven werd vergemakkelijkt. De gebruikte symbolen in de transcripten zijn toegepast volgens de ontwikkelde notatieconventies van Gail Jefferson (Hutchby & Wooffitt, 1998, p. vi-vii). Zo staat ((<)) voor een pauze korter dan 2 seconde en ((>)) voor een langere pauze. Iets wat tussen twee haakjes staat (( )) is belangrijk commentaar of een non-verbale actie. Daarnaast is er nog het onderbrekingsteken // om aan te geven dat sprekers elkaar interrumperen. Hiervan is sprake wanneer een van de gesprekspartners de ander niet laat uitpraten; hem of haar in de rede valt (Huls, 2000). Zie voor een volledige weergave van de gebruikte symbolen Appendix 3. De zeven transcripten zijn digitaal beschikbaar gesteld in Appendix De segmentering Om een kwantitatieve analyse toe te passen op de verzamelde data zijn de transcripten vervolgens gesegmenteerd in duidelijk te onderscheiden analyse-eenheden. Hierbij is gekozen voor de vraag aan de hand van de definitie van Heritage en Roth (1995, p. 37). Het onderzoek gaat namelijk over het gedrag van de interviewers en de geïnterviewde: het stellen van vragen en de reacties daarop. Om de vragen van andere spreekhandelingen te kunnen onderscheiden, zijn de transcripten echter eerst verdeeld in beurten (Varwijk, 2008, p. 24). Daarvoor is de definitie van Huls (1982) gebruikt: een beurt is wat iemand zegt tussen twee momenten waarop hij zwijgt in. Daarna is er gekeken naar de beurten die een vraagstelling bevatten. Hierbij is niet alleen gelet op vragen in de klassieke vraagvorm, immers interviewers stellen steeds meer creatieve vragen op een indirecte wijze (Varwijk, 2008, p. 24). Heritage en Roth spreken dan ook over verschillende question delivery structures (Heritage & Roth, 1995, p. 37). Zij onderscheidden negen soorten vragen waaraan in dit onderzoek is vastgehouden (zie Tabel 2). Echter aan vraagvorm 7 zijn in dit onderzoek de mislukte starts toegevoegd. Mislukte starts van de interviewer zoals Maar // zijn oninterpreteerbaar, maar hadden een vraag kunnen worden als er geen sprake was geweest van interrumperen. Zo staat 7

8 vraagstellingsoort 7 bij het coderen niet meer alleen voor toevoeging maar ook voor oninterpreteerbaar. Net als luistersignalen met een eigen propositionele inhoud zijn propositioneel lege, maar prosodisch niet-neutrale reacties (bijvoorbeeld Owh en Oja ) van de interviewer ook tot de negen gedefinieerde vraagstellingen gerekend. Zo kan de politicus met owh een indirect verzoek krijgen om verder te gaan met zijn verhaal of een verzoek om uitleg te geven. Dergelijke vraagstellingen zijn dan te plaatsen onder de soort toevoeging aan een vraag (Varwijk, 2008, p. 24). Tabel 2 Vraagstellingen ( Question delivery structures ; Heritage & Roth, 1995) Vraagstelling Voorbeeld 1 Persoonsvorm- onderwerp constructie Vindt u zichzelf wel fatsoenlijk? 2 Vragen voornaamwoord Meneer Plasterk wat is uw reactie? 3 Bewering met een vragende tag Ook in andere cao s terugkomen. Hè meneer Plasterk? 4 Bewering met een vragende toon We hoeven het ons niet aan te trekken? 5 Directief We beginnen bij u. U nam iets mee waar we nu naar gaan kijken. 6 Bewering over zaak die betrekking heeft Maar in Amsterdam heeft u wel een paar keer gezegd, we moeten ook een op de geïnterviewde wat liberalere Islam stimuleren. 7 Toevoeging Wat vond u? ((antwoord)) Ja maar eh ernstig of ((<)) een beetje dom? 8 Uitspraken derde persoon Toch was ook André Rouvoet, de andere vicepremier, kritisch over u uhh, in feite. Want deze week, die zei, hij is een man met een missie, m aar wel met een eigen missie. 9 Persoonlijke uitspraken Dat hoorde ik u zeggen. Ja. In het totaal bevatten de zeven getranscribeerde interviews 473 beurten die als vraagstelling zijn gecodeerd en geanalyseerd. 2.2 Materiaalanalyse De verschillende aspecten die centraal staan in dit onderzoek zijn bij elkaar gevoegd door dr. E. Huls en weergegeven in figuur 3 (de onderzoeksopzet). Om inzicht te krijgen in de mate van neutraliteit van de tv-interviewers Knevel en Van den Brink zijn de verzamelde data op basis van deze opzet geanalyseerd. Hierbij zijn alle variabelen uit voorgaand onderzoek overgenomen. Zo zijn de vier affiliatie variabelen (Huls, 2010b, p. 10) en de variabelen specifieke politicus en persuasieve stijl toegevoegd aan het onderzoeksmodel van Varwijk (2008, p.20). Onafhankelijke variabele *Politieke richting geïnterviewde Gespreksexterne context variabelen m.b.t. geïnterviewde *Functie in de partij *Positie van de partij *Peilingen *Loopbaan *De specifieke politicus Gespreksinterne context variabelen m.b.t. geïnterviewde *Beantwoordingstrategie *Beleefdheidstrategie *Beurtwisseling *Gespreksrol *Persuasieve stijl Figuur 3. Onderzoeksopzet in schema. Afhankelijke variabelen *Aandacht - Aantal beurten - Hoeveelheid spreektijd *Aanvallend vraagontwerp - Initiatief - Directheid - Assertiviteit - Oppositie - Verantwoordelijkheid - Persistentie Gespreksinterne context variabelen m.b.t. interviewer * Specifieke interviewer * Onderwerp I * Onderwerp II Variabelen in de interactie context geproduceerd door de andere aanwezigen * Affiliatie van het publiek in de zaal met geïnterviewde * Affiliatie van het publiek in de zaal met interviewer * Affiliatie van de gasten aan tafel met geïnterviewde * Affiliatie van de gasten aan tafel met interviewer 8

9 2.2.1 De onafhankelijke variabele Over het algemeen wordt de politieke richting van een politicus aangeduid als links, midden of rechts. Zo ook in dit onderzoek. Aangezien politieke partijen, kiezers en media deze driedeling op een andere wijze kunnen invullen, is er voor gekozen om vast te houden aan de wetenschappelijk onderbouwde indeling van André Krouwel. Zijn model van het Nederlandse politieke landschap in 2010 ( André Krouwel, 2011) is weergegeven in Figuur 2 (paragraaf 2.1.1) De afhankelijke variabelen Bij de afhankelijke variabelen is er een indeling gemaakt tussen aandacht en aanvallend vraagontwerp. Bij bias in aandacht gaat het allereerst om de spreekruimte in aantal beurten, oftewel het aantal maal dat de geïnterviewde politicus de beurt heeft gekregen van de interviewers. Dit staat gelijk aan het aantal vraagstellingen van de interviewer aan de geïnterviewde. Ten tweede gaat het over de spreekruimte in tijd. Hoeveel minuten zijn er binnen de uitzending besteed aan de geïnterviewde politicus? Kortom, de tijd die wordt besteed aan de vragen aan de politicus en de antwoorden. Bias in vraagontwerp is gemeten door middel van de vijf VAS dimensies van Clayman en Heritage (Clayman et al., 2007) en persistentie (Varwijk, 2008, p. 39; Huls & Varwijk, 2011, p. 11), zie Appendix De contextvariabelen Uit eerder gedaan onderzoek naar interactie en de relatie tussen media en politiek (Huls, 2010b, p. 14; Kuiper, 2006, p ; Varwijk, 2008, p ) bleek een aantal contextvariabelen enig effect te hebben op de mate van neutraliteit van interviewers. Deze variabelen zijn dan ook meegenomen in dit onderzoek. Zo zouden de betreffende contextvariabelen een alternatieve verklaring kunnen geven voor een mogelijk gevonden relatie tussen politieke richting of politieke partij en bias in aandacht en/of bias in vraagontwerp. Wie de interviewer is tijdens het gesprek kan bijvoorbeeld een rol spelen in de aan- of afwezigheid van bias. Zo zou Knevel wel vijandig kunnen zijn richting politiek links, midden en/of rechts en Van den Brink niet. Er is een onderscheid gemaakt in vier categorieën contextvariabelen: de gespreksexterne contextvariabelen met betrekking tot de geïnterviewde, de gespreksinterne variabelen met betrekking tot de geïnterviewde, de gespreksinterne variabelen met betrekking tot de interviewer, en de variabelen in de interactie context geproduceerd door de andere aanwezigen De gespreksexterne contextvariabelen met betrekking tot de geïnterviewde Er zijn vijf factoren meegenomen die betrekking hebben op de politicus zelf, die mogelijk een rol spelen in de benaderingswijze van de interviewer (Huls & Varwijk, 2011). Hierbij valt te denken aan de functie van de politicus, de positie van de politieke partij, de stand in de peilingen, de loopbaan van de politicus en wie de betreffende politicus is. Bij functie in de politieke partij gaat het er om of de politicus lijsttrekker, Kamerlid of derde op de lijst is. Heeft het verschil in macht gerelateerd aan de functie van de geïnterviewde een effect op de benadering van de geïnterviewden? Gezien de machtsstructuur binnen de politiek is het aannemelijk dat lijsttrekkers meer macht hebben dan Kamerleden (Varwijk, 2008, p. 27). Dit zou bijvoorbeeld volgens Zhao en Gantz (2003) betekenen dat lijsttrekkers minder geïnterrumpeerd worden dan Kamerleden. Het machtsverschil zou echter ook kunnen zorgen voor een verschil in de mate van directheid van de interviewers. Positie van de partij geeft aan of de partij van de politicus in de huidige regering, voormalige regering of oppositie zit. Aangezien de hoofdverantwoordelijkheid voor het beleid van Nederland bij de coalitiepartijen ligt, zou het kunnen zijn dat de interviewers agressiever zijn naar de politici die in deze partijen zitten. Deze politici moeten zich als beleidsmakers immers het meest verantwoorden aan het publiek (Varwijk, 2008, p. 27). De derde variabele stand in peilingen is te onderscheiden in aantal zetels lager dan of hoger dan bij de uitslag van voorgaande verkiezingen. In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen 9

10 worden tal van opiniepeilingen gehouden, zoals door TNS Nipo en Maurice de Hond. Hebben deze peilingen invloed op de interviewers en politici? Selecteren de interviewers hun vragen op basis van de peilingen en wat doen de politici om (weer) aan kop te komen (Clayman & Heritage, 2006, p. 13)? Om de invloed van de stand van de peilingen na te gaan, is de meest recente peiling (in de buurt van de interviewdatum) van Maurice de Hond meegenomen in het onderzoek. Maurice de Hond heeft in vergelijking met de TNS Nipo meerdere peilingen uitgevoerd in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen. Bij loopbaan van de geïnterviewde gaat het er om hoeveel jaar de politicus al actief bezig is in de politiek. Is er sprake van een gefaseerde benadering met een wittebroodsperiode en meer agressievere vragen in de daaropvolgende periode(s)? Onderzoek van Clayman en Heritage (2007) toonde aan dat dit gedeeltelijk wel het geval is bij de benadering van presidenten in Amerika. Met de laatste variabele specifieke politicus wordt gedoeld op het feit dat een verschil in neutraliteit van de interviewer wellicht niet te maken heeft met de politieke richting of politieke partij van de betreffende geïnterviewde, maar met wie de geïnterviewde zelf is. Zo kan een interviewer Plasterk van de PvdA wel mogen en Cohen van dezelfde partij niet en hierdoor vijandiger zijn in vragen zijn tegenover Cohen. Een bepaalde politicus kan dan ook veel meer gewicht in de schaal van links of rechts leggen dan de overige politici van dezelfde partij. Door het meenemen van de variabele specifieke politicus komen de idiosyncratische eigenschappen van de politici in zicht De gespreksinterne contextvariabelen met betrekking tot de geïnterviewde Onderzoek wijst erop dat politici vraagstellingen in tv-interviews veelvuldig ontwijken (o.a. Huls, 2007; Kuiper, 2006). Zo kan het beantwoorden van bepaalde vragen de carrière en reputatie van de politicus schaden. Om vragen zorgvuldig te ontwijken, maken politici gebruik van verschillende strategieën. Het afmaken van een invitatie van de interviewer is daar een voorbeeld van. Door de vraagstelling af te maken, wordt het stellen van de vraag genegeerd. Kuiper (2006, p. 16.) onderscheidt in haar onderzoek naar vraagontwijking vier soorten ontwijkingstrategieën: de beantwoordingstrategie, de beleefdheidstrategie, het spelen met de beurtwisselingsregels en het spelen met de gespreksrol 1. Een verschil in toepassing van deze vier strategieën zou effect kunnen hebben op de mate van vijandigheid van de interviewers. Het kan zijn dat het volgen van de algemene gespreksregels leidt tot neutrale vragen van de interviewers en het veelvuldig afwijken van de regels juist tot agressieve vragen. Wanneer er echter sprake is van zowel veelvuldige vraagontwijking als van een aanwezige bias, dan kan de bias toegerekend worden aan de geïnterviewde zelf. Zo weten geïnterviewden bij voorbaat al dat interviewers het veelvuldig ontwijken van vragen niet tolereren. De beantwoordingstrategie houdt in dat de politicus ervoor kan kiezen om een vraag volledig te beantwoorden, openlijk te ontwijken of verkapt te ontwijken. Met een openlijke vraagontwijking beroept de politicus zich bijvoorbeeld op een gebrek aan mogelijkheid om de vraag te beantwoorden. Bij een verkapte ontwijking daarentegen, kiest de politicus er voor om opzettelijk vaag te doen door deels niet in te gaan op de vraag. Om te beoordelen tot welke categorie een antwoord behoort, is gebruik gemaakt van de codeerrichtlijnen van Kuiper (2008, p ). Eventuele andere vormen zijn niet tot de categorieën gerekend. De tweede strategie is het spelen met de mate van directheid in het antwoord. Geeft de politicus een kort en bondig antwoord (direct), een direct antwoord omkleed met taaluitingen gericht op solidariteit, een direct antwoord omkleed met taaluitingen gericht op respect of een indirect antwoord (Huls, 2001, hoofdstuk 2 en 3)? 1 Yvette Kuiper (2006, p. 17) heeft voor haar onderzoek zelf een selectie gemaakt uit een groot aantal ontwijkingstrategieën. Ze heeft de in haar ogen duidelijkste/belangrijkste vormen geselecteerd en verder onderzocht. Hoewel het glibberig is om alleen de selectie van Kuiper mee te nemen in dit onderzoek, is daar toch voor gekozen. De vier aangegeven strategieën meenemen, is beter dan het achterwege laten het ontwijkinggedrag van de geïnterviewden. 10

11 Wanneer een politicus zwijgt tijdens zijn eigen beurt, dan is er sprake van de strategie spelen met de beurtwisselingsregels. Zo ook wanneer hij of zij de beurt niet afmaakt of de beurt van de interviewer interrumpeert. Bij de laatste strategie spelen met de gespreksrol kan de politicus er voor kiezen om een type beurt te gebruiken waartoe hij eigenlijk vanuit zijn natuurlijke gespreksrol als geïnterviewde geen toegang heeft. De politicus kan bijvoorbeeld weigeren de spreekvloer terug te geven, een ander onderwerp aansnijden of luistersignalen afgeven om het beantwoorden van de vraag te ontwijken. Daarnaast is het mogelijk om als geïnterviewde de interviewer te confronteren met stellingen of wedervragen (Varwijk, 2008, p ). Ook persuasieve stijl is een van de gespreksinterne contextvariabele in het onderzoek: past de politicus wel of geen bijzonder taalgebruik toe? Gebruikt de politicus bijvoorbeeld metaforen, extreme formuleringen, grof taalgebruik, taboewoorden of andere intensiverende taal? Om na te gaan of het (veelvuldig) toepassen van deze soorten bijzonder taalgebruik effect heeft op de interviewers en hun vraagstellingen, is de variabele opgenomen in de onderzoeksopzet De gespreksinterne variabelen met betrekking tot de interviewer Bij de laatste groep contextvariabelen gaat het om de specifieke interviewer, onderwerp I en onderwerp II. Zo maakt iedere interviewer zijn of haar eigen balans op tussen de journalistieke norm van objectiviteit en een kritische houding ten opzichte van de geïnterviewde. Deze specifieke balans kan er voor zorgen dat er een onderscheidende en zelfs bepalende eigenschap van de interviewstijl ontstaat (Clayman & Heritage, 2002a, p. 188). Verschillen in interviewstijl tussen Knevel en Van den Brink zouden zich bijvoorbeeld kunnen uiten in verschillen in benadering van de drie groepen politici en/of de vijf politieke partijen. Misschien stelt Tijs van den Brink zich vijandiger op tegen politiek links, midden en/of rechts dan Andries Knevel of omgekeerd. Of vraagt Andries Knevel vijandigere vragen aan de PvdA dan Tijs van den Brink. Ook is het mogelijk dat een bepaald onderwerp vijandigere vraagstellingen oproept (Varwijk, 2008, p. 28). Zo vonden Clayman en Heritage (2007, p. 35) in de context van Amerikaanse persconferenties dat vraagstellingen die betrekking hebben op internationale kwesties aanzienlijk minder opponerend en assertief zijn en dat presidenten minder vaak ter verantwoording worden geroepen dan bij vragen met betrekking tot nationale kwesties. Een dergelijke invloed van vraaginhoud zou ook de vraagstellingen van Knevel en Van den Brink kunnen beïnvloeden De variabelen in de interactie context geproduceerd door de andere aanwezigen Er zijn vier factoren in het onderzoek die betrekking hebben op het publiek in de zaal en de gasten aan tafel. Hierbij gaat het om affiliatie van het publiek met de geïnterviewde, affiliatie van het publiek met de interviewer, affiliatie van de gasten met de geïnterviewde en affiliatie van de gasten met de interviewer. Uit onderzoek van Huls (2010b) naar platform variabelen bleek dat deze vier factoren effect kunnen hebben op de mate van neutraliteit van de interviewers. Spelen bijvoorbeeld bij de talkshow Knevel & Van den Brink de reacties van de andere gasten aan tafel en de reacties van het publiek een rol bij het stellen van de vragen en/of het beantwoorden van de vragen? Of nemen de geïnterviewden en de interviewers deze verbale en non-verbale communicatie niet mee in hun uitingen? Er is sprake van steun van de gasten en/of het publiek wanneer zij vanuit een neutrale stand een happy gezicht tonen (Ekman & Friesen, 1982) en er is sprake van vijandigheid wanneer de gasten en/of het publiek een angry of disgusted gezicht tonen vanuit een neutrale stand (Ekman & Friesen, 1982). Steun en vijandigheid kunnen daarnaast ook worden uitgesproken. Dan gaat het om de beoordeling van de tekst. Enkele voorbeelden van indicatoren zijn Ik ben het met je eens, Ik kom even op voor u, Maar nu vergeet u en Wat een onzin is dat (Huls, 2011b, p. 4) Codering Alle variabelen uit het onderzoeksschema (zie Figuur 3) zijn gecodeerd met behulp van vier bestaande coderingsschema s (Huls, 2010a; Huls, 2011a; Huls, 2011b; Varwijk, 2010, p ) die in 11

12 dit onderzoek zijn samengevoegd door dr. E. Huls. Het uiteindelijke coderingsschema geeft een overzicht van alle variabelen in het onderzoek en de mogelijke waarden die de vraagstellingen kunnen aannemen. Zo staat er steeds per kolom vermeld: de variabele, om welk item het gaat, de omschrijving en welke waardes de items aan kunnen nemen. Daarnaast sluiten de waarden van de variabelen elkaar uit en hebben de variabelen betrekking op maar één aspect. Aan alle besproken variabelen zijn bovendien identificatievariabelen toegevoegd. Zo hebben de zeven interviews een eigen nummer gekregen (zie Tabel 1) en per interview is er aan iedere vraagstelling een nummer toegewezen (gelijk aan de segmentering van vraagbeurten ). Ter illustratie is een klein deel van het coderingsschema te zien in Figuur 4, zie Appendix 4 voor het gehele codeerschema. Daarna zijn met behulp van het coderingsschema aan iedere vraagstelling van de zeven interviews scores toegewezen in het gemaakte codeerformulier Partijdige journalistiek (zie Appendix 5 voor het codeerformulier). Per vraagstelling worden hierin alle variabelen nagelopen en de coderingen ingevuld. Iedere student van het bachelorproject Partijdigheid in de journalistiek heeft zijn of haar aangewezen interview met een bepaalde politicus gecodeerd (zie voor eerdere vermelding). Aangezien er vanuit wordt gegaan dat vraagontwijking een locale invloed heeft op de vijandigheid van de gestelde vragen van de interviewer, zijn de scores voor de vier strategieën van vraagontwijking toegewezen op basis van de direct voorafgaande beurt van de geïnterviewde (Varwijk, 2008, p. 31). Wanneer er echter geen beurt van de geïnterviewde direct voorafging aan de vraagstelling, zoals bij een eerste beurt, is niet van toepassing genoteerd op het codeerformulier. Zo ook wanneer er twee of meerdere vragen van de interviewers direct na elkaar werden gesteld en wanneer er sprake was van een lange discussie over één onderwerp. Variabele Item Omschrijving Item waardes Gespreksexterne contextvariabelen gerelateerd aan de geïnterviewde Functie in de politieke partij Wat is de politieke functie van de geïnterviewde 1 Lijsttrekker 2 Kamerlid 3 Derde op de lijst Gespreksexterne contextvariabele gerelateerd aan de geïnterviewde Persuasieve stijl Figuur 4. Een voorbeeld van een deel van het coderingsschema. Gebruikt de geïnterviewde bijzonder taalgebruik 0 geen bijzonderheden 1 metaforen 2 een extreme formulering 3 grof taalgebruik 4 oneliners 5 referentie naar extreme mening/formulering 6 taboewoord 7 intensiverend taalgebruik 8 andere stilistische middelen (of combinaties: verder genummerd weergegeven) Als laatste hebben de data van de zeven interviews ook scores gekregen voor de twee variabelen aantal beurten en hoeveelheid spreektijd (zie 2.2.2) Statistische analyse Vervolgens kwam het invoeren van alle scores in het statistische analyseprogramma SPSS 17.0 aan de orde. Hiervoor heeft dr. E. Huls allereerst de waarden ingevoerd in het SPSS programma, oftewel alle variabelen die in het onderzoek aanwezig waren. Bij label is steeds de naam van de betreffende variabele ingevoerd en bij value labels alle waarden die de variabele aan kan nemen (Bryman & Cramer, 2001). Als tweede stap zijn al de coderingen van de zeven interviews (waaronder de ingevulde coderingswaarden op het codeerformulier Partijdige journalistiek ) ingevoerd in het betreffende bestand. Ook bij dit onderdeel heeft iedere student van het bachelorproject zijn of haar eigen interview verwerkt: de gecodeerde waarden van zijn of haar interview in het SPSS bestand gezet. Daarna is voor de variabelen met meerdere onderliggende indicatoren op basis van de afzonderlijke scores een samengevoegde dichotoom score berekend (Varwijk, 2008, p. 31): een aantal variabelen met drie of meerdere mogelijke waarden (zoals loopbaan van de geïnterviewde, 12

13 positie van de politieke partij, onderwerp van de vraagstelling, beantwoordingstrategie en persuasieve stijl) is gehercodeerd tot variabelen met twee waarden. Dit is gedaan om de statistische mogelijkheden van het onderzoeksmateriaal te vergroten zonder relevante informatie ten aanzien van het ontwerp van de vraagstelling te verliezen. In voetnoot 3 bij het coderingsschema (Appendix 4) staat een beschrijving van de wijze waarop deze dichotomisering plaatsvond. Loopbaan van de geïnterviewde is bijvoorbeeld gehercodeerd tot Loopbaan dichotoom 1 en Loopbaan dichotoom 2. De keuze voor twee hercoderingen in plaats van één is gemaakt om de mogelijke invloed van de getrokken grens wel of niet vijf jaar meerekenen na te gaan (een van de twee dichotomen zou bijvoorbeeld wel significant kunnen zijn bij de resultaten en de andere niet). Vervolgens zijn voor de bias in aandacht twee één-weg-variantie-analyses uitgevoerd om te kijken of er significante verschillen waren tussen de drie politieke richtingen in spreekruimte in tijd en spreekruimte in aantal beurten. Om uit te sluiten dat de gevonden resultaten het gevolg waren van andere factoren dan de politieke richting van de geïnterviewden zijn daarna twee meerwegvariantie-analyses uitgevoerd. Hiermee is bekeken wat de invloed was van de gespreksexterne contextvariabelen met betrekking tot de geïnterviewde op de spreekruimte. Daaropvolgend is voor de evaluatie van bias in vraagontwerp een zestal kruistabellen gecreëerd waarin de relatie tussen de onafhankelijke variabele politieke richting en de zes afhankelijke variabelen te zien is. Hoe verhouden de vraagstellingen aan de drie groepen politici zich tot elkaar op de vijf VAS dimensies en persistentie? Met Chikwadraattoetsen is daarna vastgesteld of de gevonden verschillen tussen de drie politieke richtingen significant waren. Enkel de gevonden significante patronen zijn meegenomen in de verdere analyses. Om na te gaan in hoeverre de mogelijk relevante contextvariabelen een rol spelen bij de relatie tussen politieke richting en vijandigheid van de interviewers zijn binomiale logistische regressies uitgevoerd. Binomiale logistische regressies worden gebruikt om de effecten na te gaan van de relevante variabelen (de contextvariabelen) op de afhankelijke variabelen (de VAS aspecten en persistentie) (Huls, 2011c). Een belangrijke voorwaarde voor deze regressies is wel dat de factoren en de hoofdvariabele dichotoom moeten zijn. Door middel van significantie van Waldscores geven de regressies aan welke contextvariabelen van invloed zijn op de hoofdvariabele en dus verdere analyse vereisen (Varwijk, 2008, p. 32). Steeds is er per groep contextvariabelen gekeken of er een relatie was met de afhankelijke variabele. Eerst voor de gespreksexterne variabelen, daarna voor de gespreksinterne variabelen onder controle van de geïnterviewde, toen voor de gespreksinterne variabelen onder controle van de interviewer en tot slot voor de gespreksinterne variabelen onder controle van de andere aanwezigen. In het geval van significante relaties zijn vervolgens contextspecifieke kruistabellen gemaakt (Kuiper, 2006, p. 22; Varwijk, 2008, p. 32). Dit houdt in dat er in kruistabellen voor de verschillende waarden van de relevant gebleken contextvariabelen onderzocht is hoe de relatie tussen politieke richting en aanvallend vraagontwerp is (Huls, 2011c). Door middel van deze analyses is de al eerder gevonden relatie uitgediept. Daarnaast is met de Hosmer and Lemeshow tests voor iedere regressie nagegaan of het model goed aansloot bij de data. Een hoge p-waarde die niet significant is en een lage Chikwadraat wijzen volgens Field (2000) en Huls (2011c) op een goede match Validiteit Of het onderzoek en het gebruikte meetinstrument wel valide zijn, is een belangrijke vraag. Vooral wanneer er een abstracter onderwerp centraal staat in het onderzoek, zoals vijandigheid en neutraliteit. Bij validiteit gaat het er om of het voorgestelde meetinstrument wel meet wat het beoogt te meten en of het een juiste beschrijving oplevert van de situatie in de werkelijkheid (Bersma, 2003). Om de validiteit van dit onderzoek te vergroten, is de mate van vijandigheid van de interviewers gemeten op twee manieren. Allereerst door middel van de mate van bias in aandacht en ten tweede door de mate van bias in vraagontwerp. Door op meerdere manieren te kijken naar het begrip neutraliteit wordt de dekking van het begrip vergroot ( t Hart et al., 2005). Daarnaast zijn bias in aandacht en bias in vraagontwerp gemeten op basis van meerdere indicatoren. Zo is er bij 13

14 bias in vraagontwerp gekeken naar het aantal beurten van de geïnterviewde politicus en naar de spreekruimte in tijd. De samenhang van de gemeten resultaten laten zien dat beide variabelen betrekking hebben op hetzelfde begrip. De variabelen die zijn overgenomen van Clayman en Heritage om te kijken naar de bias in vraagontwerp, zijn gebaseerd op extensief kwalitatief onderzoek (Varwijk, 2010, p. 10). In dat onderzoek (Clayman & Heritage, 2006) is de validiteit van de vijf eigenschappen van vraagontwerp als indicatoren voor vijandigheid van interviewers voor het grootste deel vastgesteld (Varwijk, 2008, p. 33). Daarnaast is in een vervolgstudie van Clayman & Heritage (2007) naar voren gekomen dat het model succesvol is om de vijandigheid van journalisten in persconferenties te onderzoeken. Bovendien bleek uit onderzoek van Huls en Varwijk (2011, p. 14) dat ook de zesde variabele om bias in vraagontwerp te meten (persistentie) een verhoogde validiteit van het onderzoek oplevert. Door te kijken naar de specifieke context televisie-interviews wordt er ook rekening gehouden met de mogelijkheden die een interviewer heeft om te reageren op de beantwoordingwijze van de geïnterviewde. Daarnaast is er in dit onderzoek uitgebreid gekeken naar vier groepen contextfactoren, om er zeker van te zijn dat de gevonden verschillen inderdaad komen door een verschil in politieke richting. Een groot aantal contextfactoren waren gelijk voor de zeven geïnterviewden, maar de mogelijk invloedrijke contextfactoren die niet onder controle waren te houden (zoals ervaring, affiliatie van het publiek en het onderwerp van de vraagstelling) hebben extra aandacht gekregen en zijn meegenomen in de kwantitatieve analyses Betrouwbaarheid Een onderzoek moet naast valide ook betrouwbaar zijn. In hoeverre zijn de gedane metingen zonder fouten en/of verstoringen (Bergsma, 2003)? Om de betrouwbaarheid van de metingen ten aanzien van bias in aandacht te verhogen, zijn voor de scores spreekruimte in tijd steeds drie metingen gedaan. Met een stopwatch is telkens de hoeveelheid tijd binnen de uitzending gemeten waarin de focus op de politicus lag. Hierbij ging het zowel om de vraagstellingen van de interviewers aan de betreffende politicus als om de gegeven antwoorden daarop. Na drie keer zeven metingen is vervolgens het gemiddelde berekend en de uitkomsten hiervan zijn meegenomen in de verdere analyses. Ook bij de vijf vormen van vraagontwerp en persistentie is er voor een verhoogde betrouwbaarheid gezorgd. De nadruk van de zes indicatoren voor bias in vraagontwerp ligt voornamelijk op de vormaspecten van de vragen. Hierdoor zijn de coderingen met een relatief hoge betrouwbaarheid te maken (Clayman et al, 2007, p. 31). De vraagstellingen zijn eerst door de onderzoeker zelf gecodeerd en om de betrouwbaarheid van de coderingen te garanderen, is daarna in een aantal bijeenkomsten samen met de onderzoeksbegeleidster (dr. E. Huls) en de zes medestudenten van het bachelorproject gekeken naar de probleemgevallen. Dit is allereerst gedaan in tweetallen en vervolgens is met de gehele groep gekeken naar de opstelling van consistente codeerrichtlijnen. Een voorbeeld van een besproken probleemgeval is de suggestieve vraagstelling : wat te doen met een statement op vragende toon? Aangezien uit eerder gedaan onderzoek naar voren kwam dat er vijf formuleringsvormen van belang zijn om een vraagstelling als suggestief te coderen (Korswagen, 1992, p. 43; Varwijk, 2010, p. 4-5), is er voor gekozen om aan deze coderingswijze vast te houden in het onderzoek. Eventuele andere vormen die onder suggestieve vraagstelling zouden kunnen vallen maar afwijken van de definitie, zoals de statement op vragende toon (waarmee een preferentie wordt uitgesproken), zijn dan ook niet meegenomen in de analyses (deze zijn als 0 gecodeerd). Daarnaast is er ook bij de contextfactoren gekeken naar betrouwbaarheid. Net als bij de zes indicatoren voor bias in vraagontwerp zijn de coderingen eerst gemaakt door de onderzoeker zelf. Vervolgens is in bijeenkomsten met de onderzoeksbegeleidster en de zes medestudenten gepraat over de scores en is uiteindelijk een duidelijke afbakening gemaakt van de codeerrichtlijnen. Zo is er bijvoorbeeld besloten dat het onderwerp van een minimale vraagstelling, zoals Ja en Nouja, conform aan de direct voorafgaande vraag opgenomen wordt in de coderingen. 14

15 Bovendien is na de analyses nog eens goed gekeken naar de gevonden resultaten. Zo bleek uit de tabelpercentages van persistentie dat er weinig sprake was van herhaling van de vraagstelling en veel van interrumperen. De vraag die naar aanleiding van de tabelpercentages van persistentie uit voorgaand onderzoek (Huls & Varwijk, 2011) dan ook naar boven kwam, was: zijn de coderingen van de afhankelijke variabele persistentie wel optimaal consistent uitgevoerd? Oftewel, wanneer is er van de neutrale 0 codering afgeweken? Voor het beantwoorden van deze vraag is nogmaals in bijeenkomsten samen met de zes medestudenten gekeken naar al de coderingen van persistentie. Hierbij kwam naar voren dat persistentie toch redelijk consistent gecodeerd is op een paar specifieke (weinig voorkomende) gevallen na. Hetzelfde geldt voor de ook nogmaals gecontroleerde contextvariabele onderwerp vraagstelling. Aanpassingen in het bestand waren dan ook bijna niet nodig. Uit de resultaten van de tweede analyse (na de coderingsaanpassingen) bleek dat de uitkomsten vrijwel hetzelfde bleven, een paar tiende verschil bij een aantal waarden daargelaten. 3. Resultaten In dit hoofdstuk zal achtereenvolgens aan de orde komen of er sprake is van bias in aandacht en bias in vraagontwerp in de interviews van Knevel & Van den Brink. Daarnaast wordt ingegaan op de invloed van de besproken contextfactoren op de gevonden resultaten. 3.1 Bias in aandacht met betrekking tot politieke richting Om te kijken of er sprake is van bias in aandacht is gemeten of de drie politieke richtingen verschilden in de hoeveelheid gekregen spreekruimte in aantal beurten en minuten. Tabel 4 geeft een overzicht van de gemiddelde spreekruimte per politieke richting en alle politici samen. Tabel 4 Spreekruimte per politieke richting (in gemiddeld aantal beurten en minuten aandacht per politieke richting; totale spreekruimte: 473 beurten en 88.0 minuten) Links Centrum Rechts Totaal Spreekruimte in beurten 58,7 52,0 81,7 67,6 Spreekruimte in tijd 12,6 8,8 13,8 12,6 De tabel laat zien dat er tussen de drie politieke groepen verschillen bestonden in de hoeveelheid spreekruimte. Statistische analyse (twee één-weg-variantie-analyses) van de gevonden resultaten wees echter uit dat zowel de verschillen in aantal beurten als de verschillen in hoeveelheid spreektijd niet significant waren (spreekruimte in beurten: F(1,4) = 1,47; spreekruimte in tijd: F(1,4) =.22). Bij deze twee één-weg-variantie-analyses moest het centrum worden uitgesloten, omdat er maar één score van het centrum is (Hero Brinkman) en deze dan ook niet varieerde. Met twee meerweg-variantie-analyses is daarna gekeken of de eigenschappen van de geïnterviewde enige invloed hadden op de spreekruimte in tijd en de spreekruimte in aantal beurten. Zo zijn de politieke functie, de politieke positie en de loopbaan van de geïnterviewde meegenomen in de analyses. De stand in de peilingen moest echter achterwege worden gelaten, omdat een van de twee waarden van deze variabele niet varieerde in de data. De resultaten toonden aan dat alle drie de meegenomen contextvariabelen geen significant effect hadden op de spreekruimte in beurten. Daarentegen bleken er wel significante effecten te zijn op de spreekruimte in tijd. Zo was er sprake van meer spreektijd voor de lijsttrekkers Roemer, Cohen, Balkenende en Rutte dan voor de andere politici (politieke functie: F(1,2) = 48,13; p <.05). Aangezien het bij deze vier lijsttrekkers gaat om twee linkse en twee rechtse politici kan er niet gesproken worden over een politieke bias. Ook de politieke positie van de geïnterviewde liet een effect zien (F(1,2) = 11,63; p<.10): de twee politici met regeringsverantwoordelijkheid (Balkenende en Verhagen) kregen meer spreektijd in minuten dan de overige politici zonder regeringsverantwoordelijkheid. Dit resultaat zou uitgelegd kunnen worden als een politieke voorkeur voor het CDA, maar het is uit de data niet op te maken of 15

16 % van vraagstellingen de politieke verantwoordelijkheid of de affiliatie met het CDA de doorslaggevende factor is in deze trend. Tot slot liet ook de loopbaan van de geïnterviewde een effect zien (F(1,2) = 10,20; p <.10): de politici met een loopbaan van meer dan vijf jaar (Balkenende en Verhagen) kregen meer spreektijd dan de overige politici met een loopbaan van vijf jaar of korter. Net als bij de politieke positie zou dit resultaat uitgelegd kunnen worden als een politieke voorkeur voor het CDA, maar ook door het voorbij zijn van de wittebroodsweken. Echter het laatstgenoemde kan op basis van de theorie (Clayman & Heritage, 2007) niet het geval zijn. Dan zouden de politici met een langere loopbaan juist minder spreekruimte moeten krijgen. Kortom, op basis van de bovenstaande analyses kan geconcludeerd worden dat er een geringe bias in aandacht is gevonden die mogelijk politiek geduid moet worden. Knevel & Van den Brink geven de regeringsverantwoordelijke CDA -politici die tevens een loopbaan van meer dan vijf jaar hebben (ervaren zijn) meer spreektijd dan de overige politici. Daarnaast is er geen politieke bias gevonden in de spreekruimte in aantal beurten. 3.2 Bias in vraagontwerp met betrekking tot politieke richting De gemaakte kruistabellen en Chikwadraattoetsen (zie Appendix 6) om de aanwezigheid van bias in vraagontwerp te onderzoeken, toonden aan dat er in één van de zes onderzochte dimensies van vijandig vraagontwerp sprake was van een bias en in één onderdeel van een dimensie. Zo was er geen bias in initiatief, oppositie, verantwoording en persistentie. Wel was er bias in alle items van directheid en in het item suggestieve inleiding tegenwerkend van assertiviteit. Figuur 5 geeft een inzicht in deze bias. In de staafdiagram is twee keer hetzelfde patroon van ongelijke behandeling te zien (directheid: χ² (2) = 13,03; p =.001; suggestieve inleiding tegenwerkend: χ² (6) = 13,12; p <.05). Linkse politici worden directer en vaker met een inleiding met tegenwerkende voorkeur benaderd dan rechtse politici. Als voorlopige conclusie kan dan ook gezegd worden dat de interviewers in twee opzichten agressiever zijn in hun vraagstellingen wanneer zij linkse politici interviewen dan wanneer zij rechtse politici interviewen 2. Figuur 5 Directheid en suggestieve inleiding tegenwerkend per politieke richting (in percentages van het totale aantal vraagstellingen, n= 473) Dimensies met bias ,6 98,1 88,2 5,1 3,8 1,6 Links Centrum Rechts Directheid Suggestieve inleiding tegenwerkend 2 De resultaten van de kruistabellen toonden aan dat de gegevens van het centrum grillig zijn: er was geen vast patroon in te vinden. Er waren uitschieters naar boven en beneden gevonden die niet passend zijn in het midden van links en rechts, niet passend bij links en niet passend bij rechts. Daarnaast scoorde het centrum bij de Chikwadraattoetsen twaalf keer significant ten opzichte van links en/of rechts, negentien keer kreeg het centrum een warning en/of een expected count less than 5, en zeven keer scoorde het centrum niet significant ten opzichte van links en/of rechts. De gevonden resultaten voor politieke centrum zijn dan ook niet verder meegenomen in de vervolganalyses (logistische regressie analyses). Zie Appendix 6 voor een gedetailleerd overzicht van de resultaten met betrekking tot het centrum. Een mogelijke verklaring voor deze grilligheid is dat de PVV een onberekenbare factor is in het politieke landschap. De partij beweegt zich door het politieke landschap heen (PVV in vergelijking met 2006 en nu) en neemt standpunten in die in de tegenstelling tussen links en rechts vaak niet verwacht worden. Zo is de PVV soms populistischer dan de SP en soms rechtser dan de VVD. Knevel & Van den Brink weten zich hier wellicht geen raad mee. Daarnaast zou de grilligheid kunnen komen doordat de media bij voorkeur een dissident uitnodigen. Brinkman is bijvoorbeeld tegen Wilders en wordt hierdoor niet als politiek midden behandeld in de uitzending. 16

17 % van vraagstellingen Zoals echter in paragraaf is geopperd, is het mogelijk dat de gevonden bias is toe te schrijven aan andere factoren dan de politieke richting van de geïnterviewde (zie het voorbeeld met de contextvariabele specifieke interviewer in 2.2.3). De 17 genoemde contextfactoren die een alternatieve verklaring zouden kunnen bieden, zijn per categorie eerst onderzocht qua effect op de dimensie directheid en op het onderdeel suggestieve inleiding tegenwerkend. Bij deze 42 effectbepalingen (21 contextfactoren: de 17 contextfactoren inclusief positie dichotoom 2, loopbaan dichotoom 2, onderwerp vraagstelling dichotoom 2 en onderwerp vraagstelling dichotoom 3 ) is elf keer een significant effect gevonden. Zo bleek uit de regressie analyses dat positie dichotoom 1 (Wald (1) = 3,19, p <.10 ), positie dichotoom 2 (Wald (1) = 4,21, p <.05), peilingen dichotoom (Wald (1) = 6,90, p <.01 ), functie dichotoom (Wald (1) = 2,86, p <.10 ), loopbaan dichotoom 1 (Wald (1) = 3,19, p <.10), interviewer (Wald (1) = 3,49, p <.10 ) en onderwerp vraagstelling dichotoom 1 (Wald (1) = 4,06, p <.05 ) van invloed waren op de directheid; en steun van de gast aan de interviewer (Wald (1) = 4,50, p <.05 ), onderwerp vraagstelling dichotoom 1 (Wald (1) = 2,86, p <.10 ), loopbaan dichtoom 1 (Wald (1) = 4,32, p <.05 ) en loopbaan dichotoom 2 (Wald (1) = 2,94, p <.10 ) van invloed waren op de tegenwerkende suggestieve inleiding. Vervolgens is met contextspecifieke kruistabellen steeds nagegaan hoe het gevonden effect uitpakte in waar het eigenlijk om gaat: de relatie tussen politieke richting en vraagontwerp (de weergegeven relaties in Figuur 5). Figuren 6 en 8 geven inzicht in de resultaten van de contextspecifieke kruistabellen. Zo laat figuur 6 allereerst zien dat het eerder gevonden verschil in benadering van de linkse en rechtse politici in zes van de tien gevallen weinig wordt beïnvloed door de context. De grootte van de verschillen tussen links en rechts varieert in deze zes gevallen enigszins, maar laat wel een beeld zien dat overeenkomstig is met het patroon in Figuur 5. De politici kregen vaker een directe vraag wanneer ze een linkse partij vertegenwoordigden dan wanneer ze voor een rechtse partij uitkwamen. In drie gevallen is het verschil tussen politiek links en rechts echter weggevallen: bij de contextvariabelen met betrekking tot de geïnterviewde zelf. Figuur 6 Directheid per politieke richting in relatie tot de relevant gebleken contextvariabelen (in percentages van het totale aantal vraagstellingen, n= 473) Positie, peilingen, functie, interviewer en onderwerp vraagstelling ,6 98,6 73,8 97,7 93,8 96,6 0,0 73,8 86,3 95,8 86,8 89,7 94,5 84,4 96,7 96,2 93,0 99,0 96,6 96,6 Links Rechts Daarnaast bleek uit de resultaten dat niet al de rechtse politici anders benaderd worden dan de linkse politici (de percentages van links en rechts verschilden niet in grote mate). Om na te gaan of het patroon ten voordele van rechts niet door een specifieke politicus is veroorzaakt, is een extra kruistabel gemaakt. Figuur 7 (zie pagina 18) geeft de uitkomsten weer van deze analyse. In het diagram is te zien dat alleen Rutte in een andere mate directe vraagstellingen krijgt van de interviewers. De rechtse politicus scoort een percentage van 73,8 terwijl de overige politici scores hebben van begin 90 tot en met 100. Het gevonden patroon kan dan ook worden uitgelegd als een voorkeur voor één bepaalde politicus. 17

18 % van vraagstellingen % van de vraagstellingen Figuur 7 Directheid per specifieke politicus (in percentages van het totale aantal vraagstellingen, n= 473) Directheid per politicus ,8 98,7 96,2 98, ,8 73,8 Directheid van de vraagstellingen Kortom, Knevel & Van den Brink benaderen de linkse politici deels afhankelijk van de context waarin zij hun vragen stellen directer dan de rechtse politici. Wanneer echter wordt gekeken naar de benaderingswijze van de politici afzonderlijk, komt naar voren dat de geïnterviewde de oorzaak is van de betreffende bias. De rechtse politicus Rutte heeft in alle gevallen van directheid het voordeel ten opzichte van de rest van de politici. De overige politici worden op vrijwel dezelfde wijze behandeld. Rutte trekt rechts dan ook mee in het verschil: doordat Rutte veel minder direct wordt benaderd, wordt het gemiddelde van de directheid richting rechts naar beneden gehaald. Figuur 8 laat daarnaast zien dat het reeds gevonden verschil in vragen met een inleiding met tegenwerkende voorkeur aan de linkse en rechtse politici wordt beïnvloed door de context. Zo blijkt in vier van de acht gevallen dat de linkse politici vaker met een tegenwerkende suggestieve inleiding te maken kregen dan de rechtse politici. In de overige vier gevallen kan geen vergelijking worden gemaakt (gezien de 0% scores). Wel is er in de overige gevallen te zien dat de percentages van vragen met een tegenwerkende inleiding richting rechts dalen ten opzichte van het gemiddelde en de percentages richting links stijgen ten opzichte van het gemiddelde. Dit patroon is in lijn met de politieke bias ten voordele van politiek rechts. Figuur 8 Suggestieve inleiding tegenwerkend per politieke richting in relatie tot de relevant gebleken contextvariabelen (in percentages van het totale aantal vraagstellingen, n= 473) Loopbaan 1, loopbaan 2, onderwerp vraagstelling en steun van de gast aan de interviewer 10,0 8,0 6,0 4,0 2,0 0,0 7,0 6,7 5,1 0,0 0,01,6 1,9 0,01,4 3,3 3,40,6 4,51,7 0,0 1 Loopbaan < vijf jaar 2 Loopbaan vijf jaar 3 Loopbaan vijf jaar 4 Loopbaan > vijf jaar 5 Nationale kwestie 6 Overige kwestie 7 Steun gast IR niet vriendelijk 10,5 8 Steun gast IR vriendelijk Links Rechts Om na te gaan of het verschil in benadering niet komt door een bepaalde politicus, is net als bij de dimensie directheid een extra kruistabel gemaakt. Zo geeft Figuur 9 de relatie weer tussen de specifieke politicus en de mate van suggestieve inleidingen met een tegenwerkende voorkeur. Het diagram toont aan dat de twee linkse politici Cohen en Plasterk uitschieten in hun percentages ten opzichte van de overige politici. Zij worden beiden nadeliger benaderd dan de rest. Dit resultaat zou enerzijds uitgelegd kunnen worden door een politieke voorkeur voor rechts, en anderzijds door de mate van ervaring van Cohen en Plasterk. Zo hebben Cohen en Plasterk een loopbaan van minder dan vijf jaar en de overige politici een loopbaan van vijf jaar of langer. Dat de politici met minder ervaring vijandiger worden benaderd, is echter tegenstrijdig aan de in eerder onderzoek gevonden wittebroodsweken (zie voor de introductie en uitleg van de term). 18

19 % van de vraagstellingen Figuur 9 Suggestieve inleiding tegenwerkend per specifieke politicus (in percentages van het totale aantal vraagstellingen, n= 473) Mate van suggestieve inleiding tegenwerkend per politicus 0 6,7 7,5 3,8 1,1 2,1 1,9 Suggestieve inleiding tegenwerkend Kortom, net als bij de dimensie directheid komt bij het onderdeel tegenwerkende suggestieve inleiding naar voren dat de contextfactoren deels invloed hebben op het algemene beeld van bias in vraagontwerp. Bij nadere bestudering van de politici afzonderlijk blijkt echter dat de geïnterviewde de oorzaak is van de betreffende bias (politiek links wordt tegengewerkt ten opzichte van politiek rechts) in vraagontwerp. De linkse politici Cohen en Plasterk worden in alle gevallen van tegenwerkende suggestieve inleiding nadeliger behandeld dan de overige politici. Beiden trekken de linkse politicus Roemer daarmee mee in het verschil: doordat Cohen en Plasterk veel vaker een suggestieve inleiding met tegenwerkende voorkeur krijgen, wordt het gemiddelde aantal vraagstellingen met een tegenwerkende suggestieve inleiding richting links omhoog gehaald. 4. Conclusie Naar aanleiding van hetgeen besproken is in hoofdstuk 3 kan een meer algemene conclusie worden getrokken. Knevel & Van den Brink benaderen, afhankelijk van wie de specifieke politicus is, de linkse politici consequent nadeliger/vijandiger in hun interviews dan de rechtse politici en ten aanzien van de benadering van politiek centrum is geen vast patroon te vinden. Zo krijgen rechtse politici gemiddeld meer spreektijd in minuten dan de linkse politici en worden de rechtse politici minder vijandig benaderd qua directe vraagstellingen en vraagstellingen met een tegenwerkende suggestieve inleiding. 5. Discussie In dit hoofdstuk komt onder andere aan de orde of de tweeledige doelstelling (zie 1.3) van het onderzoek is behaald. Daarnaast worden er aanbevelingen gedaan voor toekomstig onderzoek en komt de generaliseerbaarheid van de gevonden resultaten aan bod. 5.1 Welk advies kan er gegeven worden aan de NPS? Tijdens het verzamelen van materiaal voor het onderzoek bleek dat er voor de inclusie van de interviews geen mogelijkheid was om zowel mannelijke als vrouwelijke politici mee te nemen. Zo waren de mannelijke en vrouwelijke politici door Knevel & Van den Brink in een andere setting geplaatst: één op één interviews met de gasten aan tafel versus debatten met de andere gasten onderling. Daarnaast waren bepaalde politieke partijen niet uitgenodigd om bij Knevel & Van den Brink aan tafel deel te nemen, zoals De partij voor de Dieren. Ten eerste lijkt de politiek meer op een mannenwereld door het achterwege laten van de vrouwelijke politici in tv-interviews en ten 19

20 tweede zorgt het niet in gelijke mate uitnodigen van de verschillende politieke partijen in Nederland voor ongelijke kansen. De Nederlandse Publieke Omroep (NPS), die streeft naar pluriformiteit op de televisie (Otto Scholten, in Wind, 2007), zou zich dan ook kunnen gaan richten op het tot stand brengen van een regel die zorgt voor een gelijkmatige verdeling van mannelijke en vrouwelijke politici in tv-interviews. Ook zou de NPS geadviseerd kunnen worden te gaan letten op welke politieke partijen uitgenodigd worden bij televisieprogramma s: krijgen wel alle politieke partijen een uitnodiging om deel te nemen aan een betreffend televisieprogramma? Daarnaast kwam uit de resultaten van het onderzoek naar voren dat Knevel & Van den Brink zich vijandiger uiten richting bepaalde politici/politieke partijen. De interviewers zijn partijdig en op een voor het publiek onbewuste wijze voeren zij hun gedachten over de verschillende partijen door. Deze gekleurdheid in de tv-interviews roept de vraag op of alle interviewers van de bestaande omroepzenders zo te werk gaan in hun televisieprogramma s. Wanneer dit zo is, is het vervolgens nodig om te kijken of er tegenover een televisieprogramma (zoals Knevel & Van den Brink) een ander programma moet staan die op een andere wijze tegen de betreffende politieke partijen aankijkt (zoals Pauw & Witteman). Een andere optie is om te zorgen voor neutraliteit in alle televisieinterviews. Laatstgenoemde is echter een lastige opgave voor de NPS. 5.2 Het meetinstrument voor aanvallend vraagontwerp Het Vraag Analyse Systeem met de toegevoegde dimensie persistentie bleek een bruikbaar meetinstrument te zijn voor de analyse van aanvallend vraagontwerp in de specifieke context van televisie-interviews. De validiteit was in reeds eerder onderzoek onderbouwd (Clayman et al, 2007, p. 27 en 32; Huls & Varwijk, 2011, p. 14) en het instrument kon betrouwbaar worden toegepast (zie 2.2.7). Daarnaast zijn er vier factoren toegevoegd aan het onderzoeksdesign die betrekking hebben op de gasten aan tafel en het publiek in de zaal. Deze toevoeging is gedaan met het oog op een betere aansluiting bij specifieke setting van tv-interviews. Uit de resultaten bleek dat de validiteit van het onderzoek inderdaad verhoogde met de vier meegenomen affiliatiefactoren. Bovendien was het mogelijk om de betrouwbaarheid van de dimensie persistentie naar aanleiding van de opmerking van Huls et al. (2011, p. 49) te verhogen. Dit is gedaan door middel van meerdere besprekingen met een deskundige (dr. E. Huls) en een aantal medeonderzoekers over de coderingen (zie 2.2.7). Ook is er na de analyses nog eens extra gekeken naar de gevonden resultaten (kloppen de gegevens gezien eerder gedaan onderzoek) voor een eventuele verscherping van de coderingen. 5.3 Toekomstig onderzoek en generaliseerbaarheid Het onderzoek heeft een bias in vraagontwerp uitgewezen die niet verklaard kon worden door de meegenomen contextfactoren. Het gevonden verschil lijkt te komen door een aantal specifieke politici, maar waar komt de bias richting hen uit voort? Zijn er factoren in het onderzoek over het hoofd gezien die bij hadden kunnen dragen aan de gevonden bias? Allereerst zou het kunnen zijn dat er te weinig aandacht is besteed aan de waarheidswaarde en kwaliteit van het antwoord van de geïnterviewde. Huls et al. (2011, p ) geven in hun onderzoek aan dat het mogelijkerwijs zo is dat wanneer de geïnterviewde politici vaker gelijk hebben in hun antwoorden, en deze kwalitatief ook beter zijn, zij minder snel vijandiger zullen worden behandeld door de interviewers dan wanneer zij minder vaak gelijk hebben (en kwalitatief mindere antwoorden geven). Om dit te onderzoeken, zou in vervolgonderzoek gekeken kunnen worden naar de minimaal contrasterende paren in de gemaakte transcripten (Brown & Gilman, 1989): sequenties van uitingen in vergelijkbare situaties, die alleen verschillen in de politieke richting van de geïnterviewde. In dit onderzoek is alleen gekeken naar het antwoordgedrag van de politici, maar een diepgaandere bestudering van de kwaliteit van de antwoorden zou kunnen weergeven of de gevonden bias ook aanwezig is in gelijke situaties met een gelijke relatie met de waarheid. Daarnaast zou in vervolgonderzoek een groter aantal politici per politieke partij meegenomen kunnen worden. Nu was er steeds sprake van één of twee politici die tot een bepaalde politieke partij behoorden (bijvoorbeeld Roemer bij de SP en Verhagen en Balkenende bij het CDA). 20

21 Blijven de resultaten bij onderzoek met meerdere politici per politieke partij dezelfde bias vertonen of is er toch sprake van bias door een specifieke politicus? Ook zou in toekomstig onderzoek naar vijandig vraagontwerp gekeken kunnen worden naar een aangepast onderzoeksdesign. Is voor een beter beeld van de werkelijkheid een bredere operationalisatie van het begrip politieke partijdigheid nodig? Oftewel, is naast de politieke richting van de politicus ook de specifieke partij van de politicus van belang bij vijandig vraagontwerp? Zo is er volgens het sociolinguïstische vakgebied commentaar te leveren op de indeling politiek links, midden en rechts als enige onafhankelijke variabele. Hoe zit het bijvoorbeeld qua neutraliteit van de interviewers als je ook kijkt naar de politieke partij en de sekse van de betreffende politici? Deze factoren sluit je uit wanneer je alleen kijkt naar de onderzoekseenheid politieke richting. Daarnaast is er in Nederland sprake van een apart partijenstelsel. In Nederland zijn veel verschillende politieke partijen te onderscheiden qua geloof, ideologie of klasse. In Amerika en Groot-Brittannië is dit niet zo. Daar zijn maar een paar grote partijen te onderscheiden die van belang zijn: de Democratischeen Republikeinse partij versus de Conservative-, Labour- en Liberal Democratic Party. Een onderscheid tussen links, midden en rechts is in deze twee gebieden niet te maken. Om een zo goed mogelijk meetinstrument te ontwikkelen dat niet alleen op Nederland toepasbaar is, dat meer volgens de sociologische wijze is, en dat meer inzicht kan geven in de gevonden bias richting politiek links en rechts kan politieke partij als onafhankelijke variabele bij de analyse worden toegevoegd. Tot slot valt er nog iets te zeggen over de generaliseerbaarheid. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat het politieke platform Knevel & Van den Brink niet onpartijdig was in de aanloop van de Tweede Kamerverkiezingen van Aangezien het onderzoek een gevalsstudie is, mag en kan deze uitkomst niet worden gegeneraliseerd naar andere tv-programma s. Zo zijn er naast Knevel & Van den Brink nog andere politieke platforms, zoals Pauw & Witteman en De Wereld Draait Door. De interviewers van deze programma s benaderen de politici misschien wel op een hele andere manier: meer of minder vijandig richting een bepaalde politieke partij of bepaalde politicus. Wellicht is het mogelijk om in de toekomst, na veel en grondig onderzoek naar verschillende televisieprogramma s en interviewers, wel generaliserende uitspraken te doen over de partijdigheid van Nederlandse media. 21

22 5. Bibliografie André Krouwel. Op 10 maart 2011 ontleend aan Bergsma, M. (2003). Betrouwbaarheid en Validiteit van Kwalitatief georiënteerde Operational Audits. Rotterdam: Erasmus Universiteit. Brown, R., & Gilman, A. (1989). Politeness Theory and Shakespeare s Four Major Tragedies. Language in Society, 18, Bryman, A., & Cramer, D. (2001). Quantitative Data Analysis with SPSS Release 10 for Windows; a guide for social scientists. Philadelphia: Routledge. Clayman, S. E., & Heritage, J. (2002a). The news interview; journalists and public figures on the air. Cambridge: Cambridge University Press. Clayman, S. E., & Heritage, J. (2002b). Questioning presidents: Journalistic deference and adversialness in the press conferences of Eisenhouwer and Reagan. Journal of Communication, 52, Clayman, S., Heritage, J. Elliott, M. & McDonald, L. (2006). Historical Trends in Questioning Presidents Presidential Studies Quarterly, 36, Clayman, S. E., Heritage, J., Elliot, M. N., & McDonald, L. L. (2007). When Does the Watchdog Bark? Conditions of Aggressive Questioning in Presidential News Conferences. American Sociological Review, 72, Ekman, P., & Friesen, W. V. (1982). Measuring facial movement with the facial action coding system. In P. Ekman (Ed.), Emotion in the Human Face (pp ). Cambridge: Cambridge University Press. Elliot, J., & Bull, P. (1996). A question of threat: Face threats in questions posed during political interviews. Journal of Community & Applied Social Psychology, 6, Field, A. (2000). Discovering statistics using SPSS for Windows. London: Sage. Hart, H. t., Boeije, H., & Hox, J. (2005). Onderzoeksmethoden. Amsterdam: Boom onderwijs. Heritage, J., & Roth, A. (1995). Grammar and institution: questions and questioning in the broadcast interview. Research on Language and Social Interaction, 28, Huls, E. (1982). Taalgebruik in het gezin en sociale ongelijkheid: een interactioneel sociolinguïstisch onderzoek. Nijmegen: proefschrift. Huls, E. (2001). Dilemma's in menselijke interactie: een inleiding in de strategische mogelijkheden van taalgebruik. Utrecht: Lemma. Huls, E. (2010a). Codeerhandleiding platformfactoren. In beheer van Erica Huls: Blackboardsite van Universiteit van Tilburg. Huls, E. (2010b). Political bias in TV-interviews: A co-construction of interviewers and overhearers? Presentation at the XVlllth International Seminar on Broadcast Talk 'Broadcast Talk in Diachronic Perspective'. Huls, E. (2011a). Bachelorproject Partijdigheid in de journalistiek 999flw [Bijeenkomst 15 april Coding Manual Persuasieve stijl BA Partijdige journalistiek, ]. Verkregen van Universiteit van Tilburg Blackboard Website: ps%2fblackboard%2fexecute%2flauncher%3ftype%3dcourse%26id%3d_8181_1%26url%3d Huls, E. (2011b). Bachelorproject Partijdigheid in de journalistiek 999flw [Bijeenkomst 15 april Coding Manual Affiliation Factors Ba Partijdige journalistiek, ]. Verkregen van Universiteit van Tilburg Blackboard Website: ps%2fblackboard%2fexecute%2flauncher%3ftype%3dcourse%26id%3d_8181_1%26url%3d Huls, E. (2011c). Bachelorproject Partijdigheid in de journalistiek 999flw [Bijeenkomst 15 april Binomiale logistische regressie 2011, ]. Verkregen van Universiteit van Tilburg Blackboard Website: 22

23 ps%2fblackboard%2fexecute%2flauncher%3ftype%3dcourse%26id%3d_8181_1%26url%3d Huls, E., & Varwijk, J. (2011). Political bias in TV interviews. Discourse & Society, 22(1), Hutchby, I., & Wooffitt, R. (1998). Conversation analysis; principles, practices and applications. Cambridge: Polity Press. Hutchby, I. (2006). Media talk; Conversation analysis and the study of broadcasting. Maidenhead: Open University Press. Knevel & Van den Brink. (2011). Op 6 februari ontleend aan Kuiper, Y. (2006). Vraagontwijking: verschillen tussen mannelijke politici, vrouwelijke politici en nietpolitici. Masterthesis, Universiteit van Tilburg, Tilburg. Otjes, S. (2010). Verzuiling en vernieuwing in de publieke omroep. Op 15 februari 2011 ontleend aan Paul Witteman durfde niet naar PvdA-manifestatie. Op 9 februari 2011 ontleend aan Pekelder, W. (2010). Knevel en Van den Brink bedrijven CDA-politiek. Op 20 februari 2011 ontleend aan Varwijk, J. (2008). Rechts, links of rechtschapen; Een gespreksanalytische benadering van neutraliteit in politieke tv-interviews. Masterthesis, Universiteit van Tilburg, Tilburg. Varwijk, J. (2010). Een meetinstrument voor de vijandigheid van vragen in interviews. Masterthesis, Universiteit van Tilburg, Tilburg. Wind, M. (2007, 24 november). Publieke omroep: Het blijft kleven, dat linkse imago. Trouw. Op 15 juni 2011 ontleend aan Omroep-Het-blijft-kleven-dat-linkse-imago.dhtml Zhao X., & Gantz W. (2003). Disruptive and cooperative interruptions in primetime television fiction: The role of gender, status, and topic. Journal of Communication, 53(2), (E. Huls, 2010; E. Huls, & Varwijk, J., 2011) (Hutchby, 1998) (Brown, 1989) * Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met Anne van Bijsterveldt, Eva Geerts, Marije van Liere, Esli Raemaekers, Stefan Valk en Anique van Wanrooij. Ieder heeft één interview van Knevel & Van den Brink met een specifieke politicus geanalyseerd. Daarnaast ben ik dr. Erica Huls erkentelijk voor de materiaalaanvoer en voor de hulp bij (statistische) problemen. 23

24 Inhoudsopgave Appendix: Appendix 1: Voorbeelden bij de indicatoren van het Vraag Analyse Systeem en persistentie p. 25 Appendix 2: De zeven interviews en bijbehorende transcripten p. 29 Appendix 3: De gebruikte transcriptiesymbolen p. 30 Appendix 4: Het codeerschema p. 31 Appendix 5: Het codeerformulier p. 35 Appendix 6: Tabellen en significantie waarden bij de resultaten p

25 Appendix 1: Voorbeelden bij de indicatoren van het Vraag Analyse Systeem en persistentie 1. Initiatief: (1) Inleiding van de vraagstelling (Knevel & van den Brink , vraagstelling 1, IR = Andries Knevel, GI = Ronald Plasterk) IR: U1 U2 V Toch maar effentjes ja ((gelach)). U zei de verkiezingen een paar jaar dat wij harde bezuinigingen mensen in Nederland de hongerdood ehh zullen sterven. Toen zei het CDA dat is onfatsoenlijk. Vindt u zichzelf wel fatsoenlijk? Doordat de interviewer in voorbeeld 1 de vraag vooraf laat gaan door twee inleidende uitspraken (U1 en U2), maakt hij de vraag begrijpelijker en relevanter voor zowel het publiek als de politicus. Bovendien wordt het door de inleidende vragen lastig voor de geïnterviewde om de vraag te ontwijken: de agenda van de antwoorden wordt afgebakend (Clayman & Heritage, 2002a). (2) Meervoudige vraagstelling (Knevel & van den Brink , vraagstelling 31, IR = Tijs van den Brink, GI = Ronald Plasterk) IR: V1 V2 ((TB toont een fragment met Job Cohen)) Hoe kon dit? Ik bedoel het het begon enthousiast iedereen blij ((<)) en toen kwamen zijn eerste optredens en toen gebeurde er dit. In het tweede voorbeeld is te zien dat de interviewer in één beurt meerdere vragen stelt ( V1 en V2) over hetzelfde onderwerp (het voorafgaande fragment). Net als de inleidende uitspraken bakent een meervoudige vraagstelling de agenda van de geïnterviewde af. Daarnaast wordt er ook meer van de geïnterviewde gevergd dan wanneer er sprake is van een enkelvoudige vraagstelling (Varwijk, 2008, p. 12). 2. Directheid: (3) Referentie interviewer (Knevel & van den Brink , vraagstelling 10, IR = Andries Knevel, GI = Ronald Plasterk) IR: V1a Ik wou zeg[gen als Partij van de Arbeid niet in de = GI: [(Op die plek waar u altijd loopt hè) ((lacht)) IR: V1b = schuld komt dan maar dan kk kunt u nieuwe maken dan kunt u altijd nog als dr [aaiorgelman = GI: [Precies, ja precies. IR: V1c = in de stad gaan lopen dat is misschien dat [eh // GI: [Ja ja ja. In voorbeeld 3 voegt de interviewer het indirecte element ik wou zeggen toe aan zijn vraagstelling: een verwijzing naar de intentie om de vraag te stellen. Op deze manier drukt hij de vraag voorzichtiger uit. De verwijzing is echter niet essentieel voor de inhoud van de vraag en had ook weggelaten kunnen worden. Andere niet essentiële toevoegingen zijn: ik vraag me af en mag ik vragen. Wanneer de interviewer uitdrukkingen gebruikt zoals wilt u en kunt u in de vraagstellingen, dan is er sprake van referentie geïnterviewde. 25

26 3. Assertiviteit: (4) Suggestieve inleiding en suggestieve vraagstelling (Knevel & van den Brink , vraagstelling 24, IR = Andries Knevel, GI = Ronald Plasterk) IR: U1 U heeft er zoveel ervaring mee, V1 dat u denkt ik ga het CDA ook een keer vragen om te draaien. In voorbeeld 4 gaat de vraag vooraf door een suggestieve inleiding (U1). De interviewer geeft daarmee niet alleen informatie, maar ook een argument dat aanstuurt op een bevestigend antwoord (Varwijk, 2008, p. 14). De geïnterviewde heeft inderdaad al een langere loopbaan in de politiek die hij niet kan ontkennen. Ook de suggestief geformuleerde vraagstelling (V) probeert het gewenste ja antwoord te onderstrepen. Op deze manier wordt het voor de geïnterviewde lastiger om nee te zeggen of om de vraag te ontwijken. Een aantal indicatoren voor de suggestieve vraagstelling zijn: negatieve formuleringen zoals is het niet, toevoeging van het woord toch, toevoeging van het vraagwoord hè, twijfelconstructies zoals zouden we en formuleringen met een ingebouwde uitnodiging tot instemming (Korswagen, 1992, p. 43). Deze vijf suggestieve vraagvormen hebben gemeen dat ze de vraag zo ontwerpen dat een bepaald antwoord de voorkeur heeft boven een ander antwoord. Afhankelijke van de standpunten van de geïnterviewde kan het geprefereerde antwoord meewerkend of tegenwerkend zijn. Wanneer het geprefereerde antwoord aansluit bij de mening van de geïnterviewde is de voorkeur meewerkend. Wanneer het geprefereerde antwoord afwijkt, is de voorkeur tegenwerkend. Zo is de vraagstelling in voorbeeld 4 een voorbeeld van een tegenwerkende voorkeur: de geïnterviewde heeft zich voorafgaand aan de vraagstelling al kritisch uitgelaten over het verwijt dat hij het CDA heeft gevraagd om te draaien. 4. Oppositie: (5) Opponerende inleiding (Knevel & van den Brink , vraagstelling 1, IR = Andries Knevel, GI = Ronald Plasterk) IR: Toch maar effentjes ja ((gelach)). U1 U zei de verkiezingen een paar jaar dat wij harde bezuinigingen mensen in Nederland de hongerdood ehh zullen sterven. U2 Toen zei het CDA dat is onfatsoenlijk. V Vindt u zichzelf wel fatsoenlijk? Inleidingen zijn opponerend wanneer zij kritiek bevatten ten aanzien van acties, opmerkingen of dissonanties van de geïnterviewde. Zo is de inleiding (U1 en U2) in voorbeeld 5 opponerend: de uitingen bevatten kritiek ten aanzien van hetgeen de geïnterviewde een tijd geleden gezegd heeft. De kritiek komt niet voor rekening van de interviewer, maar wordt toegeschreven aan een derde persoon (de partij het CDA ). In het geval van voorbeeld 5 is de vraag enkel gericht op de inleiding en krijgt de geïnterviewde de kans om te reageren op de beschuldiging. Er kunnen echter ook meer vijandigere gevallen voorkomen, waarbij de kritiek in de inleiding voor waar wordt aangenomen en de vraag hier verder op ingaat. De geïnterviewde krijgt dan geen directe mogelijkheid om zich af te zetten tegen de oppositie. De argumenten kunnen niet ter discussie worden gesteld. (6) Algehele oppositie (Knevel & van den Brink , vraagstelling 37, IR = Tijs van den Brink, GI = Ronald Plasterk) IR: GI: IR: V1 A V2 U bent een van de economische adviseurs dus u heeft zich erg verdiept in de economie en in de financiën de afgelopen tijd. Had u hem hiervoor niet moeten behoeden? ((>)) Ik ((<)) moeten behoeden [voor? [Nou ja kunnen behoeden 26

27 GI: [en (en eh) voeden met cijfers // [En je kunt je kunt altijd wat ik, ik weet niet wat er nog meer voor vragen, maar je kunt altijd nog een vraag verzinnen met een getal dat je niet kent. Dat is oneindig ((<)) dus dus nee. Wanneer er sprake is van een opponerende vraag zonder inleiding of een opponerende inleiding met een opponerende vraag, dan spreekt men van algehele oppositie (Varwijk, 2008, p. 16), zie voorbeeld 6. Bij algehele oppositie gaat het bij vragen zonder inleiding meestal om vervolgvragen. Hierin gaat de interviewer expliciet in tegen de uitspraken van de geïnterviewde voorafgaand aan de betreffende vraag (Varwijk, 2008, p. 16). Zo is in voorbeeld 6 te zien dat de geïnterviewde in het antwoord (A) weergeeft dat de aanname van de interviewer in de voorafgaande vraag (V1) niet terecht was. Met de tweede vraag (V2) gaat de interviewer echter verder met zijn oorspronkelijke aanname het niet behoeden voor de cijfers. De interviewer levert hiermee oppositie door tegen het antwoord van de geïnterviewde in te gaan. 5. Verantwoording: (7) Neutrale verantwoording (Knevel & van den Brink , vraagstelling 27, IR = Andries Knevel, GI = Ronald Plasterk) IR: V1 ((AK toont het fragment van meneer RP)) ((Slikt en haalt adem)) Waarom meneer Plasterk heeft u dit fragment uitgekozen? In het geval van voorbeeld 7 vraagt de interviewer waarom aan de geïnterviewde om de gemaakte keuze te laten rechtvaardigen. De interviewer kan er echter ook voor kiezen om de genomen actie als twijfelachtig of onverklaarbaar te portretteren. Uitingen als hoe kan dit en hoe kan dat komen dan aan de orde (zie voorbeeld 8). (8) Beschuldigende verantwoording (Knevel & van den Brink , vraagstelling 31, IR = Tijs van den Brink, GI = Ronald Plasterk) IR: V1 V2 ((TB toont een fragment met Job Cohen)) Hoe kon dit? Ik bedoel het het begon enthousiast iedereen blij ((<)) en toen kwamen zijn eerste optredens en toen gebeurde er dit. 6. Persistentie: (9) Herhaling vraagstelling (Knevel & van den Brink , vraagstelling 3, IR = Andries Knevel, GI = Ronald Plasterk) IR: GI: IR: GI: V1 V2 Maar toen zei u hongerdood er bij hè? ((hapt adem)) Ik heb gezegd eh dat het model van de CPP dat werkt zo dat naarmate die uitkeringen verder afknijpt gaan mensen steeds ((<)) steeds meer werklust vertonen. Maar u zei ook het woord hongerdood? Ja. Zoals in voorbeeld 9 is te zien, krijgt de geïnterviewde als het ware een nieuwe kans om de vraag alsnog naar tevredenheid van de interviewer te beantwoorden. Vraag een en twee (V1 en V2) zijn precies hetzelfde. 27

28 (10) Interrumperen geïnterviewde (Knevel & van den Brink , vraagstelling 6, IR = Tijs van den Brink, GI = Ronald Plasterk) GI: Ja dat zou dat is[wat // IR: V1 [maar in feitelijk is dat juist waarschijnlijk // Door middel van het interrumperen van de beurt van de geïnterviewde kan de interviewer al tijdens het antwoord duidelijk maken dat hij de gegeven reactie niet geschikt vindt. Zo wordt de geïnterviewde in voorbeeld 10 onderbroken met het woord maar alvorens hij klaar is met het antwoord. Wanneer de geïnterviewde veelvuldig of openlijk een vraag ontwijkt, kan de interviewer er voor kiezen om de geïnterviewde direct aan te spreken op de vraagontwijking. (11) Geïnterviewde aanspreken op vraagontwijking (Knevel & van den Brink , vraagstelling 33, IR = Andries Knevel, GI =Job Cohen) IR: GI: IR: GI: IR: GI: IR: GI: IR: GI: IR: GI: IR: V1 V2 V3 V4 Ja. Uhm Wilders heeft naar aanleiding van wat u over hem heeft gezegd heeft Wilders over u gezegd dat u ook een gevaar voor de rechtstaat bent, of een gevaar voor de rechtsstaat, en dat u misschien zelfs aan zou zetten tot en toen maakte ie z n zin niet af, (<) nou u weet hoe uh gevaarlijk de uh situatie vaak rond uh rond uh Wilders is, Ik laat die woorden graag voor zijn rekening. Ik heb dat op geen enkele manier gezegd, hij impliceert daarin wat, hij impliceert maar een end weg. Wordt u nu boos? Nou ja, ik vind dit een beetje makkelijk, kijk ik heb inderdaad ook in een een debat gezegd, een gevaar [voor= [Ja. =de rechtsstaat, ik heb dat later iets gerelativeerd,// Wat zegt u nu precies? ((Knevel maakt handgebaar)) Ik zeg nu dat ie aanschuurt tegen de rechtsstaat. Nou dat is nét ietsje minder en wat ik m nou vanavond ook weer (hoor horen) [zeggen= [Ja. =dan gaat ie zeggen van nou die Cohen die is die zegt dat ik een gevaar ben voor [de rechtsstaat,= [Ja. =voor de samenleving, heb ik helemaal niet gezegd, en daarmee nou ja, als er nou iemand die op een gegeven ogenblik iets aan het opblazen is dan is hij t wel. Ja. Maars (u) u wilt niet zeggen vanavond wat u dus vindt van het opblazen van Geert Wilders, van die ontwikkeling van de laatste [uur of de laatste dag. Wanneer de interviewer vraagt of Cohen boos wordt van de uitspraak van Wilders (V2), geeft hij geen adequaat antwoord. Hij gaat wel in op het onderwerp van de vraag, maar hij geeft geen gewenste ja/nee reactie. Als resultaat stelt de interviewer een vraag ter verduidelijking van het gegeven antwoord (V3). Ook hierop krijgt de interviewer geen adequaat antwoord en vervolgens spreekt de interviewer (V4) Cohen direct aan op de vraagontwijking: u wilt niet zeggen vanavond wat u dus vindt. 28

29 Appendix 2: De zeven interviews met de bijbehorende transcripten Op de bijgesloten cd-rom staan de zeven interviews met de bijbehorende transcripten die in dit onderzoek zijn geanalyseerd. Daarnaast zijn ook de affiliatie clips en stills voor de (AV-verrijkte) transcripten toegevoegd. Knevel & van den Brink 29

Politieke partijdigheid in tv-interviews

Politieke partijdigheid in tv-interviews Politieke partijdigheid in tv-interviews Bachelorscriptie Eva Geerts (s435272) Universiteit van Tilburg Faculteit Geesteswetenschappen Communicatie- en Informatiewetenschappen (Tekst en communicatie) Begeleiding:

Nadere informatie

Partijdigheid van de Journalistiek?

Partijdigheid van de Journalistiek? Partijdigheid van de Journalistiek? Een Gespreksanalytisch Onderzoek naar de Neutraliteit van TV-interviewers anno 2010 Naam: Esli Raemaekers ANR: s815652 Titel: Partijdigheid van de Journalistiek? Universiteit:

Nadere informatie

De bril van talkshow interviewers: scheef of recht. Een gespreksanalytische benadering van neutraliteit in politieke Tv-interviews

De bril van talkshow interviewers: scheef of recht. Een gespreksanalytische benadering van neutraliteit in politieke Tv-interviews De bril van talkshow interviewers: scheef of recht Een gespreksanalytische benadering van neutraliteit in politieke Tv-interviews Bachelorthesis Faculteit: Geesteswetenschappen Opleiding: Communicatie-

Nadere informatie

Klappen uitdelen en ontwijken in de boksring van het televisie-interview

Klappen uitdelen en ontwijken in de boksring van het televisie-interview Klappen uitdelen en ontwijken in de boksring van het televisie-interview Vraagformulering en vraagontwijking in Nova College Tour Suzanne de Meijer ANR 215221 Bachelorscriptie Communicatie en Informatie

Nadere informatie

Analyse van de platformfactoren. Analyse van de platformfactoren

Analyse van de platformfactoren. Analyse van de platformfactoren Montgomery (2007) ontwikkelde begrippen en onderscheidingen over de veranderende nieuwsplatforms op TV. We hebben geprobeerd deze empirisch toe te passen, en bestudeerden de volgende zes aspecten van de

Nadere informatie

Een meetinstrument voor de vijandigheid van vragen in interviews

Een meetinstrument voor de vijandigheid van vragen in interviews Een meetinstrument voor de vijandigheid van vragen in interviews Ontleend aan de masterscriptie van Jasper Varwijk, 2008, Rechts, links of rechtschapen; een gespreksanalytische benadering van neutraliteit

Nadere informatie

Partijdigheid in TV-interviews 1

Partijdigheid in TV-interviews 1 Partijdigheid in TV-interviews 1 Erica Huls en Jasper Varwijk Het onderzoek beoogt een empirische bijdrage te leveren aan de discussie over de veronderstelde partijdigheid van de ederlandse media. Verder

Nadere informatie

EenVandaag: Politicus van het Jaar 2009 EénVandaag Opiniepanel - 10 december respondenten

EenVandaag: Politicus van het Jaar 2009 EénVandaag Opiniepanel - 10 december respondenten EenVandaag: Politicus van het Jaar 2009 EénVandaag Opiniepanel - 10 december 2009-32.000 respondenten Beste politicus 2009 Nebahat Albayrak (PvdA) Justitie Jan Peter Balkenende (CDA) minister-president

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser

Nadere informatie

Onderzoek stemgedrag jongeren Door NCRV Rondom 10 en Netwerk 28 mei 2010

Onderzoek stemgedrag jongeren Door NCRV Rondom 10 en Netwerk 28 mei 2010 Onderzoek stemgedrag jongeren Door NCRV Rondom 10 en Netwerk 28 mei 2010 Ben je van plan om op 9 juni te gaan stemmen? Ja 698 83,1 Nee 39 4,6 Ik weet het nog niet 103 12,3 Stemgedrag PVV/ Wilders PvdA

Nadere informatie

Tweede Kamerverkiezingen. groep 7 en 8

Tweede Kamerverkiezingen. groep 7 en 8 Tweede Kamerverkiezingen groep 7 en 8 inhoud blz. 1. Inleiding 3 2. Democratie 4 3. Politieke partijen 5 4. De Tweede Kamer 6 5. Kiezen 7 6. De uitslag 8 7. De meerderheid 9 8. Het kabinet 10 9. De oppositie

Nadere informatie

Bij deze opgave horen de teksten 6 en 7 en de figuren 1 tot en met 3 uit het bronnenboekje.

Bij deze opgave horen de teksten 6 en 7 en de figuren 1 tot en met 3 uit het bronnenboekje. Opgave 2 Massamedia Bij deze opgave horen de teksten 6 en 7 en de figuren 1 tot en met 3 uit het bronnenboekje. Inleiding De media vervullen verschillende functies voor zowel het individu als voor de samenleving

Nadere informatie

Het oordeel over de politieke partijen in Woordenwolk

Het oordeel over de politieke partijen in Woordenwolk Het oordeel over de politieke partijen in Woordenwolk Naast kwantitatieve methoden in het onderzoek -een vraag stellen met antwoorden waaruit men kan kiezen en de resultaten in percentages worden uitgedrukt-

Nadere informatie

16 augustus 2019 Auteur: Rozemarijn Lubbe. 100 jaar vrouwenkiesrecht

16 augustus 2019 Auteur: Rozemarijn Lubbe. 100 jaar vrouwenkiesrecht 16 augustus 2019 Auteur: Rozemarijn Lubbe 100 jaar vrouwenkiesrecht Samenvatting Veel mensen zijn toe aan een vrouwelijke premier Samenvatting...en zij zijn favoriet Van de huidige actieve vrouwelijke

Nadere informatie

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken

Nadere informatie

Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven

Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven Samenvatting Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven door Luzia Helfer aan de Universiteit Leiden en de Universiteit Antwerpen Verdedigd op 9 december

Nadere informatie

Onderzoek Motie van wantrouwen minister Plasterk

Onderzoek Motie van wantrouwen minister Plasterk Onderzoek Motie van wantrouwen minister Plasterk Rapportage 13 februari 2014 Over dit onderzoek Aan het onderzoek deden 5600 leden van het EenVandaag Opiniepanel mee. Het onderzoek vond plaats op 12 februari

Nadere informatie

Welke lijsttrekker zou volgens jou de beste minister-president zijn?

Welke lijsttrekker zou volgens jou de beste minister-president zijn? Welke lijsttrekker zou volgens jou de beste minister-president zijn? Mark Rutte (VVD) 26,1% Diederik Samsom (PvdA) 22,6% Alexander Pechtold (D66) 15,4% Emile Roemer (SP) 12,9% Geert Wilders (PVV) 6,4%

Nadere informatie

Mocht jij bij deze verkiezingen stemmen? Heb je bij deze verkiezingen ook gestemd? Ja 55,9% Nee 44,1% Totaal. Ja 98,5% Nee 1,4% Zeg ik niet 0,1%

Mocht jij bij deze verkiezingen stemmen? Heb je bij deze verkiezingen ook gestemd? Ja 55,9% Nee 44,1% Totaal. Ja 98,5% Nee 1,4% Zeg ik niet 0,1% Mocht jij bij deze verkiezingen stemmen? Ja 55,9% Nee 44,1% Heb je bij deze verkiezingen ook gestemd? Ja 98,5% Nee 1,4% Zeg ik niet 0,1% Op welke partij heb je gestemd? PvdA 27,1% D66 17,9% VVD 16,4% SP

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming. Samenvatting door L. 1165 woorden 13 januari 2013 4,8 12 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Maatschappijleer Hoofdstuk 3: Parlementaire democratie Paragraaf 1 t/m 4 1; Wat is politiek? Deelvraag: Wat

Nadere informatie

Zijn respondenten interviewerresistent?

Zijn respondenten interviewerresistent? Een onderzoek van Gerben Moerman naar de effecten van doorvraagtactieken bij open interviews Martijn van Lanen * G. Moerman, Probing behaviour in open interviews: A field experiment on the effects of probing

Nadere informatie

Politieke partijdigheid in talkshowgesprekken: Een co-constructie van verschillende partijen in de setting?

Politieke partijdigheid in talkshowgesprekken: Een co-constructie van verschillende partijen in de setting? Politieke partijdigheid in talkshowgesprekken: Een co-constructie van verschillende partijen in de setting? Erica Huls 1 In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 vormde de TV-talkshow Pauw

Nadere informatie

De Stemming van 23 juni 2019

De Stemming van 23 juni 2019 De Stemming van 23 juni Deze week zien we geen verdere veranderingen in electorale voorkeuren. Het is interessant om 3 maanden na de Provinciale Statenverkiezingen te zien in welke mate de opgekomen kiezers

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

1 Inleiding. 1.1 Inleiding

1 Inleiding. 1.1 Inleiding 1 Inleiding 1.1 Inleiding Huisartsen en patiënten voeren dagelijks gesprekken met elkaar zowel in spreekkamers van huisartspraktijken als bij patiënten thuis. Het werk van de huisarts bestaat, naast het

Nadere informatie

De week waarin alles anders werd (of niet?)

De week waarin alles anders werd (of niet?) De week waarin alles anders werd (of niet?) Er is waarschijnlijk geen week geweest in de Nederlandse politieke geschiedenis waar in een korte tijd zoveel veranderde als de afgelopen 7 dagen. In die periode

Nadere informatie

De Stemming van 8 januari 2017

De Stemming van 8 januari 2017 De Stemming van 8 januari 2017 Ten aanzien van drie weken geleden zien we dat de PVV voor het eerst in twee maanden iets daalt. De partij gaat van 36 naar 35 zetels. Met name zien we kiezers gaan naar

Nadere informatie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Voorwoord... iii Verantwoording... v Inhoudsopgave Voorwoord... iii Verantwoording... v INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker als probleemoplosser of de onderzoeker als adviseur...

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie

18 oktober Onderzoek: Amerikaanse presidentsverkiezingen: Clinton en Trump

18 oktober Onderzoek: Amerikaanse presidentsverkiezingen: Clinton en Trump 18 oktober 2016 Onderzoek: Amerikaanse presidentsverkiezingen: Clinton en Trump Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten

Nadere informatie

De laatste peiling voor de verkiezingen en de prognose

De laatste peiling voor de verkiezingen en de prognose De laatste peiling voor de verkiezingen en de prognose Aanvankelijk leek deze verkiezingen zich te voltrekken op een manier waarbij VVD en PvdA ieder steeds meer kiezers weg gingen trekken van andere partijen.

Nadere informatie

20 feb Onderzoek: 10 Jaar PVV

20 feb Onderzoek: 10 Jaar PVV 20 feb 2016 Onderzoek: Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek. De uitslag van de peilingen

Nadere informatie

It s the economy stupid

It s the economy stupid It s the economy stupid De achtergrond van sterke stijging van SP en daling van PVV in de afgelopen maand De peiling van deze week is een voortzetting van het patroon dat zich aandient sinds half december.

Nadere informatie

Bijlage 4: Tot hier en nu verder Simon Otjes

Bijlage 4: Tot hier en nu verder Simon Otjes Bijlage 4: Tot hier en nu verder Simon Otjes 14 December 2012 1. Executive Summary Deze rapportage is geschreven door Simon Otjes in opdracht van het partijbestuur ten bate van het werk van de commissie-van

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

Rechts, Links of Rechtschapen

Rechts, Links of Rechtschapen Rechts, Links of Rechtschapen Een Gespreksanalytische Benadering van Neutraliteit in Politieke Tv-interviews Masterthesis Faculteit: Geesteswetenschappen Opleiding: Communicatie- en Informatiewetenschappen

Nadere informatie

Tabel 1 Percentage stemmers Europese Verkiezingen 2014 volgens vier peilingen en echte uitslag

Tabel 1 Percentage stemmers Europese Verkiezingen 2014 volgens vier peilingen en echte uitslag Op zaterdagochtend 24 mei heeft Bureau Louter het bijgevoegde document Uitslag Europese Verkiezingen 2014 volgens Geen Peil opgesteld (zie volgende pagina) en op 25 mei, rond 13.30 uur, verzonden naar

Nadere informatie

Peilingwijzer als centrale indicator van de electorale ontwikkelingen van Nederland?

Peilingwijzer als centrale indicator van de electorale ontwikkelingen van Nederland? Peilingwijzer als centrale indicator van de electorale ontwikkelingen van Nederland? Drs. Maurice de Hond (Peil.nl) Net zoals al lang in de VS wordt sinds 2010 in Nederland via geavanceerde berekeningen

Nadere informatie

2016 / Maurice de Hond

2016  / Maurice de Hond De NOS heeft aangekondigd zich ten aanzien van de weergave van de peilingen vooral te beperken tot de Peilingwijzer. O.a. met als argument dat pas na het bekend worden van 3 a 4 verschillende peilingen

Nadere informatie

De Stemming van 18 december 2016

De Stemming van 18 december 2016 De Stemming van 18 december 2016 Hoewel er wel belangwekkende gebeurtenissen waren op het politieke vlak, zoals de aanvullende verklaring inzake het verdrag met Oekraine en de positieve prognose van het

Nadere informatie

1 Welke partij heeft uw voorkeur c.q. op welke partij heeft u gestemd bij de Tweede Kamerverkiezing?

1 Welke partij heeft uw voorkeur c.q. op welke partij heeft u gestemd bij de Tweede Kamerverkiezing? CDA ChristenUnie D66 GroenLinks Partij voor de Dieren PvdA PVV SGP SP VVD 50PLUS Niet gestemd Anders Weet niet CDA ChristenUnie D66 GroenLinks Partij voor de Dieren PvdA PVV SGP SP VVD 50PLUS Niet gestemd

Nadere informatie

Tabel 1: Complexiteit en betrouwbaarheid in kwantatiatieve inhoudsanalyses 4 Tabel 2: De relatie tussen de onderzoeksvragen en de structuur 7

Tabel 1: Complexiteit en betrouwbaarheid in kwantatiatieve inhoudsanalyses 4 Tabel 2: De relatie tussen de onderzoeksvragen en de structuur 7 Lijst van tabellen - deel I Tabel 1: Complexiteit en betrouwbaarheid in kwantatiatieve inhoudsanalyses 4 Tabel 2: De relatie tussen de onderzoeksvragen en de structuur 7 Lijst van tabellen deel II Tabel

Nadere informatie

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Het doel van deze opdracht is nagaan of je instrument geschikt is voor je onderzoek. Het is altijd verstandig

Nadere informatie

Twee bepalende kenmerken voor het stemgedrag bij PS2019

Twee bepalende kenmerken voor het stemgedrag bij PS2019 Twee bepalende kenmerken voor het stemgedrag bij PS2019 Maurice de Hond/Dennis Brouwer (Peil.nl) Op basis van het via Peil.nl gehouden onderzoek onder meer dan 10.000 respondenten op de verkiezingsdag

Nadere informatie

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek.

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek. Bijeenkomst 3 1 Programma Mini-presentaties Vragenlijst maken Kwaliteit van de vragenlijst: betrouwbaarheid en validiteit Vooruitblik: analyse van je resultaten Aan de slag: - Construct-> dimensies ->

Nadere informatie

De Stemming van 20 januari 2019

De Stemming van 20 januari 2019 De Stemming van 20 januari 2019 Nog steeds zitten we in een stabiele periode van de electorale voorkeur. De verschuivingen van deze week zijn beperkt. De vier regeringspartijen zijn samen nog weer tw zetels

Nadere informatie

16 januari Onderzoek: Partijen uitsluiten bij formatie?

16 januari Onderzoek: Partijen uitsluiten bij formatie? 16 januari 2017 Onderzoek: Partijen uitsluiten bij formatie? Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

De verkiezing van Trump en wat dit betekent voor TK2017

De verkiezing van Trump en wat dit betekent voor TK2017 De verkiezing van Trump en wat dit betekent voor TK2017 Al lange tijd wijs ik op de twee parallelle werelden, die zowel in Nederland als in andere landen, te zien is onder het electoraat. Er is een groep,

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

De stemming van 15 juli 2012, speciaal thema: Determinanten van het stemgedrag

De stemming van 15 juli 2012, speciaal thema: Determinanten van het stemgedrag De stemming van 15 juli 2012, speciaal thema: Determinanten van het stemgedrag De komende 3 weken, 6-8 weken voor de verkiezingen, met de Kamer op reces, zullen we naast de peilingen zelf, elke week op

Nadere informatie

13 juni Onderzoek: PvdA-achterban positiever over formeren

13 juni Onderzoek: PvdA-achterban positiever over formeren 13 juni 2017 Onderzoek: PvdA-achterban positiever over formeren Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 55.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

17 september Onderzoek: Prinsjesdag 2014: vertrouwen in kabinet en ministers

17 september Onderzoek: Prinsjesdag 2014: vertrouwen in kabinet en ministers 17 september 2014 Onderzoek: Prinsjesdag 2014: vertrouwen in kabinet en ministers Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 35.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten

Nadere informatie

1. Wat is uw functie? 2 In welke branche opereert uw branche?

1. Wat is uw functie? 2 In welke branche opereert uw branche? Landbouw, bosbouw en visserij Industrie Energievoorziening Waterbedrijven en afvalbeheer Handel Vervoer & opslag Horeca Informatie en communicatie (ICT / media) Financiële dienstverlening Verhuur en handel

Nadere informatie

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en Inhoudsopgave Dankwoord 5 Lijst van gebruikte Afkortingen 9 Lijst van figuren 15 Lijst van tabellen 16 1. Algemene inleiding 19 1.1. Inspiraties voor het onderzoek 24 1.2. Praktische relevantie van het

Nadere informatie

24 mei Onderzoek: Formatie: D66 wil niet met CU

24 mei Onderzoek: Formatie: D66 wil niet met CU 24 mei 2017 Onderzoek: Formatie: D66 wil niet met CU Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

29 september Onderzoek: Vertrouwen PvdA-leden in Samsom

29 september Onderzoek: Vertrouwen PvdA-leden in Samsom 29 september 2016 Onderzoek: Vertrouwen PvdA-leden in Samsom Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Verkiezingen Op weg naar een nieuw kabinet

Verkiezingen Op weg naar een nieuw kabinet Verkiezingen 2017 Op weg naar een nieuw kabinet 1 4-3-2017 Trends deze verkiezingen 2 En we hebben te maken met externe factoren Woorden en daden CPB doorberekeningen 3 Nut van de CPB-doorrekening Reality

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

1 januari 2015. Onderzoek:

1 januari 2015. Onderzoek: 1 januari 2015 Onderzoek: Verwachtingen 2015 1 Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 40.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels:

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels: Stappen deelcijfer weging 1 Onderzoeksvragen 10,0 6% 0,6 2 Hypothese 10,0 4% 0,4 3 Materiaal en methode 10,0 10% 1,0 4 Uitvoeren van het onderzoek en inleiding 10,0 30% 3,0 5 Verslaglegging 10,0 20% 2,0

Nadere informatie

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke

Nadere informatie

Talkshowgasten Facts & figures

Talkshowgasten Facts & figures Motivaction International B.V. 1 Inhoudsopgave Achtergrond 3 Facts & figures 3 Biculturele achtergrond 4 Geslacht 5 Leeftijd 6 Conclusie 7 Betrouwbaarheid 7 Motivaction International B.V. 2 Achtergrond

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe

Nadere informatie

RAPPORTAGE ONDERZOEK PARTIJPOLITIEKE BENOEMINGEN

RAPPORTAGE ONDERZOEK PARTIJPOLITIEKE BENOEMINGEN RAPPORTAGE ONDERZOEK PARTIJPOLITIEKE BENOEMINGEN Meer Democratie Mei 2015 Rapportage onderzoek Partijpolitieke benoemingen Meer Democratie 1 Persbericht NEDERLANDERS: PUBLIEKE FUNCTIES OPEN VOOR IEDEREEN

Nadere informatie

30 oktober 2018 Auteur: Rozemarijn Lubbe. Aantreden Rob Jetten

30 oktober 2018 Auteur: Rozemarijn Lubbe. Aantreden Rob Jetten 30 oktober 2018 Auteur: Rozemarijn Lubbe Aantreden Rob Jetten Samenvatting Nieuwe partijleider Jetten levert D66 in peiling nog geen zetels op Samenvatting Rob Jetten krijgt nog weinig vertrouwen van D66-kiezers.

Nadere informatie

Reputatiemanagement en CDA. Michael Sijbom, campagneleider/hoofd communicatie CDA

Reputatiemanagement en CDA. Michael Sijbom, campagneleider/hoofd communicatie CDA Reputatiemanagement en CDA Michael Sijbom, campagneleider/hoofd communicatie CDA Opzet presentatie 2 1. Trends en ontwikkelingen 2. Verkiezingen 2010: verval CDA en JPB 3. Wat doen bij reputatieschade

Nadere informatie

31 Oktober Onderzoek: Buma en de aftapwet

31 Oktober Onderzoek: Buma en de aftapwet 31 Oktober 2017 Onderzoek: Buma en de aftapwet Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

28 oktober Onderzoek: Twee jaar kabinet Rutte II

28 oktober Onderzoek: Twee jaar kabinet Rutte II 28 oktober 2014 Onderzoek: Twee jaar kabinet Rutte II Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 40.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

Meerderheid Zeeland voor snelle bouw brede school i.p.v. bouw MFC Grote bereidheid om de enquête van Progressief Landerd in te vullen.

Meerderheid Zeeland voor snelle bouw brede school i.p.v. bouw MFC Grote bereidheid om de enquête van Progressief Landerd in te vullen. PERSBERICHT Meerderheid Zeeland voor snelle bouw brede school i.p.v. bouw MFC Grote bereidheid om de enquête van Progressief Landerd in te vullen. Afgelopen zaterdag trotseerden leden van de politieke

Nadere informatie

Kiezers: Jeroen Dijsselbloem en Lodewijk Asscher beste bewindslieden

Kiezers: Jeroen Dijsselbloem en Lodewijk Asscher beste bewindslieden PRINSJESDAG 2015 Waardering bewindslieden 15 september 2015 Kiezers: Jeroen Dijsselbloem en Lodewijk Asscher beste bewindslieden Kiezers waarderen PvdA-ministers het meest Dijsselbloem en Asscher beter

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

HANDLEIDING Leerkracht

HANDLEIDING Leerkracht Lesbrief Onderwerp: verkiezingen maart 2017 HANDLEIDING Leerkracht Tijd Doelgroep Doelen 60 minuten VO Uw leerlingen leren: - Wat verkiezingen inhouden. - Wat een democratie is. - Wat stemmen is. Introductie

Nadere informatie

Samenvatting. Fouten en identiteitsbedreiging: Een intergroepsperspectief op het omgaan met fouten in organisaties

Samenvatting. Fouten en identiteitsbedreiging: Een intergroepsperspectief op het omgaan met fouten in organisaties Samenvatting Fouten en identiteitsbedreiging: Een intergroepsperspectief op het omgaan met fouten in organisaties In dit proefschrift stel ik dat fouten een bedreiging van de sociale identiteit kunnen

Nadere informatie

23 november Onderzoek: Proces Wilders

23 november Onderzoek: Proces Wilders 23 november 2016 Onderzoek: Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek. De uitslag van de

Nadere informatie

Enquête bezoekers Stemwijzer

Enquête bezoekers Stemwijzer Enquête bezoekers Stemwijzer Dr. Marcel Boogers TILBURGSE SCHOOL VOOR POLITIEK EN BESTUUR Het onderzoek is uitgevoerd door de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur van de Universiteit van Tilburg,

Nadere informatie

DE VROUWELIJKE KIEZER

DE VROUWELIJKE KIEZER Rapportage DE VROUWELIJKE KIEZER Onderzoek onder de Nederlandse bevolking in opdracht van de Volkskrant Februari/maart 2019 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam

Nadere informatie

NEDERLANDERS WILLEN GEEN NEXIT

NEDERLANDERS WILLEN GEEN NEXIT Ondanks euroscepsis: NEDERLANDERS WILLEN GEEN NEXIT Persbericht I&O Research 14 maart 2016 VVD en PVV grootste partijen Op dit moment zou de VVD 27 zetels halen, op de voet gevolgd door de PVV (25 zetels).

Nadere informatie

MEDIACONTACT SITUATIE

MEDIACONTACT SITUATIE MEDIACONTACT Wilco Bontenbal SITUATIE U, als manager, krijgt ongetwijfeld wel eens te maken met de. Daarom is het belangrijk om inzicht te krijgen in uw natuurlijke stijl van optreden in de en uw voorkeur

Nadere informatie

Resultaten 3e peiling Provinciale Statenverkiezingen februari 2011

Resultaten 3e peiling Provinciale Statenverkiezingen februari 2011 Resultaten 3e Provinciale Statenverkiezingen 2011 28 februari 2011 Opdrachtgever: RTV Oost maart 2011 Derde Provinciale Statenverkiezingen 2011 28 februari 2011 Bent u ervan op de hoogte dat er begin maart

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Gewetensbezwaarde ambtenaren

Gewetensbezwaarde ambtenaren Opgave 1 Gewetensbezwaarde ambtenaren Bij deze opgave horen de teksten 1 tot en met 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Op 3 september 2012 ondertekenden diverse politieke partijen het zogenaamde Roze Stembusakkoord.

Nadere informatie

Stemmotieven bij de gemeenteraadsverkiezingen

Stemmotieven bij de gemeenteraadsverkiezingen Stemmotieven bij de gemeenteraadsverkiezingen Voor: NPS/NOVA Hugo van der Parre Datum: 28 januari 2009 Project: 91804 Copyright: 2010. Synovate Ltd. Alle rechten voorbehouden. De concepten en ideeën die

Nadere informatie

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt, in

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

De informatie uit dit rapport is vertrouwelijk. Bewaar dit rapport dus op een veilige plek!

De informatie uit dit rapport is vertrouwelijk. Bewaar dit rapport dus op een veilige plek! George Washington Inhoud Introductie... 2 Bridge Theorie... 3 Bridge Antwoordgedrag...4 Bridge Quickscan...5 Bridge Dimensie Overzicht - Besturen... 6 Bridge Dimensie Overzicht - Uitvoer...7 Bridge Dimensie

Nadere informatie

Zelf aan de slag met vragenlijsten

Zelf aan de slag met vragenlijsten Zelf aan de slag met vragenlijsten Team Claudia de Graauw Vandaag Wanneer kies je voor een vragenlijst? Een vragenlijst opstellen Een vragenlijst uitzetten Een vragenlijst verwerken Als je kwantitatieve

Nadere informatie

TK2017 en de grote invloed van EK2015 op de vorming van een nieuwe regering

TK2017 en de grote invloed van EK2015 op de vorming van een nieuwe regering TK2017 en de grote invloed van EK2015 op de vorming van een nieuwe regering Aan het eind van 2015 zijn we maximaal 15 maanden verwijderd van de volgende Tweede Kamerverkiezingen. De contouren van die verkiezingen

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands

Samenvatting Nederlands Samenvatting Nederlands 178 Samenvatting Mis het niet! Incomplete data kan waardevolle informatie bevatten In epidemiologisch onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van vragenlijsten om data te verzamelen.

Nadere informatie

Tweede Kamerverkiezingen

Tweede Kamerverkiezingen Herziene versie 2017 Tweede Kamerverkiezingen groepen 6-8 inhoud 1. Inleiding 3 2. Democratie 4 3. Politieke partijen 5 4. De Tweede Kamer 8 5. Kiezen 9 6. De uitslag 10 7. De meerderheid 11 8. Ministers

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in marketing en management Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

20 juni 2019 Auteur: Jeroen Kester. De SP: hoe verder?

20 juni 2019 Auteur: Jeroen Kester. De SP: hoe verder? 20 juni 2019 Auteur: Jeroen Kester De SP: hoe verder? Samenvatting De SP verloor drie verkiezingen; dit gaat er volgens kiezers mis Na drie verloren verkiezingen moet de SP de rug weer zien te rechten.

Nadere informatie

DE VERKIEZINGSUITSLAG

DE VERKIEZINGSUITSLAG DE VERKIEZINGSUITSLAG MAART 2017 - POLITIEK IN PRAKTIJK DOCENTENHANDLEIDING DE WERKVORM IN HET KORT Leerlingen leren door het invullen van de werkbladen dat politieke partijen met elkaar moeten samenwerken

Nadere informatie

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011 Introductie Dit onderzoek vindt plaats in opdracht van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Met de resultaten wil het bureau het kabinet en de politiek in het algemeen informeren over zorgen en wensen

Nadere informatie

Gemeente Houten: Onderzoek Kieskompas. Den Dolder, 26 januari 2011 Ir. Martine van Doornmalen Rianne van Beek Msc.

Gemeente Houten: Onderzoek Kieskompas. Den Dolder, 26 januari 2011 Ir. Martine van Doornmalen Rianne van Beek Msc. Gemeente Houten: Onderzoek Kieskompas Den Dolder, 26 januari 2011 Ir. Martine van Doornmalen Rianne van Beek Msc. 2 Het auteursrecht op dit rapport berust bij ADV Market Research (ADV). De opdrachtgever

Nadere informatie

RTV Maastricht - Gemeenteraadsverkiezingen woensdag 19 maart 2014

RTV Maastricht - Gemeenteraadsverkiezingen woensdag 19 maart 2014 RTV Maastricht - Gemeenteraadsverkiezingen woensdag 19 maart 2014 Medio mei van dit jaar heeft RTV Maastricht het initiatief genomen om verkennende gesprekken te voeren met fractievoorzitters uit de Gemeenteraad

Nadere informatie