Opleidingsstatuut. Deel 1: Studiegids Communicatie en Communication (Studies)

Transcriptie

1 Opleidingsstatuut Deel 1: Studiegids voor de bacheloropleidingen Communicatie en Communication (Studies) van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar Versie 6 juli 2017

2 Opleidingstatuut Opleidingen Communicatie en Communication (Studies) Opleidingstatuut Opleidingen Communicatie en Communication (Studies)... 2 Inleiding... 3 Deel 1: Studiegids Communicatie Voltijd Visie op het onderwijs De doelen van de opleiding Het onderwijsprogramma van de opleiding Toetsing binnen de opleiding Studentbegeleiding en Studievoortgang Interne Organisatie Roosters en jaarplanning Kwaliteitszorg Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau Bijlagen

3 Inleiding In dit opleidingsstatuut geven wij je informatie over de gang van zaken tijdens je studie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Je treft ook informatie aan over bijvoorbeeld de jaarplanning, uitgangspunten voor ons onderwijs, studieopbouw, ondersteunende faciliteiten, de examenregeling en de procedures met betrekking tot jouw rechtsbescherming. Volgens de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW, artikel 7.59) dient een hbo-instelling een studentenstatuut vast te stellen en aan alle studenten bekend te maken. Het studentenstatuut bestaat uit twee delen: het instellingsspecifieke deel (dus: de HAN) en het opleidingsspecifieke deel (dus: de opleiding), zie figuur 1. Het instellingsspecifieke deel - we noemen dat het studentenstatuut - bevat een beschrijving van jouw rechten en plichten, zoals die voortvloeien uit de wet, en een overzicht van de regelingen die jouw rechten beschermen: een beschrijving van de procedures voor bezwaar en beroep binnen de instelling, een beschrijving van de beroepsrechten die zijn ontleend aan de WHW en andere wettelijke regelingen, en; een beschrijving van aanvullende procedures die door de HAN zijn getroffen ter bescherming van jouw rechten. Dit instellingsspecifieke deel kun je terugvinden op HAN Insite. Het opleidingsspecifieke deel we noemen dat verder het opleidingsstatuut (OS) bestaat uit drie delen: 1. Studiegids In de studiegids vind je informatie over de opbouw van de opleiding en over de beroepstaken en competenties die in je opleiding centraal staan. Verder krijg je informatie over de organisatie van de opleiding, de invulling van Studentbegeleiding en de faciliteiten die er binnen de opleiding, het instituut of de HAN voor jou zijn. Ook krijg je de algemene informatie die voor alle HAN-studenten geldt, zoals de jaarplanning, de vakanties en de tentamen- en herkansingsperiodes. 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Hier vind je met name de regels voor de uitvoering van het onderwijs en de tentamens en examens. 3. Beschrijving van het onderwijs In deel 3 vind je onder andere informatie over het curriculum van jouw opleiding, de onderwijseenheden en tentaminering, de integrale toetsen en de minoren van jouw opleiding. De informatie in dit deel hoort bij de Onderwijs- en examenregeling (OER) die in deel 2 van het opleidingsstatuut is gepresenteerd. 3

4 Figuur 1 Studentenstatuut en Opleidingsstatuut Algemene bepalingen Dit statuut is het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut als bedoeld in artikel 7.59 lid 4 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), hierna te noemen opleidingsstatuut. Dit opleidingsstatuut is van toepassing op de opleiding Communicatie (CO) en Communication (Studies) (CS) hierna te noemen de opleiding, in het studiejaar In dit opleidingsstatuut zijn jouw rechten en plichten enerzijds en van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen anderzijds zo goed mogelijk vastgelegd. Dit opleidingsstatuut omvat onder andere een beschrijving van de studieopbouw en de ondersteunende faciliteiten die je door de instelling worden aangeboden, de vastgestelde onderwijs- examenregeling en de procedures voor je rechtsbescherming in aanvulling op die van de instelling. Dit opleidingsstatuut is vastgesteld bij besluit van de faculteitsdirectie van de faculteit Economie en Management op 6 juli De faculteitsraad heeft op 6 juli 2017 ingestemd met de tekst van het opleidingsstatuut. Wijzigingen van dit opleidingsstatuut worden door de faculteitsdirectie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Wijzigingen gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van studenten. Wijzigingen kunnen al eerder genomen beslissingen op basis van het opleidingsstatuut, of één van de daarin opgenomen reglementen, niet ten na- dele van studenten beïnvloeden. De faculteitsdirectie draagt zorg voor een passende bekendmaking van dit opleidingsstatuut, de daarin opgenomen reglementen en van eventuele wijzigingen van deze documenten. Een belangstellende kan het opleidingsstatuut raadplegen op Insite HAN en op de website van de HAN. 4

5 Deel 1: Studiegids Communicatie Voltijd Studiegids Communicatie Faculteit Economie en Management Alle rechten zijn voorbehouden aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enigerlei vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. 5

6 Inhoudsopgave Opleidingstatuut Opleidingen Communicatie en Communication (Studies)... 2 Inleiding... 3 Deel 1: Studiegids Communicatie Voltijd Visie op het onderwijs De doelen van de opleiding Domein, instituut, opleiding De beroepen waarvoor wordt opgeleid Internationalisering Beroepstaken en competenties Relatie competenties en Dublin Descriptoren Vervolgstudies Het onderwijsprogramma van de opleiding Opbouw van de opleiding Het onderwijsprogramma (curriculum) Eerste jaar Tweede jaar Derde jaar Vierde jaar Toetsing binnen de opleiding Algemeen Toetsing Toetsprogramma CO Tentamens, tentamenrooster, inschrijving voor tentamens en cijfers Inzage Gedragsregels voor studenten tijdens tentamenafname en inzage Plagiaat en Ephorus Behalen van het diploma van de propedeuse Behalen diploma - Afsluitend examen Resultatenoverzicht, bewijsstukken, getuigschriften en verklaringen Studentbegeleiding en Studievoortgang Studieadvies en studievoortgang Studiebegeleiding Interne Organisatie Faculteiten, Domeinen en instituten Management en organisatie op faculteits-, instituuts- en opleidingsniveau Examencommisie(leden) Medezeggenschap van studenten en medewerkers op HAN-, faculteits- en instituutsniveau Opleidingscommissie (OPC) Faculteitsraad (FR) Medezeggenschapsraad (MR)

7 6.8 Belangrijkste informatiekanalen van de opleiding Wie, Wat, Waar Roosters en jaarplanning Lestijden en openingstijden Rooster en codes Jaarplanning HAN Kwaliteitszorg Systeem van kwaliteitszorg binnen de opleiding Accreditatie Externe toezichthouder Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau Studentenondersteuning Studenteninformatievoorziening Overige voorzieningen Bijlagen Bijlage 1 - Competenties Bijlage 2 - Overzicht onderwijseenheden, competenties en beroepstaken Bijlage 3 - Gedragsregels tijdens tentamens en tijdens inzage

8 Voorwoord Dit is de studiegids voor de opleiding Communicatie voltijd (CO). De opleiding CO voltijd wordt aangeboden in Arnhem (2 e jaar) en Nijmegen (1 e t/m 4 e jaar). Deze studiegids geeft informatie over de inhoud, opbouw en organisatie van de opleiding. De studiegids maakt deel uit van het Opleidingsstatuut (OS). Het OS bestaat uit drie delen, waarvan de studiegids deel 1 vormt. In het Opleidingsstatuut (OS) is tevens de Onderwijs- en Examenregeling (OER) opgenomen (deel 2). Hierin zijn de formele regelingen opgenomen over het onderwijs en de toetsing. Denk bijvoorbeeld aan de termijn waarbinnen de uitslag van een toets bekend moet zijn, inzage in toetsen, de studielast en de onderwijseenheden van de opleiding. Het gehele Opleidingsstatuut is te vinden op Insite, subpagina Communicatie. Naast dit OS is ook een aantal andere documenten belangrijk voor jou als student. In de studiehandleidingen is informatie opgenomen over de diverse onderwijseenheden. Studiehandleidingen zijn bij de start van een onderwijseenheid te koop en staan op Scholar of Follio. Ook op Insite staat het Studentenstatuut van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) dat voor alle studenten en opleidingen van de HAN geldt. Het Studentenstatuut meldt wat studenten mogen verwachten van de HAN en wat de HAN van hen verwacht. Het is een verzameling van alle rechten en plichten van studenten en geeft ook aan welke voorzieningen er voor studenten zijn. Bovendien bevat het een overzicht van de rechtsbescherming van studenten. In de jaaragenda tenslotte vind je verdere informatie over de organisatie en belangrijke data. Deze agenda kun je ophalen bij de receptie. Actuele wijzigingen en aanvullingen op de studiegids worden gepubliceerd op Insite, Scholar. De meest recente versie van deze studiegids staat op Insite, Scholar en (bij jouw opleiding). Actuele informatie over inschrijven tentamens, inzage, sluitingstermijnen, etc. vind je op Insite en wordt tevens op de informatieschermen in de gebouwen gepubliceerd. Zoek je een docent van je opleiding, kijk dan op Insite bij jouw opleiding onder tab Over Ons. Meer praktische informatie over bij wie je met vragen terecht kunt en welke informatiekanalen er zijn, vind je in hoofdstuk 6 van deze studiegids. Wij wensen je veel succes met je studie. Nijmegen, September 2017 Mw. drs. F.M.J. Papen Opleidingscoördinator Opleiding Communicatie 8

9 1. Visie op het onderwijs De opleiding Communicatie (CO) hanteert drie centrale uitgangspunten voor de inrichting en vormgeving van haar onderwijs, te weten: beroepsgerichtheid, zelfsturing en flexibilisering. Deze uitgangspunten vormen de kern van de visie op het onderwijs binnen het instituut IBC in het algemeen en de opleiding CO in het bijzonder. Hieronder wordt kort beschreven hoe elk van deze drie uitgangspunten in het onderwijsprogramma zichtbaar wordt. Beroepsgerichtheid De beroepspraktijk het werkveld waar CO ers werkzaam zijn - staat centraal in het opleidingsprogramma van de opleiding Communicatie (CO). Het onderwijs wordt aangeboden in de vorm van onderwijseenheden. In elke onderwijseenheid staat één beroepstaak centraal. De beroepstaken onderling hangen met elkaar samen: samen vormen ze het beroep van de CO er. Daarnaast wordt door de docenten zoveel mogelijk gebruik gemaakt van actuele literatuur en voorbeelden en opdrachten vanuit de beroepspraktijk. Om beroepstaken te kunnen uitvoeren heb je kennis, vaardigheden en (beroeps)houding nodig. Deze zijn vastgelegd in de zogenoemde competenties van de opleiding (ook wel eindkwalificaties genoemd). Je laat gedurende je opleiding zien dat je over de competenties beschikt door toetsen te maken die aan de beroepstaak zijn gekoppeld (zie uitgebreid hoofdstuk 4). Zelfsturing Met ons onderwijs willen wij je leren om zelfstandig relevante beroepstaken uit te voeren in bekende en nieuwe (beroeps)situaties. Ook moet je als HBO-professional na afronding van je studie kunnen blijven ontwikkelen gedurende je loopbaan. Tijdens de opleiding zal je daarom leren om in toenemende mate (zelf)sturing te geven aan je leerproces en zal je meer verantwoordelijkheid voor je leerproces krijgen en nemen. Hiertoe onderscheidt de opleiding drie studiefasen ofwel niveaus: propedeuse, niveau 1; hoofdfase, niveau 2; afstudeerfase, niveau 3. Met deze fasen neemt, hand in hand met het niveau, ook de zelfsturing en verantwoordelijkheid van studenten toe en neemt de sturing van docenten af. Ook zal de complexiteit van de beroepstaken en de opdrachten toenemen naarmate je verder in de opleiding zit. Tenslotte sluiten ook de (studie)begeleiding en de werkvormen aan bij de fase/het niveau. Flexibilisering In het onderwijs wordt waar mogelijk aangesloten bij de ambities, wensen en behoeften van studenten. Het onderwijsprogramma is daarom op behaalde momenten flexibel. Op deze punten kun je zelf keuzes maken over de invulling van je opleiding of over het tijdspad en planning. Het feit dat de meeste onderwijseenheden twee keer per jaar worden aangeboden, maakt een flexibelere leerroute mogelijk. Verder heb je 30 studiepunten vrije keuzeruimte (minor) in je opleiding om je te verbreden of te verdiepen. Door middel van deze minor kun je je specialiseren of verder profileren. Dit is ook mogelijk door de ruimte die je hebt bij de invulling van de stage en het afstuderen. 9

10 2. De doelen van de opleiding 2.1 Domein, instituut, opleiding Inhoudelijk verwante opleidingen zijn gegroepeerd in domeinen. De opleiding Communicatie behoort tot het bachelor domein Communicatie. Bij alle beroepen binnen dit domein spelen knowledge & skills in communicatie, taal, cultuur en onderzoek een belangrijke rol. Afgestudeerde communicatieprofessionals staan midden in de maatschappij, hebben kennis van ontwikkelingen en trends in de internationale samenleving en zijn intercultureel competent. De communicatieprofessional (afkomstig van de opleiding Communicatie) werkt met name op de grensvlakken van een organisatie en haar omgeving en richt zich op specifieke interne en externe doelgroepen. Zij zorgen voor effectieve communicatie en informatieprocessen en beeldvorming. Naast de voor alle professionals geldende knowledge & skills beschikken zij ook nog over sociaal, psychologische en organisatorische kennis en kunnen creatief inspelen op nieuwe situaties. Activiteiten in deze context vinden vaak plaats in een multidisciplinair verband. De opleiding CO is een van de opleidingen van het instituut International Business & Communication (IB&C). Het instituut IB&C verzorgt opleidingen binnen drie domeinen: Domein Commerce: opleidingen Commerciële Economie, International Business and Languages, Small Business and Retail Management, Food and Business. Communicatie: opleidingen Communicatie en Communication Studies. Management: opleidingen International Business and Management Studies;, Logistics Management (Economics). Finance: Finance and Control. Het doel van de opleiding CO is studenten breed op te leiden voor functies in de brede communicatiebranche. 2.2 De beroepen waarvoor wordt opgeleid Uitgangspunt van de opleiding Communicatie van de HAN is Geïntegreerde communicatie. Dit betekent dat de organisatie uitgangspunt is voor de communicatie. De directie/het bestuur is opdrachtgever van (de afdeling) Communicatie. Dit betekent dat de communicatieprofessional een spin in het web is. Hij werkt hierbij vanuit verschillende rollen en houdt rekening met de belangen van de organisatie in relatie tot een veelheid van en een diversiteit aan doelgroepen. Organisaties hebben te maken met een toenemend aantal relevante doelgroepen die zeer divers en ook nog eens wisselend van aard zijn en die bovendien een steeds actievere rol in de communicatie voor en door organisaties spelen. De communicatiewereld/omgeving van een organisatie is de laatste jaren steeds complexer geworden. Met de komst van online communicatie en vooral social media is de focus in communicatie bijvoorbeeld niet alleen meer gericht op organisatie-activiteiten maar ook op publieksinitiatieven. De proactieve consument die inmiddels zijn eigen (massa)communicatiekanalen exploiteert maakt een vernieuwde kijk op het communicatieproces van organisaties noodzakelijk. Wanneer communicatiemanagement vanuit organisatieperspectief in tijden van verandering succesvol wil zijn, dan is een brede visie op de omgeving nodig en dan moet men goed weten wat er speelt (antennefunctie, externe omgeving). Aan de ene kant is een breed inzicht in alle doelgroepen daarbij onontbeerlijk. Anderzijds is een actuele kennis van trends in communicatie en ontwikkelingen in de samenleving daarbij eveneens onmisbaar. Kennis en inzichten in recente ontwikkelingen op hierboven genoemde gebieden als digitale, online communicatie en in het bijzonder social media spelen hierbij een cruciale rol. Dit alles betekent dat er een integrale visie op communicatie vanuit holistisch perspectief bestaat binnen de opleiding. Onderzoek is essentieel om de onderliggende antwoorden te geven op de Waarom vraag die ten grondslag ligt aan de integrale visie. Dit vraagt om strategische en analytische vaardigheden bij de studenten. Voor onze communicatiestudenten is het beheersen van onderzoeksvaardigheden van groot belang. Aan een adequaat, op maat gesneden advies liggen immers gedegen analyses ten grondslag. Een communicatiestrategie mag niet uit de lucht komen vallen, maar moet 'matchen' met de interne situatie van de organisatie, de markt en de doelgroep waar men zich op wil richten. Onderzoek geeft inzicht in deze aspecten en maakt dat een advies op het gebied van communicatie gefundeerd is en niet out of the blue is opgesteld. 10

11 Daarnaast biedt onderzoek organisaties meer zekerheid over de effectiviteit van hun uitgaven. De opleiding stelt hoge eisen aan studenten als het gaat om goede informatievaardigheden, onderzoeksvaardigheden en een groot vermogen tot kritisch denken. Daarnaast wordt van studenten verwacht dat zij ondernemend en innovatief zijn en een positieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied. Binnen het vakgebied en dus binnen de opleiding houden studenten zich voornamelijk bezig met praktijkgericht onderzoek zoals imago-onderzoek, belevingsonderzoek, intern communicatie-onderzoek. Dit betekent dat de HAN in vergelijking met andere opleidingen veel aandacht besteedt aan analyse/onderzoek om het strategisch communicatieadvies goed te kunnen onderbouwen. Dit betekent dat competentie 1 zwaarder aangezet wordt binnen het programma. We zijn bij uitstek een praktijkgerichte opleiding. Zowel docenten als studenten hebben hun tentakels in organisaties in de regio. Input vanuit de praktijk en praktijkopdrachten zijn erg belangrijk voor de opleiding. Studenten werken dan ook vaak aan brede vraagstukken die voor een groot deel direct ontleend zijn aan de praktijk. Wij leiden mensen dan ook op om op strategisch niveau binnen allerlei organisaties te functioneren. Dit kunnen internationaal werkende organisaties zijn, maar ook mkbbedrijven en/of non-profitorganisaties uit de regio. 2.3 Internationalisering De CO-opleiding wil haar studenten de mogelijkheid bieden zich internationaal te ontwikkelen. Dit sluit aan bij de ontwikkelingen die er zijn op het gebied van mondialisering en globalisering. Uiteraard zijn inzicht in andere culturen en het vermogen te kunnen communiceren met mensen uit andere culturen ook essentiële voorwaarden om te kunnen werken in een internationale omgeving. Binnen het curriculum CO krijgt internationalisering in de basis vorm door het aanbieden van internationale casuïstiek. Maar eveneens door de leerlijn taalvaardigheid Engels welke geïntegreerd wordt aangeboden aan het communicatie vak. Wanneer studenten echter een bredere internationale interesse hebben kunnen zij zich inschrijven bij de Engelstalige Communication Studies. Daarnaast worden studenten in staat gesteld om via stages en studie buitenland in contact te komen met andere landen en culturen. Dit gebeurt ook door middel van studiereizen. De opleiding Communicatie heeft een netwerk van partneruniversiteiten en stagebedrijven waar studenten gebruik van kunnen maken. Docenten van buitenlandse partneruniversiteiten bezoeken onze opleiding en verzorgen gastcolleges binnen de opleiding. Ook gaan onze docenten op bezoek bij partneruniversiteiten om gastcolleges te verzorgen. Bovenstaande visie komt terug in het onderwijsprogramma. Er is een leerlijn Geïntegreerde Communicatie, een leerlijn Onderzoek, een leerlijn Taal & Cultuur en een leerlijn Praktijk. Bovenstaande keuzes hebben een rol gespeeld bij de vaststelling van de beroepstaken van de opleiding. 2.4 Beroepstaken en competenties In de opleiding wordt uitgegaan van onderstaande beroepstaken die afgeleid zijn van de profilering en van de werkzaamheden die een startende communicatieprofessional uitvoert of uit kan voeren. Het programma is opgebouwd rond beroepstaken en beroepsproducten. In elke onderwijseenheid staat een beroepstaak centraal. Een student moet laten zien dat hij een beroepstaak met de daarbij behorende competenties beheerst. Dat doet hij door de beroepsproducten op te leveren en toetsen te maken die aan de beroepstaak zijn gekoppeld. Beroepstaken geven invulling aan de vakinhoudelijke context van de competenties. Competenties komen op verschillende niveaus terug in het programma. Hieronder zijn de beroepstaken beschreven: A- en B-cluster (beroepstaken in het algemene deel van de propedeuse instroom februari 2017) 1 1. De beroepsbeoefenaar ondersteunt en evalueert binnen de gestelde doelstellingen de marketing/marketingcommunicatie-activiteiten in de uitvoerende sfeer. 2. De beroepsbeoefenaar ondersteunt bij het opzetten, de uitvoering en evaluatie van eenvoudig marktonderzoek. 3. De beroepsbeoefenaar werkt vanuit een bedrijfseconomisch verantwoord kader en houdt rekening met actuele zaken gerelateerd aan de externe omgeving van een organisatie. 1 Daar waar beroepsbeoefenaar staat kan CO er gelezen worden en andersom. 11

12 4. De beroepsbeoefenaar geeft zijn eigen competentieontwikkeling vorm en stippelt zijn eigen (studie)loopbaan uit wat betreft keuzes in te volgen programmaonderdelen (stage, minor, afstuderen, opleiding). 5. De beroepsbeoefenaar ondersteunt en evalueert binnen de gestelde doelstellingen de (online) marketingcommunicatie activiteiten in de uitvoerende sfeer. 6. De beroepsbeoefenaar stemt zijn communicatie af op de taal en cultuur van zijn in- en externe relaties en reflecteert daarop. B-cluster (opleidingsspecifieke deel) en hoofdfase 1. De CO er ondersteunt en evalueert binnen de gestelde doelstellingen de marketing/marketingcommunicatieactiviteiten in de uitvoerende sfeer. 2. De CO er ontwikkelt, begeleidt en voert communicatieprojecten uit. 3. De CO er communiceert mondeling en schriftelijk in de eigen taal en in een vreemde taal rekening houdend met culturele verschillen, intern en extern, nationaal en internationaal. 4. De CO er monitoort, signaleert en onderzoekt ontwikkelingen in de interne en externe omgeving en trekt daaruit conclusies. 5. De CO er schrijft een geïntegreerd plan. 6. De CO er ontwerpt een campagne. 7. De CO er heeft besef van en kan reflecteren op maatschappelijke en beroepsnormen in een nationaal en internationaal kader. 8. De CO er kan zijn/haar eigen (studie) loopbaan uitstippelen wat betreft keuzes in te volgen programmaonderdelen, keuze stage, keuze studie buitenland en afstuderen. De CO er kan zijn/haar eigen competentieontwikkeling vormgeven. Voor de instroom vanaf september 2017 gelden onderstaande beroepstaken voor de propedeuse Module Beroepstaak Webweter De CO er kan werken met een CMS systeem en deze vullen met SEO-proof content. Merkenbouwer De CO er creëert een storyboard voor het produceren van een commercial. Doelgroepkenner De CO er kan een doelgroep segmenteren en hiervoor een communicatie-uiting creëren. Organisatieontdekker De CO er brengt een organisatie in kaart en ontwikkelt passende interne communicatiemiddelen. Contentmaker De CO er kan een contentkalender opstellen en passende content produceren. Woordvoerder De CO er kan als woordvoerder (zowel in gesproken als geschreven woord) optreden. De CO er kan kwantitatief communicatieonderzoek uitvoeren met een onderzoekende houding. De CO er kan kwantitatief communicatieonderzoek uitvoeren en daarover rapporteren. Sollicitatie De CO er heeft inzicht in het communicatiewerkveld en zijn eigen rol hierin. Om deze beroepstaken uit te kunnen voeren moet de CO er tijdens zijn opleiding de volgende competenties verwerven (LOCO 2011): 1. Analyseren en onderzoeken De communicatieprofessional signaleert voor zijn organisatie of opdrachtgever op proactieve wijze ontwikkelingen in de interne en externe omgeving. Hij signaleert relevante ontwikkelingen in de politieke, maatschappelijke, economische, technologische, interculturele en specialistische omgeving en zet die informatie om naar voor de organisatie relevante kennis. Hij initieert, voert uit, rangschikt en beoordeelt de resultaten van onderzoek en analyse. Hij bepaalt de relevantie van de gesignaleerde trends, gedragsveranderingen en verschuivingen op (inter)nationaal niveau en plaatst deze in het perspectief van de korte, middellange en lange termijn. Hij brengt de resultaten op niveau van strategische beleidsvorming en vertaalt deze in conclusies en aanbevelingen. 12

13 2. Ontwikkelen van en adviseren over communicatiebeleid De communicatieprofessional adviseert over en ontwikkelt communicatiebeleid dat bijdraagt aan een optimale realisatie van de organisatiedoelen en organisatiestrategie. Hij is zich bewust van de wederzijdse beïnvloeding van communicatiebeleid en andere beleidsterreinen. Vervolgens kan hij op grond van het vastgestelde communicatiebeleid bepalen wat de beste strategie is om de communicatiedoelen te bereiken. Hij kan een verantwoord advies geven over in te zetten communicatiemiddelen, rekening houdend met doelstellingen, doelgroep(en), publieksgroepen en actoren. Hij overziet daarbij de financiële en budgettaire consequenties van zijn keuzes en maakt in het keuzeproces ook een maatschappelijke en ethische afweging. 3. Plannen en organiseren De communicatieprofessional organiseert en plant de uitvoering van het communicatiebeleid van de organisatie en van de communicatiemiddelen, met inachtneming van de beleidscyclus. Hij creëert draagvlak voor meer of minder omvangrijke en complexe communicatieprojecten, stuurt deze aan, coördineert en legt verantwoording af over de behaalde resultaten aan de (interne) opdrachtgever. 4. Creëren en realiseren Om communicatiedoelstellingen bij diverse doelgroepen te kunnen bereiken, moeten communicatiemiddelen gerealiseerd worden. Het kan hier gaan om zowel periodieke als niet-periodieke activiteiten voor interne of externe doelgroepen. De communicatieprofessional verzorgt en ontwerp de uitvoering en productie van communicatiemiddelen (concepten, middelen en content). 5. Representeren De communicatieprofessional heeft kennis van de organisatie en geeft blijk van voldoende omgevingssensitiviteit om als ambassadeur voor het bedrijf op te treden wanneer de organisatie gevraagd of ongevraagd in de openbaarheid treedt. Hij kan issues en informatie voor verschillende doelen publieksgroepen op hun waarde schatten en zodanig communiceren dat recht wordt gedaan aan de belangen en het imago van de organisatie. Deze competenties zijn landelijk vastgesteld en gelden voor alle communicatie-opleidingen in Nederland. In bijlage 1 vind je de uitwerking van deze competenties. In de volgende matrix is te zien hoe beroepstaken en competenties samenhangen. Februari instroom 2017 Beroepstaak A- en B-cluster (beroepstaken in het algemene deel van de propedeuse) 1. De beroepsbeoefenaar ondersteunt en evalueert binnen de gestelde doelstellingen de marketing/marketingcommunicatie-activiteiten in de uitvoerende sfeer. 2. De beroepsbeoefenaar ondersteunt bij het opzetten, de uitvoering en evaluatie van eenvoudig marktonderzoek. 3. De beroepsbeoefenaar werkt vanuit een bedrijfseconomisch verantwoord kader en houdt rekening met actuele zaken gerelateerd aan de externe omgeving van een organisatie 4. De beroepsbeoefenaar geeft zijn eigen competentieontwikkeling vorm en stippelt zijn eigen (studie)loopbaan uit wat betreft keuzes in te volgen programmaonderdelen (stage, minor, afstuderen, opleiding) 5. De beroepsbeoefenaar ondersteunt en evalueert binnen de gestelde doelstellingen de (online) marketingcommunicatie activiteiten in de uitvoerende sfeer. 6. De beroepsbeoefenaar stemt zijn communicatie af op de taal en cultuur van zijn in- en externe relaties en reflecteert daarop. Competentie X X X X X X X X X X X X B-cluster (opleidingsspecifieke deel) en hoofdfase 1. De CO er ondersteunt en evalueert binnen de gestelde doelstellingen de marketing/marketingcommunicatieactiviteiten in de uitvoerende sfeer. X X 2. De CO er ontwikkelt, begeleidt en voert communicatieprojecten uit. X X X X 13

14 3. De CO er communiceert mondeling en schriftelijk in de eigen taal en in X X een vreemde taal rekening houdend met culturele verschillen, intern en extern, nationaal en internationaal. 4. De CO er monitoort, signaleert en onderzoekt ontwikkelingen in de X X X X X interne en externe omgeving en trekt daaruit conclusies. 5. De CO er schrijft een geïntegreerd plan. X X X X 6. De CO er ontwerpt een campagne. X X X X X 7. De CO er heeft besef van en kan reflecteren op maatschappelijke en X X X X X beroepsnormen in een nationaal en internationaal kader. 8. De CO er kan zijn/haar eigen (studie) loopbaan uitstippelen wat betreft keuzes in te volgen programmaonderdelen, keuze stage, keuze studie buitenland en afstuderen. De CO er kan zijn/haar eigen competentieontwikkeling vormgeven. X X X X X Voor de instroom vanaf september 2017 gelden onderstaande beroepstaken en competenties voor de propedeuse. Beroepstaak LOCO-competentie PPOcompetentie A- en B-cluster 1. De CO er kan werken met een CMS systeem en deze vullen met SEO-proof content. x x x x 2. De CO er creëert een storyboard voor het produceren van een commercial. x x x x x x x 3. De CO er kan een doelgroep segmenteren en hiervoor een x x x x x x x communicatie-uiting creëren. 4. De CO er brengt een organisatie in kaart en ontwikkelt passende interne communicatiemiddelen. x x x x x x 5. De CO er kan een contentkalender opstellen en passende content produceren. x x x x 6. De CO er kan als woordvoerder (zowel in gesproken als geschreven woord) optreden. x x x 7. De CO er kan kwantitatief communicatie-onderzoek x x x x uitvoeren met een onderzoekende houding. 8. De CO er kan kwantitatief communicatie-onderzoek x x x x x x x uitvoeren en daarover rapporteren 9. De CO er heeft inzicht in het communicatiewerkveld en zijn eigen rol hierin. x x x Naast de bovengenoemde loco-competenties zijn hier de opleidings-specifieke Persoonlijke- en Professionele ontwikkelingscompetenties aan toegevoegd. Competenties Persoonlijke Professionele Ontwikkeling Onze wereld verandert snel. Zo maakt de maakindustrie plaats voor de kennisindustrie waardoor ondernemerschap en creatief denken belangrijker worden. Grenzen vervagen, maatschappelijke uitdagingen worden internationaal aangepakt. Individuen krijgen steeds meer vrijheid, moeten keuzes maken terwijl er zo veel te kiezen is. Ook de ontwikkelingen in de communicatiewereld volgen elkaar in hoog tempo op, bovendien is iedereen zender waardoor we kritisch en bewust om moeten gaan met de media en communicatiekanalen. We leiden op voor beroepen die we nu nog niet kennen. Het gaat er in mindere mate om wát we kunnen, maar meer hoe we als persoon in elkaar steken. Hoe we omgaan met die veranderingen, met die vrijheden, met die keuzes en met de informatie overload. Om die reden hebben we als opleiding Communicatie, naast de vijf bestaande LOCO-competenties een complete leerlijn Persoonlijke Professionele Ontwikkeling opgezet waarin de competenties 'zelfbewust profileren', 'zelfsturend leren' en 'professioneel samenwerken' centraal staan. Deze competenties zijn afgeleid van de zogenaamde '21st century skills en de Bildungsstroming, waar ons onderwijs, én onze 14

15 maatschappij, in meerdere mate behoefte aan heeft. Deze competenties hebben we verweven in de inhoud van het nieuwe onderwijs. PPO-competentie 1. Zelfsturend leren Zelfstandig sturing geven aan je leer- en werkprocessen. Dit vraagt zelfstandig handelen en daarvoor verantwoordelijkheid nemen in de context van een bepaalde situatie/omgeving, rekening houdend met de eigen capaciteiten. Het gaat om het heft in handen nemen en niet klakkeloos aanwijzingen of voorschriften volgen. Daarvoor is het nodig zicht te hebben op de eigen doelen, motieven en capaciteiten, en ook met een onderzoekende en nieuwsgierige houding durven omgaan met onzekerheid en diversiteit. Je durft te leren door te reflecteren en te experimenteren. PPO-competentie 2. Professioneel samenwerken Om te kunnen participeren in leer- en werk processen gedraagt de student zich als een teamspeler waarbij hij communicatieve en samenwerkingsvaardigheden kan inzetten die er toe leiden dat hij op een effectieve en efficiënte wijze bijdraagt aan een resultaatgerichte samenwerking met alle bij leer- en werkprocessen betrokken studenten, docenten en professionals. Je bent sensitief voor de gevoelens, houding, doelen en motivaties van anderen in verschillende situaties/organisaties/omgeving en speelt daar gemakkelijk op in. PPO-competentie 3. Zelfbewust profileren Vol vertrouwen aan relevante personen laten weten wie je bent, wat je wilt en kunt. Door jezelf professioneel te profileren draag je uit wat je capaciteiten zijn en wat je voor anderen kunt betekenen in verschillende beroepsrollen. Je wilt van toegevoegde waarde zijn. Daarom ben je continue en proactief op zoek naar mogelijkheden om te doen waar je goed in bent en waar je warm voor loopt om er nog beter in te worden. Je zoekt ook actief naar anderen die voor jou aantrekkelijk zijn om mee te samen te werken vanwege gedeelde missie, visie en/of na te streven doelen. Je vormt betekenisvolle netwerken en bent je bewust van je eigen rol in de maatschappij en de wereld. 2.5 Relatie competenties en Dublin Descriptoren De opleiding Communicatie leidt op tot Bachelor of Arts. Het bachelorniveau is in Europa vastgelegd in de zogenaamde Dublin Descriptoren. Deze descriptoren geven het niveau aan waaraan een hboopleiding moet voldoen. Tijdens de opleiding Communicatie ontwikkel je je beroepscompetenties in ieder geval tot het niveau dat is vastgelegd in de Dublin Descriptoren. De vijf Dublin Descriptoren zijn: 1. Kennis en inzicht. 2. Toepassen kennis en inzicht. 3. Oordeelsvorming. 4. Communicatie. 5. Lerend vermogen. Voor de opleiding Communicatie komen de Dublin Descriptoren in de volgende competenties terug: Dublin Descriptor Competentie Kennis en Inzicht 1 Toepassen Kennis en Inzicht 1 t/m 5 Oordeelsvorming 1, 2, 5 Communicatie 2 t/m 5 Lerend vermogen 1 t/m 5 In de opleiding zijn deze descriptoren verwerkt in de beoordelingscriteria van de verschillende competenties. 2.6 Vervolgstudies Een van de mogelijkheden na de CO-opleiding is verder te studeren aan een universiteit in Nederland. De universiteiten hebben in veel gevallen tweejarige programma s ontwikkeld waarbij vrijstellingen worden verleend op grond van de CO-opleiding. Meestal volg je dan het eerste jaar een instroomprogramma waarmee je toegang krijgt tot een éénjarige Masterfase. Het spreekt vanzelf dat hoe meer de universitaire studie aansluit bij de vooropleiding, hoe meer vrijstellingen er worden verleend. Er zijn vele mogelijkheden zoals; 15

16 Communicatie en Informatiewetenschappen (bedrijfscommunicatie) of Communicatiewetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Communication Studies aan de Universiteit van Twente. Communicatie Studies aan de Universiteit van Utrecht. Media en Maatschappij aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Applied Communication Science aan de Wageningen Universiteit (2-jarige Master). Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam (2,5 jarig programma). In sommige gevallen kun je tijdens je minor van de opleiding Communicatie al een deel van je instroomprogramma volgen waardoor je je uiteindelijke studietijd aan de universiteit verkort. Dit geldt in ieder geval voor Communicatie en Informatiewetenschappen aan de RU en voor Communication Studies aan de UT. Je kunt via Internet de diverse masterprogramma s bij universiteiten bekijken. Heb je specifieke vragen, dan kan je altijd terecht bij de senior studentbegeleider of de coördinator Communicatie. 16

17 3. Het onderwijsprogramma van de opleiding 3.1 Opbouw van de opleiding Studiejaar, semesters, clusters, perioden en groepen De opleiding bestaat uit vier studiejaren. Het eerste studiejaar is de propedeuse. Daarna volgt de hoofdfase. Elk studiejaar is verdeeld in twee semesters, clusters genaamd. Een cluster bestaat uit één of meer onderwijseenheden en duurt een half jaar. Elk cluster wordt aangeduid met een letter. De clusters zijn: 1 e studiejaar A- en B-cluster De propedeuse 2 e studiejaar C- en D-cluster 3 e studiejaar E- en F-cluster De hoofdfase 4 e studiejaar G- en H-cluster Alle studenten starten met het A-cluster, deze start in september. Een cluster heeft twee perioden. Elke periode telt 9 of 10 onderwijsweken. Tijdens de eerste zeven á acht weken volg je (hoor- en werk-) colleges en trainingen. Gelijktijdig werk je zowel individueel als met medestudenten aan opdrachten of beroepsproducten. Na deze weken volgen één of twee weken waarin tentamens afgenomen worden. De jaarplanning, opgenomen in hoofdstuk 7, geeft hiervan een overzicht. Schematisch ziet een periode er gemiddeld als volgt uit: OW 1 t/m 7 bijeenkomsten Trainingen Opdrachten Voorbereiding toetsen/tentamens OW 8/9 Toetsen/tentamens Aan het begin van het studiejaar ontvang je een agenda van de FEM. In deze agenda vind je de complete jaarplanning met daarin alle onderwijsweken en vakanties. De onderwijsweken worden als volgt weergegeven: <periode> - <onderwijsweek>, bijvoorbeeld: 1-1 (periode 1 - onderwijsweek 1); 2-4 (periode 2 - onderwijsweek 4). De jaarplanning is eveneens te vinden op HAN-Insite. Major en Minor Elke opleiding kent over de vier studiejaren heen een basisindeling die bestaat uit een major en een minor. De major is de hoofdrichting van de opleiding waarin je de beroepscompetenties ontwikkelt. De major omvat 210 studiepunten 2. De minor is een door eigen keuze in te vullen deel van de studie waarin je de beroepscompetenties verbreedt of verdiept. De minor duurt een half jaar (één semester) en omvat 30 studiepunten. Meer informatie over invulling van de minor vind je verderop in dit hoofdstuk. Indeling van de Major Minor Totaal opleiding Propedeuse postpropedeuse Totaal Groepsindeling Studenten worden ingedeeld in lesgroepen. De groepen worden aangeduid met een code waarin de opleiding, de plaats en het cluster zijn opgenomen. COA-C01 is een groep uit de CO-opleiding in Arnhem die de onderwijseenheden uit het C-cluster volgt. Deze groep zit in klas 01. CON-A02 is een groep uit de CO-opleiding in Nijmegen die de onderwijseenheden uit het A- cluster volgt. Deze groep zit in klas Studiepunten geven de studiebelasting aan. Eén studiepunt staat voor 28 studiebelastinguren. 17

18 3.2 Het onderwijsprogramma (curriculum) Propedeuse Het eerste jaar van de studie is de propedeuse. Tijdens de propedeuse laten we de studenten op projectbasis kennis maken met het brede communicatievak. De projecten worden integraal ingestoken waarbij alle kennis en vaardigheden rondom een bepaald thema wordt aangeboden. Het doel van dit algemene deel van de propedeuse is: dat je een goede basis ontwikkelt die je nodig hebt voor je verdere studie; dat je een goed beeld krijgt van de opleiding en het beroep waarvoor wordt opgeleid; dat verschillen in kennisniveau als gevolg van verschillen in vakkenpakketten en vooropleidingen, zoveel als nodig, opgeheven worden; dat je een advies krijgt over het vervolg van je studie; dat er zowel sociale binding als binding met de opleiding ontstaat. Het tweede, derde en vierde jaar vormen samen de hoofdfase van de opleiding (ook wel postpropedeutische fase genoemd). Hierin word je verder voorbereid op het beroep waarvoor de opleiding CO opleidt. Je wordt een professional op het gebied van communicatie. Onderwijseenheden (OWE) Elke studiejaar bestaat uit twee clusters. Elk cluster is opgebouwd uit één of meer onderwijseenheden. Binnen een onderwijseenheid worden modulen gegeven die aansluiten bij de beroepstaak en werk je aan relevante opdrachten die bij de beroepstaak horen. In de tabel hieronder is het zijn de onderwijseenheden opgenomen. Samen vormen de onderwijseenheden het studieprogramma (curriculum). Februari instroom Voltijd A-cluster B-cluster Propedeuse Marketing 1 - AMM1 Marketing 2 - BMO1 Niveau 1 5 studiepunten 5 studiepunten Marketingcommunicatie en Online Business 1 AMM2 5 studiepunten Business & Onderzoek: Bedrijfseconomie 1 en 2 - ABO1 2,5 studiepunten Business & Onderzoek: Onderzoek 1 - ABO2 2,5 studiepunten De professional - ADP1 7,5 studiepunten Taal en Cultuur Nederlands 1 en 2- ATC1 2,5 studiepunten Taal en Cultuur Engels 1 en 2 - ATC2 2,5 studiepunten Taal en Cultuur Nederlands-CO 1 en 2 - ATC7 2,5 studiepunten Marketingcommunicatie 2 BMO2 2,5 studiepunten I COMMunicate: Communicatie theorie (BCT) 7,5 studiepunten Belevingsonderzoek (BOZ) 7,5 studiepunten Taal en Cultuur Nederlands 3 en 4 - BTC1 2,5 studiepunten Taal en Cultuur Engels 3 en 4 - BTC2 2,5 studiepunten Taal en Cultuur ENG-CO BTC7 2,5 studiepunten 1 Voor studenten die vanaf 1 februari 2017 zijn gestart met de propedeuse. (De vetgedrukte onderwijseenheden worden in studiejaar aangeboden. Van de overige onderwijseenheden worden alleen de toetsen nog aangeboden, zie OS ). 18

19 September instroom 2017 Voltijd A-cluster B-cluster Propedeuse Niveau 1 Merkenbouwer Kennis - AMK 2,5 studiepunten Contentmaker Kennis - BMK 2,5 studiepunten Merkenbouwer Integraal - AMI 5 studiepunten Contentmaker Integraal - BMI 5 studiepunten Webweter Kennis AWK 2,5 studiepunten Woordvoerder Kennis - BWK 2,5 studiepunten Webweter Integraal - AWI 5 studiepunten Woordvoerder Integraal - BWI 5 studiepunten Doelgroepkenner Kennis - ADK 2,5 studiepunten Onderzoeker 1 - BOK 5 studiepunten Doelgroepkenner Integraal ADI 5 studiepunten Onderzoeker 2 - BOP 7,5 studiepunten Organisatieontdekker Kennis - AOK 2,5 studiepunten Sollicitatie - BNE 2,5 studiepunten Organisatieontdekker Integraal - AOI 5 studiepunten In de volgende paragrafen wordt per studiejaar een beschrijving van alle clusters gegeven. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van alle onderwijseenheden. Hierin is per onderwijseenheid aangegeven welke beroepstaken centraal staan, welke competenties verworven worden en op welk niveau. In deel 3 van het opleidingsstatuut vind je de OWE-beschrijvingen met meer gedetailleerde informatie over de onderwijseenheid, zoals de beschrijving van de inhoud, het aantal studiepunten en de contacttijd, de toetsing, de beoordelingscriteria, de werkvormen en de activiteiten. 3.3 Eerste jaar A-cluster (instroom september 2016 en februari 2017) In het A-cluster volg je als CO-student de volgende Onderwijseenheden: OWE - Marketing en marketingcommunicatie 1 (AMM) OWE - Business & Onderzoek (ABO) OWE - De Professional (ADP) OWE - Taal en Cultuur (ATC) B-cluster (instroom september 2016 en februari 2017) Binnen het B-cluster vallen de volgende onderwijseenheden: OWE - Marketing & Marketingcommunicatie 2 (BMO) OWE - Belevingsonderzoek (BOZ) OWE - I-COMMunicate: Inleiding communicatietheorie (BCT) OWE - Taal & Cultuur (BTC) A-cluster vanaf september 2017 In het A-cluster volg je als CO-student de volgende Onderwijseenheden: OWE - Merkenbouwer (AMI en AMK) OWE Webweter (AWI en AWK) OWE Doelgroepkenner (ADI en ADK) OWE Organisatieontdekker (AOI en AOK) B-cluster In het B-cluster volg je als CO-student de volgende Onderwijseenheden: OWE Contentmaker (BMI en BMK) OWE Woordvoerder (BWI en BWK) 19

20 OWE - Onderzoeker 1 ( BOK) en 2 (BOP) OWE Sollicitatie (BNE) Aan iedere OWE vanaf september 2017 is de leerlijn taalvaardigheid Nederlands en Engels en de leerlijn Persoonlijke- en professionele ontwikkeling gekoppeld. 3.4 Tweede jaar Het tweede jaar van de opleiding CO kent 2 clusters: het C-cluster en het D- cluster. De ene helft van de studenten uit het B-cluster start met het C-cluster, de andere helft van de studenten uit het B- cluster start met het D-cluster. Jaar 2 C-cluster Niveau 2 D-cluster Niveau 2 60 Pijlers van de Communicatie - Mediaproductie CMD DCP 15 studiepunten 17.5 studiepunten (febr 17) Kwalitatief Onderzoek COZ Communicatie game DGM 10 studiepunten Taal & Cultuur I TCO1A TCO2A 5 studiepunten C cluster Binnen het C cluster vallen de volgende onderwijseenheden: OWE Mediaproductie (CMD) OWE - Kwalitatief onderzoek (COZ) OWE - Taal & Cultuur (TCO) D - cluster Binnen het D cluster vallen de volgende onderwijseenheden: OWE - Communicatie game (DGM) OWE - Pijlers Communicatie (DCP) OWE - Taal & Cultuur (TCO) 7,5 studiepunten Taal & Cultuur II TCO1B TCO2B 5 studiepunten (febr 17) 3.5 Derde jaar Het 3 e jaar bestaat uit het E-cluster (de stage) en het F-cluster (minor). Jaar 3 E-cluster Niveau 2 F-cluster Niveau 2 of 3 60 EST Stage Nederland / buitenland 30 studiepunten Minor/ studie buitenland 30 studiepunten E - cluster: stage Studenten kunnen kiezen voor een stage in Nederland of het buitenland. Tijdens de stage voert de student zelfstandig werkzaamheden en opdrachten uit op het gebied van communicatie. Tevens doet de student binnen het stagebedrijf onderzoek naar een vraagstuk op communicatiegebied. De student loopt gedurende het gehele semester (d.w.z. minimaal 21 weken) fulltime stage bij een zelf te zoeken organisatie. Wanneer je je gaat voorbereiden op je stage, moet je je als eerste aanmelden bij de praktijkcoördinator stage van de opleiding. Hij/zij is verantwoordelijk voor de inhoudelijke goedkeuring van de stage. Informatie over stage, zoals procedures, drempels en eisen staan in de stagehandleiding / placement abroad manual op Scholar en/of Follio. Wanneer je een stage wil gaan doen in het buitenland dan meld je je ook bij International Office / Placements. Hier kan je terecht voor vragen over en hulp bij het vinden van een stage in het buitenland. Je kunt hen bereiken via: InternationalOffice.Placements@han.nl. 20

21 3.5.2 F - cluster: minor Een semester van je opleiding mag je vrij invullen. Dat semester (30 STP) heet een minor. De keuze van een minor wordt bepaald door jouw ambities en de mogelijkheden die je voor jezelf wilt creëren op de arbeidsmarkt. De minorruimte kun je op één van de volgende manieren invullen: A. Je kiest één van de minoren van de FEM, van de HAN, van een andere instelling of je stelt zelf een minor samen; B. Je studeert een semester bij een partnerhogeschool in het buitenland. Inschrijven voor een minor gaat via Alluris. Voor meer informatie over HAN-minoren zie HAN-Insite, kopje *Studenten > Minoren, of via directe link Ook is een speciale app ontwikkeld om het HAN-Minorenaanbod te bekijken en het inschrijven te vergemakkelijken. Deze vind je ook via Optie A: een minor binnen de FEM, HAN of andere hogeschool/universiteit Kies je voor een minor van de FEM, HAN, een andere instelling of een zelf samengestelde minor, volg dan de volgende stappen: 1. Je verdiept je in het minoraanbod. Het totale minoraanbod van de HAN is te vinden op omie/co en op Per minor staat onder andere vermeld: de beroepstaak of -taken die daarin centraal staan; de bijbehorende competenties en indicatoren; de onderwijseenheden; de eventuele instapeisen. Daarnaast bestaan er ook vrije minoren. Een vrije minor is een minor die een student: bij een andere (onderwijs)instelling volgt; samenstelt uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de HAN of een ander (onderwijs)instelling. Als je een vrije minor bij een andere onderwijsinstelling wilt volgen, dan kun je het minoraanbod van de betreffende onderwijsinstelling raadplegen. Voor het minoraanbod van de hogescholen die aangesloten zijn bij KiesOpMaat, kun je raadplegen. 2. Je schrijft je in voor een minor via ALLURIS. Hierbij vermeld je ook je motivatie voor de gekozen minor. Als je een vrije minor wilt volgen, volg je bovendien de regels die opgenomen zijn in de notitie Regeling vrije minor en toestemmingsformulier op HAN-Insite/minoren. 3. Je vraagt d.m.v. deze inschrijving jouw SSLB er of de examencommissie (in geval van een vrije minor) om goedkeuring. 4. Je controleert in ALLURIS of het inschrijven is gelukt en of je toestemming hebt gekregen. Je krijgt op het Home-scherm van Alluris een melding van het goedkeuren van een inschrijving voor een minor. Dit is ook in te zien via het Studiecontract. Je bent hiervoor zelf verantwoordelijk. Let op: Bij onvoldoende deelname kan het zijn dat een minor niet doorgaat. Je krijgt dan de gelegenheid je voor een andere minor aan te melden. Let erop dat je tijdig met deze procedure start (minimaal een semester eerder dan dat de minor start). Voorwaarden deelname aan minoren van de HAN en vrije minoren Om een minor te kunnen volgen moet deze aan de volgende voorwaarden voldoen: de minor die je elders volgt, sluit qua onderwerp aan op de CO-opleiding en is minimaal op hbo- niveau derde of vierde jaar; de minor beslaat 30 STP; je kunt je minor pas volgen na overleg met én goedkeuring van je senior studentbegeleider en goedkeuring van de examencommissie; je zorgt ervoor dat je ingeschreven wordt bij (het instituut van) de hogeschool waar je de minor gaat volgen; 21

22 als je kiest voor een vrije minor, volg dan de spelregels voor het volgen van een vrije minor. Deze zijn te vinden in de notitie Regeling vrije minor en toestemmingsformulier op HAN- Insite/minoren/Welke soorten minoren zijn er? In die notitie is ook een toestemmingsformulier bijgesloten waarmee je de senior studentbegeleider om toestemming kunt vragen voor het volgen van een vrije minor. Optie B: studie buitenland Studenten hebben de mogelijkheid om een semester te studeren aan één van de partnerinstellingen in het buitenland. De school beschikt over een zeer uitgebreid netwerk van partnerinstellingen in Europa, Noord- en Zuid-Amerika, Azië, Afrika en Australië en heeft jarenlange ervaring met de uitwisseling van studenten. De studiepunten die je aan de partnerinstelling behaalt, worden erkend door de opleiding CO en zo vormt het studiesemester in het buitenland onderdeel van je CO-studie. Voorwaarden Om een semester te mogen studeren in het buitenland, moet je hebben voldaan aan de volgende voorwaarden. Zie paragraaf 5.2. De meeste studenten vervullen hun studie buitenland in het tweede semester van het derde jaar van hun studie. Het is sterk aan te raden alle studiepunten van het tweede jaar te hebben behaald, evenals de stage, alvorens een semester te gaan studeren in het buitenland. Aanvraagprocedure Jaarlijks worden er in september/oktober een voorlichtingsbijeenkomst en een informatiemarkt gehouden waar studenten zich kunnen oriënteren op een semester studeren in het buitenland. Verder is er informatie te verkrijgen via de Study Abroad Coördinatoren. Algemene informatie over Study Abroad is te vinden op de webpagina s van het International Office op Insite. De procedure is als volgt: 1. Je levert voor de aangegeven deadline (normaliter begin december van het jaar voorafgaande aan het studiejaar waarin je een studie buitenland wil volgen) een compleet ingevuld formulier Application to study abroad in bij International Office, met daarbij gevoegd een cv en een motivatierapport. Op dit formulier moet je drie keuzes voor partnerinstellingen vermelden. 2. Vervolgens vinden er gesprekken plaats met de Study Abroad Coördinatoren waarbij je jouw voorkeuren en motivatie kunt toelichten. 3. De toekenning van de studieplaats vindt plaats op basis van studieresultaten en motivatie. Er wordt o.a. gekeken naar studieresultaten die behaald zijn in de propedeuse en het tweede jaar. Indien er sprake is van meer vraag naar studieplaatsen dan aanbod van studieplaatsen, krijgen studenten die hun propedeuse al hebben om deze reden ook voorrang op de studenten die deze nog niet hebben behaald. 4. Je ontvangt vervolgens een brief waarin jou een studieplaats wordt aangeboden. Met behulp van een formulier moet je vervolgens aangeven of je de aangeboden studieplaats accepteert. 5. Als dit het geval is, stel je een vakkenpakket samen met een studielast evenredig aan 30 STP, waarbij 1 studiepunt een studielast van 28 uur betekent. Het vakkenpakket moet relevant zijn voor en een toevoeging zijn op het studieprogramma van de opleiding CO. 6. Dit vakkenpakket dient goedgekeurd te worden door de senior studentbegeleider CO én de desbetreffende Study Abroad coördinator. De goedkeuring moet gestalte krijgen in een zogenaamd learning agreement, ondertekend door bovengenoemde en de student, voor vertrek naar het buitenland. 7. Voor het eind van het schooljaar zorg je ervoor dat je definitieve, formele goedkeuring krijgt voor jouw studiesemester in het buitenland. De Student Guide biedt uitgebreide informatie over de aanvraagprocedure en over alle andere zaken die te maken hebben met studeren in het buitenland als uitwisselingsstudent. Dit handboek is verkrijgbaar bij het International Office en staat op Insite. Kosten Je betaalt collegegeld aan de HAN; je betaalt geen collegegeld bij de buitenlandse partnerinstelling. Studenten die in Europa studeren, krijgen een Socrates Erasmusbeurs die een gedeelte van de extra kosten dekt. De HAN verzorgt de aanvraag van deze beurzen voor de studenten. Voor studeren 22

23 buiten Europa zijn er incidentele beurzen beschikbaar vanuit overheidsinstanties. Voor de aanvraag van deze beurzen ben je zelf verantwoordelijk. 23

24 3.6 Vierde jaar Het laatste jaar van de opleiding CO bestaat uit het G-cluster en H-cluster (de afstudeeropdracht). Jaar 4 G-cluster Niveau 3 H-cluster Niveau 3 60 Campagne Project GCA-TUT 7,5 studiepunten Afstudeeropdracht HAO 30 studiepunten Keuzemodule- GKM 22,5 studiepunten G - cluster Binnen het G cluster vallen de volgende onderwijseenheden: OWE - Keuzemodules (GKM) OWE Project Campagne (GCA) H - cluster: afstudeeropdracht In dit cluster staat de afstudeeropdracht centraal. Bij de afstudeeropdracht maakt de student in samenspraak met een bedrijf zelfstandig een plan om een concreet probleem op strategisch niveau op te lossen. Veelal gaat het om een communicatieprobleem in een van de vele communicatiedisciplines. De student werft zelf de afstudeeropdracht. De meeste studenten kiezen ervoor hun afstudeeropdracht uit te voeren bij een (internationaal) bedrijf of organisatie in Nederland. Afstuderen bij een bedrijf of organisatie in het buitenland behoort ook tot de mogelijkheden. De student is zelf verantwoordelijk voor het vinden van een geschikte afstudeeropdracht in het buitenland. Studenten die de intentie hebben af te studeren bij een bedrijf of organisatie in het buitenland, moeten rekening houden met de volgende voorwaarden: de student informeert de praktijkcoördinator afstuderen, over zijn intentie de afstudeeropdracht bij een bedrijf of organisatie in het buitenland uit te voeren en houdt hem op de hoogte van het wervingstraject; het bedrijf plus de afstudeeropdracht moeten goedgekeurd worden door de praktijkcoördinator afstuderen, voordat de student bij het bedrijf aan de slag gaat; de eisen/criteria die voor een afstudeeropdracht in Nederland gelden, gelden ook voor afstudeeropdrachten in het buitenland. Als een student kiest voor een afstudeertraject bij een bedrijf in het buitenland, is het volgende van belang: het is de verantwoordelijkheid van de student om tijdens zijn verblijf in het buitenland contact te houden met de begeleider van de CO-opleiding; de begeleidende docent zal in principe geen bezoek brengen aan het bedrijf waar de afstudeeropdracht wordt uitgevoerd. Het contact zal daarom voornamelijk via en/of via Skype plaatsvinden. Het afstudeergesprek en de beoordeling vinden in Nederland plaats. 24

25 4. Toetsing binnen de opleiding 4.1 Algemeen Tijdens de opleiding ontwikkel je binnen de onderwijseenheden de CO-competenties (eindkwalificaties). Door het uitvoeren van beroepstaken toon je aan over de competenties te beschikken die bij de desbetreffende beroepstaak horen. Door middel van toetsen en beroepsproducten stelt de opleiding vast in hoeverre je de competenties beheerst binnen een bepaalde beroepstaak. Door alle toetsen en beroepsproducten die bij een onderwijseenheid en dus bij een beroepstaak horen met succes af te ronden, behaal je voor de onderwijseenheid een cijfer en worden de studiepunten voor die onderwijseenheid toegekend. Binnen de opleiding CO worden de begrippen toets, tentamen en beroepsproduct door elkaar gebruikt. In de wet en dus ook in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) worden echter de begrippen tentamen en deeltentamen gebruikt. Het begrip tentamen wordt gedefinieerd als de afronding van een onderwijseenheid. Dit tentamen kan bestaan uit deeltentamens. Deze deeltentamens zijn de toetsen en beroepsproducten binnen een onderwijseenheid. Als je alle deeltentamens binnen een onderwijseenheid gehaald hebt (dus alle toetsen en beroepsproducten), dan heb je het tentamen gehaald. Je hebt dan de onderwijseenheid succesvol afgerond en je krijgt de studiepunten die aan de onderwijseenheid gekoppeld zijn. Het cijfer voor het tentamen (en dus voor de onderwijseenheid) wordt berekend op basis van de behaalde cijfers voor de deeltentamens. 4.2 Toetsing Elke onderwijseenheid wordt afgesloten met een cijfer/beoordeling. Het cijfer/de beoordeling wordt bepaald door een of meerdere toetsen. Toetsing of onderdelen van toetsen binnen een onderwijseenheid kunnen zijn: 1. Beroepsproducten die een student tijdens een onderwijseenheid oplevert (individuele opdracht, duo-opdrachten, projectopdrachten, stage- of afstudeeropdracht); 2. Schriftelijke toetsen, zoals kennistoetsen; 3. Beoordeling van het leer- en werkproces als gevolg waarvan de student het beroepsproduct oplevert; 4. Deel- en/of tussenproducten die een student bijvoorbeeld tijdens een stage, project of simulatie oplevert (individuele opdracht, duo-opdrachten, projectopdrachten, stage- of afstudeeropdracht); 5. Een simulatie- of vaardigheidstoets; 6. Mondelinge toetsen; 7. Afsluitende eindbeoordeling van een onderwijseenheid (assessment, verdediging, presentatie); 8. Beoordelingen van persoonlijke vaardigheden. Integrale toetsing Tijdens de opleiding wordt op drie momenten integraal beoordeeld. Met integraal wordt bedoeld dat gekeken wordt naar inhoud en beroepstaken van meerdere onderwijseenheden. Binnen de opleiding CO zijn drie integrale toetsen opgenomen: integrale toets 1 (IT 1): deze toets bestaat uit de beoordeling van de proeve van bekwaamheid. Tijdens deze proef laat je zien wat je in het A- en B-cluster geleerd hebt; integrale toets 2 (IT 2): deze toets bestaat uit de beoordeling van de stage. In de stage pas je toe wat je in de verschillende voorafgaande onderwijseenheden geleerd hebt; integrale toets 3 (IT 3): deze toets bestaat uit de beoordeling van de afstudeeropdracht. Tijdens het afstuderen pas je toe wat je in de verschillende voorafgaande onderwijseenheden geleerd hebt. 4.3 Toetsprogramma CO Welke toetsen er per OWE afgenomen worden, staat beschreven in de betreffende OWE-beschrijving. Deze zijn opgenomen in deel 3 van dit opleidingsstatuut. In de studiehandleidingen van de diverse onderwijseenheden zijn de toetsprogramma s per onderwijseenheid ook opgenomen en verder uitgewerkt. De studiehandleidingen staan op Insite/Scholar/Follio. Voor alle toetsen die in de tentamenperiode worden afgenomen, moet je je inschrijven. Voor toetsen die in de lesperiode afgenomen worden, geldt dat niet. 25

26 Let op: voor alle toetsen en opdrachten geldt dat een minimumcijfer van 5.5 moet worden behaald; heb je een toets uit een eerder studiejaar niet behaald en is deze niet meer opgenomen in het studieprogramma? Zoek dan in de gelijkstellingstabel/conversietabel in bijlage 1 en 2 van de OER op wat je moet doen en met wie je contact moet opnemen; het laatst behaalde cijfer telt; een toets waarvoor een cijfer van 5.5 of hoger is behaald, kan niet herkanst worden (tenzij je hiervoor van de senior studentbegeleider (SSLBer) een uitzondering gekregen hebt). Daarnaast geldt voor alle op te leveren producten binnen de opleiding: APA-Alarm? Bij het schrijven van een beroepsproduct refereer je regelmatig naar bronnen van derden, zoals boeken of andere vormen van publicaties. Hierbij is het belangrijk dat je op het einde van het beroepsproduct een bronnenlijst opneemt met alle bronnen waarnaar je hebt verwezen in het verslag. Voor zowel het verwijzen naar bronnen in de tekst als in de bronnenlijst hanteert de HAN de APArichtlijnen. Voor een overzicht van de APA-richtlijnen, zie de website van het studiecentrum: Indien wordt geconstateerd dat in werkstukken, verslagen, betogen en dergelijke producten de APArichtlijnen niet juist zijn gehanteerd, dan geeft de desbetreffende docent een APA-Alarm. Het ontvangen van een APA-Alarm betekent niet dat je een beoordelingskans mist, maar dat je een beoordeling onder voorbehoud ontvangt en 2 werkdagen de tijd hebt om de APA-richtlijnen toe te passen. Pas daarna ontvang je als student een cijfer. Op een schrijfproduct dat je terugkrijgt zal staan: APA-Alarm! Beoordeling onder voorbehoud: eerst APA-richtlijnen toepassen. TaalCOde Rood Van een communicatiestudent wordt verwacht dat hij/ zij over een uitstekende taalbeheersing beschikt. Dat verwachten wij niet alleen tijdens je opleiding, maar ook het werkveld verwacht dat. Jullie toekomstige werkgevers/collega s geven aan dat een foutloze beheersing van de Nederlandse taal noodzakelijk is voor het communicatievak. Je tekst (rapport, verslag, presentatie, artikel, enz) wordt niet alleen inhoudelijk beoordeeld, maar ook op taal. Een ingeleverd product met schrijffouten is niet professioneel en wordt daarom ook niet geaccepteerd. Je krijgt het ongecorrigeerd terug om te herkansen. Dat betekent dat je direct je eerste kans verspeelt en dat studiejaar nog maar één kans hebt om de module te halen, waarbij je de mogelijkheid behoudt een cijfer tot 10 te halen. Op een schrijfproduct dat je ongecorrigeerd terugkrijgt, zal staan: Conversies en sleperstoetsen In een leerplan kunnen wijzigingen voorkomen, bijvoorbeeld omdat bepaalde onderwijseenheden op basis van actualiteit aangepast moeten worden of omdat een OWE een vernieuwde opzet krijgt. Voor studenten die een onderwijseenheid nog niet hebben afgesloten zijn de conversies en sleperstentamens erg belangrijk. Zie bijlage 1 en 2 van de OER voor deze conversies en sleperstoetsen. Je bent er zelf verantwoordelijk voor dat je hierover geïnformeerd bent. We kennen bij de opleiding Communicatie een 2 jaarsslepersregeling. Concreet betekent dit dat studenten nog een studiejaar recht houden op het maken van (deel)tentamens die met ingang van het nieuwe studiejaar 26