Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23"

Transcriptie

1 Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23 Wijzigingsplan bestemmingsplan Sellingen, voor het oprichten van een vrijstaande woning gelegen tussen de huisnummers Westerkamp 17 en 23 te Sellingen NL.IMRO.0048.WZ1402-vs01 28 oktober 2014

2 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23 Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2 Bestaande situatie Plangebied Vigerend bestemmingsplan Toelichting bestaande situatie 4 Hoofdstuk 3 Gewenst ontwikkeling 5 Hoofdstuk 4 Milieu Geluid Luchtkwaliteit Bedrijven en milieuzonering Externe veiligheid Bodem Water Ecologie Archeologie 11 Hoofdstuk 5 Juridische regeling 12 Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 13 Bijlagen bij toelichting 15 Bijlage 1 Berekening geluidsbelasting wegverkeerslawaai nieuw te bouwen woning tussen Westerkamp 17 en 23 in Sellingen 16 Bijlage 2 besluit vaststelling hogere grenswaarde Westerkamp 17 Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek Westerkamp te Sellingen 19 Bijlage 4 Watertoets 53 Bijlage 5 Toetsing flora- en faunawet 62 Bijlage 6 archeologisch bureauonderzoek 84 2 wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld)

3 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23 Toelichting Hoofdstuk 1 Inleiding Initiatiefnemers hebben de gemeente verzocht een vrijstaande woning te mogen oprichten op het perceel gelegen aan de Westerkamp te Sellingen tussen de huisnummers 17 en 23. Om dit mogelijk te maken is een wijzigingsplan opgesteld als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening. wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld) 3

4 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23 Hoofdstuk Plangebied Bestaande situatie Het plangebied bestaat uit een gedeelte het perceel kadastraal bekend gemeente Vlagtwedde, sectie F, nummer 6220, plaatselijk bekend Westerkamp te Sellingen, gelegen tussen de huisnummers 17 en Vigerend bestemmingsplan Voor het plangebied is het bestemmingsplan Sellingen van kracht. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 29 oktober Het vastgestelde bestemmingsplan heeft vanaf donderdag 9 januari 2014 tot en met woensdag 19 februari 2014 ter inzage gelegen. Het bestemmingsplan Sellingen is derhalve op 20 februari 2014 in werking getreden. In genoemd bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming Agrarisch-Cultuurgrond. Hieronder is een uitsnede van de vigerende verbeelding opgenomen. De pijl duidt het perceel aan waarop onderhavig wijzigingsplan betrekking heeft. figuur 1: Uitsnede vigerend bestemmingsplan 'Sellingen Dorp' 2.3 Toelichting bestaande situatie Het perceel ligt aan de Westerkamp te Sellingen. De Westerkamp is, naast de Dorpsstraat, de belangrijkste doorgaande weg in Sellingen. De Dorpsstraat vormt het hart van Sellingen, de Westerkamp sluit hierop in westelijke richting aan. Het karakter van de Westerkamp wordt hoofdzakelijk gevormd door vrijstaande woningen en enkele bedrijven. 4 wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld)

5 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23 Hoofdstuk 3 Gewenst ontwikkeling Zoals in hoofdstuk 2.2 is aangegeven, is de huidige bestemming Agrarisch-Cultuurgrond. Het oprichten van een woning past niet binnen deze bestemming. De algemene wijzigingsregels van het bestemmingsplan Sellingen bieden echter de mogelijkheid om de bestemming 'Agrarisch- Cultuurgrond', te wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1' of 'Wonen - 2', mits: het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1'; na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van respectievelijk artikel 15 of 16 van overeenkomstige toepassing zijn; wordt gemotiveerd dat de toe te voegen woning past binnen de door de provincie vastgestelde nieuwbouwruimte, dan wel de daarvoor in de plaats komende intergemeentelijke afspraken over woningbouwcapaciteit. Het perceel waarop dit wijzigingsplan betrekking heeft ligt binnen het gebied dat in het bestemmingsplan Sellingen is aangeduid met de wro-zone-wijzigingsgebied 1. De woning wordt, conform de omliggende woningen, gebouwd in één bouwlaag met kap. Derhalve zullen de bepalingen van artikel 15 Wonen 1 van het bestemmingsplan Sellingen op de onderhavige wijziging van toepassing worden verklaard. Vanuit het provinciaal beleid geldt dat in Vlagtwedde nog slechts woningen voor eigen behoefte mogen worden gebouwd. De gemeente Vlagtwedde heeft haar beleidskeuzes uitgewerkt in de Beleidsnotitie Inzet Contingent ( ) en vervolgens vastgesteld op 12 mei Voor het aantal woningen zijn de afspraken die op regionaal niveau tussen de 7 Oost-Groninger gemeenten zijn gemaakt leidend. Op basis van dit plan kunnen tot het jaar 2020 maximaal 218 woningen aan de bestaande voorraad worden toegevoegd. De gemeente kiest ervoor om de contingenten flexibel in te zetten en voorrang te geven aan concrete bouwplannen en aan particuliere ontwikkelingen boven die van commerciële ontwikkelingen (projectlocaties). Woningbouw zal daardoor in veel gevallen plaatsvinden op open plekken in bestaand bebouwd gebied. Onderhavig wijzigingsplan biedt de planologische mogelijkheid voor de bouw van één woning op een open plek in bestaand bebouwd gebied. Geconcludeerd kan worden dat de bouw van de woning aan de Westerkamp in overeenstemming is met de wijzigingsbevoegdheid ex artikel 25 van het bestemmingsplan Sellingen. wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld) 5

6 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23 Hoofdstuk Geluid Milieu Om te bepalen of de voorkeursgrenswaarde van 48 decibel (db) kan worden gehaald heeft het Noordelijk Akoestisch Adviesbureau een geluidsonderzoek verricht. Hieruit is gebleken dat niet kan worden voldaan aan de genoemde voorkeursgrenswaarde. Ter plaatse van de te bouwen woning bedraagt de geluidsbelasting 56 db. De waarde ligt echter de maximaal toegestane waarde van 63 db voor nog te bouwen woningen in bestaand stedelijk gebied. Om de woning te mogen bouwen dient derhalve een hogere waarde van 56 db te worden verleend. Het onderzoek d.d. 18 april 2014 is als Bijlage 1 aan deze toelichting gehecht. 4.2 Luchtkwaliteit Normstelling en beleid In de Wet milieubeheer is de normstelling op het gebied van luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) van belang. De wet is enerzijds gericht op het voorkomen van negatieve effecten voor volksgezondheid. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling indien: er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; een project, al dan niet per saldo, niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit of; een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. In het Besluit en de Regeling Niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) is exact vastgelegd welke typen projecten niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Het gaat onder andere om woningbouwlocaties met niet meer dan nieuwe woningen. Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan Onderhavig wijzigingsplan voorziet in de bouw van één vrijstaande woning. Het gaat dan ook om een ontwikkeling die niet 'in betekenende mate' bijdraagt aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen in en nabij het plangebied. Toetsing van het plan aan de luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer kan daarom achterwege blijven. 4.3 Bedrijven en milieuzonering Normstelling en beleid Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient bij een bestemmingsplan afstemming plaats te vinden tussen activiteiten die milieuhinder kunnen veroorzaken en hindergevoelige functies. Voor deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de lijst met richtafstanden uit de VNG-brochure "Bedrijven en Milieuzonering" (herziene versie, 2009). Deze richtafstanden gelden ten aanzien van de hinderaspecten geluid-, stof- en geurhinder en gevaar en kunnen worden gezien als een de afstand waarbij onaanvaardbare hinder van een milieubelastende activiteit voor gevoelige functies kan worden uitgesloten. In gebieden waar een menging van functies voorkomt, wordt uitgegaan van een kleinere richtafstand. Beoordeling De woning wordt gebouwd in het lint van de Westerkamp en wordt aan beide zijden en aan de overzijde omgeven door woningen, geen bedrijf zijnde. Op het perceel Westerkamp 15 is een loonbedrijf gevestigd. Hiermee dient rekening te worden gehouden. De te bouwen woning wordt echter niet dichterbij het loonbedrijf gerealiseerd dan de reeds bestaande woningen. Derhalve vormt de te bouwen woning geen belemmering voor de uitoefening van het loonbedrijf en zullen anderzijds de bewoners van de te bouwen woning geen onevenredige hinder ondervinden die door het bedrijf kan worden veroorzaakt. Er is dan ook sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in het plangebied. 6 wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld)

7 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en Externe veiligheid Normstelling en beleid Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Op grond van deze benadering worden grenzen gesteld aan de risico's, waarbij wordt gelet op de kwetsbaarheid van de omgeving. Daarbij worden twee verschillende normen gehanteerd: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 per jaar als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten geldt deze norm als streefwaarde. Ten aanzien van het GR geldt er geen grenswaarde, maar een oriënterende waarde. Nieuwe ontwikkelingen binnen invloedsgebied, die een toename teweeg brengen van het groepsrisico, moeten woorden verantwoord ten opzichte van deze oriënterende waarde. Door deze verantwoordingsplicht zal een bestuurlijke afweging en keuze worden gemaakt waarin de nieuwe ontwikkeling wordt afgewogen tegen aspecten als risico's, zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid, bereikbaarheid en economische belangen. Op risicovolle inrichtingen is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing. Ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water geldt de Circulaire Risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen. In beide toetsingskaders zijn de bovengenoemde normen voor het PR en het GR verankerd. Per 1 juli 2012 is de regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen veranderd. Op basis van het Besluit transportroutes externe veiligheid moet rekening worden gehouden met het zogenaamde basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Uitgangspunt van het basisnet is dat door het vastleggen van veiligheidszones de gebruiksruimte voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en ruimtelijke ontwikkelingen op elkaar kunnen worden afgestemd. Het rijk stelt het basisnet vast voor de rijksinfrastructuur. In de gemeente Vlagtwedde ligt geen infrastructuur dat deel uitmaakt van het basisnet. Provincies kunnen voor provinciale wegen een basisnet vaststellen. De Provincie Groningen heeft een basisnet vastgesteld. Op 20 april 2010 heeft de Provincie Groningen een basisnet vastgesteld en opgenomen in de Omgevingsverordening. Op grond van dit beleid geldt dat langs verschillende rijks- en provinciale wegen PR 10-6-contouren zijn vastgelegd, waarbinnen geen kwetsbare objecten kunnen worden gerealiseerd. Daarnaast geldt langs deze wegen een zogenaamde plasbrandaandachtszone (PAG):een zone van 30 meter waarin geen objecten mogen worden geprojecteerd waar verminderd zelfredzame personen voorkomen (bijvoorbeeld scholen of verzorgingstehuizen). In het plangebied komen geen risicovolle inrichtingen voor. Buiten het plangebied, bij zwembad de Barkhoorn, worden in beperkte mate gevaarlijke stoffen opgeslagen. Ten opzichte van deze inrichting gelden echter geen relevante contouren voor het PR en het GR. De inrichting levert geen belemmeringen op voor de inrichting van het plangebied. Vervoer van gevaarlijke stoffen Binnen het plangebied zijn geen spoorlijnen of waterwegen aanwezig waarover transport van gevaarlijke stoffen plaats vindt en ook ligt het plangebied niet binnen het invloedsgebied van een dergelijke spoorlijn of waterweg. Over de N976 (Dorpsstraat/Westerkamp) worden gevaarlijke stoffen vervoerd. De PR 10-6-contour ligt niet buiten de weg. Op grond van het provinciale basisnet geldt dat in een zone van 30 m langs de N976 geen nieuwe kwetsbare objecten met verminderd zelfredzame personen mogen worden geprojecteerd. Langs deze wegen worden geen nieuwe objecten mogelijk gemaakt met verminderd zelfredzame personen. wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld) 7

8 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23 Figuur 2 Aangewezen route vanwege op basis van het Provinciaal Basisnet Groningen Verantwoording groepsrisico Zoals gesteld veroorzaakt de N976 geen plaatsgebonden risico 10-6 per jaar. Het aantal transporten gevaarlijke stoffen is daarvoor te laag. Er wordt dus voldaan aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico, zoals bedoeld in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Crnvgs). In 2014 wordt de risicobeoordeling van het vervoer gevaarlijke stoffen geregeld in het Besluit externe veiligheid transport (Bevt) en zal de circulaire komen te vervallen. Het plangebied ligt binnen 200 meter vanaf de transportroute en daarom moet het aspect externeveiligheid worden beoordeeld. Vooruitlopend op het Bevt wordt het groepsrisico als gevolg van deze ruimtelijke ontwikkeling in relatie tot het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N976 niet verantwoord. Verantwoording is namelijk niet noodzakelijk omdat de verandering van de dichtheid van personen kleiner is dan 10 % en omdat de dichtheid van personen en de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet worden overschreden. Door de onderhavige planontwikkeling wordt een verblijfsobject in de vorm van een woning bijgevoegd. Het aantal aanwezige personen dat in een woning aanwezig is wordt geschat op 2,4. Omdat de ruimtelijke ontwikkeling slechts om 1 woning gaat is de toename van het groepsrisico verwaarloosbaar. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N976 staat het vaststellen van het wijzigingsplan niet in de weg. Transport door buisleidingen Binnen of nabij het plangebied zijn geen hogedruk aardgastransportleidingen aanwezig. Conclusie externe veiligheid Geconcludeerd wordt dat in het plangebied geen saneringssituaties aanwezig zijn. Het plangebied is van minimaal 2 zijden goed bereikbaar. Nabij de locatie zijn voldoende primaire en secundaire bluswatervoorzieningen aanwezig, waardoor de hulpdiensten zich voldoende kunnen voorbereiden op een zwaar ongeval met gevaarlijke stoffen. Ook de zelfredzaamheid van de aanwezigen binnen het plangebied wordt als voldoende beoordeeld. 8 wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld)

9 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en B o d e m Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling heeft Klijn Bodemonderzoek B.V. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek zijn vervat in het Verkennend bodemonderzoek Westerkamp 19/21 te Sellingen d.d. 21 maart De conclusie van het onderzoek luidt dat er op basis van de onderzoeksresultaten vanuit milieuhygiënisch oogpunt gezien, geen belemmeringen zijn ten aanzien van het gebruik van en de geplande aanvraag van een omgevingsvergunning ten behoeve van de geplande bouwactiviteiten op het terrein. Het onderzoek is als Bijlage 3 aan deze toelichting gehecht W a t e r Op 21 mei 2014 is de Watertoets uitgevoerd. Aangezien de bebouwde oppervlakte in het stedelijk gebied met meer dan 150 m 2 toeneemt dient de normale procedure te worden gevolgd. Het waterschap Hunze en Aa s zal nader aangeven op welke wijze met het hemelwater in het plangebied dient te worden omgegaan. Het hemelwater dat op de verharding terecht komt mag niet via de riolering worden afgevoerd. Daarom wordt achter de woning een sloot gegraven met een oppervlakte van 75 m 2 ( 3 m x 25 m). Deze sloot heeft geen directe verbinding met het oppervlaktewater, aangezien er op korte afstand geen aansluitend oppervlaktewater aanwezig is. De sloot zal derhalve fungeren als wadi, de zanderige bodem leent zich namelijk uitstekend voor infiltratie. De sloot zal dan ook niet altijd vol water staan. In onderstaande situatieschets is de plek van de sloot weergegeven. De watertoets is als Bijlage 4 aan deze toelichting gehecht. figuur 3: situatieschets te realiseren sloot wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld) 9

10 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en Ecologie Normstelling en beleid Gebiedsbescherming Het wettelijk kader ten aanzien van beschermde natuurgebieden is vastgelegd in de Natuurbeschermingswet. In deze wet is de bescherming geregeld van natuurgebieden die zijn aangewezen onder de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen (de zogenaamde Natura 2000-gebieden) en gebieden van nationaal belang: Beschermde Natuurmonumenten. Ten aanzien van activiteiten in de omgeving van deze gebieden, dient te worden beoordeeld of deze activiteiten (significant) negatieve effecten kunnen veroorzaken. Ecologische hoofdstructuur (EHS) Naast gebieden die zijn aangewezen op grond van de Natuurbeschermingswet, dient rekening te worden gehouden met het provinciale beleid ten aanzien van gebieden die zijn gelegen binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS heeft als doel natuurgebieden te vergroten en te verbinden. Voor ontwikkelingen binnen de EHS geldt het "nee-tenzij principe", hetgeen betekent dat ontwikkelingen geen afbreuk mogen doen aan de natuurlijke kenmerken van het gebied. Indien vernietiging of verstoring van de EHS plaats vindt, dient compensatie plaats te vinden. Soortenbescherming Op grond van de Flora- en faunawet is het verboden om beschermde plant- en diersoorten te verstoren of te vernietigen. Artikel 75 van de wet voorziet in aantal gevallen in een mogelijkheid tot ontheffing. Toetsing en uitgangspunten wijzigingsplan Gebiedsbescherming Op circa 6 km ten noorden van Sellingen is het Natura-2000 gebied Lieftinghsbroek gelegen. Gelet op de afstand van het plangebied tot het gebied en de beperkte ontwikkeling van het plan, namelijk de bouw van één woning, zijn significante effecten uitgesloten. Het dorp Sellingen wordt aan de noord-, west- en zuidzijde omsloten door de Ecologische Hoofdstructuur. Het onderhavige plangebied is gelegen binnen de kern Sellingen en voorziet niet in ontwikkelingen die de natuurwaarde van de EHS kunnen aantasten. figuur 4: Begrenzing van het EHS gebied rond Sellingen Soortenbescherming Buro Bakker te Assen heeft een flora- en faunaonderzoek uitgevoerd in het plangebied. De conclusie van het onderzoek is dat er geen nesten, verblijfplaatsen of beschermd leefgebied van zwaarder beschermde soorten zijn aangetroffen. De overige in het plangebied gevonden en te verwachten soorten zijn licht beschermd. Voor deze soorten geldt een vrijstelling. Een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet hoeft voor deze soorten niet te worden 10 wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld)

11 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23 aangevraagd. De aanwezigheid van de licht beschermde diersoorten zal niet leiden tot het vernietigen van hele populaties. De gunstige staat van instandhouding van deze soorten is niet in het geding. Voor deze soorten geldt een algehele vrijstelling. De zorgplicht is voor deze soorten wel van kracht. Het onderzoek van buro Bakker is als Bijlage 5 aan deze toelichting gehecht. 4.8 Archeologie Normstelling en beleid Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is de Wet op de archeologische Monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze nieuwe wet maakt onderdeel uit van de (gewijzigde) Monumentenwet. De kern van Wamz is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven. De Wamz verplicht gemeenten bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening te houden met de in hun bodem aanwezige waarden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een omgevingsvergunningenstelsel. Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan Uit de Archeologische Monumentenkaart (AMK) blijkt dat in de omgeving van Sellingen een aantal terreinen van (hoge) archeologische waarde zijn gesitueerd. Het betreft onder andere de kern van het dorp. Ter bescherming van deze archeologische waarden wordt een dubbelbestemming opgenomen. Het moederplan, bestemmingsplan Sellingen, vermeldt ten aanzien van het aspect archeologie dat Indien in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt op deze locatie, waarbij bodemingrepen aan de orde zijn, moet archeologisch onderzoek plaatsvinden. Uit een karterend booronderzoek is gebleken dat binnen het plangebied intacte archeologische resten verwacht worden vanaf de steentijd tot en met de nieuwe tijd. Derhalve dient voor aanvang van de geplande werkzaamheden een archeologisch booronderzoek plaats te vinden. Het booronderzoek dient zich te richten op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals vuursteen en aardewerk. Tevens dient de opbouw van de bodem in kaart te worden gebracht. Op basis van de resultaten van het booronderzoek kan door het bevoegd gezag worden bepaald of verder archeologisch onderzoek noodzakelijk is.ten aanzien van de bovengenoemde, nog te verrichten werkzaamheden, is door Libau een programma van eisen opgesteld. Het programma van eisen is als Bijlage 6 aan deze toelichting gehecht. wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld) 11

12 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23 Hoofdstuk 5 Juridische regeling Het wijzigingsplan past binnen de regels van het bestemmingsplan Sellingen Dorp. Het bestemmingsplan bepaalt dat na wijziging van de bestemming in Wonen -1 op het bestemde perceel, artikel 15 van de planregels van toepassing zijn. 12 wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld)

13 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23 Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een be-stemmingsplan c.q. een wijzigingsplan. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de maat-schappelijke en de economische uitvoerbaarheid. De bestemming wordt door de initiatiefnemer gerealiseerd en ten aanzien van eventueel daaruit voorvloeiende planschade is met betrokkene een planschadeovereenkomst gelosten. Uit de planwijziging vloeien geen kosten voort voor de gemeente. Tijdens de ter inzagelegging zijn een vijftal zienswijzen ingediend die zich richten tegen de bebouwing van deze kavel. Aangezien daarover reeds bij de vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad een uitspraak is gedaan en het bestemmingsplan inmiddels onherroepelijk is, zijn de ingediende zienswijzen niet gegrond. wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld) 13

14 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld)

15 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23 Bijlagen bij toelichting wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld) 15

16 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23 Bijlage 1 Berekening geluidsbelasting wegverkeerslawaai nieuw te bouwen woning tussen Westerkamp 17 en 23 in Sellingen 16 wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld)

17 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23 Bijlage 2 besluit vaststelling hogere grenswaarde Westerkamp wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld) 17

18 ww.viastwe de.n1 bezoekadres telefoon internet Dorpsstraat 1, Sellingen (0599) j postadres fax gemeente postbus 14, 9550 AA Sellingen (0599) Vlagtwedde ui Zaaknummer: ZA /DN BESLUIT HOGERE GRENSWAARDE GELUID ARTIKEL 83 WET GELUIDHINDER BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE VLAGTWEDDE; Voor de nieuwbouw van een woning aan de Westerkamp (tussen de woningen Westerkamp 17 en 23) op het perceel kadastraal bekend sectie F, nummers 6220 wordt een wijzigingsplan in procedure gebracht, omdat deze nieuwbouw niet in het geldende bestemmingsplan past. Ten behoeve van dit wijzigingsplan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd, waaruit blijkt dat de geluidsbelasting de in de Wet geluidhinder voorgeschreven grenswaarde overschrijdt. De bouw van de woning kan uitsluitend plaatsvinden nadat er een Hogere grenswaarde geluid wordt verleend. Op basis van artikel 83 van de Wet geluidhinder zijn burgemeester en wethouders bevoegd om deze hogere waarde voor geluid vast te stellen. Overwegende dat: door Noordelijk Akoestiesch Adviesburo BV een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai (d.d. 18 april 2014) is uitgevoerd; in het bestemmingsplan is aangegeven dat hoofdgebouwen in de voorgevelrooilijn gebouwd dienen te worden teneinde de specifieke bebouwingsstructuur in het dorp te beschermen; gezien de situering van de woning, in een bestaand lint en direct aan de weg, er geen maatregelen mogelijk zijn in het overgangsgebied tussen de weg en de woning; geluidwerende maatregelen genomen kunnen worden, waarmee voldaan wordt aan artikel 111 van de Wet geluidhinder; de procedure, conform artikel 111c van de Wet geluidhinder, tezamen gevoerd is met de terinzagelegging van het ontwerpwijzigingsplan; het vaststellen van een hogere grenswaarde om de hiervoor aangevoerde argumenten in de rede ligt; het ontwerpbesluit met de daarbij behorende stukken gedurende 6 weken ter inzage gelegen van 31 juli 2014 tot en met 10 september 2014; er geen zienswijzen zijn ingediend. gelet op bovenstaande en het bepaalde in artikel 83 van de Wet Geluidhinder BESLUITEN: Een hogere grenswaarde geluid van 56 db vast te stellen voor de in het akoestisch onderzoek aangeduide woning aan de Westerkamp te Sellingen. Dit besluit is genomen op 28 oktober Burgemeester en wethouders van Vlagtwedde De heer J.M. de Vos mevr w L.A.M. Kompier rgemeester op één na Vlagtwedde, de mooiste gemeente.

19 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23 Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek Westerkamp te Sellingen wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld) 19

20 RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Westerkamp 19/21 te Sellingen Opdrachtgever : Projectnummer : Datum : Auteur : Bouwkundig Ontwerpburo Wilzing Brink AG ONSTWEDDE 14KL maart 2014 ing. F.M. Bouma Paraaf : Klijn Bodemonderzoek B.V. Oudlandseweg 1, 9682 XT Oostwold Telefoon Fax info@klijnbv.com Internet

21 2 Rapport 14KL091 INHOUD 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Opbouw BLAD VOORONDERZOEK Algemeen Ligging en omgeving locatie Historisch en huidig gebruik Toekomstig gebruik van het terrein Financieel/juridisch Regionale opbouw en geohydrologie Onderzoekshypothese 5 3. ONDERZOEKSPROGRAMMA 6 4. BODEMGEGEVENS Bodemgesteldheid en zintuiglijke waarnemingen Samenstelling grondmengmonsters 7 5. RESULTATEN METINGEN EN CHEMISCHE ANALYSES Meetgegevens grondwater Analyseresultaten Toelichting analyseresultaten SAMENVATTING EN CONCLUSIES Samenvatting Conclusies en aanbevelingen Slotopmerking 11 BIJLAGEN 1 Ligging van de locatie en kadastrale kaart 2 Boorprofielen en legenda 3 Analyserapporten 4 Toelichting toetsingskader 5 Overzicht posities monsternamepunten

22 3 Rapport 14KL INLEIDING 1.1. Algemeen In opdracht van Bouwkundig Ontwerpburo Wilzing is door Klijn Bodemonderzoek B.V. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Westerkamp 19/21 te Sellingen. De aanleiding tot het verkennend bodemonderzoek vormt de aanvraag van een omgevingsvergunning in verband met de geplande bouwaanvraag op het perceel. Het onderzoek heeft alleen betrekking op de plaats van de geplande nieuwbouw. Het doel van het verkennend bodemonderzoek is het verkrijgen van een indicatie van de kwaliteit van de grond en het ondiepe grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie. Klijn Bodemonderzoek B.V. is gecertificeerd volgens NEN-EN-ISO 9001:2008, voor het uitvoeren van milieukundig bodemonderzoek, inclusief partijkeuringen conform het Besluit Bodemkwaliteit en tevens volgens de Beoordelingsrichtlijn voor het procescertificaat Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek SIKB 2000, protocollen 2001, 2002, 2003 en Met betrekking tot onderhavig onderzoek verklaart Klijn Bodemonderzoek B.V. op geen enkele wijze in organisatorische, financiële of personele zin, betrokkenheid te hebben met de activiteiten van de opdrachtgever. De achterliggende gedachte hierbij is dat er geen eigen grond wordt onderzocht Opbouw In het voorliggende rapport komen de volgende aspecten aan de orde: vooronderzoek (hoofdstuk 2); onderzoeksprogramma (hoofdstuk 3); bodemgegevens (hoofdstuk 4); metingen en chemische analyses (hoofdstuk 5); samenvatting, toetsing van de gekozen onderzoekshypothese, conclusies en aanbevelingen (hoofdstuk 6). 2. VOORONDERZOEK 2.1. Algemeen Ten behoeve van het bodemonderzoek is een standaard vooronderzoek uitgevoerd (NEN 5725). In het vooronderzoek wordt informatie verzameld over het vroegere en huidige gebruik van het terrein. Het onderzoek is gericht op het vinden van mogelijke bronnen van bodembelasting. Evenals het verzamelen van informatie over het toekomstige gebruik, bodemopbouw, geohydrologie en financieel/juridische aspecten. Op basis van de verzamelde gegevens kan een totaalbeeld worden gevormd en conclusies worden getrokken over de afbakening van het geografische besluitvormingsgebied, de afbakening van de onderzoekslocatie voor het bodemonderzoek, de onderverdeling van de onderzoekslocatie voor het bodemonderzoek in deellocaties en de te hanteren onderzoekshypothese per deellocatie. De verzamelde informatie is opgesplitst in de volgende categorieën: o ligging en omgeving locatie (paragraaf 2.2) o historisch en huidig gebruik (paragraaf 2.3) o toekomstig gebruik (2.4) o financieel/juridisch (2.5) o bodemopbouw en geohydrologie (2.6) o onderzoekshypothese (2.7)

23 4 Rapport 14KL091 Ter verkrijging van de benodigde informatie zijn onderstaande bronnen geraadpleegd: locatie-inspectie (d.d. 10 maart 2014); informatie opdrachtgever; gemeente Vlagtwedde; internetsite Provincie Groningen (bodeminformatie); Luchtfoto Google Earth; Grondwaterkaart van Nederland; Topografische Atlas van Nederland (2002); kadastralekaart. Voorafgaand aan de veldwerkzaamheden is de internetsite van de provincie Groningen geraadpleegd en zijn de beschikbare gegevens opgevraagd bij de gemeente Vlagtwedde. Tevens is door Klijn Bodemonderzoek een locatie-inspectie uitgevoerd waarbij onder andere is gelet op verdachte plekken (zoals verkleuringen, brandplekken, olieopslag etc.), asbest op of in de bodem, asbestbeschoeiingen, verzakkingen en ophogingen Ligging en omgeving locatie De onderzoekslocatie bevindt zich aan de westzijde van het centrum in de bebouwde kom van Sellingen. In de omgeving van de onderzoekslocatie bevinden zich voornamelijk woningen (bebouwd gebied). De onderzoekslocatie ligt aan de Westerkamp 19/21 te Sellingen en is kadastraal bekend als Gemeente Vlagtwedde, sectie F, nr (ged.). Voor een topografisch overzicht van de locatie en omgeving verwijzen wij naar de tekening in bijlage 1, een tekening van de locatie is weergegeven in bijlage Historisch en huidig gebruik De gehele locatie aan de Westerkamp 19/21 te Sellingen heeft een oppervlakte van enkele hectares. Het perceel is onbebouwd en geheel braakliggend. Het terrein heeft voorzover bekend alleen een agrarische functie gehad. Het onderzoeksterrein beperkt zich tot het deel aan de straatzijde van het perceel en heeft een oppervlakte van circa 500 m 2. Op de locatie hebben, voor zover bekend, geen activiteiten plaatsgevonden die de milieuhygiënische kwaliteit van grond en grondwater nadelig kunnen hebben beïnvloed. Uit gegevens verkregen van de gemeente Vlagtwedde en de internetsite van het bodemloket is gebleken dat over de aanwezigheid van onder- of bovengrondse opslagtanks of in het verleden uitgevoerde dempingen geen gegevens bekend zijn. Tevens is niet bekend of op de onderzoekslocatie in het verleden een bodemonderzoek is uitgevoerd. Op de locatie is geen sprake van (voormalige) puntbronnen en er zijn geen gegevens bekend over eventuele uitgevoerde verdachte (bodembedreigende) activiteiten op het perceel Toekomstig gebruik van het terrein De bestemming van de onderzoekslocatie zal worden gewijzigd. Het voornemen is om op het perceel een nieuwbouw woning te realiseren waarbij het perceel een woonfunctie zal verkrijgen Financieel/juridisch Op het perceel hebben, voorzover bekend, geen calamiteiten plaatsgevonden waarbij de bodem verontreinigd is geraakt.

24 2.6. Regionale opbouw en geohydrologie De regionale bodemopbouw ter plaatse van de onderzoekslocatie is weergegeven in tabel 1. Tabel 1:Regionale bodemopbouw (kaartblad 13D, boring 34) diepte textuur doorlatendheid formatie m - mv 5 Rapport 14KL ZAND (uiterst grof t/m middel grof) goed formatie van Twente 4 80 ZAND (middel fijn t/m uiterst fijn), veenbrokjes matig/slecht formatie van Peelo 80+ ZAND (uiterst grof t/m middel grof) goed formatie van Scheemda Het maaiveld ter plaatse van de onderzoekslocatie ligt op ca. 8,3 m+ NAP. De regionale stromingsrichting van het diepe grondwater is vermoedelijk in noordelijke richting. De stromingsrichting van het freatisch grondwater wordt voornamelijk beïnvloed door de aanwezigheid van sloten en watergangen. De stromingsrichting van het freatisch grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie is vermoedelijk in noordelijke richting Onderzoekshypothese Conform de aanpak van de NEN 5740 dient, voorafgaand aan de uitvoering van het veld- en laboratoriumonderzoek, op basis van de verkregen informatie een hypothese te worden opgesteld. Het betreft hierbij een aanname met betrekking tot het al dan niet aanwezig zijn van bodemverontreiniging op de te onderzoeken locatie. Op basis van de gestelde informatie met betrekking tot de historie en het huidige gebruik van de onderzoekslocatie, wordt de onderzoekslocatie beschouwd als niet-verdacht ten aanzien van bodemverontreiniging. Bij onverdachte locaties luidt de onderzoekshypothese dat de bodem niet verontreinigd is met stoffen in concentraties boven de achtergrondwaarde (grond) en/of de streefwaarde (grondwater). Voor het toetsen van bovenstaande hypothese is de onderzoeksstrategie onverdacht uitgevoerd. Deze strategie is verder uitgewerkt in hoofdstuk 3.

25 6 Rapport 14KL ONDERZOEKSPROGRAMMA Ten behoeve van dit onderzoek is een programma voor veld- en laboratoriumwerk opgesteld. De onderzoeksopzet is gebaseerd op de Nederlandse Eindnorm voor verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) voor een onverdachte locatie (ONV). Volgens de NEN 5740 wordt de eerdergenoemde hypothese aanvaard indien in de grond en/of het freatisch grondwater geen concentraties van onderzochte parameters worden aangetroffen boven de achtergrond- of streefwaarden. Het veldonderzoek is uitgevoerd volgens de SIKB Beoordelingsrichtlijn voor Veldwerk bij Milieuhygiënisch Bodemonderzoek (BRL SIKB 2000) en de Nederlandse Normen en Praktijk Richtlijnen (NEN en NPR) van het Nederlands Normalisatie-Instituut. De verrichte veldwerkzaamheden en chemische analyses zijn weergegeven in tabel 2. T a b e l 2 : V e r r i c h t e v e l d w e r k z a a m h e d e n e n c h e m i s c h e a n a l y s e s (deel-)locatie oppervlakte monsternamepunten 1 ) Chemische analyses m2 grond 2 ) grondwater 3 ) nieuwbouw boringen tot 0,5 m-mv 1 x NEN-bovengrond 1 x NEN-grondwater 1 boring tot 2,0 m-mv 1 x NEN-ondergrond 1 boring met peilbuis 1) m-mv = meter minus maaiveld 2) NEN-grond = zware metalen (Ba, Cd, Co, Cu, Hg, Pb, Mo, Ni en Zn); PCB s; minerale olie (GC); PAK -VROM 3) NEN-grondwater = zware metalen (Ba, Cd, Co, Cu, Hg, Pb, Mo, Ni en Zn); vluchtige aromaten (benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen, naftaleen en styreen) ; minerale olie (GC); vluchtige organische halogeenverbindingen De posities van de monsternamepunten zijn in bijlage 5 weergegeven. De chemische analyses zijn conform het AS3000 protocol uitgevoerd door het milieulaboratorium van AL-West B.V. te Deventer. AL-West B.V. beschikt over een accreditatie volgens NEN-EN-ISO BODEM GEGEVENS 4.1. Bodemgesteldheid en zintuiglijke waarnemingen Ten behoeve van het onderzoek is op 10 maart 2014 een veldonderzoek uitgevoerd door A. Reit (erkend monsternemer volgens certificaat K44009/04). Het opgeboorde materiaal is in het veld beoordeeld op textuur, (afwijkende) kleuren en zintuiglijk waarneembare verontreinigingen. Daarnaast is voor de opgeboorde grond een olie-op-water-test gedaan: via dompeling van een met olie verontreinigd grondmonster in water ontstaat er een zichtbare film op het water. De grootte en de kleurschakering hiervan kunnen een indicatie zijn voor de mate van olieverontreiniging. Tijdens de boorwerkzaamheden is zintuiglijk geen asbestverdacht materiaal waargenomen in de bodem. Ook zijn er geen andere bijzonderheden in de bodem geconstateerd die kunnen duiden op een verontreiniging in de grond en/of het grondwater. De boorprofielen met veldwaarnemingen zijn opgenomen in bijlage 2.

26 7 Rapport 14KL Samenstelling grondmengmonsters Op basis van de bodemopbouw en de zintuiglijke waarnemingen zijn grondmonsters geselecteerd voor chemische analyse. Bij het samenstellen van de grondmengmonsters is als uitgangspunt gehanteerd dat een mengmonster kan worden samengesteld uit individuele grondmonsters, indien het bodemmateriaal min of meer dezelfde samenstelling heeft. De samenstelling van de grond(meng)monsters is vermeld in tabel 3. Tabel 3: Samenstelling grond(meng)monsters Grond(meng)monster Samengesteld uit boringen Diepte (m-mv) Opmerking MM ,0-0,5 - MM ,5-2,0-5. RESULTATEN METINGEN EN CHEMISCHE ANALYSES 5.1. Meetgegevens grondwater Voordat de peilbuis is bemonsterd, is de waterstand in de peilbuis gemeten. Tevens zijn het elektrisch geleidingsvermogen (EC), troebelheid (NTU) en de zuurgraad (ph) van het water bepaald. De grondwatermonsters zijn in het veld, voor zover noodzakelijk, gefiltreerd en geconserveerd. De resultaten van de metingen zijn weergegeven in tabel 4. De watermonstername is op 17 maart 2014 uitgevoerd door A. Reit (erkend monsternemer volgens certificaat K44009/04). Tabel 4: Meetgegevens grondwater Peilbuis Filterdiepte Waterstand Monster Toestro Afgepompt Troebel elektrisch zuurgraad ming liter heid geleidingsver (ph) m-mv m-mv be-/onbelucht NTU mogen N S / c m 01 3,1-4,1 2,41 onbelucht goed 7,5 3, ,41 De resultaten van deze metingen hebben geen aanleiding gegeven tot het bijstellen van het onderzoeksprogramma Analyseresultaten De analyseresultaten zijn getoetst aan de toetsingscriteria zoals die door het Ministerie van VROM in het kader van de Wet Bodembescherming zijn vastgelegd in de circulaires Regeling Bodemkwaliteit en Bodemsanering Een toelichting op het toetsingskader is opgenomen in bijlage 4. Tabel 5 geeft een overzicht van de toetsingsresultaten van de grondmengmon-sters. In tabel 6 zijn de toetsingsresultaten van het grondwater weergegeven. In bijlage 3 zijn de analyserapporten van de grondmeng- en grondwatermonsters opgenomen. Door een aantal wijzigingen in de Regeling Bodemkwaliteit zijn per 1 april 2009 de normen voor barium in grond tijdelijk buiten werking gesteld. Als blijkt dat verhoogde gehalten aan barium worden veroorzaakt door antropogene bronnen, kan het bevoegd gezag dit gehalte beoordelen aan de voormalige interventiewaarden.

27 8 Rapport 14KL091 Tabel 5: Analyseresultaten en toetsing grond(meng)monsters (gehalten in mg/kg d.s., tenzij anders vermeld) Monster Samenstelling Traject (m-mv) MM ,0-0,5 A 1/2(A+I) I MM ,5-2,0 A 1/2(A+I) I Organische sto, 4,8 <1,0 Fractie < 2 pm 2,3 <1,0 Carbonaten dm v asrest 0,4 Droge sto, (Ds) Droge stof 86,6 94 Metalen Barium (Ba) <20 - <20 - Cadmium (Cd) <0,2-0,40 4,48 8,56 <0,2-0,35 3,95 7,55 Cobalt (Co) 2,7-4,41 30,1 55,8 1,4-4,27 29,2 54,0 Koper (Cu) 13-21,4 61,5 102 <5-19,3 55,6 91,8 Kwik (Hg) <0,05-0, <0,05-0, Lood (Pb) , <10-31, Molybdeen (Mo) <1,5 - <d 95,0 190 <1,5 - <d 95,0 190 Nikkel (Ni) <4-12,3 23,7 35,1 <4-12,0 23,1 34,3 IJzer (Fe) % ds <5 Zink (Zn) <20-64, <20-59, Polyclische Aromatische Koolwatersto,,en (PAK) Naftaleen <0,05 - <0,05 - Anthraceen <0,05 - <0,05 - Fenanthreen <0,05 - <0,05 - Fluorantheen 0,12 <0,05 - Benzo(a)anthraceen <0,05 - <0,05 - Chryseen 0,065 <0,05 - Benzo(a)pyreen <0,05 - <0,05 - Benzo(ghi)peryleen <0,05 - <0,05 - Benzo(k)fluorantheen <0,05 - <0,05 - Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen 0,06 <0,05 - Som PAK (Factor 0,7) 0,49-1,50 20,8 40,0 0,35-1,50 20,8 40,0 Polychloorbi,enylen PCB 52 <0,001 - <0,001 - PCB 28 <0,001 - <0,001 - PCB 101 <0,001 - <0,001 - PCB 118 <0,001 - <0,001 - PCB 138 <0,001 - <0,001 - PCB 153 <0,001 - <0,001 - PCB 180 <0,001 - <0,001 - Som PCB (Factor 0,7) 0,0049-0,0096 0,24 0,48 0,0049 -* 0,0040 0,10 0,20 Minerale olie fractie C10-C12 <3 - <3 - fractie C12-C16 <3 - <3 - fractie C16-C20 <4 - <4 - fractie C20-C24 <5 - <5 - fractie C24-C28 6,6 <5 - fractie C28-C32 12 <5 - fractie C32-C36 <5 - <5 - fractie C36-C40 <5 - <5 - Totaal olie <35-91, <35-38, het gehalte is kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (A) en/of de detectiegrens -* het gehalte som factor 0,7 is groter dan, maar echter de separate gehalten zijn kleiner dan de achtergrondwaarde (A) of detectiegrens + het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde (1/2(A+I)) ++ het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde (I) +++ het gehalte is groter dan de interventiewaarde

28 9 Rapport 14KL091 Tabel 6: Analyseresultaten en toetsing grondwatermonster (gehalten in Ngll, tenzij anders vermeld Peilbuisnummer Filtertraject (m-mv) 01 3,1-4,1 S '(S+I) I Metalen Barium Cadmium 0,76 + 0,4 3,2 6,0 Cobalt 2, Koper Kwik (niet vluchtig) <0,05-0,05 0,18 0,30 Lood < Molybdeen <2-5, Nikkel 4, Zink Vluchtige aromaten Benzeen <0,2-0, Tolueen <0,2-7, ethylbenzeen <0,2-4, ortho-xyleen <0,1 - meta,para-xyleen <0,2 - som xylenen factor 0,7 0,21 -E 0, Styreen <0,2-6, Polyclische Aromatische Koolwatersto,,en (PAK) Naftaleen <0,02-0, VOCL 1,1-dichloorethaan <0,2-7, ,2-dichloorethaan <0,2-7, ,1-dichlooretheen <0,1-0,0100 5,0 10,0 c 12-dichlooretheen <0,1 - t 12-dichlooretheen <0,1 - dichloormethaan <0,2-0, som dichlethenen factor 0,7 0,14 Ē 0, ,1-dichloorpropaan 1,2- dichloorpropaan 1,3- dichloorpropaan <0,2 <0,2 <0,2 som dichlpropaan factor 0,7 0,42-0, tetrachlooretheen (per) <0,1-0, tetrachloormethaan (tetra) <0,1-0,01 5,0 10,0 111-trichloorethaan <0,1-0, trichloorethaan <0,1-0, trichlooretheen (tri) <0, trichloormethaan (chloroform) <0,2-6, vinylchloride (monochlooretheen) <0,2-0,0100 2,5 5,0 tibroommethaan (bromoform) <0, Minerale olie fractie C10-C12 <10 - fractie C12-C16 <10 - fractie C16-C20 <5 - fractie C20-C24 <5 - fractie C24-C28 <5 - fractie C28-C32 <5 - fractie C32-C36 <5 - fractie C36-C40 <5 - Totaal olie < het gehalte is kleiner dan of gelijk aan de streefwaarde (S) en/of de detectiegrens -E het gehalte som factor 0,7 is groter dan, maar echter de separate gehalten zijn kleiner dan de streefwaarde (S) of detectiegrens + het gehalte is groter dan de streefwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde ('(S+I)) ++ het gehalte is groter dan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde (I) +++ het gehalte is groter dan de interventiewaarde

29 10 Rapport 14KL Toelichting analyseresultaten Op basis van de veldwaarnemingen en de analyseresultaten kan de bodemkwaliteit als volgt worden toegelicht: Grond Zintuiglijk zijn geen verontreinigingen waargenomen. Analytisch is in het mengmonster van de bovengrond (MM1), ten opzichte van de achtergrondwaarde, een verhoogd gehalte aan lood aangetoond. Analytisch is in MM2, mengmonster van de ondergrond, ten opzichte van de achtergrondwaarde, een verhoogd gehalte aan PCB (som factor 0,7) aangetoond. Het licht verhoogde gehalte met lood in de bovengrond hangt vermoedelijk samen met het langdurig menselijk gebruik van het terrein. In de bebouwde omgeving worden regelmatig dergelijke gehalten aangetroffen. Gezien het feit dat de rapportagegrens voor PCB (som factor 0,7) in het laboratorium hoger liggen dan de geldende achtergrondwaarden in de grond, wordt voor het gehalte aan PCB (som factor 0,7), gemeten in de ondergrond van MM2, een waarde gerapporteerd die hoger is dan deze achtergrondwaarde. Omdat echter voor de onafhankelijke PCB s (PCB 28 t/m PCB 180) geen verhogingen zijn aangetroffen, mag er volgens het Ministerie van VROM vanuit worden gegaan dat het gehalte aan PCB (som factor 0,7) kleiner is dan de achtergrondwaarde. Voor de volledigheid dient te worden vermeld dat bij analyse van mengmonsters de gehalten bij separate analyse van individuele deelmonsters zowel hoger als lager kunnen uitvallen. Grondwater Analytisch zijn in het grondwater ter plaatse van peilbuis 01, ten opzichte van de streefwaarde, verhoogde gehalten aan barium, cadmium, zink, xylenen (som factor 0,7) en cis/trans-1,2- dichloorethenen (som factor 0,7) aangetoond. De licht verhoogde gehalten aan barium, cadmium en zink in het grondwater kan mogelijk worden toegeschreven aan de natuurlijke samenstelling van regionaal aanwezige sedimenten. In de loop der tijd is het sedimentmateriaal verweerd waarbij het aanwezige barium, cadmium en zink is uitgespoeld naar het grondwater, waar het momenteel als een van nature verhoogde achtergrondconcentratie wordt aangetroffen. Gezien het feit dat de rapportagegrens voor xylenen (som factor 0,7) en cis/trans-1,2- dichloorethenen (som factor 0,7) in het laboratorium hoger liggen dan de geldende streefwaarden in het grondwater, wordt voor het gehalte aan deze componenten een waarde gerapporteerd die hoger is dan deze streefwaarde. Omdat echter voor de onafhankelijke xylenen (m,p-xyleen en o-xyleen) en dichloorethenen (cis 1,2 en trans 1,2) geen verhogingen zijn aangetroffen, mag er volgens het Ministerie van VROM vanuit worden gegaan dat het gehalte aan deze componenten kleiner is dan de streefwaarde. De gemeten zuurgraad (ph) en geleidbaarheid (EC) zijn niet afwijkend voor het plaatselijke bodemtype.

30 11 Rapport 14KL SAMENVATTING EN CONCLUSIES 6.1. Samenvatting In opdracht van Bouwkundig Ontwerpburo Wilzing is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Westerkamp 19/21 te Sellingen. In het uitgevoerde bodemonderzoek is door middel van de bemonstering en analyse van grond en grondwater de milieuhygiënische bodemkwaliteit ter plaatse van de onderzoekslocatie vastgesteld. Van de bodemkwaliteit op de onderzoekslocatie is het volgende beeld verkregen: Zintuiglijk zijn er geen verontreinigingen waargenomen; Zintuiglijk zijn geen asbestverdachte materialen waargenomen; Analytisch is in de bovengrond een licht verhoogd gehalte aan lood geconstateerd; Analytisch zijn in de ondergrond geen verhoogde gehalten met de onderzochte componenten geconstateerd; Analytisch zijn in het grondwater licht verhoogde gehalten aan barium, cadmium en zink geconstateerd Conclusies en aanbevelingen Gezien de resultaten van het onderzoek wordt geconcludeerd dat de voor de onderzoekslocatie opgestelde hypothese niet verdachte locatie, formeel gezien niet juist is. Er zijn immers op de locatie enkele licht verhoogde gehalten aangetroffen. De geconstateerde verhoogde gehalten liggen onder het criterium voor nader onderzoek en vormen géén aanleiding tot het instellen van een nader bodemonderzoek. Op basis van de onderzoeksresultaten bestaan er, vanuit milieuhygiënisch oogpunt gezien, geen belemmeringen ten aanzien van het gebruik van en de geplande aanvraag van een omgevingsvergunning ten behoeve van de geplande bouwactiviteiten op het terrein. Voor de volledigheid kan nog worden vermeld dat de grond, bij eventuele ontgravingswerkzaamheden, naar verwachting zonder beperkingen kan worden hergebruikt. Hierbij dient te worden opgemerkt dat dit een indicatieve toetsing aan de Regeling en het Besluit Bodemkwaliteit betreft; het onderzoek is immers niet uitgevoerd conform de eisen van het Besluit Bodemkwaliteit Slotopmerking Het onderhavige onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de huidige inzichten en algemeen gebruikelijke methoden. Hoewel het verrichte veldonderzoek, zoals ieder milieutechnisch onderzoek, steekproefsgewijs is uitgevoerd, is ernaar gestreefd om representatieve monsters te verkrijgen. Het is echter nooit uit te sluiten dat er lokaal afwijkingen in de bodem voorkomen. Klijn Bodemonderzoek B.V. acht zich niet aansprakelijk voor de schade die hieruit voort kan vloeien. Het uitgevoerde onderzoek is een momentopname, waardoor de onderzoeksresultaten een beperkte geldigheid hebben. Beïnvloeding van grond- en grondwaterkwaliteit zal ook plaats kunnen vinden na uitvoering van een onderzoek, bijvoorbeeld door het bouwrijp maken van de locatie, aanvoer van grond van elders zonder kwaliteitsgegevens of verspreiding van verontreinigingen van verder gelegen terreinen via het grondwater. Naarmate de periode tussen uitvoering van het onderzoek en het gebruik van de resultaten langer wordt, zal meer voorzichtigheid betracht moeten worden bij het gebruik van de gegevens. De conclusies zijn deels gebaseerd op de analyse van gegevens die door de opdrachtgever en derden zijn verstrekt. Wij nemen daarom geen verantwoording voor de gevolgen van fouten door verzuiming in informatie of factoren dan wel informatie die niet toegankelijk was voor ons, of die wij niet hebben kunnen achterhalen in het normale verloop van het onderzoek.

31 Bijlage 1: Ligging van de locatie en kadastrale kaart

32 Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: qwe m 10 m 50 m Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 3 maart 2014 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers Schaal 1:1000 Kadastrale gemeente Sectie Perceel VLAGTWEDDE F 6220 Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.

33 Omgevingskaart Klantreferentie: qwe 0 m 125 m 625 m Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: Hier bevindt zich Kadastraal object VLAGTWEDDE F 6220 Westerkamp, SELLINGEN De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.

34 Bijlage 2: Boorprofielen en legenda

35 Betekenis van afkortingen G/g : grind/grindig A/a : Verharding Blinde buis : Z/z : zand/zandig X/x : Lucht L/s : leem/siltig W/w : Water Filter : K/k : klei/kleiig Y/y : Slib V/h : veen/humeus m : mineraal arm Overig Grondwaterst.: Afdichtingen Bentoniet Mate van verontreiniging : lichte geur : matige geur : sterke geur : uiterste geur Ongeroerd monster : licht kooldeeltjes : matig kooldeeltjes : sterk kooldeeltjes : uiterst kooldeeltjes : Geroerd : monster : licht plantenresten : matig plantenresten : sterk plantenresten : uiterst plantenresten : lichte olie-water reactie : licht puin : matige olie-water reactie : matig puin : sterke olie-water reactie : sterk puin : uiterste olie-water reactie : uiterst puin

36 Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum 14KL091 Westerkamp Sellingen 01 gehele terrein Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 240 cm-mv Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum 14KL091 Westerkamp Sellingen 02 gehele terrein Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Filter- Bodem- Bodembuis monster onderzoek Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Bodem- Bodemmonster onderzoek 0 m 0-50; Matig fijn zand, matig humeus; Kleur zwart 0 m 0-50; Matig fijn zand, matig humeus; Kleur zwart ; Matig fijn zand; Kleur geel ; Matig fijn zand; Kleur geel m ; Matig fijn zand; Kleur geel 1 m ; Matig fijn zand; Kleur geel ; Matig fijn zand; Kleur geel ; Matig fijn zand; Kleur geel m ; Matig fijn zand; Kleur geel 2 m 1.5 G.W ; Matig fijn zand; Kleur geel m ; Matig fijn zand; Kleur geel 3 m ; Matig fijn zand; Kleur geel 4 m ; Matig fijn zand; Kleur geel 4 m 5 m Grondwaterbemonstering: ph: 4,41 Grondwaterstand: 241 cm-mv EGV: 641 µs/cm Troebelheidmeting: 3,64 NTU Temp.: Zuurstofmeting: Monsternemingsfilter Diepte Perforatie 410 cm-mv cm-mv 5 m Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum 14KL091 Westerkamp Sellingen 03 gehele terrein Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum 14KL091 Westerkamp Sellingen 04 gehele terrein Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Reit Klijn Bodemonderzoek BV Edelmanboor 0 cm-mv 0 cm-mv Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Bodem- Bodemmonster onderzoek Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Bodem- Bodemmonster onderzoek 0 m 0-50; Matig fijn zand, matig humeus; Kleur zwart 0 m 0-50; Matig fijn zand, matig humeus; Kleur zwart m 1 m 2 m 2 m 3 m 3 m 4 m 4 m 5 m 5 m

37 Bijlage 3: Analyserapporten

38 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the NetherlandsEl Postbus 693, 7400 AR DeventerLi Tel. +31(0) , Fax +31(0) L1 KLIJN BODEMONDERZOEK B.V. Klijn Bodemonderzoek OUDLANDSEWEG XT OOSTWOLD Datum Relatienr Opdrachtnr Blad 1 van 4 ANALYSERAPPORT Opdracht Bodem / Eluaat Opdrachtgever Uw referentie Opdrachtacceptatie Monsternemer Geachte heer, mevrouw, KLIJN BODEMONDERZOEK B.V. 14KL091 Westerkamp Sellingen Opdrachtgever Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit. Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken. Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport. Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice. Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn. Met vriendelijke groet, AL-West B.V. Dhr. Laurens van Oene, Tel. +31/ Klantenservice

39 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the NetherlandsE Postbus 693, 7400 AR DeventerE Tel. +31(0) , Fax +31(0) E Opdracht Bodem / Eluaat Blad 2 van Monsternr. Monstername Monsteromschrijving , 2.1, 3.1, 4.1>MM , 1.3, 1.4, 2.2, 2.3, 2.4>MM2 Algemene monstervoorbehandeling Koningswater ontsluiting Voorbehandeling conform AS3000 Droge stof % IJzer (Fe2O3) Eenheid , 2.1, 3.1, 4.1>MM1 1.2, 1.3, 1.4, 2.2, 2.3, 2.4>MM2 % Ds ,6 94,0 <5,0 Klassiek Chemische Analyses Organische stof % Ds 4,8 - - x) Carbonaten dmv asrest % Ds 0,4 Fracties (sedigraaf) Fractie < 2 µm % Ds 2,3 Metalen (AS3000) Barium (Ba) mg/kg Ds <20 <20 Cadmium (Cd) mg/kg Ds <0,20 <0,20 Kobalt (Co) mg/kg Ds 2,7 1,4 - Koper (Cu) mg/kg Ds 13 <5,0 Kwik (Hg) mg/kg Ds <0,05 <0,05 Lood (Pb) mg/kg Ds 45 <10 Molybdeen (Mo) mg/kg Ds <1,5 <1,5 Nikkel (Ni) Zink (Zn) PAK (AS3000) Anthraceen Benzo(a)anthraceen Benzo(ghi)peryleen Benzo(k)fluorantheen Benzo-(a)-Pyreen Chryseen Fenanthreen Fluorantheen Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen Naftaleen Som PAK (VROM) (Factor 0,7) Minerale olie (AS3000) Koolwaterstoffractie C10-C40 Koolwaterstoffractie C10-C12 mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds <4,0 <20 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 0,065 <0,050 0,12 0,060 <0,050 #) 0,49 <35 <35 <3,0 <3,0 <4,0 <20 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 #) 0,35

40 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the NetherlandsEl Postbus 693, 7400 AR DeventerLi Tel. +31(0) , Fax +31(0) L1 Opdracht Bodem / Eluaat Blad 3 van 4 Minerale olie (AS3000) Koolwaterstoffractie C12-C16 Koolwaterstoffractie C16-C20 Koolwaterstoffractie C20-C24 Koolwaterstoffractie C24-C28 Koolwaterstoffractie C28-C32 Koolwaterstoffractie C32-C36 Koolwaterstoffractie C36-C40 Polychloorbifenylen (AS3000) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 Som PCB (7 Ballschmiter) (Factor 0,7) Eenheid mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds mg/kg Ds , 2.1, 3.1, 4.1>MM1 1.2, 1.3, 1.4, 2.2, 2.3, 2.4>MM2 <3,0 <4,0 <5,0 6,6 12 <5,0 <5,0 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 mg/kg Ds 0,0049 #) <3,0 <4,0 <5,0 <5,0 <5,0 <5,0 <5,0 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 #) 0,0049 Verklaring:"<" of na betekent dat het gehalte van de component lager is dan de rapportagegrens. x) Gehaltes beneden de rapportagegrens zijn niet mee inbegrepen. #) Bij deze som zijn resultaten "<rapportagegrens" vermenigvuldigd met 0,7. Het organische stof gehalte wordt gecorrigeerd voor het lutum gehalte, als geen lutum bepaald is wordt gecorrigeerd als ware het lutum gehalte 5,4% Begin van de analyses: Einde van de analyses: De onderzoeksresultaten hebben alleen betrekking op het aangeleverde monstermateriaal. Monsters met onbekende herkomst kunnen slechts beperkt gecontroleerd worden op plausibiliteit. AL-West B.V. Dhr. Laurens van Oene, Tel. +31/ Klantenservice Dit electronisch gegenereerde rapport is gecontroleerd en vrijgegeven. In overeenstemming met de vereisten van NEN EN ISO/IEC 17025:2005 voor eenvoudige rapportage is dit rapport met digitale handtekening rechtsgeldig.

41 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the NetherlandsEl Postbus 693, 7400 AR DeventerLi Tel. +31(0) , Fax +31(0) L1 Opdracht Bodem / Eluaat Blad 4 van 4 Toegepaste methoden Vaste stof eigen methode: Carbonaten dmv asrest eigen methode: n) Koolwaterstoffractie C10-C12 Koolwaterstoffractie C12-C16 Koolwaterstoffractie C16-C20 Koolwaterstoffractie C20-C24 Koolwaterstoffractie C24-C28 Koolwaterstoffractie C28-C32 Koolwaterstoffractie C32-C36 Koolwaterstoffractie C36-C40 Gelijkwaardig aan NEN 5739: n) IJzer (Fe2O3) Glw. NEN-ISO 11465;cf. NEN-EN 12880; cf. AS3000: Droge stof Protocollen AS 3000: Voorbehandeling conform AS3000 Som PCB (7 Ballschmiter) (Factor 0,7) Protocollen AS 3000 / Protocollen AS 3200: Organische stof Koningswater ontsluiting Cadmium (Cd) Koper (Cu) Kwik (Hg) Kobalt (Co) n) Niet geaccrediteerd Barium (Ba) Lood (Pb) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Zink (Zn) Koolwaterstoffractie C10-C40 Som PAK (VROM) (Factor 0,7) Fractie < 2 µm

42 Chromatogram for Order No , Analysis No , created at :05:50 Monsteromschrijving: 1.1, 2.1, 3.1, 4.1>MM1 Page 1.

43 Chromatogram for Order No , Analysis No , created at :05:09 Monsteromschrijving: 1.2, 1.3, 1.4, 2.2, 2.3, 2.4>MM2 Page 2.

44 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the NetherlandsEl Postbus 693, 7400 AR DeventerLi Tel. +31(0) , Fax +31(0) L1 KLIJN BODEMONDERZOEK B.V. Klijn Bodemonderzoek OUDLANDSEWEG XT OOSTWOLD Datum Relatienr Opdrachtnr Blad 1 van 4 ANALYSERAPPORT Opdracht Water Opdrachtgever Uw referentie Opdrachtacceptatie Monsternemer Geachte heer, mevrouw, KLIJN BODEMONDERZOEK B.V. 14KL091 Westerkamp Sellingen Opdrachtgever Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit. Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken. Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport. Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice. Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn. Met vriendelijke groet, AL-West B.V. Dhr. Laurens van Oene, Tel. +31/ Klantenservice

45 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the NetherlandsE Postbus 693, 7400 AR DeventerE Tel. +31(0) , Fax +31(0) E Opdracht Water Blad 2 van 4 Monsternr. Monsteromschrijving Monstername Monsternamepunt Peilbuis Metalen (AS3000) Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Lood (Pb) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Zink (Zn) Aromaten Benzeen Tolueen Ethylbenzeen m,p-xyleen ortho-xyleen Som Xylenen (Factor 0,7) Naftaleen Styreen Eenheid Peilbuis 1 µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l Chloorhoudende koolwaterstoffen Dichloormethaan Trichloormethaan (Chloroform) Tetrachloormethaan (Tetra) 1,1-Dichloorethaan 1,2-Dichloorethaan 1,1,1-Trichloorethaan 1,1,2-Trichloorethaan Vinylchloride 1,1-Dichlooretheen Cis-1,2-Dichlooretheen trans-1,2-dichlooretheen Som cis/trans-1,2- Dichlooretheen (Factor 0,7) Som Dichlooretheen (Factor 0,7) µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l 290 0,76 2,3 6,0 <0,05 <2,0 <2,0 4,7 200 <0,20 <0,20 <0,20 <0,20 <0,10 #) 0,21 - <0,020 <0,20 <0,20 <0,20 <0,10 <0,20 <0,20 <0,10 <0,10 <0,20 <0,10 <0,10 <0,10 µg/l 0,14 #) µg/l #) 0,21 -

46 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the NetherlandsEl Postbus 693, 7400 AR DeventerLi Tel. +31(0) , Fax +31(0) L1 Opdracht Water Blad 3 van 4 Chloorhoudende koolwaterstoffen Trichlooretheen (Tri) Tetrachlooretheen (Per) 1,1-Dichloorpropaan 1,2-Dichloorpropaan 1,3-Dichloorpropaan Som Dichloorpropanen (Factor 0,7) Eenheid Peilbuis 1 µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l <0,20 <0,10 <0,20 <0,20 <0,20 #) 0,42 Broomhoudende koolwaterstoffen Tribroommethaan (bromoform) µg/l <0,20- - Minerale olie (AS3000) Koolwaterstoffractie C10-C40 Koolwaterstoffractie C10-C12 Koolwaterstoffractie C12-C16 Koolwaterstoffractie C16-C20 Koolwaterstoffractie C20-C24 Koolwaterstoffractie C24-C28 Koolwaterstoffractie C28-C32 Koolwaterstoffractie C32-C36 Koolwaterstoffractie C36-C40 µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l <50 <10 <10 <5,0 <5,0 <5,0 <5,0 <5,0 <5,0 Verklaring:"<" of na betekent dat het gehalte van de component lager is dan de rapportagegrens. #) Bij deze som zijn resultaten "<rapportagegrens" vermenigvuldigd met 0,7. Begin van de analyses: Einde van de analyses: De onderzoeksresultaten hebben alleen betrekking op het aangeleverde monstermateriaal. Monsters met onbekende herkomst kunnen slechts beperkt gecontroleerd worden op plausibiliteit. AL-West B.V. Dhr. Laurens van Oene, Tel. +31/ Klantenservice Dit electronisch gegenereerde rapport is gecontroleerd en vrijgegeven. In overeenstemming met de vereisten van NEN EN ISO/IEC 17025:2005 voor eenvoudige rapportage is dit rapport met digitale handtekening rechtsgeldig.

47 AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the NetherlandsEl Postbus 693, 7400 AR DeventerLi Tel. +31(0) , Fax +31(0) L1 Opdracht Water Blad 4 van 4 Toegepaste methoden Protocollen AS 3100: Nikkel (Ni) Kwik (Hg) Koper (Cu) Barium (Ba) Kobalt (Co) Zink (Zn) Molybdeen (Mo) Lood (Pb) Cadmium (Cd) Dichloormethaan Tribroommethaan (bromoform) Trichloormethaan (Chloroform) Benzeen Tetrachloormethaan (Tetra) Tolueen 1,1-Dichloorethaan Ethylbenzeen 1,2-Dichloorethaan Som Xylenen (Factor 0,7) Naftaleen Styreen 1,1,1- Trichloorethaan 1,1,2-Trichloorethaan Vinylchloride Som Dichlooretheen (Factor 0,7) Trichlooretheen (Tri) Tetrachlooretheen (Per) Som Dichloorpropanen (Factor 0,7) Koolwaterstoffractie C10-C40 Protocollen AS 3100: n) Som cis/trans-1,2-dichlooretheen (Factor 0,7) Koolwaterstoffractie C10-C12 Koolwaterstoffractie C12-C16 n) Niet geaccrediteerd Koolwaterstoffractie C16-C20 Koolwaterstoffractie C20-C24 Koolwaterstoffractie C24-C28 Koolwaterstoffractie C28-C32 Koolwaterstoffractie C32-C36 Koolwaterstoffractie C36-C40

48

49 Chromatogram for Order No , Analysis No , created at :25:48 Monsteromschrijving: 01-Peilbuis 1 Page 1.

50 Bijlage 4: Toelichting toetsingskader

51 Toelichting toetsingskader De analyseresultaten zijn beoordeeld aan de hand van het toetsingskader van VROM (Regeling Bodemkwaliteit en de circulaire Bodemsanering 2009). Hierin worden verschillende toetsingscriteria voor grond en grondwater onderscheiden. Deze hebben de volgende betekenis: Grond Achtergrondwaarden (A) In het Regeling Bodemkwaliteit wordt de term Achtergrondwaarden gebruikt. De achtergrondwaarden zijn gebaseerd op het onderzoek Achtergrondwaarden 2000 (AW2000). Hierin zijn gehalten vastgesteld van een groot aantal stoffen in bodem van natuuren landbouwgronden in Nederland. Criterium voor nader onderzoek ( 1 /2(A+I)) Het vaststellen in hoeverre sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging (vaststellen saneringsnoodzaak) wordt bepaald middels de uitvoering van een nader onderzoek. Dit nader onderzoek dient plaats te vinden indien het criterium voor nader onderzoek [ 1 /2(A+I); gemiddelde van de som van achtergrond- en interventiewaarde] wordt overschreden. Interventiewaarden (I) De interventiewaarden geven het concentratieniveau voor verontreinigde stoffen aan waarboven sprake is van ernstige bodemverontreiniging. In bijzondere situaties kan ook bij concentraties beneden de interventiewaarden sprake zijn van en geval van ernstige verontreiniging. De interventiewaarden zijn gebaseerd op de risico s voor de volksgezondheid en het ecosysteem. Grondwater Voor de beoordeling van grondwater worden streef- en interventiewaarden onderscheiden. Deze hebben de volgende betekenis: Streefwaarden (S) De streefwaarden geven het uiteindelijk te bereiken kwaliteitsniveau voor de bodem aan. De streefwaarden hebben betrekking op de in de natuur voorkomende achtergrondconcentraties, of detectiegrenzen bij stoffen die niet in natuurlijke milieus voorkomen. Criterium voor nader onderzoek ( 1 /2(S+I)) Het vaststellen in hoeverre sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging (vaststellen saneringsnoodzaak) wordt bepaald middels de uitvoering van een nader onderzoek. Dit nader onderzoek dient plaats te vinden indien het criterium voor nader onderzoek [ 1 /2(S+I); gemiddelde van de som van streef- en interventiewaarde] wordt overschreden. Interventiewaarden (I) De interventiewaarden geven het concentratieniveau voor verontreinigde stoffen aan waarboven sprake is van ernstige bodemverontreiniging. In bijzondere situaties kan ook bij concentraties beneden de interventiewaarden sprake zijn van en geval van ernstige verontreiniging. De interventiewaarden zijn gebaseerd op de risico s voor de volksgezondheid en het ecosysteem.

52 Bijlage 5: Overzicht posities monsternamepunten

53 vergunningsvrije bouwwerk nieuw te bouwen woning Legenda 0 m 2 m 10 m peilbuis schaal: 1 : 200 formaat: A4 boring onderzoekslocatie Bodemonderzoek datum: getekend: bijlage: RS 05 gras/akkerland project: Westerkamp tussen 17 en 23 te Sellingen Overzicht posities monsternamepunten projectnummer: 14KL0091

54 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23 Bijlage 4 Watertoets wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld) 53

55 datum dossiercode VOORLOPIGE UITGANGSPUNTEN NOTITIE WATERTOETS - NORMALE PROCEDURE U heeft het Waterschap Hunze en Aa's geïnformeerd over het plan Sellingen Westerkamp bouw woning Bos. door gebruik te maken van de digitale watertoets ( De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de Normale procedure van de watertoets moet worden doorlopen. Dit houdt in dat het waterschap Hunze en Aa's een maatwerk wateradvies moet maken. Vooralsnog ontvangt u van ons een voorlopige standaard uitgangspuntennotitie. Deze notitie zal op basis van uw plan nader uitgewerkt worden. U ontvangt binnen 6 weken het de definitieve uitgangspuntennotitie voor dit plan. PLAN: Sellingen Westerkamp bouw woning Bos. Algemene projectgegevens: Projectomschrijving: Op het perceel gelegen tussen de percelen Westerkamp 17 en 23 te Sellingen wordt een vrijstaande woning met berging gebouwd. Oppervlakte plangebied: 490 m2 Toename verharding in plangebied: 200 m2 in het stedelijk gebied Aanvrager / initiatiefnemer: D.W. Bethlehem Vergunningmakelaar Hunzedal GB BORGER info@roadvies.nl Gemeente Vlagtwedde: mevrouw Sollner info@vlagtwedde.nl info@roadvies.nl Waterschap Hunze en Aa's Robert Boonstra (0598) mailto:r.boonstra@hunzeenaas.nl%0d

56 Geachte D.W. Bethlehem, Het klimaat is aan het veranderen. De gevolgen zijn ook in onze omgeving merkbaar. Regenbuien worden extremer. Er valt in een korte periode meer regen, maar ook nattere winters en drogere zomers komen steeds vaker voor. Ook stijgt de zeespiegel, waardoor waterafvoer naar zee minder eenvoudig wordt en dijken moeten worden verhoogd. Op sommige plaatsen in ons beheergebied hebben we te maken met bodemdaling. Ook bij ruimtelijke plannen dient men hiermee rekening te houden. Gevolgen van extreme neerslag- gebeurtenissen mogen geen wateroverlast veroorzaken, er moet voldoende water zijn ingeval van lange perioden met droogte en het watersysteem dient voldoende veilig te zijn. Op grond van artikel 12 uit het besluit ruimtelijke ordening moeten ruimtelijke plannen zijn voorzien van een waterparagraaf. Hiervoor moet het proces van de watertoets worden doorlopen. Bij het watertoetsproces gaat het om het hele proces van vroegtijdig meedenken, informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Waterschap Hunze en Aa's beoordeelt wat de invloed van het plan op de waterhuishouding is en geeft een wateradvies. Waterparagraaf In het kader van de ontwikkelingen van dit plan dient overleg gevoerd te worden met waterschap Hunze en Aa's. De wijze waarop de aanvrager het waterschap informeert over ruimtelijke plannen en om advies vraagt, hangt sterk af van de aard van het plan. In de waterparagraaf dienen de keuzes in ruimtelijke plannen ten aanzien van de waterhuishoudkundige aspecten gemotiveerd worden beschreven. Het wateradvies van het waterschap moet daarin zijn meegenomen. Bij het opstellen van de waterparagraaf zijn ruimtelijk relevante criteria te onderscheiden in criteria die betrekking hebben op de locatiekeuze en in criteria die betrekking hebben op de inrichting van een ruimtelijk plan. In de waterparagraaf van het bestemmingsplan dienen zowel de huidige- als toekomstige relevante thema's te worden beschreven. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de thema's die in de waterparagraaf kunnen worden meegenomen: veiligheid, wateroverlast, afvalwater & riolering, grondwater & ontwatering, peilen & drooglegging, waterkwaliteit & volksgezondheid, inrichting watersysteem, natuur & ecologie en bodemdaling. Waterhuishoudkundige consequenties van een plan mogen niet op de omgeving afgewenteld worden. Het waterschap streeft er naar om de ingrepen binnen een peilgebied waterneutraal te houden. Wateraspecten die met een specifiek instrument geregeld kunnen worden, worden in de watertoets wel gesignaleerd maar niet geregeld. In het afgegeven advies wordt wel verwezen naar de regelstellende instrumenten zoals, de Keur van het waterschap, Activiteitenbesluit, Besluit lozen buiten inrichtingen, Besluit bodemkwaliteit, peilbesluit, gemeentelijke verordening, watervergunning. Thema wateroverlast Het waterschap zorgt voor het functioneren van het watersysteem. Het watersysteem moet nu, maar ook op de lange termijn, goed functioneren. Het watersysteem moet zodanig zijn dat de inundatienormen niet worden overschreden bij toekomstige veranderingen zoals klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak. Dit is gebaseerd op het principe van niet-afwentelen, zowel bestuurlijk, financieel en geografisch, in de tijd op elk schaalniveau. Er zijn landelijke werknormen (Nationaal Bestuursakkoord Water) opgesteld voor wateroverlast. Het gaat hierbij om wateroverlast, die ontstaat door inundatie vanuit oppervlaktewater als gevolg van lokale neerslag. De normen zijn uitgedrukt in de kans dat het peil van het oppervlaktewater het niveau van het maaiveld overschrijdt. Grondgebruikstype Maaiveldcriterium Inundatienorm (1/jaar) grasland 5 procent 1/10 akkerbouw 1 procent 1/25 hoogwaardige land- en tuinbouw 1 procent 1/50 glastuinbouwgebied 1 procent 1/50 bebouwd gebied 0 procent 1/100 Bovenstaande werknormen zijn gebaseerd op basis van de middenvariant van het klimaatscenario 2050 van het KNMI (klimaatscenario G). In open water in stedelijk gebied kan water geborgen worden. De berging is afhankelijk van het oppervlak open water en de maximale toelaatbare peilstijging. In een situatie T is 10 (T is herhalingstijd in jaren) wordt een geoorloofde peilstijging van 0,40 meter gehanteerd en ingeval van een T is 100 (inclusief 13 procent klimaatverandering) is dat afhankelijk van de laagst gelegen

57 gronden in het stedelijk gebied, 0 procent van het bebouwd gebied mag inunderen. Hierbij moet opgemerkt worden dat in stedelijk gebied ook groen en gras voorkomt waarop een lagere norm (nm. de norm van het grondgebruikstype grasland) van toepassing is dan het bebouwd gebied. Bepaalde gebieden kunnen zelfs aangewezen worden voor de tijdelijke berging van water. Bij stedelijke uitbreidingen of herstructureringen mag een toename van het verhard oppervlak niet resulteren in een extra belasting van het watersysteem, er moet waterneutraal gebouwd worden. Dit houdt in dat de initiatiefnemer voldoende maatregelen neemt om de versnelde waterafvoer, te compenseren. De initiatiefnemers van de uitbreiding van het verhard oppervlak moeten ervoor zorgen dat ze voldoende compenserende maatregelen nemen. Voor de berekening van de vereiste waterberging, om de toename van het verhard oppervlak te compenseren, wordt gebruik gemaakt van de regenduurlijnmethode. Met deze methode kan op basis van het oppervlak open water, de maximale peilstijging, de afvoernorm bij maatgevende afvoer, maatgevende buien en het maatgevende klimaatscenario op eenvoudige wijze inzichtelijk gemaakt worden hoeveel extra waterberging vereist is. Voor stedelijke gebieden betekent dit concreet dat een regenbui van 89 mm in 24 uur opgevangen moet kunnen worden zonder dat de inundatienorm en de toegestane gebiedsafvoer wordt overschreden. Als vuistregel hanteert het waterschap dat per m2 toename verhard oppervlak 80 liter extra waterberging gerealiseerd moet worden in het plangebied. In het definitieve wateradvies van het waterschap wordt een maatwerkberekening opgenomen voor de benodigde extra berging. Vragen: Op de vraag Neemt in het plan het verharde oppervlak van bebouwing en bestrating toe met meer dan 1500 m2 in het landelijke gebied of met 150 m2 in het stedelijk gebied? is met ja geantwoord. Dit houdt in dat de toename van het verhard oppervlak boven de verhardingstoename norm ligt van de keur. Op grond van algemene regels zijn compenserende maatregelen verplicht. Op de aanvullende vraag In het plan is er sprake van een toename van het verhard oppervlak. Met hoeveel m2 neemt te verharding toe? Betreft het een toename in het landelijk of in het stedelijk gebied? is geantwoord: 200 m2 in het stedelijk gebied Thema afvalwater & riolering De vergunningencheck van het Omgevingsloket geeft u nadere informatie over de vergunningplicht of meldingsplicht op grond van de Waterwet. Voor het toepassen van grond en baggerspecie in het oppervlaktewaterlichaam geldt een meldingsplicht op grond van het besluit Bodemkwaliteit. Meer informatie hierover kunt u vinden op de site van Meldpunt Bodemkwaliteit. Informatie over het Activiteitenbesluit kunt u vinden op de Activiteitenbesluit internet module. Samenwerking in de waterketen leidt tot een grotere doelmatigheid en verdergaande kwaliteitsverbetering van het oppervlaktewater. In een groot deel van het bestaand stedelijk gebied wordt het hemelwater en het afvalwater verzameld in een gemengd rioolstelsel. Via het gemengde stelsel wordt dit afvalwater getransporteerd naar de RWZI, waar het na zuivering geloosd wordt op het oppervlaktewater. Door het hemelwater gescheiden te houden van het afvalwater wordt het hemelwater niet vervuild en kan dit schone water behouden blijven voor het watersysteem. Ook is een vermindering van het volume afvalwater gunstig voor de capaciteit van de bestaande riolering, transportvoorzieningen en de RWZI. Het vrijkomende hemelwater na afkoppeling mag niet resulteren in een versnelde afvoer en het hemelwater mag in principe niet door diffuse bronnen zijn verontreinigd voordat het in het oppervlaktewatersysteem terechtkomt. Verontreiniging voorkomen De invloed van diffuse bronnen op hemelwater moet zoveel mogelijk worden beperkt door het hanteren van de beleidsuitgangspunten in het landelijk emissiebeleid. Dit gaat volgens de trits voorkomen, scheiden en zuiveren. Door het gebruik van preventieve/ brongerichte maatregelen komt hemelwater met zo weinig mogelijk vervuilende stoffen of uitlogende

58 materialen in aanraking en blijft het zo schoon mogelijk. Het uitgangspunt bij de invulling van deze zorgplicht is het gebruik van de beste beschikbare technieken. Alternatieve maatregelen zijn ook acceptabel, mits deze maatregelen aantoonbaar hetzelfde effect opleveren. Op grond van de huidige wet- en regelgeving is het niet de bedoeling om de zorgplicht volledig af te kaderen. De lozer mag zelf invulling geven aan de zorgplicht. Mogelijke preventieve/brongerichte maatregelen zijn: Bij nieuwbouw en renovatie zo weinig mogelijk uitlogende materialen zoals zink, koper en lood gebruiken. Alternatieven gebruiken heeft de voorkeur. De nationale pakketten duurzaam bouwen geven handvaten voor alternatieven; Hondenuitlaatplaatsen aanleggen of de verplichting in de APV (Algemene Plaatselijke Verordening) opnemen om hondenpoep op te ruimen; Afvalinzamelpunten plaatsen in woonbuurten, langs toegankelijke wegen voor burgers en op publieksintensieve locaties als pleinen en markten om zwerfvuil te voorkomen; Autowasplaatsen aanleggen of autowassen op straat verbieden in de APV (Algemene Plaatselijke Verordening) om menging van autowaswater met hemelwater te voorkomen; De openbare ruimte zodanig inrichten dat onkruidgroei zo weinig mogelijk kans krijgt. Hiermee kan het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen op verhardingen worden voorkomen of beperkt. Het rapport "Handboek Bestrijdingsmiddelen in stedelijk gebied" gaat hierop in. Als de middelen toch gebruikt worden, dan moet de gebruiker maatregelen treffen om contact met hemelwater zoveel mogelijk te voorkomen. Deze maatregelen zijn opgenomen in de methode voor Duurzaam Onkruidbeheer (DOB-methode); Goten langs wegen vegen om onkruidgroei te voorkomen. Op opslagplaatsen, tankputten en andere terreinen van bedrijven zo weinig mogelijk knoeien met stoffen; Bij op- en overslag bulkpartijen bevochtigen om verwaaiing te voorkomen of beperken; Luchtemissies van bedrijven verminderen of voorkomen om atmosferische depositie te beperken of te voorkomen; Gladheidbestrijding effectief toepassen of beperken zolang de veiligheid dit toelaat. Gebruik middelen, die zo milieuvriendelijk mogelijk zijn. Lozing van hemelwater op het oppervlaktewaterlichaam mag niet leiden tot een verslechtering van de kwaliteit van dat oppervlaktewaterlichaam. Daarnaast moet de lozing van hemelwater passen binnen de te bereiken waterkwaliteitsdoelstellingen voor het oppervlaktewaterlichaam of de functies van het gebied. Lozen op een oppervlaktewaterlichaam zonder één van de hierna aangegeven specifieke functies heeft de voorkeur boven lozen op een kwetsbaar oppervlaktewaterlichaam. Kwetsbaar water Op een aantal kwetsbare oppervlaktewaterlichamen staat waterschap Hunze en Aa's geen afvalwaterlozingen toe: Oppervlaktewaterlichamen met de functie zwemwater; Oppervlaktewaterlichamen met de functie drinkwater; Oppervlaktewaterlichamen met de functie natuur(waarde); Oppervlaktewaterlichamen met de functie viswater; Oppervlaktewaterlichamen in een ecologisch gevoelig gebied; Kleine oppervlaktewaterlichamen met een geringe doorstroming. Landelijk beleid Voor de beoordeling van hemelwater, dat in contact is geweest met verontreinigde oppervlakken/activiteiten of schadelijke/verontreinigende stoffen, geeft de huidige Europese en landelijke wet- en regelgeving, het emissiebeleid en het vergunningen- en handhavingsbeleid van waterschap Hunze en Aa's het kader aan. Hemelwater lozen op het vuilwaterriool is de minst gewenste en minst duurzame manier om het hemelwater af te voeren. Hemelwater mag alleen op het vuilwaterriool worden geloosd als de lozer het hemelwater niet kan hergebruiken of kan afvoeren via de bodem, het openbaar regenwaterstelsel, een oppervlaktewaterlichaam zonder een specifieke functie of een kwetsbaar oppervlaktewaterlichaam. Lozingen op de riolering vallen onder de bevoegdheid van de gemeente. Alle agrarische bedrijven vallen onder het Activiteitenbesluit. Voor akkerbouwbedrijven gelden aanvullende voorschriften voor de toepassing van bestrijdingsmiddelen en kunstmest. In het Activiteitenbesluit is een lozingsverbod opgenomen van verontreinigd hemelwater dat rechtstreeks afstroomt van het verharde erf naar het oppervlaktewater (=erfafspoelwater). Bij de inrichting van het plan moet rekeningen worden gehouden met de voorschriften uit het Activiteitenbesluit. Voor het Activiteitenbesluit geldt een meldingsplicht bij het waterschap. Vragen: Op de vraag Hoe wordt er omgegaan met het vrijkomende hemelwater en op welke wijze wordt invulling gegeven aan de trits vasthouden, bergen afvoeren? is geantwoord: Het hemelwater wordt geloosd op de bestaande sloot Op de vraag Worden er materialen gebruikt die het afstromend hemelwater kunnen verontreinigen? Zo ja, welke en waarom worden hiervoor geen milieuvriendelijke alternatieven toegepast? is geantwoord: nee

59 Op de vraag Zijn er bedrijfsmatige activiteiten die het afstromend hemelwater kunnen verontreinigen? Zo ja, welke en welke maatregelen worden er getroffen om vervuiling van hemelwater te voorkomen en/of te beperken? is geantwoord: nee Op de vraag Hoe wordt in het plan het afvalwater en het hemelwater behandeld? is geantwoord: via een gemengd stelsel: via een gescheiden stelsel: hemelwater wordt geinfiltreerd: via een gescheiden stelsel: hemelwater wordt afgevoerd naar oppervlaktewater: ja via een gescheiden stelsel: hemelwater wordt afgevoerd naar hemelwaterriool: het afvalwater wordt aangesloten op een IBA: het afvalwater wordt afgevoerd via een drukriolering: Thema grondwater & ontwatering Taken en verantwoordelijkheid Ten aanzien van grondwater zijn de taken en verantwoordelijkheden verdeeld tussen burger, gemeente en waterschap. Perceeleigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen tegen grondwateroverlast op hun eigen perceel, voor zover deze problemen niet aantoonbaar worden veroorzaakt door onrechtmatig handelen of nalaten van de buur (overheid of particulier). Gemeente hebben een zorgplicht in het openbaar gebied en moeten maatregelen treffen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Dit voor zover gemeentelijke maatregelen doelmatig zijn en het niet de verantwoordelijkheid van de provincie of het waterschap is om maatregelen te nemen. Maatregelen die een gemeente kan nemen zijn het aanleggen van drainage, ontwateringssloten of hemelwaterriolering (grondwater mag niet geloosd worden op vuilwaterriolering). Het waterschap is beheerder van het freatisch (ondiep) grondwater. Het beheer bestaat vooral uit toetsing, advies en vergunningverlening voor kleine onttrekkingen. Grondwater ordenend Het functioneren van het grondwatersysteem moet als ordenend element meegenomen worden in de locatiekeuze en de inrichting van plannen. Bij de aanleg van nieuwe gebieden is het uitgangspunt dat wijzigingen in de grondwaterstanden niet mogen resulteren in nadelige gevolgen voor andere gebieden. Dat kan tot gevolg hebben dat het oppervlaktewaterpeil niet gewijzigd kan worden of dat er daarvoor of daardoor aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om grondwateroverlast in het plangebied te voorkomen. Wateroverlast Een te hoge grondwaterstand kan grondwateroverlast veroorzaken, bijvoorbeeld in de vorm van water in de kruipruimte. Te lage grondwaterstanden daarentegen resulteren in verdroging. Het verlagen van grondwaterstanden in bestaande bebouwde gebieden kan problemen geven wanneer er sprake is van houten funderingen en funderingen op klei op veen. Zijn die aanwezig dan mogen de gemiddeld laagste grondwaterstanden (GLG) niet verder worden overschreden (niet nog lager worden). Ook de aanwezigheid van oude bomen verdient aandacht. Volwassen bomen kunnen afsterven als de ontwateringsdiepte snel en drastisch wordt veranderd en verder verlaagd wordt dan 1 m minus maaiveld. Oude bomen kunnen hun wortelstelsel niet meer aanpassen aan grote veranderingen in het grondwater. Tevens kunnen natuurgebieden in en rond het plangebied negatief beïnvloed worden wanneer het hydrologisch systeem veranderd. Het is dan ook belangrijk bij elk inrichtingsplan samen met het waterschap vanuit het bestaande watersysteem vast te stellen wat de huidige en gewenste grondwaterstanden zijn en of er sprake is van een nadelige beïnvloeding van de omgeving. Normen Bij een gewenste grondwatersituatie is er geen sprake van overlast en zijn de volgende ontwateringseisen richtinggevend. Voor verschillende typen grondgebruik gelden bij een halve maatgevende afvoer (een afvoer die 10 a 15 keer per jaar wordt overschreden) de volgende ontwateringsadviezen. Advies ontwateringsdiepte grondgebruik: Woningen met kruipruimte: 0,7 m onder onderkant vloer; woning zonder kruipruimte: 0,3 m onder onderkant vloer; drijvende woningen: geen ontwateringseis; woningen op (houten) palen: Er mag geen verdroging optreden, grondwaterstand mag niet verlagen en de paalkoppen moeten onder de gemiddeld laagste grondwaterstanden blijven; gangbare wegen (met grof zand cunet) primair: 1,0 m onder as van de weg; gangbare wegen (met grof zand cunet) secondair: 0,7 m onder as van de weg; gangbare wegen (met grof zand cunet) weg op polystyreen-hardschuim: circa 0,3 m onder as van de weg;

60 gangbare tuin/plantsoen: 0,5 m onder maaiveld; industrieterreinen: 0,7 m onder maaiveld. Om de geadviseerde ontwateringsdiepte te realiseren moet het oppervlaktewaterpeil en het technisch ontwerp hier op afgestemd worden. Technische aspecten die van invloed zijn op de grondwaterstand zijn bodemtype, waterpeil, afstanden van waterlopen en drains en draindiepten. Als de gewenste grondwaterstanden niet te realiseren zijn met sturing in peilen, waterlopen en drainage of omdat aanpassing van de grondwaterstanden niet gewenst is door de negatieve beïnvloeding van de omgeving, bieden maatregelen als ophoging van het maaiveld, kruipruimteloos bouwen of een aangepaste inrichtingsvorm of een aangepaste functie wellicht een oplossing. Door creatief te zoeken naar van nature geschikte locaties of aangepaste inrichtingsvormen (partieel ophogen van wegen en woningen, of minder gangbare vormen van woningen, wegen en tuinen) moet gestreefd worden naar een inrichting tegen de laagste maatschappelijke kosten. Vragen: Op de vraag Vindt er tijdelijke of permanente onttrekking van grondwater plaats? Zo ja, licht toe waarom deze onttrekking plaatsvindt en wat de omvang en duur is van deze onttrekking. is geantwoord: nee Infiltratie In het plangebied wordt de grondwaterstand lokaal beïnvloed door een neerwaartse grondwaterstroming (> 0.75 mm). Deze gebieden zijn meestal voldoende diep ontwaterd en bieden mogelijkheden om hemelwater in de bodem te infiltreren, mits er geen sprake is van ondiepe slecht doorlatende lagen. Thema oppervlaktewaterpeilen & drooglegging Het uitgangspunt voor het operationele peilbeheer is het streven naar de gewenste grondwaterstand voor de verschillende functies en belangen. Het waterschap stelt voor het gehele beheersgebied peilbesluiten op waarin de te hanteren oppervlaktewater peilen worden vastgelegd. Een wijziging van een functie kan een reden zijn het peil te wijzigen, uitgangspunt hierbij is dat de peilwijziging niet mag resulteren in nadelige gevolgen voor andere gebieden als gevolg van de door de peilwijziging opgetreden wijziging in de grondwaterstand. Het wijzigen van een peil moet vastgelegd worden in een peilbesluit. Het gewenste peil kan bepaald worden op basis van de drooglegging en of op basis van het gewenste grondwaterregime (GGOR). Drooglegging is de maat waarop het maaiveld, het straatniveau of het bouwpeil boven het vastgestelde oppervlaktewaterpeil of het streefpeil ligt. Voor bebouwd gebied hanteert het waterschap voor het straatpeil een droogleggingsnorm van 1 meter en voor het bouwpeil (=vloerpeil van de begane grond) een norm van 1,30 meter. Deze droogleggingsnormen gelden bij het zomerstreefpeil. Om water te kunnen bergen in extremere situaties is een stijging van het waterpeil toelaatbaar. Conform de landelijke werknormen mag in een situatie die 1/100 per jaar (inclusief 13% klimaatverandering) voorkomt in bebouwd gebied 0% inunderen, de toelaatbare peilstijging is in dergelijke situaties afhankelijk van de maaiveldhoogte. Hierbij dient opgemerkt te worden dat in stedelijk gebied ook groen en gras voorkomt waarop een lagere inundatienorm van toepassing is dan het bebouwd gebied. Thema inrichting watersysteem Het eigendom, beheer en onderhoud van alle oppervlaktewater en de bijbehorende infrastructuur ligt bij waterschap, gemeente of derden. Het waterschap Hunze en Aa's streeft ernaar om het hoofdsysteem welke een belangrijke functie vervult in de aanen afvoer van water in eigendom, beheer en onderhoud te hebben. Naast het stelsel van hoofdwatergangen zijn er ook sloten aangewezen als schouwsloot. Schouwsloten vervullen een

61 belangrijke functie in de detailwaterbeheersing en zijn meestal in eigendom bij gemeente en/of derden. Schouwsloten vallen onder de schouwverordening van het waterschap en moeten jaarlijks in november worden geschoond. Met het dempen van sloten/watergangen neemt de potentiële bergingsruimte van oppervlaktewater af. Het dempen van sloten veroorzaakt hogere grondwaterstanden. In dit kader is een beleidsregel vastgesteld die het dempen van hoofdwatergangen, schouwsloten en overige sloten verbiedt. Het is onder andere verboden het profiel van hoofdwatergangen en schouwsloten te veranderen. Het dempen van sloten is alleen mogelijk onder de voorwaarden die zijn opgenomen in de beleidsregel Dempingen. De vergunningencheck van het Omgevingsloket geeft u nadere informatie over de vergunningenplicht of meldingsplicht op grond van de Waterwet. Vragen: Op de vraag Worden er beheers- en/of inrichtingsmaatregelen getroffen ter verbetering van de chemisch en ecologisch oppervlaktewaterkwaliteit? Zo ja welke? is geantwoord: nee Op de vraag Hoe wordt er in het ontwerp van het watersysteem en het plangebied rekening gehouden met het principe 'schoonhouden, scheiden, zuiveren'? is geantwoord: het hemelwater wordt afgevoerd op een naastgelegen sloot. Op de vraag Welke wijzigingen worden aangebracht in het watersysteem? is aangevinkt: graven of verleggen van watergangen: dempen watergang: aanbrengen dam: kabels en leidingen in en langs watergangen: werken/activiteiten in of nabij waterkeringen: aanbrengen beschoeiing of damwand: aanbrengen vlonders/steigers: aanbrengen brug: beplanting langs watergang: inrichten natuurvriendelijke oevers: wijzigen waterpeil: De geplande wijzigingen in het watersysteem moeten overlegd worden met de beleidsmedewerker planvorming. Omdat het waterschap verantwoordelijk is voor het stedelijk water, moet de inriching van het systeem aan bepaalde normen en voorwaarden voldoen. Dit kan het waterschap aangeven. In de keur van het waterschap is aangegeven voor welke werkzaamheden een watervergunning noodzakelijk is. [ALS_hoofdwatergang=Ja] Hoofdwatergang Binnen het plangebied Sellingen Westerkamp bouw woning Bos. zijn hoofdwatergangen van het waterschap gelegen. Aan weerszijden van alle hoofdwatergangen ligt een beschermingszone van 5 meter breed. Deze beschermingszone is ter bescherming van de hoofdwatergang. Deze beschermingszone moet worden gerekend vanaf de insteek. De beschermingszone langs hoofdwatergangen moet vrij blijven van obstakels. Obstakels kunnen bijvoorbeeld zijn: heggen, afrastering, bomen, schuttingen, schuurtjes, verharde paden. Binnen deze beschermingszone is voor het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden een watervergunning nodig. In de keur van het waterschap is aangegeven voor welke werkzaamheden een watervergunning noodzakelijk is. [/ALS_schouwsloot=Ja] Schouwsloot Binnen het plangebied Sellingen Westerkamp bouw woning Bos. zijn schouwsloten gelegen. Schouwsloten zijn sloten die niet in eigendom zijn van het waterschap maar wel een belangrijke functie vervullen voor de ontwatering. Om deze ontwateringsfunctie goed te laten vervullen is het van belang dat een schouwsloot schoon is. De eigenaren van de schouwsloot zijn verplicht de schouwsloot jaarlijks schoon te maken, het waterschap ziet hier op toe. Schouwsloten mogen niet zonder toestemming van het waterschap gedempt worden, ook het profiel van een schouwsloot mag niet zonder toestemming gewijzigd worden. In de beleidsregel dempingen is aangegeven onder welke voorwaarden demping mogelijk is. [/ALS_schouwsloot=Ja] Thema inrichting natuur en ecologie

62 Bij de inrichting van het watersysteem dient er aandacht te zijn voor waterkwaliteit en ecologie. Van groot belang is het voorkomen van stilstaand water. In wateren met onvoldoende doorstroom mogelijkheden kunnen waterkwaliteitsproblemen ontstaan als vissterfte, blauwalg en de opeenhoping van drijfvuil. Bij het ontwerp dient rekening gehouden te worden met doorspoelmogelijkheden en moeten stilstaand water in watergangen voorkomen worden. Tevens is een goede waterkwaliteit sterk afhankelijk van de mogelijkheid of water- en oeverplanten zich in voldoende mate kunnen vestigen en ontwikkelen. Ruimte voor natuurvriendelijke oevers met geleidelijke overgangen van nat naar droog is van groot belang voor het ecologisch functioneren van het watersysteem en het bieden van voldoende migratiemogelijken en leef-en fourageergebied voor planten en dieren. Naast de inrichting is ook het beheer en onderhoud van invloed op het te behalen resultaat voor de natuur. Tijdens de voorbereiding van plannen moet ook nagedacht moeten worden over het uit te voeren toekomstig onderhoud en de daarbij behorende voorzieningen. BETROKKENHEID waterschap Hunze en Aa's Deze uitgangspuntennotitie is afgestemd op uw geselecteerd plangebied. Voor alle water gerelateerde onderwerpen die van toepassing zijn, zijn adviezen opgenomen in dit document. Voor de verdere procedurele afhandeling van de watertoets is het van belang om het waterschap te blijven betrekken en rekening te houden met de in dit document aangegeven adviezen. In de waterparagraaf van het plan moet aangegeven worden op welke wijze omgegaan wordt met de gegeven adviezen. Natuurlijk kunt u het waterschap altijd raadplegen voor overleg en nadere uitleg. De uitgewerkte waterparagraaf moet voorgelegd worden aan de beleidsmedewerker planvorming. LINKS Waterschap Hunze en Aa's: Keur + WVO (watervergunning): Keur Beleid Beheerplan Nota stedelijk water Watersysteemplannen Natuur en waterkwaliteit Factsheets Kader Richtlijn Water Noodberging: De WaterToets 2014

63 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23 Bijlage 5 Toetsing flora- en faunawet 62 wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld)

64 TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR WONINGBOUW AAN DE WESTERKAMP TE SELLINGEN

65

66 TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR WONINGBOUW AAN DE WESTERKAMP TE SELLINGEN

67 Gebruik en overname van gegevens alleen toegestaan met volledige bronvermelding: Buro Bakker (2014); Toetsing Flora- en faunawet voor woningbouw aan de Westerkamp te Sellingen. Buro Bakker adviesburo voor ecologie BV te Assen, in opdracht van Vergunningmakelaar

68 i n o p d r a c h t v a n : VERGUNNINGMAKELAAR c o n t a c t p e r s o o n: DHR. D. BETHLEHEM u i t g e v o e r d d o o r : BURO BAKKER ADVIESBURO VOOR ECOLOGIE BV Weiersloop 9 Postbus CA Assen - tel info@burobakker.nl Projectleiding: Ir. M.S. Van Kerkvoorde Veldwerk & rapportage: Ing. M.W. Bokje

69 I n h o u d 1 INLEIDING AANLEIDING EN DOEL WETTELIJK KADER METHODE PLANGEBIED VOORGENOMEN ONTWIKKELING FLORA EN FAUNA OP DE LOCATIE: POTENTIES, EFFECTEN EN VERVOLG FLORA VOGELS VLEERMUIZEN GRONDGEBONDEN ZOOGDIEREN REPTIELEN EN AMFIBIEËN VISSEN ONGEWERVELDEN LICHT BESCHERMDE SOORTEN CONCLUSIES SAMENVATTING MATIG EN ZWAAR BESCHERMDE SOORTEN SAMENVATTING VERVOLG BRONNEN... 8

70 1 INLEIDING 1.1 AANLEIDING EN DOEL Op een perceel dat momenteel een agrarische bestemming heeft staat de bouw van een woning gepland. Het perceel is gelegen tussen Westerkamp nummer 17 en 23 te Sellingen. Effecten op beschermde flora en fauna als gevolg van de gewenste ontwikkeling, kunnen niet op voorhand worden uitgesloten. Buro Bakker is gevraagd om middels een verkennende toetsing (quickscan) eventueel aanwezige beschermde flora en fauna in beeld te brengen en de effecten van de gewenste ontwikkeling op deze soorten te beoordelen. Met de quickscan wordt eenduidig in beeld gebracht of en welke beschermde soorten in het plangebied aanwezig kunnen zijn. Indien de gewenste ontwikkeling kan leiden tot negatieve effecten voor deze soorten, leidt de quickscan tot aanbevelingen voor vervolgstappen. Het uiteindelijke doel is het afstemmen van de ontwikkeling op de aanwezigheid van beschermde soorten, zodat gewerkt wordt binnen de kaders van de Flora- en faunawet. 1.2 WETTELIJK KADER De Nederlandse natuurwetgeving is gebaseerd op de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. De soortbescherming is hierbij uitgewerkt in de Flora- en faunawet. Deze wet beschermt een aantal veelal zeldzame of kwetsbare planten- en diersoorten. Relevant zijn in het kader van deze quickscan vooral de bepalingen die van toepassing zijn op ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. De Flora- en faunawet is overal in Nederland van toepassing, ongeacht het type of de omvang van de werkzaamheden of activiteiten. Er worden in de Flora- en faunawet drie verschillende beschermingsniveaus gehanteerd: een lichte, een matige en een zware bescherming. Voor soorten met een lichte bescherming geldt een algehele vrijstelling van de verbodsbepalingen. Bij matig en zwaar beschermde soorten zijn mitigerende maatregelen van toepassing als effecten van de gewenste ontwikkeling niet uitgesloten kunnen worden. Dit betekent dat ontwerp, planning en/of uitvoering afgestemd moeten worden op de beschermde soorten, zodanig dat de functionaliteit van de verblijfplaats van deze soorten behouden blijft. Een ontheffingsprocedure treedt in werking als mitigatie niet mogelijk is. Een toelichting op de Flora- en faunawet staat in Bijlage I. 1.3 METHODE Voor de beschikbare verspreidingsgegevens van beschermde soorten zijn de meest actuele en relevante bronnen geraadpleegd (zie bronnen achter in dit rapport). Op 18 maart 2014 is een ecologische verkenning in het gebied uitgevoerd. Daarbij is gelet op de aanwezigheid van beschermde flora en fauna. Daarnaast zijn inschattingen gemaakt van het (mogelijke) voorkomen van beschermde soorten op basis van terreinkenmerken. Quickscan Westerkamp Sellingen 1

71 1.4 PLANGEBIED Het plangebied ligt tussen Westerkamp nummer 17 en 23 te Sellingen in de gemeente Vlagtwedde, provincie Groningen, (fig. 1). Figuur 1: De ligging van het plangebied. Het plangebied is rood omkaderd (Luchtfoto Google Earth Pro). Het betreft een perceel dat momenteel nog een agrarische bestemming heeft. Er is nauwelijks tot geen begroeiing aanwezig. Het plangebied wordt aan de oost- en westkant deels begrenst door rijen kleine bomen en struiken. Er is geen water aanwezig. Figuur 2: Impressie van het plangebied (foto M.W. Bokje). 2 buro bakker 2014/P14010

72 1.5 VOORGENOMEN ONTWIKKELING Op het perceel zal woningbouw plaatsvinden. Daarvoor is grondverzet nodig. Er zullen geen bomen worden gekapt of opgaande vegetatie worden verwijderd. Quickscan Westerkamp Sellingen 3

73 2 FLORA EN FAUNA OP DE LOCATIE: POTENTIES, EFFECTEN EN VERVOLG In de paragrafen 2.1 tot en met 2.7 wordt de (mogelijke) aanwezigheid van zwaar en matig zwaar beschermde flora en fauna besproken. De mogelijke aanwezigheid van deze soorten kan leiden tot de aanbeveling voor vervolgonderzoek of tot een mitigatieopgave. In paragraaf 2.8 wordt ingegaan op de aanwezigheid van licht beschermde soorten. Tevens worden de effecten beoordeeld die de voorgenomen ontwikkeling heeft op beschermde flora en fauna. 2.1 FLORA Voorkomen Op het perceel werden slechts enkele algemene planten waargenomen. Zwaarder beschermde is niet aanwezig. Het perceel is hiervoor te voedselrijk. 2.2 VOGELS Effecten en vervolg Negatieve effecten en vervolgstappen zijn niet aan de orde. Voorkomen Jaarrond beschermde soorten Het perceel biedt geen broedgelegenheid voor soorten met jaarrond beschermde nesten. Nesten kunnen daarmee worden uitgesloten. Algemene broedvogels Het perceel is niet geschikt voor nesten van algemene broedvogels. Er staat geen opgaande vegetatie en bomen zijn niet aanwezig. Voor bodembroeders en weidevogels is het terrein te vlak en te open. Bovendien ligt het in de bebouwde kom met te veel verstoring als gevolg. Effecten en vervolg Jaarrond beschermde soorten Er zijn geen jaarrond beschermde nesten in het plangebied aanwezig. Er zijn derhalve geen vervolgstappen aan de orde. Algemene broedvogels Er zijn geen potenties voor algemene broedvogels. Vervolgstappen zijn derhalve niet aan de orde. 2.3 VLEERMUIZEN Verblijfplaatsen Het plangebied bevat geen bomen of gebouwen waarin vleermuizen hun verblijfplaats kunnen hebben. 4 buro bakker 2014/P14010

74 Belangrijke vliegroutes Er zijn geen geschikte lijnvormige elementen op het perceel aanwezig waarlangs vleermuizen een vliegroute kunnen hebben. De bomen en struikenrij aan beide kanten van het perceel is niet geschikt als vliegroute. Belangrijk foerageergebied Het plangebied zal hoogstens dienst doen als marginaal foerageergebied voor vleermuizen. Er is geen sprake van de aanwezigheid van belangrijk foerageergebied. Effecten en vervolg Er zijn geen nadelige effecten op vleermuizen en vervolgstappen zijn derhalve niet aan de orde. 2.4 GRONDGEBONDEN ZOOGDIEREN Voorkomen Zwaarder beschermde grondgebonden zoogdieren kunnen worden uitgesloten. Het plangebied biedt geen locaties voor verblijfplaatsen van de matig zwaar beschermde Steenmarter. Er werden wel sporen van deze soort aangetroffen wat er op wijst dat het perceel hooguit als marginaal foerageergebied wordt gebruikt. Er worden alleen enkele lichtbeschermde soorten verwacht. Effecten en vervolg Het plangebied biedt uitsluitend geschikt leefgebied voor een aantal licht beschermde soorten. Zwaarder beschermde soorten kunnen op basis van biotoopeigenschappen worden uitgesloten. Effecten en vervolgstappen zijn derhalve niet aan de orde. 2.5 REPTIELEN EN AMFIBIEËN Voorkomen Het plangebied bevat geen water en geen plekken zoals takkenhopen, stenen of bladeren waaronder amfibieën kunnen overwinteren. Reptielen kunnen op basis van verspreidingseigenschappen worden uitgesloten. Effecten en vervolg Zwaarder beschermde soorten komen niet voor. Effecten en vervolgstappen zijn daarom niet aan de orde. 2.6 VISSEN Voorkomen Het plangebied bevat geen water. Het voorkomen van vissen kan daarmee worden uitgesloten. Effecten en vervolg Het plangebied bevat geen water en is derhalve niet geschikt voor vissen. Effecten en vervolgstappen zijn daarom niet aan de orde. Quickscan Westerkamp Sellingen 5

75 2.7 ONGEWERVELDEN Voorkomen Het voorkomen van overige soorten met een juridisch zwaarder beschermingsregime (libellen, dagvlinders en andere ongewervelden) kan op voorhand worden uitgesloten. Voor deze soorten is geen geschikt leefgebied aanwezig. Effecten en vervolg Matig of zwaar beschermde ongewervelden komen niet voor in het plangebied. Effecten en vervolgstappen zijn niet aan de orde. 2.8 LICHT BESCHERMDE SOORTEN Voorkomen Er komen enkele licht beschermde soorten in het plangebied voor en er worden tevens enkele lichtbeschermde soorten verwacht. In tabel 1 is hiervan een overzicht opgenomen. Tabel 1: Waargenomen en mogelijk aanwezige licht beschermde plant- en diersoorten Soortgroep Soort Aanwezigheid Ree Capreolus capreolus Aanwezig Zoogdieren Mol Talpa europaea Egel Erinaceus europaeus Bosmuis Apodemus sylvaticus Mogelijl Aanwezig Mogelijk aanwezig Mogelijk aanwezig Effecten en vervolg De negatieve effecten op licht beschermde dieren zullen niet leiden tot het vernietigen van hele populaties. Het betreft allemaal algemene soorten waarvan de gunstige staat van instandhouding niet in het geding is. Voor deze soorten geldt een algehele vrijstelling. Schade aan soorten waarvoor een vrijstelling geldt voor de Flora- en faunawet hoeft niet te worden gecompenseerd. Op deze soorten is de zorgplicht wel van kracht (artikel 2 Flora- en faunawet). De zorgplicht bepaalt dat men wilde planten en dieren zo min mogelijk schade dient te berokkenen. 6 buro bakker 2014/P14010

76 3 C O N C L U S I E S 3.1 SAMENVATTING MATIG EN ZWAAR BESCHERMDE SOORTEN Er zijn geen nesten, verblijfplaatsen of beschermd leefgebied van zwaarder beschermde soorten aangetroffen. De overige in het plangebied gevonden en te verwachten soorten zijn licht beschermd. Voor deze soorten geldt een vrijstelling. Een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet hoeft voor deze soorten niet te worden aangevraagd. De algemene zorgplicht (zie Bijlage T) is dan wel van kracht. 3.2 SAMENVATTING VERVOLG De aanwezigheid van de licht beschermde diersoorten zal niet leiden tot het vernietigen van hele populaties. De gunstige staat van instandhouding van deze soorten is niet in het geding. Voor deze soorten geldt een algehele vrijstelling. De zorgplicht is voor deze soorten wel van kracht. Een veelgebruikte toepassing hiervan is door alle (eventueel aanwezige) vegetatie op het perceel een week voor de werkzaamheden kort af te maaien. Zo worden de aanwezige amfibieën en kleine zoogdieren gestimuleerd om het plangebied te verlaten. Quickscan Westerkamp Sellingen 7

77 4 BRONNEN Flora Weeda, E.J., R. Westra, Ch. Westra en T. Westra, Nederlandse oecologische flora. Wilde planten en hun relaties deel 1-5. KNNV Uitgeverij / IVN. Vissen Amfibieën en reptielen Creemers, R.C.M. en J.J.C.W. van Delft (RAVON) (redactie), De amfibieën en reptielen van Nederland. Nederlandse fauna 9. Nationaal natuurhistorisch museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden. Zoogdieren Kapteyn, K., Vleermuizen in het landschap. Over hun ecologie, gedrag en verspreiding. Schuyt & Co Uitgevers, Haarlem. Lange, R., P. Twisk, A. van Winden en A. van Diepenbeek, Zoogdieren van West-Europa. KNNV Uitgeverij. Vogels DR-loket, Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep. Insecten Bos, E., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay en I. Wynhoff (De Vlinderstichting), De dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming (Lepidoptera: Hesperioidea, Papilionoidea). Nederlandse fauna 7. Overig Ministerie van EZ, Kaartenmachine beschermde natuurgebieden: 8 buro bakker 2014/P14010

78 BIJLAGE I FLORA- EN FAUNAWET Wetsartikelen Door de in april 2002 in werking getreden Flora- en faunawet is de verplichting ontstaan om ruimtelijke plannen aan deze wet te toetsen. Het doel van de wet is om in het wild levende planten en dieren te beschermen. Voor dit project zijn de volgende artikelen van de wet relevant: Artikel 2 legt een zorgplicht op. Dat houdt in dat ingrepen zodanig worden uitgevoerd dat de beïnvloeding van de in het wild levende soorten planten en dieren minimaal is. Artikel 8 verbiedt het plukken, verzamelen, afsnijden, uitsteken, vernielen, beschadigen, ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen van beschermde inheemse planten. Artikel 9 verbiedt het doden, verwonden, vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen van beschermde inheemse dieren. Artikel 10 verbiedt het verontrusten van beschermde dieren. Artikel 11 verbiedt het beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen of verstoren van nesten of holen van beschermde inheemse dieren. Artikel 75 biedt de mogelijkheid ontheffing aan te vragen van de verbodsbepalingen. Beschermingscategorieën De Flora- en faunawet in samenhang met het Besluit en de Regeling beschermde dier- en plantensoorten biedt de mogelijkheid tot het verkrijgen van vrijstellingen en ontheffingen van die verboden, mits aan voorwaarden wordt voldaan. De volgende beschermingsregimes worden onderscheiden: Licht beschermde soorten. Dit betreft een aantal beschermde, maar algemene soorten in Nederland, waarvan de gunstige staat van instandhouding niet in het geding is. Voor deze soorten geldt op voorhand een vrijstelling, mits bij ingrepen sprake is van de uitvoering van bepaalde werkzaamheden in het kader van bestendig beheer en onderhoud, bestendig gebruik of de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Matig beschermde soorten. Dit betreft soorten waarvoor niet op voorhand vrijstelling of ontheffing wordt verleend. Voor deze soorten geldt een vrijstelling, als volgens een door de minister van LNV (thans EZ) goedgekeurde gedragscode wordt gewerkt. Als niet volgens een gedragscode wordt gewerkt, zal voor deze soorten een ontheffing aangevraagd moeten worden. Deze ontheffing wordt verleend als geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de betreffende soorten (de zogenaamde lichte toets). Zwaar beschermde soorten. Dit zijn soorten die vermeld zijn in bijlage 1 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, alsmede soorten die voorkomen op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn, alsmede de van nature binnen de Europese Unie voorkomende vogelsoorten. Een ontheffing met betrekking tot deze soorten wordt verleend als wordt voldaan aan drie criteria: 1) er wordt geen afbreuk gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de betreffende soor-

79 ten; 2) er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang; 3) er is geen andere bevredigende oplossing. Aan de alle drie de criteria moet worden voldaan. Deze vormen gezamenlijk de zogenaamde uitgebreide toets. Broedvogels Voor vogels, evenals voor diersoorten genoemd op bijlage IV van de Habitatrichtlijn en bepaalde soorten die bij AMvB zijn aangewezen, geldt ingevolge de Flora- en faunawet het zwaardere beschermingsregime. Dit beschermingsregime is aan de orde bij de ontheffingverlening. Werkzaamheden waarbij nesten of vaste rust- en verblijfplaatsen worden beschadigd, vernield, uitgehaald, weggenomen of verstoord, zijn op grond van artikel 11 van de Flora- en faunawet verboden. Voor veel vogels wordt aangenomen dat zij alleen tijdens het broedseizoen een nestplaats en/of een vaste rust- en verblijfplaats hebben en buiten deze periode niet. Om te voorkomen dat in strijd wordt gehandeld met het verbod van artikel 11 van de Flora- en faunawet, dient in dat geval het broedseizoen te worden ontzien. Voor een kleine groep vogels geldt dat zij hun nestplaatsen en/of hun vaste rust- en verblijfplaatsen jaarrond in gebruik (kunnen) hebben. Deze plaatsen vallen dan ook jaarrond onder het beschermingsregime van artikel 11. De vogelsoorten waarvoor dit geldt, zijn door de Dienst Regelingen van het toenmalige Ministerie van LNV vermeld op de "Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep" van augustus Door het treffen van mitigerende maatregelen kan worden voorkomen dat in strijd wordt gehandeld met de verbodsbepaling van artikel 11 van de Flora- en fauna-wet. Indien aantasting of verstoring van de nestplaats of de vaste rust- en verblijfplaats niet te voorkomen is, dient een ontheffingsaanvraag te worden ingediend. TOETSINGSKADER FLORA- EN FAUNAWET Stroomschema Op 26 augustus 2009 is door het toenmalige ministerie van LNV een aangepast beoordelingsschema voor de ontheffingsplicht bij ruimtelijke ingrepen gepubliceerd (Ministerie van LNV, 2009). Centraal in deze beoordelingswijze staan de mitigerende maatregelen waarmee de functionele leefomgeving van beschermde planten en dieren behouden moet blijven. Pas als de effecten van de beoogde ruimtelijke ingrepen op beschermde soorten niet gemitigeerd kunnen worden, is er in het kader van de Flora- en faunawet sprake van een ontheffingsplicht. In het stroomschema in figuur A is de beoordelingswijze voor soorten met een verschillend beschermingsregime uitgewerkt.

80 Figuur A. Stroomschema van de werking van de Flora- en faunawet bij ruimtelijke ingrepen (op basis van: Ministerie van LNV, 2009).

81 Mitigatie als uitgangspunt Als er bij de effectenbeoordeling van een activiteit is vastgesteld dat negatieve gevolgen op beschermde soorten kunnen optreden (dat wil zeggen: overtreding van de verbodsbepalingen van artikel 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet), zijn vervolgstappen aan de orde. Met uitzondering van de licht beschermde soorten waarvoor een vrijstelling geldt, staat het treffen van mitigerende maatregelen hierbij steeds centraal. Mitigerende maatregelen zijn gericht op het voorkomen van negatieve gevolgen van een activiteit. Onder mitigatie valt bijvoorbeeld het aanpassen van de planning van de werkzaamheden op de aanwezigheid van beschermde soorten, het verplaatsen van dieren voorafgaand aan werkzaamheden of het aanbieden van alternatieve verblijf- en foerageerplekken. De mitigerende maatregelen zijn voldoende als de functionaliteit van het leefgebied continu behouden blijft. Belangrijke aspecten hierbij zijn: Het leefgebied omvat naast een voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats ook de foerageergebieden en de migratieroutes die nodig zijn om de verblijfplaats te gebruiken. Ook een tijdelijke achteruitgang als gevolg van de activiteit is niet toegestaan. De mitigatie moet dus al werken op het moment dat het negatieve effect van de activiteit optreedt. Over het succes van de mitigerende maatregel dient een hoge mate van zekerheid te bestaan. Deze zekerheid kan bijvoorbeeld verkregen worden door wetenschappelijk onderzoek of aantoonbare praktijkervaringen. Procedures per beschermingscategorie Uit figuur A blijkt dat er bij elke beschermingscategorie op een andere manier invulling gegeven kan worden aan de mitigatie van effecten. Licht beschermde soorten. Voor deze soorten geldt een algehele vrijstelling. Er geldt geen mitigatieverplichting. Wel is de zorgplicht van toepassing. Deze plicht houdt in dat iedereen bij al zijn handelen nadelige gevolgen voor alle in het wild levende dieren en planten zoveel mogelijk moet voorkomen. Het onnodig toebrengen van schade is niet toegestaan. Matig beschermde soorten. Voor het uitvoeren van mitigerende maatregelen kan bij matig beschermde soorten worden teruggegrepen op een goedgekeurde gedragscode (of eventueel zelf een gedragscode worden opgesteld). Gedragscodes worden opgesteld door sectoren (zoals waterschappen, gemeenten of de bouwsector) en ter goedkeuring voorgelegd aan Dienst Regelingen. Iedereen kan gebruik maken van deze gedragscodes voor zover de betreffende activiteit en het effect hiervan op beschermde soorten in de gedragscode zijn opgenomen. De situatiespecifieke uitwerking van de mitigatie moet dan worden vastgelegd in een ecologisch werkprotocol. Als er geen gedragscode beschikbaar is, geldt de werkwijze zoals bij zwaar beschermde soorten is beschreven. Zwaar beschermde soorten. Het werken volgens een gedragscode is bij zwaar beschermde soorten niet toegestaan. De mitigerende maatregelen moeten in dit geval worden vastgelegd in een activiteitenplan. In de praktijk zullen de mitigerende maatregelen die in een activiteitenplan worden vastgelegd veel overeenkomst vertonen met een werkprotocol voor matig beschermde soorten. Een wezenlijk verschil is dat er geen goedkeuring van Dienst Regelingen aan een activi-

82 teitenplan ten grondslag ligt. Deze goedkeuring moet daarom nog worden aangevraagd in de vorm van een ontheffing. Vogels. Voor broedvogels bestaat de mitigatie in de regel uit het ontzien van de broedtijd of het treffen van maatregelen om te voorkomen dat vogels in het projectgebied tot broeden komen. Voor soorten met een jaarrond beschermde nestplaats is daarnaast een omgevingscheck vereist. Hierbij moet worden vastgesteld of de soort zelfstandig in de omgeving een vervangend nest kan vinden. Is dat niet het geval dan moet een alternatief nest worden aangeboden. Als ook dat niet mogelijk is, geldt er een ontheffingsplicht.

83 Ontheffingsplicht Op het moment dat de functionaliteit van het leefgebied van beschermde soorten met het uitvoeren van mitigerende maatregelen niet gegarandeerd kan worden, is er sprake van een ontheffingsplicht. De aanvraag voor een ontheffing, of bij een WABO-procedure voor een zogenaamde verklaring van geen bedenkingen, wordt door Dienst Regelingen op de volgende criteria beoordeeld: 1. De gunstige staat van instandhouding van de soort 2. Is er sprake van een wettelijk belang (niet voor matig beschermde soorten) 3. Is er een alternatieve oplossing (niet voor matig beschermde soorten). Voor soorten uit Bijlage IV van de Habitatrichtlijn (dit betreft een aantal van de zwaar beschermde soorten, waaronder alle vleermuizen) alsmede voor broedvogels geldt dat ruimtelijke ingrepen geen wettelijk belang zijn voor een ontheffing. Er dient sprake te zijn van een zwaarder belang, zoals volksgezondheid, openbare veiligheid of andere grote redenen van openbaar belang. Als dit zwaardere belang niet aanwezig is, is voor deze soorten het uitvoeren van voldoende mitigerende maatregelen de enige manier om doorgang aan het initiatief te kunnen geven. Rode lijsten Soorten zijn opgenomen in Rode lijsten als ze worden bedreigd in hun voortbestaan. Deze lijsten omvatten verdwenen, ernstig bedreigde, bedreigde, kwetsbare en gevoelige planten en dieren in Nederland, verdeeld over achttien soortgroepen. Maatgevend voor plaatsing op deze lijst is mede de mate van afname van een soort in de afgelopen jaren. De Rode lijst biedt echter geen bescherming zoals de Flora- en faunawet dat doet. Voor het Ministerie van LNV zijn de Rode lijsten mede richtinggevend voor het te voeren natuurbeleid. Het Ministerie streeft ernaar dat een volgende Rode lijst, die per soortgroep elke tien jaar verschijnt, kleiner zal zijn dan de huidige lijst. Hiertoe stimuleert het Ministerie dat bij bescherming en beheer van gebieden rekening wordt gehouden met de Rode lijst-soorten, en dat zo nodig en zo mogelijk aanvullende soortgerichte maatregelen zullen worden genomen. Van de verschillende overheden en terreinbeherende organisaties mag worden verwacht dat zij bij beleid en beheer rekening houden met de Rode lijsten (Ministerie van LNV, 2004). In de Rode lijst worden diverse categorieën onderscheiden: ernstig bedreigd: zeer sterk afgenomen en nu zeer zeldzaam; bedreigd: sterk afgenomen en nu zeldzaam tot zeer zeldzaam, of zeer sterk afgenomen en nu zeldzaam; kwetsbaar: matig afgenomen en nu vrij tot zeer zeldzaam, of sterk tot zeer sterk afgenomen en nu vrij zeldzaam; gevoelig: stabiel of toegenomen maar zeer zeldzaam, of sterk tot zeer sterk afgenomen maar nog algemeen.

84 maart 2014 Fotografie: Ing. M.W. Bokje Vormgeving: Joop Striker, Assen

85 wijzigingsplan Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23 Bijlage 6 archeologisch bureauonderzoek 84 wijzigingsplan "Sellingen Dorp, Westerkamp tussen 17 en 23" (vastgesteld)

86 Westerkamp tussen nr. 17 en nr. 23 te Sellingen, gemeente Vlagtwedde Een Archeologisch Bureauonderzoek Libau, 3 maart 2014 rapport 14-43

87 Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: Groningen Vlagtwedde Sellingen toponiem: Westerkamp tussen nr. 17 en nr. 23 bevoegd gezag: opdrachtgever: gemeente Vlagtwedde Bouwkundig Ontwerpburo Wilzing centrumcoördinaaat: OM-nummer: kaartblad: 13D beheer documentatie: Libau, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, gemeente Vlagtwedde en E- depot uitvoerder: Libau rapport: auteur: autorisatie: M. van Geffen MA M. de Jong MA telefoon: fax: Libau, 3 maart 2014 rapport 14-43

88 Westerkamp tussen nr. 17 en nr. 23 te Sellingen, gemeente Vlagtwedde Een Archeologisch Bureauonderzoek Planvoornemen In opdracht van Bouwkundig ontwerpburo Wilzing, vertegenwoordigd door dhr. B. Wilzing, is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor een perceel tussen Westerkamp 17 en Westerkamp 23 te Sellingen (zie figuur 1). De aanleiding voor dit onderzoek zijn de voorgenomen bouw van een woning en het graven van een sloot. Het gebied waar de ingrepen zijn beoogd wordt in dit bureauonderzoek verder aangeduid als plangebied. Figuur 1: De locatie van het plangebied is weergegeven met een rode pijl (Topografische Atlas Groningen). In de inzet is een recente luchtfoto weergegeven waarop het plangebied met een rode ovaal is aangegeven (bing.com/maps). Informatie Het plangebied ligt in het esdorpenlandschap van Westerwolde, dit landschap kenmerkt zich door een lint van esdorpen en esgehuchten langs de Ruiten Aa. Het esdorp Sellingen heeft vier essen, namelijk de Noord-es, de Oordkamp, de Zuid-es en de Westerkamp of West-es. Het plangebied ligt op deze laatste es. Direct ten zuiden van het plangebied heeft van 1915 tot 1948 de stoomtram van Ter Apel naar Delfzijl gereden. Op de fysisch geografische kaart van de provincie Groningen is het zuidelijk deel van de locatie als bebouwd en het noordelijk deel van de locatie van het plangebied als dekzandrug gekarteerd (code Nr1; zie bijlage Fysisch geografische kaart). De geomorfologische staat het gehele plangebied gekarteerd als bebouwd (zie bijlage Geomorfologische kaart). Op de bodemkaart wordt de bodem in het plangebied en omgeving aangegeven als laarpodzolgronden (code chn21; zie bijlage Bodemkaart). Podzolbodems duiden op een goede ontwatering en waren daardoor in de prehistorie zeer geschikt voor bewoning. De typeaanduiding laar wijst op de aanwezigheid van een cultuurdek en geeft aan dat het plangebied en zijn omgeving waarschijnlijk als es in gebruik is geweest. Op de hierboven genoemde bodemkundige kaarten is te zien dat het plangebied op een landtong in een beekdal ligt, dit is ook op de kaart van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) duidelijk te zien (zie figuur 2). Het beekdal is onderdeel van een stelsel van oude Eems geulen, ten noordoosten van het plangebied vervolgt de 1

89 Libau, 3 maart 2014 rapport 14-43

90 Ruiten Aa haar loop in één van deze geulen. Tevens is op de AHN-kaart te zien dat de landtong niet alleen hoger ligt dan het beekdal, maar ook wat hoger ligt dan de overige naastliggende gebieden. Deze hogere delen van het landschap langs het water vormden vanaf de prehistorie geliefde vestigingsplaatsen voor de mens. Figuur 2: Uitsnede van de AHN-kaart met daarop de hoogte verschillen in de omgeving van het plangebied (AHN1 via De locatie van het plangebied is weergegeven met een zwarte pijl. Het beekdal herkenbaar door de lagere ligging. Zoals hierboven gemeld is het plangebied in gebruik geweest als es. Tussen 1788 en 1792 is de omgeving van Sellingen gekarteerd door kapitein ingenieur Hottinger, op deze kaart is de Westerkamp als West esk weergegeven (zie figuur 3). Op de kadastrale minuut (gemeente Vlagtwedde, sectie F blad 1, gekarteerd tussen 1811 en 1832) is het plangebied weergegeven als landbouwgrond. Tot op heden is dit gebruik ongewijzigd. Figuur 3: Uitsnede van de Hottinger-atlas ( ; in Versfelt, 2003). De locatie van het plangebied is globaal aangegeven met een zwarte cirkel. Libau, 3 maart 2014 rapport

91 Het plangebied is niet als archeologisch waardevol terrein op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) geregistreerd. Ook zijn uit het plangebied zelf geen archeologische vondsten bekend uit de archeologische database (ARCHIS) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. In de omgeving van het plangebied zijn wel een viertal AMK-terreinen geregistreerd, deze terreinen betreffen de historische kern van Sellingen (AMKnummer 15301), de Noord-es van Sellingen met daaronder een terrein met sporen van bewoning uit de ijzertijd (AMK-nummer 7383), de noordelijke es van Ter Borg met daaronder een terrein met sporen van bewoning uit de steentijd tot en met de ijzertijd (AMK-nummer 7385) en de Zuid-es van Sellingen met daaronder een terrein met sporen van bewoning uit de brons- en ijzertijd en mogelijk uit de steentijd (AMK-nummer 7345). Tevens is in de omgeving van het plangebied een twaalftal waarnemingen geregistreerd. Behalve waarneming (aardewerkscherven gevonden in het noorden van Sellingen) staan alle waarnemingen in relatie tot de hierboven genoemde AMK-terreinen (zie bijlage Kaart archeologie). Overweging en advies Het plangebied ligt op een hoger gelegen deel van het landschap, aan een beekdal en is afgedekt met een esdek. Deze hoger gelegen delen vormden vanaf de prehistorie aantrekkelijke vestigingsplaatsen. Het esdek zal eventuele aanwezige archeologische resten hebben afgedekt en beschermd voor latere verstoringen. Binnen het plangebied worden intacte archeologische resten verwacht vanaf de steentijd tot en met de nieuwe tijd. Derhalve dient voor aanvang van de geplande werkzaamheden een archeologisch booronderzoek plaats te vinden. Het booronderzoek dient zich te richten op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals vuursteen en aardewerk. Tevens dient de opbouw van de bodem in kaart te worden gebracht. Bij het interpreteren van de boorkernen dient rekening te worden gehouden met het feit dat (middeleeuwse) grondsporen zich in boringen vaak manifesteren als verstoringen. Ook kan zich onder het esdek nog een oude bouwvoor bevinden die zich als grijze laag manifesteert. Het onderzoek dient te bestaan uit zes boringen op de geplande locatie van de woning en drie boringen op de geplande locatie van de sloot. Het onderzoek dient te worden uitgevoerd door een archeologische marktpartij. De betreffende medewerker dient voldoende ervaring te hebben in het uitvoeren van booronderzoek op met esdek afgedekte zandgronden. Het opgeboorde sediment dient te worden gezeefd over een zeef met een maximale maaswijdte van 4 mm. Op basis van de resultaten van het booronderzoek kan door het bevoegd gezag worden bepaald of verder archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Bijlagen: - Fysisch geografische kaart; - Geomorfologische kaart; - Bodemkaart; - Kaart archeologie. Libau, 3 maart 2014 rapport

92 Geraadpleegde bronnen en kaarten Actueel Hoogtebestand Nederland ( Archeologische Monumentenkaart. Brood, P., A.H. Huussen & J. van der Kooi, Nieuwe Groninger Encyclopedie. REGIO-Projekt Uitgevers. Grote Historische topografische Atlas Groningen ± , schaal 1: Uitgeverij Nieuwland, Tilburg. Grote Historische Atlas van Nederland, 1: Deel 2: Noord-Nederland Wolters-Noordhoff Atlasproducties, Groningen. Luchtfoto s Google Earth. Mennens-Van Zeist, A., J. Molema & M. Rooke, EHS Westerwolde: archeologie, cultuurhistorie en landschap. Onderzoek naar cultuurhistorische, archeologische en landschappelijke waarden in de beek- en rivierdalen in Westerwolde ten behoeve van de aanleg van de ecologische hoofdstructuur. Onderzoek Libau, Groningen. Minuutplans uit het begin van de negentiende eeuw ( Noordelijk Archeologisch Depot te Nuis. Schroor, M & J. Meijering, Golden Raand, Landschappen van Groningen. In Boekvorm Uitgevers, Assen. Snijders, F.L., Fysische geografie in de provincie Groningen. Milieu- en landschapsonderzoek Provinciaal Planologische Dienst. Groningen. Stiboka, Bodemkaart van Nederland, schaal 1: Stiboka, Wageningen (Toelichting gepubliceerd in 1986; kaartopname door A.E. Clingeborg et al.). Versfelt, H.J., 2003, De Hottinger atlas van Noord- en Oost-Nederland. Historische inleiding en samenstelling door H.J. Versfelt. Heveskes Uitgevers, Groningen. Versfelt, H.J. & M. Schroor, De atlas van Huguenin; militair-topografische kaarten van Noord-Nederland, Historische inleiding en samenstelling door H.J. Versfelt en M. Schroor. Heveskes Uitgevers/Drentse Historische Vereniging, Groningen/Veendam. Libau, 3 maart 2014 rapport

93 Archeologische periodes paleolithicum paleolithicum vroeg paleolithicum midden paleolithicum laat paleolithicum laat A paleolithicum laat B mesolithicum mesolithicum vroeg mesolithicum midden mesolithicum laat neolithicum neolithicum vroeg neolithicum vroeg A neolithicum vroeg B neolithicum midden neolithicum midden A neolithicum midden B neolithicum laat neolithicum laat A neolithicum laat B bronstijd bronstijd vroeg bronstijd midden bronstijd midden A bronstijd midden B bronstijd laat ijzertijd ijzertijd vroeg ijzertijd midden ijzertijd laat Romeinse tijd Romeinse tijd vroeg Romeinse tijd vroeg A Romeinse tijd vroeg B Romeinse tijd midden Romeinse tijd midden A Romeinse tijd midden B Romeinse tijd laat Romeinse tijd laat A Romeinse tijd laat B middeleeuwen middeleeuwen vroeg middeleeuwen vroeg A middeleeuwen vroeg B middeleeuwen vroeg C middeleeuwen vroeg D middeleeuwen laat middeleeuwen laat A middeleeuwen laat B nieuwe tijd nieuwe tijd A nieuwe tijd B nieuwe tijd C tot 8800 v.chr. tot C C C v.chr C C v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr v.chr. 12 v.chr n.chr. 12 v.chr n.chr. 12 v.chr n.chr n.chr n.chr n.chr n.chr n.chr n.chr n.chr n.chr n.chr n.chr n.chr n.chr n.chr n.chr n.chr n.chr heden n.chr n.chr heden Libau, 3 maart 2014 rapport

94 Fysisch geografische kaart Plangebied Westerkamp tussen nr. 17 en nr. 23 te Sellingen

95 Geomorfologische kaart Plangebied Westerkamp tussen nr. 17 en nr. 23 te Sellingen / Libau Legenda HUIZEN PLAATSNAMEN 2M14 3K14 Sellingen TOP10 ((c)tdn) GEOMORFOLOGIE ((c)alterra) Wanden Hoge heuvels en ruggen Terpen 2 R 2 Hoge duinen Plateaus Terrassen Plateau-achtige vormen Waaiervormige glooiingen Niet-waaiervormige glooiingen 3K14 B Lage ruggen en heuvels Welvingen Vlakten Laagten Ondiepe dalen Matig diepe dalen Diepe dalen Water Bebouwing Overig (Dijken etc) PROVINCIES 3 N m 2 R 4 N Archis / K14 2 R 2

96 Bodemkaart Plangebied Westerkamp tussen nr. 17 en nr. 23 te Sellingen Libau / Hn21 Legenda HUIZEN Hn23 ABv chn21 Sellingen Hn21 PLAATSNAMEN TOP10 ((c)tdn) PROVINCIES BODEM ((c)alterra) Associaties Brikgronden Bebouwing Dijk, bovenlandstrook ABv Dikke eerdgronden Fluviatiele afz ouder pleistoceen chn21 h BEBOUW pzn Groeve, gegraven, mijnstort Kalksteenverweringsgronden Oude rivierkleigronden chn21 ABv Overige oude kleigronden Ondiepe keileemgronden Leemgronden Zeekleigronden Mariene afz ouder pleistoceen Niet-gerijpte minerale gronden Oude bewoningsplaatsen Rivierkleigronden Kalkh lutumarme gronden Veengronden Moerige gronden Water, moeras chn21 chd21 z W p Podzolgronden Kalkloze zandgronden Zg23 Hn23 Hn21 chd m chn21 N Archis /

Verkennend bodemonderzoek Naast Kortveldsesteeg 1-3 te Hank

Verkennend bodemonderzoek Naast Kortveldsesteeg 1-3 te Hank RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Naast Kortveldsesteeg 1-3 te Hank Opdrachtgever : De heer T.J.H. de Regt Muggenwaard 1 4251 ME WERKENDAM Projectnummer : 11KL268 Datum : 9 september 2011 Auteur : ing.

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Sparrenweg 19 te Gemert

Verkennend bodemonderzoek Sparrenweg 19 te Gemert RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Sparrenweg 19 te Gemert Opdrachtgever : Fam. De Louw Sparrenweg 19 5421 ZT GEMERT Projectnummer : 12KL112 Datum : 24 april 2012 Auteur : ing. F.M. Bouma Paraaf :... Klijn

Nadere informatie

Historisch bodemonderzoek Verbindingsweg 2 te Overslag

Historisch bodemonderzoek Verbindingsweg 2 te Overslag RAPPORT Historisch bodemonderzoek Verbindingsweg 2 te Overslag Opdrachtgever : Mts. de Clerck - de Clerck-Celie Verbindingsweg 2 4575 NJ OVERSLAG Projectnummer : 13KL301 Datum : 15 oktober 2013 Auteur

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Molenwijk te Veendam

Verkennend bodemonderzoek Molenwijk te Veendam RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Molenwijk te Veendam Opdrachtgever : Invraplus Postbus 44 9750 AA HAREN Projectnummer : 12KL104 Datum : 24 april 2012 Auteur : ing. F.M. Bouma Paraaf :... Klijn Bodemonderzoek

Nadere informatie

Tabel 1: Gemeten gehalten in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming

Tabel 1: Gemeten gehalten in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Tabel 1: Gemeten gehalten in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Grondmonster MM1 (bg) MM2 (og) Certificaatcode 2014057040 2014057040 Boring(en) 2, 3, 5, P1 2, P1 Traject (m -mv) 0,00-0,50

Nadere informatie

Verkennend en nader bodemonderzoek Zahnstraat 34 te Angeren

Verkennend en nader bodemonderzoek Zahnstraat 34 te Angeren RAPPORT Verkennend en nader bodemonderzoek Zahnstraat 34 te Angeren Opdrachtgever : Bureau Factum Firmitas Mgr. Suijsstraat 20 5375 AG REEK Projectnummer : 16KL123 Datum : 18 mei 2016 Auteur : ing. F.M.

Nadere informatie

DHV B.V. Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat te Voorthuizen bijlage 1 MD-DE

DHV B.V. Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat te Voorthuizen bijlage 1 MD-DE DHV B.V. BIJLAGE 1 Regionale tekening Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat te Voorthuizen bijlage 1 MD-DE21259-1 - DHV B.V. BIJLAGE 2 Situatietekening met boringen en peilbuis Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Conclusies Door middel van het uitgevoerde bodemonderzoek is inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Westerkamp 19/21 te Sellingen

Verkennend bodemonderzoek Westerkamp 19/21 te Sellingen RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Westerkamp 19/21 te Sellingen Opdrachtgever : Bouwkundig Ontwerpburo Wilzing Brink 11 9591 AG ONSTWEDDE Projectnummer : 14KL091 Datum : 21 maart 2014 Auteur : ing. F.M.

Nadere informatie

Gemeente Losser T.a.v. de heer H. Plegt Raadhuisplein 1 7581 AG Losser. Geachte heer Plegt,

Gemeente Losser T.a.v. de heer H. Plegt Raadhuisplein 1 7581 AG Losser. Geachte heer Plegt, Deventerstraat 10 7575 EM Oldenzaal Retouradres: Postbus 336, 7570 AH Oldenzaal Gemeente Losser T.a.v. de heer H. Plegt Raadhuisplein 1 7581 AG Losser telefoon 0541 57 07 30 telefax 0541 57 07 31 e-mail

Nadere informatie

BIJLAGE 1 - Onderzoekslocatie -

BIJLAGE 1 - Onderzoekslocatie - BIJLAGE 1 - Onderzoekslocatie - Omgevingskaart Klantreferentie: bo14347 m 125 m 625 m Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 125 Hier bevindt zich Kadastraal object SOEST G 9311 Nieuweweg 6A, SOEST CC-BY

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Jonasweg 6a/6 te Vaassen

Verkennend bodemonderzoek Jonasweg 6a/6 te Vaassen Postadres Postbus 5076 6802 EB ARNHEM t 026-7513300 f 026-7513818 www.syncera.nl bezoekadres Westervoortsedijk 50 6827 AT ARNHEM Verkennend bodemonderzoek Jonasweg 6a/6 te Vaassen Definitief In opdracht

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld GEMEENTE HOOGEVEEN WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld Vastgesteld 1 maart 2011 Voorschriften 3 e Zandwijkje 8 Hollandscheveld 1 maart 20111 Pagina

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Oude Zwolseweg ong. te Vinkenbuurt

Verkennend bodemonderzoek Oude Zwolseweg ong. te Vinkenbuurt RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Oude Zwolseweg ong. te Vinkenbuurt Opdrachtgever : Loonbedrijf Koonstra Koloniedijk 1 7739 PA VINKENBUURT Projectnummer : 13KL035 Datum : 1 maart 2013 Auteur : ing. F.M.

Nadere informatie

Landelijk Gebied - Vledderweg 31a

Landelijk Gebied - Vledderweg 31a Landelijk Gebied - Vledderweg 31a blz. 2 Gemeente Stadskanaal Inhoudsopgave Toelichting 3 1. Inleiding 5 1.1. Aanleiding 5 1.2. Ligging van het plangebied 5 2. Beleid 7 2.1. Provinciaal beleid 7 2.2. Gemeentelijk

Nadere informatie

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren TOELICHTING op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren Inleiding Door de raad van de toenmalige gemeente Nederhorst den Berg, welke tegenwoordig

Nadere informatie

RAPPORT. Historisch bodemonderzoek Brouwerskampweg 19 te Son. Opdrachtgever : de heer T.A. Foolen Brouwerskampweg PN SON

RAPPORT. Historisch bodemonderzoek Brouwerskampweg 19 te Son. Opdrachtgever : de heer T.A. Foolen Brouwerskampweg PN SON RAPPORT Historisch bodemonderzoek Brouwerskampweg 19 te Son Opdrachtgever : de heer T.A. Foolen Brouwerskampweg 19 5691 PN SON Projectnummer : 13KL269 Datum : 3 september 2013 Auteur : ing. F.M. Bouma

Nadere informatie

: NEN 5740 ONV (onverdacht), NEN 5707 VED-H (Verdachte locatie met diffuse bodembelasting heterogeen verdeeld)

: NEN 5740 ONV (onverdacht), NEN 5707 VED-H (Verdachte locatie met diffuse bodembelasting heterogeen verdeeld) In het kader van de herontwikkeling van de locatie Boerderij Groot Krakhort aan de Bolderikhof 18 te Leusden is eens het volgende bodemonderzoek beoordeeld: Titel : Verkennend Bodemonderzoek en Asbest

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld GEMEENTE HOOGEVEEN Wijzigingsplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord Vastgesteld 18 Mei 2010 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting

Nadere informatie

Engelenweide - Cuneraweg te Rhenen

Engelenweide - Cuneraweg te Rhenen Titel VO Engelenweide - Cuneraweg te Rhenen Projectnummer 76310 Opdrachtgever Ingenious Vastgoed B.V. Auteur(s) De heer J. Rosenkamp Paraaf Datum Kwaliteitscontrole De heer J. Ros Paraaf Datum Ons kenmerk

Nadere informatie

Nieuwstraat 10 te Dreumel

Nieuwstraat 10 te Dreumel Nieuwstraat 1 te Dreumel Verkennend bodemonderzoek conform NEN 574 milieukundig onderzoek SAB te Arnhem september 29 definitief Nieuwstraat 1 te Dreumel Verkennend bodemonderzoek conform NEN 574 milieukundig

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Horstweg en Eerbeekseweg te Loenen

Verkennend bodemonderzoek Horstweg en Eerbeekseweg te Loenen Verkennend bodemonderzoek Horstweg 76-82 en Eerbeekseweg 29-33 te Loenen 1 april 2009 Verkennend bodemonderzoek Horstweg 76-82 en Eerbeekseweg 29-33 te Loenen Sulvada-terrein Kenmerk R002-4592909LHU-cmn-V02-NL

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek

Verkennend bodemonderzoek Verkennend bodemonderzoek tpv Sporthal te Epe Milieukundig onderzoek Witpaard Partners B.V. juni 29 Definitief Verkennend bodemonderzoek tpv Sporthal te Epe Milieukundig onderzoek dossier : C4156-1-3 registratienummer

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek

Verkennend bodemonderzoek Verkennend bodemonderzoek De Kolk te Wapenveld Definitief gemeente Heerde Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 mei 2009 99047521 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Algemeen... 4 1.2 Aanleiding en doelstelling...

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Beulakerweg 54 Giethoorn

Verkennend bodemonderzoek Beulakerweg 54 Giethoorn Verkennend bodemonderzoek Beulakerweg 54 Giethoorn Opdrachtgever: SAB Arnhem B.V. Projectnummer: P1854.01 Datum: 18 november 2010 Rapporteur: ing. J.A. Slotboom-van Vliet Autorisatie: J. Geerdink M.Sc.

Nadere informatie

Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland

Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland Identificatie Planstatus identificatiecode datum: status: NL.IMRO.0687.BPWBGMEERST-VG98 19 augustus 2011 vastgesteld HOOFDSTUK 1 Doel

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 6 6.

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek centrumplan Oldebroek

Verkennend bodemonderzoek centrumplan Oldebroek Verkennend bodemonderzoek centrumplan Oldebroek 6 juni 2007 Verantwoording Titel Verkennend bodemonderzoek centrumplan Oldebroek Opdrachtgever Gemeente Oldebroek Projectleider Hans Notkamp Auteur(s) Rutger

Nadere informatie

Verkennend bodem- en asbestonderzoek

Verkennend bodem- en asbestonderzoek Verkennend bodem- en asbestonderzoek Sportterrein en woningbouwlocaties Klarenbeek Definitief D&D Projecten BV Klarenbeekseweg 92 7381 BG KLARENBEEK Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 7 augustus 2008 Inhoudsopgave

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK KLEIN KANTJE ONG. TE NISTELRODE

VERKENNEND BODEMONDERZOEK KLEIN KANTJE ONG. TE NISTELRODE VERKENNEND BODEMONDERZOEK voor de locatie gelegen aan de KLEIN KANTJE ONG. TE NISTELRODE in opdracht van : De heer P. van der Heijden Klein Kantje 13 5388 XD Nistelrode opsteller : J. Verhoeven Postbus

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Kamperstraatweg 7 te Kampen

Verkennend bodemonderzoek Kamperstraatweg 7 te Kampen Notitie Contactpersoon Wim Dorgelo Datum 26 mei 2010 Kenmerk N005-4679632WDO-cmn-V01-NL Verkennend bodemonderzoek Kamperstraatweg 7 te Kampen 1.1 Onderzoeksstrategie Ter plaatse van de Kamperstraatweg

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Minster Cremerstraat 8 te Zeijen

Verkennend bodemonderzoek Minster Cremerstraat 8 te Zeijen RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Minster Cremerstraat 8 te Zeijen Opdrachtgever : Pathuis en Partners Minister Cremerstraat 8 9491 TJ ZEIJEN Projectnummer : 15KL363 Datum : 30 november 2015 Auteur : A.

Nadere informatie

Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda

Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda *OMWB524761* Postbus 75 5000 AB Tilburg 013 206 01 00 info@omwb.nl http://www.omwb.nl Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda Vooronderzoek

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK. DE HOEF 2, FASE 2 en 3 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE

VERKENNEND BODEMONDERZOEK. DE HOEF 2, FASE 2 en 3 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE VERKENNEND BODEMONDERZOEK DE HOEF 2, FASE 2 en 3 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE VERKENNEND BODEMONDERZOEK DE HOEF 2, FASE 2 en 3 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE Colofon opdrachtgever : gemeente Bernheze locatie

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Zeldertseweg 73 te Hoogland

Verkennend bodemonderzoek Zeldertseweg 73 te Hoogland RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Zeldertseweg 73 te Hoogland Opdrachtgever : Familie Van den Hengel-Van t Klooster Hobbemastraat 4 3817 PS AMERSFOORT Projectnummer : 15KL049 Datum : 4 maart 2015 Auteur

Nadere informatie

: M. Scheffers en mevr. G.P.M. Scheffers - de Jong Oliviersweg achter 9A 5061 PL Oisterwijk

: M. Scheffers en mevr. G.P.M. Scheffers - de Jong Oliviersweg achter 9A 5061 PL Oisterwijk VERKENNEND MILIEUKUNDIG BODEMONDERZOEK AAN DE OLIVIERSWEG ACHTER 9A TE OISTERWIJK Opdrachtgever : M. Scheffers en mevr. G.P.M. Scheffers - de Jong Oliviersweg achter 9A 5061 PL Oisterwijk Adviesbureau

Nadere informatie

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O

Nadere informatie

Het Zand 3811 GC AMERSFOORT. plaatse van. met onder meer een loodgehalte. het NEN. pakket. Beoordeling NVT Voldoet Troebel T 0547

Het Zand 3811 GC AMERSFOORT. plaatse van. met onder meer een loodgehalte. het NEN. pakket. Beoordeling NVT Voldoet Troebel T 0547 mro B.V. De heer H. van Veldhuisen Het Zand 30 3811 GC AMERSFOORT Laren, 27 juli 2017 Ooldselaan 12a 7245 PR Laren T 0547 261 888 info@vdpoelmilieu.nl www.vdpoelmilieu.nl BANK: NL16 TRIO 0391171747 BTW:

Nadere informatie

Sanering uitgevoerd, restverontreiniging aanwezig. Ernstig, niet urgent geval van bodemverontreiniging.

Sanering uitgevoerd, restverontreiniging aanwezig. Ernstig, niet urgent geval van bodemverontreiniging. Hieronder zijn de locaties weergegeven waar sprake is (geweest) van gevallen van ernstige bodemverontreiniging in de zin van de Wet bodembescherming. Tevens wordt kort omschreven wat de status van de locatie

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Oude Reekstraat 5 te Beuningen

Verkennend bodemonderzoek Oude Reekstraat 5 te Beuningen RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Oude Reekstraat 5 te Beuningen Opdrachtgever : de heer J.M. Weijers Oude Reekstraat 5 6642 KK BEUNINGEN Projectnummer : 15KL379 Datum : 11 januari 2015 Auteur : ing. F.M.

Nadere informatie

Hierbij doen wij u de resultaten toekomen van het nader bodemonderzoek op het sportpark De Koepel te Vught.

Hierbij doen wij u de resultaten toekomen van het nader bodemonderzoek op het sportpark De Koepel te Vught. Gemeente Vught T.a.v. heer R. Agterdenbos Postbus 10100 5260 GA VUGHT Heeswijk, 15 juni 2009 Behandeld door : BER Onze ref. : 54161/256445.2 Betreft : Nader bodemonderzoek sportpark De Koepel te Vught

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen. Vastgesteld

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen. Vastgesteld GEMEENTE HOOGEVEEN BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen Vastgesteld 24 maart 2015 INHOUDSOPGAVE Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Bestaande situatie... 3

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse.

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse. Vo GEMEENTE HOOGEVEEN WIJZIGINGSPLAN Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse. Onherroepelijk 31 augustus 2011 In Werking 31 augustus 2011 Vaststelling 12 juli 2011 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...3 2. Bestaande

Nadere informatie

BEUNINGEN, OUDE REEKSTRAAT 5. bestemmingsplan

BEUNINGEN, OUDE REEKSTRAAT 5. bestemmingsplan BEUNINGEN, OUDE REEKSTRAAT 5 bestemmingsplan Bijlagen bij toelichting Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Situatietekening Bodemonderzoek Onderzoek asbesthoudend materiaal Akoestisch onderzoek

Nadere informatie

1 Inleiding 3. 3 Verrichte werkzaamheden Veldwerkzaamheden Laboratoriumonderzoek 9

1 Inleiding 3. 3 Verrichte werkzaamheden Veldwerkzaamheden Laboratoriumonderzoek 9 projectnr. 237704 Gemeente Goirle januari 2011, revisie 00 Verkennend bodemonderzoek Kerkstraat 57-59 te Riel Inhoud Blz. 1 Inleiding 3 2 Vooronderzoek 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Terreinbeschrijving 4 2.3 Voormalig-

Nadere informatie

SONDERINGEN MILIEUONDERZOEK SANERINGEN DUURZAME ENERGIE AARDWARMTE AARDINGEN BLIKSEMBEVEILIGING Bodem Belang BV Zandloper 17 1731 LM Winkel Tel: 0224 531 274 Fax: 0224 531 915 info@bodembelang.nl Verkennend

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10 TOELICHTING 1. Inleiding 4 2. Bestaande situatie 4 2.1 Plangebied 4 2.2 Vigerende bestemmingsplan 4 2.3 bestaande situatie 5 3. Gewenste ontwikkeling 5 4. Milieu 5 5. Planbeschrijving 8 6. Inspraak 8 7.

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK ZUIDZIJDE 31 TE ROZENBURG

VERKENNEND BODEMONDERZOEK ZUIDZIJDE 31 TE ROZENBURG Grondslag BV Project 5855 PROJECT 5855 VERKENNEND BODEMONDERZOEK ZUIDZIJDE 31 TE ROZENBURG opdrachtgever: contactpersoon: Gemeente Rozenburg, de heer W.P. van der Spoel bureau VROM Tel.: 0181-488831 Postbus

Nadere informatie

INDICATIEF BODEMONDERZOEK N857 NUISVEEN TE BORGER

INDICATIEF BODEMONDERZOEK N857 NUISVEEN TE BORGER INDICATIEF BODEMONDERZOEK N857 NUISVEEN TE BORGER PROVINCIE DRENTHE 9 juli 2010 074910580:0.1 B02032.000046.0100 INDICATIEF BODEMONDERZOEK N857 NUISVEEN TE BORGER Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Inleiding 3 1.2

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Insingerstraat 19 te Soest

Verkennend bodemonderzoek Insingerstraat 19 te Soest RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Insingerstraat 19 te Soest Opdrachtgever : de heer A. van Dorresteijn Insingerstraat 19 3766 MA SOEST Projectnummer : 15KL343 Datum : 1 december 2015 Auteur : ing. F.M.

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek De Plak 29 en 31 te Bemmel

Verkennend bodemonderzoek De Plak 29 en 31 te Bemmel RAPPORT Verkennend bodemonderzoek De Plak 29 en 31 te Bemmel Opdrachtgever : Jansen Bouwontwikkeling B.V. Postbus 278 6600 AG WIJCHEN Projectnummer : 14KL232 Datum : 13 augustus 2014 Auteur : ing. F.M.

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Bestemmingsplan Buitengebied Noord, wijzigingsplan Siberië mei 2012 Gemeente Hoogeveen Pagina 2

INHOUDSOPGAVE. Bestemmingsplan Buitengebied Noord, wijzigingsplan Siberië mei 2012 Gemeente Hoogeveen Pagina 2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 7 6.

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Beltshofweg 18 te Haaksbergen

Verkennend bodemonderzoek Beltshofweg 18 te Haaksbergen RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Beltshofweg 18 te Haaksbergen Opdrachtgever : de heer Bouwman Belthofsweg 18 7482 NV HAAKSBERGEN Projectnummer : 12KL264 Datum : 10 september 2012 Auteur : A. Reit Paraaf

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorder Hoofddiep 15 te Nieuweroord

Bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorder Hoofddiep 15 te Nieuweroord Bestemmingsplan Noorder Hoofddiep 15 te Nieuweroord Pagina 3 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 5 2. Bestaande situatie 5 2.1 Plangebied 5 2.2 Vigerende bestemmingsplan 5 2.3 bestaande situatie 6 3. Gewenste ontwikkeling

Nadere informatie

Tom van Garderen Baarn B.V. te Baarn

Tom van Garderen Baarn B.V. te Baarn VERKENNEND BODEMONDERZOEK Acacialaan 58 Baarn Kenmerk: 0502503A Opdrachtgever: Datum rapport: Status: Uitvoering: Projectleider: Rapporteur: Autorisatie: Tom van Garderen Baarn B.V. te Baarn 9 november

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord GEMEENTE HOOGEVEEN BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord 15 Juni 2009 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK Locatie : Boerhaavelaan 1-5 te Zoetermeer Opdrachtgever : Breevast B.V. Projectnummer : 250126.1 Datum : 18 mei 2010 Onderzoeksgegevens Soort onderzoek Verkennend bodemonderzoek

Nadere informatie

Bijlage 10: Bodemonderzoeken

Bijlage 10: Bodemonderzoeken Bijlage 10: Bodemonderzoeken VERKENNEND

Nadere informatie

Uitbreiding begraafplaats Hogeweg te Wamel

Uitbreiding begraafplaats Hogeweg te Wamel Uitbreiding begraafplaats Hogeweg te Wamel verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 milieukundig onderzoek SAB te Arnhem mei 2010 definitief Uitbreiding begraafplaats Hogeweg te Wamel verkennend bodemonderzoek

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek De Chalmotweg 3A te Kampen

Verkennend bodemonderzoek De Chalmotweg 3A te Kampen Notitie Contactpersoon Wim Dorgelo Datum 26 mei 2010 Kenmerk N007-4679632WDO-cmn-V01-NL Verkennend bodemonderzoek De Chalmotweg 3A te Kampen 1.1 Onderzoeksstrategie Ter plaatse van De Chalmotweg 3A is

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek 4 percelen Alphen a/d Rijn. Nabij J.C. Hoogendoornlaan

Verkennend bodemonderzoek 4 percelen Alphen a/d Rijn. Nabij J.C. Hoogendoornlaan Verkennend bodemonderzoek 4 percelen Alphen a/d Rijn Nabij J.C. Hoogendoornlaan 11 februari 2010 Verkennend bodemonderzoek 4 percelen Alphen a/d Rijn Alphen aan den Rijn, sectie G, percelen 140, 145,

Nadere informatie

Wijzigingsplan Zandertje 17 te Breskens. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 24 september 2013 (NL.IMRO.9929.WBZandertje17-VA01)

Wijzigingsplan Zandertje 17 te Breskens. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 24 september 2013 (NL.IMRO.9929.WBZandertje17-VA01) Wijzigingsplan Zandertje 17 te Breskens Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 24 september 2013 (NL.IMRO.9929.WBZandertje17-VA01) 1 1. Planbeschrijving 1.1 Beschrijving project Provincie

Nadere informatie

Aanvullend onderzoek demping Zahnstraat 19 te Angeren

Aanvullend onderzoek demping Zahnstraat 19 te Angeren Aanvullend onderzoek demping Zahnstraat 19 te Angeren Opdrachtgever: De heer A. Schuring Projectcode: CIW00310 Project: Demping Zahnstraat 19 Angeren Datum: maandag 20 september 2010 Status: Definitief

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Op 2 september 2013 is een omgevingsvergunning aangevraagd door de provincie Fryslân voor de aanleg

Nadere informatie

1 INLEIDING 2 2 LOCATIEGEGEVENS 3 3 OPZET ONDERZOEK 5 4 UITVOERING ONDERZOEK 6 5 TOETSING EN INTERPRETATIE 9 6 CONCLUSIE 10

1 INLEIDING 2 2 LOCATIEGEGEVENS 3 3 OPZET ONDERZOEK 5 4 UITVOERING ONDERZOEK 6 5 TOETSING EN INTERPRETATIE 9 6 CONCLUSIE 10 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 2 2 LOCATIEGEGEVENS 3 2.1 Beschrijving onderzoekslocatie 3 2.2 Regionale geohydrologische gegevens 4 3 OPZET ONDERZOEK 5 3.1 Vooronderzoek 5 3.2 Onderzoeksstrategie 5 4 UITVOERING

Nadere informatie

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Toekomstige situatie 4 4. Milieuaspecten 4 5. Planbeschrijving 4 6. Inspraak

Nadere informatie

2001, 2002. RAPPORT: Verkennend bodemonderzoek Dorshout (ong.) te Veghel (Plan Dorsveld) PROJECTNUMMER: B11.4637. OPDRACHTGEVER: V.O.F.

2001, 2002. RAPPORT: Verkennend bodemonderzoek Dorshout (ong.) te Veghel (Plan Dorsveld) PROJECTNUMMER: B11.4637. OPDRACHTGEVER: V.O.F. VERHOEVEN MILIEUTECHNIEK B.V. Van Voordenpark 16 5301 KP Zaltbommel TEL: 0418-572060 FAX: 0418-515722 www.verhoevenmilieu.nl info@verhoevenmilieu.nl RAPPORT: Verkennend bodemonderzoek Dorshout (ong.) te

Nadere informatie

VKB 2001/2002 VERKENNEND BODEMONDERZOEK OP HET PERCEEL AAN SCHULPSTET 7, 9 EN 13 TE CASTRICUM. HB Adviesbureau bv

VKB 2001/2002 VERKENNEND BODEMONDERZOEK OP HET PERCEEL AAN SCHULPSTET 7, 9 EN 13 TE CASTRICUM. HB Adviesbureau bv VKB 2001/2002 VERKENNEND BODEMONDERZOEK OP HET PERCEEL AAN SCHULPSTET 7, 9 EN 13 TE CASTRICUM HB Adviesbureau bv Op alle offertes, werkzaamheden van en overeenkomsten met HB Adviesbureau zijn de RVOI 2001

Nadere informatie

MILIEUKUNDIG BODEMONDERZOEK LANGS DE PROVINCIALE WEG N618 BOXTEL - SCHIJNDEL 12 APRIL 2017

MILIEUKUNDIG BODEMONDERZOEK LANGS DE PROVINCIALE WEG N618 BOXTEL - SCHIJNDEL 12 APRIL 2017 MILIEUKUNDIG BODEMONDERZOEK LANGS DE PROVINCIALE WEG N618 BOXTEL - SCHIJNDEL 12 APRIL 2017 Contactpersonen SIMON VAN DEN BOSSE Teamleider Bodem&Ondergrond T +31884261261 M +31627060772 E simon.vandenbosse@arcadis.com

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek

Verkennend bodemonderzoek Verkennend bodemonderzoek De Rikker Fase V en VI te Winterswijk Milieukundig onderzoek SAB juni 29 Definitief Verkennend bodemonderzoek De Rikker Fase V en VI te Winterswijk Milieukundig onderzoek dossier

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740

Verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 Verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 Locatie : "Rucphen-Zuid" te Rucphen Opdrachtgever : Gemeente Rucphen Projectnummer : 252101.1 Datum : 6 november 2012 Onderzoeksgegevens Soort onderzoek Verkennend

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7 Notitie Project: Bestemmingsplan Valkenweg 9 te Holten Onderwerp: Milieukundige onderzoeken Referentie: 15J102.R003 Datum: 15 april 2015 Auteur: Mevrouw ing. N.J.W. Pirovano LLB Bestemd voor: De heer Hofman

Nadere informatie

Toelichting Buitengebied 2009; Wildenborchseweg 34 te Vorden

Toelichting Buitengebied 2009; Wildenborchseweg 34 te Vorden ToelichtingBuitengebied2009;Wildenborchseweg34teVorden OOSTZEEstedenbouw 3 Buitengebied2009;Wildenborchseweg34teVorden Toelichting Inhoud Inhoud...2 Inleiding...6 1. Wettelijkkader...8 2. Beschrijvingvanhetproject...10

Nadere informatie

Bodemonderzoek plangebied Ommen Oost - Noordzijde Otmansweg

Bodemonderzoek plangebied Ommen Oost - Noordzijde Otmansweg Bodemonderzoek plangebied Ommen Oost - Noordzijde Otmansweg 25 maart 2014 Bodemonderzoek plangebied Ommen Oost - Noordzijde Otmansweg Kenmerk R002-1219308TNY-mwl-V03-NL Verantwoording Titel Bodemonderzoek

Nadere informatie

Het doel van het aanvullend onderzoek is het verkrijgen van aanvullende informatie over de verontreiniging.

Het doel van het aanvullend onderzoek is het verkrijgen van aanvullende informatie over de verontreiniging. Vos & Teeuwissen BV T.a.v. de weledele mevrouw J. van Wanrooij Postbus 259 1270 AG HUIZEN Heeswijk, 24 december 2008 Behandeld door : WGE Onze ref. : 258555.1 Projectnaam : Kuijer Plataanlaan te Baarn

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek aan de Moerheimstraat 99 te Dedemsvaart

Verkennend bodemonderzoek aan de Moerheimstraat 99 te Dedemsvaart Verkennend bodemonderzoek aan de Moerheimstraat 99 te Dedemsvaart 21 april 2011 Verkennend bodemonderzoek aan de Moerheimstraat 99 te Dedemsvaart Kenmerk R001-4759288KLH-nva-V01-NL Verantwoording Titel

Nadere informatie

Regionale ligging van de onderzoekslocatie Bijlage I AMSTERDAM Locatie Topografische Dienst Nederland, Emmen Opdrachtgever Schaal Status Gemeente Amst

Regionale ligging van de onderzoekslocatie Bijlage I AMSTERDAM Locatie Topografische Dienst Nederland, Emmen Opdrachtgever Schaal Status Gemeente Amst Regionale ligging van de onderzoekslocatie Bijlage I AMSTERDAM Locatie Topografische Dienst Nederland, Emmen Opdrachtgever Schaal Status Gemeente Amsterdam Stadsdeel Zuid 1 : 25.000 Definitief Project

Nadere informatie

Bodemonderzoek op de voormalige stort Brandlichterweg te Denekamp

Bodemonderzoek op de voormalige stort Brandlichterweg te Denekamp Bodemonderzoek op de voormalige stort Brandlichterweg te Denekamp 30 oktober 2009 Bodemonderzoek op de voormalige stort Brandlichterweg te Denekamp Kenmerk R001-4664010LRG-ltr-V01-NL Verantwoording Titel

Nadere informatie

Rapport. Venderstraat 5 te Haler B1416. Bergs Advies BV Leveroyseweg 9A 6093 NE Heythuysen dhr. N. Maes. Definitief

Rapport. Venderstraat 5 te Haler B1416. Bergs Advies BV Leveroyseweg 9A 6093 NE Heythuysen dhr. N. Maes. Definitief Rapport vooronderzoek Venderstraat 5 te Haler Bezoekadres Jekschotstraat 12 Postcode en plaats 5465 PG Veghel Telefoon 0413 287068 e-mail info@bodem-inzicht.nl internet www.bodem-inzicht.nl Projectnaam

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK. Groenstrook ter hoogte van Maerlant 1 t/m 9 Lelystad Kenmerk: A. Opdrachtgever: Gemeente Lelystad

VERKENNEND BODEMONDERZOEK. Groenstrook ter hoogte van Maerlant 1 t/m 9 Lelystad Kenmerk: A. Opdrachtgever: Gemeente Lelystad VERKENNEND BODEMONDERZOEK Groenstrook ter hoogte van Maerlant 1 t/m 9 Lelystad Kenmerk: 1201401A Opdrachtgever: Datum rapport: Status: Uitvoering: Projectleider en Rapporteur: Gemeente Lelystad 23 januari

Nadere informatie

BIJLAGEN Analyserapport ALcontrol B.V. Correspondentieadres Steenhouwerstraat 5 394 AG Rotterdam Tel.: +3 () 23 47 Fax: +3 () 46 3 34 www.alcontrol.nl VERHOEVEN MILIEUTECHN.BV C. Seekles Postbus 2225

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Randweg te Nederhorst den Berg

Verkennend bodemonderzoek Randweg te Nederhorst den Berg RAPPORT Verkennend bodem Randweg te Nederhorst den Berg Opdrachtgever : de heer T. Pouw Middenweg 14a 1394 AK NEDERHORST DEN BERG Projectnummer : 14KL393 Datum : 26 november 2014 Auteur : A. Reit Paraaf

Nadere informatie

Onder het (verharde) parkeerterrein van recreatieplas de Langspier te Boxtel is verontreinigd puin aangebracht.

Onder het (verharde) parkeerterrein van recreatieplas de Langspier te Boxtel is verontreinigd puin aangebracht. MILTOP BV Ketelaarskampweg 15 5222 AL s-hertogenbosch T 073 623 58 43 F 073 623 58 44 E info@miltop.nl Gemeente Boxtel Afdeling Milieu t.a.v. de heer B. van Mil Postbus 10.000 5280 DA BOXTEL Bank 16.88.85.662

Nadere informatie

HISTORISCH BODEMONDERZOEK AAN HET JULIALAANTJE 28 TE RIJSWIJK

HISTORISCH BODEMONDERZOEK AAN HET JULIALAANTJE 28 TE RIJSWIJK HISTORISCH BODEMONDERZOEK AAN HET JULIALAANTJE 28 TE RIJSWIJK Bron: google.nl Opdrachtgever: Plaats: Gemeente Rijswijk Rijswijk Adviesbureau: VanderHelm Milieubeheer B.V. Plaats Berkel en Rodenrijs Projectcode:

Nadere informatie

Toelichting. Wijzigingsplan Sander-Banken, Sander 30

Toelichting. Wijzigingsplan Sander-Banken, Sander 30 Toelichting Wijzigingsplan Sander-Banken, Sander 30 Inleiding De erven van Eekelen hebben verzocht om een extra bebouwingsvlak toe te kennen voor het in hun bezit zijnde perceel Sander 30. Het perceel

Nadere informatie

Toetsing aan de Wet Bodembescherming (Wbb) 19454-BEATRIXSTRAAT 2 416751. Metalen ICP-AES. Minerale olie. Sommaties. Sommaties

Toetsing aan de Wet Bodembescherming (Wbb) 19454-BEATRIXSTRAAT 2 416751. Metalen ICP-AES. Minerale olie. Sommaties. Sommaties Project Certificaten Toetsversie 19454BEATRIXSTRAAT 2 416751 versie 5.10 24 Toetsing aan de Wet Bodembescherming (Wbb) Toetsdatum : 02072012 Monsterreferentie Monsteromschrijving 2627285 MM8 01 (1560)

Nadere informatie

Rapport. wonen limburg. BP Aan de Kreppel (fase 2) te Heythuysen. Vooronderzoek conform NEN 5725

Rapport. wonen limburg. BP Aan de Kreppel (fase 2) te Heythuysen. Vooronderzoek conform NEN 5725 Rapport wonen limburg BP Aan de Kreppel (fase 2) te Heythuysen Vooronderzoek conform NEN 5725 Wonen limburg Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 2 Vooronderzoek conform NEN 5725... 2 2.1 Locatiebeschrijving...

Nadere informatie

OMGEVINGSONDERZOEK behorend bij het bestemmingsplan Boskoop Dorp DEEL B: ONTWIKKELINGSLOCATIES

OMGEVINGSONDERZOEK behorend bij het bestemmingsplan Boskoop Dorp DEEL B: ONTWIKKELINGSLOCATIES OMGEVINGSONDERZOEK behorend bij het bestemmingsplan Boskoop Dorp DEEL B: ONTWIKKELINGSLOCATIES Rapportnr. 0805002emh-B7 Gouda, juni 2008 Behandeld door: mw drs. M. Verweij Milieudienst Midden-Holland Postbus

Nadere informatie

Brede School Lupinenstraat te Didam

Brede School Lupinenstraat te Didam Brede School Lupinenstraat te Didam Verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 Milieukundig onderzoek SAB te Arnhem mei 2010 definitief Brede School Lupinenstraat te Didam Verkennend bodemonderzoek conform

Nadere informatie

Boring: 31 Boring: 32 X: 114363,81 X: 114356,32 Y: 427267,62 Y: 427224,03 Datum: 17-12-2014 Datum: 17-12-2014 GWS: 20 GWS: 20 GHG: GHG: GLG: GLG: Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld Opmerking:

Nadere informatie

Tussentijdse resultaten bodemonderzoek De Omzoom te Assendelft

Tussentijdse resultaten bodemonderzoek De Omzoom te Assendelft Notitie Concept Contactpersoon D. (David) Kroon Datum 0 januari 04 Kenmerk N00-0933DKO-V0 Tussentijdse resultaten bodemonderzoek De Omzoom te Assendelft Geachte heer Fontein, Tauw bv voert momenteel het

Nadere informatie

Skuniadyk 14 te Bakhuizen

Skuniadyk 14 te Bakhuizen 28 e Ontwerp-wijzigingsplan ex artikel 3.6 lid 1 onder a Wro van het Bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Gaasterlân-Sleat Skuniadyk 14 te Bakhuizen G E M E E N T E G A A S T E R L Â N - S L E

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Broek Zuid te Joure

Verkennend bodemonderzoek Broek Zuid te Joure Milieutechniek Rouwmaat Groenlo bv Postbus 74 Den Sliem 93 7140 AB Groenlo 7141 JG Groenlo TEL. 0544-474040 FAX. 0544-474049 Verkennend bodem Broek Zuid te Joure Opdrachtgever : Gemeente De Friese Meren

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Melkweg 21 te Bleskensgraaf

Verkennend bodemonderzoek Melkweg 21 te Bleskensgraaf RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Melkweg 21 te Bleskensgraaf Opdrachtgever : de heer De Gier Hofwegen 50 2971 XB BLESKENSGRAAF Projectnummer : 15KL286 Datum : 6 oktober 2015 Auteur : ing. F.M. Bouma Paraaf

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Boekels Ven

Risico-inventarisatie Boekels Ven Risico-inventarisatie Boekels Ven Onderdeel: Externe Veiligheid Definitief Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 18 februari 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Leeswijzer... 5 2 Begrippenkader externe

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK PRINS WILLEMSTRAAT 40 KLUNDERT

VERKENNEND BODEMONDERZOEK PRINS WILLEMSTRAAT 40 KLUNDERT Postbus 1817 4700 BV Roosendaal Tussenriemer 1 4704 RT Roosendaal tel.: (0165) 56 59 10 fax: (0165) 54 44 68 email: bodemadviseurs@wematech.nl internet: www.wematech.nl VERKENNEND BODEMONDERZOEK PRINS

Nadere informatie

(conform. NEN 5725) dhr. P.L. Giele

(conform. NEN 5725) dhr. P.L. Giele bezoekadres: Hobostraat 1 E 5402 CB Uden postadres: Hurk 303 5403 LD Uden T. 0413-269091 F. 0413-252513 E. info@amitec.nl I. www.amitec.nl ABN-AMRO nr. 40.84.88.735 K.v.K. nr. 16058413 Amitec bv is gecertificeerd

Nadere informatie

Bodeminformatie. Vaartweg 123A te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven

Bodeminformatie. Vaartweg 123A te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven Vaartweg 123A te Hilversum Bodeminformatie Legenda Geselecteerde locatie 50-meter straal Percelen Onderzoeken Verontreinigingscontouren Saneringscontouren Gebouwen Wet milieubeheer bedrijven Brandstoftanks

Nadere informatie

Buitengebied Zuid, Herziening 2007, deelplan Coevorderstraatweg 109

Buitengebied Zuid, Herziening 2007, deelplan Coevorderstraatweg 109 Vo INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving

Nadere informatie

1 Inleiding 3. 3 Verrichte werkzaamheden Veldwerkzaamheden Laboratoriumonderzoek 7

1 Inleiding 3. 3 Verrichte werkzaamheden Veldwerkzaamheden Laboratoriumonderzoek 7 projectnr. 18383 december 28, revisie Woonstichting Leyakkers Verkennend bodemonderzoek Vennenrode te Goirle Inhoud Blz. 1 Inleiding 3 2 Vooronderzoek 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Terreinbeschrijving 4 2.3 Historische

Nadere informatie