De invloed van suggestiviteit op de verwerking van het connectief nadat als markeerder van bekende causale relaties.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De invloed van suggestiviteit op de verwerking van het connectief nadat als markeerder van bekende causale relaties."

Transcriptie

1 De invloed van suggestiviteit op de verwerking van het connectief nadat als markeerder van bekende causale relaties. Niels Pullens Universiteit van Tilburg Juli

2 De invloed van suggestiviteit op de verwerking van het connectief nadat als markeerder van bekende causale relaties. Masterscriptie Niels Pullens (738157) Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen Universiteit van Tilburg Begeleider: Dr. R. Cozijn Tweede begeleider: Dr. E. Oversteegen Juli

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 Voorwoord 4 Samenvatting 5 Hoofdstuk 1 Theoretisch kader Inleiding Inferenties Connectieven Causaliteit Causale connectieven Temporele connectieven Apsectualiteit Tempus Interpretatie en acceptatie van temporele connectieven Het connectief nadat als causale relatiemarkeerder Suggestiviteit Vraagstellingen en hypotheses.22 Hoofdstuk 2 Het voorexperiment Inleiding Methode Proefpersonen Materiaal Design Procedure Verwerking van de gegevens Resultaten Samenvatting van de resultaten 30 Hoofdstuk 3 Leesexperiment Inleiding Methode Proefpersonen Materiaal Design Procedure Resultaten Samenvatting van de resultaten 38 Hoofdstuk 4 Conclusie en Discussie Conclusie Discussie

4 4.2.1 Integratie Inferentie Tekstgenre Tempus Onderzoeksopzet 45 Literatuurlijst 47 Bijlagen 49 Bijlage 1 Instructie voorexperiment...49 Bijlage 2 Resultaten eerste voorexperiment...50 Bijlage 3 Resultaten tweede voorexperiment Bijlage 4 Instructie leesexperiment 63 Bijlage 5 Experimentele teksten.69 Bijlage 6 Oefenteksten en fillerteksten

5 Voorwoord Deze scriptie is geschreven als eindonderdeel van mijn studie Bedrijfscommunicatie en Digitale Media aan de Faculteit Geesteswetenschappen aan de Universiteit van Tilburg. Het uitzoeken van een scriptieonderwerp verliep in het begin erg moeizaam. Het bleek erg lastig om een passend en beschikbaar onderwerp te vinden dat aansloot bij mijn interesses. Hoewel mijn interesse in eerste instantie niet uitging naar een afstudeerrichting over leesprocessen, werd dit mijn scriptieonderwerp. Het leek me een moeilijk onderwerp, maar al snel zag ik de uitdaging om deze voor mij redelijk onbekende materie te doorgronden. Het begin van het scriptietraject bestond voornamelijk uit het lezen van literatuur en het samenstellen van teksten voor het leesexperiment. Het werd me al snel duidelijk dat het schrijven van goed te lezen en te begrijpen teksten niet eenvoudig is. Het telkens anders formuleren en aanpassen van zinnen heeft erg veel tijd ingenomen en werkte niet echt stimulerend voor de voortgang van mijn afstudeeronderzoek. Maar hoe meer ik me ging verdiepen in de stof betreffende connectieven en causale relaties, hoe meer interesse ik er in kreeg. Ik probeerde mensen in mijn directe omgeving uit te leggen wat mijn afstudeeronderwerp toch wel niet inhield. De meeste mensen waren vol onbegrip over het feit dat je kunt afstuderen op het woord nadat. Na meerdere malen uitleg te hebben gegeven over het onderwerp, waren er toch bepaalde mensen die het net als ik ging opvallen als het bewuste woord in een zin ogenschijnlijk causaal gebruikt werd. Het onderzoek kon pas echt beginnen, NADAT ik voldoende goedlopende teksten had geformuleerd voor het leesexperiment. Mijn enthousiasme voor het onderzoek begon toe te nemen, want ik was gaandeweg nieuwsgierig geworden naar de uiteindelijke resultaten van het onderzoek. Het afnemen van de experimenten werkte daarbij erg motiverend. Op deze manier was ik namelijk echt bezig met onderzoeken en was het eindproduct in zicht. De dataverzameling was tegen de verwachting in erg leuk om te doen. Bij het beschrijven van de resultaten liep ik regelmatig tegen problemen aan, maar uiteindelijk is dat ook allemaal goed gekomen. Dit alles resulteerde in de scriptie die nu voor u ligt. Met deze scriptie sluit ik naast mijn Master Bedrijfscommunicatie en Digitale Media ook mijn studietijd af. Ik kan terugkijken op een periode die niet te vergelijken is met mijn voorgaande studiejaren, maar die erg leerzaam en interessant is geweest. Zo leerde ik dat je voor het doen van onderzoek erg gedetailleerd te werk moet gaan en je moet beschikken over geduld en doorzettingsvermogen. Mijn begeleider is bij het werken aan mijn scriptie een goede steun geweest. Ik wil hierbij dan ook allereerst mijn begeleider Rein Cozijn bedanken. Rein was erg betrokken bij mijn onderzoek en stimuleerde me om kritisch naar mijn onderzoek te blijven kijken. Maar vooral wil ik hem bedanken voor zijn enthousiasme en onmisbare hulp. Ook wil ik graag mijn tweede begeleider Leonoor Oversteegen bedanken voor haar bijdrage in de beginperiode van mijn afstudeertraject en haar bereidwilligheid om als tweede lezer van mijn scriptieverslag te fungeren. Mijn huisgenoten wil ik bedanken voor het aanhoren van mijn verhalen over mijn scriptie-ervaringen en voor de hulp bij het verzamelen van de data. Maar bovenal wil ik ze bedanken voor de welkome afleiding. Tot slot, maar zeker niet in de laatste plaats, wil ik mijn ouders bedanken voor de gegeven mogelijkheid deze studie te volgen en voor hun onvoorwaardelijke steun. Niels Pullens, Tilburg, 24 juli,

6 Samenvatting Voor heel veel mensen is het lezen van een tekst de normaalste zaak van de wereld. Het begrijpen van een tekst is echter een ingewikkeld proces van informatieverwerking. Om een tekst goed te kunnen begrijpen dienen er relaties tussen zinsdelen gelegd te worden. Het gebruik van connectieven in teksten maakt deze relaties expliciet en dienen daarbij als hulpmiddel om de tekst(delen) beter te verwerken. Een veelvuldig gebruikt connectief is het causale connectief omdat. Dit connectief wordt gebruikt om causale relaties tussen zinsdelen uit te drukken. De afgelopen jaren zijn er verschillende onderzoeken gedaan naar het connectief omdat op de verwerking van causale relaties. Uit deze onderzoeken kwam onder andere naar voren dat omdat twee belangrijke functies heeft, een integratiefunctie en een inferentiefunctie. De integratiefunctie houdt in dat een lezer weet na het lezen van het connectief hoe de informatie in de zin geïntegreerd dient te worden. De inferentiefunctie houdt in dat de lezer door het connectief wordt uitgenodigd tot het maken van een inferentie en zodoende een verband legt tussen de informatie die in de tekst staat en de voorkennis van de lezer. In voorgaand onderzoek is vastgesteld dat ook het causale connectief want de twee bovengenoemde functies heeft op de verwerking van voor de hand liggende causale relaties. In sommige gevallen worden causale relaties uitgedrukt door niet-causale connectieven. Het temporele connectief nadat is zo een connectief dat van oorsprong een tijdsrelatie tussen zinsdelen legt, maar ook een causale relatie kan uitdrukken. Er is in het verleden onderzocht of een lezer een causale relatiezin gemarkeerd met het temporele connectief nadat hetzelfde verwerkt als een causale relatiezin gemarkeerd met omdat. Geconcludeerd werd dat nadat de integratie van woorden niet vergemakkelijkt en dat het connectief niet uitnodigt tot het maken van een inferentie. In dit onderzoek werd de causale relatie niet of nauwelijks gesuggereerd in de context. Vermoed werd dat nadat de integratie van woorden in de zinsstructuur versneld als de relatie gesuggereerd werd in de context. Ook werd verwacht dat de causale inferentie alleen werd gemaakt als er een suggestieve context voorafgaat aan de causale relatiezin gemarkeerd met nadat. Dit heeft tot de volgende centrale vraagstelling van dit onderzoek geleid: Is de invloed van het connectief nadat overeenkomstig aan het connectief omdat op de verwerking van bekende causale relaties als de causale relatie is gesuggereerd in de context van de tekst? In dit onderzoek is een leesexperiment uitgevoerd om antwoord te krijgen op bovengenoemde vraagstelling. Dit experiment bestond uit suggestieve en niet-suggestieve teksten, die werden gepresenteerd met of zonder het connectief nadat. De leestijden en verificatietijden van deze teksten werden gemeten om na te gaan of nadat zich wat betreft integratie- en inferentiefunctie hetzelfde gedraagt als omdat. De resultaten lieten zien dat nadat niet causaal werd geïnterpreteerd als de causale relatie was gesuggereerd in de context. Er werd dan ook geen evidentie gevonden voor een integratie- en inferentiefunctie van nadat bij suggestieve teksten. Geconcludeerd kan worden dat de invloed van het temporele connectief nadat bij suggestieve teksten niet overeenkomstig is aan de invloed van het causale connectief omdat op de verwerking van bekende causale relaties. Het onderzoek heeft interessante suggesties voor vervolgonderzoek opgeleverd. Zo wordt er voorgesteld om zinnen met het connectief nadat te onderzoeken waarin andere werkwoordstijden worden gebruikt. Ook wordt er voorgesteld om gebruik te maken van informatieve teksten in het leesexperiment in plaats van narratieve teksten en om de onderzoeksopzet enigszins aan te passen om een beter inzicht te verkrijgen in de interpretatie van nadat. 5

7 Hoofdstuk 1 Theoretisch kader 1.1 Inleiding Vrijwel iedereen leest en schrijft zonder er bij stil te staan dat men hierbij onbewust op allerlei manieren wordt gestuurd in de manier waarop men dit doet. Bij het lezen of luisteren verwacht men onbewust dat de zinnen of zinsdelen samen een groter, betekenisvol geheel vormen. Het lezen van een tekst is het maken van een coherente representatie van de informatie in een tekst of, in de woorden van Noordman en Vonk (1987a): Als iemand een tekst leest, neemt hij of zij de informatie op die in de tekst staat. Het resultaat van het leesproces is dat de lezer een cognitieve representatie heeft opgebouwd die correspondeert met de informatie in de tekst. (p.57). Het begrijpen van een tekst is niet alleen het lezen van woorden. Om een tekst goed te begrijpen dienen er relaties te worden gelegd tussen de (zins)delen van een tekst. Op deze manier is het mogelijk om de inhoud van een tekst te begrijpen. Soms worden deze relaties door de auteur van een tekst uitdrukkelijk gegeven, maar vaak worden de relaties niet expliciet gegeven in een schrijven en zal de lezer zelf de relaties dienen te leggen. Deze relatie van woorden en zinsdelen wordt ook wel coherentie genoemd en is erg belangrijk voor het begrijpen van tekst. De samenhang zit niet zozeer in de woorden die in de tekst gebruikt worden, maar in de mentale representatie die lezers en hoorders van de tekst maken (Sanders en Spooren, 2002). Er worden relaties afgeleid op basis van de (wereld)kennis van een lezer en de informatie die in de tekst is gegeven. Connectieven (bijvoorbeeld en, toen en omdat) en lexicale constructies (bijvoorbeeld het gevolg is, om de reden dat) zijn signalen die een coherentierelatie aanduiden tussen zinnen en tekstdelen en helpen om een tekst makkelijker te verwerken en te begrijpen. Het zijn linguïstische elementen die gebruikt kunnen worden om twee of meer segmenten van een tekst te verbinden (Sanders en Spooren, 2005). Ze maken de coherentierelaties expliciet en dienen zo als hulpmiddel om een betere representatie van de informatie in de tekst te kunnen maken. Eén van de belangrijkste coherentierelaties zijn causale relaties. Causaliteit speelt een belangrijke en vanzelfsprekende rol in ons dagelijks leven. Mensen zijn voortdurend geneigd om causaal te denken. Er wordt een (mentaal) schema van oorzaak en gevolg gebruikt om tekstbegrip te verhogen en om ordening aan te brengen in de gegeven informatie. Causale connectieven worden gebruikt om causale relaties uit te drukken. Ze verbinden deelzinnen en vertellen een lezer dat de informatie in de tekst een causale samenhang heeft. De connectieven omdat en want worden vaak in een tekst gebruikt om een causale constructie in een tekst weer te geven (Degand, 1998), maar soms worden causale relaties aangeduid met een niet-causaal connectief. Er is dan sprake van onderspecificatie (Spooren,1997). Zo kan een temporeel of additief connectief een causale relatie uitdrukken. Een voorbeeld van een oorzaak-gevolg relatiezin die gemarkeerd is met het van oorsprong temporele connectief nadat staat in (1) cursief weergegeven. 6

8 (1) Toen op de Universiteit van North Dakota, in de stad Fargo, een achtergelaten sporttas werd gesignaleerd en daarop een evacuatieprocedure in gang werd gezet, zei een woordvoerder daar dat er door de schietpartij in Virginia wel meer voorzichtigheid werd betracht dan normaal. Dat de schrik er op scholen in de VS dinsdag nog goed in zat werd geïllustreerd door een voorval op een exclusieve school in de staat Michigan. De politie daar besloot de school gedurende een half uur te sluiten, nadat er door leerlingen een man in vrouwenkleren en met een blonde pruik gesignaleerd was. ( 18 April 2007) Het connectief nadat duidt eigenlijk geen causale relatie aan, maar een relatie in de tijd. Toch zal een lezer de twee gebeurtenissen in de cursieve zin in (1) gemarkeerd met nadat causaal interpreteren: de school was een half uur gesloten omdat er een man in vrouwenkleren en een pruik was gesignaleerd. Dat de gebeurtenissen causaal gerelateerd zijn, blijkt uit de voorafgaande context. Er wordt in de context verteld dat er op scholen in Amerika erg behoedzaam wordt omgegaan met opvallende gebeurtenissen. Mede op basis van deze suggestieve informatie, ligt het voor de hand dat er hier een oorzaak-gevolg relatie wordt bedoeld. Als de voorafgaande tekst deze suggestieve informatie niet zou bevatten, zou het kunnen dat een lezer minder snel geneigd is om de gebeurtenissen causaal te interpreteren. De cursief gedrukte zin uit voorbeeld (1) is een epistemische relatiezin. Er wordt in de literatuur onderscheid gemaakt tussen inhoudsrelaties en epistemische relaties (Sweetser, 1990). Een inhoudsrelatie geeft een directe afspiegeling van de veronderstelde volgorde van de gebeurtenissen en beschrijft een causale relatie tussen twee gebeurtenissen in de werkelijkheid, zie voorbeeld (2). Bij de epistemische relatie is dit directe verband niet aanwezig, de gebeurtenissen zijn aan elkaar gerelateerd op basis van de redenering van de auteur, zie voorbeeld (3). (2) Omdat Judith haar rijbewijs heeft gehaald, mag ze in de auto van haar vader rijden. (3) Judith zal haar rijbewijs wel gehaald hebben, want ze mag in de auto van haar vader rijden. Bij een inhoudsrelatie redeneer je van oorzaak naar gevolg, terwijl bij een epistemische relatie van gevolg terug naar oorzaak wordt geredeneerd. In voorbeeld (2) volgt uit de oorzaak ( het halen van je rijbewijs ) het gevolg ( rijden in je vaders auto ). Dit wordt de conceptuele oorzaakgevolg volgorde genoemd. In voorbeeld (3) is het mogen rijden in de auto van haar vader niet de oorzaak van het behalen van het rijbewijs, maar geldt het als argument van de auteur. Er is hierbij sprake van een gevolg-oorzaak volgorde. Als de oorzaak in de eerste deelzin staat en het gevolg in de tweede deelzin is er sprake van een iconische volgorde, zie voorbeeld (2). De coherentierelatie weerspiegelt de volgorde van de gebeurtenissen in de wereld. Bij een niet-iconische volgorde wordt de zin als volgt weergegeven: Judith mag in de auto van haar vader rijden, omdat ze haar rijbewijs heeft gehaald. De lineaire volgorde van de gebeurtenissen wordt hierbij niet gerespecteerd, omdat het gevolg voor de oorzaak wordt weergegeven. Er zullen in dit onderzoek alleen epistemische relaties onderzocht worden, waarbij de gebeurtenissen een niet-iconische volgorde kennen. 7

9 In dit onderzoek wordt ingegaan op de vraag hoe causale relaties gemarkeerd met nadat worden verwerkt. Er wordt onderzocht of de invloed van nadat overeenkomstig is aan de invloed van het causale connectief omdat op de verwerking van causale relaties. Daarbij wordt nagegaan wat de rol van suggestiviteit in de context is bij de verwerking van causale relaties gemarkeerd met nadat. Om een tekst te kunnen begrijpen dient een lezer informatie uit de tekst af te leiden. Het afleiden van informatie wordt infereren genoemd, waarbij er informatie uit de tekst wordt gehaald die niet letterlijk in de tekst vermeld staat. In paragraaf 1.2 zal worden beschreven hoe inferenties worden gemaakt. De verscheidene soorten connectieven worden besproken in paragraaf 1.3. Het principe van causaliteit wordt behandeld in paragraaf 1.4. Causale relaties en de rol van de causale connectieven omdat en want worden toegelicht in paragraaf 1.5. In paragraaf 1.6 worden temporele connectieven besproken en in paragraaf 1.7 wordt (de rol van) het connectief nadat beschreven. In paragraaf 1.8 wordt ingegaan op de rol van suggestiviteit in de context van een tekst. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de vraagstellingen en bijbehorende hypotheses. 1.2 Inferenties De informatie die in een tekst staat is zogezegd meestal niet voldoende om een tekst te begrijpen. De relaties die moeten worden gelegd worden meestal niet expliciet genoemd. Vaak worden de relaties impliciet gelaten en zal de lezer relaties moeten herkennen tussen tekstgedeeltes. Een voorbeeld waarin een relatie impliciet is gelaten is: Het is erg druk in de winkelstraat van Eindhoven. De meeste mensen in Nederland zijn vrij vandaag. Hieruit kan afgeleid worden dat het erg druk in de winkelstraat was, omdat er veel mensen vrij zijn die dag. Als de lezer de relatie(s) herkent dan wordt er informatie toegevoegd aan het geschrevene. De lezer maakt hierbij gebruik van zijn (wereld)kennis en zal een relatie proberen te leggen met datgene wat in de tekst staat. Het afleiden van (impliciete) relaties op basis van de informatie in de tekst en de beschikbare kennis van een lezer, wordt infereren genoemd. De lezer creëert een mentale representatie van de tekst en tracht te begrijpen wat de auteur impliceert. Inferenties vormen een wezenlijk bestanddeel van tekstbegrip, omdat ze nodig zijn om tot een coherente representatie van een tekst te komen. Van Dijk en Kintsch (1983) maken onderscheid tussen overbruggingsinferenties en elaboratieve inferenties. Overbruggingsinferenties, in de literatuur ook wel achterwaartse inferenties genoemd, verduidelijken de relatie tussen zinnen. Ze vormen een brug tussen informatie die niet expliciet aan elkaar gekoppeld is. Deze inferenties worden (automatisch) gemaakt tijdens het lezen en dragen bij aan de coherentie van de tekst. Zo zal in voorbeeld (4) een lezer bij het lezen van de tweede zin infereren dat de film gezien is in de bioscoop. Deze inferentie wordt gemaakt omdat we op basis van onze algemene kennis weten dat je een film in een bioscoop kan bekijken. Met elaboratieve inferenties, ook wel voorwaartse inferenties genoemd, wordt bedoeld dat er iets wordt toegevoegd aan de informatie in de tekst. Ze breiden als het ware de tekstrepresentatie uit. Het is een actieve verwerking van informatie die in de tekst staat. In voorbeeld (5) zou de lezer de elaboratieve inferentie kunnen maken dat Brian het slot openmaakt met een sleutel. Deze inferentie verhoogt niet de samenhang van de tekstrepresentatie. 8

10 (4) Dave en Claire bekeken de nieuwste film van Steven Spielberg. Het was erg donker in de zaal. (5) Brian maakte het slot van zijn auto open. Inferenties worden door Vonk en Noordman (1990) ingedeeld op basis van hun afleidbaarheid en de bijdrage die ze leveren aan de coherentie/compleetheid van de tekstrepresentatie. De eerste hoedanigheid van deze tweedeling onderscheidt logische en pragmatische inferenties. Logische inferenties zijn verwant aan logisch denken en kunnen afgeleid worden uit de tekst. In voorbeeld (6) is het voor de lezer vanzelfsprekend dat Sofie nu nog maar zes snoepjes heeft. Pragmatische inferenties zijn daarentegen waarschijnlijk, maar niet zeker. Er wordt op basis van kennis en ervaring van uitgegaan dat het zo is, maar dit kan niet met zekerheid gesteld worden. Uit voorbeeld (5) zou afgeleid kunnen worden dat Brain het slot openmaakte met een sleutel. Dit hoeft echter niet het geval te zijn. Het zou ook zo kunnen zijn dat Brian het slot van zijn auto openmaakte met een schroevendraaier. (6) Sofie had een zak met 12 snoepjes gekocht in de supermarkt, waarvan ze de helft onderweg had opgegeten. De tweede indeling onderscheidt inferenties die een bijdrage leveren aan de coherentie van de tekstrepresentatie en inferenties die een bijdrage leveren aan de compleetheid van de representatie. Deze indeling komt overeen met bovengenoemde indeling van Van Dijk en Kintsch (1983). Er wordt gesteld dat inferenties die bijdragen aan de coherentie van de tekstrepresentatie automatisch worden gemaakt en dat inferenties die bijdragen aan de volledigheid van de tekstrepresentatie niet automatisch plaatsvinden. Na het lezen van voorbeeld (4) zal de inferentie worden gemaakt dat Dave en Claire een film in de bioscoop hebben gekeken. Zonder deze inferentie zou de representatie van deze tekst niet coherent zijn. De afgeleide inferentie in voorbeeld (5) dat Brian het slot openmaakt met een autosleutel maakt de tekst niet coherenter, maar maakt de representatie slechts completer en zal daarom niet gemaakt worden. Uit het bovenstaande kan worden opgemaakt dat bij het begrijpen van een tekst het maken van een mentale tekstrepresentatie centraal staat. Een tekst kan echter op verschillende manieren worden gerepresenteerd. Volgens Kintsch en Van Dijk (1978, zie ook Singer, 1990) bestaan er drie niveaus van tekstrepresentatie: een oppervlakterepresentatie, een propositionele representatie en een situatiemodel. De oppervlakterepresentatie bevat de letterlijke tekst. In het geheugen wordt de letterlijke bewoording van de tekst opgeslagen. Zodra een lezer een zin heeft gelezen, worden de semantische en syntactische rol van de gelezen woorden opgeslagen. De oppervlaktevorm van de representatie van de zin verdwijnt als de lezer de volgende zin gaat lezen. Dit is ook de reden dat een lezer vaak alleen de letterlijke samenstelling van de laatst gelezen zin kan herinneren (Singer, 1990; Noordman en Vonk, 1997). Een propositionele representatie is gebaseerd op informatie die in de tekst wordt aangeduid en omvat de woordelijke betekenis van de tekst. Het beschrijft de propositionele structuur van de tekst. Zinsdelen en zinnen worden syntactisch georganiseerd en er wordt betekenis gegeven aan de gelezen woorden. Ons geheugen onthoudt meestal niet de exacte (letterlijke) formulering van woorden, maar wel de betekenis ervan. In een propositionele representatie worden onbelangrijke details niet meegenomen, alleen de betekenis van een gebeurtenis wordt gerepresenteerd. Een situatiemodel is een representatie van de situatie die in de tekst is beschreven en is vergelijkbaar met de 9

11 representatie, die volgt uit het direct waarnemen van de beschreven gebeurtenissen. In deze representatie wordt de informatie uit de tekst geïntegreerd met de kennis van de lezer. Het idee is dat de tekst bij de lezer voorbije ervaringen oproept, die worden gebruikt om een situatiemodel op te bouwen (Van Dijk & Kintsch 1983). Het opbouwen van een situatiemodel houdt in dat er inferenties worden gemaakt. Bij het maken van inferenties tijdens het leesproces spelen connectieven een belangrijke rol. Connectieven expliciteren relaties in teksten en ze nodigen de lezer uit tot het maken van een (overbruggings)inferentie. Ze maken de structuur in een tekst expliciet en zorgen voor een betere verwerking van de tekst. In veel onderzoek is aangetoond dat linguïstische markeringen van tekststructuur leiden tot een beter tekstbegrip (o.a. Degand en Sanders, 2002; Land, Sanders, Lentz en Van den Bergh, 2002; Noordman en Vonk, 1998). Als relaties expliciet zijn weergegeven, dan is de tekst gemakkelijker en sneller te verwerken. Connectieven leiden tot een snellere leestijd (Sanders en Noordman, 2000; Sanders, 2001) en dat wijst erop dat de verwerking van de tekst makkelijker is. In de komende paragraaf zullen connectieven nader toegelicht worden. 1.3 Connectieven Zoals hierboven gesteld worden connectieven gebruikt om betekenisrelaties tussen zinnen in een tekst expliciet te maken. Er zijn verscheidene soorten connectieven te onderscheiden, namelijk contrastieve, temporele, causale en additieve connectieven. Contrastieve connectieven geven een tegenstelling aan binnen een zin, zoals de woorden maar, echter en toch. Temporele connectieven leggen een tijdsrelatie tussen de hoofd- en bijzin. De bijzin vormt een temporeel domein waarbinnen de hoofdzin geplaatst kan worden. De woorden sinds, nadat en toen zijn voorbeelden van deze connectieven. Causale connectieven geven aan dat gebeurtenissen/ handelingen plaatsvinden als gevolg van bepaalde andere gebeurtenissen/handelingen die daaraan voorafgegaan zijn. Bekende veelgebruikte causale connectieven zijn omdat, doordat en dus. Additieve connectieven zijn gericht op coördinatie en zijn aanvullend van karakter, zoals de woorden: en, bovendien en bijkomend. Op basis van bovengenoemde indeling zou het vrij eenvoudig moeten zijn om in te zien welke relatie een connectief uitdrukt. Toch herbergt de indeling van connectieven enige complexiteit. Sommige connectieven kunnen namelijk meerdere soorten relaties aanduiden. Een voorbeeld van een connectief dat verschillende relaties kan uitdrukken is terwijl. Dit connectief kan zowel een contrastieve als een temporele relatie uitdrukken. Voor een contrastieve terwijl zie (8). Een temporele terwijl is te zien in voorbeeld (9). In voorbeeld (8) drukt het connectief uit dat een paspoort in tegenstelling tot een identiteitskaart wel overal ter wereld geldig is. In voorbeeld (9) wordt een tijdsrelatie uitgedrukt door het connectief: Een schildpad mag niet gestoord worden tijdens het leggen van eieren. Door de ambigue functie van dit connectief, is in sommige zinnen moeilijk te ontdekken welke functie het connectief uitdrukt (zie voorbeeld 10). Bij dit voorbeeld is het niet duidelijk of de auteur een tijdsrelatie uitdrukt met het connectief of dat er een tegenstelling wordt beschreven. (8) De Nederlandse identiteitskaart is alleen in bepaalde landen geldig, terwijl het paspoort overal geldig is. (9) Een schildpad mag niet gestoord worden, terwijl zij haar eieren legt. 10

12 (10) Bart gaat buiten voetballen, terwijl David zijn skeelers aantrekt. Daarnaast kan een coherentierelatie gemarkeerd worden door een connectief, waarbij de oorspronkelijke relatie niet overeenkomt met de relatie die wordt uitgedrukt door het connectief. De coherentierelatie in voorbeeld (11) (zie ook voorbeeld (1) ) is ondergespecificeerd weergegeven, het temporele connectief nadat wordt gebruikt om een causale relatie te markeren. Een lezer zal interpreteren dat de hockeyers een medaille hebben gewonnen omdat ze de finale hebben gewonnen. De gebeurtenis ( wonnen een medaille ) vindt plaats als gevolg van de oorzaak die daaraan voorafgegaan is ( finale winnend afsloten ). (11) De Nederlandse hockeyers wonnen een gouden medaille, nadat ze de finale op de Olympische spelen winnend afsloten. Causaliteit is een diepgaand concept in de menselijke cognitie en daarom ook in onze communicatie in woord en geschrift. In de volgende paragraaf zal worden ingegaan op het sturende principe van causaliteit. 1.4 Causaliteit Een causale relatie is een samenhang tussen twee verschijnselen, waarbij het eerste de oorzaak is van het tweede, het gevolg. Mensen vinden het heel normaal om van een gebeurtenis een gevolg of een oorzaak af te leiden. Causaliteit is dan ook een fundamentele eigenschap in de menselijke cognitie. We denken causaal en leggen voortdurend oorzaak-gevolg relaties. Als bijvoorbeeld de daken wit zijn, dan redeneren we dat het heeft gesneeuwd. Sneeuw is dan de oorzaak van het wit zijn van de daken. Causaliteit is een structurerend principe van onze kennis en speelt een belangrijke rol in het ordenen en begrijpen van tekst (Sanders, Spooren en Noordman, 1992, 1993). Er zijn verscheidene manieren om causale relaties weer te geven. Het meest gebruikt worden (hulp)werkwoorden van tijd en connectieven. Hulpwerkwoorden van tijd kunnen causaliteit aanduiden binnen een zin, zoals het werkwoord laten in voorbeeld (12). Een lezer zal direct inzien dat de baas de werknemers opdraagt om over te werken. Causale connectieven zijn redengevend, oorzaakaanduidend of geven een gevolg aan betreffende de hoofdzin. Door de aanwezigheid van het causale connectief omdat in voorbeeld (13), zal een lezer de inferentie maken dat je niet naar je werk gaat als je ziek bent. (12) De baas liet zijn werknemers in hun vrije tijd overwerken. (13) Bert ging niet naar zijn werk, omdat hij ziek was. Mensen denken graag causaal en leggen gemakkelijk causale relaties. Een sequentie als Wendy kwam binnen. Marco rende weg zal door een lezer veelal causaal geïnterpreteerd worden. Het is echter niet vanzelfsprekend dat Marco wegrende omdat Wendy binnenkwam. Dit zal echter wel het geval zijn als de zin het causale connectief omdat bevat. Door de aanwezigheid van een causaal connectief wordt de oorzakelijke relatie geëxpliceerd. Causale connectieven zijn belangrijke connectieven die veelvuldig worden gebruikt in de taal. In paragraaf 1.5 wordt dit type connectief verder beschreven. 11

13 1.5 Causale connectieven Bij het lezen van teksten zijn mensen op zoek naar verbanden en maken daarbij gebruik van causale connectieven. De connectieven omdat en want worden vaak in een tekst gebruikt om een causale constructie in een tekst weer te geven (Degand, 1998). Deze woorden verbinden twee deelzinnen, waarbij het connectief aangeeft dat de zinnen een causale relatie bevatten. De lezer wordt aangezet om de deelzinnen te integreren en vervolgens een (logische) redenering te maken die tot een conclusie leidt. Deze conclusie volgt noodzakelijk uit de twee deelzinnen en is gebaseerd op de premissen (die in de zin staan). Deze premissen zijn de basisaannames van een syllogisme dat bestaat uit drie proposities: een majorpremisse, een minorpremisse en een conclusie. De minorpremisse (oorzaak) en de conclusie (gevolg) worden concreet gegeven in de zin. Op basis van deze concrete informatie en het aanwezige connectief kan de majorpremisse (inferentie) worden afgeleid. Een voorbeeld van een causale relatiezin met syllogisme is te zien in Tabel 1.1. Tabel 1.1 Voorbeeld van een syllogisme dat ten grondslag ligt aan een causale relatie gemarkeerd met omdat. De rechtbank heeft een rechtzaak voor onbepaalde tijd uitgesteld, omdat een belangrijke getuige nog niet was gehoord. Major premisse: Minor premisse: Conclusie: Als een belangrijke getuige niet wordt gehoord, dan wordt de rechtzaak uitgesteld. De hoofdgetuige was niet gehoord. De rechtszaak werd uitgesteld. Causale connectieven hebben volgens Noordman en Vonk (1997) verschillende functies, namelijk: een segmentatie-, een integratie- en een inferentiefunctie. De segmentatiefunctie van een connectief zorgt ervoor dat de lezer onderscheid kan maken tussen hoofd- en bijzin. Het connectief deelt op deze manier de zin of zinnen in kleinere delen. Hierdoor wordt voor de lezer de syntactische structuur duidelijk. De integratiefunctie is van semantische aard. Een connectief geeft aan hoe de informatie in de zin geïntegreerd dient te worden. De coherentierelatie tussen zinnen wordt op deze manier vastgesteld, wat helpt om de lezer sneller de tekst te laten begrijpen. Daarnaast is er de inferentiefunctie. Connectieven nodigen de lezer uit tot het maken van inferenties. Er wordt (zomogelijk) een relatie gelegd tussen hetgeen dat in de tekst staat en de voorkennis van de lezer. De drie connectieffuncties vinden volgens Noordman en Vonk (1997) op verschillende verwerkingsmomenten plaats. Aan de hand van voorbeeld (14) zullen de functies en verwerkingsmomenten van het connectief worden uitgelegd. (14) Er ontstond een lange file op de A58, omdat er s morgens vroeg een ongeluk was gebeurd op de autobaan. Allereerst zal er segmentatie optreden. De lezer zal door de aanwezigheid van het connectief de hoofdzin ( er ontstond een lange file ) onderscheiden van de bijzin ( er s morgens vroeg een 12

14 ongeluk gebeurd was ).Vervolgens zal integratie plaatsvinden tussen de bijzin, die direct volgt op het connectief, met de voorafgaande tekst. De lezer zal een causaal verband leggen tussen de hoofd- en de bijzin, waarbij nieuwe informatie geïntegreerd dient te worden met voorafgaande informatie. Tenslotte zal de aanwezigheid van het connectief tot de mogelijke inferentie kunnen leiden dat ongelukken op snelwegen leiden tot vertraging. Het integreren en infereren vinden plaats volgens een syllogisme, een algemene regel die de relatie rechtvaardigt (zie Tabel 1.1.). Of de inferentie daadwerkelijk gemaakt wordt door de lezer, hangt af van de vertrouwdheid met de gegeven propositie (zie Noordman en Vonk, 1992; Noordman, Vonk en Kemff, 1992, Simons, 1993). Zij onderzochten of lezers spontaan causale overbruggingsinferenties maken, of alleen als ze daarvan kennis hebben. Het onderzoek van Simons (1993) werd afgenomen onder mensen met kennis van de gebruikte causale relaties en mensen zonder kennis van de gebruikte causale relaties. De relaties in dat onderzoek waren gemarkeerd door het causale connectief omdat. Er werd aangetoond dat de causale inferentie alleen werd gemaakt als de relatie bekend is bij de lezer. Als een lezer over de vereiste kennis beschikt, dan zal de inferentie, gestuurd door een connectief, tijdens het lezen gemaakt worden. Als de inferentie betrekking heeft op gebeurtenissen die niet tot de voorkennis van een lezer behoort, dan zal de inferentie niet gemaakt worden. Een lezer is dan bezig met het leren van nieuwe informatie. De connectieven omdat en want drukken een deductieve relatie uit, waarbij het gevolg in de eerste zin in causaal verband wordt gebracht met de oorzaak in de tweede zin. Want is een nevenschikkend connectief dat gelijkwaardige zinnen aan elkaar verbindt, zie (15). Het nevenschikkende connectief want wordt gevolgd door een hoofdzin ( het is slecht weer ). Omdat is een onderschikkend connectief dat twee (zins)delen verbindt, waarvan het tweede ondergeschikt wordt aan het eerste, zie (16). Het connectief omdat wordt gevolgd door een onderschikkende bijzin ( het slecht weer is ). Grammaticaal gezien is de bijzin een bepaling van causaliteit in de zin. (15) Ik ga met de trein, want het is slecht weer. (16) Ik ga met de trein, omdat het slecht weer is. Uit onderzoek van Cozijn (2000) en Cozijn, Vonk en Noordman (2003) blijkt dat de aanwezigheid van omdat een positieve rol speelt bij het maken van causale inferenties. Zij onderzochten de rol die het causale connectief omdat heeft op de verwerking van bekende causale relaties. Voor deze onderzoeken werden enkele leestijdexperimenten uitgevoerd en werden leestijden gemeten aan de hand van oogbewegingregistraties. Er werden korte narratieve teksten gebruikt, die al dan niet een samengestelde causale zin bevatten gemarkeerd met omdat. Uit deze onderzoeken bleek dat de aanwezigheid van het connectief voor hogere leestijden zorgde aan het einde van de causale zin en juist voor lagere leestijden bij de woorden direct volgend op het connectief. Daarnaast waren bij de teksten gemarkeerd met omdat, de leestijden van de beweringen die de inferentiële informatie bevatten lager, dan bij teksten zonder omdat. Volgens de onderzoekers was dit toe te schrijven aan de integratie- en inferentiefunctie van het connectief. Doordat het connectief de lezer helpt bij het integreren van de tekst is de leestijd lager bij de woorden vlak na het connectief. Door de aanwezigheid van het connectief wordt de lezer aangezet om de informatie uit de bijzin te integreren met eerdere informatie, voorkennis en de context. Het maken van een inferentie kost tijd en daarom zijn de leestijden aan het einde van de causale relatiezin hoger wanneer het connectief in de zin is opgenomen dan wanneer het 13

15 connectief niet in de zin is opgenomen. Als de inferentie tijdens het lezen is gemaakt, is de tijd die nodig is om de bewering met de inferentiële informatie goed te beantwoorden korter dan wanneer de inferentie niet tijdens het lezen is gemaakt. Engel (2003) heeft middels een leesexperiment onderzocht welke invloed het connectief want heeft op de verwerking van voor de hand liggende causale relaties. Er werd nagegaan of het connectief zich hetzelfde gedraagt als omdat. Er werden lees- en verificatietijden gemeten en hieruit kwam naar voren dat het connectief zich inderdaad hetzelfde gedraagt als omdat. De bevindingen kwamen overeen met de resultaten uit het onderzoek van Cozijn, Vonk en Noordman (2003). De aanwezigheid van want leidde tot snellere leestijden. Daarnaast nodigde ook want uit tot het maken van een causale inferentie. De inferentiefunctie zorgt voor een vertraging aan het einde van de causale relatiezin gemarkeerd met want. De conclusie was dat de aan- of afwezigheid van het connectief want een vergelijkbare rol speelt bij het maken van causale inferenties zoals bij het connectief omdat. Degand (1998) stelt dat omdat een sterkere markeerder is van causaliteit dan want. Zij geeft hiervoor drie redenen. De eerste reden is dat er bij een zin gemarkeerd met omdat een duidelijk verband wordt gelegd tussen een feit in het eerste gedeelte van de zin met het tweede gedeelte van de zin. De twee delen worden samengevoegd in één relatie vanuit hetzelfde feitelijke (semantische) perspectief. Bij zinnen gemarkeerd met want wordt meestal een wisselend perspectief weergegeven dat de relatie aanduidt. Het bevat een mening van de spreker en een feit om deze mening te verklaren of rechtvaardigen. Daarnaast is de syntactische afhankelijkheid tussen de twee zinsdelen bij zinnen met het connectief omdat sterker dan bij zinnen met het connectief want. Omdat verbindt de hoofdzin met de (syntactisch) afhankelijke bijzin, waarbij de deelzinnen worden gezien als één samengevoegde uiting vanuit hetzelfde perspectief. De derde reden is dat zinnen gemarkeerd met omdat een duidelijker tekstueel verband weergeven dan zinnen gemarkeerd met want. In zinnen gemarkeerd met want wordt soms thematische informatie weergegeven wat het verband tussen de twee zinsdelen verzwakt. Ook al zijn er verschillen tussen de twee causale connectieven, het onderzoek van Engel (2003) laat zien dat de connectieven, wanneer ze in semantische relatiezinnen staan, zich hetzelfde gedragen met betrekking tot het maken van causale inferenties. Temporele connectieven markeren in de regel geen causale relaties, maar plaatsen twee gebeurtenissen in tijd naast elkaar. In de volgende paragraaf zal worden ingegaan op de temporele connectieven. 1.6 Temporele connectieven Temporele connectieven zijn connectieven die een temporeel verband aangegeven. Er wordt, zoals vermeld in paragraaf 1.3, een tijdsrelatie tussen de hoofd- en bijzin gelegd. De bijzin vormt een temporeel domein waarbinnen de hoofdzin geplaatst kan worden. In voorbeeld (17) is het temporele connectief toen opgenomen. De gebeurtenis dat Maud naar school gaat, vindt gelijktijdig plaats met de gebeurtenis dat haar moeder terugkomt van de bakker. Dit komt overeen met het gebruik van terwijl in voorbeeld (9), waarbij ook een tijdsrelatie werd uitgedrukt. (17) Maud ging naar school, toen haar moeder terugkwam van de bakker. 14

16 In beginsel worden er twee soorten temporele connectieven onderscheiden, namelijk: temporele connectieven die een precedentierelatie uitdrukken en temporele connectieven die simultaanheid uitdrukken. Connectieven met een precedentierelatie geven aan dat een bepaalde actie moet voorafgaan aan een andere actie. Voorbeelden van deze connectieven zijn de woorden nadat, totdat en sinds. De connectieven terwijl, wanneer en toen zijn daarentegen voorbeelden van connectieven die gelijktijdigheid benadrukken, zie (17). Een voorbeeld van een connectief dat een precedentierelatie uitdrukt staat in (18). De gebeurtenis dat Kimberly klaar is met haar avondeten gaat vooraf aan de gebeurtenis dat ze een ijsje eet. (18) Kimberly heeft haar ijsje opgegeten, nadat ze klaar was met haar avondeten. Temporele relaties geven aan dat een bepaalde handeling op een andere handeling volgt of met een andere handeling gelijktijdig is. Het is daarom moeilijk voor temporele connectieven om een eenduidige interpretatie te maken. De gebeurtenis in de hoofdzin kan door het gebruik van een temporeel connectief namelijk samenvallen met de gebeurtenis in de bijzin, maar kan ook binnen de bijzin worden geplaatst. Een allesomvattende definitie voor temporele connectieven is daarom moeilijk te geven en is dus sterk afhankelijk van het soort hoofd- en bijzin. De aspectualiteit en de tempus binnen deze hoofd- en bijzinnen spelen hierbij een grote rol. Volgens Verkuyl 1 is het daarbij van belang dat er wordt gekeken naar de verhouding tussen de aspectnoties perfectief en imperferctief enerzijds en perfectum en imperfectum anderzijds. Deze elementen zullen in de onderstaande paragrafen besproken worden Aspectualiteit De aspectualiteit van een zin geeft weer hoe de temporele structuur van de situatie dient voorgesteld te worden. Het zegt iets over de manier waarop de situatie in de tijd begrensd is en de manier waarop het temporele verloop begrepen moet worden. De aspectualiteit van een zin geeft aan hoe het concept dat mensen van een bepaalde situatie hebben, gestructureerd is. Als wordt gekeken naar de manier waarop de situatie in de tijd begrensd is, dan kan worden volstaan met het onderscheid tussen perfectief en imperfectief, ook wel terminatief en duratief aspect genoemd. De perfectief wordt over het algemeen gebruikt wanneer een handeling eenmalig is of wanneer een handeling afgesloten is. De imperfectief wordt meestal gebruikt als een handeling een (regelmatig) terugkerend iets is of als het resultaat van de handeling niet duidelijk is. Voorbeelden hiervan zijn (19) en (20). (19) Laurien reed haar scooter stuk (perfectief) (20) Bart liep door de stad. (imperfectief) Zin (19) is perfectief want de zin is begrensd in de tijd. De situatie die in de zin wordt aangeduid, heeft een inherent eindpunt. Het punt waarop de scooter (uiteindelijk) stuk is. Zin (20) is imperfectief omdat de situatie niet begrensd is aan tijd. Er is hier geen sprake van een inherent eindpunt, aangezien Bart nog steeds aan het lopen kan zijn. 1 ( ) 15

17 Naast de begrenzing in de tijd dient ook het verloop van de situatie erbij betrokken te worden. Voor perfectieve zinnen wordt onderscheid gemaakt tussen zinnen die een bepaald moment aanduiden en zinnen die een situatie aangeven die een bepaalde gebeurtenis aanduiden bestaande uit een beginsituatie, een bepaalde voortgang en een eindsituatie. Bij imperfectieve zinnen wordt een onderscheid gemaakt tussen een toestand en een activiteit. De zinnen (21) t/m (24) zullen dit verduidelijken: (21) Remon pakte een snoepje uit de kast. (moment) (22) Carmen vulde haar glas met appelsap. (gebeurtenis) De zinnen zijn beiden perfectief. Het verschil tussen (21) en (22) is dat de situatie in (21) zich gelijk voltrekt en zin (22) een zeker verloop heeft. Carmen begint met het vullen van het glas (beginpunt), en de situatie eindigt als het glas helemaal gevuld is. De situatie bij Remon is een momentopname die wordt geschetst. (23) Moniek is erg klein. (toestand) (24) Sylvia wordt steeds magerder. (activiteit) De imperfectieve zinnen (23) en (24) hebben geen inherent eindpunt. Sylvia kan nog steeds magerder worden en ook aan klein zijn is geen limiet te stellen. De toestand beschreven in (23) is een statisch gegeven. In (24) is juist een duidelijk verloop te zien. De activiteit in dit voorbeeld is dat Sylvia steeds meer afvalt. Ook wordt er een verschil gemaakt tussen een binnenaspect en een buitenaspect van een zin. Dit heeft te maken met de aspectuele informatie die in een zin aanwezig is en de eventuele bepalingen van tijd. Het buitenaspect betreft de aspectualiteit van de hele zin, inclusief alle bepalingen. Bij het binnenaspect gaat het om de aspectualiteit min de eventuele bepalingen van tijd in de zin. De bepaling van tijd kan namelijk een zin een imperfectief karakter meegeven, zie voorbeeld (25). (25) Paul belde urenlang aan bij de buren. Het binnenaspect van de zin (Paul belde aan bij de buren) is perfectief. Als Paul één keer heeft aangebeld dan heeft de situatie het einde bereikt. Door de toevoeging van de tijdsbepaling urenlang wordt de zin imperfectief, aangezien het buitenaspect van de zin een herhaling krijgt. Er is hier nu sprake van een activiteit. Het buitenaspect van de zin is daardoor imperfectief Tempus In het Nederlands zijn het presens (tegenwoordige tijd) en het imperfectum (onvoltooid verleden tijd) in beginsel de twee hoofdvormen van het werkwoord. Deze hoofdvormen drukken ieder een tijd uit. Naast deze hoofdvormen, komen nog andere tempora voor, die omschreven worden door middel van (hulp)werkwoorden in combinatie met een voltooid deelwoord en/of een infinitief. In het Nederlands worden doorgaans acht werkwoordstijden onderscheiden, zie Tabel

18 Tabel 1.2 De acht tempusvormen. Achter elke tempusvorm wordt als voorbeeld het werkwoord bewegen vervoegd naar tijd. Tempusvormen Voorbeeld 1. Onvoltooid tegenwoordige tijd (presens) Ik beweeg 2. Voltooid tegenwoordige tijd (perfectum) Ik heb bewogen 3. Onvoltooid verleden tijd (imperfectum) Ik bewoog 4. Voltooid verleden tijd (plusquamperfectum) Ik had bewogen 5.Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (futurum simplex) Ik zal bewegen 6. Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (futurum exactum) Ik zal hebben bewogen 7. Onvoltooid verleden toekomende tijd (futurum praeteriti) Ik zou bewegen 8.Voltooid verleden toekomende tijd (futurum exactum praeteriti) Ik zou hebben bewogen Temporele relaties drukken zoals gezegd relaties uit die in de tijd een bepaalde ordening hebben. Een temporeel verband plaatst twee gebeurtenissen in tijd naast elkaar. Door het gebruik van een tempusvorm worden gebeurtenissen op bepaalde (spreek)momenten geïnterpreteerd. Op deze manier is het voor de lezer mogelijk om van de gebeurtenissen een bepaalde ordening in de tijd te maken. Tempusvormen drukken verschillende relaties uit. Zo zal het gebruik van een imperfectum ervoor zorgen dat het beginpunt van een gebeurtenis in het verleden van het spreekmoment wordt uitgelegd. Een plusquamperfectum geeft aan dat een gebeurtenis in zijn geheel in het verleden heeft plaatsgevonden. Het gebruik van een futurum exactum geeft aan dat de gehele gebeurtenis in de toekomst zal worden afgerond. Voor elke afzonderlijk temporeel connectief zijn andere tempusvormen van belang. Dit komt doordat ze verschillende relaties weergeven. De aspectualiteit van een zin wordt door het gebruik van een tempus ook duidelijk voor een lezer. Het gebruik van een perfectum maakt de zin perfectief. Het perfectum geeft namelijk aan dat de situatie voltooid is en maakt een zin, onafhankelijk van de vraag of de situatie erin aangeduid wordt, een inherent eindpunt heeft of niet, perfectief. Het gebruik van het imperfectum, geeft juist aan dat de situatie onvoltooid is en wanneer de situatie zelf geen inherent eindpunt heeft, is de zin imperfectief Interpretatie en acceptatie van temporele connectieven De interpretatie van temporele connectieven hangt af van het soort hoofd- en bijzin. In iedere context kan de betekenis van een temporeel connectief anders zijn. Aspectualiteit en de tempusvorm spelen een grote rol bij de interpretatie en acceptatie van een temporeel connectief. Als een (deel)zin imperfectief is en een toestand of een activiteit uitdrukt, dan zijn er voor de lezer meerdere evaluatiepunten voor de gehele gebeurtenis. Als een zin perfectief is en een gebeurtenis uitdrukt, dan is er maar één evaluatiepunt mogelijk voor de gehele gebeurtenis. Interpretatie en acceptatie van een zin gemarkeerd met een temporeel connectief, zal in het laatste geval gemakkelijker plaatsvinden. De voorbeelden (26) en (27) zullen dit verduidelijken. (26) Stefanie zat op school toen Marielle ziek was. (toestand/toestand) (27) Stefanie zong een liedje toen Marielle ziek was. (gebeurtenis/toestand) 17

19 In voorbeeld (26) wordt in de hoofd- en bijzin een toestand uitgedrukt. Er zijn hierdoor meerdere evaluatiepunten voor de gebeurtenis mogelijk. Er ontbreekt een inherent eindpunt, waardoor het niet bekend is hoe lang Marielle ziek was. Het is moeilijk te interpreteren wanneer Stefanie precies op school zat. De hoofdzin in voorbeeld (27) is perfectief en duidt een gebeurtenis aan. Er is één evaluatiepunt, want nu is bekend dat Stefanie destijds een liedje zong op het moment dat Marielle ziek was. Temporele connectieven stellen daarnaast eisen aan de gebruikte tempusvorm in de hoofd- en bijzin. De voorbeelden (28) en (29) laten zien dat het gebruik van de juiste tempusvorm van wezenlijk belang is voor de interpretatie en acceptatie van het temporele connectief. In voorbeeld (28) is in de bijzin een onvoltooid verleden tijd gebruikt. De aanvang van de gebeurtenis (Marielle was ziek ) zal in het verleden worden geïnterpreteerd. Het eindpunt van deze gebeurtenis is alleen moeilijk te bepalen op deze manier (Is Marielle nog steeds ziek of nu niet meer?). De bijzin van zin (29) daarentegen staat in voltooid verleden tijd. Dit zorgt ervoor dat de gebeurtenis als geheel in het verleden afgerond wordt geïnterpreteerd. Het temporele connectief nadat kan in deze zin als een acceptabel connectief worden gezien. (28) Stefanie zong een liedje nadat Marielle ziek was. (29) Stefanie zong een liedje nadat Marielle ziek was geweest. Temporele connectieven markeren zogezegd in de regel geen causale relaties, maar er zijn connectieven die dat wel kunnen. Nadat is zo een voegwoord dat een causale relatie kan markeren (Oversteegen, 1993). In de volgende paragraaf zal het connectief nadat worden besproken, waarbij wordt ingegaan op het connectief als causale relatiemarkeerder. 1.7 Het connectief nadat als causale relatiemarkeerder Het temporele connectief nadat plaatst twee gebeurtenissen in tijd naast elkaar en kan als volgt worden gedefinieerd: Alle evaluatiepunten voor de gebeurtenis uitgedrukt in de bijzin gaan vooraf aan alle evaluatiepunten voor de gebeurtenis in de temporele bijzin (Oversteegen, 1989, 2000). Als de bijzin perfectief is en een gebeurtenis uitdrukt, dan is er maar één evaluatiepunt en kan eenvoudig aan deze definitie worden voldaan. Is de bijzin imperfectief en drukt de bijzin een toestand of een activiteit uit, dan zijn er meerdere evaluatiepunten. Het wordt dan moeilijker om aan de definitie te voldoen. Het gebruik van een onvoltooid verleden tijd in de hoofd- en bijzin is dan ook alleen (volledig) acceptabel als de bijzin perfectief is. Als de hoofd- en bijzin in onvoltooid verleden tijd staan en de bijzin is imperfectief dan is nadat minder acceptabel, omdat niet duidelijk is wanneer de gebeurtenis plaatsvond, zie voorbeeld (30) en (31). Voorbeeld (30) is niet geheel acceptabel, omdat het nog steeds kon regenen op het moment dat het terras sloot. In voorbeeld (31) is de gebeurtenis uit de bijzin wel volledig afgerond voor het sluiten van het terras. (30) Het restaurant sloot zijn terras nadat het regende. (Bijzin is een toestand) (31) Het restaurant sloot zijn terras nadat het begon te regenen. (Bijzin is een gebeurtenis) 18

Is daarom een reden? 1. Inleiding. Samenvatting

Is daarom een reden? 1. Inleiding. Samenvatting Is daarom een reden? J.M. WAALWIJK Is daarom een reden? Een onderzoek naar het effect van causale coherentiemarkering op het proces en product van tekstverwerking, ten behoeve van de optimalisering van

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Agrammatische Broca-afasie wordt meestal veroorzaakt door een hersenbeschadiging in (de omgeving) van het gebied van Broca (Brodmann s areas 44 en 45). Hierdoor krijgt de patiënt

Nadere informatie

Het connectief en in causale relaties

Het connectief en in causale relaties Het connectief en in causale relaties Leesonderzoek met oogbewegingregistratie naar de invloed van het connectief en op het verwerken van causale relaties in tekst Laura van Lith S382527 Masterthesis Communicatie

Nadere informatie

2. Theoretisch kader. De Tweede Kamer heeft een besluit genomen over het rookverbod in de horeca.

2. Theoretisch kader. De Tweede Kamer heeft een besluit genomen over het rookverbod in de horeca. Anne van Saane Studentnummer: 3343391 Eindwerkstuk Communicatie- en informatiewetenschappen Begeleider: Gerdineke van Silfhout 2 april 2012 1 Samenvatting Om een tekst goed te begrijpen moet een lezer

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands De vraag die in dit proefschrift centraal staat, betreft de aard van aspectuele verschillen in het Russisch. Het belangrijkste doel is het aanwijzen van een eigenschap of

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Module 9

Samenvatting Nederlands Module 9 Samenvatting Nederlands Module 9 Samenvatting door een scholier 1519 woorden 26 juni 2004 7,5 55 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Kiliaan Module 9: A3 Tekstsoorten A4 Structuur van de boodschap C4

Nadere informatie

In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat.

In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat. Grammatica: werkwoorden werkwoordsen uitleg Werkwoordsen 1. Persoonsvorm In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal

Nadere informatie

Ohh, daarom begrijp ik het niet!

Ohh, daarom begrijp ik het niet! Ohh, daarom begrijp ik het niet! Experimenteel onderzoek naar het effect van connectieven en lay-out op de tekstwaardering en het tekstbegrip bij kinderen uit groep 6 en 7 EINDWERKSTUK COMMUNICATIE- EN

Nadere informatie

De succesfactoren voor schoolboekteksten

De succesfactoren voor schoolboekteksten 26 januari 2012 2 De succesfactoren voor schoolboekteksten Een onderzoek naar het effect van coherentie en visuele presentatie op tekstbegrip en tekstwaardering van vmbo-leerlingen. Stéphanie Jehae 3391019

Nadere informatie

Glossary Begrijpelijke Taal

Glossary Begrijpelijke Taal Glossary Begrijpelijke Taal Afstand tussen referenten of proposities De afstand tussen referenten of proposities in een tekst. Een referent is een persoon of ding waarnaar in de tekst verwezen wordt. Een

Nadere informatie

De invloed van omdat op het verwerken van causale relaties bij jonge lezers. Een leesexperiment

De invloed van omdat op het verwerken van causale relaties bij jonge lezers. Een leesexperiment De invloed van omdat op het verwerken van causale relaties bij jonge lezers Een leesexperiment Afstudeerscriptie De invloed van omdat op het verwerken van causale relaties bij jonge lezers Door: Joyce

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29991 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Sun, Hongyuan Title: Temporal construals of bare predicates in Mandarin Chinese

Nadere informatie

2. Syntaxis en semantiek

2. Syntaxis en semantiek 2. Syntaxis en semantiek In dit hoofdstuk worden de begrippen syntaxis en semantiek behandeld. Verder gaan we in op de fouten die hierin gemaakt kunnen worden en waarom dit in de algoritmiek zo desastreus

Nadere informatie

Waarom een samenvatting maken?

Waarom een samenvatting maken? Waarom een samenvatting maken? Er zijn verschillende manieren om actief bezig te zijn met de leerstof. Het maken van huiswerk is een begin. De leerstof is al eens doorgenomen; de stof is gelezen en opdrachten

Nadere informatie

Niveaus Europees Referentie Kader

Niveaus Europees Referentie Kader Niveaus Europees Referentie Kader Binnen de niveaus van het ERK wordt onderscheid gemaakt tussen begrijpen, spreken en schrijven. Onder begrijpen vallen de vaardigheden luisteren en lezen. Onder spreken

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Perrez, Julien. Document type : Thèse (Dissertation)

Perrez, Julien. Document type : Thèse (Dissertation) "Connectieven, tekstbegrip en vreemdetaalverwerving : een studie van de impact van causale en contrastieve connectieven op het begrijpen van teksten in het Nederlands als een vreemde taal / Connectives,

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Europees Referentiekader

Europees Referentiekader Europees Referentiekader Luisteren Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete omgeving betreffen, wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken. Ik

Nadere informatie

Het effect van coherentie en tekstpresentatie op tekstbegrip bij vmbo-leerlingen

Het effect van coherentie en tekstpresentatie op tekstbegrip bij vmbo-leerlingen 26-01-2012 Het effect van coherentie en tekstpresentatie op tekstbegrip bij vmbo-leerlingen Eindwerkstuk Nederlands E. Salden Communicatie- en Informatiewetenschappen Universiteit Utrecht Begeleider: G.

Nadere informatie

Ik lees, dus ik begrijp!

Ik lees, dus ik begrijp! Ik lees, dus ik begrijp! Onderzoek naar het effect van connectieven en lay-out op het tekstbegrip en tekstwaardering van leerlingen uit groep 4, 5 en 6 van de basisschool. BACHELOR EINDWERKSTUK UNIVERSITEIT

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik

Nadere informatie

Niveaus van het Europees Referentiekader (ERK)

Niveaus van het Europees Referentiekader (ERK) A Beginnend taalgebruiker B Onafhankelijk taalgebruiker C Vaardig taalgebruiker A1 A2 B1 B2 C1 C2 LUISTEREN Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer Samenvatting Leesvaardigheid is van groot belang in onze geletterde maatschappij. In veel wetenschappelijke studies zijn dan ook

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Grammatica zinsdelen 1F Grammaticale kennis: onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm. 1E Grammaticale kennis: meewerkend voorwerp. 2E Grammaticale kennis: bijwoordelijke

Nadere informatie

Samenvatting Dutch summary

Samenvatting Dutch summary Samenvatting Dutch summary SAMENVATTING INTRODUCTIE De afgelopen jaren zijn er in Nederland verschillende moordzaken geweest die vanaf de aanvang van het opsporingsonderzoek verkeerd werden geïnterpreteerd

Nadere informatie

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Grammatica op maat Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Grammatica op maat Dit programma is

Nadere informatie

Uitwerking kerndoel 6 Nederlandse taal

Uitwerking kerndoel 6 Nederlandse taal Uitwerking kerndoel 6 Nederlandse taal Tussendoelen en leerlijnen Nederlandse taal Primair onderwijs In samenwerking met het expertisecentrum Nederlands Enschede, 1 juni 2006 Nederlands kerndoel 6 Stichting

Nadere informatie

Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen

Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen Dit is de inleiding van de psycho-educatie modules. Aan de hand van deze modules geven we meer informatie over hoe autismespectrumstoornissen (ASS) zich uiten

Nadere informatie

Siméa Nienke Lam de Waal, MA Dr. Annette Scheper

Siméa Nienke Lam de Waal, MA Dr. Annette Scheper Vertelvaardigheid: Kleuters versus kinderen met SLI Siméa 11-04-2013 Nienke Lam de Waal, MA Dr. Annette Scheper Inhoud Waar hebben we het over? Achtergrond Onderzoeksvragen Methode Resultaten Discussie

Nadere informatie

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Waarom? Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De vaardigheden

Nadere informatie

Moeilijke teksten makkelijk maken

Moeilijke teksten makkelijk maken Moeilijke teksten makkelijk maken Experimenteel onderzoek naar het effect van coherentie en lay-out op het tekstbegrip en tekstwaardering van vmbo ers. Abstract Dit artikel rapporteert over een experimenteel

Nadere informatie

De Wondere Werking van Verhalen

De Wondere Werking van Verhalen De Wondere Werking van Verhalen Multiply Your Happiness! 2013 Inleiding Sinds het begin der tijden vertellen mensen overal ter wereld, bij kampvuur en bij kaarslicht, elkaar verhalen. Dit deden en doen

Nadere informatie

Leren bedrijfseconomische problemen op te lossen door het maken van vakspecifieke schema s

Leren bedrijfseconomische problemen op te lossen door het maken van vakspecifieke schema s Leren bedrijfseconomische problemen op te lossen door het maken van vakspecifieke schema s Bert Slof, Gijsbert Erkens & Paul A. Kirschner Als docenten zien wij graag dat leerlingen zich niet alleen de

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER

BEOORDELINGSFORMULIER Faculteit Geesteswetenschappen Versie maart 2015 BEOORDELINGSFORMULIER MASTER SCRIPTIES Eerste en tweede beoordelaar vullen het beoordelingsformulier onafhankelijk van elkaar in. Het eindcijfer wordt in

Nadere informatie

5.3 SAMENVATTEND SCHEMA SOORTEN VERBANDEN

5.3 SAMENVATTEND SCHEMA SOORTEN VERBANDEN 10.2.9 Andere verbanden Soms worden ook nog de volgende verbanden onderscheiden: 1 toelichtend verband (komt sterk overeen met het uitleggend verband) 2 argumenterend verband 3 verklarend verband Deze

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom er onrust is in Oekraïne

Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom er onrust is in Oekraïne Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom er onrust is in Oekraïne Deze schrijfles is dit jaar de tweede waarin leerlingen oefenen in het genre verklaren. Het is een instructieles,

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Een duidelijk verhaal. Over de effecten van coherentie en fragmentatie op het tekstbegrip en de tekstwaardering van zwakke lezers

Een duidelijk verhaal. Over de effecten van coherentie en fragmentatie op het tekstbegrip en de tekstwaardering van zwakke lezers Een duidelijk verhaal Over de effecten van coherentie en fragmentatie op het tekstbegrip en de tekstwaardering van zwakke lezers Bachelor Eindwerkstuk Student: Roos Bouman Studentnummer: 3489485 Begeleider:

Nadere informatie

Zo verwerken we dus Een studie naar de verwerking van de causale connectieven dus en daarom

Zo verwerken we dus Een studie naar de verwerking van de causale connectieven dus en daarom Eindwerkstuk Communicatie - herkansing Cursuscode 200400661 Blok 2, 2010-2011 Martijn Piggen, 3150798 Begeleider: Anneloes Canestrelli Inleverdatum: 13-04-2011 Zo verwerken we dus Een studie naar de verwerking

Nadere informatie

Semantiek 1 college 4. Jan Koster

Semantiek 1 college 4. Jan Koster Semantiek 1 college 4 Jan Koster 1 Uitgangspunt sinds vorige week Semantiek is representationeel (en niet referentieel), gebaseerd op interpretaties van sprekers en hoorders Geen scherpe scheiding tussen

Nadere informatie

TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019

TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019 TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019 pagina 3 van 12 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Opbouw van de syllabus 6 3 Het examen 8 4 De vraagstelling 9 5 Toepassing van het correctievoorschrift

Nadere informatie

Muiswerk Studievaardigheid richt zich op de belangrijkste deelvaardigheden die nodig zijn voor studievaardigheid.

Muiswerk Studievaardigheid richt zich op de belangrijkste deelvaardigheden die nodig zijn voor studievaardigheid. Studievaardigheid Muiswerk Studievaardigheid richt zich op de belangrijkste deelvaardigheden die nodig zijn voor studievaardigheid. Doelgroep Studievaardigheid Muiswerk Studievaardigheid is bedoeld voor

Nadere informatie

Opzet beantwoording consultatievragen herziene NV COS editie 2014

Opzet beantwoording consultatievragen herziene NV COS editie 2014 1. Heeft u specifieke vragen of opmerkingen bij de aangepaste vertalingen van Standaarden 200-810 en 3402 (voor de nieuwe of herziene Standaarden zijn aparte vragen in hoofdstuk 2)? nee. 2. Kunt u zich

Nadere informatie

Samenvatting. Bijlage B

Samenvatting. Bijlage B Bijlage B In dit proefschrift stellen we ons het doel de besluitvorming van agenten en de communicatie tussen deze agenten te beschrijven en te formaliseren opdat de agenten rechtvaardigbare opvattingen

Nadere informatie

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels:

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels: Stappen deelcijfer weging 1 Onderzoeksvragen 10,0 6% 0,6 2 Hypothese 10,0 4% 0,4 3 Materiaal en methode 10,0 10% 1,0 4 Uitvoeren van het onderzoek en inleiding 10,0 30% 3,0 5 Verslaglegging 10,0 20% 2,0

Nadere informatie

Toets grammaticale termen met sleutel

Toets grammaticale termen met sleutel Schrijf Vaardig 1, 2 en 3 Methode met grammaticale opbouw voor anderstaligen Toets grammaticale termen met sleutel Marilene Gathier u i t g e v e r ij c o u t i n h o c bussum 2012 Deze toets hoort bij

Nadere informatie

3. De CNaVT-profielen

3. De CNaVT-profielen 3. De CNaVT-profielen 3.1. Welke profielen zijn er? In een eerste fase werd bij studenten Nederlands als Vreemde Taal en hun docenten via een schriftelijke vragenlijst gepeild naar de behoeften en motieven

Nadere informatie

SPA+ MET VOORBEELDEN UIT DE NATUURKUNDE

SPA+ MET VOORBEELDEN UIT DE NATUURKUNDE SPA+ MET VOORBEELDEN UIT DE NATUURKUNDE Redeneren = denken + formuleren Geheugen en denkkracht In de onderbouw kon je natuurkunde opgaven vaak direct beantwoorden vanuit je geheugen. In de bovenbouw lukt

Nadere informatie

Eigen vaardigheid Taal

Eigen vaardigheid Taal Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht

Nadere informatie

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan 1. Globaal lezen a. Lees eerst altijd een tekst globaal. Dus: titel, inleiding, tussenkopjes, slot en bron. b. Denk na over het onderwerp,

Nadere informatie

Gestuurd lezen. Hoe connectieven je leesproces beïnvloeden

Gestuurd lezen. Hoe connectieven je leesproces beïnvloeden Gestuurd lezen Hoe connectieven je leesproces beïnvloeden Eindwerkstuk in de Bacheloropleiding CIW, Universiteit Utrecht Thema: Zo gebruikt, zo verwerkt Door: Michelle van t Hof, 3171108 Begeleidster:

Nadere informatie

Perrez, Julien. Document type : Thèse (Dissertation)

Perrez, Julien. Document type : Thèse (Dissertation) "Connectieven, tekstbegrip en vreemdetaalverwerving : een studie van de impact van causale en contrastieve connectieven op het begrijpen van teksten in het Nederlands als een vreemde taal / Connectives,

Nadere informatie

Samenvatting. 2 Theoretisch kader en vraagstelling. 1 Inleiding 76 PEDAGOGISCHE STUDIËN 2008 (85) 76-94

Samenvatting. 2 Theoretisch kader en vraagstelling. 1 Inleiding 76 PEDAGOGISCHE STUDIËN 2008 (85) 76-94 Effectieve tekststructuur voor het vmbo Een corpus-analytisch en experimenteel onderzoek naar tekstbegrip en tekstwaardering van vmbo-leerlingen voor studieteksten J. Land, T. Sanders en H. van den Bergh

Nadere informatie

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde graad ASO, Duits als tweede moderne vreemde taal kan worden

Nadere informatie

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

Leerstofoverzicht Lezen in beeld Vaardigheden die bij één passen, worden in Lezen in beeld steeds bij elkaar, in één blok aangeboden. Voor Lezen in beeld a geldt het linker. Voor Lezen in beeld b t/m e geldt het rechter. In jaargroep

Nadere informatie

Reflectieverslag mondeling presenteren

Reflectieverslag mondeling presenteren Reflectieverslag mondeling presenteren Naam: Registratienummer: 900723514080 Opleiding: BBN Groepsdocente: Marjan Wink Periode: 2 Jaar: 2008 Inleiding In dit reflectieverslag zal ik evalueren wat ik tijdens

Nadere informatie

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS (ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgd schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen (d, t of dt). Tijdens deze uitleg kun je oefenen

Nadere informatie

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen Lezen Het programma is met name geschikt voor groepen waarin grote niveauverschillen bestaan en voor leerlingen die het gewone oefenen met teksten niet interessant meer vinden. Doelgroep Lezen Muiswerk

Nadere informatie

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) of jongeren (16+) aan het einde van het secundair of voortgezet onderwijs in het buitenland die starten met een studie

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2

Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2 Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2 Samenvatting door Ive 1045 woorden 27 juni 2018 5,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Talent Samenvatting Nederlands 1.2 t/m 5.2 1.2 Leesstrategieën

Nadere informatie

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen

Nadere informatie

A. Coördinatie / nevenschikking = HOOFDZIN + HOOFDZIN Een hoofdzin heeft dezelfde grammaticale constructie als de simpele zin!

A. Coördinatie / nevenschikking = HOOFDZIN + HOOFDZIN Een hoofdzin heeft dezelfde grammaticale constructie als de simpele zin! A. Coördinatie / nevenschikking = HOOFDZIN + HOOFDZIN Een hoofdzin heeft dezelfde grammaticale constructie als de simpele zin! 7 CONJUNCTIES * EN * MAAR *WANT *OF (betekenis: koffie of thee) * DUS * NOCH

Nadere informatie

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak. Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak. Doelgroepen Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 vmbo de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 vmbo de betekenis

Nadere informatie

1

1 1 2 3 4 5 6 7 8 - - - 9 10 o o 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 Toetsingskader scriptie master Financieel recht SCRIPTIE BEOORDELINGSFORMULIER MASTER FINANCIEEL RECHT Uitleg beoordelingsformulier

Nadere informatie

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol? Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.

Nadere informatie

Handleiding Les 1. Nieuwsbegriponderwerp. Overzicht: schrijftaak. Voorbereiding. week 19 5 mei 2014 Handleiding niveau A, les 1 en 2

Handleiding Les 1. Nieuwsbegriponderwerp. Overzicht: schrijftaak. Voorbereiding. week 19 5 mei 2014 Handleiding niveau A, les 1 en 2 Handleiding Les 1 Deze schrijfles is dit jaar de vierde waarin leerlingen oefenen in het genre overtuigen. Het is een oefenles, net als in week 11 (Welke plek in de buurt moet opgeknapt worden?). Nieuwsbegriponderwerp

Nadere informatie

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleiden die hun taalvaardigheid in het Nederlands zullen moeten bewijzen op de werkvloer in Vlaanderen, Nederland of in een buitenlands bedrijf

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica.

Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica. Basis Werkwoordspelling Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica. Basis Werkwoordspelling is een programma voor het leren

Nadere informatie

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2016 Inhoud Voorwoord 6 1 Examenstof van centraal examen en schoolexamen 7 2 Specificatie van de globale eindtermen voor het CE 8 Domein A: Leesvaardigheid

Nadere informatie

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van Samenvatting Het is niet eenvoudig om te leren spellen. Om een woord te kunnen spellen moet een ingewikkeld proces worden doorlopen. Als een kind een bepaald woord nooit eerder gelezen of gespeld heeft,

Nadere informatie

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VWO 2012 tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 20 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 49 punten

Nadere informatie

Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom er onrust is in Oekraïne

Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom er onrust is in Oekraïne Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom er onrust is in Oekraïne Deze schrijfles is dit jaar de tweede waarin leerlingen oefenen in het genre verklaren. Het is een instructieles,

Nadere informatie

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking

Nadere informatie

Taal in context. Autisme. Autisme. Overzicht Neurobiological insights into language comprehension in autism: Context matters

Taal in context. Autisme. Autisme. Overzicht Neurobiological insights into language comprehension in autism: Context matters Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder

Nadere informatie

Aanpak van een cursus

Aanpak van een cursus Aanpak van een cursus Je gaat best op zoek naar een efficiënte manier van studeren. In het hoger onderwijs is het immers niet meer doeltreffend om alles op dezelfde manier aan te pakken. Je kan dus niet

Nadere informatie

Het onderzoeksverslag

Het onderzoeksverslag Het onderzoeksverslag Rian Aarts & Kitty Leuverink Onderzoeksverslag (zie ook handboek blz. 306) Titel en Titelpagina Voorwoord Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding (ook wel: Aanleiding) Probleemstelling

Nadere informatie

Capaciteitentest HBO. Denkvermogen en denkstijl

Capaciteitentest HBO. Denkvermogen en denkstijl Denkvermogen en denkstijl Naam: Ruben Smit Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. De uitslag... 4 3. Bijlage: Het lezen van de uitslag... 5 Pagina 2 van 7 1. Inleiding Op 5 april 2016 heeft Ruben Smit een

Nadere informatie

Verwondering over de overeenkomsten tussen het gedrag van mensen en andere zoogdieren. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Verwondering over de overeenkomsten tussen het gedrag van mensen en andere zoogdieren. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam ONTWERPRAPPORT Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Doelgroep Sleuteltermen B.M. Deben Biologie Apenkoppen Verwondering over de overeenkomsten tussen het gedrag van mensen en andere zoogdieren

Nadere informatie

Common European Framework of Reference (CEFR)

Common European Framework of Reference (CEFR) Common European Framework of Reference (CEFR) Niveaus van taalvaardigheid volgens de Raad van Europa De doelstellingen van de algemene taaltrainingen omschrijven we volgens het Europese gemeenschappelijke

Nadere informatie

2003/2004 S C H R I J V E N E X A M E N I I. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2

2003/2004 S C H R I J V E N E X A M E N I I. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2 S C H R I J V E N Voorbeeldexamen E X A M E N I I 2003/2004 Beoordelingsvoorschriften Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2 Inhoudsopgave 1 Scores voorbeeldexamen Schrijven II 4 2 Aanwijzingen

Nadere informatie

Ko observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006

Ko observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006 1 Ko observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006 Mondeling onderwijs Kerndoel 1 Kerndoel 2 Kerndoel 3 Schriftelijk onderwijs Kerndoel 4 Bijlage kerndoel 4 leestechniek Kerndoel 5 Kerndoel

Nadere informatie

Docentenhandleiding PO Schoolkamp

Docentenhandleiding PO Schoolkamp Docentenhandleiding PO Schoolkamp Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 2 Wat maakt deze opdracht 21 e eeuws?... 1 2.1 Lesdoelstellingen... 2 2.2 Leerdoelen... 2 3 Opzet van de opdracht... 2 3.1 Indeling van

Nadere informatie

Tekst lezen en verbanden leggen

Tekst lezen en verbanden leggen Tekst lezen en verbanden leggen 1. Bekijk vóór je de tekst gaat lezen de buitenkant van de tekst (titels, illustratie, vetgedrukte zinnen). a) Voorspel kort wat het onderwerp van de tekst is en wat de

Nadere informatie

Verschillende soorten argumentatie en controlevragen

Verschillende soorten argumentatie en controlevragen Verschillende soorten argumentatie en controlevragen Naar: J. de Jong & S. Wils (1995/1998). Schriftelijke verslaglegging van onderzoek. Materiaal bij Scriptiecursus II. Interne publicatie, Ivlos, Universiteit

Nadere informatie

Leren lezen met verbeeldingskracht. Lisanne Bos, phd Adviseur Toetsing & Onderwijs Bureau ICE

Leren lezen met verbeeldingskracht. Lisanne Bos, phd Adviseur Toetsing & Onderwijs Bureau ICE Leren lezen met verbeeldingskracht Lisanne Bos, phd Adviseur Toetsing & Onderwijs Bureau ICE Dr. Lisanne Bos Passie voor leesonderwijs/ leesonderzoek Gepromoveerd aan de Vrije Universiteit Amsterdam Werkzaam

Nadere informatie

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er

Nadere informatie

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord

Nadere informatie

Voorwoord. Amrita Natoewal, juni 2011.

Voorwoord. Amrita Natoewal, juni 2011. Samenvatting Coherentie of samenhang is een belangrijk aspect van taalverwerving. Een kind moet niet alleen de grammatica en woordenschat van een taal leren om te kunnen communiceren, maar ook moet hij

Nadere informatie

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: Grammatica zinsdelen Lesperiode: 2 1, 2 en 5 Extra materiaal: PowerPoint Stappenplan zinsdelen op blz. 268 t/m 270 zinsdelen: Onderwerp Werkwoordelijk- en naamwoordelijk gezegde Lijdend voorwerp

Nadere informatie

Friese taal en cultuur HAVO. Syllabus centraal examen 2011

Friese taal en cultuur HAVO. Syllabus centraal examen 2011 Friese taal en cultuur HAVO Syllabus centraal examen 2011 september 2009 2009 Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven vwo, havo, vmbo, Utrecht Alle rechten voorbehouden. Alles uit deze uitgave mag

Nadere informatie

CKV Rubric Rembrandt College Veenendaal december 2007

CKV Rubric Rembrandt College Veenendaal december 2007 Rubric CKV op het Rembrandt College Veenendaal (in ontwikkeling) Domeinen in CKV: A. Culturele activiteiten B. Kennis van Kunst en Cultuur C. Praktische activiteiten D. Reflectie en Kunstdossier We kiezen

Nadere informatie

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken? Werkblad: 1. Wat is je leerstijl? Om uit te vinden welke van de vier leerstijlen het meest lijkt op jouw leerstijl, kun je dit simpele testje doen. Stel je eens voor dat je zojuist een nieuwe apparaat

Nadere informatie