Informatiemap

Transcriptie

1 VOLWASSENENONDERWIJS CVO VTIBRUGGE Boeveriestraat 73, 8000 Brugge ( 050/ cvo@vtibrugge.be : Informatiemap Begeleider in de Kinderopvang Begeleider in de Buitenschoolse Kinderopvang 1

2 Beste Wij danken je voor je belangstelling voor de opleiding Begeleider in de Kinderopvang/ Begeleider in de Buitenschoolse Kinderopvang en voor het vertrouwen dat je hiermee stelt in onze opleiding. Naar aanleiding hiervan bezorgen wij je deze bundel met informatie. Neem gerust met ons contact op wanneer er na het lezen nog vragen of onduidelijkheden zouden zijn. In afwachting van onze verdere samenwerking wensen wij je alvast een goede start. Met vriendelijke groeten Marie-Anne Steenbrugge Opleidingscoördinator 0474/

3 BELANGRIJKE DATA DE LESSEN, INSTAPPROEF EN INTRODUCTIEDAG GAAN DOOR IN ZOWE, BARRIERESTRAAT 2D, 8200 SINT-MICHIELS Instapproef Introductiedag Dagtraject Dinsdag 29 augustus 8u45 13u Maandag 4 september 8U45-16U45 Gecombineerd onderwijs Zaterdag 2 september 8u45-16u Eerste lesdag Dinsdag 5 september Zaterdag 9 september Vaste lesdag Elke dinsdag - Elke zaterdagvoormiddag* - 1 woensdagavond per maand - Thuisleren Het is belangrijk dat je aanwezig bent op de introductiemomenten en de eerste lesdag, om een vlotte start te verzekeren van de opleiding. Het uurrooster wordt u meegegeven op de introductiedag. 3

4 De opleiding 4

5 De opleiding 1. Opbouw van de opleiding 1. De opleiding wordt modulair opgebouwd: de leerstof wordt onderverdeeld in 16 modules van 40 uur en 8 modules beroepspraktijk van 80 uur. De modules zijn gegroepeerd in: a. Zorg in de kinderopvang b. Begeleiding van het jonge kind c. Begeleiden van het schoolgaande kind 2. De opleiding wordt in semesters ingedeeld. Een semester loopt over een half schooljaar en start op 1 september en/of 1 februari van elk jaar. Het is niet zo dat je na elk semester een deelcertificaat behaalt, omdat in elke semester modules uit de verschillende groepen aan bod komen. 3. Aan de cursist wordt een leerroute (leerprogramma) aangeboden die stapsgewijs de doelstellingen van de opleiding tracht te realiseren. 4. Dag traject : De cursist volgt één dag in de week cursus. De lesdag wordt meegedeeld bij de start. De lesdag kan wijzigen in de loop van de opleiding. Gecombineerd onderwijs : De cursist komt elke zaterdagvoormiddag (8u45-12u15) en 1x/maand de woensdagavond ( 18u -21u30) naar de les. De helft van de theorie wordt thuis verworven. De school ontwikkeld hiervoor op het leerplatform leerpaden die door de cursist moeten doorlopen worden. Aan de hand van oefeningen, forums, toetsen, worden de cursisten vanop afstand begeleid door de leerkrachten. 5. Binnen het modulair systeem is de cursist vrij zijn eigen leertraject te bepalen. De cursist kan zijn programma onderbreken en later opnieuw opstarten. 6. De cursist is geslaagd voor een module wanneer hij 50% van de punten behaalt. Met een positief resultaat voor alle modules ( 50%) en met in het totaal 50% van de punten behaalt men: - Certificaat Begeleider in de Kinderopvang: è doorlopen van 24 lesmodules en 8 stagemodules = 2schooljaren è combinatie met een secundair onderwijsdiploma of certificaat AAV wordt een diploma Begeleider in de Kinderopvang - Certificaat Begeleider in de Buitenschoolse Kinderopvang : è doorlopen van alle BSK en MZ modules = 1 ½ schooljaar è in combinatie met een secundair onderwijsdiploma of certificaat AAV wordt een diploma Begeleider in de Buitenschoolse Kinderopvang 5

6 - Attest baby-peuter : è leidt tot een kwalificatiebewijs om te werken bij kinderen tussen 0-3 jaar, is niet gelijkgesteld met een certificaat of diploma è doorlopen van allen MZ en BJK modules = 1 ½ schooljaar) Cursisten die info willen over Aanvullende Algemene Vorming (AAV) kunnen hierover info verkrijgen bij het CVO VTI Brugge. 6

7 2. Doelstellingen De doelstellingen zijn afgeleid uit het beroepsprofiel begeleider in de kinderopvang ( SERV, 2001). In de opleiding Begeleider in de kinderopvang worden basisvaardigheden aangeleerd met betrekking tot het kunnen functioneren als beginnend beroepsbeoefenaar in verschillende settings van kinderopvang. Praktijkervaring en leerinhouden worden voortdurend gekoppeld. Volgende elementen komen aan bod: - basisvaardigheden die betrekking hebben op het algemeen functioneren in een team en het omgaan met kinderen en hun ouders, - het begeleiden van het jonge- en het schoolgaande kind, - de dagelijkse verzorging van, en de dagelijkse omgang met kinderen van 0 tot 12 jaar, - begeleiden van kinderen met specifieke zorgbehoeftes zowel lichamelijk als psychosociaal, - de ontwikkeling van de eigen beroepsrelaties, - omgangsvaardigheden, - methodisch werken, - de integratie in het werkveld. 7

8 3. Semesterplanning Begeleider in de Buitenschoolse Kinderopvang (geen BJK modules volgen) Begeleider in de Kinderopvang (alle modules volgen) Attest baby-peuter ( alle BJK en MZ modules volgen) Dag traject: Lesmodules uit semester 1en 3 worden aangeboden van september tot januari van eenzelfde schooljaar. Lesmodules uit semester 2 en 4 worden samen aangeboden van februari tot juni van eenzelfde schooljaar. Gecombineerd onderwijs : Lesmodules uit semester 1 wordt aangeboden van februari tot juni Lesmodules uit semester 2 wordt aangeboden in september tot januari Lesmodules uit semester 3 worden aangeboden van februari tot juni Lesmodules uit semester 4 worden aangeboden van september tot juni In februari wordt steeds opnieuw gestart met semester 1 Verschillende modules beroepspraktijk kunnen over het hele schooljaar verspreid worden. 8

9 4. Doelstellingen per module SEMESTER 1 : BASIS Begeleider in de kinderopvang en begeleider in de buitenschoolse kinderopvang MZ1: Module zorg in de kinderopvang 1 (40lt) De cursisten verwerven inzicht in het werkveld en de taken van een begeleider in de kinderopvang. Zij zien in dat kennis van het verloop van de ontwikkeling onmisbaar is om kinderen adequaat te kunnen begeleiden Schetsen van de historiek van de kinderopvang Bespreken van de functies van kinderopvang Typeren van de verschillende voorzieningen voor kinderopvang naar doelstelling en werkwijze Omschrijving van de taken van een begeleider in de kinderopvang Verwoorden van het onderscheid tussen intuïtief en professioneel handelen. Onderscheid maken en verduidelijken van alle aspecten van beroepsgeheim Specifieke aspecten van het ontwikkelingsproces van kinderen van 0-12 jaar typeren. Gedrag en problemen horend bij een normale ontwikkeling herkennen Het belang van permanente zelfreflectie verwoorden. MZ2 : Module zorg in de kinderopvang 2 (40lt.) In deze module verwerft de cursist de basisinzichten, vaardigheden en houdingen die nodig zijn voor de dagelijkse verzorging van kinderen. Het belang van methodisch werken verwoorden Verschillende elementen opsommen en uitwerking van een stappenplan Uitwerking en toepassen van economisch, ergonomisch ecologisch, hygiënisch en veilig werken in verschillende verzorgingssituaties Ondersteuning bij de hygiënische zorgen bespreken Verzorgende vaardigheden bij kinderen opsommen en analyseren Zelfredzaamheid stimuleren bij de persoonlijke hygiëne van het kind Geldende procedure i.v.m. juist medicatiegebruik weergeven Verschillende wijzen om kinderen comfort te geven in verzorgingssituaties toeppassen De basisprincipes van reanimatie opsommen en toepassen Belangrijkste parameters bij het kind controleren De belangrijkste signalen van ziek zijn bij het kind observeren Ergonomisch werken bij het toepassen van til- en verplaatsingstechnieken Het gebruik van hulpmiddelen i.f.v. de dagelijkse verzorging bespreken MZ3 : Module zorg in de kinderopvang 3 ( 40lt.) In deze module wordt de dagelijkse bereiding van gezonde voeding en het begeleiden van eet- en rustmomenten aangeleerd. Daarnaast zien de cursisten het belang van structuur in en leren zij hoe ze structuur in de dag- en tijdsindeling kunnen aanhouden. Het belang van gezonde voeding omschrijven Basisprincipes van gezonde voeding opnoemen Basisprincipes van gezonde voeding toepassen bij het bereiden van kinder- en baby- en dieetvoeding in oefensituaties Hygiënisch werken bij het bereiden van voeding Aanpassen van de voeding aan de noden van het kind Pedagogische kwaliteitscriteria bij eet- en rustmomenten illustreren Behoeften van kinderen tijdens rust- en eetmomenten verwoorden Het belang en de functie van structuur in de dagindeling en tijdsbeleving verwoorden Hanteren van de dagindeling Basisprincipes en aandachtspunten voor het onderhouden van speel- en werkmateriaal opnoemen en illustreren 9

10 Basisprincipes van economisch, ecologisch, hygiënisch, ergonomisch en veilig werken bij het uitvoeren van huishoudelijke taken toepassen. BSK6 : Module begeleiding van het schoolgaande kind 6 ( 40lt.) In deze module leert de cursist de vaardigheden aan die nodig zijn om goede observaties uit te voeren en deze, zowel schriftelijk als mondeling, te rapporteren. Werken met stimuleringsprogramma s, informatiebronnen raadplegen en het eigen functioneren bespreken. Het belang van observeren bespreken De verschillende fasen in de observatie bespreken De factoren die het waarnemingsproces beïnvloeden duidelijk maken aan de hand van concrete voorbeelden Observatieschema s hanteren De eigenheid van de pedagogische observatie verwoorden De eisen die gesteld worden aan het rapporteren bespreken Observatiegegevens mondeling en schriftelijk rapporteren De doelstellingen van het werken met observatie en stimuleringsprogramma s verwoorden. De taak van een begeleidster bij het werken met observatie- en stimuleringsprogramma bespreken Verschillende informatiebronnen raadplegen Gericht informatie opzoeken i.v.m. zijn vakgebied De bereidheid tonen zijn eigen functioneren in de klasgroep te bespreken Kritisch reflecteren over het eigen functioneren SEMESTER 2: BABY PEUTER Enkel voor begeleider in de kinderopvang BJK1 : Module begeleiding van het jonge kind 1 ( 40lt.) In deze module wordt gewerkt rond de competenties m.b.t. het omgaan met jonge kinderen in dagelijkse situaties binnen de context van de opvang voor 0 tot 3 jarigen Het belang van een warm onthaal bij jonge kinderen verwoorden Het belang van een goede organisatie van het afhaalmoment verwoorden Basisbehoeften van jonge kinderen omschrijven en herkennen Inspelen op de basisbehoeften van kinderen Basisprincipes van een kwaliteitsvolle relatie verwoorden In eigen handelen rekening houden met basisprincipes van een kwaliteitsvolle relatie Gevoelens van kinderen herkennen Adequaat inspelen op de gevoelens van kinderen Het belang van het hechtingsproces en de mogelijke consequenties hiervan verwoorden Het eigen handelen afstemmen op het gedrag en de ontwikkelingsfase van het jonge kind Het onderscheid maken tussen problemen en gedrag eigen aan de ontwikkelingsfase van het jonge kind Frequent voorkomende problemen ( bij 0-3 jarigen ) in de opvoeding bespreken De betekenis van het begrip diversiteit uitleggen Een onderscheid maken tussen aanvaardbaar en niet aanvaardbaar gedrag Mogelijkheden om ongewenst gedrag bij jonge kinderen te voorkomen illustreren aan de hand van voorbeelden Voorbeelden van reacties op ongewenst gedrag en hun effect bespreken Het begrip kinderen met specifieke zorgbehoeften concretiseren Het belang van het werken met observatie- en stimuleringsprogramma s verwoorden Observatie- en stimuleringsprogramma s voor jonge kinderen hanteren Verschillende opvoedingsstijlen en opvoedingsmiddelen typeren. Het effect van een opvoedingsstijl /opvoedingsmiddel op het kind verwoorden. Aandachtspunten bij het aanwenden van de verschillende opvoedingsstijlen en -middelen verwoorden 10

11 BJK5: Module begeleiding van het jonge kind 5 ( 40lt.) In deze module leert de cursist communiceren en samenwerken met ouders en zorgvuldig omgaan met informatie. Sensitief en responsief met ouders omgaan Communicatieve en sociale vaardigheden toepassen in contacten met ouders Verschillende perspectieven op ouderschap zien en verwoorden Betrokkenheid, inzet en loyaliteiten bij ouders herkennen en benoemen. De betekenis van het begrip gedeelde opvoedingsverantwoordelijkheid uitleggen en illustreren met voorbeelden. Bereid zijn te reflecteren over zijn visie op samenwerken met ouders De voorwaarden voor een goed contact met ouders bespreken Moeilijke gesprekssituaties hanteren Afspraken naleven en laten naleven Het belang van een wenperioden voor alle partijen bespreken In een oefensituatie een wenperiode begeleiden De afhaalprocedure in de kinderopvang typeren Opvoedingsvragen van ouders herkennen Verschillende methodieken in functie van opvoedingsondersteuning hanteren Zijn eigen mogelijkheden en beperkingen met betrekking tot opvoedingsondersteuning Ideeën geven om ouderparticipatie te bevorderen Aandachtspunten voor het omgaan met informatie over de opvang formuleren BJK3 : Module begeleiding van het jonge kind 3 ( 40lt.) In deze module leren de cursisten activiteiten plannen, organiseren en uitvoeren. Zij worden gestimuleerd om hun eigen creatieve en expressieve mogelijkheden af te tasten en verder te ontwikkelen. De betekenis van spel voor kinderen omschrijven Het belang van vrij spel verwoorden Mogelijkheden tot vrij spel illustreren aan de hand van praktijkvoorbeelden Het belang van het geven van spelimpulsen verwoorden Spelimpulsen geven in oefensituaties Individuele en groepsgerichte spelmogelijkheden voor jonge kinderen illustreren aan de hand van concrete voorbeelden In het spelaanbod rekening houden met de kenmerken van de doelgroep en de omstandigheden De eisen waaraan goed spelmateriaal voor jonge kinderen moet voldoen, verwoorden Soorten spel en hun functie typeren Speltechnieken en spelvormen voor jonge kinderen toepassen in oefensituaties Eigen spelbagage uitbreiden Creatief omgaan met speltechnieken en spelvormen Methodisch werken bij het organiseren van activiteiten Factoren die van invloed zijn op de groep verwoorden Aangeven hoe kinderen in groep activeren, stimuleren, motiveren en beschermen Aandachtspunten voor een activiteitenaanbod voor het zieke kind verwoorden Activiteitenaanbod afgestemd op de mogelijkheden en beperkingen van het zieke kind uitwerken 11

12 BJK2 : Module begeleiding van het jonge kind 2 ( 40lt.) In deze module leren de cursisten directe kindgerichte verzorging uitvoeren en adequaat reageren in onverwachte situaties die een gevaar inhouden binnen de context van de opvang van jonge kinderen. De mogelijke behoeften van het jonge kind aan ondersteuning bij de hygiënische zorgen bespreken Het kind hulp bieden bij de hygiënische verzorging met respect voor de fysieke integriteit van het kind Verzorgende vaardigheden bij het jonge kind op een correcte manier toepassen De preventieve maatregelen ter voorkoming van besmetting benoemen Zelfredzaamheid stimuleren bij persoonlijke hygiëne van het jonge kind Veilig en ergonomisch werken bij het positioneren en verplaatsen van jonge kinderen De maatregelen die moeten genomen worden wanneer een kind ernstig ziek is, bespreken Het zieke kind op een adequate manier observeren, de parameters correct registreren en rapporteren De verschillende verzorgende handelingen bij het zieke kind bespreken en uitvoeren Zorgende handelingen aanpassen aan de specifieke zorgbehoeften van het kind De geldende procedure i.v.m. het medicijngebruik toepassen In noodsituaties de eerste hulpdiensten en/of bevoegde personen oproepen De juiste techniek toepassen bij het reanimeren van jonge kinderen De signalen bij verstikking en verslikking herkennen. Bij verstikking en verslikking de situatie juist inschatten. Verantwoord handelen bij verstikking en verslikking Bij verbranding de situatie juist inschatten en verantwoord reageren Bij bloedingen de situatie juist inschatten en verantwoord reageren Bij huidwonden de situatie juist inschatten en verantwoord reageren Preventief werken om zoveel mogelijk gevaarlijke en onverwachte situaties te voorkomen. Gevaarlijke situaties en onverwachte gevaren inschatten en er naar handelen SEMESTER 3: VERDIEPING Begeleider in de kinderopvang en begeleider in de buitenschoolse kinderopvang* BSK7 : Module begeleiding van het schoolgaande kind ( 40lt.) In deze module leert de cursist omgaan met diversiteit en omgaan met kinderen met specifieke zorgbehoeften De betekenis van het begrip diversiteit uitleggen De invloed van de gezinscontext op de opvoeding van kinderen bespreken Het begrip kinderen met specifieke zorgbehoeften concretiseren De taak van de begeleidster in het omgaan met kinderen met specifieke zorgbehoeften beschrijven Mogelijke oorzaken van psychosociale problemen bespreken Signalen van kinderen met psychosociale problemen herkennen Aandachtspunten voor het begeleiden van kinderen met psychosociale problemen bespreken Opvoedingsmethoden en opvoedingsmiddelen kiezen in functie van de situatie 12

13 BSK2 : Module begeleiding van het schoolgaande kind 2 ( 40lt.) In deze module leren de cursisten zorg te dragen voor het leef- en woonklimaat, met extra aandacht voor de diverse vormen van kinderparticipatie binnen de setting van de buitenschoolse kinderopvang. Factoren die de inrichting van de leefruimte beïnvloeden verduidelijken aan de hand van concrete voorbeelden Een inrichtingsvoorstel uitwerken rekening houdend met relevante factoren en dit kritisch evalueren Verschillende mogelijkheden om kinderen actief te betrekken bij de zorg voor de leef- en woonsituatie bedenken Reflecteren over zijn visie op kinderparticipatie De invloed van de inrichting van de leefruimte op het gedrag van kinderen verwoorden Het belang van veiligheid verwoorden De basiseisen inzake veiligheid van de infrastructuur verwoorden Een onderscheid maken tussen veilige en onveilige situaties voor kinderen Kinderen de basisprincipes en gedragsregels inzake veiligheid in en om de leefruimte aanleren Defecten en problemen in verband met de infrastructuur detecteren en signaleren aan de verantwoordelijke Het belang van een goede organisatie bij de opening- en sluitingprocedure verwoorden Aandachtspunten voor het correct toepassen van de opening- en sluitingsprocedure bespreken BJK4*: Module begeleiding van het jonge kind 4 ( 40lt.)!!! Enkel voor begeleider in de kinderopvang!!! In deze module leren de cursisten een visie op de opvang van het jonge kind ontwikkelen en toepassen, de kwaliteit van de opvang bevorderen en administratieve taken uitvoeren. De belangrijkste elementen uit de wettelijke reglementering i.v.m. de kinderopvang 0 tot 3 jaar verduidelijken Verschillende informatiekanalen gebruiken om gericht informatie op te zoeken i.v.m. de wettelijke reglementering m.b.t. : - de kinderopvang van 0 tot 3 jaar - relevante aspecten uit de arbeidswetgeving Het doel en de functie van Kind en Gezin t.a.v. de kinderopvang van 0 tot 3j omschrijven De doelstellingen van Kind en Gezin omschrijven De essentie van de rechten van het kind zoals vastgelegd in de Conventie Van Genève omschrijven Het belang van een visie omschrijven De uitgangspunten en kenmerken benoemen van pedagogische stromingen en theorieën in de kinderopvang De praktische uitwerking van een aantal pedagogische theorieën voor de kinderopvang 0 tot 3 j illustreren Over zijn eigen opvoedingsvisie reflecteren Aantonen op welke wijze de visie tot uiting komt in de organisatie en werking van de opvang De betekenis van kwaliteitszorg voor de organisatie en de werking van een kinderdagverblijf omschrijven Kwaliteitscriteria omschrijven De kwaliteit van de kinderopvang in oefensituaties beoordelen Meedenken over mogelijkheden om de kwaliteit van de opvang te verbeteren Het belang van het respecteren van het beroepsgeheim omschrijven De gangbare registratiesystemen toepassen Eenvoudige administratieve taken uitvoeren Aandachtspunten voor het omgaan met informatie over de opvang formuleren 13

14 BSK4 : Module begeleiding van het schoolgaande kind 4 ( 40lt.) In deze module leert de cursist hoe hij goede contacten met ouders kan opbouwen en onderhouden, hoe hij ouders kan betrekken bij het opvanggebeuren en op welke wijze hij de ouders kan ondersteunen bij opvoedingsvragen binnen de context van de buitenschoolse kinderopvang. Sensitief en responsief met ouders omgaan vanuit respect voor diversiteit Communicatieve en sociale vaardigheden toepassen in contacten met ouders en externen Met ouders en externen van gedachten wisselen over het gedrag van het kind thuis en op de opvang. De verwachtingen van de ouders ten aanzien van de opvang aftoetsen Het gedrag en de reacties van de ouders kaderen vanuit zijn kennis van gezinsdynamiek en opvoedingsstijlen In een gesimuleerde situatie een vertrouwensrelatie met ouders opbouwen In een gesimuleerde situaties verschillende soorten van tweegesprekken voeren met ouders Opvoedingsvragen van ouders herkennen Verschillende methodieken in functie van opvoedingsondersteuning hanteren Zijn eigen mogelijkheden en beperkingen kennen met betrekking tot opvoedingsondersteuning De verschillende vormen en niveaus van ouderbetrokkenheid verduidelijken aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden Op een deontologisch verantwoorde wijze met informatie in verband met de opvangvoorziening omgaan 14

15 SEMESTER 4: BUITENSCHOOLSE Begeleider in de kinderopvang en begeleider in de buitenschoolse kinderopvang BSK1: Module begeleiding van het schoolgaande kind 1 ( 40lt.) In deze module leert de cursist omgaan met kinderen in dagelijkse situaties binnen de context van de buitenschoolse kinderopvang. De organisatie en het verloop van een onthaalmoment in de buitenschoolse opvang beschrijven De afhaalprocedure bespreken en toepassen Verschillende aspecten van een huiselijke sfeer benoemen en vertalen naar praktische toepassingen binnen de buitenschoolse opvang De basisbehoeften van kinderen verduidelijken aan de hand van praktijkvoorbeelden In oefensituaties inspelen op de basisbehoeften van kinderen in de buitenschoolse opvang De basisprincipes van een kwaliteitsvolle relatie vertalen naar de context van de buitenschoolse kinderopvang In een gegeven situatie handelen rekening houdend met basisprincipes van een kwaliteitsvolle relatie Factoren die de groepssfeer beïnvloeden verduidelijken aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden Sensitief en responsief met kinderen omgaan Kinderen begeleiden bij het oplossen van onderlinge conflicten Kinderen stimuleren om zelf tot een oplossing van het conflict te komen Het eigen handelen afstemmen op het gedrag en de ontwikkelingsfase van het kind Frequent voorkomende problemen bij 3-12 jarigen bespreken Aandachtspunten voor het omgaan met frequent voorkomende problemen aangeven BSK 8 : Module begeleiding van het schoolgaande kind 8 ( 40lt.) In deze module leert de cursist zijn eigen visie op de buitenschoolse kinderopvang bij te sturen op basis van een vergelijking met de pedagogische visie en het pedagogisch beleid van een organisatie voor buitenschoolse kinderopvang. Hij leert tevens constructief samen te werken in een team. Relevante aspecten van de wettelijke reglementering i.v.m. de buitenschoolse kinderopvang verduidelijken De implicaties van verschillende mogelijke statuten van een begeleider in de kinderopvang verduidelijken Het doel en de functie van Kind en Gezin t.a.v. de buitenschoolse kinderopvang omschrijven het belang van een pedagogische visie voor de BKO omschrijven De praktische uitwerking van een aantal pedagogische theorieën voor de BKO illustreren Kritisch reflecteren over de eigen pedagogische visie op BKO Bij een gegeven situatie aantonen op welke wijze de visie tot uiting komt in de organisatie en werking van de BKO De betekenis van kwaliteitszorg voor de organisatie en de werking van de buitenschoolse kinderopvang omschrijven De kwaliteitscriteria vertalen naar praktische uitwerking in oefensituaties Suggesties om de kwaliteit in de opvang te verbeteren, aanbrengen De eigen plaats en verantwoordelijkheden binnen het team omschrijven Aangeven met welke vormen van overleg je als begeleider te maken krijgt. In oefensituaties constructief samen met andere cursisten werken. Omgaan met problemen en conflicten in het team Vragen, suggesties aan verantwoordelijke signaleren 15

16 BSK5: Module begeleiding van het schoolgaande kind 5 ( 40lt.) In deze module leert de cursist methodisch handelen bij het activiteiten plannen, organiseren, begeleiden en evalueren binnen de context van de buitenschoolse kinderopvang. Hij wordt tevens gestimuleerd om zijn eigen creatieve en expressieve mogelijkheden verder te ontwikkelen Het belang van methodisch werken bij het opmaken van een activiteitenprogramma illustreren aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden Bij het uitwerken van een dag- en weekprogramma een stappenplan hanteren In oefensituaties mogelijkheden tot vrij spel scheppen Individuele en groepsactiviteiten, aangepast aan de eigenheid van ieder kind, de groep en de omstandigheden, uitwerken en uitvoeren in oefensituaties Spelmateriaal kiezen aangepast aan de leeftijd, de omstandigheden en de groep Mogelijkheden om het materiaal creatief te benutten, aanbrengen. Speltechnieken en spelvormen voor 3-12 jarigen toepassen in oefensituaties De indelingsfactoren om tot een evenwichtige groepssamenstelling te komen bespreken Onderlinge relaties tussen kinderen in de groep in kaart brengen De cursist kan in oefensituaties aandachtspunten formuleren voor een begeleidingsaanpak van een groep Kinderen activeren, stimuleren, motiveren en beschermen tijdens het huiswerk maken BSK3: Module begeleiding van het schoolgaande kind 3 ( 40lt.) De cursist leert in deze module adequaat te reageren in gevaarlijke en onverwachte situaties die zich kunnen voordoen binnen de context van de buitenschoolse kinderopvang en hij verwerft tevens elementaire EHBO vaardigheden. In noodsituaties de eerste hulpdiensten en/of bevoegde personen oproepen De juiste techniek toepassen bij het reanimeren van jonge kinderen De signalen bij verstikking en verslikking herkennen. Bij verstikking en verslikking de situatie juist inschatten. Verantwoord handelen bij verstikking en verslikking Bij verbranding de situatie juist inschatten en verantwoord reageren Bij bloedingen de situatie juist inschatten en verantwoord reageren Bij huidwonden de situatie juist inschatten en verantwoord reageren Op een verantwoorde manier met medicatie omgaan Preventief werken om zoveel mogelijk gevaarlijke en onverwachte situaties te voorkomen. Gevaarlijke situaties en onverwachte gevaren inschatten en er naar handelen Kinderen met specifieke zorgbehoefte de gepaste verzorging geven 16

17 Beroepspraktijk 17

18 Beroepspraktijk 1. Doelstellingen Na het beëindigen van de opleiding ben je in staat om volledig zelfstandig te functioneren in de kinderzorg. Je hebt de aangeboden inzichten, vaardigheden en houdingen geïntegreerd in het eigen handelen. Je geeft blijk van een grote mate van zelfstandigheid en zelfvertrouwen. Je neemt initiatief, je kan doelgericht werken. Je kan individueel en in team werken. 2. Opbouw Stap voor stap leer je in de praktijk het omgaan met en het zorgen voor kinderen. Je wordt hierin ondersteunt door je werkbegeleider en door de begeleider van de school. Je krijgt een aantal opdrachten vanuit de opleiding, we bezoeken je in de werksituatie, we geven je suggesties en bespreken de praktijk ook in de les. Daarnaast bezoeken we ook andere organisaties voor kinderzorg. Ook de modules beroepspraktijk kan u binnen het modulair onderwijs spreiden zoals u zelf wilt. De leerkrachten hebben hierbij een ondersteunende en adviserende functie. Een module ( 80u.) kan niet gesplitst worden en moet dus als een geheel gepresteerd worden. De gepresteerde uren beroepspraktijk moeten gespreid lopen over het gehele semester. Bij afwijkingen moet er altijd een toestemming zijn van de leerkracht beroepspraktijk. Over het geheel van de opleiding doe je minimaal 640 uur praktijk. Je kan praktijkervaring opdoen in erkende diensten zoals: gezinsopvang, groepsopvang, buitenschoolse kinderopvang, kleuterklas, MPI, Van die 640 uur praktijk doe je minstens 160 uur in een kindergroepsopvang en minstens 160 uur in de buitenschoolse kinderopvang. Zie ook Het zoeken naar een geschikte werksituatie. De modules beroepspraktijk hebben de volgende algemene inhoud: MZ4 MZ5 BJK6 BJK7 BSK9 BSK10 MZ6 MZ7 Kennismaking met de kinderopvang Kennismaking met de kinderopvang Begeleiding van het jonge kind tussen 0-3 jaar Begeleiding van het jonge kind tussen 0-3 jaar Begeleiding van het schoolgaande kind tussen 3-12 jaar Begeleiding van het schoolgaande kind tussen 3-12 jaar Verdieping in de kinderopvang Verdieping in de kinderopvang 18

19 Een geschikte praktijksituatie 19

20 Een geschikte praktijksituatie Verwachtingen algemeen. Om de basisopleiding begeleider in de (buitenschoolse) kinderopvang volledig te kunnen afwerken en een certificaat/diploma te behalen is het vereist dat je praktijk doet of tewerkgesteld bent in de kinderzorg ( betaald of als vrijwilliger). Je moet een passende praktijksituatie kunnen aantonen voor eind september/februari. Je zoekt de praktijksituatie zelf. Volgende werksituaties zijn mogelijk( volgens het normale leertraject): MZ4-MZ5: verkenning (met deze moet gestart worden en moet men geslaagd zijn vooraleer de andere modules aangevat kunnen worden). Zowel bij betaald werk als bij stage : - IBO/BKO* - Groepsopvang (0j-3j) met minimum 15 kinderen aanwezig. - Kleuterschool Bij betaald werk: - IBO/BKO* - MPI - Buitengewoon kleuteronderwijs - Samenwerkende onthaalouders: enkel wanneer je wordt begeleid door een dienst voor onthaalgezinnen. De dienstverantwoordelijke is jouw werkbegeleider. Gemiddeld 12 kinderen aanwezig. - Zelfstandige groepsopvang : gemiddeld 12 kinderen aanwezig. Je hebt een verantwoordelijke met een vereiste kwalificatie die in een hiërarchische positie tov jou staat en die jou rechtstreeks begeleidt. - Gezinsopvang : à voorwaarden : Of aangesloten bij een dienst voor onthaalouders. Gemiddeld 4 kinderen aanwezig per kwartaal. Of zelfstandig gezinsopvang onder begeleiding van een pedagogische coach 20

21 BJK6-BJK7: opvangvoorziening voor kinderen van 0-3jaar. Zowel bij betaald werk als stage : - Groepsopvang (0j-3j) met minimum 15 kinderen aanwezig. Bij betaald werk: - Samenwerkende onthaalouders worden begeleid door een dienst voor onthaalgezinnen. De dienstverantwoordelijke is jouw werkbegeleider. Gemiddeld 12 kinderen aanwezig. - Zelfstandige groepsopvang : gemiddeld 12 kinderen aanwezig. Je hebt een verantwoordelijke met een vereiste kwalificatie die in een hiërarchische positie tov jou staat en die jou begeleidt. BSK9/BSK10 : Buitenschoolse opvang voor kinderen van 3 tot 12 jaar Zowel bij betaald als stage : - IBO/BKO* *BKO: bij het presteren van beroepspraktijk binnen deze organisatie worden een aantal voorwaarden vooropgesteld: Erkenning van Kind en Gezin Er moeten minimum 15 kinderen aanwezig zijn tijdens de werking. Er moet een leeftijdsverdeling zijn van 3 tot 12 jaar. Er moet werking zijn in de vakantiedagen en woensdagnamiddag. Er moet in team gewerkt worden. Gelieve hiervan kennis te nemen en na te gaan of de werksituatie van je keuze voldoet aan deze verwachting. 21

22 MZ6 MZ7: verdieping Zowel bij betaald als stage : - Groepsopvang (0j-3j) met minimum 15 kinderen aanwezig. - Kleuterschool - IBO/BKO* - Buitengewoon kleuteronderwijs - MPI Bij betaald werk: - Samenwerkende onthaalouders worden begeleid door een dienst voor onthaalgezinnen. De dienstverantwoordelijke is jouw werkbegeleider. Gemiddeld 12 kinderen aanwezig. - Zelfstandige groepsopvang : gemiddeld 12 kinderen aanwezig. Je hebt een verantwoordelijke met een vereiste kwalificatie die in een hiërarchische positie tov jou staat en die jou begeleidt. - Gezinsopvang : à voorwaarden : Of aangesloten bij een dienst voor onthaalouders. Gemiddeld 4 kinderen aanwezig per kwartaal. Of zelfstandig gezinsopvang onder begeleiding van een pedagogische coach Bijkomende verwachtingen t.a.v. de praktijksituatie. 1. De praktijksituatie situeert zich in een erkende/vergunde organisatie. (zowel voor kind 0 3 j. als kind 3-12j.). 2. De cursist wordt begeleid door een begeleider uit de werksituatie (met minimum het diploma/ certificaat kinderverzorger en 3 jaar werkervaring). 3. Men krijgt voldoende taken die aansluiten bij het profiel van een begeleider in de kinderopvang. Hiermee bedoelen we dat we verwachten dat de cursist werkzaam is in een praktijksituatie. Het moet gaan om het begeleiden van kinderen (dus geen secretariaatswerk, geen puur onderhoudswerk of arbeid in een grootkeuken). De opleiding vereist dat je voldoende contact hebt met de kinderen, hun ouders of vervangende personen. 4. Je moet ook de kans hebben om te werken in teamverband. 5. Je praktijkwerk moet evenwichtig gespreid zijn over het semester. Afwijkingen hiervan moeten goedgekeurd worden door je leerkracht beroepspraktijk. 6. Doorheen de opleiding kan je verschillende praktijksituaties hebben. Binnen één semester kan er niet veranderd worden van praktijksituatie tenzij dit betaald werk betreft of tenzij het leerkrachten-team oordeelt dat de stageplaats onvoldoende groeikansen biedt. 7. Er kan geen beroepspraktijk gedaan worden in een organisatie waar een familielid ( van de 1 ste graad of tweede graad) werkt of opgevangen wordt van de cursist. 22

23 Verwachtingen omtrent de supervisie door de werkbegeleider. De werkbegeleider moet de cursist voldoende kennen. Hij moet een vast personeelslid zijn of tenminste als verantwoordelijke aangesteld zijn. Hij staat in een hiërarchische functie t.o.v. de cursist. Wij verwachten dat de werkbegeleider gedurende een semester minimum twee interne begeleidingsmomenten met de cursist heeft. Collega's die zelf nog een basisopleiding volgen of die familie zijn, kunnen geen werkbegeleider zijn. De werkbegeleider moet minimum over het diploma/certificaat van kinderverzorgende beschikken en minimum drie jaar tewerkgesteld zijn in de kinderzorg. Gelieve na te gaan of de hoger geformuleerde verwachtingen in de gekozen werksituatie kunnen gerealiseerd worden. Om de directie van de voorziening duidelijk in te lichten over onze visie m.b.t. opleiden en begeleiding in de werksituatie vindt u verder in de map een brief gericht aan de directie/begeleider. Overhandig deze brief aan de directie of aan je begeleider en vraag hem/haar tevens het praktijkattest in te vullen. Je dient het dienstattest zo spoedig mogelijk in ter attentie van je leerkracht beroepspraktijk. Bij aanvang van de opleiding krijg je documenten die ingevuld moeten worden door de werkbegeleider. Hierbij is ook een Overeenkomst Beroepspraktijk gevoegd. We raden aan de overeenkomst te gebruiken, dit creëert immers meer duidelijkheid voor beide partijen. Deze is enkel een document tussen jou en je praktijkplaats (je hoeft dit dus niet in te dienen op school). Verzekering De arbeidsongevallenverzekering dekt een ongeval van een stagiair (CVO VTI Brugge cursist) tijdens de lessen en stage (beroepspraktijk): Polis Baloise: De schoolongevallenverzekering dekt een ongeval van een stagiair (CVO VTI Brugge cursist) op weg van huis naar de lesplaats en stageplaats en omgekeerd: Polis Ethias In het onderstaande moet het begrip beroepspraktijk* geïnterpreteerd worden als: De vereiste praktijk die de cursist dient te vervullen in functie van de modules Individuele praktijkbegeleiding. *Op basis van de visie en eigenheid van het CVO VTI Brugge wordt gekozen voor dit begrip, alhoewel de wettelijke en administratieve formaliteiten overeenstemmen met het begrip stage. Het enige wat men als werkgever in dit verband nog moet doen is de verzekerings-maatschappij inlichten dat de cursist in de organisatie stage doet en hem/haar Burgerlijke Aansprakelijk laten verzekeren. Dit is een formaliteit die de maatschappij gratis zal opnemen in haar polis maar die eventuele discussies vermijdt bij een schadegeval. Waarom is dit laatste belangrijk? Als CVO VTI Brugge cursist is men verzekerd inzake burgerlijke aansprakelijkheid wanneer de fout bij hem ligt. Echter ook de burgerlijke aansprakelijkheid van de organisatie kan in het gedrang komen wanneer er iets fout loopt en de verantwoordelijkheid daarvan ligt bij de organisatie. 23

24 Voor de duidelijkheid: Indien CVO VTI Brugge cursisten in een organisatie als werknemer in loonverband zijn tewerkgesteld en dus hun werkplaats tegelijkertijd hun beroepspraktijkplaats is, worden ze uiteraard door de werkgever verzekerd voor burgerlijke aansprakelijkheid en arbeidsongevallen op de werkvloer. Voor hen geldt de CVO VTI-verzekering dus niet voor hun praktijkplaats. Indien cursisten die hun beroepspraktijk presteren buiten een arbeidsovereenkomst, meer uren presteren dan door de opleiding opgelegd;; dient de werkgever de werknemer voor deze uren zelf te verzekeren voor burgerlijke aansprakelijkheid en arbeidsongevallen op de werkvloer. Voor deze bijkomende uren geldt de CVO VTI Brugge verzekering dus niet. Welzijn op het werk voor cursisten die hun praktijk buiten een arbeidsovereenkomst presteren Cursisten die in het kader van hun opleiding stage lopen/onbezoldigde beroepspraktijk doen, vallen onder de regelgeving m.b.t. het welzijn op het werk voor stagiairs. Indien er aan het stage lopen/ beroepspraktijk verrichten risico s zijn verbonden meer bepaald risico s voor de gezondheid, dan berust de verantwoordelijkheid voor de organisatie van het geneeskundig onderzoek en eventuele andere maatregelen (bv. inentingen), op vraag van de praktijkplaats, bij de onderwijsinstelling. (De praktijkplaats kan er ook voor opteren de cursist te verwijzen naar haar eigen arbeidsgeneeskundige dienst. In dat geval draagt de praktijkplaats zelf de kosten. Als de organisatie gebeurt via de onderwijsinstelling, dan draagt de overheid de kosten voor het geneeskundig onderzoek.) De regelgeving is van toepassing op cursisten die in het kader van hun opleiding stage lopen of onbezoldigd beroepspraktijk doen. Cursisten die met een arbeidsovereenkomst in uw organisatie werken, vallen hier dus niet onder, maar ressorteren onder de gewone regelgeving voor werknemers. De regelgeving verplicht ook de onderwijsinstelling tot bundeling van documenten per cursist: risico analyse en beschrijving van de werkpost, te nemen preventiemaatregelen, attesten gezondheidstoezicht en inentingen alsook maandelijkse overzichtslijsten van tussenkomsten externe preventiedienst van de onderwijsinstelling. De controle hierop gebeurt bij de onderwijsinstelling door de inspectie welzijn op het werk, de onderwijsinspectie en verificatie. Wij als CVO VTI Brugge nemen onze verplichtingen m.b.t. de organisatie van het geneeskundig onderzoek ernstig en de cursisten-stagiairs bij wie risico s op de praktijkplaats aanwezig zijn, verwijzen wij op vraag van de praktijkplaats naar onze arbeidsgeneeskundige dienst. Om dit mogelijk te maken, hebben wij echter uw medewerking nodig. Vóór de aanvang van de beroepspraktijk dient door de praktijkplaats een werkpostfiche op naam van de cursist met een analyse van de risico s te worden doorgegeven aan de cursist en de onderwijsinstelling. Deze analyse omschrijft de mogelijke risico s en omschrijft ook de preventiemaatregelen die moeten genomen worden. U geeft deze werkpostfiche mee met de cursist die een kopie bezorgt aan Steenbrugge Marie-Anne. 24

25 Indien uit de risico analyse blijkt dat er gezondheidstoezicht en/of inentingen noodzakelijk zijn, dan wordt hiervoor op vraag van de praktijkplaats de verantwoordelijkheid bij de onderwijsinstelling gelegd die hiervoor alles regelt met hun externe preventiedienst. Gelieve op de werkpostfiche dus duidelijk te vermelden of u de verantwoordelijkheid voor het gezondheidstoezicht al dan niet bij CVO VTI Brugge legt. Indien u nog vragen hebt in verband met de opleiding kan u steeds contact opnemen met de coördinator. Marie-Anne Steenbrugge Coördinator marieanne.steenbrugge@vtibrugge.be 0474/

26 Brief voor directie 26

27 Geachte directie, CVO VTI Brugge biedt de opleiding Begeleider in de Kinderopvang/ Begeleider in de Buitenschoolse Kinderopvang aan. Deze opleiding situeert zich binnen het volwassenenonderwijs. Deze opleiding vormt een combinatie van theoretische vorming en leren in de praktijk. Een voortdurende reflectie op de praktijkervaringen van de cursisten vormt de rode draad doorheen de gehele opleiding. Daarom vinden wij het erg belangrijk om onze verwachtingen t.a.v. de praktijksituatie duidelijk te omschrijven. Op die manier hopen we mogelijke misverstanden omtrent de verhouding praktijk - opleiding te voorkomen. 1. Verwachtingen naar de praktijksituatie: Cursisten die bezoldigd aan het werk zijn in de kinderzorg kunnen in de eigen werksituatie een groot deel van de uren gesuperviseerde beroepspraktijk doen. Het is de cursist die zelfstandig een ( bezoldigde of onbezoldigde) praktijksituatie kiest en die zelf de afspraken met de verantwoordelijke maakt. Dit belet natuurlijk niet dat de cursist in de loop van de opleiding van praktijksituatie kan veranderen. We verwachten dat de cursist(e) 160 praktijkuren vervult per semester, evenwichtig gespreid over het gehele semester. Ziekteverlof, compensatieverlof enz. tellen niet mee. Deze praktijkuren zijn uren waarin de cursist werk verricht als begeleider in de kinderopvang. Dit vinden we belangrijk omdat we willen vermijden dat cursisten de opleiding volgen terwijl ze hoofdzakelijk logistieke, administratieve of onderhoudstaken vervullen. Per semester zal gevraagd worden om een formulier gepresteerde uren in te vullen waarop de gepresteerde uren per maand worden vermeld. In bijzondere situaties beoordeelt de opleidingsstaf of de cursist voldoende én passende praktijkervaring heeft. De taakvervulling, het aantal uren per week en de totale duur van de praktijkperiode worden afgesproken tussen de cursist en de begeleider vanuit de praktijk (of werkgever). Het werkschema van de cursist moet zodanig worden opgesteld dat de cursist voldoende leerkansen heeft in de verschillende situaties, tevens dient het werkschema aangepast te zijn aan de gang van zaken in de praktijksituatie en inpasbaar te zijn in de bestaande uurregelingen. 27

28 Het is dan ook in samenspraak tussen de werkgever/praktijkbegeleider en de cursist dat deze afspraken, én het functioneren van de cursist hierbij, geëvalueerd en bijgestuurd worden. Vanuit de opleiding rekenen we er daarom op dat er minstens twee feedbackgesprekken plaatsvinden per semester tussen de cursist en directe begeleider vanuit de praktijk ( of de werkgever). Deze praktijkbegeleider is bij voorkeur iemand die in lijnfunctie staat t.o.v. de cursist, maar wel dicht genoeg om het dagelijks werken van de cursist te kunnen opvolgen, de praktijkbegeleider heeft minstens het diploma/certificaat kinderzorg/begeleider in de kinderopvang. De praktijkbegeleider kan geen familielid zijn van de cursist. Mogen wij u vragen de cursist bij aanvang voldoende mogelijkheden te geven om zich in te werken en te oriënteren. De eerste 3 weken zien we als een observatieperiode, waarin de cursist meegaat met de collega s en praktijkbegeleider om de afdeling, de taken, werkwijze, gang van zaken enz. te leren kennen. Tijdens het eerste semester staat het leren observeren en het aanvoelen van de noden van kinderen centraal. De opdrachten die de cursist de eerste semester vanuit de school krijgt zijn veelal observatieopdrachten. Mogen wij u vragen hen de nodige tijd voor observatie te geven (max. 20u. van de 160u.) Daarnaast kan de cursist een aantal ondersteunende taken uitvoeren en instaan voor de eet- en rustmomenten. Dit alles onder verwijderd toezicht. In de volgende semesters staan de cursisten in voor aangepaste zorg, begeleiding, omgang en activiteitenaanbod aan de kinderen. Tevens zorgen zij voor een positieve samenwerkingsrelatie met de ouders en het team. De praktijkbegeleider bepaalt samen met de cursist wanneer welke taken kunnen worden opgenomen. Het is aangewezen om in de loop van een semester de taakinvulling aan te passen aan de groeiende mogelijkheden en verantwoordelijkheden van de cursist. Zelf leggen we hieromtrent geen tempo noch volgorde op. We verwijzen hierbij naar de doelstellingen per semester ( cfr. Portfolio, leidraad voor de werkbegeleider en evaluatiefiche). Indien de cursist onvoldoende functioneert, staat het de praktijkbegeleider/werkgever vrij om de praktijkperiode al dan niet te beëindigen. Het al dan niet ontslaan hoeft geen rechtstreekse gevolgen te hebben voor de slaagkansen in de opleiding. Er spelen immers soms ook ander factoren mee. Mogen wij u wel vragen om bij onvoldoende functioneren contact met op te nemen met de stagebegeleider of contactpersoon voor de cursisten: Steenbrugge Marie-Anne. We werken met een portfolio en een permanent evaluatiesysteem. De cursist krijgt verwerkingstaken die rechtstreeks betrekking hebben op zijn praktijksituatie. Op die manier willen we de integratie tussen de theorie en de praktijkervaringen verhogen. Het staat de praktijksituatie vrij om de cursist hierbij al dan niet te helpen. In principe moet de cursist wel in staat zijn deze taken zelfstandig uit te werken. 28

29 2. Lesmomenten en vereiste aanwezigheden De dagen waarop de cursus plaatsvindt zijn afhankelijk van het semester dat de cursist volgt. De momenten waarop de lessen en examens van de verschillende modules doorgaan worden bij het begin van het semester via het uurrooster aan de cursist bekendgemaakt. Wanneer de cursist omwille van werkredenen niet aanwezig kan zijn, moet hij dit kunnen legitimeren met een attest van de werkgever. Wij durven erop rekenen dat u in de mate van het mogelijke de cursist steeds de kans geeft om de lessen te volgen;; de cursist moet immers voor de helft van de lesmomenten van een module aanwezig zijn om te kunnen deelnemen aan het evaluatiemoment. Sommige cursisten rekenen op blokverlof. Dit kan afgesproken worden met de praktijkplaats maar is zeker geen recht. 3. Verzekering De arbeidsongevallenverzekering dekt een ongeval van een stagiair (CVO VTI Brugge cursist) tijdens de lessen en stage (beroepspraktijk): Polis Baloise: De schoolongevallenverzekering dekt een ongeval van een stagiair (CVO VTI Brugge cursist) op weg van huis naar de lesplaats en stageplaats en omgekeerd: Polis Ethias In het onderstaande moet het begrip beroepspraktijk* geïnterpreteerd worden als: De vereiste praktijk die de cursist dient te vervullen in functie van de modules Individuele praktijkbegeleiding. *Op basis van de visie en eigenheid van het CVO VTI Brugge wordt gekozen voor dit begrip, alhoewel de wettelijke en administratieve formaliteiten overeenstemmen met het begrip stage. Het enige men als werkgever in dit verband nog moet doen is de verzekerings-maatschappij inlichten dat de cursist in de organisatie stage doet en hem/haar Burgerlijke Aansprakelijk laten verzekeren. Dit is een formaliteit die de maatschappij gratis zal opnemen in haar polis maar die eventuele discussies vermijdt bij een schadegeval. Waarom is dit laatste belangrijk? Als CVO VTI Brugge cursist is men verzekerd inzake burgerlijke aansprakelijkheid wanneer de fout bij hem ligt. Echter ook de burgerlijke aansprakelijkheid van de organisatie kan in het gedrang komen wanneer er iets fout loopt en de verantwoordelijkheid daarvan ligt bij de organisatie. Bijv. wanneer u of uw medewerkers verkeerde instructies geven aan de cursist;; Bijv. wanneer u de cursist een handeling laat stellen wanneer hij alleen is en die onder toezicht zou moeten gebeuren. Voor de duidelijkheid: Indien CVO VTI Brugge cursisten in een organisatie als werknemer in loonverband zijn tewerkgesteld en dus hun werkplaats tegelijkertijd hun beroepspraktijkplaats is, worden ze uiteraard door de werkgever verzekerd voor burgerlijke aansprakelijkheid en arbeidsongevallen op de werkvloer. Voor hen geldt de CVO VTI Brugge verzekering dus niet voor hun praktijkplaats. 29

30 Indien cursisten die hun beroepspraktijk presteren buiten een arbeidsovereenkomst, meer uren presteren dan door de opleiding opgelegd;; dient de werkgever de werknemer voor deze uren zelf te verzekeren voor burgerlijke aansprakelijkheid en arbeidsongevallen op de werkvloer. Voor deze bijkomende uren geldt de CVO VTI Brugge verzekering dus niet. 4. Welzijn op het werk voor cursisten die hun praktijk buiten een arbeidsovereenkomst presteren Cursisten die in het kader van hun opleiding stage lopen/onbezoldigde beroepspraktijk doen, vallen onder de regelgeving m.b.t. het welzijn op het werk voor stagiairs. Indien er aan het stage lopen/ beroepspraktijk verrichten risico s zijn verbonden meer bepaald risico s voor de gezondheid, dan berust de verantwoordelijkheid voor de organisatie van het geneeskundig onderzoek en eventuele andere maatregelen (bv. inentingen), op vraag van de praktijkplaats, bij de onderwijsinstelling. (De praktijkplaats kan er ook voor opteren de cursist te verwijzen naar haar eigen arbeidsgeneeskundige dienst. In dat geval draagt de praktijkplaats zelf de kosten. Als de organisatie gebeurt via de onderwijsinstelling, dan draagt de overheid de kosten voor het geneeskundig onderzoek.) De regelgeving is van toepassing op cursisten die in het kader van hun opleiding stage lopen of onbezoldigd beroepspraktijk doen. Cursisten die met een arbeidsovereenkomst in uw organisatie werken, vallen hier dus niet onder, maar ressorteren onder de gewone regelgeving voor werknemers. De regelgeving verplicht ook de onderwijsinstelling tot bundeling van documenten per cursist: risico analyse en beschrijving van de werkpost, te nemen preventiemaatregelen, attesten gezondheidstoezicht en inentingen alsook maandelijkse overzichtslijsten van tussenkomsten externe preventiedienst van de onderwijsinstelling. De controle hierop gebeurt bij de onderwijsinstelling door de inspectie welzijn op het werk en de onderwijsinspectie en verificatie. Wij als CVO VTI Brugge nemen onze verplichtingen m.b.t. de organisatie van het geneeskundig onderzoek ernstig en de cursisten-stagiairs bij wie risico s op de praktijkplaats aanwezig zijn, verwijzen wij op vraag van de praktijkplaats naar onze arbeidsgeneeskundige dienst. Om dit mogelijk te maken, hebben wij echter uw medewerking nodig. Vóór de aanvang van de beroepspraktijk dient door de praktijkplaats een werkpostfiche op naam van de cursist met een analyse van de risico s te worden doorgegeven aan de cursist en de onderwijsinstelling. Deze analyse omschrijft de mogelijke risico s en omschrijft ook de preventiemaatregelen die moeten genomen worden. U geeft deze werkpostfiche mee met de cursist die een kopie bezorgt aan Marie-Anne Steenbrugge. Indien uit de risico analyse blijkt dat er gezondheidstoezicht en/of inentingen noodzakelijk zijn, dan wordt hiervoor op vraag van de praktijkplaats de verantwoordelijkheid bij de onderwijsinstelling gelegd die hiervoor alles regelt met hun externe preventiedienst. Gelieve op de werkpostfiche dus duidelijk te vermelden of u de verantwoordelijkheid voor het gezondheidstoezicht al dan niet bij CVO VTI Brugge legt. Voor verdere vragen kan u steeds terecht bij Marie-Anne.steenbrugge, coördinator van de opleiding. marieanne.steenbrugge@vtibrugge.be 30