Sociale psychologie2016/2017

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Sociale psychologie2016/2017"

Transcriptie

1 Sociale psychologie2016/2017 Hoofdstuk 1: Methodes van sociaalpsychologisch onderzoek! Bij experimenten en nood aan extra uitleg kijken in handboek + ppt s. Dit is enkel een overzicht van de belangrijkste zaken, maar biedt geen volledige uitleg. Vooral bij experimenten! Inleiding Overt gedrag (overtus = open): gedragingen waarbij de persoon zelf weet dat hij het doet, maar iedereen die in de buurt is, het gedrag ook rechtstreeks kan waarnemen Voorbeeld: iemand gaat aula binnen. Persoon weet zelf dat hij aula binnen gaat, maar anderen in de buurt zien dit ook. Covert gedrag (covertus = bedekt): persoon zelf weet dat hij dit gedrag vertoont, maar anderen kunnen dit niet waarnemen. Voorbeeld: Persoon heeft een bepaald gevoel/gedachte/wens/. Anderen kunnen dit niet rechtsreeks waarnemen. Onderzoeker moet andere manieren verzinnen om toch iets te weten te komen over hoe mensen denken Observatie Observatieonderzoek = onderzoek waarbij de onderzoeker van een afstand toekijkt en niet ingrijpt. Voordelen van observatieonderzoek Ecologische validiteit = de mate waarin het onderzoek conclusies toelaat over het natuurlijk voorkomende gedrag van mensen in situaties die ze in het echte leven ook tegenkomen => er wordt niet ingegrepen dus is ethisch verantwoord Voorbeeld: Wanneer zijn mensen meest geneigd te doneren bij goede doel actie? Mogelijkheid = aan goede doelen jaarrekeningen vragen en algemeen overzicht maken. Nadelen van observatieonderzoek 1) De gedragingen waarin de onderzoeker geïnteresseerd is, zijn soms vrij zeldzaam => meestal zeer lang observeren om bruikbare gegevens te krijgen. Voorbeeld: Wat drijft mensen die bij een ongeval mensen in nood gaan helpen en daarbij hun eigen leven in gevaar brengen? Gebeurt maar heel zeldzaam 2) Vaak zeer moeilijk om conclusies te trekken over de oorzaken van het waargenomen gedraag of zelfs maar de precieze omstandigheden die ermee samenhangen. => elk concreet gedrag verschilt op zeer veel dimensies van elk ander gedrag en persoon

2 Zelfbeschrijvingen Zelfbeschrijving = mensen vragen wat ze doen en waarom ze dat doen. Voordelen van zelfbeschrijvingen 1) Eenvoudige manier om toegang te krijgen tot coverte gedragingen. Ook kan men zeldzame overte gedragingen of zeldzame omstandigheden bestuderen. 2) Kans is vrij groot dat de onderzoeker informatie krijgt over talrijke instanties van het bestudeerde gedrag of de bestudeerde omstandigheden. Voorwaarden opdat een zelfbeschrijving valide is 1) De ondervraagde moet het gedrag of de reden waarom hij/zij het vertoont, kunnen beschrijven. 2) Hij/zij moet de gelegenheid krijgen om dat gedrag te beschrijven. 3) Hij/zij moet het gedrag willen beschrijven. De beperkingen van zelfbeschrijvingen 1) De eerste voorwaarde is niet vervuld als: een onderzoeker retrospectieve vragen stelt en als de ondervraagde zicht het gedrag, de context van het gedrag, of de factoren die van invloed waren op het gedrag niet goed kan herinneren. 2) De tweede voorwaarde is niet vervuld als: de vraagstelling de ondervraagde onvoldoende ruimte geeft om het eigen gedrag of factoren die daar een rol in hebben gespeeld te beschrijven. Hoe kan dit opgelost worden? => bij vragenlijsten een extra optie aanbieden Anders, namelijk zodat de dns hun antwoord kunnen toevoegen, moest die niet tussen de antwoordmogelijkheden staan Sociale normen schrijven immers voor dat als iemand een vraag stelt, de ander zo goed mogelijk probeert te antwoorden => onder invloed van die norm gokken dns soms liever 3) De derde voorwaarde is niet vervuld als: mensen ervaren dat anderen gunstig of ongunstig reageren op bepaalde zelfbeschrijvingen, zullen ze nadien ook meer of minder geneigd zijn om zich weer zo te beschrijven. 4) Wie zich sociaal wenselijk uitlaat, krijgt goedkeuring en waardering; wie zich sociaal onwenselijk uitlaat, stoot op allerlei vormen van afkeuring. 5) Juist omdat zelfbeschrijvingen zo sterk onder de bewuste controle staan van de handelende (in dit geval de sprekende) persoon, is het gemakkelijk ze aan te passen in functie van wat vermoedelijk in goede of slechte aard zal vallen. => Zelfbeschrijvingen zijn daarom nog sterker dan andere gedragingen onderhevig aan sociale wenselijkheid. Onderzoek van Feldman-Hall et al. (2012, studie 1b): zie overzicht experimenten

3 Het nut van zelfbeschrijvingen Zelfbeschrijvingen zijn vrijwel altijd interessant als bron van inspiratie. In sommige gevallen is de zelfbeschrijving het gedrag dat een onderzoeker bestudeert. => Het is daarom gedragswetenschappelijk waardevol te bestuderen wat mensen over zichzelf en anderen beweren - los van het feit of die beweringen overeenkomen met andere gedragingen die ze kunnen vertonen. Mensen zijn bovendien meer geneigd om over gedrag waarover geen uitgesproken sociale norm bestaat, of waarbij de norm juist voorschrijft dat ze eerlijk moeten antwoorden, waarheidsgetrouw te rapporteren. Day reconstruction method door Kahneman et al. (2004): zie overzicht experimenten Event sampling = dns krijgen bieper of smartphone mee die hen op toevallige of vooraf bepaalde tijdstippen oproept om op vooraf bepaalde vragen te antwoorden. => duurder Day reconstruction method = dns moeten steeds de vorige dag beschrijven aan de hand van vooraf bepaalde vragen. Beiden leveren vergelijkbare resultaten op die afwijken van globale zelfbeoordelingen. Correlationeel onderzoek Correlationeel onderzoek = géén methode om gegevens te verzamelen, maar om verbanden tussen gegevens te bestuderen. Ze bestaat erin om van twee of meer variabelen te berekenen in hoeverre ze positief of negatief samenhangen. Correlatiecoëfficiënt = een getal dat kan variëren van -1 tot +1. Als een correlatie significant hoger is dan 0 dan is de samenhang positief. Als een correlatie significant lager is dan 0 dan is de samenhang negatief. Als een correlatie ongeveer 0 dan is er geen verband.! Een enkele correlatie zegt niets over een eventueel oorzakelijk verband en de richting daarvan. Onderzoek van Kogut (2011, studie 1): zie overzicht experimenten

4 Het experiment Een experiment = een manier om gegevens te verzamelen waarvan de analyse (door middel van voor experimenten geëigende statistische technieken) uiteindelijk causale conclusies toelaat. Basisredenering en -terminologie bij experimenteel onderzoek Als een variabele A van invloed is op variabele B dan moeten die variaties (die een onderzoeker creëert) in A ook variaties veroorzaken in B. Onafhankelijke variabele (OV) = variabele waarvan de onderzoeker de invloed nagaat (hier: A) Afhankelijke variabele (AV) = variabele waarop hij/zij de invloed nagaat (hier: B) Manipulatie = het aanbrengen van variaties in A Conditie = specifieke variaties => elk experiment heeft er minstens 2 Voordelen van een experiment 1) Laat causale conclusies toe 2) Kleine steekproeven volstaan om tot zinvolle conclusies te komen. Dit is mogelijk dankzij: Een experiment houdt alle andere invloeden op de afhankelijke variabele gelijk. De statistische technieken waarmee getoetst wordt of verschillen tussen de condities significant zijn, rekening houden met de steekproefgrootte. Onderzoeksvragen van experimenten zijn altijd: heeft A invloed op B? 3) Experimenten meten de invloed van OV op gedrag en niet zelfbeschrijvingen over hoe die OV het gedrag beïnvloeden. Nadelen van een experiment Dns zijn in kunstmatige omstandigheden waarbij ze taken doen die in het dagelijkse leven zelden of nooit voorkomen. De ecologische validiteit zou daarom onvermijdelijk beperkt zijn Mundane realism is inderdaad vaak laag zijn, MAAR kan ook voordeel zijn. Een laag alledaags realisme garandeert dat alle dns in precies dezelfde omstandigheden deelnemen en het biedt de onderzoeker relatief veel speelruimtes voor manipulaties. Experimental realism = de mate waarin een experimentele situatie zo meeslepend is dat mensen erin opgaan, zodat ze zich spontaan gedragen. Voorbeeld: Onderzoek van Stanley Milgram: dns krijgen opdracht medemens elektrische schokken te geven (cf. Les geschiedenis middelbaar)

5 Manipulatiechecks en pretests Manipulatiechecks = metingen waarmee ze controleren of de dns in de diverse condities in de beoogde situatie terecht zijn gekomen of het beoogde gedraag hebben vertoond. => deze dienen niet alleen om na te gaan of de beoogde variabele goed gemanipuleer is, maar ook om vast te stellen of per ongeluk andere variabelen mee gemanipuleerd zijn. Pretests (pilootstudies of vooronderzoeken) = vooronderzoek waarbij de onderzoekers bij een steekproef van dns (die vergelijkbaar zijn met de eigenlijke dns) nagaan of de manipulatie werkt. Tussen- en binnen-proefpersoons-manipulaties Tussen-proefpersoons-manipulatie = Op toevallige wijze dns toewijzen aan condities Binnen-proefpersoons-manipulatie = alle dns blootstellen aan elk van de verschillende condities Voordelen tussen-proefpersoons-manipulatie De onderzoeker mag aannemen dat er gemiddeld genomen geen verschil bestaat tussen de groep in de ene conditie en de groep in de andere conditie. Nadelen tussen-proefpersoons-manipulatie Ondanks de grote individualiteit nog altijd een probleem: ze vermindert immers de power van het experiment. Voordelen binnen-proefpersoons-manipulatie 1) Omdat dezelfde mensen in de verschillende condities terechtkomen, kunnen vastgestelde verschillen tussen de condities niet te wijten zijn aan individuele kenmerken van dns. 2) Houdt individuele verschillen constant en kan daarmee subtielere effecten van de OV aan het licht brengen. Nadelen binnen-proefpersoons-manipulatie 1) Soms kunnen de dns te weten komen wat de OV is door de verschillende condities mee te doen. Hierdoor is er een risico op sociaal wenselijk antwoorden. 2) Minder geschikt bij taken waarbij sterke volgorde-effecten optreden. Voorbeeld: gevoelig voor vermoeidheid, verveling of leereffecten, of als het om een type gedrag gaat waarvan de eerste uitbrenging een sterke invloed heeft op een latere uitbrenging. Er kan anchoring optreden = steeds gelijkaardige numerieke waarden opnoemen Men kan dit tegen gaan dankzij contrabalanceren = systematisch variëren van een variabele die niet de OV is, maar waarvan de onderzoeker vermoedt dat ze eveneens een invloed kan zijn op de AV, zodat hij/zij de invloed ervan wenst te neutraliseren.

6 Opmerkingen bij manipulaties Cruciaal is dat er manipulatie is van de OV + dat de dns op louter toevallige wijze verdeeld worden over de condities dan wel blootgesteld aan diverse condities van de OV, terwijl andere omstandigheden constant gehouden worden. Metingen kunnen op zich reactief zijn (dit wil zeggen dat een meting op zich al van invloed is op hoe mensen op latere metingen of manipulaties reageren), waardoor voormetingen in bepaalde soorten onderzoek juist meer problemen kunnen veroorzaken dan ze voorkomen. Toch kunnen voormetingen zinvol zijn, met name wanneer grote individuele verschillen vermoed worden terwijl een binnen-proefpersoons-manipulatie onwenselijk lijkt. Sommige beroemde experimenten uit de sociale psychologie zijn in werkelijkheid geen echte experimenten. Voorbeeld: befaamde studies van Milgram en Asch De macrosituatie onder controle houden Situationele factoren onder controle houden betekent ook dat de levenservaring waarmee de dns een onderzoekssessie binnenkomen onder controle moet worden gehouden. Voorbeeld: onderzoekers onderzoeken de bereidheid van mensen om geld te doneren voor noodsituaties => kan gebeuren dat tijdens de looptijd van het experiment een actualiteitenprogramma op televisie komt waarin praatgasten de problematiek bespreken => kan het gedrag van dns anders maken dan van de dns die dit niet wisten Mogelijkheden om met dit type storende variabelen om te gaan 1) Experiment op zo kort mogelijke tijd voltooien, bij voorkeur op 1 dag. 2) Alle verschillende condities gelijk op te vullen. Het is dus beter om afwisselen een of enkele dns van elke conditie te laten meedoen. De beperkingen van experimenten Soms is het moeilijk om te bedenken hoe een OV gemanipuleerd kan worden Zelfs als een onderzoeker een experiment kan bedenken om een causale vraag te beantwoorden, en als hij/zij alle nodige pretests en/of manipulatiechecks kan bedenken, is het om ethische redenen echter soms onmogelijk of onwenselijk om een experiment te doen. Ook bij vragenlijst- en interviewstudies kunnen ethische problemen opduiken, omdat vragen over persoonlijke of gevoelige zaken mensen kunnen confronteren met situaties en gedragingen waar ze liever niet aan denken. Een probleem waar experimenteel onderzoek (maar ook interview- of vragenlijststudies) mee te maken krijgt, zijn vraag- en proefleidereffecten. Onderzoekers proberen deze te vermijden door een strategische keuze voor tussen-proefpersoons-manipulaties en door dns zeker niet vooraf te vertellen wat ze hopen te observeren. Proefleidereffect = betreft de invloed die onderzoekers opzettelijk of onopzettelijk hebben op het gedrag van hun dns.

7 Experimenten met meerdere OV en AV Hoofdeffect = als uit statistische analyse blijkt dat een OV een significant effect heeft over de condities van de andere OV heen. Interactie-effect = Als het effect van de ene OV qua optreden, sterkte en/of richting afhangt van de conditie van de andere OV. Onderzoek van Zagefka et al. (2011, Experiment 4): zie overzicht experimenten Opmerkingen bij het onderzoek van Zagefka et al. (2011, Experiment 4) Als er geen belangrijke reden is om bepaalde volgorde te hanteren, is het een goed idee om de volgorde te variëren. Zo kan een confounding van de aard van de meting en de volgorde ervan worden vermeden. Bij dit onderzoek wel een reden om vaste volgorde te gebruiken: dns moesten indruk krijgen dat hun donatie deel uitmaakte van een echte liefdadigheidsactie en niet van een onderzoek. Een vaste volgorde is ook wenselijk als het gebruik van meerdere AV bedoeld is om een mediatie-analyse te kunnen doen. Mediatie-analyse = een statistische analyse van de mate waarin een bepaalde AV een rol speelt bij het tot stand komen van het effect van de OV op een andere AV. De empirische cirkel Inductiefase van de theorieontwikkeling = het formuleren van een algemeen inzicht, een theorie, op grond van een specifieke bevinding of verzameling van bevindingen. Drie soorten discrepanties tussen de geobserveerde gegevens en de theorie 1) De theorie is abstracter en daardoor algemener dan louter in termen van het geobserveerde gedrag. 2) De gebruikte concepten zijn vaak analytischer dan wat louter de grond van de bevindingen te verantwoorden valt. 3) De theorie poneert een mechanisme dat beschrijft op welke manier het gedrag tot stand komt. Problematisch? Neen! Ze typeren juist hoe een wetenschappelijk waardevolle theorie zich in een specifieke fase van de empirische cirkel verhoudt tot de gegevens. Een goede theorie doet immers meer dan samenvatten. Een goede theorie verklaart waarom bevindingen optreden en voorspelt welke bevindingen (nog) kunnen worden gedaan.

8 Volgende stappen in de empirische cirkel Eenmaal de theorie is ontwikkeld, komt de volgende stap: de theorie toetsen. Een theorie toetsen houdt in dat onderzoekers er nieuwe hypothesen uit afleiden (deduceren). Ze formuleren voorspellingen over gedragingen die volgens de theorie geobserveerd zouden moeten worden. De theorie laat ook toe dat er falsifieerbare hypothesen uit afgeleid kunnen worden. De afronding van een onderzoek en de terugkoppeling van de conclusies ervan naar de predictie, hypothese, en uiteindelijk theorie, betekenen niet dat de onderzoeker klaar is. Als een theorie vervangen wordt door een andere theorie, of als de theorie aangepast wordt, zal de (deels) nieuwe theorie moeten worden getoetst. Daardoor lijkt het onderzoeksproces meer op een cirkel dan op een lijn met begin- en eindpunt, en spreken we van de empirische cirkel. Zie handboek en ppt voor een afbeelding van de empirische cirkel

9 Hoofdstuk 2: De psychologische betekenis van macht en onmacht Inleiding Sociale macht = gevolgen van macht over of machteloosheid tegenover anderen Autosociale macht = de betekenis van macht over het eigen gedrag of de eigen situatie In de omgang met anderen zijn sociale en autosociale macht en onmacht vaak verweven - in die mate dat een onderzoeker soms onmogelijk kan achterhalen of een verschijnsel het gevolg is van de ervaring van autosociale of sociale (on)macht of zelfs van het gevoel in meerdere of mindere mate voorwerp te zijn van de sociale macht van anderen. Beheersen en beheerst worden: instrumentaal leren Instrumentaal gedrag (operant gedrag of operant) = gedrag waarmee mensen en dieren invloed uitoefenen op hun interne of externe omgeving, en dat ze niet louter vertonen als reactie op een antecedente (voorafgaande) uitlokkende prikkel (een prikkel is een identificeerbaar element in de interne of externe omgeving). Instrumentele of operante conditionering = vorm van leren, waarbij kenmerken van operant gedrag veranderen onder invloed van gedragsuitkomsten. Kern van instrumentaal leren = Als een individu zich op een bepaalde manier gedraagt, kunnen de gedragsuitkomsten daarvan appetitief (aangenaam) of aversief (onaangenaam) zijn. Is het gevolg appetitief dan neemt het gedrag toe. Is het gevolg aversief dan neemt het gedrag af. (Soorten) versterkers en straffen Versterker (bekrachtiger) = appetitief gevolg van een gedrag Straf = aversief gevolg van een gedrag! Als mensen buiten een gedragswetenschappelijk context het woord straf gebruiken, bedoelen ze vaak iets meer specifieks, namelijk wat gedragswetenschappers een sociale straf noemen. Positieve versterking = een appetitieve prikkel treedt op of neemt af, iets komt erbij. Negatieve versterking = een aversieve prikkel verdwijnt of vermindert, iets gaat eraf.

10 Primaire en secundaire versterkers en straffen Primaire versterker/straf = bevrediging of het gebrek van een natuurlijke behoeftetoestand Voorbeeld: voedsel krijgen is bijvoorbeeld een primaire versterker en voedsel onthouden is een primaire straf. Secundaire versterker/straf = heeft niets te maken met een natuurlijke behoeftetoestand en impliceert dus geen biologische meerwaarde of bedreiging, maar heeft betekenis gekregen door een eerder leerproces. Voorbeeld: Een compliment is een secundaire versterker, een nare geluidstoon is een secundaire straf. Deprivatiespecifiek = Bij primaire versterkers en straffen. Bij secundaire is dit niet waardoor het leerproces eender wanneer en lang kan doorgaan. Onderzoek van Insko (1965): zie overzicht experimenten Opmerkingen bij onderzoek van Insko (1965) Uit dit onderzoek blijkt dat alles wat mensen zeggen over aspecten van hun leefwereld en over henzelf net zoals vele andere gedragingen opgevat kan worden als operant gedrag. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar de implicaties ervan worden vaak over het hoofd gezien door gedragswetenschappers: 1) Er is geen reden om aan te nemen dat zelfbeschrijvingen uitsluitend of zelfs maar tot op grote hoogte afhangen van innerlijke factoren, zoals attitudes, affectieve toestanden, kennis of motivationele toestanden (wensen, angsten). Als mensen ervaren dat bepaalde beweringen gevolgd worden door sociale versterkers, zullen ze meer geneigd zijn om deze gedachten, gevoelens en wensen uit te drukken. Als ze ervaren dat bepaalde beweringen gevolgd worden door sociale straffen, zullen ze die achterwege laten. 2) Versterkers en straffen die ten aanzien van zelfbeschrijvingen optreden soms anders kunnen zijn dan de versterkers en straffen die ten aanzien van andere gedragingen optreden, zelfs als het voorwerp van het gedrag identiek is. In die gevallen kan een discrepantie ontstaan tussen wat mensen zeggen en wat ze werkelijk doen.

11 De rol van contingentie en contiguïteit Contingentie = logische samenhang Contingentie Een versterker of straf is contingent met een gedrag als de kans dat deze versterker of straf optreedt groter is als de handelende persoon het gedrag vertoont dan als die het gedrag niet vertoont. Bij perfecte contingentie: wordt een operant altijd gevolgd door de bekrachtiger of een straf (dit noemen we in technische termen een continu belonings- of bestraffingsschema) en treedt de versterker of straf nooit op zonder het gedrag. Geen contingentie (de straffen en versterkers treden wel of niet op ongeacht het gedrag): het individu leert niets en verandert zijn/haar gedrag dus niet. 1) Als de handelende persoon überhaupt een onbestaande contingentie waarneemt. 2) Als het ontbreken van contingentie tussen het gedrag en veranderingen in de omstandigheden de handelende persoon opvalt, bijvoorbeeld omdat het omstandigheden betreft waarover hij/zij graag macht zou willen hebben. Extra opmerkingen bij contingentie 1) Strikt genomen weerspiegelen gedragsveranderingen onder invloed daarvan geen instrumentele conditionering, maar een vorm van leren die propositioneel leren genoemd wordt. Propositioneel leren = iets leren door het meegedeeld te krijgen. 2) We weten dus dat mensen contingenties kunnen waarnemen, en ook dat waargenomen of meegedeelde contingenties van invloed zijn op gedrag. Daarmee weten we echter nog niet of de perceptie van contingentie altijd nodig is opdat deze contingenties hun operante gedrag zouden beïnvloeden. Contiguïteit Operante conditionering werkt beter als het gedrag snel gevolgd wordt door veranderingen in de situatie dan als deze pas na enige tijd optreden. Het effect van temporele contiguïteit is zeer sterk, zodat mensen vaak gedragingen blijven vertonen die zeer snel banale versterkers opleveren en op termijn zware straffen met zich meebrengen, maar moeilijk te bewegen zijn tot gedragingen die onmiddellijk banale straffen opleveren en waarvan de beloningen op termijn aanzienlijk zijn. Contiguïteit kan een rol spelen bij de perceptie van contingentie. Het is gemakkelijker om het logische verband tussen een gedrag en een verandering in de situatie waar te nemen als die verandering snel op het gedrag volgt dan als ze na enige tijd optreedt.

12 Versterkers versus straffen? In veel omstandigheden is het effect van straffen minder sterk dan dat van versterkers. Dit heeft verschillende oorzaken: 1) Versterkers bevatten vaak meer informatie dan straffen. Bij versterkers weten mensen hoe ze wel welk gedrag ze moeten vertonen, bij straffen is dit niet altijd zo. Het is zelfs mogelijk dat iemand na een straf een ander gedrag probeert, dat ook bestraft wordt, nog een ander gedrag probeer, dat weer bestraft wordt Tot hij/zij denkt dat het niet uitmaakt wat hij/zij doet en eventueel het verschijnsel aangeleerde machteloosheid vertoont. 2) Zowel versterkers als straffen brengen emotionele reacties met zich mee, maar negatieve emoties zijn vaak intenser dan positieve. 3) Sociale versterkers volgen vaak sneller op het gedrag dan sociale straffen. 4) Bij sociale straffen is het niet altijd zo dat wat voor de toediener een straf is, dat ook is voor de gestrafte. Alle besproken factoren maken dat dat straffen vaak minder effectief zijn dan versterkers. Er is immers 1 domein waarin straffen soms beter werken dan versterkers en dat is bij het volgen van wetten en normen. Sociale straffen suggereren daarmee een meer dwingende context dan sociale versterkers. Onderzoek van Mulder (2008, Experiment 1): zie overzicht experimenten Strategisch leren en afleren? Uitdoving = versterkings- en bestraffingscontingentie veranderen door straffen voor gewenst gedrag of versterkers voor ongewenst gedrag te verwijderen. Zodra het lerende individu waarneemt dat de contingentie tussen het gedrag en de straf of versterker niet meer geldt, gaat hij/zij het gedrag weer respectievelijk meer/minder vertonen. Was er geen perfecte contingentie: dan zal het wegvallen ervan minder opvallen en blijft het gedrag langere tijd op het tot stand gebrachte niveau optreden. Straffen en beloningen die intrinsiek verbonden zijn met een gedrag zijn allicht niet te veranderen. Toch zijn er ook dan ingrepen mogelijk in de versterkings- en bestraffingscontingenties.

13 Beperkingen en valkuilen: discriminatieve prikkels, S-delta s en de beloon- en bestrafbaarheid van gedrag Discriminatieve prikkel (SD) = een prikkel die signaleert dat in een bepaalde situatie een bepaalde versterkings- of bestraffingscontingentie geldt. S-delta = een prikkel die aangeeft dat de contingentie tussen het gedrag en de veranderingen niet geldt. Soms treden er onbedoelde discriminatieve prikkels en S-delta s op, wat een valkuil kan zijn bij toepassingen van instrumentele leerprincipes in organisaties en samenlevingen. Een beperking van sociale straffen en versterkers is dat ze alleen rechtstreeks kunnen aangrijpen op overt gedrag. Zolang het de bedoeling is dat gedrag te doen toe- of afnemen is dat geen probleem. Het probleem is dat de effectiviteit van het leerproces dan staat of valt met de geldigheid van de aanname dat het overte gedrag het coverte gedrag weerspiegelt. Dit probleem is inherent aan elke evaluatiemethode. Macht als middel en doel-op-zich: een lastig te onderzoeken kwestie Ik doe het niet voor de macht In onze cultuur bestaat er een sociale norm tegen streven naar of genieten van sociale macht-om-macht. Onderzoek van Okimoto en Brescoli (2010): zie overzicht experimenten Keuzes, gedragsveranderingen en expressief gedrag Het is met elektromyografie ter hoogte van de aangezichtsspieren bijvoorbeeld mogelijk om te meten of iemand de neiging heeft om te lachen, fronsen, of boos te kijken, zelfs als de persoon erin slaagt om zijn/haar gezicht voor de menselijke waarnemer neutraal te houden. De relevantie van onderzoek bij (zeer) jonge kinderen De vraag of macht een primaire versterker en onmacht een primaire straf is, kan alleen worden beantwoord door na te gaan of macht en onmacht ook betekenis hebben bij individuen bij wie ze onmogelijk op grond van eerdere leerprocessen een waarde hebben gekregen. Daarom doen onderzoekers in het domein van macht en onmacht graag onderzoek bij jonge kinderen, vaak zelfs nog baby s. Het fijne van macht Een aangeboren voorkeur voor macht? Onderzoek van Singh (1970, Studie 4): zie overzicht experimenten Onderzoek van Singh (1970, Studie 3): zie overzicht experimenten Onderzoek van Voss en Homzie (1970): zie overzicht experimenten

14 Machtsgenoegen Er zijn drie mogelijke verklaringen waarom keuzevrijheid aantrekkelijk is: 1) Kiezen op zichzelf is prettig 2) Het genot van het kiezen wordt geassocieerd met gebeurtenissen of objecten die samenhangen met die keuze. Onderzoek van Leotti en Delgado (2011): zie overzicht experimenten 3) Het maken van een keuze verandert de aantrekkelijkheid van items omdat mensen geneigd zijn om eenmaal gemaakte en onomkeerbare keuzes in overeenstemming te brengen met wat ze over de diverse opties weten door de aantrekkelijke kantjes van het gekozen item en de onaantrekkelijke kantjes van de niet-gekozen items in de verf te zetten. Onderzoek van Watson en Ramey (1972): zie overzicht experimenten Macht als bescherming tegen gevolgen van aversieve prikkels Subjectieve macht = het gevoel macht te hebben Is het mogelijk dat we minder last hebben van aversieve prikkels als we de indruk hebben dat we er invloed op kunnen uitoefenen? Onderzoek van Glass et al. (1969, Experiment 2): zie overzicht experimenten Onderzoek van Sherrod et al. (1977) Niet alleen macht over een aversieve prikkel zelf, maar zelfs over de concrete remedie ertegen van invloed kan zijn op de mate waarin mensen onder de prikkel lijden. Onderzoek van Rose, Geers et al. (2012 en 2013): zie overzicht experimenten De gevolgen van onmacht Reactantie Reactantie = de motivatie om de bedreigde of aangetaste macht (keuzevrijheid) te beschermen of te herstellen, en het daaruit voortvloeiende gedrag. Mensen ervaren waarschijnlijk het grootste acute machtsverlies als ze de indruk hebben dat anderen een sociale macht over hen uitoefenen (of dat proberen). Reactantie treedt vooral op als een ervaring van (dreigend) machtsverlies in de context van sociale interacties. Het vermogen van ervaringen van macht om in hun rol van primaire versterker operant gedrag te beïnvloeden, geldt vooral als een individu zich in een toestand van reactantie bevindt. Voorbeeld: Net zoals voedsel vooral effect heeft als het individu honger heeft. Soms kan reactantie mensen ertoe brengen om het tegenovergestelde te doen van wat er gevraagd wordt. Dit wordt ook wel het boemerangeffect genoemd.

15 Autosociale en sociale macht als communicerende vaten Onderzoek van Inesi et al. (2011, Experiment 1a): zie overzicht experimenten Onderzoek van Inesi et al. (2011, Experiment 2a): zie overzicht experimenten Macht en onmacht in het ware leven Lekker niet doen wat wetgevers en hulpverleners zeggen Reactantie vormt onder meer een probleem als in het algemene belang of het belang van het individu zelf (of beide) regelgeving ingesteld en gehandhaafd wordt. Mensen hebben het gevoel dat wetten en regels hun vrijheid beperken. Zelfs als de regels de vorm aannemen van adviezen, kan bij sommige mensen of in sommige omstandigheden reactantie optreden. Reactantie is een bekend probleem in de gezondheidszorg. Gezondheidsproblemen bedreigen of beperken iemands autosociale en sociale macht. Door reactantie veroorzaakte non-compliance komt zelfs frequent voor bij patiënten bij wie het negeren van medische adviezen ernstige risico s inhoudt. Kiest u maar en niet tevreden, geld terug! Bedrijven en aanbieders van diensten spelen in op het verlangen naar (behoud van) macht door consumenten keuzevrijheid te bieden, ook als er niet echt iets te kiezen valt. Voorbeeld: niet tevreden, geld terug -garantie Slotbeschouwing Vast staat dat de mate waarin mensen macht ervaren lang niet altijd te koppelen is aan een objectief aantoonbare mate van macht.

16 Hoofdstuk 3: Sociale invloed Inleiding Impliciete sociale invloed = een individu kan waarnemen dat anderen iets doen of laten, zonder dat deze expliciet vragen om mee te doen of hen na te doen. Conformisme = als de anderen een meerderheid vormen. Innovatie = als de anderen een minderheid vormen. Expliciete sociale invloed = Een individu kan ook te maken krijgen met een verzoek vanwege anderen om iets te doen of te laten, al dan niet gepaard met de belofte van een beloning en/of de dreiging met straf. Impliciete of expliciete sociale invloed Mensen kunnen op 2 manieren uit het gedrag van anderen afleiden wat die anderen juist of goed vinden, of wat die anderen van hen willen: 1) Impliciete sociale invloed Conformisme Innovatie 2) Expliciete sociale invloed Twee uitkomsten van conflict Onderzoekers bestuderen sociale invloed meestal in situaties waarin een conflict bestaat tussen wat het individu denkt en wil, en de impliciete of expliciete sociale druk. Er zijn 2 uitkomsten van dit conflict: 1) Autonoom handelen = mensen laten zich leiden door wat ze zelf denken, willen of goed vinden. 2) Niet-autonoom handelen = mensen laten zich leiden door wat anderen lijken te denken of te willen of goed te vinden. Elliott Aronson betoogde in zijn boek *The social animal dat er een derde uitkomst mogelijk is. 3) Anti-conformistisch gedrag = Reactantie = mensen kunnen opzettelijk iets anders doen dan wat anderen lijken te willen of goed te vinden.

17 De invloed van de aanwezigheid van anderen Tegenstrijdige bevindingen Onderzoek van Ader en Tatum (1963): zie overzicht experimenten Opmerking bij onderzoek van Ader en Tatum (1963) Sociale inhibitie (sociale belemmering) = de aanwezigheid van iemand anders hinderde het in de gegeven situatie adaptieve gedrag. Onderzoek van Pessin (1933): zie overzicht experimenten Onderzoek van Allport (1920): zie overzicht experimenten Onderzoek van Allport (1920, Experiment 3): zie overzicht experimenten Opmerkingen bij onderzoeken van Allport Sociale facilitatie = de aanwezigheid van iemand anders bevorderde het in de gegeven situatie. Op dit moment mogen we concluderen dat de aanwezigheid van anderen soms inhibeert en soms faciliteert. Gedragswetenschappers willen weten onder welke voorwaarden de aanwezigheid van anderen bevorderlijk is en onder welke voorwaarden hinderlijk. Ze willen dit niet alleen weten, maar ook kunnen verklaren. Wanneer sociale inhibitie en sociale facilitatie Onderzoek van Allee en Masure (1936): zie overzicht experimenten Onderzoek van Chen (1937): zie overzicht experimenten Wat maakt dan wel dat soms sociale inhibitie optreedt en soms sociale facilitatie? Hier zijn 3 denksporen van: 1) Ligt het verschil in wat de anderen doen - meer bepaald of zij coactieve anderen zijn of passief publiek? Nee: want bij Pessin en Allee&Masure trad er steeds sociale inhibitie op terwijl Pessin werkte met passief publiek en Allee&Masure met coactieve anderen. 2) Intellectuele prestaties laten sociale inhibitie zien en motorische prestaties laten sociale facilitatie zien. Ook niet: bij beide experimenten van Allport trad er sociale facilitatie op. Experiment 1 bevat enkel motorische prestaties, maar experiment 2 bevat ook intellectuele componenten. 3) Instinctieve gedragingen worden sociaal gefaciliteerd en hogere gedragingen sociaal geïnhibeerd. Ook niet: Soms trad er ook sociale facilitatie op bij hogere gedragingen.

18 Wat is dan wel het cruciale verschil? *Zajonc sorteerde experimenten in functie van of ze sociale inhibitie of facilitatie opleverden. Hij vroeg zich af welk kenmerk de studies over sociale inhibitie gemeenschappelijk hadden en welk kenmerk de studies over sociale facilitatie. Geleidelijk aan kreeg hij de indruk dat in studies die sociale facilitatie opleverden, altijd gedrag gemeten werd dat gemakkelijk was voor de deelnemende mensen of dieren. Performantie = gemakkelijk gedrag. Leergedrag = gedrag dat het individu nog moet leren of aan het leren is. Hypothese Zajonc = aanwezigheid van anderen veroorzaakt sociale facilitatie bij performantie en sociale inhibitie bij leren. Hypothese moet getoetst worden => In dit geval is onderzoek nodig waarin een specifiek gedrag (a priori en op onbetwistbare gronden) als performantie dan wel als leren bestempeld kan worden, zodat vooraf te voorspellen is of er volgens de getoetste hypothese inhibitie of facilitatie moet optreden. Onderzoek van Zajonc et al. (1969): zie overzicht experimenten Zajonc en zijn medewerkers slaagden erin om 2 keer binnen 1 proefopzet zowel sociale facilitatie en inhibitie aan te tonen, en dat telkens in de omstandigheden waarin ze elk verschijnsel voorspeld hadden. Onderzoek van Schmitt et al. (1986): zie overzicht experimenten

19 Waarom sociale inhibitie en facilitatie? Zajonc wilde ook weten waarom deze verschijnselen optreden. Hiervoor had hij 2 opties van verklaringen: 1) Aparte verklaringen bedenken voor elk verschijnsel 2) Een gemeenschappelijke verklaring zoeken Hij koos voor de tweede optie. Stap 1: Sociale activering van de dominante respons Sociale aanwezigheid Arousal Uitbrengingskans dominante respons Arousal = verhoogde fysiologische activiteit. De theorie zegt dat: 1) Het niveau van arousal verhoogt zodra het individu zich niet meer alleen in de ruimte bevindt, maar in het gezelschap van een soortgenoot ( socius of sociale aanwezigheid ). 2) Verhoogde fysiologische activiteit de kans verhoogt dat een individu een dominante respons uitbrengt. Dominante respons = een prikkel kan ten gevolge van eerdere leerprocessen en van nature meerdere reacties uitlokken. Kan compatibel (verenigbaar) zijn = ze worden tegelijk uitgebracht. Kan incompatibel (onverenigbaar) zijn = ze kunnen niet tegelijk optreden. Responscompetitie = als een individu geconfronteerd wordt met een prikkel die incompatibele reacties uitlokt. Stap 2: Identificatie van de dominante respons in leren en performantie De tweede stap in de theorie is de analyse van leergedrag en performantie in termen van de rol van dominante en ondergeschikte responsen erin. Als iemand een gedrag goed beheerst => responsen verworven die nodig zijn om het gedrag te vertonen => kans groter dat hij/zij die responsen gaat vertonen dan andere responsen =>juiste responsen zijn dominant Als iemand een gedrag (nog) niet goed beheerst => responsen die nodig zijn om dat gedrag te vertonen nog niet dominant => de kans dat de juiste responsen vertoond worden is kleiner dan dat de verkeerde responsen vertoond worden =>verkeerde responsen zijn dominant Leren Verkeerde respons is dominant Gedrag Performantie Juiste respons is dominant

20 Combinatie van sociale activering met identificatie van dominante respons De combinatie van deze twee stappen zorgt ervoor dat sociale inhibitie en facilitatie samen te verklaren zijn. Dominante respons bij performantie is de juiste respons => activering = toename van juiste responsen => performantie verbetert => sociale facilitatie Juiste respons dominant Activering dominante respons Sociale facilitatie Dominante respons bij leergedrag is de verkeerde respons => activering = toename van verkeerde responsen => leren verslechtert => sociale inhibitie Verkeerde respons dominant Activering dominante respons Sociale inhibitie Hypothetisch-deductieve toetsing van theorie van de sociale activering Net zoals de theorie van aangeleerde machteloosheid is de theorie tegelijk abstracter en analytischer dan de gedragsverschijnselen die de theorie beoogde te verklaren. De aanwezigheid van anderen verhoogt de uitbrengingskans van dominante responsen Volgens Zajonc: dominante respons wordt vaker vertoond in aanwezigheid van anderen, wat het leren oplossen van een probleem bemoeilijkt en het uitvoeren van de associatietaak faciliteert. Het toetsen van de stelling gaat alleen als de onderzoeker: 1) Identificeert wat in een situatie de dominante respons is 2) Een valide meting bedenkt van de uitbrenging van deze dominante respons

21 Identificeren van de dominante respons Onderzoeker kan dit op 3 manieren nagaan: 1) Per deelnemer meten wat zijn/haar responshiërarchie in een gegeven situatie is Tijdrovende bezigheid Per deelnemer verschillende responsen meten 2) Leerfase laten voorafgaan aan het onderzoek Leerfase moet bepaalde responsen dominant en andere ondergeschikt maken 3) Een stimulus aanbieden waarvan bekend is hoe de meeste deelnemers erop gaan reageren Zajonc gebruikt de tweede benadering in Zajonc en Sales (1966) Onderzoek van Zajonc en Sales (1966): zie overzicht experimenten Er is blijkbaar sociale activering van een dominante respons Er kan dus niet worden bepaald hoe goed of hoe slecht de dns presteren Onderzoek van Thomas et al. (2002): zie overzicht experimenten Onderzoek van Chapman (1973): zie overzicht experimenten Dit onderzoek wordt vaak beschreven als een studie over sociale facilitatie, terwijl het correcter is om het te beschrijven als een studie over sociale activering van dominante responsen. De aanwezigheid van anderen verhoogt de fysiologische activiteit Bij verhoogde fysiologische activiteit transpireren mensen meer, klopt hun hart sneller en stijgt hun bloeddruk. Voor de toetsing van de theorie is het dan bijvoorbeeld mogelijk om na te gaan of de transpiratie- of de hartslagmeting hogere waarden bereikt in sociale dan in alleensituaties. Onderzoek van Martens (1969): zie overzicht experimenten Onderzoek van Bell et al. (1982): zie overzicht experimenten Is mere presence voldoende voor sociale activering, facilitatie en inhibitie? Al vrij snel nadat Zajonc zijn theorie en eerste toetsingsexperimenten publiceerde, kwam er kritiek omdat de uitgevoerde experimenten geen conclusie toelieten of het louter de aanwezigheid van anderen maakte dat er arousal werd veroorzaakt. Onderzoek van Cottrell et al. (1968): zie overzicht experimenten

22 Opmerkingen bij het onderzoek van Cottrell et al. (1968) Conclusie: aanwezigheid van anderen niet voldoende is voor sociale activering, maar wel de aanwezigheid van toekijkende anderen. Dit concept noemt hij evaluation apprehension (evaluatievrees). Volgens hem is het de spanning die mensen voelen als ze menen dat anderen hen op grond van hun gedrag beoordelen, die een verhoogde fysiologische activiteit veroorzaakt en niet louter het feit dat anderen aanwezig zijn Het onderzoek van Cottrell lijkt een falsificatie van de gedachte dat mere presence voldoende is voor verhoging van de uitbrengingskans van dominante responsen. Het is een verklaring voor de onderzoeken van Zajonc. Het concept evaluatievrees plaatsen tussen sociale aanwezigheid en arousal zorgt voor een aantal implicaties: Het zou impliceren dat sociale facilitatie en inhibitie vooral bij niet-coactieve anderen optreedt => hiervoor is echter geen evidentie Sociale facilitatie en inhibitie bij mensen op een andere manier verklaard moet worden dan bij dieren => kritische analyse nodig Een nauwkeurige lezing van Cottrell et al. (1968) brengt aan het licht dat de alleenconditie geen goede alleenconditie is. De afstand tussen dn en proefleider was niet groter dan de afstand tussen dn en het publiek inde sociale condities. De alleenconditie was dus eigenlijk ook een sociale conditie. Mere presence moet ook gerealiseerd kunnen worden zonder dat het gepaard gaat met evaluatievrees Dit kan op 2 manieren: Dierenonderzoek met dieren waarover onderzoekers het over eens zijn dat evaluatievrees onwaarschijnlijk is en bij wie een alleenconditie goed realiseerbaar is. Onderzoek doen bij mensen, maar ervoor zorgen dat de alleensituatie onmiskenbaar een echte alleensituatie is en dat er een mere presence -conditie is waarbij de dn zich niet geobserveerd kan voelen. Is de sociale-activeringstheorie nu bewezen? Een theorie is nooit bewezen ; hoogstens kan een theorie falsificatiepogingen overleven. De sociale-activeringstheorie is op dit ogenblik de theorie die de meeste falsificatiepogingen overleefd heeft.

23 Impliciete sociale invloed: meerderheidsinvloed *Solomon Asch had kritiek op onderzoek dat leek aan te tonen dat mensen zich vaak gedragen als kuddedieren. Als je ergens niets vanaf weet, is de kans immers reëel dat er onder de andere mensen zijn die er meer vanaf weten dan jijzelf. Als je hen dan gaat napraten is dat geen conflict met wat je zelf denkt of wilt. Asch veronderstelde dat als mensen geconfronteerd worden met een taak waarbij ze zichzelf in staat achtten om een concreet oordeel te vellen of een juiste beslissing te nemen, ze zich autonomer zouden gedragen dan in tot dan toe uitgevoerd onderzoek. Het basisparadigma van Asch Onderzoek van Asch: zie overzicht experimenten Informatieve invloed = gedrag van anderen als informatie gebruiken Normatieve invloed = anderen volgen om aan de groepsnorm te voldoen en zo bij de groep te blijven behoren. Determinanten van sociale invloed Als een onderzoeker iets vreemd vaststelt kan die meerdere dingen doen om tot een verklaring te komen: 1) Achteroverleunen en door logisch redeneren een verklaring trachten te bedenken Begrensd door de intellectuele creativiteit en de literatuurkennis van de onderzoeker 2) Dns vragen waarom ze gedaan hebben wat ze gedaan hebben of wat er had moeten gebeuren opdat ze zich anders zouden gedragen. Zelfbeschrijvingen worden niet als valide beschouwd Kunnen toch onderzoekers inspireren over verklaringen Asch volgde beide wegen. Gelijk hebben of gelijk krijgen? Asch verwachtte dat het voor mensen gemakkelijker zou zijn om bij hun standpunt te blijven als ze verwachtten dat hun gelijk achteraf zou blijken. Variant 1 bij onderzoek van Asch: zie overzicht experimenten 1 verandering: hij voegde toe dat op het einde alle dns feedback zouden krijgen over de juiste of foute antwoorden Ook hier zeer veel fouten (36,7%) => ongeveer evenveel als zonder feedback

24 De steun van een geestesverwant? Sommige dns zeiden dat de steun van 1 geestesverwant al genoeg zou zijn om bij hun eigen oordeel te blijven. Is een vreemde redenering, want als het van iemand anders afhangt of je autonoom oordeelt, is je oordeel niet meer autonoom maar afhankelijk van het gedrag van die andere persoon Variant 2 bij onderzoek van Asch: zie overzicht experimenten 1 pseudodn voor echte dn die altijd juiste antwoord geeft Maar 5% foute antwoorden (nog steeds veel voor simpele taak) Het effect van geestesverwant bleef maar net zolang duren als die zich als geestesverwant bleef gedragen Verklaringen: 1) Doorbreken van unanimiteit van de meerderheid 2) Het effect van een geestesverwant hangt dus niet cruciaal samen met de sociale steun die een individu aan hem/haar ontleent, maar met het doorbreken van de unanimiteit van de meerderheid. 3) Zodra het individu tegenover een duidelijk meerderheid stond, maakte de groepsgrootte niet meer uit. De doorslaggevende rol van de trivialiteit van een beoordelingstaak Volgens de dns was het onderzoek hen ter harte gegaan. Maar de spanning en de eenzaamheid die de dns ervoeren, laten zien dat het hen wel degelijk iets kon schelen hoe ze antwoordden en dat het conflict tussen wat ze konden waarnemen en wat de andere groepsleden zeiden een pijnlijk innerlijk gevecht opleverde. Onderzoek van Nissani en Hoefler-Nisani (1992): zie overzicht experimenten Impliciete sociale invloed: minderheidsinvloed Variant 3 bij onderzoek van Asch: zie overzicht experimenten 15 echte deelnemers met 1 pseudodeelnemer (plaats 7) Niemand maakte fouten onder invloed psdn en niemand ging aan eigen oordeel twijfelen Wel invloed op sociale gedrag: echte dns kijken verrast, maken opmerkingen, uitlachen, Interessant want: 1) Laat zien hoe mensen reageren op iemand die als enige een minderheidsstandpunt inneemt 2) Toont aan hoe zelfverzekerd mensen kunnen beweren niet door anderen beïnvloed te zijn, zelfs als ze dat wel zijn

25 Hoe kan een minderheid invloed uitoefenen? Hoe is het mogelijk dat vernieuwende opvattingen zich in een samenleving verspreiden? Hoe kan het dat er af en toe iets verandert in een samenleving? *Serge Moscovici zei: er moeten omstandigheden zijn waarin minderheden op een of andere manier vat kregen op het oordeel van de meerderheid. Zijn project was gericht op het identificeren van die omstandigheden. Theoretische analyse => normatieve en informatieve weg => privaat of publiek oordeel Wat een meerderheid zegt, kan bruikbare informatie opleveren die een individu kan gebruiken om tot een oordeel te komen, en langs die weg een openlijk oordeel van dat individu te beïnvloeden (informatieve invloed). Een meerderheid kan daarom invloed hebben op het overte oordeel van een individu door het private oordeel van de minderheid te veranderen. Een minderheid kan zich ook overt door de meerderheid laten beïnvloeden zonder op covert niveau het oordeel van de meerderheid over te nemen. Minderheidsinvloed kan enkel lans informatieve weg. Minderheidsstandpunt bevat informatie die de meerderheid niet (meer) kan negeren Minderheid kan invloed hebben op meerderheid dankzij een consequente gedragsstijl Het basisparadigma van Moscovici Onderzoek van Moscovici et al. (1969): zie overzicht experimenten Het gaat om een verandering van het private oordeel en niet louter om een verandering van het publieke oordeel Meerderheid vs. Minderheid: fundamenteel verschillend? Volgens Moscovici is een consequente gedragsstijl een specifieke determinant van minderheidsinvloed. Dit impliceert dat die gedragsstijl bij een meerderheid van minder belang is. Dit komt niet overeen met de resultaten van Asch. Dat een meerderheid wel en een minderheid niet de macht heeft om iemand uit te sluiten lijkt vrij waarschijnlijk Over het algemeen is meerderheidsinvloed in private omstandigheden inderdaad geringer dan in publieke omstandigheden Meta-analyse van Wood et al. (1994): ook in private omstandigheden heeft een meerderheid meer invloed dan een minderheid Onderzoek van Weaver et al. (2007): zie overzicht experimenten Het lijkt er dus op dat het horen herhalen van (argumenten voor) een standpunt de indruk wekt dat meer groepsleden het standpunt delen. Een minderheid die een consequent standpunt inneemt kan met andere woorden klinken als een grotere groep.

26 Expliciete sociale invloed: het inwilligen van verzoeken *Stanley Milgram had kritiek op onderzoek van Asch: zijn taak was te triviaal waardoor het de dns onverschillig liet of ze juist oordeelden. Milgram neemt de studies van Asch over: taak waarin mensen het echt belangrijk vinden om juist te oordelen Milgram vroeg zich af of Europeanen evenveel conformisme vertonen als Amerikanen Besluit impliciete sociale invloed te bestuderen in een situatie waarin mensen een moreel gewichtige beslissing moeten nemen, waarvan mag aangenomen worden dat die beslissing hen persoonlijk raakt. Mensen confronteren met iemands verzoek om een medemens te martelen Zoals velen worstelde Milgram met de vraag hoe het mogelijk was dat mensen onschuldige medeburgers zozeer ontmenselijkten, dat ze hen als een op te lossen probleem gaan beschouwen. (tijdens WOII) Tijdens de processen in Neurenberg tegen oorlogsmisdadigers beweerden meerdere nazi s dat ze alleen maar bevelen uitvoerden. Milgram wilde aan tonen dat mensen in de juiste omstandigheden verbijsterend ver gaan in het martelen van een medemens. Voorproeven: te goed gelukt. Al zijn dns gingen door met folteren tot de proefleider hen stopte Selecte groep van zeer ambitieuze en competitieve studenten Geen variabiliteit in foltergedrag Vervolgonderzoek: Meer representatieve steekproef Folteren geloofwaardiger Sommige ingrepen moesten de kans verminderen dat de dns zouden blijven folteren, terwijl andere die kans juist moesten verhogen. Karig met informatie *Obedience to authority (Milgram, 1974): beschreef zijn methode niet altijd precies Omdat de analyse van die documenten zo n ander beeld van de milgramstudies heeft opgeleverd dan het beeld dat de meeste onderzoekers tot dan toe hadden, is er de laatste jaren een nieuwe stroom publicatie op gang gekomen over Milgram en diens onderzoek. => special issue in tijdschrift Theory and Psychology Het basisparadigma van Milgram en het finale vooronderzoek Onderzoek 1 van Milgram: zie overzicht experimenten

27 De officiële Milgramstudies Onderzoek 2 van Milgram: zie overzicht experimenten De psychologische nabijheid van de leerling Psychologische nabijheid = de mate waarin de leraar via diverse zintuigen de door de leerling gegenereerde prikkels kan waarnemen. Variant 1 In publicaties: meesten vertonen tekenen van grote spanning; zweten, beven, stotteren, kreunen, op lippen bijten, nagels in vlees drukken Toont aan dat de situatie realistisch was De kwetsbaarheid van de leerling Variant 2 Het geslacht van de deelnemers Meeste dns waren mannen. Ook studies met vrouwen. Resultaten waren vrijwel identiek. De uitstraling van leerling en opdrachtgever Lees p De psychologische nabijheid van de proefleider Variant 3 Studie 1: Sommigen gaven minder ernstige schokken dan ze volgens de instructies moesten doen en verzwegen dat voor de proefleider De veiligheidsgarantie van Yale? Variant 4 Het foltergedrag van de dns in de oorspronkelijke proeven was niet uitsluitend toe te schrijven aan hun vertrouwen in Yale University Een impliciet sociaal contract? Veel dns die tot het maximum gingen, verklaarden hun gedrag door achteraf te zeggen dat alle betrokkenen volwassen waren, die hadden afgesproken mee te doen aan het onderzoek. Variant 5 De inhoud van instructies Variant 6 Welk verzoek of wiens verzoek? Waar komt het machtsoverwicht vandaan? Variant 7 Variant 8 Variant 9

Question 6 Multiple Choice

Question 6 Multiple Choice Question 1 Multiple Choice Het onderzoek van Strack e.a. (1988) waarin mensen op verschillende manieren een pen vasthielden terwijl ze cartoons beoordeelden toont aan dat: Question 2 Multiple Choice mensen

Nadere informatie

Theorie-opbouw of theorietoetsing?

Theorie-opbouw of theorietoetsing? Sociale Psychologie: Studietips HS 1 Waarom drukten in het experiment van Ader en Tatum (1963) de geslaagden uit de sociale conditie vaker op de knop dan de geslaagden uit de alleenconditie? -> Het duurde

Nadere informatie

NAAM: TUSSENTIJDSE TOETS SOCIALE PSYCHOLOGIE PM05 22 NOVEMBER 2004

NAAM: TUSSENTIJDSE TOETS SOCIALE PSYCHOLOGIE PM05 22 NOVEMBER 2004 NAAM: TUSSENTIJDSE TOETS SOCIALE PSYCHOLOGIE PM05 22 NOVEMBER 2004 1 Een turnster vraagt je hoe ze een ingewikkelde wedstrijdoefening het best kan oefenen A. Zolang ze de oefening nog niet goed onder de

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 sociale invloed

Hoofdstuk 3 sociale invloed Hoofdstuk 3 sociale invloed Impliciete sociale invloed Een individu neemt waar dat anderen iets doen of laten, zonder dat deze anderen expliciet vragen om mee te doen. Meerderheid invloed > minderheid

Nadere informatie

3) Uitleg: enkel zitten, niet verschuiven, geen stemgeluid, elektrodes niet aanraken

3) Uitleg: enkel zitten, niet verschuiven, geen stemgeluid, elektrodes niet aanraken Ader en Tatum (1963) Pessin (1933) 1) Studenten komen naar labo 2) Elektrodes worden aan kuit geplaatst 3) Uitleg: enkel zitten, niet verschuiven, geen stemgeluid, elektrodes niet aanraken 4) Gedurende

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Samenvatting. Dutch Summary.

Samenvatting. Dutch Summary. Samenvatting Dutch Summary. 125 126 Dutch Summary Nederlandse Samenvatting (Summary in Dutch) Door de aanwezigheid van omstanders helpen mensen elkaar minder snel en minder vaak. Dit geldt voor zowel noodsituaties,

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Opgave 3 De gewapende overval

Opgave 3 De gewapende overval Opgave 3 De gewapende overval 12 maximumscore 2 een argumentatie dat het idee van vrije wil als bovennatuurlijke kracht in het kader van vrije wil als bewuste aansturing voor veel mensen aantrekkelijk

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Samenvatting Summary in Dutch

Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Summary in Dutch Wanneer mensen anderen zien die in een gelijke situatie of wel beter af zijn of wel slechter af zijn, kan dat sterke reacties oproepen. Mensen kunnen als reactie sterke

Nadere informatie

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN INHOUD Kwantitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Enquête Experiment Kwalitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Observatie Interview Kwaliteit van het onderzoek

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1 Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1 Bijlage 1: Het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs: Stadium van het instructie model Oriëntatiefase

Nadere informatie

Het toepassen van theorieën: een stappenplan

Het toepassen van theorieën: een stappenplan Het toepassen van theorieën: een stappenplan Samenvatting Om maximaal effectief te zijn, moet de aanpak van sociale en maatschappelijke problemen idealiter gebaseerd zijn op gedegen theorie en onderzoek

Nadere informatie

hoofdstuk 2-4 hoofdstuk 2

hoofdstuk 2-4 hoofdstuk 2 Samenvatting Het doel van het onderzoek, zoals beschreven in dit proefschrift, is het identificeren van fysiologische parameters voor het meten van stress bij vleesvarkens. Stress, veroorzaakt door de

Nadere informatie

Coöperatie en communicatie:

Coöperatie en communicatie: Nederlandse Samenvatting (summary in Dutch) 135 Coöperatie en communicatie: Veranderlijke doelen en sociale rollen Waarom werken mensen samen? Op het eerste gezicht lijkt het antwoord op deze vraag vrij

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

Informal Interpreting in Dutch General Practice. R. Zendedel

Informal Interpreting in Dutch General Practice. R. Zendedel Informal Interpreting in Dutch General Practice. R. Zendedel Nederlandse samenvatting Informele tolken worden dagelijks ingezet in de medische praktijk wanneer arts en patiënt niet dezelfde taal spreken.

Nadere informatie

Zajoncs sociale activeringshypothese (P.12)

Zajoncs sociale activeringshypothese (P.12) Sociale psychologie: Overzichten verschillende hypotheses en theorieën Zajoncs sociale activeringshypothese (P.12) Inductieve opbouw van de hypothese Een gemeenschappelijke noemer in facilitatie en inhibitie

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Het effect van doelstellingen

Het effect van doelstellingen Het effect van doelstellingen Inleiding Goalsetting of het stellen van doelen is een van de meest populaire motivatietechnieken om de prestatie te bevorderen. In eerste instantie werd er vooral onderzoek

Nadere informatie

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING Inleiding De door leidinggevenden gehanteerde stijlen van beïnvloeding kunnen grofweg in twee categorieën worden ingedeeld, te weten profileren en respecteren. Er zijn twee profilerende

Nadere informatie

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Samenvatting. Synchronisatie met fractal ritmes: Complexiteit matching bij statistische structuur

Samenvatting. Synchronisatie met fractal ritmes: Complexiteit matching bij statistische structuur Samenvatting Synchronisatie met fractal ritmes: Complexiteit matching bij statistische structuur De uitvoering van dagelijkse fysieke activiteiten is sterk variabel. Deze variabiliteit kan worden beschreven

Nadere informatie

Recente ontwikkelingen in de psychologie van de communicatie

Recente ontwikkelingen in de psychologie van de communicatie Recente ontwikkelingen in de psychologie van de communicatie Vera Hoorens Katholieke Universiteit te Leuven Presentatie ter gelegenheid van de Najaarsconferentie van de VGT en VVGt (11-12 november 1999)

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20566 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Wit, Frank R.C. de Title: The paradox of intragroup conflict Issue Date: 2013-02-28

Nadere informatie

Samenvatting sociale psychologie

Samenvatting sociale psychologie Samenvatting sociale psychologie Disclaimer: Volgende samenvatting is gemaakt aan de hand van de cursustekst van Vera Hoorens (Sociale psychologie POMO5), de afbeeldingen die gebruikt zijn, zijn ook het

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch)

Samenvatting (Dutch) Samenvatting (Dutch) 162 Hier zal een korte samenvatting gegeven worden van de resultaten van het onderzoek gepresenteerd in dit proefschrift. Affect, Gemoedstoestand en Informatieverwerking Om te overleven

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Onze voorouders hebben moeten leren overleven in omgevingen waarin ze continu geconfronteerd konden worden met onverwachte situaties. Van cruciaal belang voor hun overleving werd

Nadere informatie

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Zelf Gevoelens Verbaal en non-verbaal primaire gevoelens beschrijven en uiten. Kwaliteiten Verbaal en non-verbaal beschrijven dat fijne en nare

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis 149 150 Ongeveer negentien procent van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn leven een angststoornis. Mensen die lijden aan een angststoornis ervaren intense angsten die van invloed zijn op het dagelijks

Nadere informatie

Utrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

Utrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Utrecht, Gooi & Vecht Ondersteuning bij leven met een beperking Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Inhoudsopgave Wat betekent het dat uw kind moeilijk lerend is en wat 3

Nadere informatie

Motieven en persoonlijkheid. Waarom doen mensen de dingen die ze doen?

Motieven en persoonlijkheid. Waarom doen mensen de dingen die ze doen? Motieven en persoonlijkheid Waarom doen mensen de dingen die ze doen? Motivatie psychologen vragen: Waarom doen mensen de dingen die ze doen? Motivatiepsychologen zoeken naar de motieven, de drijfveren

Nadere informatie

Profielwerkstuk Het stappenplan, tips en ideeën

Profielwerkstuk Het stappenplan, tips en ideeën Profielwerkstuk Het stappenplan, tips en ideeën Ga je een profielwerkstuk maken? Dan is orgaan- en weefseldonatie een goed onderwerp! Hier vind je allerlei tips, bronnen en ideeën om een profielwerkstuk

Nadere informatie

FEEDBACK GEVEN. Feedback = een concrete uitspraak over het gedrag van een ander, met een specifiek doel voor ogen

FEEDBACK GEVEN. Feedback = een concrete uitspraak over het gedrag van een ander, met een specifiek doel voor ogen FEEDBACK GEVEN Feedback geven is een van de meest directe manieren om gedrag te sturen. Zeker op de korte termijn, maar zeker ook op de langere termijn is feedback heel krachtig. Maar effectief feedback

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Deze dissertatie gaat over antecedenten en consequenties van publiek vertrouwen in organisaties die betrokken zijn bij de ontwikkeling van en de besluitvorming

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 173 174 De drijfveer tot beheersing: Hoe affect en motivatie cognitieve controle beïnvloeden Helpen emoties in een situatie die vraagt om mentale inspanning? Dat is de centrale vraag die dit proefschrift

Nadere informatie

Doelstelling: Bijsturing van de opvattingen van de leerlingen met betrekking tot magnetische eigenschappen

Doelstelling: Bijsturing van de opvattingen van de leerlingen met betrekking tot magnetische eigenschappen 6-8 jaar Wetenschappelijk inhoud: Natuurkunde Beoogde concepten: Magnetische eigenschappen van verschillende voorwerpen, intensiteit van een magnetisch vel. Beoogde leeftijdsgroep: Leerlingen van 8 jaar

Nadere informatie

& z o r g v e r b r e d i n g

& z o r g v e r b r e d i n g Zelfbeeld en zelfvertrouwen bij jonge kinderen 1 3 sociaal- emotionele ontwikkeling & z o r g v e r b r e d i n g Aangeboren of aangeleerd? José In dit artikel Kuijsters staan we stil bij de vraag, of

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in dutch)

Samenvatting. (Summary in dutch) Samenvatting (Summary in dutch) 74 Samenvatting Soms kom je van die stelletjes tegen die alleen nog maar oog hebben voor elkaar. Ze bestellen hetzelfde ijsje, maken elkaars zinnen af en spiegelen elkaar

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

Experience-Based Authority Argumentation in Direct-to-Consumer Medical Advertisements R.M. Wierda

Experience-Based Authority Argumentation in Direct-to-Consumer Medical Advertisements R.M. Wierda Experience-Based Authority Argumentation in Direct-to-Consumer Medical Advertisements R.M. Wierda Samenvatting In medische advertenties proberen adverteerders consumenten ervan te overtuigen een bepaald

Nadere informatie

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid ALCOHOLGEBRUIK: BEWUST OVERWOGEN OF ONBEWUST OVERKOMEN? Impliciete en expliciete processen bij alcoholgebruik en implicaties voor interventies Katrijn Houben k.houben@maastrichtuniversity.nl Alcoholgebruik,

Nadere informatie

EXAMEN LEREN EN ONDERWIJZEN (voor wie de lessen heeft gevolgd in )

EXAMEN LEREN EN ONDERWIJZEN (voor wie de lessen heeft gevolgd in ) K.U. Leuven 6 juni 2009 EXAMEN LEREN EN ONDERWIJZEN (voor wie de lessen heeft gevolgd in 2008-09) B. De Fraine, J. Elen, S. Janssens, J. Van Damme en L. Verschaffel Naam en voornaam (in drukletters!) Duid

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Cardiovasculaire toestandsveranderingen in gesimuleerde werkomgevingen

Hoofdstuk 3: Cardiovasculaire toestandsveranderingen in gesimuleerde werkomgevingen Een inspirerende nieuwe fase in het onderzoek naar mens-computer interactie heeft zich aangediend met het ontstaan van adaptieve automatisering. Binnen dit onderzoeksgebied worden technologische systemen

Nadere informatie

Effectief vloggen Toepassen van persuasive design als je een vlogger bent.

Effectief vloggen Toepassen van persuasive design als je een vlogger bent. Effectief vloggen Toepassen van persuasive design als je een vlogger bent. Laura Schutte MS303B Vloggen lijkt erg makkelijk. Je filmt je dagelijkse leven en je deelt dit op internet, met name op YouTube.

Nadere informatie

De VrijBaan Vragenlijst (Algemeen)

De VrijBaan Vragenlijst (Algemeen) De VrijBaan Vragenlijst (Algemeen) Inleiding Veel mensen ervaren moeilijkheden om werk te vinden te behouden, of van baan / functie te veranderen. Beperkingen, bijvoorbeeld als gevolg van een gezondheidsprobleem,

Nadere informatie

One Style Fits All? A Study on the Content, Effects, and Origins of Follower Expectations of Ethical Leadership

One Style Fits All? A Study on the Content, Effects, and Origins of Follower Expectations of Ethical Leadership One Style Fits All? A Study on the Content, Effects, and Origins of Follower Expectations of Ethical Leadership Samenvatting proefschrift Leonie Heres MSc. www.leonieheres.com l.heres@fm.ru.nl Introductie

Nadere informatie

1 invloed van aanwezige anderen

1 invloed van aanwezige anderen Impliciete expliciete sociale invloed (al dan niet met beloning/straf) Conformisme innovatie niet gehoorzaamheid, maar het inwilligen van bepaalde verzoeken. Bestudeerd in onderzoek met conflict

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Toenaderen of vermijden. Neurobiologische mechanismen in sociale angst Het doel van dit proefschrift was om meer inzicht te krijgen in de psychobiologische mechanismen die een rol spelen bij

Nadere informatie

2) De voornaamste en meest frequente manier waarop vooruitgang gemaakt wordt in de

2) De voornaamste en meest frequente manier waarop vooruitgang gemaakt wordt in de Proefexamen wetenschappelijke methoden 1) Een intervalschaal is: a) Een absolute schaal van afstanden b) Een absolute schaal van rangordeningen c) Een verhoudingsschaal van afstanden d) Een verhoudingsschaal

Nadere informatie

Eindexamen Filosofie havo I

Eindexamen Filosofie havo I Opgave 2 Denken en bewustzijn 8 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een omschrijving van het begrip bewustzijn 2 argumentatie aan de hand van deze omschrijving of aan Genghis bewustzijn kan

Nadere informatie

73 SAMENVATTING In dit proefschrift wordt een empirische toetsing van de machtafstandstheorie (Mulder, 1972, 1977) beschreven. In grote lijnen stelt deze theorie dat mensen macht prettig vinden, en dat

Nadere informatie

Eindexamen Filosofie vwo 2001 - I

Eindexamen Filosofie vwo 2001 - I Eindexamen Filosofie vwo 00 - I 3 Antwoordmodel Opgave Het ontstaan van leven Een juist antwoord bevat de volgende elementen: een goede uitleg van wat inductie is; een goede uitleg van het inductieprobleem

Nadere informatie

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind MEE Nederland Raad en daad voor iedereen met een beperking Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Inhoudsopgave

Nadere informatie

Filosofie voor de Wetenschappen

Filosofie voor de Wetenschappen Date 15-10-2013 1 Filosofie voor de Wetenschappen Presentatie voor de Honours-studenten van de Rijksuniversiteit Gent Jan-Willem Romeijn Faculteit Wijsbegeerte Rijksuniversiteit Groningen Date 15-10-2013

Nadere informatie

WORK EXPERIENCE PROFILE

WORK EXPERIENCE PROFILE WORK EXPERIENCE PROFILE VANDERHEK METHODOLOGISCH ADVIESBUREAU Werkstress is een verschijnsel dat al jaren sterk de aandacht trekt. Statistieken van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid geven aan dat

Nadere informatie

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Doelen Zicht op basisbehoeftes van leerlingen om gemotiveerd te kunnen werken; Zelfdeterminatietheorie

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Eindexamen Filosofie vwo II

Eindexamen Filosofie vwo II 3 Antwoordmodel Opgave 1 De empirische werkelijkheid 1 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een goede uitleg van wat het verificatie- en het confirmatieprincipe inhouden 2 een goede uitleg dat

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Impulsieve keuzes voor aantrekkelijke opties zijn doorgaans geen verstandige keuzes op de lange termijn (Hofmann, Friese, & Wiers, 2008; Metcalfe & Mischel, 1999). Wanneer mensen zich

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre Samenvatting Inleiding In Nederland wordt van burgers verwacht dat zij een zelfstandige en verantwoordelijke rol vervullen met betrekking tot hun gezondheid en zorg. Dit is het gevolg van verschillende

Nadere informatie

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën Pagina 1 Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën Je gaat een profielwerkstuk maken. Dan is euthanasie een goed onderwerp. Het is misschien niet iets waar je dagelijks over praat of aan denkt, maar

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Het Beeld van Onszelf

Het Beeld van Onszelf Het Beeld van Onszelf Onze natuurlijke staat van zijn is bewust-zijn, een bewustzijn dat niet van iets is, maar een allesomvattende staat van zuiver ervaren. Binnen dit bewustzijn is onze geest evenwichtig,

Nadere informatie

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol? Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.

Nadere informatie

Samenvatting Dutch summary

Samenvatting Dutch summary Samenvatting Dutch summary SAMENVATTING INTRODUCTIE De afgelopen jaren zijn er in Nederland verschillende moordzaken geweest die vanaf de aanvang van het opsporingsonderzoek verkeerd werden geïnterpreteerd

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Secundair onderwijs - Tweede graad ASO/KSO/TSO - Natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen

Secundair onderwijs - Tweede graad ASO/KSO/TSO - Natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen Eindtermen educatief project Korstmossen, snuffelpalen van ons milieu 2 de en 3 de graad SO Secundair onderwijs - Tweede graad ASO/KSO/TSO - Natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen I. Gemeenschappelijke

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/26944 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/26944 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/26944 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Verschoor, Stephan Alexander Title: Learning about goals : development of action

Nadere informatie

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek.

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek. Bijeenkomst 3 1 Programma Mini-presentaties Vragenlijst maken Kwaliteit van de vragenlijst: betrouwbaarheid en validiteit Vooruitblik: analyse van je resultaten Aan de slag: - Construct-> dimensies ->

Nadere informatie

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011. de heer Consultant

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011. de heer Consultant RAPPORT PF Van: Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011 Normgroep: Advies de heer Consultant 1. Inleiding Persoonlijke flexibiliteit is uw vermogen om met grote uitdagingen en veranderingen

Nadere informatie

Samenvatting. Over het gebruik van visuele informatie in het reiken bij baby s

Samenvatting. Over het gebruik van visuele informatie in het reiken bij baby s Samenvatting Over het gebruik van visuele informatie in het reiken bij baby s 166 Het doel van dit proefschrift was inzicht te krijgen in de vroege ontwikkeling van het gebruik van visuele informatie voor

Nadere informatie

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum: Rapportage Competenties Naam: Bea het Voorbeeld Datum: 24.03.2016 Email: support@meurshrm.nl Bea het Voorbeeld / 24.03.2016 / Competenties (QPN) 2 Inleiding In dit rapport wordt ingegaan op de competenties

Nadere informatie

Kun je met statistiek werkelijk alles bewijzen?

Kun je met statistiek werkelijk alles bewijzen? Kun je met statistiek werkelijk alles bewijzen? Geert Verbeke Biostatistisch Centrum, K.U.Leuven International Institute for Biostatistics and statistical Bioinformatics geert.verbeke@med.kuleuven.be http://perswww.kuleuven.be/geert

Nadere informatie

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. support@meurshrm.nl. Naam: Datum: 16.06.2015. Email:

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. support@meurshrm.nl. Naam: Datum: 16.06.2015. Email: Rapportage Competenties Naam: Bea het Voorbeeld Datum: 16.06.2015 Email: support@meurshrm.nl Bea het Voorbeeld / 16.06.2015 / Competenties (QPN) 2 Inleiding In dit rapport wordt ingegaan op de competenties

Nadere informatie

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft) De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft) Inleiding Veel mensen ervaren moeilijkheden om werk te vinden te behouden, of van baan / functie te veranderen. Beperkingen, bijvoorbeeld

Nadere informatie

Wat is er met motivatie aan de hand?

Wat is er met motivatie aan de hand? Wat is er met motivatie aan de hand? Hans Kuyper GION, mei 2011 Een op veel middelbare scholen voorkomend verschijnsel is dat de leerlingen aan het begin van de eerste klas behoorlijk gemotiveerd zijn

Nadere informatie

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS.

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS. ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS. Auteur: Olivia De Smet i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Ongewenst intrusief gedrag houdt in dat

Nadere informatie

8.2. Onderdelen van het klassieke experimentele ontwerp

8.2. Onderdelen van het klassieke experimentele ontwerp Deel 3: Kwantitatieve methoden Hoofdstuk 8: Experimentele ontwerpen 8.1. Inleiding Basisidee: twee situaties nl. situatie 1 met manipulatie en situatie 2 zonder manipulatie en je kijkt naar het effect

Nadere informatie

Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n. 10 ( x ) ,16

Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n. 10 ( x ) ,16 modulus strepen: uitkomst > 0 Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n 10 ttest ( x ) 105 101 3,16 n-1 4 t test > t kritisch want 3,16 >,6, dus 105 valt buiten het BI. De cola bevat niet significant

Nadere informatie

Lineair- en non lineair

Lineair- en non lineair Lineair- en non lineair Zomermodule opleidingsdag 25 mei 2019 Mark Hakkeling In deze module gaan we in op het verschil tussen lineaire- en non-lineaire opvattingen van motorisch leren. Niet toevallig is

Nadere informatie