STAGE Werkboek. Leerjaar 3. Beroepsoriënterende stage Van Maerlantlyceum. Maart 2015

Transcriptie

1 STAGE Werkboek Beroepsoriënterende stage Van Maerlantlyceum Maart 2015 Leerjaar 3

2 Inleiding Nu je stageadres bekend is, willen wij in dit stagewerkboek graag even stilstaan bij de doelstelling van deze stage. In dit stagewerkboek staat een aantal opdrachten dat je moet uitvoeren. Het is niet zo dat deze opdrachten je hele dag bepalen; het voornaamste is dat je ervaart hoe een dag in het arbeidsproces eruit kan zien. De opdrachten zijn bedoeld om je een beter beeld te geven van welke opleidingen vereist zijn wanneer je een bepaald beroep wilt gaan uitoefenen en de verschillen tussen het schoolse leven en arbeidsleven. We hopen dat de twee stagedagen leerzame, maar vooral plezierige dagen zullen zijn. Mentoren van de 3 e klassen

3 Verslaglegging De dag na de stage gebruik je om je verslag te maken. Stel dit niet uit, maar gebruik je verse indrukken! Je kunt later, bijvoorbeeld als je over een aantal zaken langer hebt nagedacht, altijd nog via je evaluatie je uiteindelijke indrukken nader toelichten. De omvang van het verslag is net zo groot als nodig is om de punten 1-5 op een goede manier tot hun recht te laten komen. Maar zie ook opmerking 6. In het verslag neem je op: 1. Een verslag van je activiteiten tijdens de stagedag zelf, dat is opdracht 1 2. De bedrijfsinformatie, dat is opdracht 2 3. De informatie van het interview, dat is opdracht 3 4. Een eigen indruk van het bedrijf en de arbeidsomstandigheden, dat is opdracht 4. Deze opdracht vul je aan met een evaluatie, waarin je duidelijk maakt: wat je geleerd hebt hoe dit overeenkomt of verschilt van je verwachtingen vooraf hoe je zelf tegen een beroep in de bezochte sector aan zou kijken geef ook kort aan hoe je de stage als activiteit op zichzelf hebt ervaren, en welke tips je leerlingen die volgend jaar in de 3 e klas zitten zou willen geven op grond van je eigen ervaringen. Als richtpunten kun je voor jezelf de volgende vragen gebruiken: - heeft de stagebegeleider mij ook echt laten meelopen of was ik hem/haar alleen maar tot last? - wat waren je positieve en/of negatieve ervaringen? - hoe denk je over het beroep dat je van dichtbij hebt bekeken? - wat ben je te weten gekomen over de verhouding opleiding/beroep? - welke verschillen zijn er tussen een leven als scholier en als werknemer? 5. Het verslag moet je op papier inleveren, in overleg met je mentor, tijdens je mentorles. In overleg met je mentor presenteer je jouw ervaring in de stage. Je verslag moet voldoende zijn. Maak er nuttige, leuke dagen van!

4 Opdracht 1 Om een goed beeld te krijgen van wat je de twee stagedagen hebt gedaan, moet je een logboek bijhouden. Onderstaand schema kan je hierbij helpen. DAG 1 Stagelogboek Tijd Activiteit Plaats Bijzonderheden DAG 2 Stagelogboek Tijd Activiteit Plaats Bijzonderheden

5 Opdracht 2 Om een beter beeld te krijgen van het bedrijf waar je te gast bent, moet je antwoorden vinden op de volgende vragen. Geef antwoord op de vraag in een volledige zin. Dus niet 3b. 5, MAAR 3b. Het bedrijf heeft 5 werknemers. 1. a. Hoeveel uren per week werken personeelsleden met een volledige baan? b. Hoeveel vakantie- en vrije dagen (bv. ATV) heeft een werknemer? c. In hoeverre kunt je spreken van werkdruk? Denk bv. aan verkoopresultaten die moeten worden behaald, productienormen etc. 2. a. Is het bedrijf een profit of een non-profit organisatie? b. Welk product (een dienst is ook een product) levert het bedrijf? 3. a. Wie heeft de leiding in handen? (bv. een familie, directie, stichting, etc)? b. Hoeveel werknemers heeft het bedrijf? c. Hoeveel fulltimers en parttimers heeft het bedrijf? d. Hoeveel leidinggevenden sturen het personeel aan? e. Is er ook sprake van een middenkader? En welke vooropleiding hoort daarbij? 4. Als je naar de personeelsleden kijkt wat kun je dan zeggen over: a. De gemiddelde leeftijd? b. De verdeling mannen/vrouwen? c. De vooropleidingen? d. De carrièremogelijkheden? 5. a. Hoe werkt een sollicitatieprocedure? b. Welke rol speelt ervaring bij de aanname van nieuw personeel? c. Hoe ga je daarmee om bij schoolverlaters?

6 Opdracht 3 Je neemt een interview af met je begeleider of een collega waarin je o.a. gegevens verzamelt over opleiding, carrière, verantwoordelijkheden voor wo ers. Wanneer je gesprekspartner geen antwoord heeft op bepaalde vragen, vraag dan naar iemand anders, die jouw vragen wel kan beantwoorden. Om veel tijd te besparen hebben wij alvast een groot aantal vragen voor jou op papier gezet. Maar je kunt natuurlijk, naar gelang je interesses, altijd nog vragen toevoegen of doorvragen op de antwoorden die jouw gesprekspartner geeft. Noteer tijdens het gesprek de antwoorden of neem het op, op een tape en verwerk deze in een verslag. Beantwoord de vragen in volledige zinnen. Vragenlijst 1. a. Welke opleidingen heeft u vanaf de basisschool doorlopen? b. Heeft u ook nog aanvullende cursussen gevolgd? 2. a. Hoe is uw carrière tot dusver verlopen? b. Sluit dit aan bij de genoten opleidingen? c. Wat zijn uw taken binnen het bedrijf? 3. Welke mogelijkheden zijn er binnen het bedrijf voor wat betreft: a. havo/vwo-gediplomeerden? b. mbo-gediplomeerden? c. hbo-gediplomeerden? d. wo-gediplomeerden? 4. Wanneer er inderdaad verschillende gediplomeerden zijn: a. Wat zijn de verschillen in werkzaamheden tussen mbo-, hbo- en wogediplomeerden? b. Kunnen mbo-gediplomeerden doorgroeien in hbo/wo-functies? 5. a. Hoeveel uren per week werken personeelsleden met een volledige baan? b. Hoeveel vakantie- en vrije dagen (bv. ATV) heeft een werknemer? c. In hoeverre kunt u spreken van werkdruk? Denk bv. aan verkoopresultaten die moeten worden behaald, productienormen etc. 6. Vergelijk de bij 5 gegeven antwoorden met jouw schoolsituatie/uren. a. Hoeveel uren per week werk je voor school? En in een eventueel bijbaantje? b. Hoeveel vakantie- en vrije dagen heb je per jaar? c. In hoeverre kun je spreken van werkdruk? Bijvoorbeeld proefwerken en overhoringen.

7 Opdracht 4 Typ ongeveer twee A4-tje s (Calibri /11) over je ervaringen tijdens de stagedag. Het is de bedoeling dat je in dit stukje ook je mening geeft over het stageproject. En vergeet niet je mening te onderbouwen met argumenten. Onderstaande punten kunnen je misschien helpen. - Welke verwachtingen had ik ten aanzien van de stage? - Heeft de stagebegeleider mij actief betrokken bij de werkzaamheden binnen het bedrijf of was ik hem/haar alleen maar tot last? - Wat waren je positieve en/of negatieve ervaringen? - Hoe denk je over het beroep dat je van dichtbij hebt bekeken? - Wat ben je te weten gekomen over de verhouding opleiding/beroep? - Welke verschillen zijn er tussen een leven als scholier en als werknemer?