PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 april 2005 (18.04) (OR. en) 8017/05 Interinstitutioneel dossier: 2005/0008 (COD) LIMITE

Transcriptie

1 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 14 april 2005 (18.04) (OR. en) 8017/05 Interinstitutioneel dossier: 2005/0008 (COD) LIMITE PUBLIC AVIATION 36 CODEC 254 VERSLAG van: het COREPER aan: de Raad nr. vorig doc.: 7847/05 AVIATION 32 CODEC 223 nr. Comv.: 6624/05 AVIATION 6 CODEC 108 Betreft: LUCHTVAART Reizigersrechten a) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de uitvoerende luchtvaartmaatschappij en het mededelen van veiligheidsinformatie door de lidstaten - Algemene aanpak Inleiding 1. In de nasleep van het tragische vliegtuigongeluk in Sjarm-el-Sjeik op 3 januari 2004, waarbij 148 hoofdzakelijk Franse passagiers om het leven kwamen, heeft de Commissie op 16 februari 2005 het bovengenoemde verordeningsvoorstel ingediend. Het voorstel heeft tot doel luchtreizigers betere informatie te verstrekken over luchtvaartmaatschappijen waarvoor in een of meer lidstaten om veiligheidsredenen een verbod geldt om vluchten uit te voeren, en over de identiteit van de luchtvaartmaatschappijen die de facto de vluchten uitvoeren waarmee deze passagiers vliegen. 8017/05 gar/pm/dm 1 DG C III NL

2 Door de Raadsinstanties verrichte werkzaamheden 2. De Raadsinstanties zijn onmiddellijk na ontvangst van de tekst begonnen met de bestudering ervan. De tekst werd tijdens deze werkzaamheden grondig besproken en op verschillende punten gewijzigd. De belangrijkste wijzigingen zijn onder meer: artikel 3 over "Informatieverstrekking" is op verschillende punten nauwkeuriger en duidelijker gemaakt; de bepalingen over het toepassingsgebied zijn opgenomen in artikel 4 over "Informatie over de identiteit van de uitvoerende luchtvaartmaatschappij" en de werkingssfeer van dit artikel is afgestemd op andere communautaire wetgeving; in artikel 6 over "Inwerkingtreding" is de inwerkingtredingstermijn van de verordening verlengd tot een jaar. 3. Tijdens de vergadering van het COREPER op 13 april 2005 werd de tekst op de volgende punten verder verfijnd: op voorstel van AT, en na advies van de Juridische dienst van de Raad, werd een nieuwe overweging 8 bis ingevoegd; de formulering van artikel 3, lid 1, over ongeregelde vluchten werd, op voorstel van IT, nauwkeuriger gemaakt; artikel 3, lid 2, werd in twee leden gesplitst en aan het eind van het nieuwe lid 2 bis werd tekst toegevoegd om te voorzien in een periode van een maand om overleg te plegen met andere lidstaten. 4. De huidige versie van de tekst staat in de bijlage bij deze nota. Alle delegaties en de CIE maken een algemeen studievoorbehoud bij de tekst, sommige lidstaten een meer specifiek voorbehoud bij de bovenbedoelde toevoeging aan artikel 3, lid 2 bis. DK, FR, MT en UK maken een voorbehoud voor parlementaire behandeling. 8017/05 gar/pm/dm 2 DG C III NL

3 De hiernavolgende verklaringen voor de Raadsnotulen zijn aangekondigd: UK zal een verklaring over het ontbreken van een effectbeoordeling indienen; CIE en ES/UK zullen een verklaring over de luchthaven van Gibraltar indienen. Resterende kwesties 5. Alle resterende kwesties betreffende de in artikel 3, lid 3, vermelde lijst die, zoals de zaken er nu voorstaan, een zwarte lijst zal zijn die door knippen en plakken uit de nationale lijsten is samengesteld, en waarin de lidstaten zijn vermeld waar een bepaald verbod geldt. 1 Voor een ruime meerderheid van lidstaten is een dergelijke "zwarte lijst" aanvaardbaar, maar sommige lidstaten zoals ES en NL denken nog na over de wenselijkheid ervan; FR vroeg om een formeel coördinatiesysteem op te zetten om tot een voor alle lidstaten aanvaardbare gemeenschappelijke lijst van uitgesloten luchtvaartmaatschappijen te komen. De meeste lidstaten konden zo'n coördinatiesysteem niet accepteren. Om tegemoet te komen aan het verzoek van FR, en ingaand op een voorstel van het voorzitterschap, werd in het COREPER overeengekomen aan het eind van het nieuwe lid 2 bis de volgende woorden toe te voegen: " en verzoekt hen binnen een maand hun opmerkingen hierover mee te delen.". Die periode van een maand kan door de lidstaten worden gebruikt om onderling tot informele coördinatie over te gaan, en hen ook in de gelegenheid stellen hun eigen lijst aan te passen aan de (gewijzigde) lijst van andere lidstaten, teneinde zoveel mogelijk verschillen te voorkomen; BE wil nog verder gaan en bepalen dat de Gemeenschap de verantwoordelijkheid neemt voor "het opleggen van een verbod" aan luchtvaartmaatschappijen, zodat een communautaire lijst kan worden opgesteld met de namen van alle luchtvaartmaatschappijen waarvoor in de hele Gemeenschap een verbod geldt. 1 De CIE heeft aan het Coreper gezegd dat ze in de Raad een mondelinge verklaring zal afleggen over hoe de lijst er in de praktijk zal uitzien. 8017/05 gar/pm/dm 3 DG C III NL

4 Als alternatief voor of in aanvulling op een dergelijke lijst stelt FR een systeem voor van een positief kwaliteitslabel voor luchtvaartmaatschappijen; de criteria daarvoor kunnen andere zaken omvatten dan minimale veiligheidsvoorschriften.. 6. De Raad wordt verzocht de nog openstaande kwesties op te lossen en, in afwachting van het advies van het Europees Parlement, tot een algemene aanpak over deze kwestie te komen. 8017/05 gar/pm/dm 4 DG C III NL

5 BIJLAGE Ontwerp- VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de uitvoerende luchtvaartmaatschappij en het mededelen van veiligheidsinformatie door de lidstaten (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 80, lid 2, Gezien het voorstel van de Commissie 1, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 2, Gezien het advies van het Comité van de Regio's 3, Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag 4, Overwegende hetgeen volgt: (1) Communautaire maatregelen op het gebied van het luchtvervoer moeten onder andere tot doel hebben de passagiers een hoog niveau van bescherming tegen veiligheidsrisico's te bieden. Bovendien moet ten volle rekening worden gehouden met de vereisten van consumentenbescherming in het algemeen PB C, blz. PB C, blz. PB C, blz. PB C, blz. 8017/05 gar/pm/dm 5

6 (2) Wil men dat het concurrentiekader in de luchtvaartsector voor luchtvervoersondernemingen en passagiers de grootst mogelijke voordelen oplevert, dan is het belangrijk dat de consument voldoende informatie krijgt om een geïnformeerde keuze te kunnen maken. (3) De identiteit van de luchtvaartmaatschappij die de dienst de facto verstrekt is fundamentele informatie. In de praktijk worden consumenten die een vlucht boeken niet altijd ingelicht over de identiteit van de maatschappij die de vlucht feitelijk verzorgt. (4) In Richtlijn 90/314/EEG van de Raad van 13 juni 1990 betreffende pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten 1 is bepaald welke informatie aan de consument moet worden verstrekt, maar de identiteit van de uitvoerende luchtvaartmaatschappij maakt geen deel uit van deze informatie. (5) Verordening (EEG) nr. 2299/89 van de Raad 2, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 323/1999 3, betreffende gedragsregels voor geautomatiseerde boekingssystemen (CRS) geeft consumenten die via een geautomatiseerd boekingssysteem een vlucht reserveren het recht te worden geïnformeerd over de identiteit van de uitvoerende luchtvaartmaatschappij. Niettemin zijn er, zelfs in het geregelde luchtvervoer, praktijken zoals wet lease of code-sharing indien de vlucht zonder CRS is geboekt, waarbij de luchtvaartmaatschappij die de vlucht onder haar naam heeft verkocht, deze niet zelf verzorgt en waarbij de passagier momenteel niet wettelijk het recht heeft te worden geïnformeerd over de identiteit van de luchtvervoerder die de dienst de facto verstrekt. (6) Deze praktijken vergroten weliswaar de flexibiliteit en maken een betere dienstverlening aan de passagiers mogelijk, maar sommige wijzigingen op het laatste ogenblik om technische redenen zijn onvermijdelijk en dragen bij tot de veiligheid van het luchtvervoer. Tegenover deze flexibiliteit moet transparantie voor de consumenten staan. (7) Om het algemene veiligheidsniveau van het luchtvervoer in de Gemeenschap te verhogen, is het van essentieel belang dat de lidstaten de mededeling van informatie over de veiligheid van luchtvervoersexploitanten verbeteren PB L 158 van , blz. 59. PB L 220 van , blz. 1. PB L 40 van , blz /05 gar/pm/dm 6

7 (8) De lidstaten zijn alleen verantwoordelijk voor besluiten waarbij luchtvaartmaatschappijen toestemming wordt verleend om, in overeenstemming met de internationale rechtsregels, vluchten naar hun luchthavens en in hun luchtruim uit te voeren. (8bis) De verplichting voor een luchtvaartmaatschappij om passagiers te informeren over een wijziging van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert laat andere toepasselijke regels onverlet, met name de regels inzake de geldigheid van een dergelijke wijziging uit hoofde van het verbintenissenrecht en de consequenties daarvan en de regels inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten conform Richtlijn 93/13/EG. (9) De lidstaten besluiten zelf of zij in hun nationale wetgeving bepalingen wensen op te nemen waarin de rechten worden vastgelegd van passagiers die op de hoogte worden gebracht van een wijziging met betrekking tot de identiteit van de uitvoerende luchtvaartmaatschappij. (10) De Commissie moet de toepassing van deze verordening aan een analyse onderwerpen en, na een voldoende lange periode, verslag uitbrengen over de doeltreffendheid van de bepalingen ervan, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Doel Doel van deze verordening is ervoor te zorgen dat luchtreizigers beter geïnformeerd zijn - over luchtvaartmaatschappijen waarvoor in een of meer lidstaten om veiligheidsredenen een verbod geldt om vluchten uit te voeren, - de identiteit van de luchtvaartmaatschappijen die de facto de vluchten uitvoeren waarmee deze passagiers vliegen. 8017/05 gar/pm/dm 7

8 Artikel 2 Definities In deze verordening wordt verstaan onder: (a) "luchtvaartmaatschappij": een luchtvervoersonderneming met een geldige exploitatievergunning of een gelijkwaardig document; (b) "communautaire luchtvaartmaatschappij": een luchtvaartmaatschappij met een geldige exploitatievergunning, afgegeven door een lidstaat volgens de bepalingen van Verordening (EEG) 2407/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen 1 ; (c) "vervoerscontract": een contract voor het luchtvervoer van passagiers; (d) "contractsluitende luchtvaartmaatschappij": de luchtvaartmaatschappij die een vervoerscontract met een passagier sluit; voor deze verordening geldt dat een touroperator of een andere ticketverkoper die met een passagier een vervoerscontract sluit ook als een contractsluitende luchtvaartmaatschappij wordt beschouwd; (e) "uitvoerende luchtvaartmaatschappij": een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert of voornemens is uit te voeren uit hoofde van een met een passagier gesloten vervoerscontract, dan wel namens een andere natuurlijke of rechtspersoon die een vervoerscontract met die passagier heeft; (f) "reservering": het feit dat de passagier over een ticket of ander bewijsmiddel beschikt waaruit blijkt dat zijn reservering is aanvaard en geregistreerd door de luchtvaartmaatschappij of de touroperator; (g) "touroperator": met uitzondering van een luchtvaartmaatschappij, een organisator in de zin van artikel 2, punten 2 of 3, van Richtlijn 90/314/EEG van 13 juni 1990 van de Raad betreffende pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten. 1 PB L 240 van , blz /05 gar/pm/dm 8

9 Artikel 3 Informatieverstrekking 1. Iedere lidstaat stelt een lijst op van alle luchtvaartmaatschappijen die hij, om veiligheidsredenen a) geen toestemming heeft gegeven om vluchten naar zijn luchthavens uit te voeren; of b) geen toestemming heeft gegeven om zijn luchtruim te gebruiken. De lijst bevat alleen luchtvaartmaatschappijen die onderworpen zijn aan de onder a) of b) genoemde maatregelen die sinds ten minste één dienstregelingsperiode van kracht zijn of die naar verwacht gedurende ten minste één dienstregelingsperiode van kracht zullen zijn. In het geval van ongeregelde vluchten die niet in een reeks worden uitgevoerd, omvat de lijst de luchtvaartmaatschappijen die gedurende ten minste 6 maanden onderworpen zijn geweest aan ten minste drie in a) of b) bedoelde maatregelen. 2. Elke lidstaat deelt de Commissie bij de inwerkingtreding van deze verordening zijn lijst mee en stelt de Commissie daarna onmiddellijk in kennis van alle eventuele wijzigingen. 2 bis. De Commissie geeft de ontvangen gegevens onverwijld aan de andere lidstaten door en verzoekt hen binnen een maand hun opmerkingen hierover mee te delen. 3. Op basis van de door de lidstaten ingediende lijsten publiceert de Commissie, langs de daartoe geëigende kanalen, zoals een website, een lijst van alle luchtvaartmaatschappijen waarvoor de in lid 1 bedoelde maatregelen gelden, met vermelding van de betrokken lidstaat. Deze lijst wordt voortdurend bijgewerkt. 8017/05 gar/pm/dm 9

10 Artikel 4 Informatie over de identiteit van de uitvoerende luchtvaartmaatschappij 1. De contractsluitende luchtvaartmaatschappij zorgt ervoor dat de passagier bij de reservering wordt ingelicht over de identiteit van de uitvoerende luchtvaartmaatschappij(en). 2. Indien de exacte identiteit van de uitvoerende luchtvaartmaatschappij(en) ten tijde van de reservering nog niet bekend is, zorgt de contractsluitende luchtvaartmaatschappij ervoor dat de passagier de naam of de namen wordt meegedeeld van de luchtvaartmaatschappij(en) die op grond van een machtiging door de contractsluitende luchtvaartmaatschappij waarschijnlijk als uitvoerende luchtvaartmaatschappij op de betrokken vlucht(en) zal/zullen optreden. In dat geval zorgt de contractsluitende luchtvaartmaatschappij ervoor dat de passagier wordt ingelicht over de identiteit van de uitvoerende luchtvaartmaatschappij(en), zodra deze identiteit bekend is. 3. Telkens wanneer de uitvoerende luchtvaartmaatschappij(en) na de reservering wordt gewijzigd, doet de contractsluitende luchtvaartmaatschappij - ongeacht de reden voor de wijziging - alles wat redelijkerwijs mogelijk is om ervoor te zorgen dat de passagier zo snel mogelijk op de hoogte wordt gesteld van deze wijziging. De passagier wordt in elk geval uiterlijk bij het inchecken ingelicht. 4. De leden 1, 2 en 3 van dit artikel zijn van toepassing op het luchtvervoer van passagiers a) wanneer de vlucht vertrekt vanaf een luchthaven op het grondgebied van een lidstaat waar het Verdrag van kracht is, of b) wanneer de vlucht vertrekt vanaf een luchthaven in een derde land en gaat naar een luchthaven op het grondgebied van een lidstaat waar het Verdrag van kracht is, indien de contractsluitende luchtvaartmaatschappij van de vlucht een uit de Gemeenschap afkomstige maatschappij is, of c) wanneer de vlucht vertrekt vanaf een luchthaven in een derde land, indien de vlucht deel uitmaakt van een vervoerscontract dat in de Gemeenschap is gesloten en indien het vervoer in de Gemeenschap is begonnen. 8017/05 gar/pm/dm 10

11 5. De leden 1, 2 en 3 van dit artikel zijn van toepassing ongeacht of het een geregelde of ongeregelde vlucht betreft, en ongeacht of de vlucht al dan niet deel uitmaakt van een pakket. 6. De leden 1, 2 en 3 van dit artikel doen geen afbreuk aan de rechten van passagiers uit hoofde van Richtlijn 90/314/EEG en Verordening (EEG) nr. 2299/89 betreffende gedragsregels voor geautomatiseerde boekingssystemen. Artikel 5 Verslag Uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de uitvoering ervan. Indien nodig gaat dit verslag vergezeld van voorstellen voor herziening van de verordening. Artikel 6 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking één jaar na haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Brussel, Voor het Europees Parlement de voorzitter Voor de Raad de voorzitter 8017/05 gar/pm/dm 11