Toetreding tot de arbeidsmarkt bij detachering naar een andere EU-lidstaat
|
|
- Bram van Veen
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Toetreding tot de arbeidsmarkt bij detachering naar een andere EU-lidstaat E.J.H.M. Wehrens Universiteit van Amsterdam Juni 2015 Scriptie Master Arbeidsrecht Begeleid door mw. mr. dr. E.J.A. Franssen
2 Inhoudsopgave 1. Introductie 1.1. Algemeen kader / Probleemstelling en opzet scriptie / 7 2. Arbeidsmobiliteit in de EU 2.1. Inleiding / Vrij verkeer van werknemers / Vrij verkeer van diensten / Detacheringsrichtlijn / Toepasselijk arbeidsrecht / Arbeidsmigranten in het kader van vrij verkeer van werknemers / Gedetacheerde werknemers in het kader van vrij verkeer van diensten / Rechtspraak Hof van Justitie van de Europese Unie 3.1. Inleiding / Rush Portuguesa / Vicoplus / Essent / Belang en relatie arresten Rush Portuguesa, Vicoplus en Essent / Detachering van werknemers versus detachering van uitzendkrachten / Dienstverband / Doel van de dienstverrichting / Instructiebevoegdheid / Toegang tot de arbeidsmarkt van de ontvangende lidstaat / Geen toetreding tot de arbeidsmarkt van de ontvangende lidstaat: waarheid of fictie? 4.1. Inleiding / Ratio toegang-tot-de-arbeidsmarkt-criterium / Kritiek op standpunt Hof / Cijfers / Conclusie en slotoverweging / 42 2
3 Inhoudsopgave Aangehaalde literatuur / 44 Jurisprudentieregister / 48 3
4 1. Introductie 1.1. Algemeen kader Een van de doelstellingen van de Europese Unie is het realiseren van een Europese interne markt waarin het vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal is gewaarborgd. 1 Tot het vrij verkeer van personen behoort niet alleen het recht van burgers om binnen de EU te studeren, reizen en verblijven, maar ook om in andere lidstaten te werken/werk te zoeken. Het EU-recht maakt verschillende vormen van grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit mogelijk. Ten eerste kunnen burgers gebruik maken van het vrij verkeer van werknemers (artikel 45 VWEU) om bij een werkgever in een andere lidstaat in dienst te treden. Daarnaast kunnen bedrijven via het vrij verkeer van diensten (artikel 56 VWEU) hun werknemers tijdelijk in een andere lidstaat detacheren om daar een dienst te verrichten. Tot slot kan men zich elders in de EU vestigen als zelfstandige op grond van de vrijheid van vestiging (artikel 49 VWEU). In het begin van de Europese Unie werd vooral het vrij verkeer van goederen als motor achter de Europese eenwording gezien, maar sinds de jaren 80 van de vorige eeuw is in toenemende mate ook het vrij verkeer van diensten bevorderd. 2 Deze verdragsvrijheid kent vele vormen. Een daarvan is het verrichten van grensoverschrijdende diensten die gepaard gaan met tijdelijk verkeer van werknemers, beter bekend als detachering. Detacheringsconstructies zijn vanaf de jaren 90 steeds meer in zwang geraakt. Dit heeft ten eerste te maken met het feit dat bij de toetreding van nieuwe lidstaten (Spanje en Portugal in 1985; Cyprus, Malta en acht Midden- en Oost-Europese landen in 2004; Roemenië en Bulgarije in 2007; Kroatië in 2013) de (meeste) oude lidstaten een overgangsregeling instellen die gedurende een aantal jaren het vrij verkeer van werknemers uit de nieuwe lidstaten naar de oude lidstaten beperkt. Doel hiervan is te voorkomen dat hun nationale arbeidsmarkten verstoord worden door een grote toeloop van werknemers uit de nieuwe EUlanden. Het was ook in dat kader dat het Hof van Justitie van de Europese Unie in 1990 bepaald had dat detachering van werknemers niet onder het vrij verkeer van werknemers maar van diensten viel en dat ontvangende lidstaten daarom geen werkvergunning mochten 1 Artikel 3 lid 3 VEU en artikel 26 lid 1 en 2 VWEU. 2 Houwerzijl 2005, p
5 Introductie eisen (zie paragraaf 3.2). 3 Op deze manier konden werknemers waarvoor nog geen vrij verkeer gold, toch in een andere lidstaat gaan werken. Een andere oorzaak van de toegenomen populariteit van grensoverschrijdende detachering is dat werkgevers hiermee een kostenvoordeel kunnen behalen, zeker wanneer de werknemers afkomstig zijn uit lidstaten met lage arbeidskosten. 4 Op basis van de Detacheringsrichtlijn zijn namelijk niet alle arbeidsrechtelijke regels en cao-bepalingen van het tijdelijke werkland van toepassing, maar slechts een kern daarvan (zie paragraaf 2.5.2). Pensioenpremies vallen niet onder die harde kern, waardoor vooral in sectoren met dure pensioenregelingen het verschil in loonkosten aanzienlijk kan zijn. Daarnaast bestaat op grond van Verordening (EU) 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels de mogelijkheid om een gedetacheerde werknemer maximaal twee jaar onder het socialezekerheidsstelsel van het land van herkomst te laten vallen. Als daar de sociale premies een stuk lager liggen dan in het tijdelijke werkland, leidt ook dit tot verschillen in loonkosten. Deze kunnen bovendien versterkt worden door verschillen in belastingdruk tussen het gastland en het herkomstland. 5 Door de lagere arbeidskosten kunnen buitenlandse ondernemingen hun diensten goedkoper aanbieden en wordt het voor binnenlandse bedrijven aantrekkelijker om gebruik te maken van gedetacheerde buitenlandse werknemers in plaats van werknemers in eigen dienst. Ook voor de buitenlandse werknemers zelf loont het om op deze manier tijdelijk in een andere lidstaat te werken. Het in wetgeving dan wel algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen van het werkland vastgelegde minimumloon valt namelijk wel onder de kernbepalingen van de Detacheringsrichtlijn; dit is vaak hoger dan wat ze in het thuisland kunnen verdienen. 6 Juist deze concurrentie op arbeidskosten is waar de schoen wringt. Het leidt namelijk tot ongelijke concurrentie tussen binnenlandse en buitenlandse bedrijven, en als gevolg daarvan ook tussen tijdelijk gedetacheerde buitenlandse werknemers en binnenlandse werknemers. 3 SER-advies Arbeidsmigratie 2014, p. 32; Houwerzijl 2015, p ; Berkhout, Bisschop & Volkerink 2014, p. ii. 4 Bij de uitbreiding van de EU in 2004 bijvoorbeeld lag in vijf van de acht toetredende MOE-landen het prijspeil (ver) onder 50% van het gemiddelde van de toenmalige EU-15, zie persbericht Commissie (IP/03/621, 5 mei 2003). Ook Roemenië, Bulgarije en Kroatië behoren tot de armere lidstaten, aldus Houwerzijl 2015, p Berkhout, Bisschop & Volkerink 2014, p. ii, 24 en 31; Houwerzijl 2015, p ; Schreijenberg & Mevissen 2012, p. 29; SER-advies Arbeidsmigratie 2014, p. 32 en 35;. 6 Berkhout, Bisschop & Volkerink 2014, p. 20 en 37. 5
6 Introductie Een verschuiving van binnenlandse naar buitenlandse werknemers vindt met name plaats in segmenten van de arbeidsmarkt waar (1) werkzaamheden (grotendeels) gestandaardiseerd zijn, waardoor veel laaggeschoolde arbeid verricht wordt; (2) werkzaamheden arbeidsintensief zijn en er sprake is van een hoge loonkostenquote; (3) internationaal sterk geconcurreerd wordt op prijs, vaak gedreven door de economische crisis; en (4) beheersing van de plaatselijke taal niet belangrijk is voor de werkzaamheden. Bovendien kunnen kostenoverwegingen ertoe leiden dat de ongelijke concurrentie ook oneerlijk wordt, doordat wet- en regelgeving wordt overtreden. Daarbij speelt een rol dat het grensoverschrijdende karakter controles lastiger en misbruik dus eenvoudiger maakt. 7 Er vinden bijvoorbeeld ongeoorloofde verrekeningen met het loon plaats, waardoor werknemers per saldo minder dan het wettelijk minimumloon ontvangen, voorschriften over maximale arbeidstijden worden niet nageleefd en er is sprake van grensoverschrijdende detachering via (uitzend)bedrijven die soms alleen op papier in het buitenland zijn gevestigd (zgn. postbusondernemingen ). 8 Dit benadeelt niet alleen de concurrentiepositie van bedrijven die zich wel aan de regels houden, maar leidt ook tot uitbuiting van buitenlandse werknemers (onderbetaling, lange werkdagen, slechte arbeidsomstandigheden). In dat kader luidde minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) samen met de Britse publicist David Goodhart in 2013 de noodklok. Ze riepen de EU op om de bestrijding van oneerlijke concurrentie, verdringing van laagopgeleide binnenlandse werknemers en uitbuiting van buitenlandse arbeiders op de arbeidsmarkt in de West- Europese lidstaten als gevolg van het vrije verkeer binnen de EU hoog op de agenda te zetten en daarin gezamenlijk op te trekken. 9 Op dat moment lag er al een voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn betreffende de handhaving van de Detacheringsrichtlijn. 10 Deze Handhavingsrichtlijn is in mei 2014 aangenomen en introduceert een pakket van maatregelen en controlemechanismen om tot een betere en meer uniforme uitvoering, toepassing en handhaving van de Detacheringsrichtlijn te komen en om misbruik en omzeiling van de toepasselijke regels te bestrijden. 11 Volgens Asscher is dat een goed begin, maar niet 7 Berkhout, Bisschop & Volkerink 2014, p. ii-iii, 20 en Berkhout, Bisschop & Volkerink 2014, p ; Houwerzijl 2015, p Asscher & Goodhart, de Volkskrant 17 augustus COM (2012)131 final. 11 Richtlijn 2014/67/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de handhaving van Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten en tot wijziging van Verordening (EU) 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het 6
7 Introductie genoeg. 12 Naast dat hij zich sterk maakt voor nog meer maatregelen op EU-niveau, wordt op nationaal niveau het probleem van oneerlijke concurrentie langs verschillende sporen aangepakt. Er wordt ingezet op verbetering van de voorlichting, handhaving en internationale samenwerking en op aanpassing van de wetgeving. 13 In dat kader is recentelijk de Wet aanpak schijnconstructies (WAS) aangenomen en wordt tevens een brede herziening van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) voorbereid Probleemstelling en opzet scriptie Hierboven werd al gerefereerd aan een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in Het betrof de zaak Rush Portuguesa, waarin het Hof oordeelde dat gedetacheerde werknemers in de zin van art. 1 lid 3 sub a van de Detacheringsrichtlijn niet toetreden tot de arbeidsmarkt van de ontvangende lidstaat, maar gedetacheerde uitzendkrachten in de zin van art. 1 lid 3 sub c van de Detacheringsrichtlijn wel. 15 Dat laatste is door het Hof bevestigd in de zaken Vicoplus en Essent. 16 In het licht van de hierboven beschreven problematiek doet het nogal vreemd aan dat het Hof zich ook anno nu nog op het standpunt stelt dat gedetacheerde werknemers de arbeidsmarkt van de ontvangende lidstaat niet betreden. Deze scriptie richt zich daarom op de vraag waarom het Hof dit onderscheid (wel/geen toegang tot de arbeidsmarkt) gemaakt heeft en in hoeverre het oordeel dat gedetacheerde werknemers de arbeidsmarkt van de ontvangende lidstaat niet betreden (nog) houdbaar is. In hoofdstuk 2 wordt eerst het Europees wettelijk kader geschetst waarbinnen grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit op grond van het vrij verkeer van werknemers en het vrij verkeer van diensten plaatsvindt. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de arresten Rush Portuguesa, Vicoplus en Essent behandeld en wordt het door het Hof gemaakte onderscheid Informatiesysteem interne markt ( de IMI-verordening ) (PbEU 2014, L 159/11). Over deze richtlijn, zie o.a. Van Overbeeke, AR 2014/44 en Houwerzijl, TRA 2014/ Asscher, de Volkskrant 9 mei Kamerstukken II 2014/15, , Stb. 2015, 233. Over de brede herziening van de Wml, zie Kamerstukken II 2013/14, , HvJ EG 27 maart 1990, C-113/89 (Rush Portuguesa). 16 HvJ EU 10 februari 2011, gevoegde zaken C-307/09-309/09 (Vicoplus); HvJ EU 11 september 2014, C-91/13 (Essent). 7
8 Introductie tussen detachering van werknemers enerzijds en detachering van uitzendkrachten anderzijds verduidelijkt. Hoofdstuk 4 ten slotte gaat in op de ratio van het Hof achter het toegang-totde-arbeidsmarkt-criterium en op de kritiek die in de literatuur geuit is op het standpunt dat gedetacheerde werknemers zich niet begeven op de arbeidsmarkt van de ontvangende lidstaat. Aan de hand van beschikbare cijfers over grensoverschrijdende detachering wordt geprobeerd een antwoord te formuleren op de vraag in hoeverre dit standpunt nog houdbaar is. Het hoofdstuk eindigt met een conclusie en een slotoverweging. 8
9 2. Arbeidsmobiliteit in de EU 2.1. Inleiding Zoals in het vorige hoofdstuk is aangegeven, is arbeidsmobiliteit binnen de EU mogelijk via het vrij verkeer van werknemers (artikel 45 VWEU), het vrij verkeer van diensten (artikel 56 VWEU) en de vrijheid van vestiging (artikel 49 VWEU). Laatstgenoemde vrijheid valt buiten de reikwijdte van deze scriptie en zal daarom verder niet behandeld worden. Doel van dit hoofdstuk is het Europees wettelijk kader te schetsen waarbinnen grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit op grond van het vrije werknemersverkeer en het vrije dienstenverkeer plaatsvindt. In het hiernavolgende worden beide vrijheden eerst nader toegelicht. Vervolgens komt in paragraaf 2.4 de Detacheringsrichtlijn aan bod. In paragraaf 2.5 ten slotte wordt besproken welk arbeidsrecht van toepassing is op in het kader van artikel 45 VWEU gemigreerde werknemers dan wel op ingevolge artikel 56 VWEU gedetacheerde werknemers Vrij verkeer van werknemers Het vrij verkeer van werknemers omvat het recht om in een andere lidstaat in loondienst te gaan werken. Het is neergelegd in de artikelen VWEU en uitgewerkt in Verordening (EU) 492/ Volgens de preambule van de verordening geldt het recht zonder onderscheid voor permanente werknemers, seizoenarbeiders, grensarbeiders en werknemers die arbeid in dienstverlening verrichten. Artikel 45 VWEU bevat een discriminatieverbod op grond van nationaliteit voor wat betreft de werkgelegenheid, de beloning en de overige arbeidsvoorwaarden. De bepaling is alleen van toepassing op werknemers die onderdaan zijn van een EU-lidstaat (EU-burgers). 18 Werknemers die niet de EU-nationaliteit hebben ( derdelanders ) zijn daarmee uitgesloten van het recht op vrij verkeer van werknemers en het daaraan gekoppelde recht op gelijke arbeidsrechtelijke bescherming. Daarnaast kan artikel 45 VWEU alleen worden ingeroepen als er in de betreffende situatie sprake is van een 17 Verordening (EU) 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie (PbEU 2011, L 141/1). 18 Zie artikel 1 en artikel 7 van Verordening (EU) 492/
10 Arbeidsmobiliteit in de EU grensoverschrijdend element 19 : de werknemer moet in een andere lidstaat wonen en werken in loondienst of dat in het verleden gedaan hebben. Is dat niet het geval, dan betreft het een zogenaamd zuiver interne situatie en kan er geen beroep gedaan worden op het vrije werknemersverkeer. 20 Artikel 45 VWEU heeft zowel verticale als horizontale directe werking. Dat betekent dat werknemers deze bepaling niet alleen tegenover de overheid maar ook tegenover particulieren, zoals hun werkgever, kunnen inroepen. 21 Het Hof van Justitie heeft een communautaire inhoud gegeven aan het begrip werknemer in de zin van artikel 45 VWEU. Als de lidstaten hun (uiteenlopende) nationaalrechtelijke definities zouden kunnen toepassen, zouden zij namelijk het fundamentele recht van vrij werknemersverkeer eenzijdig kunnen beperken. 22 Volgens het Hof is het hoofdkenmerk van de arbeidsverhouding dat iemand gedurende een bepaalde tijd voor een ander en onder diens gezag prestaties levert en als tegenprestatie een vergoeding ontvangt. 23 Het moet daarbij gaan om reële en daadwerkelijke arbeid die niet van zo geringe omvang is dat de werkzaamheden louter marginaal en bijkomstig zijn. 24 De beloning is essentieel, maar de hoogte ervan of de herkomst van de middelen waaruit het loon wordt betaald, is niet bepalend. Ook de aard van de arbeidsverhouding en de mate van productiviteit van de betrokkene zijn niet van belang Vrij verkeer van diensten Het vrij verkeer van diensten, geregeld in de artikelen VWEU, betreft het recht van ondernemingen om in een andere lidstaat tijdelijk een dienst aan te bieden. Het gaat om diensten die gewoonlijk tegen vergoeding tijdelijk verricht worden in een andere lidstaat dan waar men is gevestigd. De diensten omvatten met name (maar niet uitsluitend) werkzaamheden van industriële, commerciële en ambachtelijke aard en van de vrije 19 Houwerzijl 2013a, p O.a. HvJ EG 28 maart 1979, 175/78 (Saunders), r.o. 11 en HvJ EG 26 januari 1999, C-18/95 (Terhoeve), r.o HvJ EG 6 juni 2000, C-281/98 (Angonese), r.o O.a. HvJ EG 19 maart 1964, (Unger) en HvJ EG 23 maart 1982, 53/81 (Levin), r.o HvJ EG 3 juli 1986, 66/85 (Lawrie-Blum), r.o HvJ EG 23 maart 1982, 53/81 (Levin), r.o Zie HvJ EG 7 september 2004, C-456/02 (Trojani), r.o en aldaar aangehaalde rechtspraak. Zie uitgebreid over het werknemersbegrip COM(2010)373 definitief en Houwerzijl 2013b, p
11 Arbeidsmobiliteit in de EU beroepen. Er geldt een belemmeringenverbod, dat wil zeggen dat alle beperkingen, ongeacht of deze onderscheid maken op grond van nationaliteit, op het vrij verrichten van diensten verboden zijn. 26 Onder de vrijheid van dienstverrichting valt ook het tijdelijk ter beschikking stellen ( detacheren ) van werknemers in een andere lidstaat. 27 Een belangrijk verschil met het vrij verkeer van werknemers is dat de nationaliteit van de ter beschikking gestelde werknemers niet van belang is: niet alleen EU-burgers maar ook derdelanders kunnen gedetacheerd worden, mits ze legaal wonen en werken in een EU-lidstaat en hun werkgever in die lidstaat gevestigd is. De duur van het verblijf of dienstverband voorafgaand aan de detachering speelt daarbij geen rol. 28 In het geval van grensoverschrijdende detachering vindt de verplaatsing van werknemers dus niet plaats op basis van het recht op vrij verkeer van werknemers, maar op basis van een van de werkgever afgeleid recht op (tijdelijk) vrij verkeer van diensten Detacheringsrichtlijn Zoals Houwerzijl aangeeft, zorgt het feit dat detachering van werknemers ondergebracht is bij het vrij verkeer van diensten voor een arbeidsrechtelijk probleem. Bij detachering in het kader van artikel 56 VWEU staat namelijk niet het door artikel 45 VWEU gewaarborgde recht op gelijke arbeidsrechtelijke bescherming van werknemers voorop, maar het recht op gelijke handelsrechtelijke bescherming van werkgevers (dienstverrichters). 30 Met de zogenoemde Detacheringsrichtlijn, 31 aangenomen in 1996, is getracht een evenwicht te vinden tussen enerzijds het vrije dienstenverkeer en anderzijds de sociale bescherming van gedetacheerde werknemers. De Detacheringsrichtlijn is van toepassing wanneer een in een EU-lidstaat gevestigde onderneming in het kader van een transnationale dienstverrichting tijdelijk werknemers ter 26 Voor het eerst bepaald in HvJ EG 25 juli 1991, C-76/90 (Säger), r.o. 12; zie recent HvJ EU 12 september 2013, C-475/11 (Konstantinides), r.o Zo oordeelde het Hof in HvJ EG 27 maart 1990, C-113/89 (Rush Portuguesa); zie uitgebreider paragraaf HvJ EG 9 augustus 1994, C-43/93 (Vander Elst); HvJ EG 19 januari 2006, C-244/04 (Commissie/Duitsland), r.o. 55 en conclusie A-G Geelhoed 15 september 2005 bij C-244/04, punt Houwerzijl & Kullmann, AR 2010/ Houwerzijl 2013b, p Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (PbEG 1997, L 18/1). 11
12 Arbeidsmobiliteit in de EU beschikking stelt op het grondgebied van een andere lidstaat. De richtlijn onderscheidt drie soorten grensoverschrijdende detachering: 1. Detachering van werknemers in het kader van aanneming van werk (artikel 1 lid 3 sub a) 2. Detachering in concernverband (artikel 1 lid 3 sub b) 3. Detachering als uitzendkracht (artikel 1 lid 3 sub c) In het eerste geval (type a detachering 32 ) verricht een werkgever met zijn eigen werknemers een dienst in een andere lidstaat. De werkzaamheden worden voor rekening en onder leiding van de eigen werkgever uitgevoerd. Stelt een onderneming een werknemer ter beschikking van een vestiging van hetzelfde concern in een andere lidstaat, dan is er sprake van detachering in concernverband (type b detachering). Bij de derde vorm (type c detachering) gaat het om het ter beschikking stellen van een werknemer door een uitzendbedrijf of een onderneming aan een onderneming die op het grondgebied van een andere lidstaat gevestigd is of er werkzaamheden uitvoert. In alle drie de gevallen moet er steeds gedurende de periode van detachering een dienstverband bestaan tussen de uitzendende onderneming en de ter beschikking gestelde werknemer. Artikel 2 lid 1 definieert ter beschikking gestelde werknemer als iedere werknemer die gedurende een bepaalde periode werkt op het grondgebied van een lidstaat die niet de staat is waar die werknemer gewoonlijk werkt. Hoe lang die periode maximaal mag zijn, is echter niet vastgelegd in de richtlijn. Volgens artikel 2 lid 2 wordt het begrip werknemer bepaald door het recht van de lidstaat van ontvangst. In tegenstelling tot artikel 45 VWEU geldt hier dus een nationaalrechtelijk werknemersbegrip. De reden hiervoor is dat de Detacheringsrichtlijn niet bedoeld is om de wetgevingen van de lidstaten te harmoniseren maar om het op gedetacheerde werknemers van toepassing zijnde dwingend arbeidsrecht in de lidstaat van ontvangst te coördineren Terminologie ontleend aan Houwerzijl, NtER 2011/8. 33 Zie overweging 13 van de preambule van de Detacheringsrichtlijn en Houwerzijl 2013b, p. 142 (noot 32). 12
13 Arbeidsmobiliteit in de EU 2.5. Toepasselijk arbeidsrecht Verordening (EG) 593/2008 ( Rome I ) 34 bepaalt welk recht van toepassing is op (arbeids)overeenkomsten met een internationaal karakter, zoals wanneer een partij of alle partijen de buitenlandse nationaliteit hebben of in het buitenland wonen, de overeenkomst in het buitenland is gesloten of één of meer prestaties in het buitenland moeten worden verricht. 35 De verordening vervangt het Verdrag van Rome ( EVO ) 36 en is van toepassing op overeenkomsten die op of na 17 december 2009 zijn gesloten (artikel 28). 37 Op grond van Rome I is een internationale arbeidsovereenkomst onderworpen aan: 1) de rechtskeuze van partijen, 2) gunstigere dwingendrechtelijke bepalingen van het objectief toepasselijke recht en 3) bepalingen van bijzonder dwingend recht. De hoofdregel is dat een overeenkomst wordt beheerst door het recht dat partijen al dan niet expliciet hebben gekozen (artikel 3 lid 1). Dat hoeft overigens niet per se het recht van het land van een van de partijen te zijn. De rechtskeuze wordt echter opzij gezet door dwingendrechtelijke bepalingen van het objectief toepasselijke recht het recht dat zonder de rechtskeuze van partijen van toepassing zou zijn geweest voor zover deze gunstiger zijn voor de werknemer dan soortgelijke bepalingen van het gekozen recht (artikel 8 lid 1); 38 is het gekozen recht gunstiger, dan is dit van toepassing. Als partijen geen rechtskeuze hebben gemaakt, dan is alleen het objectief toepasselijke recht van belang. Het objectief toepasselijke recht wordt trapsgewijs bepaald. In eerste instantie is dit het recht van het land waar of van waaruit de werknemer gewoonlijk zijn arbeid verricht (het gewoonlijk werkland). Wordt de arbeid tijdelijk in een ander land verricht, dan wordt het gewoonlijk werkland niet geacht te zijn gewijzigd (artikel 8 lid 2). De tijdelijkheid heeft geen 34 Verordening (EG) 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) (PbEU 2008, L 177/6 (Rectificatie PbEU 2009, L 309/87)). 35 Giuliano en Lagarde 1980, p Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Trb. 1980, 156 (Rectificatie Trb. 1991, 109)). 37 Voor een bespreking van de verschillen tussen het EVO en Rome I, zie o.a. Bakker & IJzerman, AR 2009/56 en Peters, TRA 2009/ Zie ook overweging 35 van de preambule van Rome I. 13
14 Arbeidsmobiliteit in de EU betrekking op de duur van de werkzaamheden in het buitenland, maar houdt in dat van de werknemer verwacht wordt dat hij na de voltooiing van zijn taak in het buitenland opnieuw arbeid in het land van herkomst zal verrichten. Ook als er ten behoeve van de detachering een nieuwe arbeidsovereenkomst is gesloten, is er nog steeds sprake van tijdelijke arbeid in een ander land. 39 De intentie van partijen speelt dus een belangrijke rol bij de vraag of er sprake is van tijdelijke uitzending. 40 Het begrip gewoonlijk werkland is door het Hof van Justitie vooral verduidelijkt in zaken waarin er in meerdere lidstaten tegelijk gewerkt werd. Daaruit blijkt dat het gaat om het land waar of van waaruit de werknemer daadwerkelijk zijn werkzaamheden verricht, en bij gebreke van een centrum van de activiteiten, het land waar hij het grootste deel van zijn werkzaamheden verricht. Belangrijke elementen daarbij zijn onder meer het land van waaruit de werknemer zijn opdrachten verricht, instructies ontvangt en zijn werk organiseert, en het land waar zich de arbeidsinstrumenten bevinden. 41 Als er geen gewoonlijk werkland kan worden vastgesteld, wordt het objectief toepasselijke recht bepaald door het recht van het land waar zich de vestiging bevindt die de werknemer in dienst heeft genomen (artikel 8 lid 3). 42 De exceptieclausule in artikel 8 lid 4 stelt echter het recht van het gewoonlijk werkland of van het land van de vestiging die de werknemer in dienst heeft genomen terzijde als uit het geheel van de omstandigheden blijkt dat de arbeidsovereenkomst een kennelijk nauwere band heeft met een ander land; in dat geval is het recht van dat andere land van toepassing. Doorslaggevend daarbij is niet het aantal relevante omstandigheden dat een ander land aanwijst, maar het belang dat aan die omstandigheden gehecht moet worden. Belangrijke factoren waar rekening mee gehouden moet worden, zijn onder andere het land waar de werknemer belastingen en heffingen op inkomsten uit arbeid betaalt, het land waar de werknemer is aangesloten bij de sociale 39 Zie overweging 36 van de preambule van Rome I. Over het begrip tijdelijk in Rome I, zie Bakker & IJzerman, AR 2009/56. Voor bespreking van de vraag wanneer nog sprake is van tijdelijke tewerkstelling, zie Houwerzijl 2009, p Houwerzijl 2009, p HvJ EU 15 maart 2011, C-29/10 (Koelzsch/Luxemburg), r.o. 45, 48 en 49; HvJ EU 15 december 2011, C- 384/10 (Voogsgeerd/Navimer), r.o HvJ EU 15 maart 2011, C-29/10 (Koelzsch/Luxemburg), r.o. 43; HvJ EU 15 december 2011, C-384/10 (Voogsgeerd/Navimer), r.o. 32 en
15 Arbeidsmobiliteit in de EU zekerheid en de verschillende pensioen-, ziektekostenverzekerings- en invaliditeitsregelingen, en criteria betreffende de vaststelling van het salaris en de andere arbeidsvoorwaarden. 43 Tot slot zijn er bepalingen van bijzonder dwingend recht ( voorrangsregels ) die het gekozen recht en het objectief toepasselijke recht kunnen doorbreken. Dit zijn bepalingen aan de inachtneming waarvan een land zoveel belang hecht voor de handhaving van zijn openbare belangen zoals zijn politieke, sociale of economische organisatie, dat zij moeten worden toegepast op elk geval dat onder de werkingssfeer ervan valt, ongeacht welk recht overigens van toepassing is op de overeenkomst (artikel 9 lid 1). Het gaat daarbij om voorrangsregels van het rechtsstelsel van de rechter bij wie de zaak aanhangig is (artikel 9 lid 2) en van het land waar de verbintenissen krachtens de overeenkomst moeten worden (of zijn) nagekomen, voor zover die voorrangsregels de tenuitvoerlegging van de overeenkomst onwettig maken (artikel 9 lid 3). Het verschil tussen bepalingen van bijzonder dwingend recht en dwingendrechtelijke bepalingen is dat eerstgenoemde zwaarwegende (mede-) publieke belangen beschermen en laatstgenoemde private belangen. 44 Bepalingen van bijzonder dwingend arbeidsrecht zijn dan ook vaak van publiekrechtelijke aard (bijvoorbeeld bepalingen inzake minimumloon, arbeidstijden en gelijke behandeling) Arbeidsmigranten in het kader van vrij verkeer van werknemers EU-burgers die op grond van het vrij verkeer van werknemers in een andere lidstaat gaan werken, ongeacht of dit voor onbepaalde tijd is of slechts voor enkele maanden, 45 veranderen van gewoonlijk werkland en daarmee van objectief toepasselijk recht. Dat betekent dat ingevolge artikel 8 lid 2 Rome I het volledige wettelijke arbeidsrecht van de ontvangende lidstaat en eventueel cao-bepalingen 46 op hen van toepassing zijn (werklandbeginsel). Als partijen een rechtskeuze hebben gemaakt, dan zijn alleen de dwingendrechtelijke wettelijke en cao-bepalingen van het gastland van toepassing, althans voor zover die gunstiger zijn voor 43 HvJ EU 12 september 2013, C-64/12 (Schlecker/Boedeker), r.o ; AR Updates m.nt. J.H. Even. In deze zaak ging het weliswaar om uitlegging van artikel 6 lid 2 EVO, maar de uitspraak is tevens van belang voor de interpretatie van artikel 8 lid 2 t/m 4 Rome I; zie ook r.o. 38 van het arrest. 44 Bakker & IJzerman, AR 2009/56; Peters, TRA 2009/ Houwerzijl 2013b, p Mits afgestemd op internationale arbeidsverhoudingen en de werkgever gebonden is of na algemeen verbindend verklaring, aldus Houwerzijl 2009, p
16 Arbeidsmobiliteit in de EU de werknemer dan het gekozen recht. Deze situatie wijkt af van de norm van artikel 45 VWEU. Op grond van dat artikel hebben werknemers uit andere lidstaten immers recht op dezelfde arbeidsrechtelijke bescherming als nationale werknemers (zie paragraaf 2.2). Wanneer vanwege de rechtskeuze slechts de dwingendrechtelijke arbeidswetgeving van het gastland van toepassing is, creëert dit alsnog rechtsongelijkheid tussen migrerende en ingezeten werknemers. Zoals Houwerzijl het formuleert: Het internationaal privaatrechtelijke keuzevrijheidsbeginsel is hiermee de achilleshiel van de gelijke behandelingsnorm krachtens het vrij verkeer van werknemers. 47 Op de arbeidsovereenkomst van migrerende EU-burgers kunnen tot slot bepalingen van bijzonder dwingend recht van een ander land (namelijk het land van de rechter waar de zaak aanhangig is of het land waar de verbintenissen krachtens de overeenkomst moeten worden, of zijn, nagekomen) van toepassing zijn. Dit zal het geval zijn wanneer de openbare belangen van dat land niet of niet voldoende worden gewaarborgd door het arbeidsrecht van de lidstaat van ontvangst (het objectief toepasselijk recht) of het gekozen recht. Het kan bijvoorbeeld gaan om arbeidsrechtelijke regels die zien op het minimumloon, arbeidstijden en arbeidsomstandigheden Gedetacheerde werknemers in het kader van vrij verkeer van diensten Werknemers die door hun in een EU-lidstaat gevestigde werkgever tijdelijk uitgezonden worden naar een andere EU-lidstaat vallen deels onder het arbeidsrecht van het herkomstland en deels onder dat van het gastland. Het arbeidsrecht van het herkomstland blijft van toepassing, omdat de werknemers tijdens de detachering niet van gewoonlijk werkland veranderen; het gastland is slechts het tijdelijke werkland. Het recht van het herkomstland blijft dus het objectief toepasselijk recht. Voorwaarde hiervoor is wel dat de werknemers voorafgaand aan de detachering daadwerkelijk in het land van herkomst hebben gewerkt (anders kan dit niet het gewoonlijk werkland zijn) en niet slechts voor de duur van de detachering zijn aangenomen. 48 Ook hier geldt dat als er een (afwijkende) rechtskeuze is gemaakt, dit gekozen recht alleen een rol speelt wanneer het gunstiger is voor de werknemer dan de dwingendrechtelijke bepalingen van het arbeidsrecht van het herkomstland. 47 Houwerzijl 2013b, p Houwerzijl 2013b, p
17 Arbeidsmobiliteit in de EU Gedetacheerde werknemers zijn behalve aan het arbeidsrecht van het herkomstland ook deels onderworpen aan het arbeidsrecht van het gastland. In de Detacheringsrichtlijn in Nederland geïmplementeerd in de Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid (Waga) en in artikel 2 lid 6 Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet AVV) is namelijk een zogenaamde harde kern van arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden die gelden in het tijdelijke werkland, mits gunstiger dan het recht dat de arbeidsovereenkomst overigens beheerst, 49 aangemerkt als bijzonder dwingend recht. 50 Die harde kern bestaat uit wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en algemeen verbindend verklaarde cao s die betrekking hebben op de in artikel 3 lid 1 van de Detacheringsrichtlijn genoemde onderwerpen, zoals arbeidstijden, minimumloon en gelijke behandeling. 51 De buitenlandse werkgever moet gedurende de detachering deze minimumnormen van de ontvangende lidstaat toepassen op zijn gedetacheerde werknemers (beperkt werklandbeginsel). Dus, voor EU-werknemers die rechtstreeks in dienst treden bij een in een andere lidstaat gevestigde werkgever (op grond van het vrij verkeer van werknemers) gelden alle dan wel alle dwingendrechtelijke arbeidswetgeving en cao-bepalingen van het werkland, terwijl op gedetacheerde werknemers in het kader van het vrij verkeer van diensten alleen een aantal specifieke kernbepalingen van wettelijk arbeidsrecht en algemeen verbindend verklaarde cao s van het (tijdelijke) werkland van toepassing zijn. Overigens mag de in artikel 3 lid 1 genoemde harde kern uitgebreid worden met bepalingen betreffende de openbare orde van het werkland (zie artikel 3 lid 10) en ook de leden 3, 4, 5, 8 en 9 laten de lidstaten enige ruimte. 52 Artikel 3 lid 9 maakt het bijvoorbeeld mogelijk om uitzendkrachten die via een buitenlands uitzendbureau gedetacheerd worden (type c detachering) onder dezelfde arbeidsvoorwaarden tewerk te stellen als uitzendkrachten die via een binnenlands uitzendbureau gedetacheerd worden. 49 Zie artikel 3 lid 7 en overweging 17 van de preambule van de Detacheringsrichtlijn. 50 Zie overweging 34 van de preambule van Rome I, waarin wordt verwezen naar de bepalingen van bijzonder dwingend recht van de ontvangende lidstaat ingevolge de Detacheringsrichtlijn, en overweging 8-10 en 13 van de preambule van de Detacheringsrichtlijn, waaruit blijkt dat coördinatie van artikel 7 EVO/artikel 9 Rome I (betreffende bepalingen van bijzonder dwingend recht) is beoogd. Op grond van artikel 23 Rome I heeft de Detacheringsrichtlijn voorrang op Rome I. 51 In artikel 3 lid 1 van de Detacheringsrichtlijn wordt alleen gesproken over algemeen verbindend verklaarde cao s in de bouwsector. Op grond van artikel 3 lid 10 mogen lidstaten de minimaal in acht te nemen arbeidsvoorwaarden echter uitbreiden tot algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen in andere sectoren. 52 Houwerzijl 2009, p
18 3. Rechtspraak Hof van Justitie van de Europese Unie 3.1. Inleiding De onderzoeksvraag die centraal staat in deze scriptie is ingegeven door een reeks arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof). In de zaak Rush Portuguesa (1990) oordeelde het Hof voor het eerst dat gedetacheerde werknemers in de zin van art. 1 lid 3 sub a van de Detacheringsrichtlijn (type a detachering) niet toetreden tot de arbeidsmarkt van de ontvangende lidstaat, maar gedetacheerde uitzendkrachten in de zin van art. 1 lid 3 sub c van de Detacheringsrichtlijn (type c detachering) wel. Dat laatste is door het Hof bevestigd in de arresten Vicoplus (2011) en Essent (2014). Hieronder worden eerst voor elk van deze drie zaken beschreven het hoofdgeding, de rechtsvraag en de beoordeling door het Hof, voor zover deze betrekking hebben op type a en type c detachering (paragraaf 3.2 t/m 3.4). Daarna wordt ingegaan op het belang van de arresten en hun relatie tot elkaar (paragraaf 3.5). Tot slot volgt een bespreking van het door het Hof gemaakte onderscheid tussen type a en type c detachering (paragraaf 3.6) Rush Portuguesa Rush Portuguesa was een in Portugal gevestigde bouwonderneming die een opdracht in Frankrijk uitvoerde en daartoe haar eigen Portugese werknemers liet overkomen. Portugal was ten tijde van het geding wel al toegetreden tot de EU, maar er gold nog een overgangsregime voor wat betreft het vrije werknemersverkeer. Doel hiervan was te voorkomen dat de arbeidsmarkten in de andere lidstaten verstoord zouden worden door de plotselinge, massale toevloed van Portugese werknemers. In geding was de vraag of de Franse autoriteiten Rush Portuguesa mochten verbieden zich met zijn personeel vrij te verplaatsen op het Franse grondgebied of voorwaarden mochten stellen met betrekking tot het ter plaatse aanwerven van personeel of het verkrijgen van een werkvergunning voor het Portugese personeel. Het Hof oordeelde dat het hier ging om een tijdelijke verplaatsing van werknemers in het kader van een dienstverrichting van hun werkgever. De overgangsregeling voor het vrije werknemersverkeer was in zo n geval niet van toepassing, omdat de werknemers op geen enkel moment toegang kregen tot de arbeidsmarkt van de ontvangende lidstaat en ze na voltooiing van de opdracht terugkeerden naar hun land van herkomst. Het 18
19 Rechtspraak Hof van Justitie van de Europese Unie Hof voegde daaraan toe dat echter een onderneming die arbeidskrachten ter beschikking stelt (type c detachering dus), weliswaar dienstverrichter is in de zin van artikel 56 e.v. VWEU, maar werkzaamheden verricht die juist tot doel hebben werknemers toegang te geven tot de arbeidsmarkt van de ontvangende lidstaat. In een dergelijk geval zou het ter beschikking stellen van Portugese werknemers wél in strijd zijn met de overgangsregeling voor het vrije werknemersverkeer. Kortom, volgens dit oordeel van het Hof valt detachering van werknemers (type a detachering) niet onder het overgangsregime betreffende het vrije werknemersverkeer maar onder het vrij verkeer van diensten; detachering van uitzendkrachten (type c detachering) valt, hoewel het om een dienstverrichting gaat, wel onder de overgangsregeling voor het vrije werknemersverkeer Vicoplus In het arrest Vicoplus wordt dit laatste nader toegelicht door het Hof. In die zaken ging het om drie Poolse vennootschappen die Poolse onderdanen in dienst hadden en deze als uitzendkrachten in Nederland hadden laten werken zonder werkvergunning. Volgens de Nederlandse wetgeving had een werkgever een werkvergunning nodig om een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten, tenzij er sprake was van tijdelijke detachering in het kader van grensoverschrijdende dienstverlening door een in een andere lidstaat gevestigde werkgever. 53 Deze uitzondering gold echter niet als er sprake was van dienstverlening die enkel bestond uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten. Met andere woorden, ook in geval van grensoverschrijdende detachering van uitzendkrachten was een werkvergunning nodig. Polen was op 1 mei 2004 toegetreden tot de EU, maar op grond van de Toetredingsakte 2003 gold er nog een aantal overgangsbepalingen. In het geval van Nederland waren er ten aanzien van Poolse werknemers alleen overgangsbepalingen met betrekking tot het vrij verkeer van werknemers van toepassing, maar niet met betrekking tot het vrij verrichten van diensten dat gepaard gaat met tijdelijk verkeer van werknemers; alleen Duitsland en Oostenrijk hadden ook dat laatste type bepalingen bedongen. Nederland was dus alleen een overgangsregeling voor het vrije werknemersverkeer overeengekomen, maar 53 Artikel 2 lid 1 Wet arbeid vreemdelingen en artikel 1e lid 1 Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen. 19
20 Rechtspraak Hof van Justitie van de Europese Unie hanteerde desondanks de werkvergunningsplicht ook voor een dienstverlening die gepaard gaat met tijdelijk verkeer van werknemers, namelijk het ter beschikking stellen van arbeidskrachten. Vraag was derhalve of de Nederlandse regeling, die een werkvergunning vereiste voor een dienstverrichting bestaande in het ter beschikking stellen van Poolse uitzendkrachten op Nederlands grondgebied, geacht moest worden binnen de werkingssfeer van het overgangsregime voor het vrije werknemersverkeer te vallen. Bij de beantwoording van deze vraag verwees het Hof naar zijn oordeel in Rush Portuguesa dat een onderneming die arbeidskrachten ter beschikking stelt, weliswaar dienstverrichter is in de zin van artikel 56 e.v. VWEU, maar werkzaamheden verricht die juist tot doel hebben werknemers toegang te geven tot de arbeidsmarkt van de ontvangende lidstaat, en voegde daaraan toe dat de werknemer immers gedurende [ ] zijn terbeschikkingstelling binnen de inlenende onderneming in het typische geval een functie bekleedt die anders door een werknemer van die onderneming zou zijn bekleed (r.o. 31). Gelet op het doel van de overgangsregeling voor het vrije werknemersverkeer, namelijk voorkomen dat zich na de toetreding van een nieuwe lidstaat door een onmiddellijke, massale toevloed van werknemers uit die lidstaat verstoringen voordoen op de arbeidsmarkten in de oude lidstaten, zou het volgens het Hof gekunsteld zijn om onderscheid te maken tussen werknemers die rechtstreeks en zelfstandig tot de arbeidsmarkt van de ontvangende lidstaat toetreden (via het vrij verkeer van werknemers) en werknemers die dit als gedetacheerde uitzendkracht doen (via het vrij verkeer van diensten). In beide gevallen kan immers de potentieel omvangrijke verplaatsing van werknemers die arbeidsmarkt verstoren. Als de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten uitgesloten zou worden van de werkingssfeer van het overgangsregime voor het vrije werknemersverkeer, zou dit dus de nuttige werking ervan kunnen ondermijnen. Het Hof concludeerde dan ook dat de Nederlandse regeling op grond van het overgangsregime voor het vrije werknemersverkeer was toegestaan gedurende de voorziene overgangsperiode en daarmee verenigbaar was met het vrij verkeer van diensten. Het feit dat alleen Duitsland en Oostenrijk ook een overgangsregeling voor het vrij verrichten van diensten dat gepaard gaat met tijdelijk verkeer van werknemers hadden bedongen, deed daar volgens het Hof niet aan af, omdat die overgangsregeling betrekking had op alle in artikel 1 lid 3 van de Detacheringsrichtlijn bedoelde dienstverrichtingen. Hieruit kon niet worden afgeleid dat de andere lidstaten hun nationale maatregelen met betrekking tot het ter beschikking stellen van arbeidskrachten niet konden toepassen op Poolse werknemers. Dat 20
21 Rechtspraak Hof van Justitie van de Europese Unie zou namelijk indruisen tegen het eerder genoemde doel van de overgangsregeling voor het vrije werknemersverkeer. Het oordeel van het Hof maakt duidelijk dat grensoverschrijdende detachering van uitzendkrachten, ook al valt dit primair binnen de werkingssfeer van het vrij verrichten van diensten, niet volledig los kan worden gezien van het vrij verkeer van werknemers; beide vrijheden zijn van toepassing. 54 In het vervolg van het arrest gaat het Hof in op de criteria aan de hand waarvan kan worden bepaald of een dienst een terbeschikkingstelling van werknemers in de zin van artikel 1, lid 3 sub c van de Detacheringsrichtlijn vormt. Dit komt hieronder in paragraaf 3.6 nader aan de orde Essent Essent had aan een Nederlands bouwbedrijf een opdracht gegeven voor een van haar Nederlandse nevenvestigingen. Om de opdracht uit te voeren, had een Duitse onderneming onderdanen van derde landen, voornamelijk met de Turkse nationaliteit, die bij haar in dienst waren, ter beschikking gesteld aan het Nederlandse bouwbedrijf (type c detachering 55 ). Er waren geen werkvergunningen verkregen, terwijl die volgens de Nederlandse wet wel waren vereist. Vraag was of die eis van een werkvergunning voor type c detachering van derdelanders toegestaan was. De gedetacheerde derdelanders woonden en werkten legaal in Duitsland. Daarmee viel het ter beschikking stellen van deze arbeidskrachten door het Duitse bedrijf aan het Nederlandse binnen de werkingssfeer van het vrij verkeer van diensten (artikel 56 en 57 VWEU), aldus het Hof. Het onderzocht daarom of de Nederlandse regeling in strijd was met het vrij verkeer van diensten. Volgens de Nederlandse regering was de regeling gerechtvaardigd door haar doel de nationale arbeidsmarkt te beschermen. Het Hof oordeelde echter dat permanente handhaving van een vergunningsplicht voor de tewerkstelling van derdelanders in dienst van een in de ene lidstaat gevestigde onderneming aan een in een andere lidstaat gevestigde onderneming verder ging dan noodzakelijk om het door de regeling beoogde doel te bereiken; een inlichtingenplicht van de dienstverrichter zou in dit geval ook volstaan hebben. Was er sprake 54 Conclusie A-G Bot 9 september 2010, gevoegde zaken C-307/09-309/09 (Vicoplus), punt Althans, daar leek het om te gaan. Zie conclusie A-G Bot 8 mei 2014, C-91/13 (Essent), punt
22 Rechtspraak Hof van Justitie van de Europese Unie geweest van een overgangsregime met als doel verstoringen op de arbeidsmarkt te voorkomen als gevolg van een plotselinge, massale toevloed van werknemers uit een nieuwe lidstaat, zoals in de zaak Vicoplus het geval was, dan had de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten gedurende de overgangsperiode (dus tijdelijk) wel aan een werkvergunningsplicht gebonden kunnen worden. In casu was zo n overgangsregeling echter niet aan de orde en daarom was de permanente handhaving van een vergunningsplicht een bovenmatig zware beperking van het vrij verrichten van diensten. 56 Bij het beantwoorden van de rechtsvraag noemt het Hof de bijzondere aard van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten, maar licht dit verder niet toe. De advocaat-generaal doet dat wel, onder verwijzing naar de rechtspraak van het Hof: deze dienstverrichting is bijzonder, omdat ze zich onderscheidt door haar doel, namelijk werknemers te laten toetreden tot de arbeidsmarkt van de lidstaat van ontvangst. 57 Daarnaast herinnert het Hof aan zijn oordeel in Rush Portuguesa dat werknemers die in dienst zijn van een in een lidstaat gevestigde onderneming en in een andere lidstaat ter beschikking worden gesteld om daar diensten te verrichten (type a detachering), niet de bedoeling hebben zich op de arbeidsmarkt van die andere lidstaat te begeven, aangezien zij na het volbrengen van hun taak naar hun land van herkomst of woonplaats terugkeren. Het Hof houdt dus nog steeds vast aan zijn standpunt dat gedetacheerde werknemers niet toetreden tot de arbeidsmarkt van de ontvangende lidstaat, maar gedetacheerde uitzendkrachten wel Belang en relatie arresten Rush Portuguesa, Vicoplus en Essent De arresten Rush Portuguesa, Vicoplus en Essent zijn door diverse auteurs van commentaar voorzien. Aan de hand daarvan wordt hieronder besproken wat het belang van de arresten is en hoe zij zich tot elkaar verhouden. Het belang van het arrest Rush Portuguesa is vooral gelegen in het feit dat het Hof hiermee een nieuwe mogelijkheid tot intracommunautaire arbeidsmigratie creëerde, namelijk via het recht van de werkgever op het vrij verrichten van diensten. 58 Aangezien de werknemers in 56 Conclusie A-G Bot 8 mei 2014, C-91/13 (Essent), punt Conclusie A-G Bot 8 mei 2014, C-91/13 (Essent), punt Verschueren, MR 1990/10, p
23 Rechtspraak Hof van Justitie van de Europese Unie casu nog geen recht hadden op vrij werknemersverkeer en in die zin als derdelanders behandeld werden, betekende de uitspraak van het Hof in het bijzonder dat legaal in een lidstaat verblijvende en werkende derdelanders die geen eigen recht op vrij verkeer van werknemers hebben, een van hun werkgever afgeleid recht op (tijdelijk) vrij verkeer verkregen. 59 Het Hof maakte echter een uitzondering voor de terbeschikkingstelling van uitzendkrachten: dit type detachering viel wel onder de overgangsregeling inzake het vrij verkeer van werknemers, omdat deze werknemers tijdelijk toegang krijgen tot de arbeidsmarkt van de ontvangende lidstaat. In Vicoplus vroeg de verwijzende rechter zich af of dit voorbehoud voor type c detachering nog wel van toepassing was, aangezien het Hof in latere arresten niet meer uitdrukkelijk naar zijn overweging in Rush Portuguesa verwezen had. Daarnaast was in 1996 met het aannemen van de Detacheringsrichtlijn, die alleen het vrij verkeer van diensten als grondslag heeft, de terbeschikkingstelling van uitzendkrachten onder het bereik van het vrij verkeer van diensten gebracht. In combinatie met het arrest Finalarte, waarin het Hof had bepaald dat artikel 45 VWEU niet van toepassing was op gedetacheerde werknemers, in casu EU-onderdanen die zelf rechten konden ontlenen aan het vrije werknemersverkeer, werd dan ook wel aangenomen dat deze werknemers nimmer onder artikel 45 VWEU konden vallen en dus ook niet onder de overgangsmaatregelen inzake het vrij verkeer van werknemers. 60 In die zaak ging het echter, anders dan in Vicoplus, om type a detachering. Bovendien stelde de advocaat-generaal in Vicoplus dat de Detacheringsrichtlijn niet bedoeld is om afbreuk te doen aan de mogelijkheid van de oude lidstaten om de toegang van werknemers van de nieuwe lidstaten tot hun arbeidsmarkt te controleren of te beperken. Daarom stond het feit dat de terbeschikkingstelling van uitzendkrachten binnen de werkingssfeer van de Detacheringsrichtlijn is gebracht, er volgens hem niet aan in de weg dat dit type detachering tevens onder de overgangsregeling inzake het vrij verkeer van werknemers viel. 61 Het Hof nam dit punt niet over, maar kwam wel tot dezelfde slotsom: detachering van derdelands uitzendkrachten valt onder de overgangsregeling inzake het vrij verkeer van werknemers en daarom mogen lidstaten gedurende de overgangsperiode een werkvergunning voor deze uitzendkrachten eisen. Het Hof breidde de mogelijkheid tot intracommunautaire 59 Houwerzijl, SMA 2005/9, p Houwerzijl NtER 2011/8, p. 261 en 264; Verschueren SEW 2014/12, p HvJ EG 25 oktober 2001, gevoegde zaken C-49/98, C50/98, C-52/98-54/98 en C-68/98-71/98 (Finalarte). 61 Conclusie A-G Bot 9 september 2010, gevoegde zaken C-307/09-309/09 (Vicoplus), punt
Werknemersmobiliteit in de EU:
Mijke Houwerzijl 23 september 2010 Werknemersmobiliteit in de EU: via vrij verkeer van werknemers en/of diensten? Vrij verkeer EU-burgers in the spotlights Parijs 9 sept 2010: Betoging tegen uitzetting
Nadere informatieInhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11
Inhoudsopgave Voorwoord / 9 Inleiding / 11 1 Het toepasselijke recht op de internationale arbeidsovereenkomst / 13 1.1 Inleiding / 13 1.2 Rome I-Verordening en het EVO-Verdrag / 13 1.3 Arbeidsovereenkomst
Nadere informatieCAO-commissie MKB-Nederland 14 juni 2011
Internationaal werkgeverschap CAO-commissie MKB-Nederland 14 juni 2011 Mr. R.A.M. Blaakman/AWVN Senior adviseur internationaal Juridische Zaken 14-6-2011 #479440 1 Hebben jullie in de sector te maken met
Nadere informatiePlan van aanpak. Verdringing van Henk? 10-12-13. Code Oranje voor vrij werkverkeer binnen EU-transportsector?
Code Oranje voor vrij werkverkeer binnen EU-transportsector? Context sinds 2004: hoge en lage lonen lidstaten 271 2008 GDP per inhabitant Index where the average of the 27 EU-countries is 100 137 135 123
Nadere informatieDetachering binnen de EU: het toepasselijk arbeids- en socialezekerheidsrecht
Detachering binnen de EU: het toepasselijk arbeids- en socialezekerheidsrecht Prof. dr. Herwig VERSCHUEREN Universiteit Antwerpen Vrije Universiteit Brussel Vleva, 16 oktober 2014 Overzicht Toepasselijk
Nadere informatieIntra-EU werkverkeer en het arbeidsrecht. Prof. mr. Mijke Houwerzijl 16 februari 2015
Intra-EU werkverkeer en het arbeidsrecht Prof. mr. Mijke Houwerzijl 16 februari 2015 AGENDA setting the scene wettelijk kader intra-eu - migrerende werknemers - gedetacheerde werknemers toepasselijk recht
Nadere informatieDe detacheringsrichtlijn en de wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid (waga)
De detacheringsrichtlijn en de wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid (waga) 1 Inleiding Elke werkgever die een werknemer in het buitenland tewerkstelt, moet zich afvragen wat voor juridische
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
MigratieWeb ve06001069 200601961/1. Datum uitspraak: 2 augustus 2006 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: B., wonend te Heemstede, appellante, tegen de uitspraak in zaak no.
Nadere informatieVoorwoord. Lijst met gebruikte afkortingen. 1 Inleiding Aanleiding Probleemstelling Afbakening Opbouw 6
Inhoudsopgave Voorwoord Lijst met gebruikte afkortingen IX XI 1 Inleiding 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Probleemstelling 4 1.3 Afbakening 6 1.4 Opbouw 6 2 Grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit 9 2.1 Inleiding
Nadere informatieDetachering en de territoriale toepassing van het nationale arbeidsrecht
Detachering en de territoriale toepassing van het nationale arbeidsrecht Prof. dr. Herwig VERSCHUEREN Overzicht Historisch en juridisch kader Detachering: op verschillende snijpunten Welke uitdagingen?
Nadere informatieGEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT
Europees Parlement 2014-2019 Commissie juridische zaken 19.5.2016 GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Betreft: Gemotiveerd advies van de Poolse Sejm inzake het voorstel
Nadere informatieDe Detacheringsrichtlijn
M.S. Houwerzijl De Detacheringsrichtlijn Over de achtergrond, inhoud en implementatie van Richtlijn 96/7l/EG KLUWER Deventer - 2005 Voorwoord Lijst van afkortingen V XIII 1 Introductie 1 1.1 Inleiding
Nadere informatieJurisprudentie arbeidsrecht: intra- EU werkverkeer. Prof. mr. Mijke Houwerzijl 16 februari 2015
Jurisprudentie arbeidsrecht: intra- EU werkverkeer Prof. mr. Mijke Houwerzijl 16 februari 2015 AGENDA Hof Amsterdam, 6 mei 2014, ECLI:NL:GHAMS: 2014:1635 toestemming vereist voor opzegging internationale
Nadere informatiePublicatieblad Nr. L 018 van 21/01/1997 blz
Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten Publicatieblad Nr. L 018 van
Nadere informatie2 Arbeidsmigratie, definities en juridische aspecten
ARBEIDSMIGRATIE, DEFINITIES EN JURIDISCHE ASPECTEN 2 Arbeidsmigratie, definities en juridische aspecten 2.1 Inleiding Arbeidsmigratie staat sterk in de belangstelling, zowel van het publiek als van de
Nadere informatie323. Grensoverschrijdende dienstverlening onder de Wet arbeid vreemdelingen
EUROPEES EN INTERNATIONAAL 323. Grensoverschrijdende dienstverlening onder de Wet arbeid vreemdelingen MR. S.A. GAWRONSKI EN MR. DR. B.J.V. KEUPINK Grensoverschrijdende dienstverlening behelst een belangrijke
Nadere informatie(Besluiten waarvan de publikatie voorwaarde is voor de toepassing)
21. 1. 97 NL [ Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen Nr. L 18/ 1 I (Besluiten waarvan de publikatie voorwaarde is voor de toepassing) RICHTLIJN 96/71/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van
Nadere informatieGrenseffectenrapportage 2016
Grenseffectenrapportage 2016 van Richtlijn 96/71/EG COM(2016) 128 Het is de spil van wetenschappelijk onderzoek, advisering, kennisuitwisseling en trainingsactiviteiten omtrent grensoverschrijdende samenwerking
Nadere informatieWijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2018/19 34 989 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 439 EU-voorstel: Richtlijn inzake de herziening van richtlijn 96/71/EG over de detachering van medewerkers COM(2016)128 1 A VERSLAG VAN EEN
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 09/10/2015
Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Vertaling C-478/15-1 Zaak C-478/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering
Nadere informatieARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974.
ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974. B. N. O. WALRAVE, L. J. N. KOCH TEGEN ASSOCIATION UNION CYCLISTE INTERNATIONALE, KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE WIELREN UNIE EN FEDERATION ESPANOLA CICLISMO. (VERZOEK
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 34 989 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering
Nadere informatieNederlandse arbeidsvoorwaarden toepassen in internationale situaties?
Nederlandse arbeidsvoorwaarden toepassen in internationale situaties? Auteur: Ruud Blaakman (AWVN) De kantonrechter in Roermond heeft op 10 augustus 2011 uitspraak gedaan over toepassing van de cao Beroepsgoederenvervoer
Nadere informatieWat is de rechtspositie van de Europese arbeidsmigrant in ons rechtssysteem en wat is het niveau van bescherming?
Arbeidsmigratie en uitbuiting in de Europese Unie Wat is de rechtspositie van de Europese arbeidsmigrant in ons rechtssysteem en wat is het niveau van bescherming? Michelle van den Beemt 11281634 Mastertrack:
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 524 Uitvoering van de Richtlijn 96/71/EG van het Europees parlement en van de Raad van de Europese Unie van 16 december 1996 betreffende de
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 06/03/2017
Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum
Nadere informatieDe Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de EU: een praktisch overzicht
De Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de EU: een praktisch overzicht Auteurs: Mr. S.A. Durve en Mevr. mr. A.D. Kamta 1 1. Inleiding 2 Op 18 juni 2016 is de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde
Nadere informatieECLI:NL:RBBRE:2011:5319
ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging
Nadere informatieDe inzet van Europese werknemers: waar moet u als werkgever rekening mee houden? Mr. J.J.M. van den Hof
De inzet van Europese werknemers: waar moet u als werkgever rekening mee houden? Mr. J.J.M. van den Hof 2 VOORWOORD Grensoverschrijdende detachering Detachering van buitenlandse werknemers naar Nederland
Nadere informatiesociale dumping in de bouwsector
sociale dumping in de bouwsector Boekarest oktober 2017 Dirk Coninckx Dank aan Dhr. André Leurs, Studiedienst ACV BIE Stop Sociale Dumping Stop Social Dumping Stop au Dumping Social Sociale dumping, intro
Nadere informatieArtikel I. Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs
Voorstel van wet [[ ]] tot Wijziging van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/957 van het Europees Parlement en
Nadere informatieDe arbeidsrechtelijke positie van buitenlandse chauffeurs
De arbeidsrechtelijke positie van buitenlandse chauffeurs Welke inlvoed hebben de (schijn)contructies op de arbeidsrechtelijke positie van buitenlandse chauffeurs in Nederland en hoe kan de positie van
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/161031
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4
Nadere informatieBESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *
WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige
Nadere informatieAlgemene beschouwing
Algemene beschouwing Arbeidsmigratiebeleid begint bij Nederlands arbeidsmarktbeleid Voor de Nederlandse economie en dus voor bedrijven en werknemers is het van belang om de juiste mensen op de juiste arbeidsplek
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333
Nadere informatieInstelling. Onderwerp. Datum
Instelling Europees parlement en de Raad Onderwerp Richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten Datum 16 december 1996 Copyright and disclaimer
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken Nr. 459 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333
Nadere informatieKnowledge Portal. ArbeidsRecht 2009/56
Page 1 of 7 Knowledge Portal ArbeidsRecht 2009/56 Aflevering ArbeidsRecht 2009, afl. 12 Publicatiedatum 01-12-2009 Auteur Mevr. mr. S.T.E. Bakker, mevr. mr. N. IJzerman [*] Wetsbepaling Rome I art. 1;
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 578 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieECLI:NL:RBBRE:2010:BO9897
ECLI:NL:RBBRE:2010:BO9897 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 24-11-2010 Datum publicatie 05-01-2011 Zaaknummer 10/1362 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste aanleg
Nadere informatieAFSTUDEERSCRIPTIE VOOR MASTER RECHTSGELEERDHEID ACCENT SOCIAAL RECHT
AFSTUDEERSCRIPTIE VOOR MASTER RECHTSGELEERDHEID ACCENT SOCIAAL RECHT De arbeidsrechtelijke positie van de gedetacheerde werknemer bij de toetreding tot de Nederlandse arbeidsmarkt en de rol van artikel
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 07/07/2017
Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Vertaling C-322/17-1 Zaak C-322/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 mei 2017 Verwijzende rechter: High Court (Ierland) Datum van de
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 26/05/2014
Datum van inontvangstneming : 26/05/2014 Vertaling C-189/14-1 Zaak C-189/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 16 april 2014 Verwijzende rechter: Eparchiako Dikastirio Lefkosias
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 21 oktober 2004 * betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG,
COMMISSIE / LUXEMBURG ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 21 oktober 2004 * In zaak C-445/03, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 21 oktober 2003, Commissie
Nadere informatietegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 juni 2009 in zaak nr. 08/2225 in het geding tussen:
MigratieWeb ve12000534 LJN: BV7275 RAAD VAN STATE 200905593/1/V6. Datum uitspraak: 29 februari 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellante], gevestigd te [plaats] (België),
Nadere informatieCBRB en IVR organiseert
WWW.PELLICAAN.NL CBRB en IVR organiseert DUITSE WET OP HET MINIMUMLOON EN DE ARBEIDSRECHTELIJKE GEVOLGEN VOOR NIET-DUITSE WERKGEVERS UIT DE BINNENVAART 29 JANUARI 2015 Achtergrond van de minimumloondiscussie
Nadere informatieRICHTLIJNEN. (Voor de EER relevante tekst)
L 173/16 Publicatieblad van de Europese Unie 9.7.2018 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/957 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 28 juni 2018 tot wijziging van Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333
Nadere informatieTilburg University. Verschillen in toepasselijk arbeidsrecht bij tijdelijke en structurele intracommunautaire arbeidsmigratie Houwerzijl, Mijke
Tilburg University Verschillen in toepasselijk arbeidsrecht bij tijdelijke en structurele intracommunautaire arbeidsmigratie Houwerzijl, Mijke Published in: Toepasselijk arbeidsrecht over de grenzen heen.
Nadere informatieWerkgevers zijn het wettelijk minimumloon te slim af
Werkgevers zijn het wettelijk minimumloon te slim af De strijd tegen het ontduiken van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag Shirley Hoeijmans 10891293 Masterscriptie juli 2015 Universiteit van
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4
Nadere informatieDate de réception : 01/12/2011
Date de réception : 01/12/2011 Resumé C-544/11-1 Zaak C-544/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof
Nadere informatieDate de réception : 10/01/2012
Date de réception : 10/01/2012 Resumé C-619/11-1 Zaak C-619/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het reglement voor de procesvoering van het Hof
Nadere informatie13612/17 van/gar/gc 1 DG B 1C
Raad van de Europese Unie Brussel, 24 oktober 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0070 (COD) 13612/17 NOTA van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 13153/17
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 20/02/2017
Datum van inontvangstneming : 20/02/2017 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 13. 12. 2016 ZAAK C-18/17 tegen de beslissingen van het Bundesverwaltungsgericht (federale bestuursrechter in eerste
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 983 Wijziging van de Wet op het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten in verband
Nadere informatieDatum 25 oktober 2017 Betreft Voortgang herziening detacheringsrichtlijn en coördinatieverordening sociale zekerheidsstelsels
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333
Nadere informatieMINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Nr. WJZ/2006/46484 (1743) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet studiefinanciering
Nadere informatieAdvies W /III
Advies W12.18.0366/III Datum: woensdag 28 november 2018 Soort: Voorlichting Ministerie: Sociale zaken en Werkgelegenheid Vindplaats: Kamerstukken I 2018/19, 34934, nr. E Verzoek om voorlichting van de
Nadere informatie138 De Pensioenwereld in 2014
17 138 De Pensioenwereld in 2014 Beleggingen 139 EU-claims: geen grijs gedraaide plaat Auteurs: Susan Groot Koerkamp en Erwin Nijkeuter In de meeste Europese landen worden of werden buitenlandse pensioenfondsen
Nadere informatie1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar Nr. 391 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 391 27 899 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake sociale zekerheid ter aanvulling van communautaire regelingen
Nadere informatieMemorie van toelichting. Algemeen deel. 1. Inleiding
Memorie van toelichting Algemeen deel 1. Inleiding Dit wetsvoorstel strekt tot implementatie van Richtlijn 2018/957/EU van het Europees Parlement en de Raad van 28 juni 2018 tot wijziging van Richtlijn
Nadere informatieDate de réception : 18/10/2011
Date de réception : 18/10/2011 Resumé C-463/11-1 Zaak C-463/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 219 Wet van 1 juni 2016, houdende Regeling van de arbeidsvoorwaarden van gedetacheerde werknemers in verband met de implementatie van Richtlijn
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 01/02/2013
Datum van inontvangstneming : 01/02/2013 Vertaling C-603/12-1 Zaak C-603/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 december 2012 Verwijzende rechter: Verwaltungsgericht Hannover
Nadere informatieHof van Cassatie van België
16 FEBRUARI 2012 F.10.0115.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0115.N 1. K.P., 2. H.D.S., eisers, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050
Nadere informatieNOTA VAN TOELICHTING. 1. Inleiding
NOTA VAN TOELICHTING 1. Inleiding In 2009 is de liberalisering van de postmarkt ingezet. In de overgangsfase van een wettelijk monopolie op de postbezorging naar een vrije postmarkt met concurrentie ontstond
Nadere informatieEUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN
EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 29.03.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 1609/2008, ingediend door D. A. L. (Britse nationaliteit), over vermeende discriminatie
Nadere informatiee) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board SWD (2016) 52 SWD (2016) 53
Fiche 3: Wijziging detacheringsrichtlijn 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad voor een wijziging van Richtlijn 96/71/EC van het Europees
Nadere informatieZaak C-380/03. Bondsrepubliek Duitsland tegen. Raad van de Europese Unie
Zaak C-380/03 Bondsrepubliek Duitsland tegen Europees Parlement en Raad van de Europese Unie Beroep tot nietigverklaring Harmonisatie van wetgevingen / EG Reclame en sponsoring voor tabaksproducten Nietigverklaring
Nadere informatieRECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN
VRIJ VERKEER VAN WERKNEMERS Een van de vier vrijheden die EU-burgers genieten, is het vrij verkeer van werknemers. Dit omvat het reis- en verblijfsrecht van werknemers, het inreis- en verblijfsrecht van
Nadere informatieArbeidsmigratie binnen de EU: een juridisch perspectief
Arbeidsmigratie binnen de EU: een juridisch perspectief Vleva Workshop: "Arbeidsmigratie in Europa: opportuniteit of bedreiging" 20 september 2012 Brussel Filip Van Overmeiren, Universiteit Gent Laga Advocaten
Nadere informatieFact sheet avv-loze periode ABU-cao
Fact sheet avv-loze periode ABU-cao INLEIDING De CAO voor Uitzendkrachten (hierna nader te noemen de ABU-CAO ) is op dit moment niet algemeen verbindend verklaard. Dit wordt ook wel de avv-loze periode
Nadere informatieEUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN
EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 17.12.2008 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 0532/1998, ingediend door Chiara del Rio (Italiaanse nationaliteit), over de niet-erkenning
Nadere informatieWet Aanpak Schijnconstructies: antwoord sociale dumping in het wegvervoer? Journée Schadee mr P. Ruyter. 13 april 2017
Wet Aanpak Schijnconstructies: antwoord sociale dumping in het wegvervoer? Journée Schadee 2017 mr P. Ruyter 13 april 2017 Wet Aanpak Schijnconstructie (WAS) 1 juli 2015 Doel van de wet : Werknemers beter
Nadere informatieRichtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen
Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.3.2013 COM(2013) 152 final 2013/0085 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd om in het belang van de Europese Unie het verdrag
Nadere informatieJURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611
JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 SEPTEMBER 1987. BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK TEGEN J. A. DE RIJKE. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING,
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 419 Wijziging van de Wet op het notarisambt in verband met de uitbreiding van de nationaliteitseis voor benoeming tot notaris tot personen met
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:3829
ECLI:NL:RBDHA:2016:3829 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 01-04-2016 Datum publicatie 03-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 6558, SGR 15/6559, SGR 15/6560 en SGR 15/6561 Rechtsgebieden Bijzondere
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4
Nadere informatieMASTERSCRIPTIE ARBEIDSRECHT EN SOCIALEZEKERHEIDSRECHT
MASTERSCRIPTIE ARBEIDSRECHT EN SOCIALEZEKERHEIDSRECHT Ontslagbescherming bij internationale arbeidsovereenkomsten Universiteit van Amsterdam mw. mr. D. Tan, 6025358 Leerstoelgroep Arbeidsrecht en Socialezekerheidsrecht
Nadere informatie2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:
Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE
Nadere informatieRECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN RESULTATEN
VRIJ VERKEER VAN WERKNEMERS Een van de vier vrijheden die EU-burgers genieten, is het vrij verkeer van werknemers. Dit omvat het reis- en verblijfsrecht van werknemers, het inreis- en verblijfsrecht van
Nadere informatiedienstverrichting in status quo ante
3 Vrijheid van grensoverschrijdende dienstverrichting in status quo ante Erik Scheers 1 1. Inleiding Sinds de jaren negentig is een bestendige lijn te ontwaren in de rechtspraak van het Europees Hof van
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 14/02/2017
Datum van inontvangstneming : 14/02/2017 SAMENVATTING VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING - ZAAK C-12/17 Voorwerp en grondslag van de prejudiciële verwijzing Verzoek krachtens artikel 267 VWEU
Nadere informatiePROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. p^t o l G <ó S. Dat.ontv.: Q t MRT 2016
PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. p^t o l G
Nadere informatie1. Inleiding Achtergrond
1. Inleiding 1.1. Achtergrond Het recht op vakantie is inmiddels niet meer weg te denken uit het arbeidsrecht. In de huidige tijd is het algemeen aanvaard dat niet alleen het leveren van goede prestaties
Nadere informatieADMINISTRATIEVE INSTRUCTIES RSZ
1 of 10 ADMINISTRATIEVE INSTRUCTIES RSZ R S Z Kwartaal:2014/04 2 of 10 3 of 10 Inhoudstafel Grensoverschrijdende tewerkstelling Beginselen Geen akkoord Multi- en bilaterale akkoorden Lidstaten van de Europese
Nadere informatieMEDEDELING AAN DE LEDEN
EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie verzoekschriften 28.2.2015 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0921/2012, ingediend door Sorin Stelian Torop (Roemeense nationaliteit), namens de
Nadere informatieM (2015) 7. Overwegende dat deze samenwerking dus internationaal, interinstitutioneel en multidisciplinair moet zijn,
AANBEVELING van het Benelux Comité van Ministers betreffende de ontwikkeling van een multilaterale samenwerking in de strijd tegen grensoverschrijdende sociale fraude op Benelux- en Europees niveau M (2015)
Nadere informatieSOCIALEZEKERHEIDSDEKKING
SOCIALEZEKERHEIDSDEKKING IN ANDERE EU-LIDSTATEN De coördinatie van socialezekerheidsstelsels is nodig ter ondersteuning van het vrije verkeer van personen op het grondgebied van de EU. Vroeger was de regeling
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AM/AMI/05/57085
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon
Nadere informatieNOTA "A"-PUNT het Comité van permanente vertegenwoordigers
Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 6 juni 2002 (07.06) (OR. fr,en,de) 9628/02 PUBLIC LIMITE ELARG 201 NOTA "A"-PUNT van: het Comité van permanente vertegenwoordigers aan: de Raad Betreft: UITBREIDING
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 24 januari 2002 *
PORTUGAIA CONSTRUÇÕES ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 24 januari 2002 * In zaak C-164/99, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Amtsgericht Tauberbischofsheim (Duitsland),
Nadere informatie