Leeswijzer 4. Programma Gemeenteraad Betrokkenheid bij Gemeenteraad 5. Programma College en Bestuur Communicatie Bestuurdienst 11

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Leeswijzer 4. Programma Gemeenteraad Betrokkenheid bij Gemeenteraad 5. Programma College en Bestuur Communicatie Bestuurdienst 11"

Transcriptie

1 Bron:

2 Inhoud Leeswijzer 4 Programma Gemeenteraad Betrokkenheid bij Gemeenteraad 5 Programma College en Bestuur Communicatie Bestuurdienst 11 Programma Dienstverlening en Stadsdelen (Digitale) Dienstverlening 13 Contacten met de stadsdeelorganisatie 21 Dienstverlening op straat 33 Handhaving 37 Programma Cultuur Cultuurparticipatie 40 Programma Onderwijs Kwaliteit scholen 46 Programma Integratie en Krachtwijken Integratie 49 Emancipatie 57 Programma Werk en Inkomen Financiële situatie 63 Programma Sociale voorzieningen en Armoedebestrijding Financiële dienstverlening 69 Programma Jeugd en Gezin Speelvoorzieningen 72 Centrum Jeugd en Gezin 76 Programma Leefomgeving Hondenbeleid 80 Overlast water 86 Schone straat 93 Openbare groenvoorzieningen 99 Openbare verlichting 108 Terrassenbeleid 112 2

3 Programma Sport Zwembaden en sporthallen 117 Sportdeelname 120 Programma Maatschappelijke ondersteuning Mantelzorg 127 Sociale contacten 135 Buurthuizen 138 Programma Volksgezondheid en Zorg Huiselijk geweld 143 GGD 150 Programma Verkeer Vervoerswijzekeuze 154 Bereikbaarheid 165 Programma Wonen Graffitibeleid 171 Programma Citymarketing en Internationale stad Binnenstad 176 Onderzoeksverantwoording 183 3

4 Leeswijzer De stadsenquête van Den Haag wordt vanaf 2014 uitgevoerd met behulp van het digitale Stadspanel. Verspreid over het jaar wordt (steeds een deel van) het stadpanel benaderd met een set van vragen. Deze transitie van de methode van onderzoek voor de stadsenquête had een voorziene trendbreuk tot gevolg. Dat betekent dat de gegevens van de eerste meting (2014) onvergelijkbaar zijn met die van de jaren daarvoor. Vanaf 2015 wordt de trend weer afleesbaar en in 2016 is de trend weer volwaardig. Voor een juiste interpretatie van de uitkomsten van de stadsenquête nieuwe stijl is wel een aantal toelichtingen en kanttekeningen relevant: Tot en met 2013 is voor de stadsenquête van Den Haag gebruik gemaakt van een steekproef van bewoners. De bewoners in de steekproef werden per brief uitgenodigd om online of telefonisch aan de stadsenquête mee te werken. De stadsenquête liet de laatste jaren een dalende respons zien, onder andere vanwege een teruglopend aantal opvraagbare telefoonnummers. Verondersteld wordt dat de selectiviteit in de respons daardoor is toegenomen. Naast een lagere dekking, roept een telefonische enquête iets vaker sociaal wenselijke antwoorden op. De insteek van de stadspanelmethodiek is anders: leden van het stadspanel hebben immers zichzelf bij de gemeente aangemeld als lid. Verondersteld mag worden dat via het stadspanel Hagenaars worden bereikt die interesse hebben in het gemeentelijk beleid en bereid zijn om mee te denken met de gemeente. Zij zullen daardoor meer betrokken zijn bij activiteiten in de stad en beter geïnformeerd zijn over de stad en over de drijfveren of het beleid achter de activiteiten die de gemeente uitvoert. In een steekproef zitten ook mensen die geen belangstelling hebben om in communicatie met de gemeente te staan. Vragen die bijvoorbeeld peilen of men op de hoogte is van een facet van gemeentelijk beleid of van uitvoering daarvan, vertonen daarom naar verwachting een hoger percentage bij het stadspanel dan bij een enquête op basis van een steekproef. Het stadspanel van de gemeente Den Haag telt tussen de en leden. Voor elke deelenquête is een steekproef uit het panel getrokken om te voorkomen dat panelleden te vaak worden benaderd. De respons per deelenquête ligt rond de 60%. De uitkomsten worden gewogen op leeftijd en opleiding, zodat deze op demografische en maatschappelijke kenmerken zoveel mogelijk representatief zijn voor de bevolking van Den Haag vanaf 16 jaar. Omdat met name jongeren en Hagenaars met een lage(re) opleiding in het panel minder vertegenwoordigd zijn dan gemiddeld in Den Haag, kunnen deze niet evenredig worden mee gewogen. Door een lager aandeel jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 29 jaar in alle opleidingscategorieën en door het aandeel lager opgeleiden in de leeftijdscategorie jaar, moeten de uitkomsten in deze vier categorieën alleen als signalerend worden opgevat. De intentie is de komende jaren te komen tot een vergroting van de omvang van het panel en ook tot een meer representatieve samenstelling van het panel. Bovenstaande impliceert dat de uitkomsten van de Stadsenquête 2015 representatief zijn voor bij de stad betrokken Hagenaars. Een vergelijking met 2014 is mogelijk. 4

5 Betrokkenheid bij de Gemeenteraad Het merendeel van de ondervraagde Hagenaars (70%) heeft in meer of mindere mate interesse in informatie over de gemeenteraad. Dit is een kleiner aandeel dan vorig jaar (81%). Twee op de vijf (22%) heeft regelmatig belangstelling hiervoor, de rest (48%) af en toe. Ook weten de meeste respondenten (86%) redelijk goed (39%) of enigszins (47%) wat de rol en functie is van de gemeenteraad. De bekendheid van en de interesse in de gemeenteraad is groter dan gemiddeld onder ouderen. Vier op de tien respondenten zijn regelmatig (6%) maar veelal af en toe (32%) op zoek naar informatie over vergaderingen van de gemeenteraad. Om deze informatie te vergaren gaat men vooral (85%) naar de website van de gemeenteraad. Er is een lichte stijging in het gebruik van de website en twitter vergeleken met Ook weet bijna de helft van de respondenten dat de gemeenteraadsvergaderingen ook live te volgen zijn op Den Haag TV (34%) en op internet (24%). Bij bewoners van 45 jaar en ouder zijn de live-vergaderingen veel meer bekend dan gemiddeld. Vrijwel alle respondenten (96%) kennen één of meer middelen om invloed uit te oefenen op de gemeentepolitiek. De bekendste manier om invloed uit te oefenen is stemmen: 96% kent dit middel en 86% heeft ook wel eens gestemd. Daarnaast kent vier van de vijf (81%) ondervraagden het burgerinitiatief en driekwart (66%) het referendum en weet 60% dat men tijdens vergaderingen kan inspreken. De bekendheid van deze drie middelen is gestegen ten opzichte van vorig jaar. Tussen 5% en 10% van de panelleden heeft wel eens van één of meer van deze laatste drie middelen gebruik gemaakt. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 5

6 De gemeente Den Haag is benieuwd in hoeverre de bewoners interesse hebben in de lokale politiek en dan vooral in de Haagse gemeenteraad. Ingegaan wordt op de bekendheid met, de interesse in en de betrokkenheid bij de gemeenteraad. Ook wordt aandacht besteed aan de middelen waarmee burgers invloed uit kunnen oefenen op de gemeentepolitiek. De gemeenteraad Interesse in / behoefte aan informatie over de Haagse gemeenteraad, Ja, regelmatig 22% 34% Ja, een enkele keer 48% 47% Nee 18% 30% % van de ondervraagden heeft al dan niet regelmatig interesse in of behoefte aan informatie over de Haagse gemeenteraad. Dit aandeel is een stuk kleiner dan vorig jaar (82%). In de meeste gevallen is de interesse er af en toe (48%), maar één op de vijf respondenten heeft regelmatig belangstelling voor de gemeenteraad (22%). Interesse in / behoefte aan informatie over de Haagse gemeenteraad, naar leeftijd, jr 8% 50% 43% jr 14% 50% 36% jr 24% 48% 28% % 43% 19% Ja, regelmatig Ja, een enkele keer Nee De belangstelling voor de gemeenteraad neemt toe naarmate men ouder wordt. Vooral onder jongeren tot 30 jaar is de interesse aanzienlijk lager dan gemiddeld. Bewoners van Segbroek (46% heeft regelmatig belangstelling) en Scheveningen (48%) laten een meer dan gemiddelde interesse zien in informatie over de gemeenteraad. In Leidschenveen-Ypenburg (36% heeft geen interesse) en Laak (33%) is de interesse het minst. 6

7 Bekendheid met de rol en functie van de gemeenteraad, redelijk goed bekend 39% 40% enigszins bekend 47% 45% helemaal niet bekend 15% 15% Vier op de tien ondervraagde Hagenaars zijn redelijk tot goed bekend met de rol en functie van de gemeenteraad, nog eens 47% zegt hiermee enigszins bekend te zijn. Bekendheid met de rol en functie van de gemeenteraad, naar leeftijd, jr 23% 65% 13% jr 34% 48% 18% jr 42% 44% 14% % 43% 10% Redelijk goed bekend Enigszins bekend Helemaal niet bekend De bekendheid van de rol en functie van de gemeenteraad is ook groter dan gemiddeld onder hoger opgeleiden (53% redelijk tot goed bekend), terwijl bij lager en middelbaar opgeleiden (27%) en respondenten met een mediterrane achtergrond (20%) de bekendheid minder is. Vergaderingen van de gemeenteraad Zoeken naar informatie over vergaderingen van de Haagse gemeenteraad, Ja, regelmatig 6% 7% Ja, een enkele keer 32% 32% Nee 61% 61% De belangstelling voor informatie over vergaderingen van de raad is veel kleiner, dan de interesse in de gemeenteraad zelf: 6% zoek hierover regelmatig informatie, 32% soms, 61% nooit. 7

8 Zoeken naar informatie over vergaderingen van de Haagse gemeenteraad, naar leeftijd, jaar 20% 80% jaar 31% 66% jaar 10% 32% 58% 65+ 8% 39% 52% Regelmatig Af en toe Geen interesse De hogere leeftijdsgroepen (45-65 jaar, 65+) zoeken meer dan gemiddeld naar informatie over vergaderingen van de gemeenteraad. Ook hoger opgeleiden en mannen zoeken vaker naar informatie over raadsvergaderingen dan gemiddeld. Bronnen die men gebruikt om informatie te zoeken over raadsvergaderingen, in procenten van de bewoners die wel eens informatie zoeken, 2015 Website van de gemeenteraad 85% 82% Twitter Lichtkrant Geen van deze 11% 7% 4% 1% 13% 16% Voor het opzoeken van informatie over vergaderingen van de gemeenteraad wordt vooral de website van de gemeenteraad gebruikt. Er is een lichte stijging in het gebruik van de website en van en twitter vergeleken met vorig jaar. 8

9 Bekendheid met de live gemeenteraadsvergaderingen op TV of via internet, % 34% 48% % 28% 40% Bekend Op Den Haag tv Op internet Een derde (34%) van de respondenten kent de live gemeenteraadsvergaderingen van TV, een kwart (24%) (ook) van internet. De live raadsvergaderingen zijn bekender dan vorig jaar. Van alle respondenten is 48% hiermee bekend ten opzichte van 40% vorig jaar. Bekendheid met de live gemeenteraadsvergaderingen op TV of via internet, naar leeftijd, jaar 23% 45% 45% jaar 23% 37% 50% jaar 25% 26% 57% % 29% 59% Bekend TV Internet De belangstelling voor live raadsvergaderingen (via tv) is aanzienlijk groter dan gemiddeld onder 45- plussers. Eén op de drie respondenten (36%), die bekend zijn met de livegemeenteraadsvergaderingen op internet, geeft aan deze commissievergaderingen ook wel eens live te volgen. 3% doet dat regelmatig en 32% een enkele keer. Omgerekend naar alle stadspanelleden volgt 15% wel eens een live vergadering van de gemeenteraad, waarvan 2% regelmatig. 9

10 Invloed uitoefenen op de gemeentepolitiek Bekendheid van middelen om invloed uit te oefenen op de gemeentepolitiek, in procenten, Stemmen gemeenteraadsverkiezingen Burgerinitiatief Referendum Inspreken tijdens vergaderingen 81% 74% 76% 66% 69% 60% 96% 96% Gebruik van middelen om invloed uit te oefenen op de gemeentepolitiek, in procenten, Stemmen gemeenteraadsverkiezingen Burgerinitiatief Referendum Inspreken tijdens vergaderingen 10% 10% 8% 8% 6% 6% 86% 86% Vrijwel alle respondenten (97%) kennen één of meer middelen om invloed uit te oefenen op de gemeentepolitiek en 88% heeft hier ook wel eens gebruik van gemaakt. De bekendste manier om invloed uit te oefenen op de politiek is stemmen voor de gemeenteraadsverkiezingen: 96% weet hiervan en 86% heeft ook wel eens gestemd. De andere middelen zijn bij de meerderheid van de respondenten wel bekend maar worden veel minder gebruikt. Wel is er duidelijke meer bekendheid van de andere middelen vergeleken met vorig jaar. Zo kennen nu acht op de tien bewoners het burgerinitiatief, maar heeft ook dit jaar maar 10% hiervan ooit gebruik gemaakt. Drie kwart van de bewoners kennen het referendum, 8% heeft hiervan wel eens gebruik gemaakt. Zeven op de tien bewoners weten (ook) dat men tijdens raadsvergaderingen of commissievergaderingen kan inspreken en 6% heeft dat wel eens gedaan. Hoger opgeleiden zijn meer dan gemiddeld bekend met de middelen om invloed uit te oefenen op de politiek en gebruiken deze middelen ook meer. Bewoners van 45 jaar en ouder zijn meer bekend met het kunnen inspreken tijdens vergaderingen. Voor de andere middelen is de bekendheid en het gebruik onder de verschillende leeftijdsgroepen verdeeld. 10

11 Communicatie met de Bestuursdienst Huis- aan-huis bladen worden het meest gebruikt om lokaal en regionaal nieuws tot zich te nemen (55%), gevolgd door nieuwssites op internet (45%). Daarnaast spelen sociale media (29%), familie, vrienden, kennissen en buren (27%), lokale en regionale televisiezenders (27%) en dagbladen (27%) hierin nog een belangrijke rol. Digitale informatiebronnen zijn met name populair bij jongeren. Vooral sociale media worden minder gebruikt door 65-plussers. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 11

12 De gemeente Den Haag is benieuwd hoe bewoners op de hoogte worden gebracht van lokaal en regionaal nieuws. Om deze reden is de respondenten gevraagd op welke wijze zij op de hoogte geraken van zaken die spelen in Den Haag of in de eigen buurt. Informatiebron voor zaken die spelen op lokaal en regionaal niveau Wijzen waarop men op de hoogte wordt gebracht van lokaal en regionaal nieuws, in procenten, 2015 Huis-aan-huis bladen 55% Nieuwssites op internet 45% Sociale media Familie, vrienden, kennisen, buren Lokale/regionale televisiezenders Dagbladen 29% 27% 27% 27% Lokale/regionale radiozenders 14% Apps Iets anders 6% 9% Bovenstaande figuur toont aan dat meer dan de helft van de respondenten hun informatie over lokaal en regionaal nieuws verkrijgt door huis-aan-huis bladen te lezen. Hoewel deze papieren informatiebron het populairst blijkt, winnen digitale nieuwsbronnen zoals nieuwssites op internet (45%) en sociale media (29%) ook terrein. Digitale informatiebronnen zijn met name populair bij jongeren. In de leeftijd van jaar bezoekt maar liefst 70% online nieuwssites, 43% gebruikt sociale media voor het verkrijgen van informatie. Het gebruik van digitale informatiebronnen neemt af naarmate de leeftijd van de respondenten stijgt. Zo bezoekt 36% van de 65+ers een nieuwssite en gebruikt slechts 7% van deze groep sociale media om informatie te verkrijgen. Dit pleit voor het gebruik van verschillende media om alle doelgroepen te bereiken. Verder blijkt dat veel mensen op de hoogte zijn van wat er speelt in hun omgeving door familie, vrienden, kennissen of buren (27%) en door lokale/regionale televisiezenders (27%). Ook dagbladen worden door iets meer dan een kwart van de Hagenaren gebruikt als informatiebron. 12

13 (Digitale) Dienstverlening Zeven op de tien respondenten (71%) hebben het afgelopen half jaar contact gehad met de gemeente Den Haag. Dit is iets minder dan vorig jaar. Gemiddeld genomen wordt het laatste contact met de gemeente positief gewaardeerd, met een 7,0 als rapportcijfer. Vorig jaar was dit een 7,1. Het laatste contact met de gemeente verliep, net als vorig jaar, bij 37% via de website, bij 25% telefonisch en bij 22% via een bezoek aan de balie. 65-Plussers gebruiken minder vaak de website (25%). Ook als wordt gevraagd op welke wijze men het liefst contact heeft met de gemeente gaat de voorkeur uit naar contact via de website: ongeveer de helft van de respondenten regelt een melding van een kapotte stoeptegel of lantaarnpaal (48%), het aanvragen van een paspoort of rijbewijs (50%) of het maken van een afspraak om grofvuil op te halen (45%) het liefst via de website. Veel respondenten (51%) staan open voor (verdere) digitalisering van het contact met de gemeente omdat men dan op elk gewenst moment zaken met de gemeente kan regelen en omdat het gemakkelijker en sneller is. Slechts 4% vindt digitalisering geen goed idee, veelal omdat men liever persoonlijk contact wil. Deze percentages zijn vergelijkbaar met vorig jaar. Bijna alle respondenten (95%) hebben de website van de gemeente wel eens bezocht. Twee op de drie hebben ook wel eens digitaal zaken gedaan met de gemeente, 65-plussers wat minder dan gemiddeld. Daarbij gaat het vooral om het maken van een afspraak (53%) of een melding doen over de openbare ruimte (49%). De meeste mensen die wel eens digitaal zaken hebben gedaan, geven aan dat dit naar wens verlopen is (82%). Dit is een verbetering ten opzichte van vorig jaar(74%). Bij meldingen over de openbare ruimte is dit percentage iets lager (74%) en vergelijkbaar met vorig jaar. Circa twee op de drie bewoners geven er de voorkeur aan om zaken die nu nog via de post geregeld worden, te digitaliseren. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 13

14 De gemeente Den Haag hecht er aan om de beoordeling van de dienstverlening te monitoren omwille van de kwaliteit ervan. De digitale dienstverlening neemt daarbij een steeds belangrijkere plaats in. In de enquête is de bewoners allereerst gevraagd naar het meest recente contact met de gemeente en hun oordeel daarover. Vervolgens is ingezoomd op de bekendheid met en het gebruik van de gemeentelijke website om digitaal zaken met de gemeente te regelen. Contact met de gemeente Zeven op de tien respondenten (71%) hadden het afgelopen half jaar contact met de gemeente. Dit is iets minder dan vorig jaar (76%). Vervolgens is gevraagd om het laatste contact met de gemeente te beoordelen met een rapportcijfer. In ruim een derde van de gevallen (39%) had het laatste contact betrekking op Burgerzaken, voor het aanvragen of ophalen van een paspoort, id-kaart, rijbewijs en dergelijke. Beoordeling van het laatste contact met de gemeente, in procenten van de respondenten die het afgelopen jaar contact met de gemeente hebben gehad, naar doel van het contact, 2015 Burgerzaken (paspoort, ID e.d.) 7% 28% 39% 22% Overige zaken 21% 11% 27% 28% 14% Totaal 15% 8% 27% 32% 17% 5 of lager of hoger Van de ondervraagden die het afgelopen jaar contact gehad hebben met de gemeente, geeft meer dan driekwart (76%) een 7 of hoger voor het laatste contact. De helft (50%) geeft zelfs een 8 of meer. Iets minder dan één op de zes heeft een onvoldoende gegeven (15%). Gemiddeld levert dit een 7,0 op. Dit rapportcijfer is vergelijkbaar met vorig jaar (7,1). De respondenten die contact hebben gehad met Burgerzaken, voor bijvoorbeeld het aanvragen of afhalen van een paspoort, Id-kaart of rijbewijs, beoordelen het laatste contact iets positiever (89% geeft een 7 of hoger, 62% een 8 of hoger) dan gemiddeld. Het gemiddelde rapportcijfer (7,6) voor het laatste contact met Burgerzaken is ook bijna een punt hoger dan het cijfer voor overige zaken (6,7). Deze cijfers liggen verder uit elkaar dan vorig jaar toen de respondenten een gemiddeld rapportcijfer van 7,2 gaven voor burgerzaken en 7,0 voor overige zaken. 14

15 Gemiddeld rapportcijfer voor het laatste contact met de gemeente, van respondenten die het afgelopen jaar contact met de gemeente hebben gehad, naar doel van het contact, Burgerzaken (paspoort, ID e.d.) 7,2 7,6 6,7 Overige zaken 7,0 7,0 Totaal 7, Gemiddeld rapportcijfer voor het laatste contact met de gemeente, van respondenten die het afgelopen jaar contact met de gemeente hebben gehad, naar Stadsdeel, 2015 Loosduinen 7,5 Escamp Segbroek Scheveningen Centrum Laak Haagse Hout Leidschenveen-Ypenburg 7,0 6,9 6,5 7,2 7,0 6,9 7,2 Het oordeel over het laatste contact met de gemeente verschilt enigszins naar stadsdeel. Bostuinen scoort het hoogst met een 7,5 gevolgd door Centrum en Leischenveen-Ypenburg (7,2). Scheveningen (6,5) scoort het laagst. Als het gaat om het contact met Burgerzaken (bijv. voor het aanvragen of ophalen van documenten) dan ligt het gemiddelde rapportcijfer in bijna alle stadsdelen een fractie hoger, dan het bovenstaande gemiddelde cijfer voor het laatste contact. 15

16 Wijze van contact met de gemeente Wijze van contact met de gemeente, in procenten van Hagenaars die het afgelopen jaar contact met de gemeente hebben gehad, naar leeftijd, jaar* 68% 32% jaar 24% 25% 41% 9% jaar 14% 26% 39% 18% % 30% 25% 25% 2015 totaal 22% 25% 37% 15% 2014 totaal 22% 26% 37% 12% Balie Telefoon Website Schriftelijk * let op: kleine absolute aantallen Evenals vorig jaar verliep meer dan één op de drie (37%) laatste contacten van de respondenten met de gemeente in het afgelopen jaar via de website. Ongeveer een kwart van de respondenten heeft voor het (laatste) contact met de gemeente gebeld (25%) of is langs geweest bij de balie (22%). Minder vaak vond het (laatste) contact plaats via (15%) of schriftelijk (2%). Ouderen gebruiken vaker de telefoon en minder vaak dan gemiddeld de website om contact op te nemen met de gemeente. Gemiddeld rapportcijfer voor het laatste contact met de gemeente, van respondenten die het afgelopen jaar contact met de gemeente hebben gehad, naar wijze van contact, 2015 Balie* Telefonisch Website Schriftelijk* Totaal * let op: kleine absolute aantallen 5, ,4 7,3 6,6 7,1 7,2 7,2 6,9 6,7 6,5 7,0 7,1 16

17 Het oordeel over het laatste contact verschilt enigszins naar wijze waarop het contact heeft plaatsgevonden. Voor het contact via de balie geeft men gemiddeld een 7,4 voor het contact via de website een 7,2 en voor het contact via de een 6,9. Telefonisch contact (6,6) en schriftelijk contact (5,7) worden minder dan gemiddeld gewaardeerd en krijgen een lager cijfer dan in Het is door het beperkte aantal antwoorden niet mogelijk om nader in te zoomen, bijvoorbeeld op stadsdelen of leeftijdsgroepen. Wijze waarop men bij voorkeur contact heeft met de gemeente, in procenten, 2015 Melden kapotte stoeptegel of lantaarnpaal 25% 48% 23% Een paspoort of rijbewijs aanvragen 29% 6% 50% 11% Afspraak maken om grofvuil op te halen 40% 45% 13% 2015 totaal 10% 24% 48% 16% 2014 totaal 13% 24% 47% 13% Balie Telefoon Website Post Geen voorkeur Ook als wordt gevraagd op welke manier men het liefst contact heeft met de gemeente (bij verschillende situaties) heeft contact via de website de voorkeur van de respondenten. De cijfers zijn vergelijkbaar met vorig jaar. Let wel: het gaat hierbij om leden van het Stadspanel, die naar verwachting meer dan gemiddeld gebruik maken van internet. Vooral voor het maken van een afspraak om grofvuil op te halen (40%) en ook voor het melden van een kapotte stoeptegel of lantaarnpaal (25%) gebruikt een substantieel deel van de respondenten liever de telefoon. Alleen voor het aanvragen van een document bij Burgerzaken bezoekt een groot deel (29%) bij voorkeur de balie. Digitaal zaken doen met de gemeente Oordeel over digitalisering (meer via internet regelen) van de gemeente, in procenten, % 1% 45% 51% Goed Voor sommige dingen goed, voor andere dingen niet goed Niet goed Weet niet Ook dit jaar vindt de helft van de Hagenaars in het Stadspanel (51%) het goed dat de gemeente meer via internet wil gaan regelen. Ruim vier op de tien (45%) vinden dit voor sommige zaken wel goed, maar voor andere niet. Slechts één op de vijfentwintig (4%) respondenten vindt meer digitalisering geen goed idee. 17

18 Redenen waarom men digitalisering van de gemeente goed vindt, in procenten van respondenten die digitalisering goed vinden, 2015 Kan ik doen wanneer ik wil 71% Gemakkelijker 63% Sneller 46% Overige reden 8% De belangrijkste positieve argumenten voor (verdere) digitalisering is dat men op ieder moment zaken kan regelen met de gemeente (71%) en dus niet afhankelijk is van openingstijden en omdat het op deze manier gemakkelijker (63%) en/of sneller verloopt (46%). Redenen waarom men digitalisering van de gemeente niet goed vindt, in procenten van de respondenten die digitalisering niet goed vinden, 2015 Ik bel liever Ik vind de website van de gemeente niet duidelijk Ik ga liever langs Persoonlijk contact is soms nodig Niet iedereen maakt gebruik van internet Ik ben niet handig met internet Betrouwbaarheid / veiligheid Niet geschikt voor alle zaken Overige redenen 4% 4% 6% 18% 15% 15% 13% 11% 32% De meest genoemde tegenargumenten voor (verdere) digitalisering zijn dat men liever persoonlijk contact heeft door te bellen (32%) of dat de website van de gemeente niet duidelijk is (18%). Daarnaast gaat één op de zes respondenten liever langs bij de gemeente of vindt persoonlijk contact soms nodig (15%). Bezoek aan de website Bijna alle respondenten (95%) hebben de website van de gemeente Den Haag wel eens bezocht. Van de respondenten die de website van de gemeente wel eens hebben bezocht, heeft drie kwart(76%) wel eens digitaal zaken gedaan met de gemeente. Omgerekend naar alle respondenten betekent dit dat ruim zeven op de tien Stadspanelleden (72%) wel eens digitaal zaken hebben gedaan met de gemeente. Dit is een stijging vergeleken met vorig jaar (66%). 18

19 Digitaal zaken doen met de gemeente, naar leeftijd, jr 76% 12% 12% jr 84% 14% jr 71% 26% % 37% 10% 2015 totaal 72% 23% 5% 2014 totaal 66% 29% 5% Ja, wel eens digitaal zaken gedaan Nee, nooit digitaal zaken gedaan Nee, website nooit bezocht Ouderen (65+) hebben minder vaak dan gemiddeld digitaal zaken gedaan met de gemeente (52%). Zaken die men digitaal met de gemeente geregeld heeft, in procenten van de respondenten die digitaal zaken hebben gedaan, 2015 Een afspraak gemaakt Een melding over de openbare ruimte gedaan Een product of dienst digitaal geregeld Anders 8% 9% % 50% 49% 47% 40% 41% Ongeveer de helft van de bewoners die digitaal zaken hebben gedaan met de gemeente Den Haag, heeft op deze manier een afspraak gemaakt (53%) en/of een melding gedaan over de openbare ruimte (49%). Circa 40% heeft (ook) digitaal een product of dienst geregeld. Dit is vergelijkbaar met de percentages van vorig jaar. Acht op die tien respondenten die wel eens digitaal zaken gedaan hebben met de gemeente, geven aan dat dit naar wens verlopen is (82%). Bij circa één op de vijf (18%) is dat niet het geval. Dit is een verbetering ten opzichte van vorig jaar, toen één kwart (26%) aangaf dat dit niet het geval was. Over het maken van een afspraak (95% tevreden) en het regelen van een product of dienst (84% tevreden) is men meer dan gemiddeld tevreden. Vooral de tevredenheid over het regelen van een afspraak is gestegen vergeleken met vorig jaar (81%). Van de respondenten die digitaal een melding deden over de openbare ruimte vindt 74% dat dit naar wens is verlopen. Een kwart (26%) vindt van niet, veelal omdat men geen respons ontving of omdat het te ingewikkeld of (voor hen) onmogelijk is de gewenste zaken via internet te regelen. 19

20 Voorkeur voor digitalisering van zaken die nu via de post geregeld worden, in procenten, 2015 Algemene informatie van de gemeente 69% 22% 9% Specifieke informatie voor de buurt 65% 28% 7% Persoonlijk gerichte informatie 67% 26% 7% Antwoorden op uw vragen 67% 20% 13% Totaal 67% 24% 9% Digitaal Per post Geen voorkeur Als de vraag wordt voorgelegd of men bepaalde zaken in plaats van per post ook digitaal geregeld zou willen hebben, geniet de overstap naar digitale afhandeling veelal de voorkeur. Dat geldt voor alle voorgelegde zaken in gelijke mate: ongeveer twee op de drie respondenten geven de voorkeur aan een digitale afhandeling. Een kwart tot een derde regelt deze zaken liever nog per post. Dat geldt iets meer voor persoonlijk gerichte informatie (26%) en buurtgerichte informatie (28%). 20

21 Contact met stadsdeelorganisaties De stadsdeelorganisatie is bij iets meer dan de helft van het Haagse Stadspanel (56%) bekend, dit is vergelijkbaar met vorig jaar (54%). In tegenstelling tot vorig jaar is dit vaker dan gemiddeld het geval bij bewoners van Scheveningen (63%). In Loosduinen (44%) en Haagse Hout (51%) is dit juist minder vaak het geval. Het bezoek aan de website is toegenomen vergeleken met vorig jaar (71% t.o.v. 66%). Ruim de helft van de respondenten (55%) vindt dat er voldoende mogelijkheid is om mee te praten of denken over buurt- en wijkplannen, vooral via buurtverenigingen of het wijkberaad. De andere respondenten (45%) zijn het hier niet mee eens, omdat er volgens hen niet wordt geluisterd of geen actie wordt ondernomen. Respondenten die mee willen denken, nemen hiervoor het liefst contact op via een website of mailadres met een medewerker van hun stadsdeel (70%). Het aandeel panelleden dat wel eens betrokken is geweest bij het opstellen van het activiteitenprogramma van het stadsdeel is ook dit jaar beperkt (8%), een derde (32%) weet ook niet dat dit mogelijk is. Ruim de helft van de respondenten (55%) is bereid om mee te denken over de toekomst van het stadsdeel, de wijk, de buurt of de straat. Bewoners van Scheveningen (71%) willen dit vaker dan gemiddeld, bewoners van Loosduinen (48%) en Leidschenveen-Ypenburg (44%) juist minder vaak. Respondenten die niet bereid zijn om mee te denken, hebben hiervoor veelal geen tijd (54%) of vinden het niet leuk (34%). De bereidheid om mee te werken aan het schoonhouden van de eigen straat (67%) of het meewerken aan een activiteit in de buurt of straat (58%) is ook dit jaar groot. Eén op de drie respondenten (31%) is bereid om mee te betalen aan initiatieven in de wijk, het gaat hierbij vooral weer om voorzieningen in de openbare ruimte (64%). Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 21

22 Hagenaars kunnen voor zaken met betrekking tot leefbaarheid en veiligheid in de buurt terecht bij de stadsdeelorganisaties. De bekendheid van en het contact met de stadsdeelorganisatie komt hier aan de orde. Daarnaast wordt gekeken naar de betrokkenheid van de bewoners bij hun buurt door zich hier op een of andere manier voor in te zetten. Dit kan door mee te praten of mee te denken over de toekomst van de buurt, maar ook door zich actief hiervoor in te zetten. Bekendheid stadsdeelorganisatie en subsidieregeling Leefbaarheid en bewonersparticipatie Bekendheid met stadsdeelorganisatie, naar stadsdeel in procenten, 2015 Loosduinen Escamp Segbroek Scheveningen Centrum Laak Haagse Hout Leidschenveen-Ypenburg Totaal 44% 54% 58% 51% 57% 64% 63% 42% 57% 48% 52% 58% 51% 63% 53% 53% 56% 54% Circa de helft van de respondenten (56%) is bekend met de stadsdeelorganisatie, dit is vergelijkbaar met vorig jaar (54%). In tegenstelling tot vorig jaar kennen bewoners van Scheveningen (63%) hun stadsdeelorganisatie meer dan gemiddeld. Bewoners van Loosduinen (44%) en Haagse Hout (51%) kennen hun stadsdeelorganisatie juist minder dan gemiddeld. Jongeren tot 30 jaar (44%) zijn minder bekend met stadsdeelorganisatie, 65-plussers (67%) juist meer dan gemiddeld. 22

23 Bezoekfrequentie van de stadsdeelwebsite op naar stadsdeel in procenten, Loosduinen 6% 24% 33% 37% Escamp 13% 22% 41% 25% Segbroek 23% 43% 30% Scheveningen 25% 60% 13% Centrum 7% 23% 35% 35% Laak 18% 52% 26% Haagse Hout 24% 39% 33% Leidschenveen-Ypenburg 21% 47% 32% 2015 totaal 6% 23% 42% 29% 2014 totaal 4% 23% 38% 34% Ongeveer één keer per week Ongeveer één keer per jaar Ongeveer één keer per maand Website van mijn stadsdeel nog nooit bezocht Zeven op de tien Haagse panelleden heeft de website van de stadsdeelorganisatie wel eens bezocht. Dit aandeel is iets groter vergeleken met vorig jaar (66%). De meeste van hen bezoeken de website ongeveer één keer per jaar (42%). Circa een kwart doet dit vaker: ongeveer één keer per maand (23%) of één keer per week (6%). 65-Plussers (42%) hebben vaker dan gemiddeld een wekelijks of maandelijks bezoek gebracht aan de website. Het aandeel bewoners uit Scheveningen dat de stadsdeelwebsite heeft bezocht (87%) is flink gestegen ten opzichte van vorig jaar (64%). Ook het aandeel bewoners uit Escamp (75%) dat de website heeft bezocht, is groter dan vorig jaar (65%). Deze bewoners bezoeken de website vaker dan de gemiddelde Hagenaar uit het Stadspanel. Ook bezoeken zij de website vaker dan gemiddeld eens per week (13%). Bekendheid met de subsidieregeling Leefbaarheid en bewonersparticipatie, in procenten, % 22% 77% 78% Bekend Onbekend Eén op de vijf respondenten (23%) kent de subsidieregeling Leefbaarheid en bewonersparticipatie. Over het algemeen zijn 65-plussers (32%) hiermee iets beter bekend. 23

24 Bereidheid om mee te denken of activiteiten te verrichten voor de wijk of buurt Gevoel dat men mee kan praten of denken over de plannen in hun wijk of buurt, % 50% 45% 50% Kan meepraten of -denken Kan niet meepraten of -denken Ruim de helft van de respondenten (55%) heeft het gevoel dat zij mee kunnen praten of denken over de plannen in hun wijk of buurt. Dit aandeel is iets groter dan vorig jaar (50%). Redenen waarom bewoners het gevoel hebben dat zij kunnen meepraten en meedenken over de plannen in hun wijk of buurt, in procenten van panelleden die dat gevoel hebben, 2015 Via bewonersorganisaties / wijkberaad e.d. Ken mijn wijk / wil een bijdrage leveren Spreekt voor zicht / algemeen bekend Via informatie / inspraakbijeenkomsten Buurtkranten / folders / brieven Eigen ervaring (problematiek in de wijk) SDO / gemeente is te benaderen Via het stadspanel Anders 21% 16% 14% 14% 14% 9% 6% 2% 5% Respondenten zijn van mening dat zij kunnen meedenken en meepraten via bewonersorganisaties of het wijkberaad (21%). Ook hebben bewoners dit gevoel omdat zij hun buurt goed kennen en een bijdrage willen leveren aan de buurt (16%) of omdat het als vanzelfsprekend wordt ervaren (14%). Daarnaast denken zij te kunnen door informatie en inspraak- bijeenkomsten (14%) en buurtkranten, folders en brieven (14). 24

25 Redenen waarom bewoners niet het gevoel hebben dat zij kunnen meepraten en meedenken over de plannen in hun wijk of buurt, in procenten van panelleden die niet dat gevoel hebben, 2015 Er wordt niet geluisterd / geen actie ondernomen 40% Slechte informatievoorziening 19% Nooit aan gedacht / niet op de hoogte 18% Ben hier niet geschikt voor (te oud, te jong, te druk) 9% Geen interesse 9% Vond het niet nodig / niet aan de orde geweest 1% Anders 5% De redenen waarom bewoners niet het gevoel hebben dat zij kunnen meepraten en meedenken over de plannen in hun wijk of buurt zijn vergelijkbaar met die van vorig jaar. De belangrijkste reden waarom respondenten vinden dat zij niet kunnen meepraten of meedenken, is dat er toch niet wordt geluisterd of dat er geen actie wordt ondernomen (40%). Andere redenen die vaker naar voren zijn gebracht, zijn: bewoners zijn niet op de hoogte van de mogelijkheden (19%) en/of bewoners hebben er nooit aan gedacht (18%). Voorkeur voor manier van contact met medewerker van stadsdeelorganisatie, Via een adres of formulier op de website Telefonisch via Op afspraak in de avond of in het weekend Een wekelijks spreekuur Chasessie op de website Weet niet/geen mening 14% 15% 10% 12% 9% 10% 8% 11% 28% 25% 70% 69% Haagse panelleden die hulp nodig hebben van de stadsdeelorganisatie voor bijvoorbeeld een idee dat men heeft voor de wijk of de buurt, nemen ook dit jaar hiervoor het liefste digitaal contact op met een medewerker van hun stadsdeel (70% via de of een formulier op de website). Een kwart geeft de voorkeur aan telefonisch contact (28%). Een afspraak in de avond of in het weekend (14%), een wekelijks spreekuur (10%) en/of een chatsessie op de website (9%) genieten minder de voorkeur. 25

26 Betrokkenheid bij het opstellen van het activiteitenprogramma stadsdeel, in procenten naar stadsdeel, Loosduinen 8% 27% 65% Escamp 8% 38% 53% Segbroek 5% 40% 55% Scheveningen 37% 62% Centrum 9% 26% 65% Laak 16% 30% 54% Haagse Hout 11% 26% 64% Leidschenveen-Ypenburg 5% 31% 65% 2015 totaal 8% 32% 60% 2014 totaal 7% 33% 60% Ja Niet op de hoogte van mogelijkheid Nee Ook dit jaar is slechts een kleine groep respondenten (8%) wel eens betrokken geweest bij het opstellen van het activiteitenprogramma van het stadsdeel. Een derde (32%) is niet op de hoogte van deze mogelijkheid. Bewoners uit Laak (16%) en Haagse Hout (11%) zijn meer dan gemiddeld betrokken bij het opstellen van het activiteitenprogramma in hun stadsdeel. Bewoners in Scheveningen zijn juist minder vaak dan gemiddeld betrokken (2%). Bewoners van Segbroek zijn vaker dan gemiddeld niet op de hoogte dat deze mogelijkheid er is (40%). 26

27 Bereidheid om mee te denken over de toekomst van het stadsdeel, de wijk, de buurt of de straat, naar stadsdeel in procenten, Loosduinen 48% 24% 28% Escamp 53% 16% 31% Segbroek 58% 10% 32% Scheveningen 71% 8% 21% Centrum 57% 12% 31% Laak 52% 25% 23% Haagse Hout 56% 8% 36% Leidschenveen-Ypenburg 44% 18% 39% 2015 totaal 55% 14% 31% 2014 totaal 53% 14% 32% Bereid Niet bereid Weet niet Net als vorig jaar is ruim de helft van de respondenten (55%) bereid mee te denken over de toekomst van het stadsdeel, de wijk, de buurt of straat waarin men woonachtig is. De overige bewoners weten dit veelal niet (32%) en 14% heeft aangegeven hier geen behoefte aan te hebben. Mannen (63%) zijn vaker bereid mee te denken dan vrouwen (45%). De bereidheid onder hoger opgeleide respondenten (61%) is groter dan onder lager opgeleiden (47%). Bewoners van Scheveningen (71%) willen meer dan gemiddeld meedenken over de toekomst van het stadsdeel, de wijk, de buurt of de straat. Bewoners van Loosduinen (48%) en Leidschenveen- Ypenburg (44%) juist minder vaak. 27

28 Manieren om mee te denken over de toekomst van het stadsdeel, de wijk, de buurt of de straat, in procenten van de respondenten die bereid zijn om mee te denken, Reageren via internet of sociale media 72% 78% Af en toe iets organiseren voor de buurt 34% 42% Actief lid worden van een bewonersorganisatie/wijkvereniging 19% 22% Respondenten die bereid zijn om mee te denken, doen dit het liefst door te reageren via internet of sociale media (78%). Eén op de vijf respondenten (19%) wil meedenken door actief lid te worden van een bewonersorganisatie of wijkvereniging. Het organiseren van iets in de buurt is dit jaar iets minder populair onder de respondenten (34%) vergeleken met vorig jaar (42%). Redenen waarom bewoners niet mee willen denken over de toekomst van het stadsdeel, de wijk, de buurt of de straat, in procenten van de respondenten die niet mee willen denken, 2015 Geen tijd 54% Niet leuk 34% Moet de gemeente maar doen Niet belangrijk Kan geen bewoners-, wijk- of Weet niet 13% 10% 6% 8% De redenen die respondenten geven om niet mee te willen denken zijn vergelijkbaar met die van vorig jaar. Zo geven respondenten die niet mee willen denken weer als voornaamste reden dat zij hiervoor geen tijd hebben (54%). Het aandeel respondenten dat als reden aangeeft het niet leuk te vinden om mee te denken over de toekomst (34%) is groter dan vorig jaar (22%). Een deel is van mening dat de gemeente dit zelf moet doen (13%) of geeft aan dat men dit niet belangrijk vindt (6%). 28

29 Bereidheid om mee te werken aan een activiteit in de buurt of de straat, naar stadsdeel in procenten, Loosduinen Escamp 48% 52% 52% 48% Segbroek Scheveningen Centrum Laak Haagse Hout Leidschenveen-Ypenburg 68% 59% 62% 49% 47% 67% 32% 41% 38% 51% 53% 33% 2015 totaal 2014 totaal 58% 60% 42% 40% Bereid Niet bereid Het animo om zich actief in te zetten voor een activiteit in de buurt is vergelijkbaar met vorig jaar. Zo zijn zes op de tien (58%) respondenten hiertoe bereid. Respondenten in de leeftijd 30 tot 45 jaar zijn vaker dan gemiddeld bereid dit te doen (71%). Ook zijn hogeropgeleiden (67%) hiertoe vaker bereid dan lager opgeleiden (47%). Net als vorig jaar (66%) zijn bewoners van Segbroek ook dit jaar (68%) vaker dan gemiddeld bereid zich in te zetten voor de buurt. Ook bewoners Leideschenveen-Ypenburg (67%) en het Centrum (62%) hebben meer zin om zich in te zetten voor de buurt dan de bewoners van andere stadsdelen. Hoewel bewoners van Laak vorig jaar (67%) meer dan gemiddeld bereid waren zich in te zetten voor de buurt, zijn zij dit jaar juist minder bereid (49%). Ook bewoners van Haagse Hout (47%) en Loosduinen (48%) hebben minder zin om zich in te zetten voor de buurt dan bewoners van andere stadsdelen. 29

30 Bereidheid om mee te werken aan het schoonhouden van de eigen straat, naar stadsdeel in procenten, Loosduinen 71% 29% Escamp 56% 44% Segbroek 78% 22% Scheveningen 65% 35% Centrum 64% 36% Laak 75% 25% Haagse Hout 53% 47% Leidschenveen-Ypenburg 82% 18% 2015 totaal 67% 33% 2014 totaal 68% 32% Bereid Niet bereid Net als vorig jaar zijn de panelleden ook zeker bereid om mee te werken aan het schoonmaken van de eigen straat. Zeven op de tien (67%) willen hieraan meewerken. Jongeren tot 30 jaar (73%) zijn meer bereid om hieraan mee te werken dan ouderen (56%). Ook willen gezinnen met kinderen dit vaker dan gemiddeld doen (80%). Bewoners van Leidschenveen-Ypenburg (82%), Segbroek (78%), Laak (75%) en Loosduinen (71%) willen dit meer dan gemiddeld, bewoners van Haagse Hout (53%) en Escamp (56%) juist minder vaak. Bewoners van Laak zijn een stuk vaker bereid mee te werken aan het schoonhouden van de eigen straat dan vorig jaar (53%). Bewoners van Haagse Hout en Scheveningen zijn juist minder vaak bereid dan vorig jaar (64% en 74%). 30

31 Bereidheid om mee te betalen aan initiatieven in de wijk, naar stadsdeel in procenten, Loosduinen 32% 68% Escamp 18% 82% Segbroek 41% 59% Scheveningen 29% 71% Centrum 39% 61% Laak 33% 67% Haagse Hout 21% 79% Leidschenveen-Ypenburg 27% 73% 2015 totaal 31% 69% 2014 totaal 33% 67% Bereid Niet bereid Ook dit jaar is het animo om mee te betalen aan initiatieven in de wijk iets minder groot. Toch geven drie op de tien respondenten (31%) aan hiertoe bereid te zijn. De bereidheid is onder hoger opgeleiden (39%) hoger dan onder lager opgeleiden (18%). Bewoners van Segbroek (41%) en het Centrum (39%) zijn vaker dan gemiddeld bereid mee te betalen aan initiatieven in de wijk, bewoners van Escamp (18%), Haagse Hout (21%) juist minder vaak. Bewoners van Scheveningen en Haagse Hout zijn minder vaak bereid hieraan mee te betalen dan vorig jaar (45% en 36%). 31

32 Initiatieven en voorzieningen in de wijk waarvoor Haagse panelleden bereid zijn om te betalen, in procenten van respondenten die bereid zijn om te betalen voor initiatieven in de wijk, 2015 Voorzieningen in de openbare ruimte 64% Zorg voor kwetsbare mensen 47% Activiteiten in de buurt 37% Aanleg van een speeltuin 26% Groenvoorzieningen Extra schoonmaken Anders 5% 5% 8% Men wil vooral betalen voor voorzieningen in de openbare ruimte (64%), zorg voor kwetsbare mensen (47%) en voor activiteiten in de buurt (37%). Men wil dit jaar vaker betalen voor voorzieningen in de openbare ruimte en zorg voor kwetsbare mensen dan vorig jaar (54% en 37%) en minder vaak voor activiteiten in de buurt dan vorig jaar (46%). Ook geeft een klein aandeel aan te willen betalen voor groenvoorzieningen en extra schoonmaken (beide 5). Bedragen die respondenten bereid zijn te betalen voor initiatieven in de wijk, in procenten van respondenten die bereid zijn om te betalen voor initiatieven in de wijk, % 31% 33% 13% % 29% 36% 14% Tussen 0 en 10 euro Tussen 10 en 20 euro Tussen 20 en 50 euro 50 euro of meer De bedragen die de respondenten willen betalen variëren sterk en zijn vergelijkbaar met vorig jaar. Zo wil één op de vijf respondenten tussen de 0 en 10 euro betalen, drie op de tien (29%) respondenten tussen de 10 en 20 euro, ruim één derde (36%) tussen de 20 en 50 euro en één op de zeven (14%) 50 euro of meer bijdragen. Vrouwen geven vaker aan een bedrag tussen de 0 en 10 euro te betalen (28%) en minder vaak 50 euro of meer te betalen (5%) dan mannen. 32

33 Dienstverlening op straat In het algemeen zijn de bewoners positief gestemd over de dienstverlening van de gemeente op straat. De gemiddelde rapportcijfers voor de dienstverlening op straat zijn vergelijkbaar met vorig jaar en variëren van een 7,0 voor het onderhoud aan straten en wegen tot een 7,6 voor het ophalen van huisvuil. Alleen over de mogelijkheden om afval gescheiden aan te bieden zijn bewoners ook dit jaar weer minder te spreken (6,3). De bewoners zijn over de meeste aspecten vergelijkbaar of iets minder positief gestemd dan voorgaande jaren, alleen over de aanbodmogelijkheden voor afvalscheiding zijn bewoners dit jaar iets meer te spreken. Naar wijk varieert het oordeel enigszins. Zo zijn bewoners Leidschenveen-Ypenburg en Segbroek boven gemiddeld positief te spreken over alle taken van het stadsbeheer (o.a. het ophalen van het huisafval en onderhoud van de straten en de wegen). Bewoners van Laak zijn juist minder positief te spreken over de taken van stadbeheer vergeleken met de andere stadsdelen. Steeds meer panelleden gebruiken een ondergrondse container voor afval (46%). Daarnaast gebruikt 23% nog losse huisvuilzakken en maakt 21% gebruik van een minicontainer. Vergeleken met voorgaande jaren wordt steeds minder gebruik gemaakt van losse huisvuilniszakken en meer van ondergrondse inzamelcontainers. De bewoners zijn het meest te spreken over de ondergrondse container (8,1), gevolgd door de bovengrondse container (7,6) en de minicontainer (7,5). De losse huisvuilzakken worden, evenals voorgaande jaren, het minst gewaardeerd (6,6). Vergeleken met vorig jaar zijn bewoners iets minder positief over de ondergrondse inzamelcontainers en de minicontainers, maar positiever over de bovengrondse container. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 33

34 Het oordeel over een aantal taken die onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid vallen van de Dienst Stadsbeheer en BSD/Deconcentratie vormt het onderwerp van dit hoofdstuk. Hieronder valt een breed pakket aan dienstverlenende taken, waaronder het onderhoud aan straten en wegen, het onderhoud aan de groenvoorziening en het ophalen van huisvuil. Dit zijn zaken waarmee de burger elke dag te maken heeft. Beoordeling gemeentelijke dienstverlening in eigen wijk Beoordeling van de gemeentelijke dienstverlening in de eigen wijk, 2015 Rapport cijfer Slecht (< 5) Matig (6) Voldoend e (7) Goed (8) Uitsteken d (> 9) Ophalen van huisvuil 7,6 10% 8% 21% 33% 29% Onderhoud straten en wegen 7,0 7% 23% 34% 30% 6% Onderhoud groenvoorziening 7,1 5% 21% 35% 31% 7% Aanbodmogelijkheden voor 6,3 afvalscheiding 30% 14% 21% 21% 13% Onderhoud fietspaden 7,1 6% 25% 33% 29% 7% Bewoners van Den Haag zijn zeer tevreden over het ophalen van het huisvuil, gezien de 7,6 die zij ook dit jaar hiervoor als rapportcijfer geven. Als het gaat om afvalscheiding, ligt het cijfer duidelijk veel lager maar wel iets hoger dan vorig jaar (6,1). Gemiddeld geven bewoners hiervoor een 6,3. Het onderhoud aan fietspaden, aan groenvoorzieningen en aan straten en wegen krijgen een 7,1 of 7,0 als rapportcijfer. Gemiddelde rapportcijfers voor de vormen van dienstverlening op straat, Ophalen van huisvuil Onderhoud fietspaden Onderhoud straten en wegen Onderhoud groenvoorziening Aanbodmogelijkheden voor afvalscheiding 7,6 7,6 7,1 7,2 7,0 7,1 7,1 7,2 6,3 6, Over de meeste aspecten zijn bewoners in de loop der jaren iets positiever. De cijfers zijn dit jaar vergelijkbaar met vorig jaar. Alleen over de mogelijkheden om afval gescheiden aan te bieden, zijn bewoners dit jaar iets positiever gestemd dan vorig jaar. 34

35 Beoordeling taken van Stadsbeheer en Deconcentratie, per stadsdeel, 2015 (rapportcijfers) Ophalen van huisvuil Onderhoud straten/wegen Onderhoud groenvoorz. Mogelijkheden afvalscheiding Onderhoud fietspaden Den Haag ,6 7,0 7,1 6,3 7,1 Loosduinen 7,6 7,1 7,2 6,6 7,2 Escamp 7,8 6,8 7 5,8 7,1 Segbroek 7,8 7,2 7,3 6,8 6,8 Scheveningen 7,6 7,0 7,0 6,3 7,0 Centrum 7,4 6,9 7,1 6,0 6,9 Laak 6,7 6,8 6,8 5,9 6,9 Haagse Hout 7,9 7,3 7,5 7,0 7,4 Leidschenveen-Ypenburg 8 7,6 7,6 6,9 7,8 Beter dan gemiddeld Minder dan gemiddeld Het oordeel verschilt nogal naar stadsdeel. Bewoners van Leidschenveen-Ypenburg en Haagse Hout zijn positiever over (bijna) alle verschillende taken van Stadsbeheer dan bewoners uit andere stadsdelen. Bewoners van Laak zijn juist minder positief gestemd over de verschillende taken van Stadsbeheer dan gemiddeld. Over het onderhoud en de wegen en het onderhoud van de wegen zijn ook de bewoners van Escamp minder positief gestemd dan gemiddeld. Beoordeling van de gemeentelijke dienstverlening in de eigen wijk, 2015 Rapport cijfer Slecht (< 5) Matig (6) Voldoend e (7) Goed (8) Uitsteken d (> 9) Gladheidbestrijding op hoofdroutes 7,4 2% 11% 40% 36% 10% Gladheidbestrijding op doorgaande 6,8 12% 28% 32% 22% 6% fietspaden De gladheidbestrijding op hoofdwegen krijgt een ruime voldoende van de Hagenaars (7,4) en vergelijkbaar met het rapportcijfer van vorig jaar (7,3). Bewoners zijn iets minder te spreken over de gladheidbestrijding op doorgaande fietspaden, maar ook dit cijfer is een voldoende (6,8) en iets hoger dan vorig jaar (6,6). 35

36 Gebruik en oordeel over afval-inzamelsystemen Gebruik van verschillende afvalinzamelsystemen, , in procenten ondergrondse inzamelcontainer losse huisvuilzak minicontainer / kliko* 33% 23% 30% 21% 28% 46% bovengrondse inzamelcontainer overig weet niet / geen antwoord 7% 5% 3% 4% 0% 1% Ruim vier op de tien (46%) Hagenaars uit het panel maken gebruik van ondergrondse inzamelcontainers voor het afval. Het gebruik van ondergrondse inzamelcontainers is ook dit jaar weer flink gestegen (34% vorig jaar). Een kwart (23%) gebruikt losse vuilniszakken hiervoor en één op de vijf (21%) gebruikt een minicontainer of kliko. Slechts een klein deel van de bewoners maakt gebruik van bovengrondse containers (7%). Rapportcijfers voor de verschillende afvalsystemen, Ondergrondse inzamelcontainer Minicontainer / kliko* Bovengrondse inzamelcontainer Losse huisvuilzak 6,6 6,5 8,1 8,4 7,5 7,8 7,6 7, *in 2011 waren verschillende minicontainers onderscheiden die hier zijn samengenomen Bewoners die gebruik maken van ondergrondse containers zijn met een 8,1 het meest te spreken over de afvalinzameling. Dit cijfer ligt wel iets lager dan vorig jaar (8,4). Zij worden gevolgd door bewoners die gebruik maken van de bovengrondse inzamelcontainer (7,6) en de minicontainer (7,5). De losse vuilniszakken worden het minst gewaardeerd met een 6,6. 36

37 Handhaving Het grootste gedeelte van de Hagenaars in het Stadspanel (67%) is op de hoogte van de inzet van handhavers om de leefbaarheid te vergroten. Bewoners van Laak (74%) zijn het meest bekend met handhavers, bewoners van het Centrum (59%) het minst. Vergeleken met vorig jaar is de bekendheid van handhavers gedaald (van 80% naar 67%). Handhavers treden volgens de bewoners vooral op tegen verkeerd geparkeerde auto s (35%) of huisafval op straat (23%). Circa een kwart ziet nauwelijks handhavers op straat of is van mening dat handhavers weinig tot niks doen. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 37

38 De gemeente Den Haag zet in alle stadsdelen handhavers in met als doel de leefbaarheid in de buurt te vergroten. De gemeente is benieuwd of de bewoners weten dat deze handhavers worden ingezet en waarvoor. Bekendheid van en handhaving door handhavers Bekendheid met handhavers in Den Haag, in procenten naar stadsdeel, Loosduinen Escamp Segbroek Scheveningen Centrum Laak Haagse Hout Leidschenveen-Ypenburg Totaal 63% 92% 70% 86% 65% 76% 72% 86% 59% 73% 74% 84% 65% 74% 73% 70% 67% 80% Het merendeel van de bewoners (67%) weet dat de gemeente handhavers inzet om de leefbaarheid te vergroten. Vorig jaar was men hier echter beter van op de hoogte; toen gaf 80% aan bekend te zijn met de handhavers van de gemeente. De bekendheid is met name sterk afgenomen in het stadsdeel Loosduinen, van 90% in 2014 naar 63% in Alleen in Leidschenveen-Ypenburg is sprake van een kleine toename. De bekendheid is het grootst in het stadsdeel Laak. 38

39 Waarop handhaven handhavers, 2015 Verkeerd geparkeerde auto's Huisafval op straat Verwaarloosde fietsen (weesfietsen) Het verkeerd aanbieden van huisvuil Hondenpoep op straat 23% 19% 17% 15% 35% Grofvuil zonder afspraak op straat Iets anders 9% 15% Ik zie ze nooit / ze doen (bijna) niks 27% Handhaving door de handhavers van de gemeente betreft volgens de Hagenaren met name verkeerd geparkeerde auto s (35%). Van de ondervraagden geeft 23% aan dat de handhavers optreden tegen huisafval op straat. Verder ziet men dat handhavers in actie komen wanneer huisvuil verkeerd wordt aangeboden (17%), hondenpoep niet wordt opgeruimd (15%) en grofvuil zonder afspraak op straat wordt gezet (15%). Meer dan een kwart van de Hagenaren geeft echter aan de handhavers nauwelijks (in actie) te zien. 39

40 Cultuurparticipatie Vier op de vijf Haagse panelleden hebben het afgelopen jaar één of meer culturele voorzieningen in Den Haag bezocht. Dit is een groter aandeel dan vorig jaar. Hoger opgeleiden (90%), bewoners van Laak (88%), Haagse Hout (87%), Scheveningen (85%) en Segbroek (85%) bezoeken vaker een culturele voorziening in Den Haag dan gemiddeld. Vooral middelbaar opgeleiden (69%) en bewoners van Leidschenveen-Ypenburg (68%) komen minder vaak in een culturele voorziening dan gemiddeld. Het Gemeentemuseum wordt, net als vorig jaar, het meest bezocht door de Haagse panelleden (36%), gevolgd door het Mauritshuis (27%), het Filmhuis (26%), het Paard van Troje (23%) en het Museon (23%). Met name het Mauritshuis en het Museon zijn in populariteit gestegen. Zes op de tien Haagse panelleden (61%) zijn het afgelopen jaar naar één of meer culturele festivals in Den Haag geweest. Hoger opgeleiden (68%) gaan meer dan gemiddeld naar een cultureel festival, lager opgeleiden komen het minst bij culturele festivals (52%). Zij bezoeken echter wel vaker een festival dan in 2014, toen 35% van de lager opgeleide respondenten dit deed. Vormidable (de beeldententoonstelling op het Lange Voorhout) is het meest bezochte festival, gevolgd door de Parade (21%), Parkpop (19%) en het Haags Uit Festival (19%). Dit is vergelijkbaar met De Haagse panelleden zijn over het algemeen zeer tevreden over het culturele aanbod in Den Haag. Zij kennen hieraan het gemiddelde rapportcijfer van 7,7 toe. In 2014 dacht men hier hetzelfde over. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 40

41 De gemeente Den Haag kent een groot aantal musea en tentoonstellingsruimten, theaters, podia, en andere culturele voorzieningen en festivals. De gemeente wil graag weten in hoeverre de aanwezige voorzieningen en festivals worden bezocht en hoe het culturele aanbod wordt beoordeeld. Bezoek aan culturele voorzieningen Bezoek aan een of meerdere culturele voorzieningen in Den Haag naar doelgroepen, , in procenten TOTAAL 2015 TOTAAL % 80% Laak Haagse Hout Scheveningen Segbroek Centrum Escamp Loosduinen Leidschenveen-Ypenburg 71% 70% 68% 88% 87% 85% 85% 84% jaar jaar jaar % 81% 80% 82% Lager opgeleid Middelbaar opgeleid Hoger opgeleid 69% 75% 90% Vier op de vijf respondenten hebben in de afgelopen twaalf maanden een bezoek gebracht aan één of meerdere Haagse musea, een tentoonstellingsruimte en/of een andere culturele voorziening (bijvoorbeeld een theater). Hoger opgeleiden brengen vaker een bezoek aan een culturele voorziening (90%) dan middelbaar opgeleiden (69%) en lager opgeleiden (75%). Daarnaast zijn bewoners van Laak, Haagse Hout, Scheveningen, Segbroek en het Centrum actiever op cultureel gebied dan bewoners uit Escamp, Loosduinen en Leidschenveen-Ypenburg. Ten opzichte van 2014 heeft een groter aandeel van de Haagse panelleden een bezoek gebracht aan een culturele voorziening. Net als vorig jaar, blijkt dat hoger opgeleiden en bewoners van Laak, Haagse Hout, Scheveningen en Segbroek bovengemiddeld actief zijn op cultureel gebied. 41

42 Bezoekfrequentie van de Haagse panelleden aan culturele voorzieningen in Den Haag, , in procenten van de panelleden die de afgelopen 12 maanden een culturele voorziening hebben bezocht % 14% 77% % 6% 13% 77% Vaak (meer dan 16 keer) Maandelijks (9-15 keer) 1 keer per 2 maanden Incidenteel (1-3 keer) Drie kwart van de respondenten die een culturele voorziening hebben bezocht, heeft dit incidenteel gedaan (77%). De overige respondenten zijn veelal eens in de twee maanden naar een culturele voorziening geweest (13%). Van de respondenten bezoekt 6% maandelijks een culturele voorziening, de overige 3% doet dit nog vaker (meerdere keren per maand). De mate waarin de Haagse panelleden culturele voorzieningen bezoeken is in 2014 en 2015 nagenoeg hetzelfde. Beoordeling van het cultureel aanbod in Den Haag Rapportcijfers voor het culturele aanbod in Den Haag, % 6% 26% 45% 19% % 6% 23% 47% 18% 5 of lager of hoger Het culturele aanbod in Den Haag wordt, net als in 2014, gemiddeld met een 7,7 beoordeeld. Circa de helft van de respondenten geeft een 8 en nog eens een vijfde een 9 of hoger. Slechts 5% geeft een onvoldoende. Dit is gelijk aan de beoordeling van vorig jaar. 42

43 Bezochte culturele voorzieningen Meest bezochte (>10%) culturele voorzieningen (meer antwoorden mogelijk), % Gemeentemuseum 33% 27% Mauritshuis 15% 26% Filmhuis 25% 23% Paard van Troje 21% 23% Museon 16% 21% Koninklijke Schouwburg 23% 17% GEM / Fotomuseum 13% 17% Dr. Anton Philipszaal 20% 16% Panorama Mesdag 11% 15% Louwman Museum 11% 14% Haags Historisch Museum / Gevangenpoort 14% 14% Beelden aan Zee 17% 13% Diligentia/Pepijn 13% 13% Lucent Danstheater 16% 13% Theater aan het Spui (incl. Zaal 3) 14% 13% Culturele activiteiten in de Openbare Bibliotheek 11% 12% Escher in het Paleis 9% 11% AFAS Circustheater Scheveningen 9% 10% Theater Dakota 8% 10% De Nieuwe Regentes 7%

44 Het Gemeentemuseum is zowel in 2014 als in 2015 de meest bezochte culturele voorziening in Den Haag; ongeveer een derde van de respondenten ging hierheen. Circa een kwart van de panelleden bezocht het Mauritshuis (27%), het Filmhuis (26%) en het Paard van Troje en/of het Museon (23%). Andere voorzieningen die door een groter deel van de respondenten zijn bezocht, zijn de Koninklijke Schouwburg (21%), GEM (17%), de Dr. Anton Philipszaal (17%), Panorama Mesdag (16%) en het Louwman Museum (15%). Verder werd nieuwkomer het Zuiderstrandtheater (geopend in september 2015) in haar korte bestaan door 8% van de panelleden bezocht. Ten opzichte van 2014 is met name het Mauritshuis in populariteit gestegen. Vorig jaar bezocht 15% van de panelleden deze voorziening, in 2015 is dit opgelopen tot 27%. Ook het Museon werd dit jaar door een groter aandeel panelleden bezocht; 23% in 2015 t.o.v. 16% in De mate waarin de overige culturele voorzieningen werden bezocht, wijkt niet veel af van Bezoek aan culturele festivals Bezoek aan een of meerdere culturele festivals in Den Haag naar doelgroepen, TOTAAL 2015 TOTAAL % 60% Centrum Scheveningen Haagse Hout Segbroek Laak Escamp Loosduinen Leidschenveen-Ypenburg 33% 74% 69% 68% 62% 59% 57% 51% jaar jaar jaar % 61% 63% 61% Lager opgeleiden Middelbaar opgeleiden Hoger opgeleiden 52% 56% 68% Gemiddeld hebben zes op de tien Haagse panelleden in de afgelopen 12 maanden een bezoek gebracht aan een cultureel festival in Den Haag. Hoger opgeleiden (68%) bezoeken vaker een festival dan lager (52%) en middelbaar opgeleiden (56%). Daarnaast blijkt dat bewoners van het Centrum (74%), Scheveningen (69%) en Haagse Hout (68%) vaker naar een festival gaan, terwijl bewoners van Loosduinen (51%) en Leidschenveen-Ypenburg (33%) dit juist veel minder vaak doen. 44

45 Net als in 2014 brachten zes op de tien respondenten een bezoek aan een cultureel festival in Den Haag. Ook toen deden respondenten uit het Centrum en Scheveningen dit vaker dan bewoners van Leidschenveen-Ypenburg. Dit jaar bezochten bewoners van Laak juist vaker een festival dan vorig jaar (38% in 2014, 59% in 2015). Het aandeel hoger opgeleiden dat een festival heeft bezocht, is afgenomen van 74% tot 68%, zij bezoeken echter nog steeds vaker een festival dan lager en middelbaar opgeleiden. Het aandeel lager opgeleide respondenten dat naar culturele festivals gaat, is wel gestegen (van 35% naar 52%). Bezoek aan Haagse festivals, Vormidable (2015) / Den Haag Sculptuur (2014) Parade Parkpop Haags Uit Festival / Embassy Festival / Museumnacht Jazz in de Gracht Life I Live (viering Koningsnacht) Festival Classique Movies that Matter Film Festival Milan Festival Haagse Popweek Crossing Border / Border Kitchen Todays Art Festival The Hague African Festival Holland India Festival Writers Unlimited (Winternachten) Dag in de Branding Cadance Festival Internationaal Kamermuziek Festival Den Haag Ander festival 30% 21% 18% 19% 17% 19% 20% 16% 14% 16% 13% 6% 6% 5% 5% 5% 5% 5% 4% 4% 3% 2% 4% 2% 2% 2% 3% 1% 2% 1% 1% 1% 2% 1% 2% 10% 5% 38% Vormidable, de beeldententoonstelling op het Lange Voorhout, is het meest bezochte festival in Den Haag (30%). Ook de Parade (21%), Parkpop (19%), het Haags Uit Festival (19%), Jazz in de Gracht (16%) en Life I Live (16%) zijn door een groter deel van de respondenten bezocht. Dit is vergelijkbaar met

46 Kwaliteit van Scholen Als wordt gevraagd om het onderwijs te beoordelen met een rapportcijfer dan krijgen zowel het primaire als het secundaire onderwijs een ruime voldoende. Het primair onderwijs krijgt een 7,7 voor het verzuimbeleid en een 7,6 voor het betrekken van ouders bij school, de veiligheid en de kwaliteit van het onderwijs. De aandacht voor de gezondheid van de kinderen scoort met een 7,3 net iets lager. De gemiddelde beoordeling van het secundair onderwijs is een fractie lager dan dat van het primaire onderwijs, maar nog altijd ruim voldoende: het verzuimbeleid, de veiligheid en de kwaliteit van het onderwijs krijgen een 7,6. Het betrekken van ouders bij school (6,8) en de aandacht voor de gezondheid van kinderen (6,7) scoren lager. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 46

47 Ouders, familie of belangenbehartigers van kinderen is gevraagd een oordeel te geven over de Haagse onderwijsinstellingen waar zij mee te maken hebben. Ingezoomd wordt op het primair (basis)onderwijs en het secundair (voortgezet) onderwijs. Het gaat daarbij onder andere om de kwaliteit van het onderwijs, het verzuimbeleid, de veiligheid op school, maar ook om het betrekken van ouders bij school en om de aandacht voor gezondheid. Primair (basis)onderwijs Rapportcijfer voor het basisonderwijs, in procenten, ,7 Verzuimbeleid 7,3 Betrekken ouders 7,6 7,4 Veiligheid op school 7,3 7,6 Kwaliteit onderwijs 7,3 7,6 Aandacht voor gezondheid van kinderen 7,3 7, Alle aspecten van de basisschool worden door de respondenten met een ruime voldoende beoordeeld. Het verzuimbeleid krijgt een 7,7 en het betrekken van ouders bij de school, de veiligheid en de kwaliteit van het onderwijs krijgen allemaal een 7,6. De aandacht voor de gezondheid van de kinderen scoort het laagst met een 7,3, maar nog steeds ruim voldoende. Vergeleken met 2014 zijn de ouders over alle aspecten positiever gestemd. 47

48 Secundair (voortgezet) onderwijs Rapportcijfer voor het voortgezet onderwijs, in procenten, Verzuimbeleid 7,1 7,6 Kwaliteit onderwijs 7,1 7,6 Veiligheid op school 7,0 7,6 Betrekken ouders 6,8 6,6 Aandacht voor gezondheid van kinderen 6,7 6, De rapportcijfers voor het voortgezet onderwijs zijn eveneens voldoende. Het hoogst scoren het verzuimbeleid, de kwaliteit van het onderwijs en de veiligheid. Zij krijgen allemaal gemiddeld een 7,6. Het betrekken van ouders bij school scoort met een 6,8 lager evenals de aandacht die er op het voortgezet onderwijs is voor de gezondheid van kinderen op school (6,7). Tussen de scholen verschilt het oordeel enigszins. Dalton, Sorghvliet, De Populier, en het Zandvlietcollege laten de hoogste scores zien, Aloysius de laagste. Ook over het secundaire onderwijs laten ouders zich veel positiever uit dan vorig jaar. Bij het voortgezet onderwijs worden veel minder toelichtingen gegeven. Bovendien zijn deze heel divers. 48

49 Integratie Twee op de drie Haagse panelleden zijn van mening dat in hun buurt veel mensen van Nederlandse en buitenlandse afkomst door elkaar wonen (63%). In Laak deelt iedereen deze mening (100%). Bewoners van Scheveningen (42%) en Loosduinen (35%) geven dit juist minder vaak aan. Gemiddeld vindt iets meer dan de helft van de respondenten (58%) dat buurtbewoners van verschillende afkomst goed met elkaar omgaan, 17% vindt dat dit niet het geval is. Circa een kwart van de panelleden geeft aan het christendom als geloofsovertuiging te hebben (27%). Twee derde rekent zichzelf niet tot een bepaalde geloofsovertuiging (66%), wat hoger is dan in 2014 (55%). Eén op de vijf Haagse panelleden is het afgelopen jaar wel eens uitgescholden of gediscrimineerd (21%). Dit is iets lager dan in Mensen worden vooral op straat uitgescholden (16%), met name vanwege afkomst (24%) en gedrag (21%). Ruim acht op de tien panelleden (84%) geven wel eens geld aan één of meer organisaties zoals het Rode Kruis, de Hartstichting en dergelijke. Dit aandeel is iets gestegen vergeleken met 2014 (78%). Bewoners zijn vooral lid van een ideële organisatie (45%), een bewonersvereniging (41%), een organisatie kunst en cultuur (41%) of sportvereniging (39%). Gemiddeld heeft één op de drie panelleden het afgelopen jaar activiteiten verricht om de buurt te verbeteren (35%), wat vergelijkbaar is met vorig jaar. Hoger opgeleiden (37%) en panelleden uit Centrum (39%), Loosduinen (39%) en Scheveningen (38%) hebben het afgelopen jaar meer dan gemiddeld activiteiten ondernomen om de buurt te verbeteren. Bewoners uit Laak (12%) en lager opgeleide bewoners (29%) juist minder. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 49

50 Bij dit onderdeel over integratie passeren uiteenlopende onderwerpen de revue. Het gaat daarbij onder andere om de omgang tussen verschillende bevolkingsgroepen in de buurt, geloofsovertuigingen, discriminatie en participatie. Thuis voelen in Den Haag Percentage Haagse panelleden dat zich thuis voelt in Den Haag Ja, heel erg 71% Ja, een beetje 22% Nee, niet erg 5% Nee, helemaal niet 2% Zeven op de tien (71%) Haagse panelleden geven aan zich heel erg thuis te voelen in Den Haag. Een klein deel voelt zich hier niet erg thuis (5%) of helemaal niet thuis (2%). Hoger opgeleiden (75%), Mediterrane allochtonen (60%) en bewoners uit Scheveningen (84%) voelen zich het meest thuis. Lager opgeleiden (5%) en bewoners uit Leidschenveen-Ypenburg (5%) en Escamp (4%) voelen zich het vaakst helemaal niet thuis. Bevolkingsgroepen in de Haagse samenleving Het door elkaar wonen van veel autochtonen en allochtonen in de buurt, Totaal 2015 Totaal % 67% 34% 30% Laak Escamp Centrum Leidschenveen-Ypenburg Segbroek Haagse Hout Scheveningen Loosduinen 62% 51% 48% 42% 35% 83% 82% 100% 34% 47% 48% 52% 64% 16% 17% Ja Nee Weet niet 50

51 Ongeveer twee op de drie Haagse panelleden zijn van mening dat in hun buurt veel mensen van Nederlandse en buitenlandse afkomst door elkaar wonen (63%). Respondenten uit Laak delen deze mening allemaal (100%). Respondenten uit Scheveningen (42%) en Loosduinen (35%) geven veel minder vaak aan dat autochtone en allochtone bewoners door elkaar wonen. Het goed met elkaar omgaan door buurtbewoners van verschillende afkomst, Totaal % 17% 26% Totaal % 17% 27% Leidschenveen-Ypenburg 71% 8% 20% Segbroek 65% 10% 25% Centrum 63% 20% 16% Scheveningen 61% 5% 34% Haagse Hout 58% 6% 36% Laak 46% 40% 13% Loosduinen 45% 10% 45% Escamp 42% 36% 21% Ja Nee Weet niet Gemiddeld geeft iets meer dan de helft van de respondenten aan dat buurtbewoners van verschillende afkomst goed met elkaar omgaan (58%), 17% vindt dat dit niet het geval is. Respondenten uit Leidschenveen-Ypenburg (71%) en Segbroek (65%) zijn het meest positief over de omgang met buurtbewoners. Respondenten uit Escamp zijn hierover het minst te spreken. Zo is 42% positief over de omgang tussen buurtbewoners, maar is aan de andere kant 36% negatief hierover. Laak kent het grootste aandeel mensen dat het meest negatief is over de omgang met buurtbewoners (40%). 51

52 Geloofsovertuiging Percentage Haagse panelleden met een geloofsovertuiging, % Christendom 29% 2% Islam 5% 2% Hindoeïsme 5% 1% Jodendom 0% 0% Boeddhisme 1% 1% Overig 2% Geen geloofsovertuiging 55% 2% Geen antwoord 4% % Ruim een kwart van de Haagse panelleden (27%) rekent zichzelf tot het christendom. Het aandeel respondenten dat aangeeft tot de Islam (2%) of het Hindoeïsme (2%) te behoren, is beperkt. Twee derde van de respondenten heeft geen geloofsovertuiging (66%). Dit aandeel ligt hoger dan in 2014 (55%). Geloofsovertuiging naar verschillende doelgroepen Nederlands 27% 69% Mediterraans 26% 19% 49% 6% Overig 19% 44% 13% 22% Christendom Islam Hindoeïsme Jodendom Boeddhisme Anders Geen geloof Geen antwoord Autochtone panelleden geven vaker aan geen geloofsovertuiging te hebben (69%). Mediterranen zijn vaker dan gemiddeld Moslim (19%). 52

53 Discriminatie Aandeel Haagse panelleden dat het afgelopen jaar wel eens is uitgescholden of gediscrimineerd, Nee 74% 79% Ja, gewoon op straat 16% 16% Ja, door buurtbewoners 4% 4% Ja, in een openbare gelegenheid 2% 7% Ja, op mijn werkplek Ja, op het sportveld 2% 1% 5% Ja, door de politie 0% Weet niet/ geen antwoord 0% 2% Vier op de vijf respondenten geven aan het afgelopen jaar niet te zijn uitgescholden of gediscrimineerd (79%), één op de vijf respondenten wel. Meestal vond dit op straat plaats (16%) en door buurtbewoners (4%). Mediterrane respondenten (9%) zijn het afgelopen jaar vaker uitgescholden of gediscrimineerd op de werkplek (9%) en in een openbare gelegenheid (8%) dan autochtone respondenten (resp. 2% en 1%). 53

54 Redenen waarom Haagse panelleden zijn uitgescholden of gediscrimineerd, , in procenten van hen die dit wel eens is overkomen Afkomst Gedrag Geslacht Leeftijd Seksuele gerichtheid Godsdienst Kleding Handicap Geen Weet niet/ geen antwoord Anders 24% 37% 21% 17% 13% 13% 10% 8% 7% 10% 6% 9% 2% 5% 2% 3% 8% 5% 12% 8% 17% 18% Respondenten zijn vooral gediscrimineerd of uitgescholden vanwege hun afkomst (24%). Gedrag (21%), geslacht (13%) en leeftijd (10%) worden ook meerdere keren genoemd als reden. Afkomst speelt een minder belangrijke rol dan in 2014 (37%). Aandeel Haagse panelleden dat een melding bij Bureau Discriminatiezaken heeft gemaakt wanneer zij zijn uitgescholden of gediscrimineerd Ja 0% Nee 96% Geen antwoord 4% Geen enkel panellid heeft ooit een melding doorgegeven aan Bureau Discriminatiezaken wanneer zij zijn uitgescholden of gediscrimineerd. Een klein deel heeft geen antwoord gegeven op deze vraag (4%). 54

55 Aandeel Haagse panelleden dat het afgelopen jaar wel eens de toegang is geweigerd bij een uitgaansgelegenheid naar doelgroep, Totaal 1% Totaal 3% Autochtonen Mediterranen Overig 1% 1% 3% 3% 12% Van alle panelleden is 1% het afgelopen jaar wel eens de toegang geweigerd bij een uitgaansgelegenheid. Dit betrof meestal een café (71%) of discotheek (53%). Autochtonen zijn nauwelijks geweigerd bij een uitgaansgelegenheid. Betrokkenheid bij de samenleving Lidmaatschap van verschillende organisaties, Donateur Lid ideële organisatie Lid bewonersvereniging Lid organisatie kunst en cultuur Lid sportvereniging Lid vakbond of beroepsorganisatie Vrijwilliger op een school Lid kerkelijke organisatie Lid politieke partij Lid van een specifieke allochtone organisatie 1% 3% 23% 23% 20% 17% 13% 17% 12% 13% 45% 38% 41% 39% 41% 36% 39% 37% 84% 78% 11% Geen deelname, lidmaatschap of donateurschap 7%

56 Ruim acht op de tien panelleden (84%) hebben wel eens geld gegeven aan één of meer organisaties zoals het Rode Kruis, de Hartstichting en dergelijke. Mensen uit Leidschenveen-Ypenburg (95%) en hoger opgeleiden (87%) zijn vaker donateur dan mensen uit Laak (71%) en lager opgeleiden (73%). Bijna de helft van de panelleden is lid van een ideële organisatie (45%), een bewonersvereniging (41%), een organisatie op het gebied van kunst en cultuur (41%) of sportvereniging (39%). Van de panelleden is 1% is lid van een specifieke allochtone organisatie. Bijna een kwart is lid van een vakbond of beroepsorganisatie (23%) en een vijfde (20%) is vrijwilliger op een school. Betrokkenheid bij de buurt Aandeel Haagse panelleden, dat het afgelopen jaar activiteiten heeft ondernomen om de buurt te verbeteren, Centrum Loosduinen Scheveningen Escamp Haagse Hout Segbroek Leidschenveen-Ypenburg Laak 12% 39% 38% 39% 31% 38% 35% 36% 36% 35% 27% 34% 34% 32% 35% 23% Totaal 35% 34% Gemiddeld heeft één op de drie respondenten het afgelopen jaar activiteiten verricht om de buurt te verbeteren (35%). Panelleden uit Centrum (39%), Loosduinen (39%) en Scheveningen (38%) en hoger opgeleiden (37%) hebben het afgelopen jaar vaker dan gemiddeld activiteiten ondernomen om de buurt te verbeteren. Bewoners uit Laak (12%) en lager opgeleide bewoners (29%) hebben dit afgelopen jaar minder vaak gedaan. 56

57 Emancipatie Bijna alle Haagse panelleden hebben er geen moeite mee als hun kind les krijgt van een homoseksuele docent (95%). Negen op de tien panelleden zijn van mening dat homoseksuele mannen en lesbische vrouwen hun leven moeten kunnen leiden zoals zij dat willen (93%), het homohuwelijk niet afgeschaft moet worden (90%) en vinden het aanvaardbaar als hun kind zou gaan samenwonen met een partner van hetzelfde geslacht (86%). Met de uitspraak homoseksuele paren moeten dezelfde rechten hebben als heteroseksuele paren bij het adopteren van kinderen is drie kwart van de panelleden het eens (73%). Eén op de vier panelleden vindt het aanstootgevend als twee mannen in het openbaar zoenen (25%). Minder aanstootgevend vinden zij dit voor twee vrouwen (18%). Het minste moeite hebben zij met een man en een vrouw die in het openbaar zoenen (14%). Van de panelleden heeft 13% er meer moeite mee als zij twee mannen hand in hand zien lopen, dan wanneer zij een man en vrouw hand in hand zien lopen. Eén op de tien Haagse panelleden geeft aan seks tussen twee homoseksuele mannen (10%) walgelijk te vinden, bij twee lesbische vrouwen vindt 6% dit walgelijk. Minder dan één op de tien Haagse panelleden denkt dat biseksuelen er nog niet uit zijn wat hun seksuele voorkeur is (7%) en dat zij niet in staat zijn om monogame relaties te hebben (7%). Vriendschap met biseksuelen vindt het merendeel geen probleem (86%). Van de panelleden voelt 3% zich niet op zijn of haar gemak bij een biseksuele persoon van het eigen geslacht of een persoon met een seksuele voorkeur voor het eigen geslacht. Circa één op de tien Haagse panelleden vindt dat er iets mis is met mensen die zich geen man of vrouw voelen (12%). Van de panelleden zou 1-2% de vriendschap verbreken als een goede vriend of vriendin van geslacht wil veranderen en 6% geeft aan liever niet om te gaan met mensen van wie het geslacht onduidelijk is. Meer dan één op de drie Haagse panelleden vindt het belangrijk om te weten of iemand man of vrouw is als hij of zij iemand ontmoet (35%). Een operatie vindt drie kwart een goed idee als iemand goed heeft nagedacht over een geslachtsverandering (75%). Eén kwart van de panelleden vindt dat mensen deze operaties zelf zouden moeten betalen (28%). Een groter aandeel (43%) vindt dit niet nodig. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 57

58 Emancipatie vormt het onderwerp van dit onderdeel. Hierin komen uiteenlopende onderwerpen aan de orde die betrekking hebben op de positie van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders (LHBT s). De gemeente wil graag weten hoe over deze groepen in Den Haag wordt gedacht. Rechten van lesbische vrouwen en homoseksuele mannen Mate waarin panelleden het eens zijn met opvattingen over rechten van homoseksuelen Homoseksuelen moeten leven leiden zoals gewenst 73% 20% Homohuwelijk dient te worden afgeschaft 5% 19% 71% Zelfde adoptierechten voor homoseksuelen 53% 20% 13% 6% 7% Onaanvaardbaar als kind samenwoont met hetzelfde geslacht 6% 24% 62% Helemaal eens Eens Niet eens, niet oneens Oneens Helemaal oneens Negen op de tien Haagse panelleden vinden dat homoseksuele mannen en lesbische vrouwen hun leven moeten kunnen leiden zoals zij dat willen (93%) en zijn tevens van mening dat het homohuwelijk niet dient te worden afgeschaft (90%). De adoptierechten hoeven van drie kwart van de panelleden niet anders te zijn voor homoseksuele paren, 13% vindt van wel. Van de Haagse panelleden vindt 7% het onaanvaardbaar als hun kind zou gaan samenwonen met een vaste partner van hetzelfde geslacht, 86% vindt van niet. Lager opgeleiden tonen bij al deze stellingen een lagere tolerantie dan gemiddeld. Seks tussen homoseksuelen Mate waarin panelleden het eens zijn met opvattingen over seks tussen homoseksuelen Seks tussen twee lesbische vrouwen is walgelijk Seks tussen twee homoseksuele mannen is walgelijk 9% 22% 6% 11% 21% 64% 59% Helemaal eens Eens Niet eens, niet oneens Oneens Helemaal oneens Van de Haagse panelleden vindt 6% seks tussen twee lesbische vrouwen walgelijk, 86% heeft hier geen moeite mee. Seks tussen twee homoseksuele mannen vindt een iets groter aandeel walgelijk (10%), 80% vindt dit niet. Lager opgeleiden hebben meer dan gemiddeld moeite met seks tussen vrouwen en allochtonen hebben meer moeite met seks tussen mannen. 58

59 Het tonen van affectie in het openbaar Mate waarin panelleden het eens zijn met opvattingen over het tonen van affectie in het openbaar door homoseksuelen Zoenende mannen aanstootgevend 20% 19% 25% 31% Zoenende vrouwen aanstootgevend 15% 19% 28% 36% Zoenende hetero's aanstootgevend 12% 20% 30% 37% Meer moeite met twee mannen hand in hand 9% 12% Helemaal eens Eens Niet eens, niet oneens Oneens Helemaal oneens 23% 53% Eén op de vier Haagse panelleden vindt het aanstootgevend als twee mannen in het openbaar zoenen (25%). Ruim de helft (56%) heeft hier geen moeite mee. Met twee zoenende vrouwen hebben panelleden iets minder moeite (18%). De minste moeite hebben panelleden met een man en vrouw die zoenen (14%). Van de panelleden heeft 13% er meer moeite mee als zij twee mannen hand in hand zien lopen dan wanneer zij een man en vrouw hand in hand zien lopen. Lager opgeleiden en allochtonen hebben vaker moeite met de uitingen van affectie in het openbaar. Stereotype opvattingen over homoseksuele mannen Mate waarin panelleden het eens zijn met opvattingen over de mannelijkheid van homoseksuele mannen Homoseksuele mannen zijn geen echte mannen 6% 21% 70% Helemaal eens Eens Niet eens, niet oneens Oneens Helemaal oneens Van de Haagse panelleden vindt 4% dat homoseksuele mannen eigenlijk geen echte mannen zijn. Negen op de tien panelleden zijn het hier niet mee eens (91%). 59

60 Homoseksuele docenten Mate waarin panelleden het eens zijn met opvattingen over homoseksuele docenten Probleem als kind les krijgt van homoseksuele docent 25% 70% Helemaal eens Eens Niet eens, niet oneens Oneens Helemaal oneens Van de Haagse panelleden zou 2% het een probleem vinden als zijn of haar kind op school les krijgt van een homoseksuele leraar of lerares, 95% vindt dit geen probleem. Biseksualiteit Mate waarin panelleden het eens zijn met opvattingen over seksuele voorkeur en relaties van biseksuelen. Biseksuelen weten niet wat hun seksuele voorkeur is 5% 17% 28% 47% Biseksuelen hebben geen monogame relaties 6% 16% 26% 51% Helemaal eens Eens Niet eens, niet oneens Oneens Helemaal oneens Van de panelleden denkt 7% dat biseksuelen er nog niet uit zijn wat hun seksuele voorkeur is en dat biseksuelen niet in staat zijn om monogame relaties te hebben. Drie kwart van de Haagse panelleden is het niet eens met deze stellingen. Lager opgeleiden (13%) en overige allochtonen (20%) denken vaker dat biseksuelen niet weten wat hun seksuele voorkeur is. Omgang met biseksuelen Mate waarin panelleden het eens zijn met opvattingen over de omgang met biseksuelen Bevriend kunnen zijn met biseksueel van eigen geslacht 48% 38% 6% 5% Niet op gemak bij biseksueel van eigen geslacht 9% 28% 60% Niet op gemak bij mensen met seksuele voorkeur voor eigen geslacht 8% 29% Helemaal eens Eens Niet eens, niet oneens Oneens Helemaal oneens 60% 60

61 Bijna 9 op de 10 Haagse panelleden zou bevriend kunnen zijn met een biseksuele persoon van zijn of haar eigen geslacht (86%). Van de Haagse panelleden geeft 3% aan zich ongemakkelijk te voelen bij een biseksuele persoon van het eigen geslacht, voor 88% is dit niet het geval. Tevens geeft 3% van de Haagse panelleden aan zich ongemakkelijk te voelen bij mensen met een seksuele voorkeur voor het eigen geslacht, voor 89% is dit geen probleem. Met name 16 tot 30-jarigen hebben minder moeite met de omgang met biseksuelen. Transgender Mate waarin panelleden het eens zijn met opvattingen over transgenders Er is iets mis met mensen die zich geen man of vrouw voelen 10% 14% 27% 46% Helemaal eens Eens Niet eens, niet oneens Oneens Helemaal oneens Circa één op de 10 panelleden (12%) is van mening dat er iets mis is met mensen die zich geen man of vrouw voelen, vooral 16 tot 30-jarigen (23%) en overige allochtonen (37%) zijn deze mening toegedaan. Drie kwart van de panelleden vindt niet dat er iets mis is met hen (73%). Omgang met transgender Mate waarin panelleden het eens zijn met opvattingen over de omgang met transgenders Verbreken vriendschap als vriendin man wil worden 9% 32% 57% Verbreken vriendschap als vriend vrouw wil worden 8% 32% 58% Liever geen omgang met mensen waarvan het geslacht onbekend is 12% 33% 50% Bij ontmoeting is het belangrijk om geslacht van iemand te weten 10% 25% 20% 22% 23% Helemaal eens Eens Niet eens, niet oneens Oneens Helemaal oneens Van de Haagse panelleden zou slechts een heel klein deel de vriendschap verbreken als blijkt dat een goede vriend (2%) of vriendin (1%) zijn/haar lichaam wil laten aanpassen naar het andere geslacht. Van de panelleden geeft 6% aan liever niet om te gaan met mensen van wie het geslacht onduidelijk is. Overige allochtonen (20%) geven vaker aan hier liever niet mee om te gaan. Eén op de drie Haagse panelleden vindt het belangrijk om het geslacht van iemand te weten bij ontmoeting (35%), vooral allochtonen (Mediterraan 40%, overig 47%). 61

62 Operatie van transgender Mate waarin panelleden het eens zijn met opvattingen over operaties van transgender Operatie is een goed idee als er goed over na is gedacht 33% 42% 17% Deze operaties moeten mensen zelf betalen 13% 15% 29% 23% 20% Helemaal eens Eens Niet eens, niet oneens Oneens Helemaal oneens Drie op de vier Haagse panelleden zijn van mening dat wanneer iemand goed heeft nagedacht over geslachtsverandering, een operatie een goed idee is (75%), 8% vindt van niet. Meer dan één op de vier Haagse panelleden is van mening dat mensen operaties om van geslacht te veranderen zelf maar moeten betalen (28%), 43% vindt van niet. Allochtonen zijn minder tolerant ten opzichte van de geslachtsverandering en financiering hiervan. 62

63 Financiële Situatie Een derde van de ondervraagde Hagenaars in het Stadspanel (32%) vindt dat de financiële situatie van het huishouden er het afgelopen jaar op achteruit is gegaan. Dit percentage is ongeveer twee keer zo groot als het aandeel dat vindt dat de situatie is verbeterd (17%). Dit aandeel is groter dan vorig jaar (12%). Lagere inkomensgroepen, jongere huishoudens en ouderen hebben vaker dan gemiddeld te maken met verslechtering van de financiële situatie van het huishouden. In de hoogste inkomensgroep is het aandeel dat een verbetering heeft doorgemaakt (30%) groter dan het aandeel met een verslechtering (20%). Drie op de tien respondenten (31%) moeten vanwege de financiële situatie wel eens bezuinigen op primaire levensbehoeften. Dit is een iets grotere groep respondenten dan vorig jaar (29%). Het moeten bezuinigen komt bij lager en middelbaar opgeleiden vaker voor dan bij hoger opgeleiden. Vooral in de laagste inkomensgroepen komt het veel vaker dan gemiddeld voor dat men moet bezuinigen (72% tot 77%). Eén op de zeven respondenten (16%) heeft schulden. Ook dit aandeel is licht gestegen vergeleken met 2014 (14%). Vooral in de laagste inkomensgroep is het percentage met schulden veel groter (46%) dan gemiddeld. De meeste schulden heeft men bij de belastingdienst en bij zorgverzekeraars. Van de bewoners met schulden heeft 15% hiervoor hulp gezocht. In de meeste gevallen wendt men zich dan tot schuldhulpverlening van de gemeente Den Haag. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 63

64 Om de financiële situatie van Hagenaars in kaart te brengen is de bewoners in het Stadspanel gevraagd hoe de financiële situatie zich het afgelopen jaar heeft ontwikkeld, of men in het dagelijkse huishouden rekening moet houden met uitgaven en of men schulden heeft. Ontwikkeling van de financiële situatie Ontwikkeling van de financiële situatie van de ondervraagde huishoudens het afgelopen jaar, naar inkomen, tot 950 7% 55% % % 15% 37% 32% meer dan % 20% 2015 Totaal 2014 Totaal 12% 17% 32% 39% verbeterd verslechterd geen antwoord Circa eén op de drie ondervraagde Hagenaars (32%) geeft aan dat de financiële situatie van hun huishouden het afgelopen jaar is verslechterd. Dit percentage is bijna twee keer zo groot als het aandeel dat vindt dat de financiële situatie is verbeterd (17%). Dit aandeel is groter dan vorig jaar (12%). Bij de helft is de situatie gelijk gebleven. In de laagste twee inkomensgroepen is het aandeel waarbij de situatie verslechterd is groter dan gemiddeld (45% tot 55%) en het aandeel waarbij de situatie verbeterd is kleiner dan gemiddeld (3% tot 7%). De inkomensgroep laat een gemiddeld beeld zien. Met de hoogste inkomensgroep gaat het op financieel gebied duidelijk beter; bij drie op de tien is de financiële situatie verbeterd en bij twee op de tien is de financiële situatie verslechterd. Lager opgeleiden hebben meer dan gemiddeld te maken met een achteruitgang van de financiële situatie (40%), bij hoger opgeleiden is de situatie juist vaker verbeterd (24%). Ook is de financiële situatie van 65-plussers vaker dan gemiddeld achteruit gegaan (48%) en die van jongere huishoudens juist vaker verbeterd (38%). Haagse Hout en het centrum huisvesten in vergelijking met de andere stadsdelen iets meer huishoudens, waar de financiële situatie zich gunstig heeft ontwikkeld (27% en 25%). In Leischenveen-Ypenburg is het percentage huishoudens met een negatieve financiële ontwikkeling het hoogst (60%). 64

65 Verbetering van de financiële situatie van de ondervraagde huishoudens het afgelopen jaar, naar inkomen, tot 950 7% % 6% % 13% meer dan % 15% 22% 30% totaal 12% 17% Respondenten lijken dit jaar vaker te vinden dat hun financiële situatie verbeterd is ten opzichte van het jaar ervoor dan in Van de respondenten geeft 17% dat de financiële situatie is verbeterd vergeleken met 12% in Verslechtering van de financiële situatie van de ondervraagde huishoudens het afgelopen jaar, naar inkomen, tot % 58% % 50% % 61% % 44% meer dan % 20% totaal 32% 39% Ondervraagde Hagenaars lijken ook minder vaak te vinden dat hun financiële situatie is verslechterd ten opzichte van het jaar ervoor dan in Van de respondenten geeft 32% aan dat de financiële situatie verslechterd is, vergeleken met 39% in

66 Bezuinigen Percentage van de respondenten dat wel eens moet bezuinigen op eten, kleding e.d., tot meer dan 3100 totaal 10% 12% 43% 41% 26% 23% 31% 29% % 72% 67% 77% Drie op de tien respondenten (31%) geven aan door geldgebrek wel eens te bezuinigen op eten, kleding e.d. of door het later betalen van facturen. Dit percentage is iets groter dan in 2014 (29%). Er doet zich een significant verschil voor als wordt gekeken naar de inkomens. In de laagste twee inkomensgroepen moet een veel groter aandeel dan gemiddeld wel eens bezuinigen. Voor de respondenten uit de inkomensgroep is dit percentage het hoogst (77%) en ook flink gestegen vergeleken met vorig jaar (58%). De hogere inkomensgroepen hoeven minder vaak dan gemiddeld te bezuinigen (10% tot 26%). Jongeren tot 30 jaar moeten vaker dan gemiddeld bezuinigen (40%), voor ouderen is de noodzaak juist minder groot (17%). Ook is er een duidelijk verschil tussen lager en middelbaar opgeleiden (37% en 39%) en hoger opgeleiden (24%). Schulden Percentage van de respondenten dat schulden heeft, tot meer dan 3100 totaal 7% 9% 9% 27% 17% 17% 13% 12% 16% 14% % 54% 66

67 Ruim één op de zeven respondenten (16%) heeft schulden, afgezien van hypotheeklasten of betalingsachterstanden die op korte termijn in te lopen zijn. Dit percentage is iets hoger dan vorig jaar (14%). Vooral respondenten in de laagste inkomensgroep hebben vaker dan gemiddeld schulden (46%). Ook in de inkomensgroep is het percentage respondenten met schulden hoger dan gemiddeld (27%) en gestegen ten opzichte van vorig jaar (17%). Huishoudens met een hoger inkomen hebben minder vaak dan gemiddeld schulden (9-12%). Onder jongeren tot 30 jaar is het aandeel met schulden groter dan gemiddeld (29%). Instellingen waar men schulden heeft, in procenten van de ondervraagde bewoners met schulden Belastingdienst Zorgverzekeraar 25% 23% Woningbouwvereniging (huurachterstand) Postorderbedrijf Eenergieleverancier (gas, licht en water) (Mobiele) telefoonprovider Sociale dienst Hypotheekverstrekker (achterstand betalingsverplichting) Bij een andere instelling 13% 10% 8% 8% 4% 3% 75% Een kwart van de respondenten met schulden, heeft een schuld bij de Belastingdienst (25%) en/ of de Zorgverzekeraar (23%). Omgerekend is dat 4% van alle respondenten. Bij 8% tot 13% van de mensen met schulden gaat het (ook) om schulden bij de woningbouwvereniging, een postorderbedrijf, de energieleverancier of de telefoonprovider. Een groot aandeel heeft elders schulden. Waar is niet bekend. Een beperkt percentage (15%) van alle ondervraagde Hagenaars met schulden heeft in verband met schulden of betalingsachterstanden hulp gezocht bij hulpverlenende instanties. Daarbij is Den Haag op Maat (voorheen de Kredietbank) het meest genoemd (12%), gevolgd door dienst SZW (10%) en Maatschappelijk werk (4%). 67

68 Trendvragen Trendverloop financiële situatie van Haagse huishoudens* (Financiële indicator **) * Trendcijfer = % verbetering- % verslechtering ** Verschil 2014 ten opzichte van eerdere jaren is indicatief (gewijzigde meetmethode) De financiële situatie aan de hand van drie trendvragen, naar demografisch profiel Indicator voor de ontwikkeling van de eigen financiële situatie, Trendcijfer Financiële ontwikkeling huishouden Percentage Hagenaars dat wel eens moet bezuinigen Percentage Hagenaars met schulden Indicator voor Den Haag: % 31% 14% 16% Inkomen < % 72% 54% 46% % 77% 17% 27% % 43% 13% 17% % 26% 9% 9% > % 10% 7% 12% Opleidingsniveau Lager % 37% 20% 12% Middelbaar % 39% 16% 17% Hoger % 24% 10% 16% * Trendcijfer = % verbetering- % verslechtering ** Verschil 2015 ten opzichte van

69 Financiële Dienstverlening De meeste ondervraagde Hagenaars (77%) uit het Stadspanel weten dat het mogelijk is om de aanslag voor de gemeentebelastingen gespreid te voldoen over twaalf termijnen, via automatische incasso. Dit aandeel is iets kleiner dan vorig jaar. De helft van de respondenten maakt ook gebruik van deze regeling. Een kwart kent de regeling wel, maar maakt er geen gebruik van, veelal omdat men het geen probleem vindt om het bedrag in één keer over te maken (of dat zelfs liever doet), controle wil hebben over de uitgaven of weerstand heeft tegen automatische incasso s. De laagste inkomens maken, net als vorig jaar, het minst gebruik van de automatische incasso. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 69

70 De gemeente Den Haag biedt de mogelijkheid om de aanslag voor gemeentelijke belastingen in twaalf maandelijkse termijnen te betalen via automatische incasso. De bewoners is gevraagd of men van deze mogelijkheid op de hoogte is en of men er ook gebruik van maakt. Gebruik van automatische incasso voor Gemeentebelastingen Bekendheid met en gebruik van de automatische incasso voor gemeentebelastingen, in procenten, Tot % 28% 43% % 42% 18% % 12% 26% % 23% 22% Meer dan % 28% 18% 2015 totaal 51% 25% 23% 2014 totaal 54% 27% 19% Maakt er ook gebruik van Kent het wel, gebruikt het niet Kent het niet Drie kwart van de respondenten is bekend met de mogelijkheid om de gemeentebelastingen te voldoen met een automatische incasso. Dit aandeel is iets kleiner dan vorig jaar (81%). De helft maakt hier ook gebruik van, een kwart kent de mogelijkheid wel, maar maakt er geen gebruik van. Onder de laagste inkomensgroepen is het gebruik van de automatische incasso onder het gemiddelde (28% en 40%). Ook zijn in de laagste inkomensgroep veel mensen er niet mee bekend (43%). De respondenten uit inkomensgroep maken vaker dan gemiddeld gebruik van de automatische incasso (62%). Hoger opgeleiden maken minder vaak gebruik van automatische incasso (45%) en zijn er ook iets minder mee bekend (26%). Ook jongeren zijn minder dan gemiddeld op de hoogte van de mogelijkheid van een automatische incasso (52%). De respondenten die de mogelijkheid van automatische incasso wel kennen, maar er geen gebruik van maken, geven hiervoor veelal als reden dat gespreide betaling niet nodig is of omdat men het gemakkelijker of prettiger vindt om in één keer van het bedrag af te zijn. 70

71 Gebruik automatische incasso voor gemeentebelastingen, in procenten, Tot % % % Meer dan 3100 Totaal 51% 56% 54% Het gebruik van de automatische incasso voor gemeentebelastingen is voor bijna alle inkomensgroepen afgenomen ten opzichte van vorig jaar. Alleen de hoogste inkomensgroep maakt nu (54%) vaker gebruik van deze dienstverlening dan vorig jaar (45%). 71

72 Speelvoorzieningen Van de ondervraagde Haagse ouders heeft een ruime meerderheid (80%) kinderen die minstens twee keer per week buitenspelen. Vorig jaar lag dit aandeel iets lager (76%). Jongere kinderen spelen veel vaker buiten dan oudere kinderen. Het aantal mogelijkheden om buiten te spelen wordt door de bewoners beoordeeld met een 6,3. In 2014 was men met een 6,7 positiever gestemd hierover. Ook de beoordeling van de meest bezochte speelplaats in de eigen buurt is minder positief dan vorig jaar. Dit cijfer is afgenomen van een 6,9 in 2014 naar een 6,7 in Het oordeel over het onderhoud aan de meest bezochte speelvoorziening is vergelijkbaar met vorig jaar. Ook dit jaar wordt het onderhoud door driekwart van de respondenten als goed (34%) of voldoende (42%) bestempeld. In 2015 is een kwart (24%) van de Hagenaren met kinderen bereid om te participeren in het ontwikkelen en beheren van een speelvoorziening in de eigen buurt. De bereidheid tot meehelpen is ten opzichte van 2014 toegenomen, toen wilde namelijk 18% de handen uit de mouwen te steken. De helft van de ouders zou misschien willen meehelpen, de overige 25% wil dit zeker niet. De belangrijkste reden om wel of niet mee te werken is de factor tijd. Bovendien vindt één op de vijf respondenten dat het ontwikkelen en het beheer van speelplekken een taak is van de gemeente. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 72

73 De gemeente Den Haag wil graag achterhalen in hoeverre de huidige speelvoorzieningen aan de vraag van ouders voldoen. Daarom is aan de bewoners met kinderen tot en met 18 jaar gevraagd wat men vindt van de hoeveelheid speelvoorzieningen in hun buurt. Ook is gevraagd naar het oordeel over de speelplekken en het onderhoud daarvan. In het kader van de participatiemaatschappij is tevens gekeken of men bereid zou zijn mee te helpen aan de ontwikkeling en/of het beheer van speelvoorzieningen. Huishoudens met kinderen De vragen over de speelplekken zijn voorgelegd aan de Hagenaars in het Stadspanel met één of meer kinderen tot en met 18 jaar. Het gaat om ongeveer een derde van de respondenten. Dit is een toename ten opzichte van vorig jaar; toen had ongeveer een kwart van de respondenten kinderen in die leeftijd. Circa één op de vijf heeft kinderen van 0 t/m 6 jaar (18%), een vergelijkbaar aandeel heeft (ook) kinderen van 7 t/m 12 jaar (18%) en circa één op de tien heeft (ook) kinderen van 13 t/m 18 jaar (12%). Intensiteit waarmee kinderen buiten spelen, in procenten van Hagenaars met kinderen % 23% 7% 11% % 27% 7% 13% Meer dan 3 keer in de week 2 á 3 keer in de week 1 keer per week 2 á 3 keer per maand Vrijwel nooit Bij vier van de vijf (80%) ouders spelen kinderen regelmatig (minstens twee keer per week) buiten. Dit is een lichte stijging ten opzichte van vorig jaar (76%). Bij 57% van de respondenten spelen de kinderen meer dan drie keer per week buiten en bij 23% twee tot drie keer per week. De kinderen van de overige respondenten (20%) spelen gemiddeld maximaal één keer per week buiten. Van ongeveer één op de tien ouders (11%) spelen de kinderen vrijwel nooit buiten, wat vergelijkbaar is met de vorige meting (13%). Er is, net als vorig jaar, een verschil als wordt gekeken naar de leeftijd van de kinderen: van de ouders met kinderen tot en met 12 jaar speelt 87% tot 91% van de kinderen minstens twee keer per week buiten. Bij kinderen van 13 jaar en ouder ligt dit aandeel lager (circa 70%). Van de ouders met kinderen van 13 tot en met 18 jaar speelt één op de vijf kinderen nooit (meer) buiten (ter vergelijking: voor kinderen van 7 t/m 12 jaar is dit 6%). 73

74 Oordeel over de speelplekken Rapportcijfer voor het aantal mogelijkheden om buiten te spelen in de buurt en voor de meest bezochte speelplek, in procenten van de respondenten met kinderen Aantal mogelijkheden om buiten te spelen Meest bezochte speelplek 6,3 6,7 6,7 6, De ondervraagde bewoners waarderen het aantal mogelijkheden om buiten te spelen gemiddeld met een voldoende (6,3). Het aantal speelmogelijkheden scoort minder goed dan vorig jaar, toen bedroeg het gemiddelde cijfer namelijk een 6,7. Het rapportcijfer voor de meest bezochte speelplek in de eigen buurt komt iets hoger uit, gemiddeld op een 6,7. Vorig jaar werd ook deze beter beoordeeld, namelijk met een 6,9. Oordeel over het onderhoud aan de meest bezochte speelvoorziening in de eigen buurt, in procenten van respondenten met kinderen % 42% 14% 9% % 44% 16% 6% Goed Voldoende Matig Slecht Het oordeel over het onderhoud aan de meest bezochte speelvoorziening in de eigen buurt is vergelijkbaar met vorig jaar. Ook dit jaar beoordeelt ruim driekwart van de ondervraagde Haagse ouders het onderhoud als goed (35%) of voldoende (42%). Bijna een kwart vindt het onderhoud matig (14%) tot slecht (9%). Vergeleken met vorig jaar is het oordeel hierover niet echt veranderd. Participatie van ouders Bereidheid om mee te helpen aan het ontwikkelen van en het beheren van een speelvoorziening in de eigen buurt, in procenten van respondenten met kinderen % 50% 25% % 55% 28% Ja Misschien Nee 74

75 De bereidheid om te participeren in de ontwikkeling en het beheer van een speelvoorziening in de eigen buurt is ten opzichte van vorig jaar toegenomen. Waar vorig jaar bijna één op de vijf (18%) ouders zeker bereid was om mee te helpen, betreft dit in 2015 bijna een kwart van de respondenten. De helft (50%) is hier misschien toe bereid en een kwart van de ouders wil dit zeker niet. Redenen die bepalen of ouders bereid zijn om vrijwillig mee te helpen aan de ontwikkeling en het beheer van een speelvoorziening, in procenten van ouders die misschien willen meehelpen Tijd Moet bij mij/mijn kinderen passen Gemeente moet de buurt erbij betrekken Gemeente moet meer speelgelegenheid bieden Anders 31% 22% 14% 6% 3% 13% 11% 7% 42% 52% Ouders die twijfelen of zij wel of niet mee willen helpen, lieten dit zowel in 2015 als in 2014 vooral afhangen van de tijd die zij daarmee kwijt zijn. De mate waarin men het belangrijk vindt dat de speelvoorziening bij hun kinderen past, is van grotere waarde dan vorig jaar (31% t.o.v. 22%). Verder vindt men het dit jaar belangrijker dat de gemeente de buurt betrekt bij de ontwikkeling en het beheer van speelvoorzieningen. Men is daarentegen juist minder vaak van mening dat de gemeente meer speelgelegenheid moet bieden (3% van de respondenten). Redenen waarom men niet bereid is om mee te helpen aan het ontwikkelen van en/of beheren van een speelvoorziening in de eigen buurt, in procenten van ouders die hier niet toe bereid zijn Geen tijd Is een taak van de gemeente Mijn kinderen zijn hier te oud voor Ben ik fysiek niet toe in staat Anders 32% 22% 13% 18% 24% 3% 8% 11% 22% 46% Hierop aansluitend is het gebrek aan tijd ook de belangrijkste reden voor ouders om níet mee te willen helpen (46%), gevolgd door de reden dat men dit een taak van de gemeente vindt (22%). Het aantal respondenten dat deze mening heeft, is flink toegenomen ten opzichte van vorig jaar. In dat jaar vond namelijk slechts 13% dat de ontwikkeling en beheer van speelvoorzieningen voornamelijk een taak is van de gemeente. Circa 22% doet niet mee omdat de kinderen daar simpelweg te oud voor zijn. De overige 14% van de respondenten is hier fysiek niet toe in staat (3%) of heeft een overige reden naar voren gebracht om niet mee te helpen. 75

76 Centrum voor Jeugd en Gezin Drie op de tien respondenten met kinderen in de leeftijd van 0 tot 23 jaar hadden het afgelopen jaar vragen over opgroeien of opvoeden van (hun) kinderen. Dit zijn minder huishoudens dan in Respondenten met vragen op dit gebied wenden zich vooral tot het eigen sociale netwerk (60%) of de huisarts (51%). Daarnaast wordt vaak een beroep gedaan op het consultatiebureau (34%), school (34%), maar ook internetsites (10% cjgdenhaag.nl en 28% andere sites) en het Centrum voor Jeugd en Gezin (21%). Men wendt zich vaker tot de huisarts voor informatie en minder vaak tot het consultatiebureau vergeleken met vorig jaar. Het Centrum voor Jeugd en Gezin is redelijk goed bekend bij de respondenten. Meer dan de helft weet wat het CJG doet. Ruim een kwart van de respondenten heeft er minimaal van gehoord, maar weten niet precies waar het CJG voor is. School (25%) en de krant (18%) zijn de belangrijkste bronnen voor bekendheid met het CJG. De respondenten maken vooral gebruik van de schoolarts (44% van de respondenten die weten van het bestaan van het CJG ofwel 36% van alle respondenten met kinderen in de leeftijd 0 tot 23 jaar), het consultatiebureau (36%) en jeugdgezondheidszorg (19%). Daarnaast verwacht een vijfde nog naar de schoolarts te gaan. Ook is er de nodige belangstelling om een cursus te volgen (14%), gebruik te gaan maken van jeugdgezondheidszorg, het opvoedsteunpunt en (kinder)fysiotherapie. Er is duidelijk minder behoefte aan opvoedhulp aan huis. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 76

77 In het Stadspanel zijn vragen gesteld over de bekendheid en het gebruik van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Deze vragen zijn alleen gesteld aan respondenten met kinderen. Geïnventariseerd wordt in hoeverre bij de ondervraagde Hagenaars met kinderen vragen over opvoeding leven en waar men dan naar informatie zoekt. Vervolgens wordt ingegaan op de bekendheid met het CJG, de manier waarop men van het CJG heeft gehoord en het (potentiële) gebruik van verschillende diensten van het CJG. Vragen over opgroeien en opvoeden De respondenten met thuiswonende kinderen van 0 tot 23 jaar en vrouwen die zwanger zijn van hun eerste kind, is gevraagd of ze het afgelopen jaar vragen hebben gehad over de opvoeding van hun kind(eren). Vragen over opgroeien/opvoeden van kinderen, n= % % Drie op de tien huishoudens met kinderen in de leeftijd van 0 tot 23 jaar (of in verwachting van een kind) hadden het afgelopen jaar vragen over het opgroeien of opvoeden van kinderen. Dit zijn minder huishoudens dan tijdens de vorige meting (36%). 77

78 Informatiekanalen die worden gebruikt voor vragen over opgroeien en opvoeden, N=72 Eigen sociale netwerk Huisarts School Consultatiebureau Andere internetsites Centrum Jeugd en Gezin Schoolarts/schoolverpleeg-kundige Jeugdzorg Opvoedsteunpunt Maatschappelijk werk anders 11% 5% 10% 7% 28% 24% 21% 19% 34% 33% 34% 8% 8% 2% 5% 2% 9% 15% 15% % 58% 51% 44% 51% Respondenten met vragen over opgroeien en opvoeding, maken het meest gebruik van hun eigen sociale netwerk (60%) of doen een beroep op de huisarts (51%). Daarnaast wendt men zich vaker dan gemiddeld tot het consultatiebureau of school (beide 34%). Vragen over opgroeien en opvoeden worden nu vaker bij de huisarts voorgelegd en minder vaak bij het consultatiebureau vergeleken met vorig jaar. Het Centrum Jeugd en Gezin wordt door een vijfde van de respondenten die vragen hebben over opgroeien en opvoeden gebruikt. Andere kanalen zijn school (34%) en andere internetsites (28%). Bekendheid van het CJG Bekendheid met het CJG, in procenten, % 28% 21% % 26% 16% Weten wat het CJG is Ooit van gehoord Onbekend met het CJG 78

79 Meer dan de helft (58%) van de respondenten met thuiswonende kinderen van 0 tot 23 jaar en vrouwen die zwanger zijn van hun eerste kind zijn bekend met het Centrum Jeugd en Gezin en weten ook waar het centrum voor bedoeld is. De meeste overige respondenten (26%) hebben er wel ooit van gehoord, maar weten niet precies wat het CJG is. Eén op de zeven is onbekend met het CJG. De bekendheid van het Centrum Jeugd en Gezin lijkt iets toegenomen vergeleken met vorig jaar; destijds was 51% bekend met het CJG (en wist ook wat het centrum doet) en 21% onbekend met het CJG. Wijze waarop respondenten weten van het CJG, in procenten, Via school Via de krant Via de verloskundige Ik zag het gebouw toen ik er langs kwam Via de huisarts Gevonden op internet Op een andere manier 25% 18% 14% 11% 7% 6% % Een kwart van de respondenten die ooit van het CJG heeft gehoord of weet wat het CJG doet, kent het CJG via school. Een deel weet dit via de krant (18%) of via de verloskundige (14%). Meer dan de helft (57%) geeft aan dat men op een andere manier weet van het CJG. De verwachting is dat dit vooral van mond-tot-mond is gegaan. 79

80 (Potentieel) gebruik van verschillende diensten van het CJG in procenten van de respondenten die bekend zijn met het CJG, in procenten, Schoolarts Consultatiebureau 43% 36% 19% Jeugdgezondheidszorg 19% 14% Cursus 6% 15% Speelgoeduitleen 10% Verloskundige Opvoedsteunpunt (Kinder)fysiotherapie 15% 14% Jeugdteam (Kinder)diëtiste 10% Opvoedhulp aan huis Online opvoedspreekuur Gezinscoach Signaleren kindermishandeling Andere ouders ontmoeten Hulp bij de gevolgen van echtscheiding voor kinderen Gebruik 4% 13% 10% 7% 6% Potentieel gebruik De schoolarts is de meest gebruikte dienst. Ruim vier op de tien respondenten die bekend zijn met het CJG, hebben hiervan ooit gebruik gemaakt. Van alle respondenten met kinderen in de leeftijd van 0 tot 23 jaar of die zwanger zijn van hun eerste kind is dit 36%. Daarnaast maakten relatief veel respondenten gebruik van het consultatiebureau (36%) en de Jeugdgezondheidszorg (19%). Gevraagd is ook of mensen die nu geen gebruik maken van diensten van het CJG dit in de toekomst misschien wel doen. Uit de antwoorden blijkt dat er vooral belangstelling is voor de schoolarts (19%). Ook is er belangstelling voor het volgen van een cursus, gebruik van jeugdgezondheidszorg, het opvoedsteunpunt en (kinder)fysiotherapie. Men verwacht minder gebruik te gaan maken van een verloskundige (90% geen belangstelling), een gezinscoach (82%), het jeugdteam (81%) en opvoedhulp aan huis (80%). 80

81 Hondenbeleid Van de ondervraagde Hagenaren heeft 10% een hond, wat vergelijkbaar is met vorig jaar. Bewoners van Segbroek (14%) en Scheveningen (13%) hebben het vaakst een hond. In het stadsdeel Centrum heeft men, net als in 2014, het minst vaak een hond (3%). Maar liefst 79% van de bewoners is op de hoogte van het Haagse hondenbeleid, zoals de opruimplicht. De bekendheid lijkt flink toegenomen vergeleken met de vorige meting toen 38% hiervan op de hoogte was. Dit heeft hoogstwaarschijnlijk te maken met een veranderde vraagstelling (toevoegen van het voorbeeld over de opruimplicht). Hondenbezitters zijn ook dit jaar beter op de hoogte van het hondenbeleid dan de Hagenaren zonder hond (alle respondenten met een hond tegenover 79% van de Hagenaars zonder hond). Eén op de drie Hagenaren ondervindt overlast van loslopende honden in de eigen buurt of in grote groengebieden. Dit aandeel ligt iets hoger in Laak, Scheveningen en Haagse Hout. Het overal poepen door honden wordt als belangrijkste veroorzaker gezien van de overlast. Verder vinden veel Hagenaren dat hondenbezitters hun viervoeter niet onder controle kunnen houden. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 81

82 Om ervoor te zorgen dat zowel bewoners als honden en hun baasjes zich thuis voelen in Den Haag en om er tevens voor te zorgen dat honden voor andere bewoners zo weinig mogelijk overlast veroorzaken, voert de gemeente Den Haag een actief hondenbeleid. De bewoners in het Stadspanel is gevraagd of zij een hond bezitten, of zij het Haagse hondenbeleid kennen en of zij overlast ondervinden van loslopende honden. Hondenbezit Hondenbezit in Den Haag, naar stadsdeel in procenten, Loosduinen Escamp Segbroek Scheveningen Centrum Laak Haagse Hout Leidschenveen-Ypenburg Totaal 3% 3% 8% 9% 8% 8% 14% 7% 13% 10% 12% 9% 10% 9% 9% 11% 11% Van de ondervraagde respondenten heeft, net als vorig jaar, 9% een hond. Bewoners uit Segbroek (14%) en Scheveningen (13%) hebben het vaakst een hond. In Centrum woont het kleinste aantal hondenbezitters; zowel in 2015 als in 2014 had in dit stadsdeel slechts 3% een hond. Het aandeel hondenbezitters is niet in alle stadsdelen vergelijkbaar met de vorige meting. 16%

83 Bekendheid met het hondenbeleid Bekendheid met het hondenbeleid in Den Haag, in procenten, Hondenbezitters 100% Overige Hagenaars 76% 24% Totaal % 21% Totaal % Bekend Niet bekend 62% Circa vier vijfde van de respondenten (79%) is bekend met het Haagse hondenbeleid. In 2014 was men beduidend minder bekend hiermee (38%), wat hoogstwaarschijnlijk het gevolg is van de veranderde vraagstelling; in 2014 werd de respondenten enkel gevraagd of zij bekend zijn met het Haagse hondenbeleid, in 2015 werd hier de opmerking zoals de opruimplicht aan toegevoegd. Ook dit jaar zijn hondenbezitters beter op de hoogte van het hondenbeleid dan Hagenaars die geen hond hebben (100% t.o.v. 76%). Opruimplicht en hondenpoepoverlast Mogelijkheden om de naleving van de opruimplicht te verbeteren, in procenten, meer controle hogere boetes meer afvalbakken elkaar aanspreken afvalbakken vaker legen anders 7% 10% 16% 24% 24% 33% 48% 43% 45% 41% 59% 62% Net als vorig jaar, blijkt dat meer controle volgens de Hagenaren nog steeds de beste manier is om naleving van de opruimplicht te verbeteren (59%). Ook het invoeren van hogere boetes (49%) en het plaatsen van meer afvalbakken (45%) zijn veelgenoemde antwoorden. In vergelijking met 2014 worden de in bovenstaande figuur genoemde oplossingsmogelijkheden vaker gekozen, wat te maken kan hebben met het kleinere aantal antwoordmogelijkheden in

84 Originele oplossing hondenpoepoverlast De Hagenaren is gevraagd of zij een originele oplossing weten voor het verminderen van hondenpoepoverlast. Een grote diversiteit aan antwoorden werd gegeven; uiteenlopend van het aanbieden van gratis opruimzakjes tot DNA-registratie van de hond om te achterhalen welk baasje de poep niet opruimt. Verder biedt volgens een aantal Hagenaren het vergroten van bewustzijn kansen. Loslopende honden In zijn algemeenheid kent Den Haag een aanlijngebod voor honden. In bepaalde gebieden, zoals delen van grote groengebieden, mogen honden echter wel loslopen. Overlast door loslopende honden in de buurt of wijk of groot groengebied in Den Haag, naar stadsdeel in procenten, Loosduinen Escamp Segbroek Scheveningen Centrum Laak Haagse Hout Leidschenveen-Ypenburg Totaal 33% 33% 31% 40% 33% 44% 35% 36% 30% 45% 43% 50% 35% 25% 31% 35% 33% 38% Gemiddeld ondervindt één op de drie Hagenaren overlast van loslopende honden in de eigen buurt of in grote groengebieden. Met name bewoners van Laak hebben, net als vorig jaar, het vaakst last van loslopende honden (43%). Ook bewoners van Scheveningen (35%) en Haagse Hout (35%) geven aan hier meer dan gemiddeld last van te hebben. Bewoners van Escamp (31%) en Leidschenveen- Ypenburg (31%) ondervinden juist minder dan gemiddeld overlast van loslopende honden. 84

85 Redenen waarom men overlast ondervindt, in procenten van Hagenaars die hebben aangegeven overlast te ondervinden, Ze poepen overal 69% 81% Ik ben bang voor honden Mijn kinderen zijn bang voor honden 12% 12% 17% 25% Ik vind honden vies 10% 16% Ik moet niets van honden hebben 10% 15% Overig 27% 26% Er zijn verschillende redenen te noemen waarom men overlast ondervindt van loslopende honden. Hagenaren hebben, net als vorig jaar, met name last honden omdat ze overal poepen. Vergeleken met 2014, heeft een groter aandeel van de respondenten (25%) aangegeven bang te zijn voor honden. Als overige reden voor overlast van loslopende honden, wordt vooral genoemd dat de baasjes de honden niet onder controle hebben. Dit heeft tot gevolg dat de honden tegen mensen opspringen, of bijvoorbeeld andere honden aanvallen. 85

86 Overlast van water Ongeveer een kwart van de ondervraagde Hagenaars in het Stadspanel ervaart overlast van stank van sloten, vijvers of kanalen. Slechts 2% ervaart dit vaak, de overige 21% heeft hier soms last van. Deze overlast wordt slechts door 2% van de ondervraagden als ernstig ervaren. Overlast van regenplassen die blijven liggen, komt vaker voor. Zo geeft de helft van de respondenten aan dat dit vaak (9%) of soms (41%) het geval is, 4% bestempeld deze overlast als ernstig. Ook geeft de helft van de respondenten aan last te hebben van vuil in sloten, vijvers of kanalen, 12% vindt deze overlast ernstig. Vergeleken met vorig jaar heeft men evenveel last van regenplassen die blijven liggen. Men ervaart echter vaker overlast van zowel vuil in sloten, vijvers of kanalen als van de stank. De Haagse panelleden gebruiken het water in de stad met name om te zwemmen (12%) of te varen (9%). Ook in 2014 waren dit de populairste wateractiviteiten. Er wordt, net als vorig jaar, veel belang gehecht aan de mogelijkheid het water in Den Haag te gebruiken om te varen of recreëren. Van de respondenten vindt (63%) dit (heel) belangrijk. De inrichting van het stadswater krijgt gemiddeld een 6,9. Bijna de helft van de respondenten geeft hiervoor een 7, 24% geeft zelfs een 8 of hoger. De beoordeling van de inrichting van het stadswater is positiever dan vorig jaar, toen dit met een 6,6 werd beoordeeld. De onvoldoendes worden vooral gegeven omdat mensen te veel troep in het water gooien (70%). Een 8 of hoger wordt vooral toegeschreven aan de mooie kades (78%) en de goed onderhouden bruggen (62%). Ook vorig jaar waren dit de voornaamste redenen om een voldoende of juist een onvoldoende te geven. Negen op de tien respondenten (90%) zijn zich ervan bewust dat zij goed moeten omgaan met het riool. Zij uiten dit vooral door geen vet of andere chemicaliën door de afvoer te gooien (84%) en door geen doekjes door het toilet te spoelen (78%). Dit is vergelijkbaar met vorig jaar. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 86

87 Om een beeld te krijgen van eventuele overlast van water die bewoners in Den Haag kunnen ervaren, hebben de panelleden een aantal vragen gekregen over wateroverlast. Zo zijn er drie mogelijke vormen van overlast van water in de eigen buurt voorgelegd: stank van sloten, vijvers of kanalen, regenplassen die blijven liggen en vuil in sloten, vijvers of kanalen. Daarnaast is gevraagd naar het gebruik en het belang van water in Den Haag om te varen en te recreëren en het oordeel over de inrichting van het stadswater. In hoeverre bewoners zelf bewust omgaan met water en het riool is eveneens aan de orde gesteld. Overlast van water Overlast van water in de buurt (vaak en soms), in procenten, Vuil in sloten, vijvers of kanalen Regenplassen die blijven liggen 43% 51% 50% 50% Stank van sloten, vijvers of kanalen 18% 23% Over het algemeen ervaren de panelleden vrij weinig overlast van stank van sloten, vijvers of kanalen (2% vaak en 21% soms). Iets meer dan driekwart (77%) geeft zelfs aan dat dit nooit speelt. Overlast van regenplassen die blijven liggen, wordt door de helft van de respondenten vaak (9%) of soms (41%) ervaren. Vuil in sloten, vijvers of kanalen komt volgens eveneens de helft van de respondenten vaak (12%) of soms (39%) voor. Ten opzichte van vorig jaar, ervaart men iets vaker overlast van vuil in sloten, vijvers of kanalen (51% in 2015 tegenover 42% in 2014). Ook heeft men iets vaker last van de stank. Het aandeel respondenten dat vaak of soms overlast ondervindt van regenplassen die blijven liggen, is hetzelfde als in Hagenaren die ernstige overlast ondervinden van water in de buurt, in procenten, Vuil in sloten, vijvers of kanalen Regenplassen die blijven liggen Stank van sloten, vijvers of kanalen 4% 5% 2% 1% 9% 12%

88 De panelleden ervaren met name ernstige hinder van vuil in het water in de buurt (12%). Het aandeel respondenten dat ernstige last heeft van regenplassen die blijven liggen of van stank van sloten, vijvers of kanalen, is klein (respectievelijk 4% en 2%). Ook vorig jaar vond men vooral vuil in de sloten, vijvers of kanalen overlastgevend. Het aandeel respondenten dat hier in ernstige mate last van heeft, is licht toegenomen ten opzichte van 2014 (van 9% naar 12%). De overlast die men ondervindt van regenplassen is vergelijkbaar met vorig jaar. Gebruik en belang van water in Den Haag om te varen en te recreëren Gebruik van het water in Den Haag, in procenten, Ja, om te zwemmen Ja, om te varen Ja, om te roeien Ja, om te vissen Ja, om naar te kijken Ja, om langs te wandelen / fietsen Ja, om te kanoën Anders 12% 11% 9% 8% 5% 3% 4% 4% 3% 3% 2% 2% 2% 2% 5% 5% Nee 66% 69% Eén op de drie respondenten (34%) gebruikt het water in Den Haag om te varen of te recreëren, vooral om te zwemmen (12%) of te varen (9%). Ook in 2014 waren dit de meest populaire activiteiten om te ondernemen in en om het water. 88

89 Belang om het water in de stad ook te kunnen gebruiken om te varen en recreëren, in procenten, % 39% 33% 3% % 42% 29% 4% Heel belangrijk Belangrijk Neutraal Onbelangrijk Heel onbelangrijk Circa een kwart van de respondenten (24%) vindt het heel belangrijk dat het water in Den Haag gebruikt kan worden om te varen of te recreëren en nog eens vier op de tien (39%) vinden dit belangrijk. Slechts 4% hecht hier geen (enkel) belang aan. In 2014 dacht men hier nagenoeg hetzelfde over. Oordeel over het stadswater Oordeel over de inrichting van het stadswater in Den Haag, in procenten, % 20% 48% 22% % 23% 45% 18% Slecht (5 of lager) Matig (6) Voldoende (7) Goed (8) Uitstekend (9 of hoger) De meeste respondenten zijn tevreden over de inrichting van het stadswater in Den Haag. Zo geeft bijna de helft van de respondenten de inrichting een 7 (48%) en nog eens circa één op de vier geeft een 8 of hoger (24%). Verder is 28% van de respondenten minder positief gestemd hierover (20% een 6 en 8% een onvoldoende). De respondenten zijn positiever hierover dan in 2014; het gemiddelde cijfer is gestegen van een 6,6 naar een 6,9. 89

90 Redenen voor een onvoldoende beoordeling inrichting stadswater, in procenten van onvoldoende beoordelingen, Mensen gooien te veel troep in het water Lelijke kades 37% 39% Te veel lelijke boten 13% 24% Te veel lelijke woonboten Lelijke steigers Slechte kwaliteit / vies water Slecht onderhoud bruggen Water is ontoegankelijk Te veel woonboten Moeilijk / slecht te bevaren Anders Weet niet 15% 24% 13% 15% 9% 12% 8% 20% 7% 3% 6% 10% 5% 11% 11% 18% 4% 4% % 74% Respondenten die een onvoldoende geven, schrijven dit vooral toe aan teveel troep in het water (70%). Ook worden lelijke kades (37%), te veel lelijke boten (24%) en te veel lelijke woonboten (15%) vaker als reden genoemd. Vergeleken met 2014 wordt slecht onderhoud aan bruggen minder vaak naar voren gebracht als reden. 90

91 Redenen voor de beoordeling van de inrichting van het stadswater met een 8 of hoger, in procenten van beoordelingen van 8 of hoger, Mooie kades Goed onderhouden bruggen 62% 74% 78% 85% Mooie steigers Mooie boten 20% 25% 23% 32% Mooie woonboten 17% 28% Goede kwaliteit / schoon water 1% 7% Ruimte voor de natuur Groen Anders Weet niet 6% 3% 3% 3% 9% 4% 0% 15% Respondenten die de inrichting van het stadswater in Den Haag met een 8 of hoger beoordelen, geven als belangrijkste reden de mooie kades (78%) en de goed onderhouden bruggen (62%). Ook mooie steigers (25%), mooie boten (20%) en mooie woonboten (21%) worden vaker genoemd. Respondenten zijn om vergelijkbare redenen positief gestemd als vorig jaar. De mate waarin de aspecten naar voren worden gebracht, verschilt enigszins. 91

92 Bewust omgaan met water Bewustzijn van het belang om goed om te gaan met het riool, naar huishouden in procenten, % 10% % 8% Ja Nee, het moet gewoon werken Negen op de tien panelleden (90%) zijn zich ervan bewust dat zij goed moeten omgaan met het riool. Slechts 10% is zich hiervan niet bewust. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar. Hoger opgeleiden zijn zich hiervan iets vaker bewust (97% tegenover 87% van de lager opgeleiden), evenals ouderen (94% van de 65-plussers tegenover 76% van de 16 tot t30-jarigen). Manier waarop respondenten een positieve bijdrage leveren aan het riool, in procenten van respondenten die zich hier bewust van zijn, Ik gooi geen vet of andere chemicaliën door de afvoer Ik spoel geen doekjes door het toilet 84% 92% 78% 86% Ik heb tegels uit de tuin verwijderd om het riool te ontlasten 6% 14% Ik heb de regenpijp losgekoppeld van de riolering Anders Weet niet 10% 5% 7% 6% 1% 1% Respondenten die goed omgaan met het riool gooien vooral geen vet of andere chemicaliën door de afvoer (84%) en spoelen geen doekjes door het toilet (78%). Bovendien heeft 14% van de respondenten de tegels uit de tuin (gedeeltelijk) verwijderd, waardoor het riool wordt ontlast. Ook het loskoppelen van de regenpijp is regelmatig genoemd (10%). Vergeleken met 2014 is er niet heel veel veranderd. Dit jaar levert men iets vaker een bijdrage door de tegels uit de tuin te verwijderen (14% in 2015 tegenover 6% in 2014) en door de regenpijp los te koppelen van de riolering (van 5% naar 10%). 92

93 Schone straat De ondervraagde Hagenaars zijn over het algemeen vrij positief over de netheid van hun eigen straat. Bijna de helft van de respondenten is (erg) tevreden over het vegen met bezems en veegwagens (12% uitstekend, 33% goed) en over het vegen door buurtserviceteams (12% uitstekend, 33% goed). Een kwart van de ondervraagde Hagenaars (25%) vindt dat de eigen straat het afgelopen jaar schoner is geworden, voornamelijk door de aanwezigheid van voldoende afvalbakken (26%). Het aandeel respondenten dat van mening is dat de straat minder schoon is geworden, ligt iets lager (17%). Dit schrijven zij vooral toe aan afval of zwerfvuil (30%). Respondenten zien vooral meer en strengere handhaving van de regels (60% erg belangrijk) en meer voorzieningen in de openbare ruimte (50% erg belangrijk) als oplossing voor een schonere stad. Daarbij denkt men vooral aan meer ondergrondse containers (55%) en aan afvalbakken (32%). Respondenten vinden dat zij zelf ook een bijdrage kunnen leveren aan een schonere stad door meer verantwoordelijkheid te krijgen (37% erg belangrijk). Daarnaast vindt men meer communicatie en voorlichting vanuit de gemeente ook belangrijk (39%). Aan handmatige straatreiniging en reiniging door machines wordt iets minder belang gehecht, al vindt driekwart dit nog steeds (erg) belangrijk. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 93

94 De gemeente streeft ernaar om samen met de bewoners een schone(re) stad te realiseren. De gemeente wil graag weten hoe bewoners de netheid van hun stad ervaren en hoe dit zich heeft ontwikkeld het afgelopen jaar. Beoordeling eigen straat op vijf aspecten Beoordeling netheid eigen straat, in procenten Vegen met bezems en veegwagens (gemeente) 8% 16% 32% 33% 12% Vegen door buurtserviceteams (gemeente) 7% 18% 33% 30% 12% Vrij van hondenpoep 18% 28% 19% 24% 10% Vrij van zwerfvuil 17% 25% 29% 22% 7% Vrij van onkruid 12% 27% 32% 22% 7% Onderhoud bewoners rond eigen huis 12% 25% 30% 28% 6% Slecht (5 of lager) Matig (6) Voldoende (7) Goed (8) Uitstekend (9 of hoger) Respondenten zijn redelijk positief over aspecten die de netheid van hun straat bepalen. Het meest te spreken zijn bewoners over het vegen met bezems en veegwagens (12% uitstekend) en het vegen door buurtserviceteams (12% uitstekend). In totaal beoordeelt ongeveer driekwart van de Hagenaars dit als voldoende tot uitstekend. Over de mate waarin de straat vrij is van hondenpoep zijn de meningen het meest verdeeld: 46% beoordeelt de hondenpoep in de eigen straat als matig tot slecht en 34% vindt dit goed tot uitstekend. Ten opzichte van vorig jaar is er niet veel veranderd in het oordeel over de netheid in eigen straat. 94

95 Ontwikkeling van de netheid van de eigen straat over het afgelopen jaar, naar stadsdeel in procenten, Laak 31% 43% 26% Haagse Hout 29% 59% 12% Centrum 28% 49% 23% Segbroek 27% 48% 26% Scheveningen 25% 67% 8% Escamp 24% 62% 14% Leidschenveen -Ypenburg 17% 75% 8% Loosduinen 11% 76% 13% totaal % 58% 17% totaal % 65% 15% Schoner Onveranderd Minder schoon Een kwart van de Haagse panelleden (25%) vindt dat de eigen straat het afgelopen jaar schoner is geworden. Meer dan de helft (58%) vindt dat de situatie niet veranderd is en circa een zesde (17%) is juist van mening dat het minder schoon is geworden. Respondenten uit Laak (31%), Haagse Hout (29%) en Centrum (28%) zijn iets positiever dan gemiddeld hierover, respondenten uit Leidschenveen-Ypenburg (17%) en Loosduinen (11%) juist iets minder. Voldoende afvalbakken (26%) worden als belangrijkste reden naar voren gebracht waarom de straat het afgelopen jaar schoner is geworden. De gemeente komt volgens de panelleden voldoende langs (22%) en het onderhoud door de gemeente is beter (21%). Respondenten die van mening zijn dat het vooral minder schoon is geworden, wijzen op de aanwezigheid van afval of zwerfvuil (30%). Ook hondenpoep (12%) en bewoners die afval op straat gooien (15%) worden vaker als reden genoemd. 95

96 Belangrijkste redenen voor een schonere straat, in procenten van de respondenten die vinden dat hun straat schoner is geworden het afgelopen jaar, Voldoende afvalbakken Er komen voldoende veegwagens langs Beter onderhoud door gemeente Betere schoonmaakploeg Mentaliteit bewoners veranderd Herininrichting Anders 26% 28% 22% 14% 21% 14% 3% 17% 3% 7% 1% 9% 11% 9% Belangrijkste redenen voor een minder schone straat, in procenten van de respondenten die vinden dat hun straat minder schoon is geworden het afgelopen jaar, Afval of zwerfvuil Bewoners gooien afval op straat Hondenpoep Overlast door vogels Beleid van de gemeente Gemeente veegt niet Slechte dienstverlening vuilophaaldienst Onverschillige houding van bewoners Anders 30% 25% 15% 14% 12% 14% 5% 9% 5% 4% 4% 5% 3% 8% 3% 4% 20% 10%

97 Belang van verschillende aspecten van een schonere stad Belang van verschillende aspecten van een schonere stad, in procenten, 2015 Meer en strengere handhaving op de regels 60% 33% 6% Meer en betere voorzieningen in de openbare ruimte 50% 43% 6% Meer communicatie en voorlichting 39% 47% 12% Meer eigen verantwoordelijkheid burger 37% 52% 10% Meer straatreiniging handmatig buurtserviceteams 25% 58% 16% Meer straatreiniging door machines 21% 55% 21% Erg belangrijk Belangrijk Niet zo belangrijk Helemaal niet belangrijk De deelnemers aan het Stadspanel is ook gevraagd aan te geven wat belangrijk is voor het krijgen van een schonere stad. De respondenten leggen hierbij de verantwoordelijkheid niet alleen bij de gemeente, maar ook bij zichzelf. Meer en strengere handhaving op regels wordt het meest belangrijk gevonden (60% erg belangrijk, gevolgd door meer en betere voorzieningen in de openbare ruimte (50%), meer communicatie en voorlichting (39%) en meer verantwoordelijkheid van de burger (37%). In 2014 stond strengere handhaving ook bovenaan de lijst van belangrijkste aspecten voor het verkrijgen van een schonere stad. 97

98 Voorzieningen in de openbare ruimte die men belangrijk vindt, in procenten van de respondenten die meer en betere voorzieningen (erg) belangrijk vinden, Ondergrondse containers Afvalbakken Afvalbrengstations Anders 2% 5% 11% 11% 32% 30% % 55% Respondenten die meer en betere voorzieningen ten behoeve van een schonere stad (erg) belangrijk vinden, wijzen vooral op ondergrondse containers (55%). Daarnaast worden afvalbakken (32%) vaker genoemd. Andere belangrijke aspecten / onderwerpen voor het krijgen van een schone stad, in procenten, Meer strengere handhaving en strengere regels Mentaliteit / verantwoordelijkheid burger Meer containers ondergronds en afvalbakken Voorlichting / campagne Optreden tegen honden bezitters Overlast van meeuwen Vaker legen afvalbakken en containers 5% 4% 3% 7% 2% 4% 10% 15% 10% 11% 9% 12% 23% 21% Aspecten of onderwerpen die panelleden zelf hebben aangedragen voor het krijgen van een schone stad, hebben vooral betrekking op: meer strengere handhaving en strengere regels (23%), een andere mentaliteit of verantwoordelijkheid van de burger (10%), meer ondergrondse containers en afvalbakken (10%), voorlichtingscampagnes (9%) en een beter schoonmaakbeleid van de gemeente (9%). 98

99 Openbare groenvoorzieningen Een op de zes Hagenaars vinden dat er ruim voldoende groen is in Den Haag. Bewoners van Loonsduinen en Escamp (85%)zijn het meest positief hierover, bewoners van Segbroek en Laak het minst. De bewoners spreken een grotere voorkeur uit voor de kwaliteit van het groen (57%) dan voor de kwantiteit (35%). Voorgaande jaren was dit ook zo. Bewoners van Escamp stemmen vaker dan gemiddeld voor meer kwaliteit (75%). Hagenaars vinden kleinere stukken wijk- en buurtgroen, evenals vorig jaar, (zeer) belangrijk 96%. Bewoners van Scheveningen vinden dit duidelijker belangrijker (82%) dan gemiddeld. Bewoners van Laak vinden dit minder belangrijk. Negen op de tien panelleden (90%) voelen zich medeverantwoordelijk voor de kleine stukken wijk- en buurtgroen en bijna driekwart (73%) is tevreden over het onderhoud. Respondenten die ontevreden zijn, vinden juist dat het onderhoud te wensen overlaat (28%) of dat er teveel zwerfvuil (26%) is in het wijk- en buurtgroen. Driekwart van de Hagenaars maakt meer dan 6 keer per jaar gebruik van parken en duingebieden in Den Haag. Gebieden die het meest worden bezocht zijn het Haagse bos (13%) en het Zuiderpark (13%). Het onderhoud beoordelen ze goed (73%). Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 99

100 In dit onderdeel staan het gebruik van en het oordeel over de openbare groenvoorzieningen in Den Haag centraal. Ingegaan wordt op zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het openbaar groen. Vervolgens komt het gebruik van het wijk- en buurtgroen aan de orde en tenslotte het bezoek aan parken en duingebieden in Den Haag. Behoefte aan groen Beoordeling van de hoeveelheid openbaar groen in Den Haag, naar stadsdeel in procenten, Loosduinen 24% 61% 15% Haagse Hout 20% 58% 16% 6% Scheveningen 18% 59% 23% Escamp 18% 68% 13% Centrum 17% 51% 26% 6% Leidschenveen-Ypenburg 12% 66% 19% Segbroek 10% 60% 29% Laak 76% 10% 10% Totaal % 61% 20% Totaal % 60% 12% Ruim voldoende Voldoende Onvoldoende Ruim onvoldoende Ongeveer een zesde van de panelleden (16%) beoordeelt de hoeveelheid groen in Den Haag als ruim voldoende en nog eens zes op de tien (61%) als voldoende. De overige 23% laat zich negatief uit over de hoeveelheid openbaar groen. Vorig jaar waren de Hagenaren beter te spreken over de hoeveelheid openbaar groen in de stad. Toen beoordeelde maar liefst 85% de kwantiteit van het groen als (ruim) voldoende en was slechts 14% negatief. Met name de bewoners van de stadsdelen Loosduinen (85%) en Escamp (85%) zijn positief over de hoeveelheid openbaar groen in Den Haag. 100

101 Voorkeur voor meer kwaliteit aan groen (beter onderhouden, mooier) of meer kwantiteit (meer beplanting binnen Den Haag), naar stadsdeel in procenten, Escamp 75% 23% 2% Loosduinen 61% 32% 7% Scheveningen 60% 36% 4% Centrum 56% 35% 10% Leidschenveen-Ypenburg 52% 37% 11% Segbroek 52% 40% 9% Haagse Hout 50% 44% 6% Laak 45% 41% 14% Totaal % 35% 7% Totaal % 31% 8% Kwaliteit Kwantiteit Geen mening Ruim de helft van de respondenten (57%) verkiezen kwaliteit boven kwantiteit wat betreft het groen in Den Haag en ruim een derde (35%) kwantiteit boven kwaliteit. Een kleine groep (7%) heeft geen voorkeur. In Escamp (75%) gaat de voorkeur sterker uit naar kwaliteit, terwijl dit in Laak (45%) juist minder vaak het geval is. Wijk- en buurtgroen Den Haag kent een grote diversiteit aan openbaar groen. Behalve duinen, bossen en parken zijn er ook kleinere vormen van openbaar groen, zoals gemeentetuinen, brede middenbermen met bomen en speelveldjes met veel groen. 101

102 Belang van voldoende wijk- en buurtgroen, naar stadsdeel in procenten, Scheveningen 82% 15% Haagse Hout 74% 24% Leidschenveen-Ypenburg 73% 27% Segbroek 71% 26% Escamp 65% 30% 5% Loosduinen 63% 32% 5% Centrum 55% 42% Laak 53% 41% 6% Totaal % 29% Totaal % 31% Erg belangrijk Belangrijk Niet zo belangrijk Helemaal niet belangrijk Twee derde van de panelleden (67%) vindt het erg belangrijk dat er voldoende wijk- en buurtgroen is en bijna drie op de tien (29%) vinden dit belangrijk. Slechts 3% vindt dit (helemaal) niet belangrijk. In Scheveningen (82%), Haagse Hout (74%), Leidschenveen-Ypenburg (73%) en Segbroek (71%) vinden bewoners voldoende wijk- en buurtgroen vaker dan gemiddeld erg belangrijk. In het Centrum (55%) en Laak (53%) is dit minder het geval. 102

103 Gevoel van medeverantwoordelijkheid voor de netheid van kleine stukken wijk- en buurtgroen, naar stadsdeel in procenten, Loosduinen Laak Escamp Scheveningen Haagse Hout Centrum 80% 97% 92% 97% 100% 94% 91% 93% 96% 92% 87% 92% Segbroek 85% 83% Leidschenveen-Ypenburg Totaal 78% 90% 90% 94% Negen op de tien panelleden (90%) voelen zich medeverantwoordelijk voor de kleine stukken wijken buurtgroen. In Loosduinen (97%) en Laak (97%) is dit vaker dan gemiddeld het geval, in Segbroek (85%) en Leidschenveen-Ypenburg (78%) iets minder. 103

104 Tevredenheid over het onderhoud van kleinere stukken wijk- en buurtgroen, naar stadsdeel in procenten, Laak Centrum 77% 80% 80% 88% Leidschenveen- Ypenburg Segbroek 63% 78% 76% 78% Scheveningen 71% 77% Loosduinen 58% 68% Haagse Hout Escamp 64% 63% 68% 74% Totaal 73% 72% Bijna driekwart van de panelleden (73%) is tevreden over het onderhoud aan de kleine stukken wijken buurtgroen. Bewoners van Laak (88%) zijn vaker dan gemiddeld tevreden hierover, bewoners van Escamp (63%) en Haagse Hout (64%) juist minder vaak. 104

105 Redenen waarom respondenten tevreden zijn over kleinere stukken wijk- en buurtgroen, in procenten van respondenten die tevreden hierover zijn, Goed onderhouden Redelijk onderhouden / kan Goede inzet gemeente Ziet er netjes uit Vaak gemaaid Onderhoud door bewoners Afwezigheid zwerfvuil Anders 18% 2% 9% 2% 8% 19% 7% 0% 4% 6% 2% 0% 15% 9% % 60% Respondenten die tevreden zijn over de stukken wijk- en buurtgroen, schrijven dit vooral toe aan goed en redelijk onderhoud (50%; 18%). Redenen waarom respondenten ontevreden zijn over kleinere stukken wijk- en buurtgroen, in procenten van respondenten die ontevreden zijn, Slecht onderhouden Aanwezigheid zwerfvuil Aanwezigheid hondenpoep Te veel onkruid Mensen maken er een troep van Onderhoudplegers hebben gebrek aan kennis / motivatie Te weinig groen in de wijk Onvoldoende legen vuilnisbakken / meer vuilnisbakken Anders 2% 11% 14% 11% 7% 5% 7% 4% 7% 1% 5% 4% 14% 5% 20% 28% 26% % 105

106 Respondenten die ontevreden zijn, vinden juist dat het onderhoud te wensen overlaat (28%) of dat er teveel zwerfvuil (26%) is in het wijk- en buurtgroen. Parken en duingebieden in Den Haag Gebruik van parken en duingebieden in Den Haag om te wandelen, sporten of zitten, in procenten, % 19% 4% % 23% 5% Meer dan 6 keer per jaar Minder dan 6 keer per jaar Nooit Driekwart van de panelleden (76%) maakt meer dan 6 keer per jaar gebruik van parken en duingebieden in Den Haag om te wandelen, sporten of te zitten. Minder dan een kwart (19%) doet dit minder vaak. Oordeel over het onderhoud van parken, duin- en bosgebieden, in procenten % 23% 3% % 27% 3% Goed onderhouden Sommige wel, andere niet Niet goed onderhouden Bijna driekwart van de panelleden (73%) vinden dat de parken, -duin en bosgebieden goed onderhouden zijn. Bijna een kwart (23%) vindt dat dit voor sommige gebieden wel geldt, maar voor andere niet en slechts 4% is ontevreden over het onderhoud. 106

107 Gebieden die het meest en af en toe worden bezocht, in procenten, Haagse bos Zuiderpark Westduinpark Clingendaal/Oosterbeek Scheveningse Bosjes/Nieuwe Scheveningse Bosjes Westbroekpark Ockenburgh Paleistuin Bosjes van Pex Madestein Bosjes van Poot Meer en bos De Uithof Westduinen/Solleveld Zorgvliet Oostduin/Arendsdorp Sint Hubertuspark Anders 13% 12% 13% 15% 12% 7% 9% 10% 7% 8% 7% 6% 5% 4% 4% 4% 4% 4% 4% 5% 3% 3% 2% 3% 2% 3% 2% 2% 1% 2% 1% 2% 0% 0% 11% 10% Meest bezocht (2015) Meest bezocht (2014) Zuiderpark (13%) en het Haagse bos (13%) worden het meest bezocht door de respondenten, gevolgd door Westduinpark (12%). Daarnaast wordt het Clingendaal/Oosterbeek (33%) door veel respondenten af en toe bezocht gevold door het Westbroekpark (24%). 107

108 Openbare verlichting Acht op de tien panelleden zijn positief gestemd over de straatverlichting in Den Haag, zowel op doorgaande wegen als in de woonstraten in Den Haag. Diegene die negatief hierover zijn, vinden veelal dat er te weinig licht is, met name in woonstraten (19%), maar ook op doorgaande wegen (10%). Over het dimmen van de verlichting tussen 22 uur s avonds en 6 uur s ochtends lopen de meningen nogal uiteen; de helft vindt dit geen goed plan en 40% juist wel. Het dimmen van de verlichting in de woongebieden heeft een lichte voorkeur boven die op doorgaande wegen. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 108

109 De gemeente Den Haag is benieuwd hoe bewoners de verlichting waarderen op zowel doorgaande wegen als in de woonstraten. Daarnaast wil de gemeente graag weten hoe de bewoners aankijken tegen het dimmen van de verlichting tussen 22 uur s avonds en 6 uur s ochtends. Oordeel over de straatverlichting Oordeel over de straatverlichting op doorgaande wegen en in woonstraten, in procenten, 2015 doorgaande wegen 80% 10% 5% woonstraten 73% 19% 5% Goed te weinig licht te veel licht weet niet Vier op de vijf panelleden zijn positief over de verlichting zowel op doorgaande wegen als in de woonstraten. De overige respondenten zijn veelal van mening dat er te weinig verlichting is, vooral in woonstraten (19%), maar ook op doorgaande wegen (10%). Aandeel respondenten dat vindt dat er te weinig licht is, naar stadsdeel in procenten,2015 Loosduinen Escamp Segbroek Scheveningen Centrum Laak Haagse Hout Leidschenveen-Ypenburg Totaal 7% 17% 7% 16% 7% 10% 12% 13% 5% 17% 14% 14% 10% 19% doorgaande wegen 23% 24% 23% 26% woonstraten Panelleden uit Escamp (17%) zijn het minst te spreken over de verlichting op doorgaande wegen. Respondenten uit Laak, Escamp, Loosduinen en het Centrum zijn negatiever over de verlichting in de woonstraten. Circa een kwart vindt dat er te weinig licht is. Respondenten uit Scheveningen zijn het minst negatief hierover (10%). 109

110 Oordeel over het dimmen van de straatverlichting Oordeel over het dimmen van de straatverlichting tussen 22 uur s avonds en 6 uur s ochtends, in procenten, % 7% 50% Goed maakt niet uit Niet goed weet niet Over het dimmen van de verlichting vanaf 22 uur s avonds tot 6 uur s ochtends lopen de meningen uiteen. De helft van de panelleden vindt dit geen goed plan, 40% vindt dit juist goed. De overige panelleden maakt het niet uit (7%) of weet het niet (3%). 65-Plussers hebben meer moeite met het dimmen van de verlichting. Van hen geeft 61% aan dit geen goed idee te vinden. Jongeren hebben hiermee veel minder moeite (29% van de jarigen vind het geen goed idee). Waar mag de straatverlichting worden gedimd tussen 22 uur s avonds en 6 uur s ochtends, in procenten, 2015 zowel op doorgaande wegen als in woongebieden 41% alleen woongebieden 29% alleen doorgaande wegen 23% weet niet 7% Panelleden hebben niet echt een specifieke voorkeur waar de verlichting gedimd mag worden. Vier op de tien respondenten vinden dat dit zowel op doorgaande wegen als in woongebieden mag, ruim een kwart vindt dat dit alleen in woongebieden mag en bijna een kwart denkt alleen aan doorgaande wegen. 110

111 Waar moet de nadruk liggen bij de afweging die de gemeente maakt volgens de panelleden, in procenten, 2015 Behoud van veiligheid 79% Besparen van energie 16% Geen mening 5% Het dimmen van de straatverlichting levert een aanzienlijke energiebesparing op en is goed voor het milieu, maar zou ook invloed kunnen hebben op de veiligheid, zowel de verkeersveiligheid als de sociale veiligheid. Volgens de respondenten moet bij het maken van een keuze door de gemeente het behoud van veiligheid duidelijk prevaleren (79%) boven energiebesparing. 65-Plussers hechten hier nog iets meer waarde aan (86%). Hoger opgeleiden vinden ook dat veiligheid zwaarder moet wegen, maar wijzen daarnaast meer dan gemiddeld op energiebesparing (21%). 111

112 Terrassenbeleid Respondenten vinden dat terrassen zeker een verrijking zijn van de openbare ruimte in Den Haag. Wanneer zij dit moeten aangeven op een schaal van 1 (helemaal niet) tot 10 (zeker wel) komt dit uit op een gemiddelde van 7,9. Over de hoeveelheid terrassen in Den Haag lopen de meningen enigszins uiteen: 44% vindt dat er voldoende terrassen zijn en 40% is van mening dat er meer terrassen bij mogen. Wie mag allemaal een terras hebben? Ook hierover lopen de meningen uiteen. Ruim een derde vindt dat dit voorbehouden moet zijn aan de horeca (35%), een derde (31%) is van mening dat ook winkels een terras mogen hebben en ruim een kwart (28%) vindt dat in principe alle zaken een terras mogen hebben. Een meerderheid (67%) vindt dat het terras haaks op de gevel moet staan en dat de voorkant open moet blijven. Ook zijn meer respondenten (54%) van mening dat het terras alleen recht voor de gevel mag staan en dat een parkeerplaats alleen mag worden opgeofferd voor een terras in winkelstraten waar de parkeerdruk niet te hoog is (53%). Over het afsluiten van terrassen zodat dit geen deel meer uitmaakt van de openbare ruimte, lopen de meningen sterk uiteen. Zo vindt 43% dat het terras onderdeel moet uitmaken van de openbare ruimte en dus niet afgesloten mag zijn en 44% juist dat het afsluiten van een terras toegestaan moet worden en dat ondernemers dit zelf mogen beslissen. Over de proef waarin de openingstijden voor terrassen in het centrum en Scheveningen met een uur zijn verlengd, laat een meerderheid (63%) zich positief uit. Circa één op de tien respondenten (9%) heeft wel eens overlast ervaren door een terras. Het gaat hierbij vooral om geluidsoverlast en een stoep waar men niet meer overheen kan omdat deze wordt ingenomen door het terras. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 112

113 Terrassen zijn volgens de gemeente belangrijk voor de levendigheid in en uitstraling van de stad. Het is belangrijk dat de kwaliteit en de uitstraling van de terrassen passen in de openbare ruimte. Dit wordt geregeld in het Haagse terrassenbeleid. Om te weten hoe de inwoners van Den Haag hierover denken, zijn aan respondenten van het stadspanel vragen hierover voorgelegd. Wat vinden zij van de hoeveelheid terrassen in Den Haag, welke richtlijnen moeten er gelden voor terrassen en hebben zij wel eens overlast ervaren door terrassen, zijn vraagpunten die aan de orde zijn gesteld. Oordeel over de terrassen in Den Haag Mate waarin terrassen een verrijking zijn van de openbare ruimte in Den Haag van 1 (helemaal niet tot 10 zeker wel), in procenten, % 9% 17% 25% 38% 5 of lager of 10 Respondenten vinden terrassen over het algemeen zeker een verrijking van de openbare ruimte. Zij konden hiervoor een cijfer geven van 1 (helemaal niet) tot 10 (zeker wel). Gemiddeld komt dit cijfer uit op een 7,9. Eén op de tien respondenten heeft een 5 of lager gegeven. Deze respondenten vinden dus dat terrassen geen verrijking zijn van de openbare ruimte. Oordeel over de hoeveelheid terrassen, in procenten, % 40% 16% Genoeg Mogen er meer bij Weet niet Over de hoeveelheid terrassen lopen de meningen enigszins uiteen: 44% vindt dat er genoeg terrassen zijn, maar van 40% van de respondenten mogen er meer terrassen bij. De overige respondenten (16%) kunnen dit niet aangeven. 113

114 Richtlijnen voor terrassen in Den Haag Wie mogen er terrassen hebben, in procenten, 2015 Alleen horeca 35% Horeca en winkels 31% Alle zaken 28% Weet niet 6% Eén op de drie respondenten (35%) is van mening dat alleen horecazaken terrassen mogen hebben. Een iets kleiner aandeel (31%) vindt dat naast horeca ook winkels hierover mogen beschikken en ruim een kwart (28%) vindt dat alle zaken dit in principe zouden mogen, dus ook kappers of boekwinkels. Respondenten in de leeftijdscategorie 30 tot 45 jaar zijn toleranter dan 65-plussers als het gaat om wie allemaal een terras zou mogen hebben. Zo vindt 34% van alle 30 tot 45-jarigen dat alle zaken dit zouden mogen tegenover 20% van de 65-plussers. Hoger opgeleiden (31%) hebben hiermee ook minder moeite dan lager opgeleiden (16%). 114

115 Tevredenheid over verschillende aspecten van het terrassenbeleid in Den Haag, in procenten*, 2015 Terras moet haaks op de gevel staan en voorkant moet open blijven 67% 22% 11% Openingstijden van terrassen in centrum en in Scheveningen zijn met 1 uur verlengd tot 24 uur 63% 33% 4% Terras mag alleen recht voor de gevel 54% 37% 9% Terras mag alleen op parkeerplaats in straten met weinig parkeerdruk 53% 32% 15% Terras moet onderdeel zijn van de openbare ruimte en niet afgesloten zijn 43% 44% 13% mee eens niet mee eens weet niet Volgens de regels mogen terrasschotten haaks op de gevel staan en moet de voorkant open blijven. Het merendeel van de respondenten is het hiermee eens (67%). Eén op de vijf respondenten vindt dat terrasschotten altijd en overal mogen staan. De helft van de respondenten is van mening dat terrassen alleen recht voor de gevel mogen worden geplaatst (54%), ruim een derde (37%) vindt dat men hier soepeler mee mag omgaan. Over het gebruik van parkeerplaatsen als terras vindt de helft van de respondenten (53%) dat dit alleen mag in winkelstraten waar de parkeerdruk niet te hoog is omdat parkeerplaatsen belangrijker zijn dan terrassen. Een kleiner deel vindt terrassen belangrijker dan parkeerplaatsen (32%). Of terrassen onderdeel moeten uitmaken en niet afgesloten mogen zijn, wat de gemeente wil, lopen de meningen uiteen: 43% vindt van wel maar 44% vindt juist van niet. De overige respondenten hebben geen oordeel hierover uitgesproken. In 2014 zijn de openingstijden van de terrassen in het centrum en in Scheveningen als proef verlengd van 23 uur naar 24 uur. Van de respondenten die zich hierover hebben uitgelaten, is het grootste deel het hiermee eens (63% van alle respondenten). Men is van mening dat 24 uur een goede tijd is omdat het gezellig is en er meer te doen is op straat. Eén op de drie respondenten vindt juist 23 uur lang genoeg omdat ook rekening moet worden gehouden met de bewoners. Mannen zijn het vaker met de gemeente eens dat terrassen niet moeten worden afgesloten (48%) dan vrouwen (36%). 65-Plussers vinden meer dan gemiddeld dat terrassen alleen recht voor de gevel mogen worden geplaatst (65%). Hoger opgeleiden vinden meer dan gemiddeld dat hiermee soepeler mag worden omgegaan (47%). Hoger opgeleiden hechten daarnaast meer waarde aan een terras boven een parkeerplaats (40% van de hoger opgeleiden tegenover 30% van de middelbaar en 20% van de lager opgeleiden). Respondenten van 30 tot 45 jaar zijn meer dan gemiddeld voorstander van latere openingstijden (71%). 115

116 Overlast door terrassen Overlast door terrassen in Den Haag, 2015 Overlast Lawaai Kan er niet langs Vervuiling Geeft een onveilig gevoel Stankoverlast Het ziet er niet uit Overige overlast 9% 6% 3% 2% 2% 1% 1% 2% Circa één op de tien respondenten (9%) heeft wel eens overlast ervaren door terrassen. Het gaat dan met name om geluidshinder (6%) of dat men er niet langs kan (3%). Vervuiling, een onveilig gevoel, stankoverlast en het uiterlijk worden slechts door 1% tot 2% van de respondenten naar voren gebracht als reden voor overlast. Opmerkingen Opmerkingen die meerdere keren worden gemaakt hebben betrekking op: het schoon, opgeruimd achterlaten van terrassen zorgen dat rolstoelen en kinderwagens altijd kunnen passeren de vragen zijn te algemeen: het verschilt nogal waar je bent in Den Haag er moet overleg gevoerd worden / rekening gehouden worden met de bewoners in de buurt er moet gehandhaafd worden terrassen zijn gezellig met goed weer zouden ze langer open moeten blijven bij de terrassen zou ook meer groen moeten komen, bv. plantenbakken terrassen zouden rookvrij moeten zijn er zouden meer terrassen moeten zijn niet teveel regels opstellen 116

117 Sporthallen en Zwembaden Van de respondenten in het Stadspanel heeft 19% het afgelopen jaar een sporthal bezocht. Respondenten die deel uitmaken van een gezin doen dit over het algemeen vaker (32%). Respondenten bezoeken vaker een zwembad dan een sporthal. Zo heeft 35% het afgelopen jaar een zwembad in Den Haag bezocht. Respondenten van 30 tot 45 jaar (51%) en leden van een gezin gaan vaker naar een zwembad (57%). Zowel het aandeel respondenten dat een sporthal bezoekt als het aandeel respondenten dat een zwembad bezoekt is groter dan in 2014 (15% sporthal, 30% zwembad). De ondervraagde Hagenaars zijn tevreden over de sporthallen en de zwembaden in Den Haag. De sporthallen krijgen gemiddeld een 7,2 en de zwembaden een 7,5. Deze cijfers zijn iets hoger dan in 2014 (7,0 en 7,3). Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 117

118 De bewoners uit het Stadspanel die wel eens in een Haagse sporthal of een zwembad komen, is gevraagd een aantal aspecten van deze sporthallen en zwembaden te beoordelen. Sporthallen Van de respondenten heeft 19% het afgelopen jaar een sporthal in Den Haag bezocht. Dit aandeel is groter dan in 2014 (15%). Het zijn vaker respondenten die deel uitmaken van een gezin met kinderen die een bezoek hebben gebracht aan een sporthal (32%). Rapportcijfer verschillende aspecten van de sporthallen, Bereikbaarheid Vriendelijke/beleefde behandeling Openingstijden Netheid en schoonheid Gevoel van veiligheid Duidelijkheid/begrijpelijkheid informatie Betrokkenheid/meedenken personeel 7,4 7,0 7,3 7,1 7,3 6,9 7,2 7,1 7,1 6,8 7,0 6,9 6,7 6,8 Totaal oordeel ,2 7,0 De respondenten geven gemiddeld een 7,2 voor het laatste bezoek dat zij hebben gebracht aan de sporthal. Dit cijfer is iets hoger dan vorig jaar (7,0). Het oordeel uitgesplitst naar de verschillende aspecten verschilt nauwelijks. De bereikbaarheid (7,4), de vriendelijkheid waarmee men is behandeld en de openingstijden (beide 7,3) worden het meest gewaardeerd. Netheid en schoonheid worden beoordeeld met een 7,2 het gevoel van veiligheid met een 7,1 en de informatievoorziening met een 7,0. De betrokkenheid en het meedenken van het personeel (6,7) scoren iets minder, maar nog steeds meer dan voldoende. 118

119 Zwembaden Van de respondenten heeft 35% het afgelopen jaar een zwembad in Den Haag bezocht. In 2014 was dit 30% van de ondervraagden. Respondenten in leeftijdsklassen van 30 tot 45 jaar hebben meer dan gemiddeld een zwembad bezocht (51%), ouderen juist minder vaak, maar toch heeft nog bijna één op de vijf 65-plussers het afgelopen jaar een zwembad in Den Haag bezocht. Daarnaast gaat het vaker om respondenten die deel uitmaken van een gezin met kinderen (57%) en hoger opgeleiden (42%). Bewoners uit het stadsdeel Leidschenveen-Ypenburg hebben meer dan gemiddeld een zwembad bezocht (57%). Hofbad Ypenburg (11%) is het meest bezochte zwembad in Den Haag. Rapportcijfer verschillende aspecten van de zwembaden, Bereikbaarheid Gevoel van veiligheid Vriendelijke/beleefde behandeling Netheid en schoonheid Duidelijkheid/begrijpelijkheid informatie Betrokkenheid/meedenken personeel Openingstijden 7,9 7,9 7,5 7,4 7,5 7,3 7,4 7,2 7,3 7,4 7,3 7,2 7,0 6,9 Totaal oordeel ,5 7,3 De respondenten geven gemiddeld een 7,5 voor het bezoek dat zij hebben gebracht aan een zwembad in Den Haag. Ook dit cijfer is iets hoger dan vorig jaar (7,3). De bereikbaarheid scoort duidelijk boven gemiddeld met een 7,9. De waardering van de overige aspecten varieert niet heel erg. De vriendelijkheid van het personeel en de veiligheid krijgen een 7,5. De netheid en schoonheid worden met een 7,4 beoordeeld en de informatievoorziening en betrokkenheid van het personeel met een 7,2. De openingstijden krijgen een 7,0. 119

120 Sportdeelname Evenals vorig jaar hebben drie op de vier Haagse panelleden het afgelopen jaar op één of andere manier aan sport gedaan. Een kwart (26%) heeft één sport beoefend en bijna een derde twee of drie sporten (31%). Als wordt uitgegaan van de RSO-definitie (mensen die het afgelopen jaar 12 keer of meer hebben gesport) kan 66% van de respondenten van 16 tot en met 70 jaar worden aangemerkt als sporter. Het aandeel sporters is lager dan gemiddeld onder lager opgeleiden (49%), 55-plussers (55%) en respondenten uit Escamp (51%) en Laak (52%). Op hoofdlijnen is dit niet veranderd vergeleken met Ruim de helft van de respondenten (54%) voldoet naar eigen zeggen aan de landelijke bewegingsnorm (minstens 5 dagen per week beweging), 40% voldoet aan de fitnorm (minstens 3 dagen per week 20 minuten intensieve beweging). Hierin is nauwelijks iets veranderd vergeleken met vorig jaar. Fitness (cardio/kracht) (31%) is de meest beoefende sport, op enige afstand gevolgd door hardlopen/joggen/ trimmen (23%), wandelen (21%), fietsen/wielrennen/mountainbiken (18%) en zwemmen (15%). Van de sporters is 49% lid van een of meer sportverenigingen. Dit aandeel ligt iets hoger dan vorig jaar toen dit gold voor 43% van de Haagse panelleden. Sporters oefenen hun sport vooral uit in de openbare ruimte (66%), 59% doet dit in Den Haag. Het gaat daarbij vooral om het park, het bos of het strand. Iets meer dan de helft van de respondenten maakt (ook) gebruik van overdekte (sport)accommodaties, de helft doet dit in Den Haag. In veel gevallen gaat dit om een fitnesscentrum of sportschool. Er wordt minder gebruik gemaakt van sportaccommodaties in de open lucht (15%, 10% in Den Haag). Vergeleken met vorig jaar worden overdekte (sport)accommodatie iets vaker gebruikt. De sportmogelijkheden in Den Haag krijgen gemiddeld een 7,3 als rapportcijfer, wat iets lager ligt dan vorig jaar toen de respondenten deze beoordeelden met een 7,5. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld 120

121 Aan de hand van een landelijk standaardmodel voor onderzoek naar sportdeelname wordt gekeken naar het percentage actieve sporters en de sporten die zij beoefenen. Daarbij wordt ook gekeken naar de norm voor gezond bewegen. Sportbeoefening in het algemeen Aantal beoefende sporten*, geen enkele spport 1 sport 2 of 3 sporten 25% 25% 26% 26% 31% 30% 4 sporten of meer * tot en met 70 jaar 18% 19% Evenals in 2014 doen drie op de vier Haagse panelleden aan sport. Een kwart beoefent één sport en bijna een derde twee of drie sporten. Bij circa één op de vijf panelleden (19%) gaat het zelfs om vier sporten of meer. Ook wat betreft het aantal sporten is er weinig veranderd vergeleken met Frequentie waarmee de sporten worden beoefend*, geen enkele incidenteel onregelmatig regelmatig intensief * tot en met 70 jaar 8% 8% 25% 25% 21% 22% 30% 29% 15% 16% De respondenten die sporten, hebben dit het afgelopen jaar over het algemeen vaak gedaan. Zo sport 15% van alle respondenten intensief (120 keer of vaker) en nog eens 30% regelmatig (60 tot 119 keer per jaar). Voor een vijfde van de respondenten geldt dat zij onregelmatig (12 tot 59 keer) hebben gesport het afgelopen jaar. Bijna één op de tien sport minder vaak (1-11 keer per jaar). 121

122 Intensieve sportbeoefening (12 keer of meer) naar doelgroepen*, TOTAAL 66% 67% Loosduinen Escamp Segbroek Scheveningen Centrum Laak Haagse Hout Leidschenveen-Ypenburg 38% 51% 52% 71% 66% 62% 73% 81% 72% 78% 65% 62% 75% 71% 76% 71% jaar jaar % 57% 63% 77% 73% 74% opleiding laag opleiding midden opleiding hoog 49% 51% 60% 65% 77% 77% 1-2 pers < 40 jaar 1-2 pers > 39 jaar gezin met kinderen 58% 62% 79% 75% 70% 70% * tot en met 70 jaar Lager opgeleiden (49% 12 keer of meer per jaar) sporten duidelijk minder vaak dan hoger opgeleiden (77%). Ook 55-plussers sporten (57%) minder vaak, maar toch doet nog de helft van hen minimaal 12 keer per jaar aan sport. Respondenten uit Escamp (51%) en Laak (52%) doen het minst vaak aan sport. 122

123 Beoefende sporten Meest beoefende sporten*, fitness (cardio / kracht) 31% hardlopen / joggen / trimmen wandelsport wielrennen / mopuntainbiken / toerfietsen zwemsport (exc. Waterpolo) 23% 21% 18% 15% tennis skiën / langlaufen / snowboarden zeilen / surfen bowling aerobics / steps danssport golf 8% 7% 6% 5% 5% 5% 4% * tot en met 70 jaar Tot de meest beoefende sporten behoren fitness (31%), hardlopen (23%), wandelsport (21%), wielrennen (18%) en zwemmen (15%). Op hoofdlijnen komt het beeld van de meest beoefende sporten overeen met dat uit Lid van een sportvereniging Aantal beoefende sporten als lid van een sportvereniging*, % geen enkele 57% 36% een sport 33% 9% twee sporten 9% 4% drie of meer sporten 1% * tot en met 70 jaar en minimaal 12 keer per jaar gesport 123

124 Circa de helft van de respondenten die minimaal 12 keer per jaar sporten is lid van een sportvereniging (49%). Bij de meeste gaat het om één sport (36%), bij een kleiner deel om twee sporten (9%). Het aandeel intensieve sporters dat geen lid is van een sportvereniging, is vergeleken met 2014 iets gedaald, maar groot zijn de verschuivingen niet. Plaats om te sporten Voor de meest beoefende sport is gevraagd in welk soortaccommodatie deze sport wordt beoefend en of dit in of buiten Den Haag is. Daarbij zijn de volgende typen sportaccommodaties onderscheiden: Gebruikte sportaccommodaties voor de meest beoefende sport*, 2014, in procenten overdekte (sport)accommodaties 50% 56% sportaccommodaties in de open lucht 10% 15% overige plaatsen 59% 66% * tot en met 70 jaar totaal in Den Haag Ruim de helft van de respondenten (56%) heeft voor de meest beoefende sport gebruik gemaakt van een overdekte (sport)accommodatie, waarvan het overgrote deel in Den Haag (50%). Sportaccommodaties in de open lucht worden duidelijk veel minder gebruikt (15%). Het merendeel van de respondenten beoefent de door hen meest beoefende sport in de openbare ruimte zoals een bos of op de openbare weg (66%), waarvan het merendeel in Den Haag (59%). Vergeleken met vorig jaar is het aandeel respondenten dat gebruik heeft gemaakt van een overdekte (sport)accommodatie enigszins toegenomen (van 50% naar 56%). 124

125 Meest gebruikte sportaccommodaties voor de meest beoefende sport*, 2014, in procenten park, bos, bergen, meer, strand, zee fitnesscentrum / sportschool openbare weg 25% 27% 25% 23% 16% 14% sporthal, gymnastieklokaal thuis, tuin ijsbaan, overdekt zwembad, ski-, tennis-, klimhal e.d. sportterrein, atletiekbaan buurthuis / wijkcentrum/café / kantine ijsbaan (buiten), openluchtzwembad, manege (buiten), golfbaan halfpipe, skatebaan, basketbalpleintje, trapveldje/voetbalkooi elders 6% 5% 6% 4% 5% 8% 5% 7% 3% 2% 1% 2% 1% 7% 7% * tot en met 70 jaar Een park of bos en een fitnesscentrum zijn de meest gebruikte locaties om te sporten. Daarnaast maakt 16% gebruik van de openbare weg. Zoals mocht worden verwacht maken mensen voor hun wandelsport vooral gebruik van het park of bos en dergelijke (69%), evenals om hard te lopen (63%), wordt voor fitness vooral gebruik gemaakt van een fitnesscentrum (72%) en maken zwemmers vooral gebruik van een overdekt zwembad (57%). 125

126 Lichaamsbeweging en inspanning Aantal dagen dat men tenminste 30 minuten per dag lichaamsbeweging heeft en het aantal keer dat men tenminste 20 minuten inspannende lichaamsbeweging heeft*, 2014, in procenten (of meer keer) 3% 6% 6% 11% 11% 14% 12% 8% 6% 9% 10% 15% 20% 19% 25% 25% * tot en met 70 jaar aantal dagen lichaamsbeweging aantal keer intensieve lichaamsbeweging Gemiddeld hebben Haagse panelleden 4,4 dagen per week ten minste 30 minuten lichaamsbeweging en 2,3 keer minimaal 20 minuten inspannende lichaamsbeweging. Respondenten van 40 tot 55 jaar bewegen het meest: 4,6 dagen lichaamsbeweging en 2,7 dagen intensieve beweging. Gemiddeld genomen hebben respondenten van 55 jaar en ouder iets vaker 30 minuten of meer lichaamsbeweging per week ( 4,4 dagen) dan respondenten van 16 tot 40 jaar (4,1 dagen). De mate waarin men intensieve lichaamsbeweging heeft, verschilt nauwelijks tussen respondenten tot 40 jaar en respondenten van 55 jaar of ouder. De bewegingsnorm gaat uit van gemiddeld tenminste 5 dagen per week 30 minuten of meer lichaamsbeweging. Hiervan uitgaande voldoet 54% van de respondenten aan de bewegingsnorm. De fitnorm gaat uit van tenminste 3 dagen 20 minuten of meer intensieve lichaamsbeweging. Aan deze norm voldoet 40% van de respondenten. Op hoofdlijnen komt dit overeen met het beeld in 2014 toen 53% aan de bewegingsnorm voldeed en 44% aan de fitnorm. Beoordeling sportmogelijkheden Gemiddeld beoordelen de respondenten de sportmogelijkheden met een 7,3, wat iets lager is dan bij de vorige meting toen het gemiddelde cijfer nog op een 7,5 lag. 126

127 Mantelzorg Circa één op de vier Haagse panelleden verleent mantelzorg (24%) en 41% is bereid hiertoe. Ouderen verlenen vaker dan gemiddeld mantelzorg (65-plussers, 30%), jongeren doen dit juist minder vaak (16-30 jaar, 9%). Vooral onder jongeren leeft echter wel een grote bereidheid om mantelzorg te verlenen als dit nodig is (54%). De zorg is primair gericht op ouders of schoonouders (28%), maar daarnaast zorgt men ook voor iemand uit het eigen gezin (23%), vrienden of kennissen (16%), iemand uit de buurt (15%) of andere familieleden (15%). Ten opzichte van 2014 zijn panelleden vaker gaan zorgen voor iemand uit het gezin of iemand uit de buurt en juist minder vaak voor een ander familielid. Men zorgde ook toen veruit het vaakst voor een ouder en/of schoonouder (2014: 39%). De hulpverlening is vooral gericht op begeleiding (86%) en huishoudelijke hulp (45%). Het merendeel verricht de mantelzorg al langer (73% meer dan negen maanden). Bij de helft van de mantelzorgers (50%) kost deze zorg 1 tot 4 uur per week, bij 21% 5 tot 8 uur en bij nog eens 13% 9 tot 20 uur per week. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met De meeste mantelzorgers (85%) kunnen, net als vorig jaar, de zorg goed combineren met het werk of andere primaire dagelijkse bezigheden. Van de mantelzorgers vindt 29% de zorg die men geeft niet of nauwelijks belastend, voor 8% is de last zeer zwaar of is er zelfs sprake van overbelasting. Ten opzichte van vorig jaar voelt men zich iets minder vaak overbelast, maar is er wel vaker sprake van een tamelijk zware belasting (20% in 2015 tegenover 15% in 2014). Van de ondervraagde Hagenaars ontvangt 8% zelf mantelzorg. Men krijgt vooral huishoudelijke hulp (71%) en begeleiding (44%). De meesten ontvangen deze zorg al meer dan negen maanden (53%). Dit is vergelijkbaar met vorig jaar. In 2015 ontvangt een relatief groter aandeel 1 tot 4 uur per week mantelzorg: 63% tegenover 46% in Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 127

128 In hoeverre wordt in Den Haag zorg verleend aan bijvoorbeeld familie, vrienden of buren: de zogenaamde mantelzorg? Om dit te onderzoeken is gekeken naar mensen die mantelzorg bieden of willen bieden, de mogelijke belasting die dit oplevert en de behoefte aan informatie en ondersteuning. Verder wordt gekeken naar de mate waarin de panelleden zelf mantelzorg ontvangen, wat deze zorg inhoudt en door wie deze zorg wordt verleend. Verlenen van mantelzorg Verleende mantelzorg de afgelopen 12 maanden en potentiële mantelzorgers, 2015 TOTAAL 2015 TOTAAL 2014 Man Vrouw 24% 24% 24% 24% 41% 39% 41% 42% Loosduinen Escamp Segbroek Scheveningen Centrum Laak Haagse Hout Leidschenveen-Ypenburg 28% 25% 21% 29% 21% 19% 18% 23% 36% 37% 48% 41% 43% 40% 41% 53% jaar jaar jaar 65+ 9% 16% 34% 37% 30% 29% 49% 54% Lager opgeleid Middelbaar opgeleid Hoger opgeleid 20% 27% 32% 28% 39% 47% 1-2 pers < 40 jaar 1-2 pers > 40 jaar Gezin met kinderen 7% 25% 29% 36% 44% 51% Mantelzorger Potentiële mantelzorger * potentiële mantelzorg: percentage van de respondenten dat het afgelopen jaar geen mantelzorg heeft gegeven, maar het wel zou doen als dit zich aandient. 128

129 Een kwart van de Haagse panelleden (24%) heeft het afgelopen jaar mantelzorg verleend. Het overgrote deel van hen doet dit nu nog steeds (81%, ofwel 19% van alle respondenten). Daarnaast geven twee op de vijf (41%) respondenten aan nu geen mantelzorg te verlenen, maar dit wel te willen doen als dit nodig is. Vooral onder de jongeren (16-30 jaar) in het Haagse stadspanel is de bereidheid groter (54%). De gegevens wat betreft het verlenen van mantelzorg en de bereidheid hiertoe zijn vergelijkbaar met Enkel in Haagse Hout lijkt het aandeel mantelzorgers meer dan gemiddeld te zijn gedaald (van 27% naar 18%). Daarnaast is de bereidheid tot het verlenen van mantelzorg afgenomen in Loosduinen (van 42% naar 28%). In de stadsdelen Centrum en Leidschenveen-Ypenburg is juist sprake van een toegenomen bereidheid. Personen waarvoor mantelzorgers zorgen, Ouder of schoonouder Iemand uit eigen gezin 28% 23% 11% 39% Een vriend/kennis Iemand uit de buurt Ander familielid 16% 15% 15% 10% 15% 20% Anders 3% 5% Mantelzorgers zorgen vooral voor hun ouder of schoonouder (28%). Daarnaast gaat het vaker om iemand uit het eigen gezin (23%) of een vriend/kennis (16%). Verder verleent 15% van de mantelzorgers in het stadspanel hulp aan iemand uit de buurt en/of een ander familielid. Ook vorig jaar verleenden de leden van het stadspanel het vaakst mantelzorg aan een ouder of schoonouder. Het ging toen wel om een groter aandeel (39% in 2014 tegenover 28% in 2015). Daarnaast zijn de panelleden ten opzichte van 2014 juist vaker gaan zorgen voor iemand uit het eigen gezin of iemand uit de buurt en juist minder vaak voor een ander familielid. 129

130 Aard van de mantelzorg die wordt verleend, Begeleiding 86% 80% Huishoudelijke hulp 45% 42% Persoonlijke verzorging 19% 21% Anders 2% 7% De hulp of zorg van mantelzorgers bestaat, net als vorig jaar, voor het grootste deel uit begeleiding (86%). Daarnaast wordt vaak huishoudelijke hulp verleend (45%). Hulp bij persoonlijke verzorging vindt minder vaak plaats, maar toch geldt dit voor 19% van de mantelzorgers. Vorig jaar was dit ook het geval. In de categorie anders wordt bijvoorbeeld het passen op de betrokkene wanneer zijn/haar partner weg moet genoemd. Inzet en (over)belasting van mantelzorgers Aantal maanden dat men mantelzorg verricht, maanden 4-6 maanden 11% 12% 11% 14% 7-9 maanden 5% 6% maanden 68% 73% Negen op de tien mantelzorgers hebben meer dan 3 maanden mantelzorg verleend, bij bijna drie kwart (73%) is dit zelfs 10 maanden of langer. Het gemiddeld aantal maanden dat men mantelzorg verleent is 10, in 2014 was dit 9 maanden. 130

131 Aantal uren per week dat men mantelzorg verricht, uur 5-8 uur 9-20 uur uur Meer dan 40 uur 2% 2% 8% 8% 50% 55% 21% 23% 13% 19% De helft van de mantelzorgers geeft 1 tot 4 uur per week mantelzorg, bij bijna één op de vijf is dit 5 tot 8 uur. Bijna 30% geeft meer dan 8 uur mantelzorg per week, bij 8% is dit zelfs meer dan 40 uur. Het gemiddeld aantal mantelzorguren ligt op 12 per week, vorig jaar was dit 14. Intensieve mantelzorgers zijn mantelzorgers die langer dan drie maanden zorg verlenen en meer dan 8 uur per week hiermee bezig zijn. Uitgaande van deze definitie kan 27% van de mantelzorgers worden bestempeld als intensieve mantelzorger. Vergeleken met 2014 is sprake van een toename; vorig jaar behoorde 21% van de mantelzorgers in het stadspanel tot de intensieve mantelzorgers. Mogelijkheid om mantelzorg te combineren met betaald werk of met primaire dagelijkse bezigheden, % 15% % Te combineren 13% Niet te combineren Van de respondenten kan 85% het verlenen van mantelzorg goed combineren met werk of met andere primaire dagelijkse bezigheden. De overige 15% geeft aan dat dit niet mogelijk is. Deze resultaten zijn overeenkomstig met vorig jaar. 131

132 Mate waarin mantelzorgers zich overbelast voelen door de mantelzorg, Niet of nauwelijks belast Enigszins belast Tamelijk zwaar belast Zeer zwaar belast Overbelast 29% 33% 42% 42% 20% 15% 6% 5% 2% 5% Van de mantelzorgers in het stadspanel voelt 29% zich niet tot nauwelijks belast door de mantelzorg die zij geven, bij meer dan 40% zorgt de mantelzorg voor enige belasting. Voor een kwart van de mantelzorgers is de zorg tamelijk zwaar (20%) tot zeer zwaar (6%). Van de mantelzorgers voelt 2% zich overbelast. Ten opzichte van vorig jaar voelen de mantelzorgers zich iets zwaarder belast. Zo voelde zich vorig 15% tamelijk zwaar belast, in 2015 is dit opgelopen tot 20%. Behoefte aan ondersteuningsmaatregelen om de belasting van mantelzorgers te verminderen, in procenten van de mantelzorgers die zich belast voelen Praktische hulp Financiële tegemoetkoming Materiële hulp Tijdelijke vervangende zorg Advies en begeleiding Educatie Emotionele steun Informatie Anders 36% 33% 33% 25% 20% 13% 10% 7% 11% Van de mantelzorgers die zich overbelast voelen, zou 35% graag steun willen ontvangen om de belasting te verminderen. Daarbij valt vooral te denken aan praktische hulp (36%), financiële tegemoetkoming (33%) of materiële hulp (33%). Ook zou een kwart graag zien dat er tijdelijke vervangende zorg wordt geregeld (25%) en heeft één op de vijf respondenten behoefte aan advies en begeleiding (20%). Van de respondenten maakt 5% reeds gebruik van ondersteuningsmogelijkheden. 132

133 Ontvangen van mantelzorg Aandeel van de respondenten dat de afgelopen 12 maanden mantelzorg heeft gekregen, 2015 TOTAAL 2015 TOTAAL % 8% Man Vrouw 6% 10% Loosduinen Escamp Segbroek Scheveningen Centrum Laak Haagse Hout Leidschenveen-Ypenburg 10% 9% 8% 7% 9% 12% 5% 3% jaar jaar jaar 65+ 0% 4% 10% 16% Lager opgeleid Middelbaar opgeleid Hoger opgeleid 7% 6% 16% 1-2 pers < 40 jaar 1-2 pers > 40 jaar Gezin met kinderen 4% 5% 12% Van de respondenten heeft 8% de afgelopen 12 maanden mantelzorg ontvangen, wat vergelijkbaar is met vorig jaar. De jongeren in het stadspanel (16 tot 30) ontvangen nooit mantelzorg, de ouderen (65+) krijgen dit juist vaker dan gemiddeld (16%). Ook ontvangen lager opgeleiden vaker dan gemiddeld mantelzorg (16%). 133

134 Aard van de mantelzorg, , in procenten van degenen die mantelzorg hebben gekregen Huishoudelijke hulp 71% 71% Begeleiding 44% 44% Persoonlijke verzorging Anders 9% 23% 21% 19% De mantelzorg die men heeft gekregen, bestaat vooral uit huishoudelijke hulp (71%) en begeleiding (44%). Bij bijna een kwart (23%) van de ontvangers van mantelzorg gaat het (ook) om persoonlijke verzorging. Deze uitkomsten zijn vergelijkbaar met vorig jaar. Afgezet tegen alle panelleden krijgt 6% huishoudelijke hulp, 4% begeleiding en 2% persoonlijke verzorging. Van de respondenten die hulp hebben ontvangen, krijgt 65% deze mantelzorg nog steeds. Aantal maanden dat men mantelzorg ontvangt, maanden 4-6 maanden 7-9 maanden maanden 1% 8% 17% 18% 29% 25% 53% 49% Circa de helft van de respondenten (53%) heeft meer dan 10 maanden mantelzorg ontvangen, wat vergelijkbaar is met Ruim een kwart (29%) heeft maximaal 3 maanden mantelzorg ontvangen. Aantal uren per week dat men mantelzorg verricht, uur 5-8 uur 9-20 uur uur meer dan 40 uur 3% 4% 12% 12% 11% 11% 10% 28% 46% % Het grootste gedeelte van de respondenten ontvangt 1 tot 4 uur per week mantelzorg (63%), wat een groter aandeel is dan in 2014 (46%). Bij 3% van de respondenten is dit meer dan 40 uur. 134

135 Sociale Contacten De meeste ondervraagde panelleden (89%) vinden dat ze voldoende contacten hebben met andere mensen. Toch zou één derde (32%) van de respondenten wel meer contacten met andere bewoners willen hebben. Dit percentage is hoger dan in 2014 (28%). Het percentage panelleden dat meer contact zou willen, is vooral groter dan gemiddeld onder jongeren tot 30 jaar (56%). Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 135

136 De gemeente Den Haag is benieuwd naar de sociale contacten van haar bewoners. Daarom heeft zij deelnemers van het Stadspanel gevraagd naar het contact dat zij hebben met andere mensen. Sociale contacten Percentage van de panelleden met voldoende contacten met andere mensen, naar leeftijdsgroep in jaar jaar jaar 81% 90% 87% 92% 89% 88% 65+ Totaal 89% 89% 90% 95% Negen op de tien ondervraagde panelleden geven aan dat ze voldoende contacten hebben met andere mensen (89%), voor één op de tien geldt dat niet (11%). Dit percentage is gelijk aan 2014 (90% voldoende contacten). Panelleden die 65 jaar of ouder zijn (95%) en bewoners van Scheveningen (95%), Segbroek (94%) en Leidschenveen-Ypenburg (94%), geven vaker aan voldoende contacten te hebben met andere mensen. 16 tot 30-Jarigen (81%) en bewoners van Loosduinen (84%), Escamp (84%) en Laak (74%) geven minder vaak aan voldoende contacten te hebben. 136

137 Percentage van de panelleden dat wel meer contacten met anderen zou willen, naar leeftijdsgroep, in jaar jaar jaar % 37% 33% 29% 23% 21% 23% 56% Totaal 32% 28% Eén derde van alle respondenten (32%) zou wel meer contacten met andere mensen willen hebben. Dit percentage is hoger dan gemiddeld onder jongere panelleden (16-29 jaar 56%, jaar 37%), middelbaar opgeleiden (38%) en bewoners van Escamp (41%) en Laak (44%). Vergeleken met 2014 hebben 16 tot 30-jarigen nog vaker dan gemiddeld behoefte aan meer contacten (56% tegenover 40%). 65-Plussers (21%), lager opgeleiden (27%) en bewoners van Loosduinen (27%), Haagse Hout (23%) en Leidschenveen-Ypenburg (21%) hebben minder behoefte aan meer contacten. Logischerwijs is het percentage bewoners dat meer contacten zou willen veel groter (92%) dan gemiddeld bij bewoners die vinden dat ze niet voldoende contact hebben met anderen. Dit was tevens het geval in 2014 (87%). 137

138 Buurthuizen Eén op de vier Haagse panelleden (25%) heeft het afgelopen jaar een buurthuis of ontmoetingscentrum bezocht in Den Haag. Vorig jaar lag dit aandeel iets lager, namelijk op 20%. Ouderen (45%) en vrouwen (30%) bezoeken vaker dan gemiddeld een buurthuis. Daarnaast worden buurthuizen vaker dan gemiddeld bezocht door bewoners van Scheveningen (36%) en Leidschenveen-Ypenburg (45%). Van de bezoekers aan buurthuizen komt circa één op de vijf er minimaal één keer per week (18%) of tenminste maandelijks (maar minder dan één keer per week) (22%). De overige respondenten komen veelal enkele keren per jaar naar een buurthuis (46%). De meeste mensen gaan naar een buurthuis voor een vergadering (33%) of voor een informatieavond (29%). Voor de gezelligheid komt circa één op de zes bezoekers (17%). Deze verdeling is vergelijkbaar met Bezoekers geven een voldoende voor zowel de inrichting en de gebruiksmogelijkheden (6,9) als voor de activiteiten en cursussen die worden georganiseerd (6,6). In 2014 was men hier met respectievelijk een 7,1 en een 7,0 iets positiever over. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 138

139 De gemeente wil graag weten in hoeverre de verschillende buurthuizen in Den Haag worden bezocht, met wel doel en wat men vindt van het gebouw en de inrichting. Bezoek aan buurthuizen Bezoek aan een buurthuis in Den Haag, TOTAAL 2015 TOTAAL % 25% Loosduinen Escamp Segbroek Scheveningen Centrum Laak Haagse Hout Leidschenveen-Ypenburg 25% 19% 16% 36% 28% 11% 28% 45% jaar jaar % 27% 45% Lager opgeleid Middelbaar opgeleid Hoger opgeleid 21% 30% 29% 1-2 pers < 40 jaar 1-2 pers > 39 jaar Gezin met kinderen 14% 22% 33% 139

140 Gemiddeld bezoekt één op de vier Haagse panelleden een buurthuis in Den Haag (25%). In 2014 was dit één op de vijf panelleden. Vrouwen (30%), 65-plussers (45%), oudere 1 tot 2 persoons huishoudens (33%), lager opgeleiden (30%) en inwoners van Scheveningen (36%) en Leidschenveen- Ypenburg (45%), bezoeken vaker dan gemiddeld tenminste een buurthuis. Jongere 1 tot 2 persoons huishoudens (14%), 16 tot 44-jarigen (19%) en inwoners van Escamp (19%), Segbroek (16%) en Laak (11%) doen dit minder vaak dan gemiddeld. Intensiteit waarmee het buurthuis wordt bezocht, Meer dan één keer per week Één keer per week Enkele keren per maand Één keer per maand Enkele keren per jaar Één keer per jaar 6% 8% 13% 16% 11% 9% 11% 9% 46% 37% 15% 21% Van de bezoekers komt 18% er minimaal één keer per week en 22% één of enkele keren per maand. De overige bezoekers komen veelal enkele keren per jaar (46%) of één keer per jaar (15%). Lager opgeleiden bezoeken buurthuizen vaker dan gemiddeld minimaal wekelijks (27%). Meest bezochte buurthuis / buurtcentrum, per stadsdeel Stadsdeel Buurtcentrum vaakst wel eens bezocht Buurtcentrum meest bezocht Loosduinen De Henneberg (9%) De Henneberg (6%) Escamp Wijkcentrum Bouwlust (6%) Wijkcentrum Bouwlust (5%) Segbroek t Lindekwadrant (4%) t Lindekwadrant (4%) Scheveningen Het Kalhuis (18%) YMCA (10%) Centrum De Sprong (8%) De Sprong (6%) Laak Centrum Jonckbloetplein/ Centrum de Wissel (5%) Vadercentrum (7%) Haagse Hout WDC Bezuidenhout (13%) WDC Bezuidenhout (11%) Leidschenveen-Ypenburg Buurtcentrum De Yp (19%) Buurtcentrum De Yp (16%) 140

141 Reden van bezoek aan een buurthuis / buurtcentrum, , in procenten van de bezoekers Vergaderingen/wijkberaad Informatieavond Gezelligheid/gewoon een bakje koffie drinken Volgen van een cursus Sporten (Vrijwilligers)werk* Kaartavonden/Sjoelen/biljarten Anders 17% 16% 16% 10% 13% 8% 7% 33% 33% 29% 28% *Vrijwilligerswerk werd in 2015 vaak als andere reden gegeven en is daarom opgenomen als categorie. Eén op de drie bezoekers gaat naar het buurthuis vanwege een vergadering of het wijkberaad (33%). Een informatieavond is voor 29% de aanleiding. Eén op de zes bezoekers gaat vanwege de gezelligheid (17%) of voor het volgen van een cursus (16%). Verder gaat 13% er naartoe om te sporten en 7% om (vrijwilligers)werk te verrichten. De verdeling in 2014 en 2015 is nagenoeg hetzelfde. Het volgen van een cursus en sporten worden ten opzichte van vorig jaar iets vaker genoemd, maar verder zijn de resultaten vergelijkbaar. In 2015 is (vrijwilligers)werk opgenomen als categorie omdat dit vaak werd genoemd als andere reden, in 2014 was dit niet het geval. Afgelopen 12 maanden deelgenomen aan activiteiten of cursussen in het buurthuis, % 3% 24% % % 63% % 68% deelgenomen niet deelgenomen Van de bezoekers heeft 37% de afgelopen maanden deelgenomen aan een activiteit of cursus in het buurthuis. Dit aandeel ligt iets hoger dan vorig jaar toen 32% dit deed. 141

142 Beoordeling Rapportcijfer voor de inrichting en gebruiksmogelijkheden van het buurthuis, of hoger of lager 10% 8% 20% 15% 10% 9% 27% 36% 32% 32% De inrichting en gebruiksmogelijkheden van het buurthuis worden door de respondenten gemiddeld met een 6,9 gewaardeerd. Vorig jaar gaven zij hiervoor een 7,1. Rapportcijfer voor het aanbod aan activiteiten en cursussen in het buurthuis, of hoger of lager 8% 9% 11% 18% 19% 18% 26% 28% 29% 33% Het aanbod aan activiteiten en cursussen in het buurthuis scoren in 2015 een gemiddelde van 6,6. In 2014 was men hier met een gemiddelde 7,0 iets positiever over. 142

143 Huiselijk Geweld Het merendeel van de Haagse panelleden denkt met vragen over huiselijk geweld het beste terecht te kunnen bij het Steunpunt Huiselijk Geweld (63%) of de politie (56%). Eén op de drie Haagse panelleden weet wat er bedoeld wordt met Veilig Thuis (32%). Zij zijn vooral op de hoogte hiervan via internet (31%) en televisie (30%). Men denkt hier met name terecht te kunnen voor vragen of advies over huiselijk geweld (63%) en om advies te krijgen bij zorgen over anderen (61%). Zij adviseren anderen om contact op te nemen met Veilig Thuis wanneer diegene zelf mishandeld wordt (66%) of wanneer diegene op de hoogte is van huiselijk geweld bij anderen (62%). Zelf zouden panelleden vooral via de website (61%) of telefonisch (47%) contact opnemen met Veilig Thuis. Van de panelleden heeft 2% het afgelopen jaar een vermoeden gehad van ouderenmishandeling. Het gaat hierbij vooral om psychische (58%) en lichamelijke mishandeling (34%). Panelleden denken ouderenmishandeling vooral te kunnen herkennen aan angstigheid, boosheid of verdriet van de oudere (65%) of zichtbaar letsel (57%). Als panelleden een vermoeden hebben dat er sprake is van ouderenmishandeling, zouden zij dit vooral bespreken met de oudere zelf (57%) of men zou een hulpverlener (46%) of de politie inlichten (35%). Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 143

144 De Gemeente Den Haag heeft veel aandacht voor huiselijk geweld wat een ernstig probleem is. De gemeente is dan ook benieuwd in hoeverre haar inwoners bekend zijn met de Haaglandse Aanpak van huiselijk geweld. Organisaties Organisaties waarbij men het beste terecht denkt te kunnen met vragen over huiselijk geweld (meer antwoorden mogelijk) Het steunpunt huiselijk geweld (SHG) De politie Huisarts Advies en meldpunt kindermishandeling (AMK) Telefonische hulplijn Veilig Thuis Algemeen maatschappelijk werk (welzijn) Stichting Wende 11% 5% 4% 4% 1% 26% 56% 63% Het merendeel van de Haagse panelleden denkt het beste terecht te kunnen bij het steunpunt huiselijk geweld (SHG) (63%) of bij de politie (56%) met vragen over huiselijk geweld. Jongere leeftijdsgroepen denken vaker dan gemiddeld dat het SHG de beste optie is (16-29 jaar 72%, jaar 69%). Overige allochtonen (48%) denken vaker dat de huisarts de beste optie is. Bekendheid van Veilig Thuis Eén derde van de Haagse panelleden weet wat er bedoeld wordt met Veilig Thuis (32%). 16 tot 29- Jarigen (46%), gezinnen met thuiswonende kinderen (37%), lager opgeleiden (39%) en middelbaar opgeleiden (37%) weten vaker wat er wordt bedoeld met Veilig Thuis. Hoger opgeleiden weten dit minder vaak (26%). 144

145 Wijze waarop men van het bestaan van Veilig Thuis op de hoogte is, in procenten van de respondenten die Veilig Thuis kennen (meer antwoorden mogelijk) Internet Televisie 31% 30% Folder/poster bij dokter e.d. Via het werk Voorlichting over huiselijk geweld Poster in tram of bus Via vrienden/familie/kennissen 18% 13% 10% 9% 7% Eén op de drie Haagse panelleden die Veilig Thuis kennen, is hiervan via internet (31%) of via televisie (30%) op de hoogte. Circa één op de vijf panelleden weet dat door een folder of poster in het zorgcircuit (bij de huisarts of een andere zorgverlener; 18%). Andere bronnen die vaker worden genoemd, zijn het werk, voorlichting over huiselijk geweld, posters in trams of bussen en via vrienden, familie of kennissen. Mannen (41%), lager opgeleiden (46%) en middelbaar opgeleiden (38%) kennen Veilig Thuis vaker dan gemiddeld via internet. Vrouwen (18%) en hoger opgeleiden (24%) kennen Veilig Thuis vaker via het werk. Aanleidingen om contact op te nemen met Veilig Thuis Bekendheid van redenen, waarvoor men contact kan opnemen met Veilig Thuis, onder de mensen die op de hoogte zijn van Veilig Thuis (meer antwoorden mogelijk) Advies over huiselijk geweld Advies bij zorgen over anderen Advies bij vermoeden kindermishandeling Informatie/vragen over huiselijk geweld Melden huiselijk geweld, Veilig Thuis laten oplossen In contact komen met andere instanties Aangifte doen van huiselijk geweld Langdurige hulpverlening voor eigen gezin Andere zaken Geen, Veilig Thuis is niet voor privézaken Ik heb geen idee 0% 1% 10% 9% 16% 44% 43% 37% 32% 63% 61% 145

146 Vrijwel alle respondenten, die Veilig Thuis kennen, kunnen wel een of meer redenen aangeven waarvoor men contact zou kunnen opnemen met Veilig Thuis. Het gaat dan zowel om huiselijk geweld in de eigen kring als om huiselijk geweld bij anderen. Meer dan de helft van de respondenten denkt dat je bij Veilig Thuis terecht kunt voor advies te krijgen wanneer zij met vragen over huiselijk geweld zitten (63%) en wanneer zij bezorgd zijn over de situatie bij anderen (61%). Meer dan twee op de vijf Haagse panelleden denken contact te kunnen opnemen met Veilig Thuis voor advies bij een vermoeden van kindermishandeling (44%) of voor informatie of algemene vragen over huiselijk geweld (43%). Vrouwen denken bij alle redenen vaker dat men hiervoor contact zou kunnen opnemen met Veilig Thuis. Allochtonen denken minder vaak aan Veilig Thuis. Vrouwen (10%) en hoger opgeleiden (8%) geven minder vaak aan geen idee te hebben waarvoor men contact zou kunnen opnemen. Wanneer panelleden iemand zouden adviseren contact op te nemen met Veilig Thuis' (meer antwoorden mogelijk) Iemand wordt zelf mishandeld Op de hoogte van huiselijk geweld bij anderen 62% 66% Iemand is bang bij ruzies thuis Gaat zelf bij ruzies thuis te ver Vermoeden dat kind thuis verwaarloosd wordt Vermoeden van huiselijk geweld bij anderen 47% 46% 42% 41% In geval van nood 19% Ik heb geen idee 9% Anders Nooit: beter contact opnemen met politie 1% 6% Ongeveer twee op de drie Haagse panelleden zou iemand adviseren contact op te nemen met Veilig Thuis wanneer iemand zelf wordt mishandeld (66%) of wanneer iemand op de hoogte is van huiselijk geweld bij anderen (buren, vrienden, familie; 62%). Ongeveer de helft zou dit doen wanneer iemand bang is bij ruzies thuis (47%) of wanneer iemand merkt dat hij of zij bij ruzies thuis zelf te ver gaat of zich niet kan beheersen (46%). Twee op de vijf panelleden zou adviseren contact op te nemen als iemand het vermoeden heeft dat een kind dat hij of zij kent, thuis verwaarloosd wordt (42%) of wanneer iemand alleen een vermoeden heeft van huiselijk geweld bij anderen (41%). Van de panelleden zou 6% nooit contact opnemen met Veilig Thuis omdat zij denken dat het beter is om de politie op de hoogte te brengen. Het percentage dat nooit contact zou opnemen is hoger dan gemiddeld onder lager opgeleiden (16%). 16 tot 29-jarigen zouden bij alle redenen vaker dan gemiddeld adviseren contact op te nemen met Veilig Thuis. Vrouwen en hoger opgeleiden zouden vaker dan gemiddeld bij slechts een vermoeden van huiselijk geweld bij anderen (resp. 49% en 52%) of bij een vermoeden dat een kind thuis wordt verwaarloosd (resp. 51% en 54%) contact opnemen met Veilig Thuis. 146

147 Communicatie met Veilig Thuis Wijze waarop panelleden contact zou opnemen met Veilig Thuis als zij dit zouden willen (meer antwoorden mogelijk) Website Veilig Thuis raadplegen Zelf bellen Overleggen met familie of vrienden Overleggen met hulpverlener Ik heb geen idee 12% 11% 11% 47% 61% Met merendeel van de Haagse panelleden zou de website van Veilig Thuis raadplegen (61%) of zelf bellen (47%) wanneer zij Veilig Thuis zouden willen bereiken. Hoger opgeleiden zouden vaker bellen (58%), overige allochtonen zouden vaker de website raadplegen (71%) en 16 tot 29-jarigen zouden vaker overleggen met familie of vrienden (32%). Middelbaar opgeleiden hebben vaker geen idee hoe zij Veilig Thuis zouden moeten bereiken (17%). Aanwezigheid van ouderenmishandeling Panelleden die het afgelopen jaar een vermoeden hadden of getuige zijn geweest van ouderenmishandeling Ja, zelf mee geconfronteerd 0% Ja, ik had een vermoeden 2% Nee, nooit 98% Van de panelleden heeft 2% een vermoeden gehad van huiselijk geweld bij een oudere. Onder overige allochtonen is dit percentage hoger (15%). 147

148 Vormen van mishandeling die werden geconstateerd (meer antwoorden mogelijk) Psychische mishandeling 58% Lichamelijk mishandeling 34% Financieel misbruik Verwaarlozing 24% 22% Beperking van vrijheid 11% Seksueel misbruik 0% Meer dan de helft van de Haagse panelleden die een vermoeden had of zelf is geconfronteerd met huiselijk geweld, geeft aan dat dit om psychische mishandeling ging (treiteren, intimideren, vernederen; 58%). Eén derde noemt lichamelijke mishandeling ging (slaan, schoppen, etc.; 34%) en ongeveer een kwart financieel misbruik (24%) en verwaarlozing (22%). Eén op de tien panelleden wijst op een beperking van de vrijheid van de oudere (11%). Herkenning van ouderenmishandeling Waaraan panelleden denken ouderenmishandeling te herkennen wanneer dit zich in hun omgeving voordoet (meer antwoorden mogelijk) Angstigheid, boosheid of verdriet Zichtbaar letsel Verdwijnen van waardevolle spullen Snel emotioneel/geïrriteerd raken Vervuiling van zichzelf of het huis Onvoldoende eten of drinken in huis Onmogelijk rustig gesprek voeren Ophopen van betaalachterstand Anders Ik denk niet dat ik dit zal herkennen 1% 32% 27% 24% 21% 21% 9% 16% 57% 65% Meer dan de helft van de Haagse panelleden denkt ouderenmishandeling te herkennen aan angstigheid, boosheid of verdriet van de oudere (65%) of zichtbaar letsel (57%) en één derde aan het plotseling verdwijnen van waardevolle spullen uit huis. Ongeveer één op de vier Haagse panelleden denkt ouderenmishandeling te kunnen herkennen aan het snel emotioneel worden of geïrriteerd raken van de oudere (27%) en vervuiling van de oudere of van zijn of haar huis (24%). Eén op de vijf panelleden denkt aan onvoldoende eten of drinken in de woning van de oudere (21%) en/of wanneer het onmogelijk is om buiten het bijzijn van anderen een rustig gesprek te voeren met de oudere (21%). Van de Haagse panelleden denkt 16% ouderenmishandeling niet te kunnen herkennen. Dit geldt met name voor Mediterrane allochtonen (26%). 148

149 Interventiemogelijkheden bij ouderenmishandeling Wat respondenten denken dat zij zouden doen wanneer zij zouden weten of vermoeden dat er sprake is van ouderenmishandeling (meer antwoorden mogelijk) Bespreken met oudere zelf 57% Hulpverlener inlichten 46% Politie inlichten Bespreken met naasten van oudere 29% 35% Contact opnemen met Veilig Thuis 18% Zelf de pleger erop aanspreken 9% Anders 1% Bij twijfel zou ik niets doen 8% Het merendeel van de Haagse panelleden zou, wanneer zij weten of vermoeden dat er sprake is van ouderenmishandeling, dat bespreken met de oudere zelf (57%). Ongeveer de helft zou een hulpverlener op de hoogte brengen (46%). Eén op de drie panelleden zou de politie op de hoogte brengen (35%) of het bespreken met naasten van de oudere (29%). Eén op de vijf panelleden zou contact opnemen met Veilig Thuis (18%) en 8% zou niets doen bij twijfel. 149

150 GGD Van de verschillende diensten van de GGD is de Ambulancedienst het meest bekend. Driekwart van de respondenten kent deze dienst, op de voet gevolgd door de Jeugdgezondheidszorg (69%) en Reizigersadvisering (67%). Veel minder bekend is het Centraal Coördinatiepunt voor de opvang van dak- en thuislozen (21%). Leden van het panel vinden veel verschillende termen passen bij de GGD. Zo passen volgens ruim twee op de drie ondervraagden de termen gezondheidszorg, professioneel en betrouwbaar goed bij de GGD. Ook termen als veilig (65%) en deskundig (61%) passen volgens bijna twee derde van de respondenten bij de GGD. Klantvriendelijk en open zijn begrippen die circa vier op de tien panelleden van toepassing vinden. De overige respondenten stellen zich neutraal op. Er zijn maar weinig panelleden die van mening zijn dat alle bovenstaande termen niet passen bij de GGD. Bijna een kwart van de ondervraagden heeft de afgelopen twee jaar contact gehad met de GGD. De respondenten zijn over het algemeen (zeer) tevreden over de dienstverlening van de GGD. De mensen die contact hebben gehad met de GGD beoordelen de dienstverlening van de GGD gemiddeld met een 7,4. Dit is vergelijkbaar met het gemiddelde van Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 150

151 De GGD maakt deel uit van de gemeente Den Haag en bewaakt, beschermt en bevordert de collectieve gezondheid van de burgers. In het Stadspanel 2015 zijn enkele vragen opgenomen, die specifiek gaan over de bekendheid van de diensten van de GGD, het bezoek aan en het oordeel over de GGD. Bekendheid met de diensten van de GGD Bekendheid met verschillende diensten van de GGD, Ambulancedienst Jeugdgezondheidszorg Reizigersadvisering Soa-zorg Tuberculosebestrijding Informatie vragen Keuring voor medisch advies Centraal Coördinatiepunt voor opvang dak- en thuislozen 21% 22% % 76% 69% 74% 67% 67% 59% 58% 55% 54% 54% 40% 46% Als de respondenten de vraag voorgelegd krijgen met welk aanbod van de GGD zij bekend zijn, dan is de Ambulancedienst het meest bekend. Driekwart van de panelleden weet dat de GGD dit te bieden heeft. Twee derde is op de hoogte van de Jeugdgezondheidszorg en Reizigersadvisering en ruim de helft (59%) weet van de Soa-zorg. Dat de GGD er ook is voor vragen over gezondheid en voor voorlichting en voorzieningen is bij de helft (55%) van de respondenten bekend, evenals het feit dat de GGD Tuberculosebestrijding heeft. Dat men bij de GGD terecht kan voor een medische keuring weet 40%. Het minst bekend zijn respondenten met het Centrale Coördinatiepunt voor de opvang van dak- en thuislozen (CCP) dat eveneens wordt verzorgd door de GGD. De cijfers lijken erg veel op die van Vrouwen en mannen weten in ongeveer gelijke mate wat de GGD te bieden heeft. Alleen is de Ambulancedienst beter bekend bij mannen en zijn de Reizigersadvisering en Jeugdgezondheidszorg beter bekend bij vrouwen. De Ambulancedienst en Keuring voor medisch advies zijn beter bekend bij oudere personen, Jeugdgezondheidszorg is beter bekend bij gezinnen met kinderen. Als wordt gekeken naar de overige doelgroepen dan is het beeld gevarieerd. 151

152 Woorden die bij de GGD passen, in procenten, 2015 Gezondheidszorg 23% 45% 30% Betrouwbaar 18% 48% 32% Professioneel 16% 50% 33% Veilig 17% 48% 35% Deskundig 16% 45% 38% Klantvriendelijk 9% 30% 57% Open 8% 30% 55% 6% Helemaal mee eens Eens Neutraal Oneens Helemaal mee oneens De Hagenaars in het Stadspanel zijn over het algemeen zeer te spreken over de GGD. Termen die men heel goed vindt passen bij de GGD zijn gezondheidszorg (68% is het hier (helemaal) mee eens), betrouwbaar (66%), professioneel (66%), veilig (65%) en deskundig (61%). Dit jaar vinden meer Hagenaars de term professioneel goed passen bij de GGD vergeleken met vorig jaar (58%). De termen klantvriendelijk en open passen volgens vier op de tien respondenten bij de GGD. De overige respondenten nemen een neutraal standpunt in. Er zijn maar heel weinig respondenten die van mening zijn dat alle bovenstaande termen niet passen bij de GGD. Contact met de GGD Contact met de GGD, in procenten naar stadsdeel, Escamp Laak Leidschenveen-Ypenburg Haagse Hout Centrum Segbroek Scheveningen Loosduinen Totaal 34% 22% 34% 15% 33% 21% 29% 22% 20% 21% 18% 36% 18% 18% 13% 17% 24% 23%

153 Een kwart van de respondenten (24%) heeft de afgelopen twee jaar contact gehad met de GGD. Dit aandeel is vergelijkbaar met vorig jaar (23%). Bewoners van Escamp (34%), Laak (34%) en Leidschenveen-Ypenburg (33%) hebben meer dan gemiddeld contact gehad met de GGD. Bewoners van Segbroek, Scheveningen en Loosduinen hebben relatief minder vaak contact gehad (minder dan 20%). Bewoners van Sebroek (18%) hebben in de afgelopen twee jaar minder vaak contact gehad met de GGD vergeleken met de meting vorig jaar (36%). Bewoners van Escamp en Laak hebben in 2015, vergeleken met 2014, vaker contact gehad met de GGD (22% en 15%). Gezinnen met kinderen hebben vaker contact gehad met de GGD (35%) dan één- en tweepersoonshuishoudens (23% en 24%). Rapportcijfer voor de dienstverlening van de GGD (door mensen die contact hebben gehad), , ,5 Respondenten die contact hebben gehad met de GGD laten zich hierover positief uit. Het middelde rapportcijfer voor die dienstverlening van de GGD is een 7,4, vergelijkbaar met Van de respondenten heeft 5% een onvoldoende gegeven. 153

154 Vervoerswijzekeuze Respondenten die Den Haag bezoeken gebruiken vooral de auto (64%). Voor activiteiten binnen Den Haag is het gebruik van de auto verminderd vergeleken met vorig jaar. Dit hangt samen met het gestegen aantal respondenten dat voornamelijk de fiets als vervoermiddel gebruikt. Circa negen op de tien respondenten maken, net als vorig jaar, wel eens gebruik van het openbaar vervoer (89%) en 85% van een fiets. Zeven op de tien respondenten zijn in het bezit van een auto en bijna één op de zeven is het bezit van minimaal twee auto s. Deze percentages zijn kleiner dan vorig jaar. Van de respondenten met één auto gebruikt een kwart (26%) de auto (vrijwel) dagelijks, van de respondenten met minimaal twee auto s is dit 61%. Het aandeel dat de auto (vrijwel) dagelijks gebruikt, is een stuk lager vergeleken met 2014 (36% en 71%). Om de kinderen naar een (sport)vereniging of club te brengen worden zowel de auto (45%) als fiets (46%) gebruikt. Als men zelf naar de sportvereniging gaat dan doet men dit meestal met de fiets (60%). Daarnaast wordt de fiets vaak gebruikt om naar school (53%) of het werk (46%) te gaan, te gaan winkelen (44%) of een avondje uit te gaan (47%). Over het algemeen zijn gebruikers van de fietsroutes in Den Haag even tevreden of iets minder dan vorig jaar. Het meest tevreden zijn fietsers over de verlichting, de beperkte omrijdtijden, de kwaliteit van de bewegwijzering en de sociale veiligheid. Ook over de verschillende aspecten van de looproutes zijn Hagenaars in het algemeen te spreken en iets meer tevreden dan vorig jaar. Over de looproutes, de verlichting, de drukte op de voetpaden en de kwaliteit van de bewegwijzering laten circa zes tot zeven van de tien Hagenaars zich (zeer) positief uit. Hagenaars zijn vooral meer tevreden over de kwaliteit van het wegdek en de aantrekkelijkheid van de route. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 154

155 De Hagenaars in het Stadspanel is een aantal vragen voorgelegd over de keuzes die men maakt voor de wijze van vervoer voor verschillende activiteiten in en buiten Den Haag. Daarnaast is ingezoomd op het gebruik van het openbaar vervoer en op de tevredenheid over verschillende aspecten van de fietsroutes en de looproutes. Vervoerswijze keuze Boodschappen in de buurt worden veelal met de fiets of lopend of te voet gehaald (40%). Eén op de zeven respondenten gebuikt hiervoor de auto. Wanneer der respondenten in het centrum gaan winkelen dan gebruikt 44% de fiets en stapt bijna een derde (30%) hiervoor meestal in de tram. De overige respondenten gaan veelal met de auto (9%) of te voet (10%). Het wegbrengen van kinderen naar school gebeurt vooral met de fiets (52%). Als kinderen naar de sport worden gebracht, maakt men zowel gebruik van de fiets (46%) als de auto (45%). Voor een bezoek aan vrienden of familie buiten Den Haag neemt men vaak de auto (64%), maar ook voor bezoek aan vrienden of familie binnen Den Haag wordt de auto gebruikt (23%). Meer dan de helft gaat dan echter met de fiets (52%). Ruim vier op de tien respondenten gaan met de fiets naar het werk (44%), een kwart gaat met de auto (26%). Voor de sportvereniging gebruikt men veelal de fiets (60%) of de auto (24%). 155

156 Vervoerswijze keuze voor verschillende activiteiten, in procenten, 2015 Boodschappen doen in de buurt Kinderen naar school of opvang brengen Winkelen in het centrum van Den Haag Avond uit in het centrum van Den Haag Bezoek aan een sportvereniging of -club Naar school of opleiding gaan Naar het werk gaan Kinderen naar (sport)vereniging of -club brengen Bezoek aan vrienden/ kennissen/familie binnen Den Haag 16% 1% 2% 20% 23% 2% 2% 10% 9% 4% 30% 4% 2% 9% 9% 4% 29% 2% 8% 24% 1% 3% 2% 3% 17% 2% 13% 9% 2% 7% 26% 2% 8% 7% 4% 5% 2% 2% 4% 23% 3% 12% 2% 40% 40% 52% 44% 47% 60% 53% 46% 46% 45% 55% Bezoek aan vrienden/ kennissen/familie buiten Den Haag 1% 5% 6% 23% 64% Lopen / te voet Fiets Auto Bus Tram Trein Overig 156

157 Percentage respondenten dat meestal de auto gebruikt als vervoermiddel voor verschillende activiteiten, Boodschappen doen in de buurt 16% 24% Kinderen naar school of opvang brengen 23% 33% Winkelen in het centrum van Den Haag 9% 12% Avond uit in het centrum van Den Haag 9% 11% Bezoek aan een sportvereniging of -club 24% 33% Naar school of opleiding gaan 17% 24% Naar het werk gaan 26% 36% Kinderen naar (sport)vereniging of -club brengen 45% 58% Bezoek aan vrienden/kennissen/familie binnen Den Haag 23% 33% Bezoek aan vrienden/kennissen/familie buiten Den Haag 64% 74% Voor alle activiteiten wordt de auto als vervoermiddel minder vaak gebruikt vergeleken met vorig jaar. Dit hangt samen met het grotere aandeel respondenten dat de fiets gebruikt als vervoermiddel voor verschillende activiteiten binnen Den Haag. 157

158 Percentage respondenten dat meestal de fiets gebruikt als vervoermiddel voor verschillende activiteiten, Boodschappen doen in de buurt 40% 39% 52% Kinderen naar school of opvang brengen 39% Winkelen in het centrum van Den Haag 39% 44% Avondje uit in het centrum van Den Haag 38% 47% Bezoek aan een sportvereniging of -club 52% 60% Naar school of opleiding gaan 43% 53% naar het werk gaan 41% 46% Kinderen naar (sport)vereniging of -club brengen 34% 46% Bezoek aan vrienden/kennissen/familie binnen Den Haag 47% 55% Bezoek vrienden/kennissen/familie buiten Den Haag 5% 5%

159 Gebruik van verschillende vervoermiddelen Gebruik van openbaar vervoer en fiets, in procenten, openbaar vervoer 89% 89% fiets 85% 85% Negen op de tien respondenten (89%) maken gebruik van het openbaar vervoer en 85% gebruikt wel eens de fiets. Deze percentages zijn hetzelfde als in Lager opgeleiden maken minder vaak gebruik van het openbaar vervoer (80%), respondenten tot 30 jaar doen dit het meest (99%). Lager opgeleiden en 65-plussers fietsen minder vaak in Den Haag, maar nog steeds gebruikt 73% van de lager opgeleiden en 77% van de respondenten van 65 jaar of ouder de fiets wel eens in Den Haag. Autobezit, in procenten, auto 55% 61% 2 of meer auto's 15% 18% geen auto 21% 30% Ruim de helft van de respondenten beschikt over één auto, bijna één op de zeven heeft twee of meer auto s. Dat betekent dat drie op de tien respondenten geen eigen auto hebben. Het aandeel respondenten dat in het bezit is van één of meerdere auto s is kleiner dan in Van de respondenten die niet in het bezit zijn van een eigen auto maakt ruim één op de tien (13%) wel eens gebruik van een deelauto. De meeste van hen doen dit af en toe (9%), 4% doet dit regelmatig of vaak. 159

160 Intensiteit van het autogebruik, in procenten, 2015 (Vrijwel) dagelijks Enkele keren per week 26% 21% 31% 24% 37% 61% Maximaal twee keer per week 8% 13% 30% Minder vaak 7% 13% 30% Gebruik auto (in het bezit van één auto) Meest gebruikte auto (in het bezit van twee auto's) Gebruik tweede auto Respondenten die over een auto beschikken, gebruiken deze relatief vaak. Respondenten die over meer dan één auto beschikken, gebruiken hun auto duidelijk vaker (61% (vrijwel) dagelijks), de tweede auto wordt minder vaak gebruikt (21%). Van de respondenten die over één auto beschikken, gebruikt een kwart de auto dagelijks. (Vrijwel) dagelijks autogebruik, in procenten, % % 61% 36% % 71% gebruik auto (in het bezit van één auto) gebruik tweede auto meest gebruikte auto (in het bezit van twee auto's) Het (vrijwel) dagelijks autogebruik van Hagenaars uit het panel is verminderd vergeleken met vorig jaar. Het gebruik van personen met één auto is gedaald van 36% naar 26%, het gebruik van personen met twee auto s is gedaald van 71% naar 61%. Ook het (vrijwel) dagelijks gebruik van een tweede auto is afgenomen. 160

161 Oordeel over fiets- en looproutes in Den Haag Tevredenheid over verschillende aspecten van de fietsroutes in Den Haag, in procenten*, 2015 Verlichting 6% 62% 22% 7% Directe route (niet te veel omrijden) 6% 58% 24% 10% Kwaliteit van de bewegwijzering 5% 49% 30% 13% Sociale veiligheid 50% 30% 13% Kwaliteit van het wegdek 6% 42% 28% 18% 6% Aantrekkelijkheid route 5% 42% 34% 13% 4% Drukte op het fietspad 38% 33% 21% 5% Wachttijden bij verkeerslichten 36% 31% 25% 7% Verkeersveiligheid 34% 36% 22% 5% Kwaliteit van de stallingsmogelijkheden op bestemming 29% 27% 28% 13% Geen last van auto s en trams 29% 34% 26% 8% Zeer tevreden Tevreden Niet tevreden, niet ontevreden Ontevreden Zeer ontevreden * Het aandeel respondenten dat geen antwoord kon geven is beperkt tot maximaal 3%, alleen over de kwaliteit van de bewegwijzering konden meer respondenten geen oordeel uitspreken, nl. 12% Over de meeste aspecten van de fietsroutes in Den Haag zijn de gebruikers tevreden. Het meest tevreden zijn fietsers over de verlichting en beperkte omrijdtijden (twee derde tevreden tot zeer tevreden), op de voet gevolgd door de kwaliteit van de bewegwijzering en de sociale veiligheid (ruim de helft tevreden tot zeer tevreden). Over de kwaliteit van het wegdek, de aantrekkelijkheid van de route, de drukte op het fietspad en de verkeersveiligheid is 40% tot 50% positief gestemd en over de kwaliteit van de stallingsmogelijkheden, de wachttijden bij de verkeerslichten en de last die men heeft van auto s en trams 30% tot 40%. Dit jaar laten ook meer respondenten (41%) zich negatief uit over de kwaliteit van de stallingmogelijkheden ten opzichte van vorig jaar (32%). 161

162 Aandeel (zeer) tevreden respondenten over verschillende aspecten van de fietsroutes in Den Haag, in procenten*, Verlichting Directe route (niet te veel omrijden) 68% 65% 64% 66% Kwaliteit van de bewegwijzering Sociale veiligheid 55% 57% 54% 57% Kwaliteit van het wegdek Aantrekkelijkheid route Drukte op het fietspad Wachttijden bij verkeerslichten Verkeersveiligheid 48% 47% 48% 45% 41% 45% 37% 36% 37% 43% Kwaliteit van de stallingsmogelijkheden op bestemming Geen last van auto s en trams 32% 32% 32% 39% * Het aandeel respondenten dat in 2015geen antwoord kon geven is beperkt tot maximaal 3%, alleen over de kwaliteit van de bewegwijzering konden meer respondenten geen oordeel uitspreken, nl. 12%. Het aandeel respondenten dat in 2014 geen antwoord kon geven is beperkt tot maximaal 6%, alleen over de kwaliteit van de bewegwijzering konden meer respondenten geen oordeel uitspreken, nl. 14%. Over het algemeen lijken de ondervraagde Hagenaars hetzelfde of iets minder tevreden te zijn over de verschillende aspecten van de fietsroutes dan een jaar geleden. Vooral over de verkeersveiligheid en de stallingmogelijkheden is men minder tevreden. Het aandeel respondenten dat (zeer) tevreden is over de verkeersveiligheid is gedaald van 43% naar 37% en over de kwaliteit van de stallingsmogelijkheden 39% naar 32%. 162

163 Tevredenheid over verschillende aspecten van de looproutes in Den Haag, in procenten*, 2015 Directe route (niet te veel omlopen) 6% 66% 23% Verlichting 60% 25% 7% Drukte op het trottoir/voetpad 56% 30% 8% Kwaliteit van de bewegwijzering 51% 34% 12% Sociale veiligheid 47% 35% 11% Verkeersveiligheid 45% 32% 15% Aantrekkelijkheid route 47% 36% 9% Wachttijden bij verkeerslichten 46% 33% 15% Kwaliteit van het wegdek 45% 29% 18% Geen last van fietsers en auto s 32% 36% 23% 6% Zeer tevreden tevreden Niet tevreden, niet ontevreden Ontevreden Zeer ontevreden * Het aandeel respondenten dat geen antwoord kon geven is beperkt tot maximaal 7%, alleen over de aantrekkelijkheid van de route en de kwaliteit van de bewegwijzering konden meer Hagenaars geen oordeel uitspreken, respectievelijk 9% en 18% Ook over de verschillende aspecten van de looproutes zijn de ondervraagde Hagenaars in het algemeen te spreken. Wederom scoren het niet hoeven omlopen en de verlichting het beste, gevolgd door de drukte op het trottoir en de kwaliteit van de bewegwijzering. Over de sociale veiligheid en de verkeersveiligheid is circa de helft positief gestemd, maar bijna een vijfde is (zeer) ontevreden hierover. De last die men heeft van fietsers en auto s scoort iets minder goed, maar ook hierover is ruim een derde tevreden tot zeer tevreden, drie op de tien respondenten zijn hierover negatief gestemd. 163

164 Aandeel (zeer) tevreden respondenten over verschillende aspecten van de looproutes in Den Haag, in procenten*, Directe route (niet te veel omlopen) 72% 70% Verlichting Drukte op het trottoir/voetpad Kwaliteit van de bewegwijzering Sociale veiligheid Verkeersveiligheid Aantrekkelijkheid route Wachttijden bij verkeerslichten Kwaliteit van het wegdek 65% 63% 60% 57% 53% 56% 51% 50% 49% 49% 53% 48% 49% 46% 50% 44% Geen last van fietsers en auto s 35% 37% * Het aandeel respondenten dat in 2015 geen antwoord kon geven is beperkt tot maximaal 7%, alleen over de aantrekkelijkheid van de route en de kwaliteit van de bewegwijzering konden meer respondenten geen oordeel uitspreken, respectievelijk 9% en 18%. Het aandeel respondenten dat in 2014 geen antwoord kon geven is beperkt tot maximaal 8%, alleen over de aantrekkelijkheid van de route en de kwaliteit van de bewegwijzering konden meer Hagenaars geen oordeel uitspreken, respectievelijk 11% en 21% Over de verschillende aspecten van de looproutes in Den Haag zijn de respondenten over het algemeen iets meer tevreden dan vorig jaar. De Hagenaars zijn vooral meer te spreken over de kwaliteit van het wegdek en de aantrekkelijkheid van de route. Het aandeel respondenten dat (zeer) tevreden is over de kwaliteit van het wegdek is gestegen van 44% naar 50% en over de aantrekkelijkheid van de route van 48% naar 53%. 164

165 Bereikbaarheid Van de ondervraagde Haagse respondenten vindt meer dan één derde het moeilijk om zich door Den Haag te verplaatsen met de auto (36%), vooral door wegwerkzaamheden en het beperkt functioneren van het verkeerscirculatieplan. Ruim de helft van de Haagse panelleden geeft aan overlast te ervaren door wegwerkzaamheden (57%). Om verkeershinder te vermijden maar meer dan één derde van de panelleden gebruik van de fiets (23%) of het openbaar vervoer (11%). Het merendeel van de panelleden zoekt informatie over mogelijke omleidingen voordat men met de auto op pad gaat (9% (bijna) altijd en 53% soms). Wanneer panelleden met de auto moeten omrijden vanwege wegwerkzaamheden maat men vooral gebruik van de gele omleidingsborden (42%) gevolgd door een navigatiesysteem (19%) of drips (dynamische routeinformatiepanelen; 12%). Ongeveer de helft van de respondenten is tevreden over de gele omleidingsborden bij wegwerkzaamheden (44%), circa één op de vijf is ontevreden (18%). Panelleden maken vooral gebruik van bewonersbrieven (64%), bouwborden (52%), artikelen (48%) en advertenties (42%) in lokale huis-aan-huis bladen en van de stadskrant (38%) om zich te informeren over wegwerkzaamheden en evenementen. De helft van de respondenten is tevreden over de manier waarop zij hierover worden geïnformeerd (49%). Eén op de tien laat zich negatief hierover uit (11%), voornamelijk omdat zij vinden dat men te laat wordt geïnformeerd, zij helemaal geen informatie hebben gehad of omdat de informatie niet klopt of onvolledig is. Haagse panelleden geven de voorkeur aan bewonersbrieven (49%), bouwborden langs de kant van de weg (41%), s (36%) of een lokale krant (34%) om informatie hierover te ontvangen. Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 165

166 Bereikbaarheid is een belangrijk thema in Den Haag. Daarom investeert de gemeente in projecten die de bereikbaarheid in de stad verbeteren. Gemiddeld wordt er per jaar op 100 plekken in Den Haag aan de weg gewerkt. De bewoners is gevraagd naar de overlast die zij van de wegwerkzaamheden ervaren. Vervoermiddelen Vervoermiddelen die door Hagenaren worden gebruikt binnen Den Haag, in procenten Fiets 64% 19% 18% Te voet 58% 34% 8% Openbaar vervoer 31% 48% 21% Auto 30% 32% 37% Vaak Soms (bijna) nooit Het merendeel van de Haagse panelleden maakt vaak gebruik van de fiets (64%) of gaat lopen (58%) binnen Den Haag en één derde maakt vaak gebruik van het openbaar vervoer (31%) of de auto (30%). Van de Hagenaren gebruikt 37% de auto (bijna) nooit binnen Den Haag. De auto wordt meer dan gemiddeld gebruikt door bewoners van Leidschenveen-Ypenburg (50%), Laak (45%) en Escamp (38%) en minder dan gemiddeld door bewoners van Centrum (47% (bijna) nooit) of Haagse Hout (48%). Het openbaar vervoer speelt een belangrijkere rol binnen Den Haag voor bewoners van Loosduinen (41%) en Laak (38%) en juist minder voor bewoners van Leidschenveen-Ypenburg (37% (bijna) nooit). De fiets wordt meer dan gemiddeld gebruikt door bewoners van Haagse Hout (72%), Scheveningen (70%), Centrum (70%) en Segbroek (69%) en minder vaak door bewoners van Laak (36% (bijna) nooit). Bewoners die in het Centrum (75%) en Haagse Hout (63%) wonen, geven vaker aan vaak te voet te gaan. Bewoners van Leidschenveen-Ypenburg doen dit (bijna) nooit (25%). Gemak waarmee Hagenaren zich over het algemeen kunnen verplaatsen door Den Haag, in procenten Te voet 43% 46% 9% Fiets 35% 49% 12% Openbaar vervoer 19% 54% 18% 7% Auto 5% 24% 35% 24% 12% Zeer gemakkelijk Gemakkelijk Niet makkelijk, ook niet moeilijk Moeilijk Zeer moeilijk 166

167 De meeste panelleden vinden dat zij zich over het algemeen (heel) gemakkelijk kunnen verplaatsen door Den Haag als zij te voet (89%), op de fiets (84%) of met het openbaar vervoer (73%) zijn. Met de auto is dit minder gemakkelijk (29%). Bewoners van Escamp geven vaker aan zich (zeer) gemakkelijk binnen Den Haag te verplaatsen met de auto (40%). In het Centrum (49%) en Laak (53%) geven bewoners juist vaker aan zich (zeer) moeilijk met de auto te kunnen verplaatsen. In Loosduinen (80%) en Haagse Hout (78%) vinden bewoners het openbaar vervoer binnen Den Haag vaker (zeer) gemakkelijk. Redenen voor reisproblemen binnen Den Haag Panelleden die zich (zeer) moeilijk kunnen verplaatsen per auto schrijven dit vooral toe aan wegwerkzaamheden (48%), de slechte werking van het verkeerscirculatieplan (28%), te beperkte en dure parkeermogelijkheden (12%), slechte bereikbaarheid van het centrum (12%) en drukte (9%). Fietsers noemen naast werkzaamheden (33%), gevaar tijdens het fietsen (26%), slechte fietspaden (14%), inefficiënte fietsroutes (9%) en beperkte mogelijkheden om de fiets te stallen (7%). Bij het openbaar vervoer duurt het vaak te lang (23%), is de bereikbaarheid van de bestemming of halte slecht (22%), zijn de tarieven hoog (20%), de frequentie van de dienstregeling te laag (met name in de avonduren, 14%) en zijn er omleidingen (12%). Respondenten die moeite hebben zich te voet te verplaatsen door de Haagse binnenstad te gaan, vinden dit vaak te gevaarlijk (ongelijke stoeptegels, gevaarlijke verkeerssituaties; 37%), kampen met lichamelijke beperkingen (21%) en wijzen op werkzaamheden (15%) en op te grote afstand (6%). Overlast door werkzaamheden Ervaren overlast door wegwerkzaamheden het afgelopen jaar op een schaal van 1 (heel veel overlast) tot 10 (heel weinig overlast), in procenten Overlast 8% 10% 12% 13% 57% 9 of hoger of lager Als respondenten een rapportcijfer moeten geven voor de overlast door wegwerkzaamheden dan geeft meer dan de helft een onvoldoende (57% 5 of lager). Ongeveer één op de vijf is positief hierover (18% 8 of hoger). Het gemiddelde cijfer op een schaal van 1 (heel veel overlast) tot 10 (heel weinig overlast) is een 5,1 voor de overlast die zij het afgelopen jaar hebben ervaren door wegwerkzaamheden. Bewoners van Loosduinen en Haagse Hout ervaren iets minder vaak overlast (resp. 5,8 en 6,0) en bewoners van Laak, Centrum en Segbroek juist meer (resp. 4,1, 4,6 en 4,8). 167

168 Vermijden van verkeershinder Gebruik van fiets of openbaar vervoer om verkeershinder te vermijden, in procenten 66% 23% 11% Met de fiets Met het ov Niet met de fiets of het ov Ongeveer één kwart van de respondenten gebruikt de fiets om verkeershinder te vermijden (23%) en één op de tien gebruikt hiervoor het openbaar vervoer (11%). De overige respondenten maken wel gebruik van de fiets of het openbaar vervoer, maar zij doen dit niet speciaal om verkeershinder te vermijden (66%). De fiets wordt vaker gebruikt door 45 tot 64-jarigen (29%) en door bewoners van Laak (33%), Loosduinen (28%) en Scheveningen (27%) om verkeershinder te vermijden. Het openbaar vervoer wordt vaker gebruikt door 16 tot 29-jarigen (16%) en 65-plussers (17%) en door bewoners van Loosduinen (23%) en Leidschenveen-Ypenburg (17%). Informatie inwinning over omleidingen De mate waarin Hagenaren op zoek gaan naar informatie over omleidingen voordat zij zich met de auto door Den Haag gaan verplaatsen, in procenten 9% 53% 38% (bijna) altijd Soms wel (bijna) nooit Eén op de tien panelleden gaat (bijna) altijd op zoek naar informatie over mogelijke omleidingen voordat zij met de auto in Den Haag op pad gaan (9%). Eén op de drie doet dit soms wel, soms niet (31%) en 22% doet dit alleen als zij ergens heen gaan waar zij niet vaker komen. Van de respondenten gaat 38% (bijna) nooit op zoek naar informatie. Mannen (43%) en 30 tot 44-jarigen (47% (bijna) nooit) doen dit meer dan gemiddeld niet, 16 tot 29-jarigen juist vaker wel (19% (bijna) altijd). Informatie die Hagenaren gebruiken als zij vanwege wegwerkzaamheden moeten omrijden, in procenten 9% 11% 6% 19% 12% 42% Navigatie Verkeersborden Drips Apps Anders Geen informatie 168

169 Het merendeel van de respondenten gebruikt de verkeersborden of gele omleidingsborden (42%) en één op de vijf respondenten gebruikt het navigatiesysteem in de auto (19%). Apps worden meer dan gemiddeld gebruikt door 16 tot 29-jarigen (14%). Tevredenheid over gele omleidingsborden Mate waarin panelleden tevreden zijn over de gele omleidingsborden van de omleidingsroutes bij wegwerkzaamheden of wegafsluitingen in Den Haag, in procenten 4% 40% 38% 14% 4% Zeer tevreden Tevreden Niet tevreden, maar ook niet ontevreden Ontevreden Zeer ontevreden Bijna de helft van de respondenten is tevreden over de gele omleidingsborden (44%), één op de vijf is ontevreden (18%). Bekendheid informatievoorzieningen Informatiekanalen die bekend zijn en/of gebruikt worden door Hagenaren, in procenten Bewonersbrieven Bouwborden Artikelen huis-aan-huis bladen Advertenties huis-aan-huis bladen Stadskrant Artikelen regionale kranten Advertenties regionale kranten Website Brochures Verkeersjournaal Omroep West Sociale media Digitale nieuwsbrief 19% 17% 64% 22% 27% 52% 16% 35% 48% 22% 37% 42% 28% 34% 38% 26% 42% 31% 32% 40% 28% 33% 41% 26% 44% 31% 26% 22% 52% 26% 38% 42% 20% 67% 23% 10% Niet bekend Bekend, maar gebruik ik niet Bekend en gebruik ik ook De meest gebruikte informatiekanalen voor wegwerkzaamheden zijn bewonersbrieven (64%), bouwborden (52%) en artikelen in lokale huis-aan-huis bladen (48%). Minder bekend zijn digitale nieuwsbrieven (67% onbekend), brochures (44%) en de sociale media (38%). Artikelen in huis-aanhuis bladen kennen respondenten het beste als informatiebron voor wegwerkzaamheden (84% bekend). 169

170 65-Plussers gebruiken een groot aantal informatiekanalen meer dan gemiddeld, zoals artikelen in lokale huis-aan-huisbladen (63%), de stadskrant (55%), advertenties in lokale huis-aan-huis bladen (55%), artikelen in regionale kranten (48%), advertenties in regionale kranten (41%), het Verkeersjournaal Omroep West (38%) en brochures met informatie (32%). 16 tot 29-Jarigen maken meer dan gemiddeld gebruik van bouwborden (59%) en van sociale media van de gemeente Den Haag (33%). Bewonersbrieven (70%) en sociale media (25%) worden meer dan gemiddeld gebruikt door 30 tot 44-jarigen. Tevredenheid over informatievoorziening Hoe tevreden Hagenaren zijn over de manier waarop zij geïnformeerd worden over omleidingen door wegwerkzaamheden of evenementen in Den Haag, in procenten 46% 40% 9% Zeer tevreden Tevreden Niet tevreden, maar ook niet ontevreden Ontevreden Zeer ontevreden De helft van de panelleden (49%) is tevreden over de manier waarop zij worden geïnformeerd over omleidingen, ongeveer één op de tien Hagenaren is ontevreden hierover (11%). Zij vinden vaak dat zij te laat worden geïnformeerd (42%), zij helemaal geen informatie hebben gehad (39%), de informatie niet klopt of niet volledig is (36%) of dat dat zij de informatie niet kunnen vinden (17%). Voorkeur voor informatiebronnen over wegwerkzaamheden in Den Haag Bewonersbrief Bouwborden Per mail Lokale krant Omroep West Website van de gemeente Sociale media Brochure over werkzaamheden Regionale krant Anders Geen behoefte aan 10% 8% 4% 3% 20% 20% 18% 49% 41% 36% 34% Als vervolgens wordt gevraagd op welke manier men bij voorkeur geïnformeerd wil worden over wegwerkzaamheden en omleidingen in Den Haag, dan denkt men vooral aan gerichte informatie via bewonersbrieven (49%), bouwborden (41%), een (36%) en de lokale krant (34%). 65-Plussers (29%) en lager (31%) en middelbaar opgeleiden (25%) worden geven meer dan gemiddeld de voorkeur aan Omroep West. De jongere leeftijdsgroepen prefereren meer dan gemiddeld de website van de gemeente (16-29 jaar 31%, jaar 28%) en sociale media (16-29 jaar 38%, jaar 26%). 170

171 Graffitibeleid Volgens ruim een derde (37%) van de ondervraagden komt graffiti in hun buurt (heel) veel (5%) of enigszins (32%) voor. Dit is minder dan vorig jaar. In 2014 antwoordde 11 % op deze vraag met (heel) veel 42% met enigszins. Het Centrum en Laak zijn de stadsdelen waar in verhouding meer sprake is van graffiti, in Leischenveen-Ypenburg, Haagse Hout, Scheveningen en Loosduinen komt dit minder dan gemiddeld voor Vergeleken met 2014 lijkt er een verbetering te hebben plaatsgevonden in de wijken Loosduinen, Escamp en Segbroek. Eén op de vier (25%) bewoners ervaart dat er in hun buurt (heel) veel (5%) of enigszins (20%) sprake is van wild geplakte posters. In het Centrum en Escamp is hier in verhouding meer sprake van. In Leidschenveen-Ypenburg, Haagse Hout en Scheveningen komt dit minder dan gemiddeld voor. Graffiti wordt door de bewoners vaker (68%) als storend ervaren dan wild geplakte posters (56%). Twee op de drie bewoners (64%) vinden het een goed idee om legale graffitikunst aan te brengen om illegale graffiti te weren. Het straatbeeld wordt er mooier van volgens de bewoners en het geeft ruimte voor creativiteit. Van de bewoners vindt 15% legale graffitikunst geen goede ontwikkeling, vooral omdat het als storend wordt ervaren in het straatbeeld. Drie op de tien respondenten die in een koopwoning wonen (29%) zijn bereid om deel te nemen aan de gratis gemeentelijke graffiti schoonmaakregeling. Mensen die graffiti als storend ervaren, zijn vaker bereid om hieraan mee te doen (42%) dan mensen die graffiti niet als storend ervaren (11%) Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 171

172 De gemeente wil illegale graffiti en beplakking tegengaan en heeft daarvoor een schoonmaakregeling ter beschikking. Het aanbrengen van legale graffiti is een ander wapen dat kan worden ingezet. Om deze middelen effectief te kunnen inzetten is inzicht in de omvang van de problematiek van belang. De bewoners in het Stadspanel is daarom gevraagd naar de aanwezigheid van graffiti en wild geplakte posters in hun buurt en naar de mate waarin men dit als storend ervaart. Ook is gevraagd wat men vindt van het aanbrengen van legale graffiti en of men gebruik zou maken van de schoonmaakregeling. Aanwezigheid van graffiti en wild geplakte posters Aanwezigheid van graffiti in de wijk, in procenten naar stadsdeel, Loosduinen 33% 64% Escamp 5% 34% 61% Segbroek 5% 36% 59% Scheveningen 38% 60% Centrum 11% 44% 46% Laak 14% 17% 69% Haagse Hout 32% 66% Leidschenveen-Ypenburg 14% 86% 2015 totaal 5% 32% 63% 2014 totaal 11% 41% 48% (Heel erg) veel Enigszins Nauwelijks tot niet Volgens bijna twee op de drie respondenten (63%) komt er in hun woonbuurt nauwelijks of geen graffiti voor. Aan de andere kant geeft 32% aan dat er enigszins sprake is van graffiti en is er volgens 5% (heel) erg veel graffiti aanwezig. Er is minder graffiti aanwezig dan vorig jaar, toen 41% aangaf dat er enigszins en 11% aangaf dat er (heel erg) veel sprake is van graffiti. De problematiek is het grootst in het Centrum en Laak. In Leischenveen-Ypenburg, Haagse Hout, Scheveningen en Loosduinen is juist minder sprake van graffiti. De cijfers laten een verbetering zien in de wijken Loosduinen, Escamp en Segbroek in vergelijking met vorig jaar. 172

173 Aanwezigheid van wild geplakte posters in de wijk, in procenten naar stadsdeel, Loosduinen 19% 81% Escamp 8% 13% 79% Segbroek 22% 76% Scheveningen 6% 26% 68% Centrum 17% 29% 54% Laak 29% 71% Haagse Hout 6% 7% 87% Leidschenveen-Ypenburg 19% 80% 2015 totaal 5% 20% 75% 2014 totaal 9% 24% 64% (Heel erg) veel Enigzins Nauwelijks tot niet Drie kwart van de respondenten (75%) geeft aan dat er in hun wijk nauwelijks tot geen sprake is van wild geplakte posters. Dit aandeel is groter dan in 2014 (64%). Volgens twee op de vijf (20%) is dat enigszins het geval en 5% geeft aan dat er (heel erg) veel wild geplakte posters aanwezig zijn in de buurt. Het probleem van wild geplakte posters is groter dan gemiddeld in het Centrum en Escamp, en kleiner dan gemiddeld in Loosduinen, Laak, Leischenveen-Ypenburg en Segbroek. Vergeleken met de cijfers van vorig jaar lijkt er vooral verbetering te hebben plaatsgevonden in de wijken Laak, Loosduinen en Segbroek. Hoewel het probleem van wild geplakte posters in Escamp ook dit jaar groter is dan gemiddeld, lijkt de situatie verbeterd vergeleken met vorig jaar. Overlast door graffiti of wild geplakte posters Overlast door graffiti en wild geplakte posters, aandeel dat graffiti en wild geplakte posters storend vindt, Graffiti 68% 63% Wild geplakte posters 56% 52% De Hagenaars in het Stadspanel storen zich iets vaker aan graffiti en wild geplakte posters vergeleken met vorig jaar. Twee op de drie respondenten (68%) storen zich aan graffiti in de buurt en ruim de helft (56%) stoort zich aan wildgeplakte posters. 173

174 Legale graffitikunst Draagvlak voor het aanbrengen van legale graffitikunst om illegale graffiti te verminderen, in procenten naar stadsdeel, Loosduinen 60% 15% 25% Escamp 64% 14% 22% Segbroek 73% 11% 17% Scheveningen 63% 23% 15% Centrum 64% 11% 26% Laak 62% 17% 21% Haagse Hout 69% 10% 21% Leidschenveen-Ypenburg 57% 20% 23% 2015 totaal 64% 15% 21% 2014 totaal 59% 14% 27% Goede ontwikkeling Slechte ontwikkeling Geen mening Twee derde van de respondenten (64%) vindt het een goede ontwikkeling dat er legale graffitikunst wordt aangebracht om illegale graffiti tegen te gaan. Dit aandeel is groter dan vorig jaar (59%). Ook vindt 15% dit net als vorig jaar juist een slechte ontwikkeling. Naar wijk verschilt het beeld niet zoveel. Alleen in Segbroek (73%) vinden meer bewoners legale graffiti een goede ontwikkeling, in Leidenschenveen-Ypenburg (57%) is dit percentage iets lager dan gemiddeld. Naar voren gebrachte voordelen van het aanbrengen van legale graffiti, in procenten van Hagenaars in het Stadspanel die dit een goede ontwikkeling vinden, 2015 Mooi / ziet er goed uit / fraaier 50% Creatief / Kunstzinnige uiting Beter legaal dan illegaal / controleerbaar Anders Weet niet / geen antwoord 15% 14% 13% 8% 174

175 De belangrijkste reden dat bewoners uit het Stadspanel legale graffitikunst een goed idee vinden, is dat zij het mooi of fraaier vinden (50%). Ook het feit dat het creatieve of kunstzinnige uitingen zijn (20%) en dat het tenminste legaal is en beter controleerbaar (14%) worden genoemd. Genoemde nadelen van het aanbrengen van legale graffiti, in procenten van respondenten die dit geen goede ontwikkeling vinden, 2015 Storend 58% Neemt de oorzaak van het probleem niet weg 18% Anders 19% Weet niet / geen antwoord 5% Ruim de helft van de ondervraagde Hagenaars (58%) die vinden dat legale graffiti geen goede ontwikkeling is, vindt dat het storend in het straatbeeld is. Eén op de vijf bewoners (18%) vindt dat legale graffiti de oorzaak van het probleem niet wegneemt en één op de vijf (19%) bewoners geeft een andere reden. Gemeentelijke Schoonmaakregeling Bereidheid om mee te doen aan een gratis gemeentelijke graffiti schoonmaakregeling, in procenten van de respondenten met een koopwoning, 2015 Storend 42% Niet storend 11% Totaal 29% Drie op de tien respondenten, die in een koopwoning wonen (29%), zijn bereid om deel te nemen aan de gratis gemeentelijke graffiti schoonmaakregeling. Dit aandeel is een stuk kleiner dan vorig jaar (44%). Woningeigenaren die graffiti als storend ervaren zijn vaker bereid om mee te doen (42%) dan woningeigenaren die graffiti niet storend vinden (11%). 175

176 De Binnenstad Ruim de helft van de respondenten komt één of meer keren per week naar de binnenstad van Den Haag, een kwart komt maandelijks en één op de zeven komen enkele keren per jaar. Het aandeel respondenten dat de binnenstad op regelmatige basis bezoekt is iets groter dan vorig jaar. De ondervraagde Hagenaars die naar de binnenstad gaan, komen het meest in winkels (27% één of meer keren per week) en horecagelegenheden (19%). De respondenten zijn goed bekend met het voorzieningenaanbod. Het meest bekend zijn de winkels (72%) en de horecavoorzieningen (71%) gevolgd door de parkeermogelijkheden (60%) en de culturele voorzieningen (54%). De evenementen genieten de minste bekendheid, maar ook hiervan is 50% op de hoogte. De respondenten hebben behoefte aan extra informatie over evenementen (33%) en culturele voorzieningen (29%). Van de verschillende sfeergebieden geniet de winkelkern de grootste bekendheid (71% goed), gevolgd door de historische kern (57%) en het Hofkwartier (49%). Het oude centrum is bij circa vier op de tien respondenten bekend en China Town bij circa drie op de tien. De Nieuwe Kern is het minst bekend: een vijfde kent deze goed, maar vier op de tien respondenten kennen de Nieuwe Kern niet tot nauwelijks en komen er vrijwel nooit. Informatie van vrienden of kennissen is voor acht op de tien respondenten een aanleiding om de Binnenstad te bezoeken, het internet voor drie kwart en de krant voor twee derde. Radio of tv spelen, net als vorig jaar, een minder belangrijke rol. De binnenstad als geheel krijgt een 7,3 als rapportcijfer. Dit cijfer is iets hoger vergeleken met vorig jaar (7,0). De bereikbaarheid met het openbaar vervoer (8,3) en de fiets (7,9) krijgen de hoogste waardering, de bereikbaarheid met de auto scoort het laagst (4,8). De verschillende aspecten worden gemiddeld allen iets hoger beoordeeld dan vorig jaar. Over de ontwikkeling die de binnenstad het afgelopen jaar heeft doorgemaakt is de meerderheid positief. Ruim vier op de tien (44%) respondenten vinden dat de binnenstad aantrekkelijker is geworden en een derde vindt dat hierin niets is veranderd. Vergeleken met vorig jaar is het aandeel dat de binnenstad aantrekkelijker vindt geworden gestegen (27%). Vanwege de gewijzigde onderzoeksmethodiek in 2014 is een leeswijzer opgesteld. 176

177 De Haagse binnenstad wordt gekenmerkt door veel winkels, horecagelegenheden en culturele voorzieningen. Het gebruik van en de behoefte aan informatie over een groot aantal voorzieningen en evenementen in de binnenstad staan centraal in dit hoofdstuk. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de bekendheid met en het bezoek aan verschillende sfeergebieden in Den Haag. Als laatste komt het oordeel dat bewoners hebben over de binnenstad als geheel maar ook over verschillende onderdelen van de binnenstad aan de orde. Bezoek aan de Haagse binnenstad Bezoek aan de Haagse Binnenstad, in procenten, Eén of meer keren per week 55% 50% Maandelijks 26% 24% Enkele keren per jaar 17% 23% Nooit 2% 3% Van de respondenten komt ruim de helft één of meer keren per week in de Haagse binnenstad. Een kwart komt er maandelijks en één op de zes enkele keren per jaar. Er is vrijwel geen enkele respondent die nooit in de Haagse binnenstad komt (2%). De meerderheid komt dit jaar iets vaker in de binnenstad vergeleken met vorig jaar. Jongeren (84%) en hoger opgeleiden (67%) komen vaker dan gemiddeld in de Haagse binnenstad. Ook komen vrouwen (59%) hier iets vaker dan mannen (51%). Gebruik verschillende voorzieningen in de Haagse binnenstad het afgelopen jaar, in procenten, 2015 Winkels in de binnenstad 27% 34% 36% Horeca voorzieningen (zoals restaurants, cafés) 19% 35% 36% 10% Koopzondag in de binnenstad 7% 24% 39% 30% Culturele voorzieningen (zoals musea, theaters) 5% 19% 52% 24% Koopavond in de binnenstad 5% 13% 29% 54% Parkeermogelijkheden 7% 9% 21% 63% Evenementen in de binnenstad 9% 55% 32% Eén of meer keren per week Maandelijks Enkele keren per jaar Niet bezocht 177

178 Van de verschillende voorzieningen die zijn voorgelegd, worden winkels het meest bezocht, gevolgd door horecavoorzieningen. Zo gaat ruim een kwart van de respondenten één of meer keren per week naar een winkel in de Binnenstad en één op de vijf naar een horecavoorziening. Van de koopzondag wordt duidelijk meer gebruik gemaakt (24% minimaal maandelijks) dan van de koopavond (9% minimaal maandelijks). Culturele voorzieningen worden door 5% van de respondenten één of meer keer per week bezocht en nog eens 19% doet dit maandelijks. Evenementen worden door één op de tien respondenten veelal maandelijks bezocht, een derde (32%) bezoekt nooit een evenement. Parkeervoorzieningen in de binnenstad worden het minst gebruikt: 9% komt er minimaal maandelijks, maar 60% maakt hier nooit gebruik van. Ook koopavonden worden door een groot deel van de respondenten nooit bezocht (63%). Gebruik van verschillende voorzieningen in de Haagse binnenstad door frequente bezoekers (één of meer keer per week / maandelijks), in procenten, Winkels in de binnenstad 54% 61% Horeca voorzieningen (zoals restaurants, cafés) 42% 54% Koopzondag in de binnenstad 24% 31% Culturele voorzieningen (zoals musea, theaters) 18% 24% Koopavond in de binnenstad 10% 17% Parkeermogelijkheden Evenementen in de binnenstad 16% 14% 12% 11% Alle voorzieningen in de Haagse binnenstad worden in 2015 meer bezocht dan in Vooral het aandeel dat horeca voorzieningen minimaal maandelijks bezoekt is toegenomen (12%) vergeleken met vorig jaar. Ook wordt er op frequente basis meer gebruik gemaakt van winkels in de binnenstad, koopzondag, culturele voorzieningen en koopavond. 178

179 Bekendheid met en behoefte aan (meer) informatie over het aanbod van verschillende voorzieningen in de Haagse binnenstad Winkels in de binnenstad 72% 16% 9% Horeca voorzieningen (zoals restaurants, cafés) 71% 17% 9% Parkeermogelijkheden 60% 13% 23% Culturele voorzieningen (zoals musea, theaters) 54% 29% 8% 9% Evenementen in de binnenstad 50% 33% 9% 8% Bekend, geen behoefte aan meer informatie Onbekend, behoefte aan meer informatie Bekend, behoefte aan meer informatie Onbekend, geen behoefte aan meer informatie Op de vraag of men bekend is met de verschillende voorzieningen in de binnenstad en of men behoefte heeft aan meer informatie, antwoordt de helft tot driekwart dat dit het geval is. Toch geeft 13% tot 17% aan meer informatie te willen over de winkels, de horecavoorzieningen en de parkeermogelijkheden in de binnenstad. Respondenten hebben de meeste behoefte aan (extra) informatie over evenementen (33%) en over culturele voorzieningen (29%). De behoefte aan informatie over de verschillende voorzieningen in de binnenstad is iets toegenomen ten opzichte van vorig jaar. Gebruikte informatiebronnen voor een bezoek aan de binnenstad Redenen voor bezoek aan Haags binnenstad, in procenten, Iets gehoord van vrienden en kennissen Iets gelezen op internet Iets gelezen in krant / huisaan-huis blad 64% 66% 62% 79% 74% 74% Iets gehoord op radio en/of tv 35% 40% Acht op de tien respondenten bezoeken de Haagse binnenstad omdat men iets heeft gehoord van vrienden of kennissen. Het internet is voor drie kwart van de respondenten een aanleiding om naar de binnenstad te gaan en een artikel in de krant of huis-aan-huis bad voor twee derde van de respondenten. Informatie via radio of tv worden minder vaak gebruikt voor een bezoek aan de binnenstad (35%). De radio of tv zijn dit jaar minder gebruikt als informatiebron vergeleken met vorig jaar. De andere informatiebronnen leiden juist vaker tot een bezoek aan de binnenstad. 179

180 Respondenten die iets in de krant hebben gelezen, noemen daarbij De Posthoorn (78%), de Stadskrant (41%) en de Haagse Courant (28%). Respondenten die het internet hebben gebruikt, hebben vooral iets gelezen op de website (86%) of op Facebook (32%). Een deel van de mensen geeft zelf nog andere bronnen aan zoals posters, abri s en folders. Bekendheid met de verschillende sfeergebieden in Den Haag, in procenten, 2015 Winkelkern 71% 26% 3% Historische kern 57% 36% 7% Hofkwartier 49% 38% 13% Oude Centrum 38% 38% 24% China Town 30% 46% 24% Nieuwe Kern 22% 37% 41% Goed, kom er regelmatig Enigszins, kom er een enkele keer Nauwelijks tot niet, kom er vrijwel nooit Van de verschillende sfeergebieden in Den Haag is de winkelkern het meest bekend en het meest bezocht. Zeven op de tien respondenten kennen dit sfeergebied goed en komen er regelmatig. Dit geldt voor 57% van de respondenten waar het gaat om de Historische kern en voor de helft als het gaat om het Hofkwartier. De Nieuwe Kern is minder bekend: één op de vijf kent dit goed en komt er regelmatig, maar vier op de tien kennen het niet tot nauwelijks en komen hier vrijwel niet. Aandeel Hagenaars dat goed bekend is met de verschillende sfeergebieden in Den Haag en dat daar regelmatig komt, in procenten, Winkelkern Historische kern 57% 59% 71% 74% Hofkwartier 49% 50% Oude Centrum 38% 34% China Town 30% 29% Nieuwe Kern 22% 21% De bekendste sfeergebieden in Den Haag zijn iets minder bezocht dan vorig jaar. De minder bekende sfeergebieden zijn juist iets meer bezocht vergeleken met vorig jaar. 180

181 Oordeel over de Binnenstad Rapportcijfer voor de verschillende aspecten van de Haagse binnenstad, in procenten, Bereikbaarheid per openbaar vervoer Bereikbaarheid met de fiets Cultureel aanbod (musea, theaters e.d.) Horeca (zoals restaurants, cafés) Openstelling koopzondag Winkelaanbod Haagse Binnenstad Evenementen Onderhoud van de openbare ruimte Sfeer Veiligheid Inrichting van de openbare ruimte Koopavond Parkeermogelijkheden Bereikbaarheid met de auto 4,8 4,9 8,3 8,1 7,9 7,9 7,7 7,6 7,6 7,6 7,4 7,4 7,3 7,3 7,3 7,0 7,2 7,1 6,9 6,4 6,9 6,6 6,7 6,6 6,6 6,3 6,4 6,2 5,8 5, Gemiddeld geven de respondenten een 7,3 als rapportcijfer voor de Haagse binnenstad. Dit cijfer is iets hoger vergeleken met vorig jaar (7,0). De bereikbaarheid met het openbaar vervoer en met de fiets scoren het hoogst, gevolgd door de horeca, het culturele aanbod en de koopzondag. De bereikbaarheid van de Binnenstad met de auto en de parkeermogelijkheden scoren duidelijk minder goed gezien de 4,8 en 5,8 die men hiervoor geeft. De cijfers zijn over het algemeen op alle aspecten iets hoger dan vorig jaar. 181

182 Ontwikkeling van de Haagse binnenstad, in procenten, % 33% 22% % 40% 33% Aantrekkelijker Vergelijkbaaar Minder aantrekkelijk * het aandeel respondenten dat geen mening kan geven is 12% en is niet meegenomen in de figuur. Wanneer de respondenten die geen mening konden geven buiten beschouwing worden gelaten dan is de meerderheid van mening dat de Haagse binnenstad aantrekkelijker is geworden dan het jaar ervoor jaar (44%). Volgens één op de drie respondenten is hierin niets veranderd. De respondenten zijn vaker van mening dat de Haagse binnenstad aantrekkelijker is geworden dan het jaar ervoor vergeleken met de resultaten van 2014 (27%). Suggesties of verbeterpunten ten aanzien van de binnenstad Zes op de tien respondenten hebben verbetersuggesties ten aanzien van de binnenstad van Den Haag gedaan. De meeste suggesties gaan over het verbeteren van het fietsbeleid, vooral de verkeerssituatie voor fietsers en wandelaars verbeteren in de stad. De Grote Marktstraat wordt daarbij vaker specifiek genoemd. Ook worden veel suggesties gedaan over verbetermogelijkheden om te parkeren in de binnenstad. Voor fietsers gaat dit voornamelijk over de mogelijkheden om je fiets te kunnen stallen, voor auto s gaat dit voornamelijk over goedkopere parkeermogelijkheden. Meer groen, beter onderhouden van de binnenstad, verbetering van sfeer en uitstraling en een beter of meer divers winkelaanbod zijn eveneens suggesties die vaker zijn gedaan. 182

Elektronische dienstverlening

Elektronische dienstverlening Hoofdstuk 4 Elektronische dienstverlening Samenvatting Bewoners kunnen voor steeds meer diensten gebruik maken van de website van de gemeente. De beschikbaarheid van internet mag hierbij vrijwel geen beperkingen

Nadere informatie

[LOGO] Inwonersonderzoek Den Haag Graffitibeleid

[LOGO] Inwonersonderzoek Den Haag Graffitibeleid 1 2 Samenvatting De gemeente Den Haag is actief in het tegengaan van graffiti en wild geplakte posters. Om middelen effectief te kunnen inzetten, is inzicht in de omvang van de problematiek van belang.

Nadere informatie

10% 23% 40% 20% 7% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Figuur 2 Bent u bekend met het werk van de gemeenteraad van Zeewolde? (n=547) in grote lijnen.

10% 23% 40% 20% 7% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Figuur 2 Bent u bekend met het werk van de gemeenteraad van Zeewolde? (n=547) in grote lijnen. Burgerpanel Zeewolde Resultaten peiling 6: gemeenteraad juni 2013 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de 6 e peiling met het burgerpanel van Zeewolde. De vragen gingen deze keer over

Nadere informatie

HengeloPanel. Gemeentelijke communicatie. Peiling

HengeloPanel. Gemeentelijke communicatie. Peiling HengeloPanel Gemeentelijke communicatie Peiling 2 2016 Inleiding Onderzoek gemeentelijke communicatie Hoe kan de gemeente Hengelo u het best bereiken? En hoe wilt u zelf graag communiceren met de gemeente?

Nadere informatie

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen?

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Marjolein Kolstein Juli 2017 www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Samenvatting 2 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding van het onderzoek

Nadere informatie

Dienstverlening Amsterdam-Noord

Dienstverlening Amsterdam-Noord Dienstverlening Amsterdam-Noord tweede meting bewonerspanel Projectnummer: 9151 In opdracht van stadsdeel Amsterdam-Noord Rogier van der Groep Esther Jakobs Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL

Nadere informatie

Stadspanel: Oud en nieuw 2018

Stadspanel: Oud en nieuw 2018 veel respons Stadspanel: Oud en nieuw 2018 Erik van der Werff April 2018 www.os-groningen.nl Inhoud 1. Inleiding... 2 1.1 Aanleiding van het onderzoek... 2 1.2 Doel van het onderzoek... 2 1.3 Opzet van

Nadere informatie

Hoofdstuk 7. Elektronische dienstverlening en website

Hoofdstuk 7. Elektronische dienstverlening en website Hoofdstuk 7. Elektronische dienstverlening en website Samenvatting Van de Leidenaren heeft inmiddels 95% de beschikking over internet. Ruwweg betekent dit dat vrijwel alle Leidenaren tot 65 jaar over internet

Nadere informatie

Hoofdstuk 13. Elektronische dienstverlening

Hoofdstuk 13. Elektronische dienstverlening Hoofdstuk 13. Elektronische dienstverlening Samenvatting Over de afgelopen 5 jaar is er een gestage groei te zien van het aantal Leidenaren dat over internet kan beschikken, dit jaar negen op de tien.

Nadere informatie

Stadspanelonderzoek naar onze dienstverlening

Stadspanelonderzoek naar onze dienstverlening Stadspanelonderzoek naar onze dienstverlening Wat is het Stadspanel? De gemeente Assen heeft een digitaal stadspanel. Iedere inwoner kan meedoen. Momenteel telt het panel bijna 2000 leden. Elk lid van

Nadere informatie

De dienstverlening van Westerpark

De dienstverlening van Westerpark De dienstverlening van Westerpark Vanaf eind mei 2009 konden bewoners en ondernemers van Westerpark zich aanmelden bij het nieuw opgerichte digitale bewonerspanel. In deze rapportage wordt verslag gedaan

Nadere informatie

Communicatievisie 2015

Communicatievisie 2015 Communicatievisie 2015 Inleiding Communicatievisie gemeente Enschede De gemeente Enschede werkt aan een nieuwe Communicatievisie: hoe en op welke manier gaat de gemeente in de toekomst met haar inwoners

Nadere informatie

Grafiek 20.1a Belangrijkste aspecten die Leidenaren prettig vinden aan de eigen buurt, * (meer antwoorden mogelijk) 16% 15% 10% 10%

Grafiek 20.1a Belangrijkste aspecten die Leidenaren prettig vinden aan de eigen buurt, * (meer antwoorden mogelijk) 16% 15% 10% 10% 20 ONDERHOUD EN NETHEID EIGEN BUURT In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de prettige en de mindere prettige kanten van de openbare ruimte in de eigen buurt of wijk. Vervolgens wordt gekeken hoe men verschillende

Nadere informatie

Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014

Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014 Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014 Inhoud 1. Conclusies en aanbevelingen 2. Dienstverlening Gemeentewinkel 3. Contact met de gemeente 4. Wensen en behoeften De gemeente Zwijndrecht heeft

Nadere informatie

Nijmeegse burgers over de afvalinzameling. resultaten burgerpeiling 2003

Nijmeegse burgers over de afvalinzameling. resultaten burgerpeiling 2003 Nijmeegse burgers over de afvalinzameling resultaten burgerpeiling 2003 Gemeente Nijmegen Afd. Onderzoek en Statistiek Juli 2003 Doel burgerpeiling Via een burgerpeiling over de afvalinzameling 2003 is

Nadere informatie

Uitgevoerd door Dimensus Afvalinzameling Renswoude 2016

Uitgevoerd door Dimensus Afvalinzameling Renswoude 2016 Uitgevoerd door Dimensus Afvalinzameling Renswoude 2016 Onderzoeksbeschrijving In 2016 is een enquête gehouden onder de inwoners van de gemeente Renswoude over de inzameling en scheiding van afval. De

Nadere informatie

Kübra Ozisik. Marjolein Kolstein. Mei

Kübra Ozisik. Marjolein Kolstein. Mei Kübra Ozisik Mei 2017 Marjolein Kolstein www.os-groningen.nl @basisvoorbeleid BASIS VOOR BELEID Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Samenvatting 2 1. Inleiding 4 2. Resultaten 5 2.1 Respons 5 2.2 Bekendheid

Nadere informatie

Bewonerspanel Communicatie

Bewonerspanel Communicatie Interne Bedrijven, Gemeente Utrecht onderzoek@utrecht.nl / 030 286 1350 www.utrecht.nl/onderzoek Bewonerspanel Communicatie Context Van 16 tot 30 november 2015 heeft IB Onderzoek een peiling gehouden onder

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking. Januari 2015

Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking. Januari 2015 Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking Januari 2015 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : M. Hofland Telefoonnummer : 3317 Mail : m.hofland@deventer.nl Gemeente Deventer 1 Inhoud Samenvatting

Nadere informatie

Stadsenquête Leiden 2004

Stadsenquête Leiden 2004 Hoofdstuk 16. Milieu Samenvatting Leiden heeft een Milieustraat aan de J.C. Rijpstraat. Vergeleken met voorgaande jaren zijn zowel de bekendheid als het gebruik verder toegenomen. In de Stadsenquête van

Nadere informatie

Informatievoorziening aan burgers

Informatievoorziening aan burgers Informatievoorziening aan burgers Resultaten Doe Mee-onderzoek 2017 Mei 2018 1 Inleiding De Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies (de NVRR) heeft in samenwerking met de Algemene

Nadere informatie

Stadsenquête Leiden 2003

Stadsenquête Leiden 2003 Hoofdstuk 21. Milieu Samenvatting Zeven op de tien Leidenaren kent de Milieustraat, aan de J.C. de Rijpstraat, een voorziening waar inwoners van Leiden op vertoon van een legitimatie hun grof huishoudelijk

Nadere informatie

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden Bestuursstaf Advies en ondersteuning Venlo, juli 2017 Onderzoek & Statistiek 2 Samenvatting In maart 2018 vinden er in Venlo gemeenteraadsverkiezingen

Nadere informatie

1 Handhaving in Westerpark

1 Handhaving in Westerpark 1 Handhaving in Westerpark Het vierde onderzoek onder het panel van stadsdeel Westerpark gaat over handhaving. Het stadsdeel wil weten of de bewoners van Westerpark tevreden zijn over bepaalde vormen van

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Openingstijden

Hoofdstuk 5 Openingstijden Hoofdstuk 5 Openingstijden Samenvatting Om de dienstverlening te verbeteren zijn in 2011 alle balies van de gemeente (behalve die van Burgerzaken) en servicepunten ondergebracht in de het Stadsbouwhuis.

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk. Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014

Vrijwilligerswerk. Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014 Vrijwilligerswerk Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014 Een op de drie Amersfoorters was in de afgelopen 12 maanden actief als vrijwilliger. Hoe vaak zij vrijwilligerswerk

Nadere informatie

Stadjers over afval Afval app en Diftar

Stadjers over afval Afval app en Diftar Stadjers over afval Afval app en Diftar Laura de Jong Mei 2016 Marjolein Kolstein www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Inleiding... 2 2. Stadjers over een afval app...

Nadere informatie

Uitgevoerd door Dimensus Klanttevredenheidsonderzoek /20

Uitgevoerd door Dimensus Klanttevredenheidsonderzoek /20 Uitgevoerd door Dimensus Klanttevredenheidsonderzoek 2015 1/20 1. Inleiding In december 2015 is voor de gemeente De Bilt het tweejaarlijkse klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Hiervoor zijn personen

Nadere informatie

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Tilburg DIMENSUS beleidsonderzoek December 2012 Projectnummer 507 Inhoudsopgave Samenvatting

Nadere informatie

Straten in Groningen

Straten in Groningen Straten in Groningen Laura de Jong Januari 2017 Marjolein Kolstein www.os-groningen.nl Inhoud Inhoud... 1 Samenvatting... 2 1. Inleiding... 3 2. Resultaten... 4 2.1 Verschillende groepen... 4 2.2 Tevredenheid

Nadere informatie

De Amsterdamse Burgermonitor 2011

De Amsterdamse Burgermonitor 2011 De Amsterdamse Burgermonitor 2011 Samenvatting van de resultaten stadsdeel Nieuw- September 2012 O+S (, gemeente Amsterdam) onderzoekt sinds 1999 in de Burgermonitor de relatie van Amsterdammers met hun

Nadere informatie

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015 Leefbaarheid Jeugdhulp Sociaal Team Vrijwilligerswerk Mantelzorg Actief in de buurt Betrokkenheid van buurtbewoners Burenhulp Zelfredzaamheid Sociale contacten Financiële situatie Uitgevoerd door Dimensus

Nadere informatie

Hoofdstuk 6. Gemeentelijke informatievoorziening en Stadskrant

Hoofdstuk 6. Gemeentelijke informatievoorziening en Stadskrant Hoofdstuk 6. Gemeentelijke informatievoorziening en Stadskrant Samenvatting Vergelijkbaar met voorgaande jaren vindt ruim acht op de tien Leidenaren dat de gemeente hen voldoende op de hoogte houdt van

Nadere informatie

BURGERPANEL CAPELLE OVER HET AFVALBRENGSTATION

BURGERPANEL CAPELLE OVER HET AFVALBRENGSTATION BURGERPANEL CAPELLE OVER HET AFVALBRENGSTATION December 2014 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de 12e peiling met het burgerpanel van Gemeente Capelle aan den IJssel. Deze peiling

Nadere informatie

Stadspanelonderzoek naar de communicatie over het groenonderhoud

Stadspanelonderzoek naar de communicatie over het groenonderhoud Stadspanelonderzoek naar de communicatie over het groenonderhoud Wat is het Stadspanel? De gemeente Assen heeft een digitaal stadspanel, waar iedere inwoner aan kan deelnemen. Momenteel telt het panel

Nadere informatie

Verkeerd neergezet afval

Verkeerd neergezet afval LeidenPanel Verkeerd neergezet afval BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl I www.leidenincijfers.nl Inleiding De gemeente Leiden gaat de komende tijd proberen om de overlast door verkeerd

Nadere informatie

Hoofdstuk 15 Onderhoud en netheid van de eigen buurt

Hoofdstuk 15 Onderhoud en netheid van de eigen buurt Hoofdstuk 15 Onderhoud en netheid van de eigen buurt Samenvatting Leidenaren vinden, evenals voorgaande jaren, het groen in de wijk en de inrichting van de wijk de belangrijkste aspecten die een wijk of

Nadere informatie

Hoofdstuk 18 Regionaal archief en Open monumentdagen

Hoofdstuk 18 Regionaal archief en Open monumentdagen Hoofdstuk 18 Regionaal archief en Open monumentdagen Samenvatting Regionaal Archief Leiden Eén op de vijf Leidenaren heeft het afgelopen jaar informatie gezocht over de geschiedenis van Leiden en omgeving

Nadere informatie

Evaluatie Duurzaam Amsterdam 2010

Evaluatie Duurzaam Amsterdam 2010 Evaluatie Duurzaam Amsterdam 2010 In 2010 heeft O+S net als in voorgaande jaren de bezoekersdag (19 september 2010) en de bedrijvendag (17 september 2010) in het kader van Amsterdam Duurzaam geëvalueerd.

Nadere informatie

Onderzoek Communicatie

Onderzoek Communicatie Onderzoek Communicatie Dalfsen 2015 Colofon Onderzoek Communicatie, Dalfsen 2015 December 2015 Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Dalfsen. Uitvoering: Onderzoek & Informatie, gemeente

Nadere informatie

PARTICIPATIE IN GORINCHEM

PARTICIPATIE IN GORINCHEM PARTICIPATIE IN GORINCHEM Gemeente Gorinchem April 2017 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2017 / 58 Datum April 2017 Opdrachtgever

Nadere informatie

OOG TV en Radio. Marjolein Kolstein. Mei 2016. Laura de Jong. Kübra Ozisik. www.os-groningen.nl

OOG TV en Radio. Marjolein Kolstein. Mei 2016. Laura de Jong. Kübra Ozisik. www.os-groningen.nl OOG TV en Radio Marjolein Kolstein Laura de Jong Mei 2016 Kübra Ozisik www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Inhoud 1 Samenvatting 3 1. Inleiding 5 1.1 Aanleiding van het onderzoek 5 1.2 Doel van

Nadere informatie

BURGERPANEL WIJDEMEREN PEILING WEBSITE

BURGERPANEL WIJDEMEREN PEILING WEBSITE BURGERPANEL WIJDEMEREN PEILING 1 2016 WEBSITE Gemeente Wijdemeren Juni/juli 2016 Colofon Uitgave: Research 2Evolve Tesselschadelaan 15A 1217 LG Hilversum Tel: (035) 623 27 89 info@research2evolve.nl www.research2evolve.nl

Nadere informatie

Dordtse Parken Bezoek en waardering

Dordtse Parken Bezoek en waardering Dordtse Parken Bezoek en waardering Bezoeken Dordtse inwoners hun parken? Dordrecht heeft een aantal mooie parken en de gemeente wil graag de bekendheid, en daarmee ook het gebruik, vergroten. Om input

Nadere informatie

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte- Stadsmonitor -thema Openbare Ruimte- Modules Samenvatting 1 Beeldkwaliteit stad 2 Beeld van openbare ruimte in buurt 4 Onderhoud openbare ruimte 10 Bronnen 19 Datum: februari 2016 Gemeente Nijmegen Onderzoek

Nadere informatie

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014 in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als

Nadere informatie

Hoofdstuk 14 Meeuwenoverlast

Hoofdstuk 14 Meeuwenoverlast Hoofdstuk 14 Meeuwenoverlast Samenvatting Twee derde van alle Leidenaren geeft aan bij hen in de buurt overlast van meeuwen te hebben. Vergeleken met voorgaande jaren is vooral het aandeel bewoners dat

Nadere informatie

Hoofdstuk 7. Passief verkrijgen van informatie

Hoofdstuk 7. Passief verkrijgen van informatie Hoofdstuk 7. Passief verkrijgen van informatie Samenvatting Voor de gemeente is het belangrijk om burgers zo goed mogelijk op de hoogte te houden over het gemeentelijk beleid. Als Leidenaren wordt gevraagd

Nadere informatie

INWONERS SCHAGEN OVER: PARTICIPATIE

INWONERS SCHAGEN OVER: PARTICIPATIE INWONERS SCHAGEN OVER: PARTICIPATIE Gemeente Schagen April 2016 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2016-concept Datum April 2016

Nadere informatie

De gegevens die worden gebruikt door de benchmark worden door de gemeente zelf aangeleverd. De burgerpeiling levert een deel van deze gegevens aan.

De gegevens die worden gebruikt door de benchmark worden door de gemeente zelf aangeleverd. De burgerpeiling levert een deel van deze gegevens aan. Burgerpeiling 2013 Eind 2013 is onder 2000 inwoners van de gemeente Noordoostpolder een enquete verspreid ten behoeve van de benchmark waarstaatjegemeente.nl. De enquete vormt een onderdeel van de benchmark.

Nadere informatie

Hoofdstuk 22 Vrijwilligerswerk

Hoofdstuk 22 Vrijwilligerswerk Hoofdstuk 22 Vrijwilligerswerk Samenvatting Drie op de tien Leidenaren verrichten op dit moment vrijwilligerswerk. Het aandeel vrijwilligers is de laatste jaren redelijk stabiel. Vorig jaar was sprake

Nadere informatie

Hoofdstuk 5. Gemeentelijke website en elektronische dienstverlening

Hoofdstuk 5. Gemeentelijke website en elektronische dienstverlening Hoofdstuk 5. Gemeentelijke website en elektronische dienstverlening Samenvatting Negen op de tien Leidenaren heeft de beschikking over internet. De gestage groei van de laatste jaren van het aantal Leidenaren

Nadere informatie

Stadspanel-onderzoek naar afval

Stadspanel-onderzoek naar afval Stadspanel-onderzoek naar afval Wat is het Stadspanel? De gemeente Assen heeft een digitaal stadspanel. Iedere inwoner kan meedoen. Momenteel telt het panel ruim 2000 leden. Elk lid van het panel krijgt

Nadere informatie

22 CENTRUM VOOR JEUGD EN GEZIN EN JONGEREN OP GEZOND GEWICHT

22 CENTRUM VOOR JEUGD EN GEZIN EN JONGEREN OP GEZOND GEWICHT 22 CENTRUM VOOR JEUGD EN GEZIN EN JONGEREN OP GEZOND GEWICHT In dit hoofdstuk staan twee aspecten centraal die met jeugd en gezin verband houden: in het eerste deel wordt ingegaan op de bekendheid met

Nadere informatie

Veel panelleden hebben nooit een vergadering van de gemeenteraad bezocht. Zij die wel eens een raadsvergadering

Veel panelleden hebben nooit een vergadering van de gemeenteraad bezocht. Zij die wel eens een raadsvergadering Vernieuwing van lokaal bestuur in Enschede Het is positief over de plannen rond de gekozen burgemeester. Effecten van recente wetswijzigingen, waardoor de gemeenteraad meer kaders moet stellen en controleren,

Nadere informatie

Grafiek 15.1a Bekendheid met en bezoek aan kringloopwinkel Het Warenhuis, in procenten 47% 57% 0% 25% 50% 75% 100%

Grafiek 15.1a Bekendheid met en bezoek aan kringloopwinkel Het Warenhuis, in procenten 47% 57% 0% 25% 50% 75% 100% 15 AFVALINZAMELING EN KRINGLOOPWINKEL Om het scheiden en hergebruik van huishoudelijk restafval te stimuleren, wordt regelmatig onderzocht hoe de bewoners van Leiden met hun afval omgaan. Het is inmiddels

Nadere informatie

Hoofdstuk 23 Discriminatie

Hoofdstuk 23 Discriminatie Hoofdstuk 23 Discriminatie Samenvatting Van de zes voorgelegde vormen van discriminatie komt volgens Leidenaren discriminatie op basis van afkomst het meest voor en discriminatie op basis van sekse het

Nadere informatie

Enquête Telefonische dienstverlening

Enquête Telefonische dienstverlening Enquête Telefonische dienstverlening Enquête Telefonische dienstverlening Colofon Titel:Enquête Enquete Telefonische dienstverlening Opdrachtgever: Gemeente Velsen Opdrachtnemer: Marieke Galesloot Datum:

Nadere informatie

Stad en raad Een Stadspanelonderzoek

Stad en raad Een Stadspanelonderzoek Stad en raad Een Stadspanelonderzoek Kübra Ozisik 13 Juni 2016 Laura de Jong www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Inleiding... 2 2. Resultaten... 3 2.1 Respons... 3

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe Klanttevredenheidsonderzoek Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe Aanleiding, methode en respons Aanleiding Gedurende de afgelopen jaren heeft de gemeente Olst-Wijhe meerdere onderzoeken

Nadere informatie

Hoofdstuk 4. Contact en beoordeling gemeente

Hoofdstuk 4. Contact en beoordeling gemeente Hoofdstuk 4. Contact en beoordeling gemeente Samenvatting Zes op de tien Leidenaren heeft in het afgelopen jaar contact gehad met één of meer gemeentelijke diensten en afdelingen. Dit is vergelijkbaar

Nadere informatie

Hoofdstuk 6. Bezoek burgerzaken

Hoofdstuk 6. Bezoek burgerzaken Hoofdstuk 6. Bezoek burgerzaken Samenvatting Burgerzaken is op werkdagen dagelijks open van 8.30 tot 16.00 uur, donderdag doorlopend van 8.30 tot 20.00 uur en op zaterdagochtend. Voor de bezoekuren in

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN Klanttevredenheidsonderzoek Schoonmaakdienst gemeente Haren Colofon Opdrachtgever Gemeente Haren Datum December 2016 Auteurs Tessa Schoot Uiterkamp

Nadere informatie

Reactienota naar aanleiding van het Inwonerpanel

Reactienota naar aanleiding van het Inwonerpanel Reactienota naar aanleiding van het Inwonerpanel In juni dit jaar zijn aan het Inwonerpanel vragen gesteld over de gemeentelijke informatievoorziening in het algemeen, de wekelijkse informatiepagina in

Nadere informatie

Burgerpanel gemeente Oisterwijk. Resultaten onderzoek burgerparticipatie

Burgerpanel gemeente Oisterwijk. Resultaten onderzoek burgerparticipatie Burgerpanel gemeente Oisterwijk Resultaten onderzoek burgerparticipatie Colofon Het PON heeft dit onderzoek verricht in opdracht van Gemeente Oisterwijk Auteurs Susanne Agterbosch, Koen Vinckx en Mariëlle

Nadere informatie

Eenheid Strategische Ontwikkeling

Eenheid Strategische Ontwikkeling Eenheid Strategische Ontwikkeling Bekendheid gemeentelijke politiek 2006-2009 Bekendheid gemeentelijke politiek 2006-2009 Colofon Uitgave : Eenheid Strategische Ontwikkeling Naam : Jaap Barink Telefoonnummer

Nadere informatie

Hoofdstuk 11. Bezoek Burgerzaken

Hoofdstuk 11. Bezoek Burgerzaken Hoofdstuk 11. Bezoek Burgerzaken Samenvatting De afdeling Burgerzaken is op werkdagen dagelijks open van 8.30 tot 16.00 uur, donderdag doorlopend van 8.30 tot 20.00 uur en maandagochtend gesloten. Ruim

Nadere informatie

Grafiek 19.1 Percentage Leidenaren dat zich zorgen maakt over luchtkwaliteit, naar stadsdeel en leeftijdsgroep* 0% 25% 50% 75% 100%

Grafiek 19.1 Percentage Leidenaren dat zich zorgen maakt over luchtkwaliteit, naar stadsdeel en leeftijdsgroep* 0% 25% 50% 75% 100% 19 LUCHTKWALITEIT In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de luchtkwaliteit in Leiden. Gevraagd is in hoeverre men zich hier zorgen over maakt. De gemeente heeft diverse maatregelen genomen om de luchtkwaliteit

Nadere informatie

Overlast van meeuwen in de buurt, 2007 t/m 2013*, in procenten van alle Leidenaren

Overlast van meeuwen in de buurt, 2007 t/m 2013*, in procenten van alle Leidenaren 16 MEEUWENOVERLAST Meeuwen zorgen voor de nodige overlast in Leiden. Dit geldt vooral in het broedseizoen waarin meeuwen om hun kuikens te beschermen, lawaai maken en schijnaanvallen uitvoeren naar mensen.

Nadere informatie

ONDERZOEK GEMEENTEGIDS

ONDERZOEK GEMEENTEGIDS ONDERZOEK GEMEENTEGIDS Gemeente Hulst GfK Panel Services I juli 2014 GfK 2014 Onderzoek gemeentegids gemeente Hulst juli 2014 1 Inhoudsopgave 1. Management Summary 2. Onderzoeksresultaten Gebruik papieren

Nadere informatie

Dienstverlening Beheer en Programmering Openbare Ruimte

Dienstverlening Beheer en Programmering Openbare Ruimte Dienstverlening Beheer en Programmering Openbare Ruimte Juni 2018 Gemeente s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Samenvatting In het najaar van 2017 is door de afdeling Onderzoek & Statistiek

Nadere informatie

Afvalscheiding in Sliedrecht

Afvalscheiding in Sliedrecht Afvalscheiding in Sliedrecht Bewonerspanel Sliedrecht Inhoud: 1. Conclusies 2. Figuren en tabellen De gemeente Sliedrecht is bezig met het opstellen van een afvalbeleidsplan. Een belangrijk aspect daarbij

Nadere informatie

Internetpanel over de lokale media

Internetpanel over de lokale media Internetpanel over de lokale media In opdracht van: Afdeling Communicatie Rapportage door: Team Beleidsonderzoek & Informatiemanagement Gemeente Purmerend J. van Poorten november 2008 Verkrijgbaar bij:

Nadere informatie

Rapportage onderzoek activiteiten. voor bibliotheken

Rapportage onderzoek activiteiten. voor bibliotheken Rapportage onderzoek activiteiten voor bibliotheken Rapportage onderzoek activiteiten Een onderzoek onder klanten over de activiteiten van de bibliotheek Bibliotheek Den Haag BiebPanel meting 1 2013 Bibliotheek

Nadere informatie

Rapportage. Onderzoek Het oplossend vermogen van de openbare ruimte

Rapportage. Onderzoek Het oplossend vermogen van de openbare ruimte Rapportage Onderzoek Het oplossend vermogen van de openbare ruimte In opdracht van: CROW en Elba Media Datum: december 0 Projectnummer: 06 Auteur: Els Griffioen Index Achtergrond van het onderzoek Conclusies

Nadere informatie

E-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts

E-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts E-Health en de huisarts Digitaal Stadspanel Rotterdam Achtergrond Een taak van de gemeente is het bevorderen van de gezondheid van haar inwoners. In haar nota Publieke Gezondheid 2016-2020 Rotterdam Vitale

Nadere informatie

Oud-West op weg naar West

Oud-West op weg naar West Oud-West op weg naar West Van donderdag 24 tot en met maandag 28 september 2009 konden de leden van het digitaal panel van stadsdeel Oud-West meedoen aan een enquête over wat er goed en minder goed gaat

Nadere informatie

HET LEIDERDORPPANEL OVER...

HET LEIDERDORPPANEL OVER... HET LEIDERDORPPANEL OVER... Resultaten peiling 13: Meedenken en meedoen in de openbare ruimte april 2015 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de 13 e peiling met het burgerpanel van

Nadere informatie

Februari Kübra Ozisik. Frans Oldersma.

Februari Kübra Ozisik. Frans Oldersma. Kübra Ozisik Februari 2018 Frans Oldersma www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Inhoud... 1 1. Inleiding... 2 2. Resultaten... 3 2.1 Respons... 3 2.2 Definitie kindermishandeling... 3 2.3 Campagne

Nadere informatie

Het vertrouwen in Woonwaard

Het vertrouwen in Woonwaard Het vertrouwen in Woonwaard Achtste peiling Huurderspanel Woonwaard Woonwaard juli 2014 Inleiding Aanleiding en doel onderzoek Woonwaard peilt periodiek de mening van de huurders over uiteenlopende onderwerpen

Nadere informatie

Hoofdstuk 19. Bezoek burgerzaken

Hoofdstuk 19. Bezoek burgerzaken Hoofdstuk 19. Bezoek burgerzaken Samenvatting De afdeling Burgerzaken is sinds ruim een jaar dagelijks een uur langer open tot 16.00 uur en donderdag doorlopend van 8.30 tot 20.00 uur. Van de Leidenaren

Nadere informatie

Stadspark. Een stadspanelonderzoek B A S I S V O O R B E L E I D. November Marjolein Kolstein.

Stadspark. Een stadspanelonderzoek B A S I S V O O R B E L E I D. November Marjolein Kolstein. Stadspark Een stadspanelonderzoek Marjolein Kolstein November 2018 www.oisgroningen.nl Inhoud Samenvatting 3 1. Inleiding 4 1.1 Aanleiding van het onderzoek 4 1.2 Doel van het onderzoek 4 1.3 Opzet van

Nadere informatie

Interactief bestuur. Omnibus 2015

Interactief bestuur. Omnibus 2015 Interactief bestuur Omnibus 2015 O&S April 2016 Samenvatting In september/oktober 2015 is door de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente s- Hertogenbosch een omnibusonderzoek gehouden. In dit

Nadere informatie

INLEIDING. De respons was: Verstuurd : 186 Respons : 86 (51%)

INLEIDING. De respons was: Verstuurd : 186 Respons : 86 (51%) RAPPORTAGE Doelgroep : Inwoners Schilderswijk Thema s : Varia over activiteitenprogramma 2014 Opdrachtgever : Gemeente Den Haag Uitvoering : oktober 2013 Stadspanel Den Haag wordt gevormd door een groep

Nadere informatie

Culturele activiteiten in Noord

Culturele activiteiten in Noord Culturele activiteiten in Noord Samenvatting Wat vinden de inwoners van Amsterdam-Noord van het aanbod van culturele voorzieningen in hun stadsdeel? Deze vraag is gesteld aan het bewonerspanel van het

Nadere informatie

Meningspeiling Stadspanel najaarskermis

Meningspeiling Stadspanel najaarskermis Meningspeiling Stadspanel najaarskermis 2016 Inhoudsopgave Samenvatting en conclusies 2 Inleiding 4 Bekendheid van de kermis 5 Bezoek aan de kermis 7 Waardering voor de kermis 11 Aantrekkelijker maken

Nadere informatie

BEWONERSVISIE: DUURZAAM COMMUNICEREN

BEWONERSVISIE: DUURZAAM COMMUNICEREN BEWONERSVISIE: DUURZAAM COMMUNICEREN Peiling Huurderspanel Woonwaard Juli 2019 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Zuiderval 70 7543 EZ Enschede Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam Rapportnummer

Nadere informatie

ORAC S: ONDERGRONDSE AFVALCONTAINERS

ORAC S: ONDERGRONDSE AFVALCONTAINERS RAPPORTAGE PANELRONDE NOVEMBER 2012 ORAC S: ONDERGRONDSE AFVALCONTAINERS Stadspanel Den Haag wordt gevormd door een groep inwoners van Den Haag, die met enige regelmaat wordt gevraagd om hun mening te

Nadere informatie

Burgerpeiling Hoeksche Waard 2015

Burgerpeiling Hoeksche Waard 2015 Burgerpeiling Hoeksche Waard 2015 Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland, Strijen Andrew Britt, Volkan Atalay, augustus 2015 INHOUD INLEIDING 1 HOOFDSTUK 1 SAMENVATTING 2 HOOFDSTUK 2 WAARDERING

Nadere informatie

'Begraven in Haarlem?

'Begraven in Haarlem? Re a ge re n Adre s: Ma a rt 2013 o.e n.s@ha a rle m.nl Grote Ma rkt 2 2011 RD Ha a rle m Gemeente Haarlem, afdeling Onderzoek en Statistiek Digipanel Haarlem 'Begraven in Haarlem? 1 De gemeente Haarlem

Nadere informatie

Gelderland Dichtbij. Resultaten peiling 11 GeldersPanel. Over deze peiling. Informatievoorziening door de provincie.

Gelderland Dichtbij. Resultaten peiling 11 GeldersPanel. Over deze peiling. Informatievoorziening door de provincie. Gelderland Dichtbij Resultaten peiling 11 GeldersPanel 28 oktober 2010 Over deze peiling In deze nieuwsbrief worden de resultaten beschreven van de peiling onder het GeldersPanel over de informatievoorziening

Nadere informatie

Hoofdstuk 4. Contact en beoordeling gemeente

Hoofdstuk 4. Contact en beoordeling gemeente Hoofdstuk 4. Contact en beoordeling gemeente Samenvatting Ruim de helft van alle Leidenaren heeft in het afgelopen jaar contact gehad met één of meer gemeentelijke diensten. De meeste contacten vinden

Nadere informatie

Onderzoek behoefte gemeentelijke informatie

Onderzoek behoefte gemeentelijke informatie Onderzoek behoefte gemeentelijke informatie Gemeente Amersfoort Marlies Visser Juli 2014 De afdeling Communicatie wil de manier waarop informatie over gemeentelijke zaken wordt aangeboden beter laten aansluiten

Nadere informatie

Glazen Huis peiling Leids JongerenPanel. Colofon. Serie Statistiek 2011 / 08

Glazen Huis peiling Leids JongerenPanel. Colofon. Serie Statistiek 2011 / 08 Glazen Huis 2011 peiling Leids JongerenPanel Colofon Serie Statistiek 2011 / 08 Gemeente Leiden Afdeling Strategie en Onderzoek, BOA Postbus 9100, 2300 PC Leiden E-mail: boa@leiden.nl Website: www.leiden.nl/jongerenpanel

Nadere informatie

Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk (en mantelzorg)

Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk (en mantelzorg) Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk (en mantelzorg) Samenvatting Ruim een kwart van de Leidenaren verricht op dit moment vrijwilligerswerk. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar. De meeste vrijwilligers zijn

Nadere informatie

Gemeente IJsselstein

Gemeente IJsselstein Gemeente IJsselstein Verantwoording In het kader van het nieuwe regionale afvalbeleidsplan 2014-2018 is een enquête gehouden onder de inwoners van gemeente IJsselstein. Deze heeft plaatsgevonden van woensdag

Nadere informatie

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

Sportparticipatie Kinderen en jongeren Sportparticipatie 2017 Kinderen en jongeren Onderzoek & Statistiek Juni 2017 Samenvatting Begin 2017 heeft de afdeling Onderzoek & Statistiek een onderzoek uitgezet onder ouders en jongeren uit de gemeente

Nadere informatie

HET BURGERPANEL WESTVOORNE OVER COMMUNICATIE

HET BURGERPANEL WESTVOORNE OVER COMMUNICATIE HET BURGERPANEL WESTVOORNE OVER COMMUNICATIE Resultaten tweede peiling Juni 2015 1.1 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de 2 e peiling van het burgerpanel van gemeente Westvoorne.

Nadere informatie

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3 Rapportage Burgerpanel meting 3: Juni 2013 In opdracht van: Contactpersoon: Gemeente Horst aan de Maas Dhr. F. Geurts Utrecht, juli 2013 DUO Market Research drs. Aart van Grootheest drs. Marjan den Ouden

Nadere informatie