JAARVERSLAG 2002 BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "JAARVERSLAG 2002 BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE"

Transcriptie

1 JAARVERSLAG 2002 BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE

2 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD VAN DE VOORZITTER EEN ONZEKERE ECONOMISCHE EN JURIDISCHE CONTEXT ENKELE BELANGRIJKE CIJFERS WERELD BELGIË DE INTERNATIONALE TOESTAND DE EVOLUTIE OP WERELDVLAK DE PRIJS VAN DE AARDOLIE DE EVOLUTIE PER SECTOR DE RESERVES: EEN HALVE EEUW PRODUCTIE DE PRODUCTIE HET VERBRUIK DE RAFFINAGE DE BELANGRIJKSTE EUROPESE DOSSIERS DE RICHTLIJN MOTORBRANDSTOFFEN DE BIOBRANDSTOFFEN HET EUROPEES KADER VOOR DE ENERGIEBELASTING VERHANDELBARE EMISSIERECHTEN VAN BROEIKASGASSEN DE DISTRIBUTIE VAN BRANDSTOFFEN DE PRIJS VAN AARDOLIE IN EURO STRATEGISCHE VOORRADEN EN VERZEKERDE BEVOORRADING DE ACTIVITEIT VAN DE PETROLEUMSECTOR IN BELGIË DE EVOLUTIE OP NATIONAAL VLAK HET BELGISCH ENERGIEBELEID SOCIAAL FONDS HUISBRANDOLIE HET STATUUT VAN DE UITBATERS VAN TANKSTATIONS DE BELGISCHE PETROLEUMINDUSTRIE IN CIJFERS DE EVOLUTIE VAN DE PRIJZEN EVOLUTIE VAN DE HOOGSTE MAXIMUMPRIJZEN GEVOELIGHEID VAN DE PETROLEUMPRIJZEN DE RAFFINAGE DE BUITENLANDSE HANDEL Aardolie Afgewerkte producten HET BINNENLANDS VERBRUIK AARDOLIEBALANS

3 DE BELANGRIJKSTE DOSSIERS DE BESCHERMING VAN HET LEEFMILIEU De strijd tegen verzuring en ozon De emissies van de raffinaderijen Huisbrandolie met een zeer laag zwavelgehalte De klimaatplannen De raffinagesector en de klimaatplannen De bodemsanering In de tankstations Bij de particulieren (stookolietanks) Verontreiniging van de zee bij een ongeval met een tanker en veiligheid op zee Aanvaardingsplicht afgewerkte olie Productnormen Het verdwijnen van benzine met loodvervanger Euromarker DE ECONOMISCHE KWESTIES De strategische voorraden Dialoog met de overheid Peil van de strategische voorraden huisbrandolie en diesel De fiscaliteit Opbrengst accijnzen op petroleumproducten in 2002 De fraudebestrijding De controle van de kwaliteit van de motorbrandstoffen De evolutie van het aantal tankstations De programma-overeenkomst Het aantal wijzigingen van de maximumprijs Wijziging van de programma-overeenkomst DE VEILIGHEID IN DE TANKSTATIONS SOCIALE ONDERHANDELINGEN EN EVOLUTIE VAN DE TEWERKSTELLING IN DE BELGISCHE PETROLEUMSECTOR INDEX VAN DE TABELLEN INDEX VAN DE GRAFIEKEN

4 VOORWOORD VAN DE VOORZITTER EEN ONZEKERE ECONOMISCHE EN JURIDISCHE CONTEXT Het jaar 2002 werd op internationaal vlak overheerst door twee belangrijke elementen: de groeiende onzekerheid over de situatie in Irak, met als gevolg de snelle stijging van de prijs van een vat aardolie. Deze onzekerheid heeft geduurd tot de beëindiging van het conflict. In nauwelijks iets meer dan een jaar tijd, van januari 2002 tot februari 2003, is de prijs van de Noordzee-Brent (referentieaardolie voor Europa) gestegen van minder dan 20 $/vat tot ruim 30 $/vat. Dit is een stijging met meer dan 50%, die voor de consumenten in de eurozone echter getemperd wordt door een waardevermindering van ongeveer 20% van de dollar ten opzichte van de euro tussen 1 maart 2002 en 1 maart Sedert het einde van het conflict is de prijs, zoals te verwachten was, gedaald tot een normaler niveau van 23 $/bl eind april De lezer zal in dit jaarverslag ook de traditionele grafiek aantreffen die de evolutie van de aardolieprijs in euro weergeeft. Hieruit blijkt dat we op dat vlak nog ver verwijderd zijn van de pieken die in 1985 werden genoteerd, toen de dollar een tegenwaarde van 1,65 euro had; een groei van de wereldeconomie (+ 2,2%) die met name in de westerse landen duidelijk achterblijft bij de aanvankelijk voorspelde groei (+ 3,5%). De economische situatie bleef dus zorgwekkend voor de Europese ondernemingen en dan vooral voor de exportbedrijven, rekening houdend met de waardevermindering van de dollar. In het licht van deze context had de Belgische overheid het initiatief moeten nemen om de concurrentiekracht van de ondernemingen te ondersteunen en op lange termijn te bevorderen. De regering heeft weliswaar inspanningen geleverd op het vlak van het fiscaal concurrentievermogen - voor zover die niet worden tenietgedaan door de verhoging van de lokale belastingen - maar deze inspanningen schieten jammer genoeg tekort. En dit ondanks het feit dat België zich op het vlak van 05

5 de sociale concurrentiekracht (loonkosten) en van het milieu (productnormen en emissies) al te vaak in een nadelige positie bevindt. Het lijkt erop dat het klimaat tussen de petroleumindustrie en de Belgische overheid er in de loop van 2002 niet op is verbeterd, wel integendeel. Wat volgt zijn drie voorbeelden van maatregelen die door onze overheid werden genomen en die de rechtszekerheid van onze ondernemingen hebben aangetast en bijgevolg ook het imago van België bij de buitenlandse maatschappijen die in ons land investeren. 1. De wet van 10 juni 2002 ter invoering van een eenmalige bijdrage ten laste van de petroleumsector. Hoezeer de Belgische Petroleum Federatie ook heeft gewezen op het ongegronde van de argumenten die werden aangevoerd om deze maatregel te verantwoorden, toch werd de wet goedgekeurd: dit betekent een willekeurige heffing van zowat 25 miljoen euro, die wordt berekend op basis van de voorraadverplichting van de betrokken ondernemingen. De BPF en meerdere van haar leden hadden dan ook geen andere keuze dan bij het Arbitragehof een beroep in te stellen ter vernietiging van deze wet. 2. Eind 2002 aarzelde de regering niet - in haar streven naar een budgettair evenwicht - de sector een nieuwe verkorting op te leggen van de betalingstermijn van de accijnsrechten. De Belgische Petroleum Federatie had nochtans herhaaldelijk gevraagd de betalingstermijn van de accijnsrechten te verlengen teneinde deze termijn in overeenstemming te brengen met de situatie in de buurlanden en zo de concurrentiepositie van België te herstellen. De maatregel die eind 2002 door de regering werd goedgekeurd, verkort de betalingstermijn daarentegen tot 14 dagen, tegenover gemiddeld 44 bij onze buren (Duitsland, Frankrijk, Nederland). 3. Door de intrekking van de bepalingen die ruimte lieten voor enige flexibiliteit in de interpretatie van de limiet (vastgelegd op 30%) van de strategische voorraden die in het buitenland kunnen worden aangehouden, bevindt België zich vandaag in een situatie waarbij deze voorraden onvoldoende gedekt zijn. Dit vormt een ernstige bedreiging voor de bevoorrading van België in geval van een internationale crisis waarbij de bevoorrading op de wereldmarkt wordt afgebroken. Deze flexibiliteit blijft echter gerechtvaardigd door de bijzondere situatie van de Antwerpse raffinaderijen. Wegens de ontoereikende diepgang van de Schelde kunnen de grote olietankers Antwerpen immers niet aandoen. Daarom lossen zij hun vracht in de opslagtanks te Rotterdam, die van daaruit per pijpleiding de Antwerpse raffinaderijen bevoorraden. Deze situatie, waarbij de raffinaderijen van hun opslagtanks gescheiden zijn door een landsgrens, is uitzonderlijk in Europa. Door het negeren van deze geografische bijzonderheid zadelt men de Belgische raffinaderijen op met bijkomende kosten die hun concurrentiekracht ernstig kunnen schaden. De oplossing voor dit probleem, waarover momenteel besprekingen lopen met de overheid, moet niet tijdelijk maar structureel zijn. In deze drie gevallen betreuren we zowel de wijziging, zonder enig overleg, van de geldende regels als het daaruit voortvloeiende gebrek aan rechtszekerheid. De regering heeft daarenboven diverse initiatieven genomen inzake de kwaliteitsnormen voor motorbrandstoffen en huisbrandolie: de Belgische normen lopen vooruit op de Europese normen voor deze producten. Ook al werden deze maatregelen genomen na overleg met de petroleumindustrie, zij het soms op de valreep, men mag niet vergeten dat zij wegens de extra productiekosten een negatieve weerslag hebben op de raffinagemarges en een risico vormen voor het concurrentievermogen van de sector indien diezelfde maatregelen niet in de buurlanden worden getroffen. Wat motorbrandstoffen betreft, bevestigt de richtlijn die begin februari 2003 door de Europese Ministerraad werd goedgekeurd dat Europa in de komende jaren vooral streeft naar een reductie van het zwavelgehalte. Bedoeling is het zwavelgehalte 06

6 van motorbrandstoffen te verlagen tot maximum 50 ppm (of 0,005% gewicht) in 2005 en tot 10 ppm in België is vooruitgelopen op de Europese datum van 1 januari 2005 door vanaf nu benzine 98 octaan en diesel met een laag zwavelgehalte (50 ppm) te bevoordelen. Daartoe heeft ons land gebruik gemaakt van fiscale stimulansen die hebben geleid tot een massale verschuiving van de markt. Wat huisbrandolie betreft, wil de regering anticiperen op de Europese richtlijn door het zwavelgehalte van stookolie te verlagen van 2000 tot 1000 ppm op 1 januari 2006 in plaats van op 1 januari Bovendien werd in november 2002 in België ook een extra stookolie met maximaal 50 ppm zwavel op de markt gebracht om een goede werking van condensatieketels te verzekeren. Het dossier over de bodemsanering van tankstations vorderde zeer traag in Toch kwam er uiteindelijk een federale wet houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord tussen de federale staat en de gewesten over de uitvoering en de financiering van deze bodemsanering. statuut voor de uitbaters van tankstations, het resultaat van jarenlange onderhandelingen tussen brandstofleveranciers en uitbaters. Dankzij dit statuut kan een nauwkeurig kader worden gecreëerd voor de contractuele betrekkingen en verplichtingen van beide partijen, waarbij dit keer de rechtszekerheid van de contracten die in ons land op het vlak van de brandstoffendistributie worden gesloten aanzienlijk wordt verbeterd. Rechtszekerheid - die in dit voorwoord vaak ter sprake komt omdat zij van essentieel belang is - en rekening houden met de economische realiteiten van de sector bij het bepalen van de sociale en ecologische doelstellingen door overheid, dat is wat de Belgische Petroleum Federatie van de volgende regering verwacht. Marc Brykman Voorzitter De BPF en haar leden hebben de werkzaamheden van de federale en gewestelijke regeringen inzake klimaatverandering op de voet gevolgd, rechtstreeks of via andere verenigingen. De federatie betreurt het gebrek aan vooruitgang van deze werkzaamheden, waardoor de ondernemingen de toekomst met onzekerheid tegemoet zien, en wil bijgevolg geen verbintenissen aangaan die haar leden op termijn niet zouden kunnen nakomen. De BPF hoopt dat deze klimaatplannen zo snel mogelijk kwalitatief en kwantitatief zullen rijpen, zodat de regeringen en ondernemingen de concrete weerslag van deze plannen kunnen evalueren, respectievelijk op hun begrotingen en op hun activiteiten. Ook hier ontbreekt het aan rechtszekerheid. Ik stel voor dit overzicht af te ronden met een positieve noot: de publicatie in het Belgisch Staatsblad op 14 januari 2003 van een nieuw 07

7 08

8 ENKELE BELANGRIJKE CIJFERS WERELD Productie / reserves / wereldverbruik / raffinagecapaciteit (in miljard ton) AARDOLIE Productie 2002 Reserves op 01/01/2003 (waarvan 68% in de OPEC-landen) hetzij ongeveer 50 jaar reserves aan het huidige productieritme Verbruik 2002 Raffinagecapaciteit 01/01/2002 Gt 3,3 165,5 3,5 4,1 Bron : Comité Professionnel du Pétrole (Frankrijk) Prijs van de aardolie (Brent, dollar per vat), maandelijks gemiddelde $/bl jan '01 jan '02 jan '03 7 mei '03 Bron : Comité Professionnel du Pétrole (Frankrijk) 09

9 BELGIË Verbruik: evolutie 2002/2001 (in %) Autobenzines Diesel Huisbrandolie Residuele stookolie Nafta TOTAAL -4,5 +3,8-12,9-46,3-1,3-6,6 Bron: Ministerie van Economische Zaken Marktaandelen van de verschillende energiebronnen (in %) (1) Vaste brandstoffen Aardolie Aardgas Kernenergie Andere Hernieuwbare energiebronnen en recuperatiebrandstoffen (2) TOTAAL 24,6 58,4 17,0 0,0 0,0-100,0 Bron: Ministerie van Economische Zaken (1) Voorlopige cijfers (2) Industriële, huishoudelijke en landbouwafvalstoffen gebruikt in de elektriciteitsproductie 13,2 41,0 22,7 20,7 1,4 0,9 100,0 12,7 40,3 23,3 21,6 1,2 0,9 100,0 Omzetcijfer en investeringen van de BPF-leden (in miljoen euro) OmzetcijferTotaal waarvan accijnzen zonder accijnzen Investeringen Totaal Raffinage Distributie Samenstelling van de maximumprijs van benzine en diesel (50ppm zwavel) aan de pomp op 12/03/2003 (in euro/liter) TOTAAL: 1,059 (100%) 0,183 (17,3%) 0,507 (47,9%) 0,132 (12,4%) 0,237 (22,4%) Super Zonder lood 95 TOTAAL: 0,867 (100%) 0,151 (17,4%) 0,290 (33,5%) 0,131 (15,1%) 0,295 (34,0%) Diesel BTW Accijnzen+ energiebijdrage Marge en distributiekosten Product ex raffinaderij 10

10 DE INTERNATIONALE TOESTAND JAARVERSLAG 2002 BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE

11 DE EVOLUTIE OP WERELDVLAK DE PRIJS VAN DE AARDOLIE Sinds de zomer van 2001 dalen de prijzen van aardolie door de geringe vraag, gekoppeld aan de tragere groei van de wereldeconomie. In januari 2002 stabiliseerde de prijs zich op ongeveer 20 $/vat. Dit cijfer vormt de ondergrens die zowel de producerende landen als de wereldeconomieën best niet al te lang onderschrijden. Om te voorkomen dat de prijs onder die stabiliteitsgrens zakt, heeft de Organisatie van olie-exporterende landen (OPEC) tijdens haar vergadering van januari 2002 trouwens beslist haar productiequota met 1,5 miljoen vaten per dag te verlagen. Vanaf dat ogenblik zijn de prijzen opnieuw gestaag beginnen stijgen, een tendens die zich het hele jaar heeft doorgezet. Deze tendens ging echter niet gepaard met enig economisch herstel; dit laat nog altijd op zich wachten. In werkelijkheid is de stijging van de prijzen hoofdzakelijk te wijten aan de spanningen tijdens de crisis in Irak. Ongeacht de geostrategische motieven die aan de Verenigde Staten worden toegeschreven (strijd tegen het terrorisme, noodzakelijke verlaging van de energiekosten om opnieuw te komen tot een sterke groei enz.), moeten we vaststellen dat Irak bijna het enige land ter wereld is met dergelijke grote bewezen aardolievoorraden- d.w.z. voorraden waarvan het bestaan zo goed als vaststaat en die nog niet in productie werden gebracht. Voeg daarbij het feit dat de productiekosten in Irak tot de laagste ter wereld behoren en het wordt duidelijk waarom het onzekere lot van dat land de prijzen van de aardolie zo onstabiel maakte. De meeste analisten zijn het erover eens dat de basisprijs van aardolie die voortvloeit uit het evenwicht tussen vraag en aanbod en die in de buurt van 22 $/vat ligt, nog werd verhoogd door een oorlogspremie die varieerde naargelang de intensiteit van de crisis. In september 2002 en in februari 2003, toen een oorlog onafwendbaar leek omdat de Verenigde Staten dreigden de beslissingen van de VN naast zich neer te leggen, bedroeg deze oorlogspremie tot 8 $/vat, waardoor de aardolieprijs opliep tot meer dan 30 $/vat. De OPEC van haar kant leek te willen vasthouden aan de prijsband tussen 22 en 28 $/vat, die zij sinds meer dan twee jaar nastreeft. De organisatie heeft dan ook herhaaldelijk laten weten dat zij er geen voorstander van is dat de prijzen langdurig boven de 28 $/vat zouden uitstijgen. De OPEC verkiest immers stabiele gemiddelde prijzen boven plotse stijgingen, waarvan wij uit ervaring weten dat die daarna kunnen leiden tot een drastische prijsdaling. Op 12 december 2002 besliste de OPEC bijgevolg de productiequota van haar leden te verhogen van 21,7 miljoen vaten per dag tot 23 miljoen vaten per dag. Het kartel verminderde tegelijk de overproductie (die in 2002 permanent was) ten opzichte van de quota, waardoor zij aan geloofwaardigheid won. In januari 2003 verhoogde de organisatie haar quota buiten Irak nog eens met ongeveer vaten per dag. Dergelijke signalen vormden een tegenwicht tegen de factoren die leidden tot de oorlogspremie en remden de prijsstijging af. En er zijn nog andere: zo kondigde het Internationaal Energie Agentschap (IEA) aan dat het de strategische petroleumvoorraden snel en indien nodig massaal zou verminderen als het in Irak tot een oorlog zou komen, om te voorkomen dat de aardolieprijzen bruusk zouden gaan stijgen. De Europese Commissie van haar kant was er vrij zeker van dat de wereldmarkt in staat is een eventuele onverwachte prijsstijging op te vangen nu de situatie in Venezuela - waar de petroleumsector werd lamgelegd door een staking - weer normaal is. De wereldwijde vraag naar olie speelt op de korte termijn een minder belangrijke rol bij de prijsvorming van aardolie. Door de mogelijke schommelingen van het aanbod in het licht van de internationale politieke situatie, blijft de weerslag van een eventuele groei van de vraag vrij gering, zelfs als die één procent bedraagt (1 miljoen vaten per dag of 50 miljoen ton per jaar). Indien de sterke schommeling van de prijzen zich in 2003 doorzet, moeten de oorzaken daarvoor dus worden gezocht in de evolutie van de geopolitieke context en niet elders. 12

12 DE EVOLUTIE PER SECTOR DE RESERVES: EEN HALVE EEUW PRODUCTIE Wereldreserves van aardolie op 01/01/2003 (in miljard ton) Gt % Noord-Amerika Zuid-Amerika Afrika West-Europa Nabije Oosten Saoedi-Arabië Irak Iran Koeweit Verre Oosten - Oceanië Oost-Europa TOTAAL WERELD waarvan OPEC 35,7 15,3 12,2 13,2 27,6 15,2 10,6 2,5 93,5 5,3 10,8 165,5 111,7 21,6 9,3 7,4 8,0 16,7 9,2 6,4 1,5 56,5 3,2 6,5 100,0 67,5 Bron: Comité Professionnel du Pétrole - Oil & Gas Journal De bewezen wereldreserves van aardolie stegen in 2002 spectaculair (+ 17,6%), terwijl zij gewoonlijk per jaar hooguit 1 tot 2% variëren. Deze belangrijke toename is toe te schrijven aan het incalculeren van reserves in Canada die tot dusver buiten beschouwing werden gelaten, in het bijzonder de oliehoudende zanden in Alberta, goed voor 24 miljard ton. In totaal vertegenwoordigen de reserves meer dan 165 miljard ton, tegenover 141 in 2001, wat bij het huidige productieritme gelijkstaat met zo n 50 jaar productie. De Arabische ondergrond alleen al bevat bijna een kwart (21,6%) van de bewezen wereldreserves van aardolie. Dit verklaart de toonaangevende rol die Saoedi-Arabië blijft spelen bij de vorming van de olieprijzen, via het globale productieniveau van de OPEC. Maar het belang van de Iraakse reserves (bijna 10% van de wereldreserves, op de derde plaats na Saoedi-Arabië en voortaan Canada) verklaart ook de onzekerheid die de crisis in dat land heeft veroorzaakt ten aanzien van de aardolieprijzen. Het aandeel van de wereldreserves van aardolie dat in handen is van de leden van de OPEC blijft veruit het grootst. Hoewel dit aandeel in 2002 is gedaald omwille van de bovenvermelde redenen (het incalculeren van de Canadese reserves), vertegenwoordigt het toch nog altijd 68% van het totaal. 13

13 DE PRODUCTIE Wereldwijde aardolieproductie, ramingen 2002 (in miljoen ton) Mt % Noord-Amerika ,1 Zuid-Amerika ,8 Afrika ,3 West-Europa 302 9,2 Noorwegen 157 4,8 Verenigd Koninkrijk 112 3,4 Nabije Oosten ,6 Saoedi-Arabië ,6 Irak 101 3,1 Verre Oosten ,2 Oost-Europa ,8 Rusland ,2 TOTAAL WERELD ,0 waarvan OPEC ,2 Bron: Comité professionnel du Pétrole (France) De wereldwijde productie van aardolie is in 2002 met 1,1% gedaald en is nu goed voor zo n 3,29 miljard ton per jaar. Deze daling is in grote mate te verklaren door de inkrimping van de productiequota waartoe de OPEC-landen in januari 2002 hebben beslist. Ook al werden deze quota niet altijd in acht genomen, toch produceerde de Organisatie 84 miljoen ton minder dan het jaar voordien. HET VERBRUIK Evolutie van het verbruik van aardolie per geografische zone (in miljoen ton) Mt % Mt % Noord-Amerika , ,8 West-Europa , ,4 Japan 269 9, ,8 Rest van de wereld , ,0 TOTAAL WERELD , ,0 Bron: Comité professionnel du Pétrole (France) In 2002 werd wereldwijd 3,517 miljard ton aardolie verbruikt, dat is een toename met 0,2% in vergelijking met het jaar voordien. Noord-Amerika, West-Europa en Japan blijven de toon aangeven want samen verbruiken zij nog altijd ruim de helft van het wereldverbruik (1,9 miljard ton). Op lange termijn stellen we echter een duidelijke evolutie vast: sinds 1973 en de eerste oliecrisis nam het relatieve aandeel van de rest van de wereld in het olieverbruik gestaag toe, en steeg van 31 tot 46% van het huidige totale verbruik. In absolute termen is het verbruik van de rest van de wereld vrijwel verdubbeld. 14

14 DE RAFFINAGE Evolutie van de raffinagecapaciteit in de wereld (in miljard ton/jaar en %) Wereldcapaciteit (Gt/j) 3,921 4,063 4,096 Waarvan (in %) : Noord-Amerika 25,1 22,8 22,7 Zuid-Amerika 10,6 9,9 10,2 Afrika 2,1 3,9 3,9 West-Europa (1) 26,5 18,0 17,9 Nabije Oosten 4,5 7,4 7,7 Verre Oosten/Oceanië 14,6 24,8 24,7 Oost-Europa 16,6 13,1 12,9 TOTAAL 100,0 100,0 100,0 Bron: Comité professionnel du Pétrole (France) (1) Het herenigd Duitsland hoort sinds 1991 bij West-Europa Tussen 2001 en 2002 is de wereldwijde raffinagecapaciteit met 33 miljoen ton per jaar (0,8%) gestegen. De belangrijkste verschuivingen zijn de stijgingen met respectievelijk 16 en 12 miljoen ton per jaar van de raffinagecapaciteit in Latijns- Amerika en in het Nabije Oosten. De raffinagecapaciteit in West-Europa (733 miljoen ton per jaar) bleef vrijwel ongewijzigd. Bruto raffinagemarges, jaarlijks gemiddelde (in euro/ton) EUR/t Bron: Comité professionnel du Pétrole (France) De rentabiliteit van de raffinagesector is in 2002, net zoals in 2001, verder gedaald, na de recordniveaus die het jaar voordien werden bereikt (in 2000). De bruto raffinagemarge op aardolie van het type Brent uit de Noordzee bedroeg in 2002 gemiddeld 1,44 $/vat of 11 EUR/t. In vergelijking met het jaar 2000 komt dit neer op een daling met 42 %. Sinds begin 2003 is de situatie echter aanzienlijk verbeterd. 15

15 DE BELANGRIJKSTE EUROPESE DOSSIERS DE RICHTLIJN «MOTORBRANDSTOFFEN» Europese richtlijnen betreffende de kwaliteit van de motorbrandstoffen BENZINE Zwavel Benzeen Aromaten Olefinen 500 ppm 5% ppm 1% 42% 18% 50 ppm 1% 35% 18% 10 ppm (a) (a) (a) DIESEL Zwavel Cetaangetal Polyaromaten Densiteit (g/l) 500 ppm ppm 51 11% ppm 51 11% ppm (b) (a) (a) (a) a) De Europese Gemeenschap zou vóór 2006 nieuwe waarden kunnen voorstellen op grond van een kosten-batenanalyse van de geplande maatregelen. b) Datum die vóór 2006 opnieuw moet worden geëvalueerd. In het Publicatieblad van de Europese Unie van 22 maart 2003 werd een nieuwe Europese richtlijn betreffende de kwaliteit van benzine en diesel bekendgemaakt. De richtlijn voorziet in een bijkomende verlaging van het zwavelgehalte van de motorbrandstoffen, verder dan de 50 ppm voor 2005 die al werd vastgelegd door de richtlijn 98/70: de lidstaten moeten erop toezien dat benzine en diesel met een zwavelgehalte van maximum 10 ppm zo snel mogelijk, maar uiterlijk in januari 2005, beschikbaar zijn met een oordeelkundige geografische spreiding. Daarom is het volgens de richtlijn wenselijk maatregelen te nemen die de invoering en de beschikbaarheid van dergelijke motorbrandstoffen op de markt verzekeren: In dit verband zijn fiscale stimuleringsmaatregelen doeltreffend gebleken om de overschakeling, in een vroeg stadium, op motorbrandstoffen van hogere kwaliteit in overeenstemming met nationale behoeften en prioriteiten te stimuleren, en de duur van de overgangsperiode, waarin de twee verschillende kwaliteiten op de markt zijn, te beperken. Het gebruik van fiscale maatregelen moet worden bevorderd en aangemoedigd, zowel op nationaal als op communautair vlak ; in januari 2009 moet de markt volledig overgeschakeld zijn op maximum 10 ppm zwavel voor diesel en voor alle soorten benzine. De petroleumindustrie pleit voor een geleidelijke invoering van deze motorbrandstoffen. Het wagenpark waarvoor deze benzines met heel laag zwavelgehalte efficiënt blijken inzake CO 2 -emissies, zal immers niet zo snel evolueren als de maatregelen van de richtlijn. Daarentegen gebeuren de bijkomende CO 2 -emissies van de olieraffinaderijen, om deze brandstoffen te produceren, onmiddellijk. Dit is precies de reden waarom in de richtlijn inzake de overschakeling op diesel met een zwavelgehalte van 10 ppm een procedure werd opgenomen om de datum van 1 januari 2009 opnieuw te evalueren. Deze procedure zal uiterlijk op 31 december 2005 rond moeten zijn. Om een globale verhoging van de emissie van broeikasgassen te voorkomen zal de analyse, voorzien in het kader van deze procedure, rekening houden met de evolutie van de raffinagetechnologieën, de verwachte verbeteringen inzake brandstofverbruik door voertuigen en het tempo waarmee nieuwe, brandstofbesparende technologieën in het wagenpark zullen worden ingevoerd. In die zin zal de datum (in principe 1 januari 2009) waarop de niet voor wegvervoer bestemde brandstoffen (vaste motoren, bouwplaatsmachines, landbouwtractoren, locomotieven) deze normen zullen moeten aannemen eveneens vóór 1 januari 2006 opnieuw moeten worden bekeken. 16

16 DE BIOBRANDSTOFFEN De Europese Commissie wil het gebruik van biobrandstoffen stimuleren. Zij heeft een richtlijn ontworpen die weldra een communautair kader moeten creëren voor het gebruik van de biobrandstoffen. De bedoeling van deze richtlijn is een steeds groter deel van de benzine en de diesel die in de lidstaten wordt verkocht, te vervangen door biobrandstoffen of brandstoffen van plantaardige oorsprong. Voor 2005 zou een vervangingspercentage van 2% worden bepaald, dat vervolgens geleidelijk zou worden verhoogd tot minimum 5,75% in Een bepaling van de ontwerprichtlijn energietaks (zie verder in dit hoofdstuk) geeft de Vijftien de mogelijkheid, zonder hen daartoe te verplichten, om de accijnsrechten op zuivere biobrandstoffen of op biobrandstoffen die met andere soorten brandstof worden vermengd, te verlagen. De kostprijs van biobrandstoffen ligt immers zo n drie keer hoger dan die van de gelijkwaardige petroleumbrandstoffen. Het economisch evenwicht van deze biobrandstoffen kan vandaag dan ook alleen maar worden bereikt dankzij de fiscale steun van de landen die deze brandstoffen promoten. De petroleumindustrie gebruikt al bepaalde biobrandstoffen. Zo verwerkt ze in benzine ETBE (ethyl tertiair butylether), afkomstig van bieten of graan, en in diesel vetzuurmethylesters (bijvoorbeeld afkomstig van koolzaad of zonnebloemzaad). Zij verzet zich echter tegen de verplichting biobrandstoffen te gebruiken in motorbrandstoffen. Dit mengsel veroorzaakt immers technische problemen die voor bepaalde biobrandstoffen nog moeten worden opgelost. Bovendien moet nog bewezen worden dat de globale ecologische balans van biobrandstoffen positief is. Ook moeten deze brandstoffen het zien te redden zonder de fiscale steun, zonder dewelke ze op dit ogenblik niet competitief zijn. Ten slotte, in een meer globaal perspectief, moet het gebruik van biobrandstoffen verenigbaar blijven met de doelstellingen inzake verbetering van de luchtkwaliteit die zijn vastgelegd door de richtlijnen Auto-Oil I en II en die worden aanvaard door alle actoren van het wegvervoer, autoconstructeurs en automobilisten. Die moeten immers hun voertuig probleemloos kunnen gebruiken, overal waar zij zich in Europa bevinden. De voorstellen van de Commissie ter bevordering van biobrandstoffen worden vooral gesteund door de landen die hun landbouw een duwtje in de rug willen geven, en er bestaat zeker geen eensgezindheid over binnen de Vijftien. Onder meer de Belgische overheid staat er vrij kritisch tegenover. Het debat over deze ontwerprichtlijn draaide in 2002 vooral rond de vraag of het gehalte aan biobrandstof dat volgens het geplande tijdschema door de lidstaten moet worden ingevoerd een richtinggevend dan wel een verplichtend karakter moet krijgen. De eerste benadering - nogmaals, de enige aanvaardbare vanuit het standpunt van de petroleumindustrie - is thans opgenomen in de ontwerprichtlijn waarover de Europese Raad een gemeenschappelijk standpunt heeft ingenomen. Maar het Parlement en de Commissie proberen de richtinggevende waarden te beschouwen als een eerste stap, waarmee zij te kennen geven dat hun voorkeur uitgaat naar steeds dwingender waarden. Hoe dan ook, de petroleumindustrie blijft van oordeel dat een verplichting tot het gebruik van biobrandstoffen niet kan worden overwogen vooraleer er een oplossing is gevonden voor de economische, ecologische, technische en logistieke problemen die zij doen rijzen, wat momenteel nog lang niet het geval is. HET EUROPEES KADER VOOR DE ENERGIEBELASTING De Europese Raad is van mening dat de belasting op energieproducten een van de middelen is waarmee de Europese Unie de doelstellingen kan halen die onder meer zijn vastgelegd in het Protocol van Kyoto (vermindering van de CO 2 -emissies). In 2002 werd een belangrijke stap gezet op weg naar een akkoord tussen de Vijftien over de ontwerprichtlijn Energietaks inzake de fiscaliteit van de energie: op de ECOFIN-raad (die de Ministers van Economie en van Financiën samenbrengt) van 21 maart 2003 werd immers een politiek compromis bereikt. 17

17 De petroleumindustrie ziet geen heil in het optrekken van de energiebelasting in Europa, aangezien deze belasting reeds beduidend hoger ligt dan de taksen in de Verenigde Staten van Amerika en in Japan. Zij is dan ook geen voorstander van een richtlijn die de grondslag van de energiebelasting zou verruimen en de belastingminima zou verhogen, zoals in het ontwerp dat op het punt staat te worden afgerond. De laatste punten die hieromtrent nog ter discussie staan hebben betrekking op: de mogelijkheid om de fiscale steun aan wegvervoerders in bepaalde landen te behouden, onder bepaalde voorwaarden en eventueel slechts tijdelijk; de mogelijkheid om bepaalde bedrijven vrij te stellen van de belasting, nl. de energieintensieve bedrijven (100% vrijstelling) of de bedrijven die een convenant inzake energieefficiëntie afsluiten met de overheid in het kader van de reductie van de CO 2 -emissies (50% vrijstelling). Het compromis werd bereikt door in het algemeen elke lidstaat toe te staan zijn eigen politiek inzake energiefiscaliteit verder te zetten. De richtlijn zal pas in werking kunnen treden na het advies van het Europees Parlement, dus waarschijnlijk vanaf 1 april Bepaalde punten zijn voor België bijzonder belangrijk: indien dit ontwerp definitief wordt goedgekeurd zal een andere ontwerprichtlijn - de zogenaamde Bolkenstein-ontwerprichtlijn, naar de Europese commissaris die ze opstelde - vrijwel geen reden van bestaan meer hebben. Ze beoogt namelijk de gelijkschakeling van de accijnzen op benzine en diesel met de mogelijkheid een ander belastingtarief vast te leggen voor professionele diesel. In zijn huidige vorm behandelt het ontwerp Energietaks immers eveneens de professionele diesel. De manier die werd gekozen om een onderscheid te maken tussen professionele diesel en nietprofessionele diesel opent jammer genoeg de deur voor eventuele fraude in de lidstaten die dit onderscheid zouden toepassen. Zoals het er nu voorstaat zou dit betekenen dat aan de pomp een dubbele prijs moet worden aangeplakt en dat een specifieke markering van de producten zou moeten worden toegepast. Dit wil de petroleumindustrie koste wat het kost vermijden. De lidstaten die de wegvervoerders een lagere fiscale belasting willen opleggen, zouden eerder de voorkeur moeten geven aan de invoering van een eenvoudig en gemakkelijk controleerbaar systeem van terugbetaling van de accijnzen aan de betrokken sector; van de fiscale neutraliteit tussen concurrerende energievectoren, voor 2002 voorzien in de originele ontwerprichtlijn CO 2 -taks (in 1997 uitgewerkt door commissaris Mario Monti), wordt nu afgestapt. Er wordt echter een belasting ingevoerd voor gas en elektriciteit, maar die is lager dan de belasting op stookolie. En België beschikt ten minste tot 1 januari 2007 over een afwijking waardoor ons land de belasting op huisbrandolie niet moet verhogen en tegelijk de fiscale neutraliteit tussen de concurrerende brandstoffen kan behouden. praktische gevolgen van de ontwerprichtlijn voor België: * een lichte verhoging van de accijnzen op diesel van 12 EUR /1.000 l, uiterlijk op 1 januari 2007, en nog 28 EUR/1.000 l daarbovenop op 1 januari 2012; * de mogelijkheid een verschillende belasting vast te stellen voor professionele diesel. In de praktijk zal dit tarief met maximum 15 EUR/1.000 l kunnen worden verlaagd; * een verhoging met 13 tot 15 EUR/t van de accijns op extra zware stookolie op 1 januari 2004; de ontwerprichtlijn Energietaks bevestigt overigens het principe van een vrijstelling of een mogelijke verlaging van de accijns voor biobrandstoffen. Het ontwerp voorziet echter ook dat, indien een Europese maatregel verplichte gehaltes aan biobrandstoffen oplegt (wat zeker niet vóór 2006 het geval zal zijn), deze dan niet meer zullen kunnen genieten van fiscale stimuleringsmaatregelen; 18

18 voor het energiegebruik in petroleumraffinaderijen wil de ontwerprichtlijn de belasting van de zelf geproduceerde energievectoren (bv. stookolie of elektriciteit) vermijden. De lidstaten kunnen echter beslissen de energie die de raffinaderijen op de markt aankopen te belasten. Spijtig genoeg betekent dit een dubbele belasting op energie, namelijk zowel aan de input- als aan de outputzijde. VERHANDELBARE EMISSIERECHTEN VAN BROEIKASGASSEN De handel in emissierechten van broeikasgassen is een goed instrument om de kosten te drukken van de emissiereducties waartoe België zich in het kader van het Kyoto protocol heeft geëngageerd. De ontwerprichtlijn, die deze handel in Europa mogelijk moet maken, is dan ook een stap in de goede richting mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden die essentieel zijn om de competitiviteit van de Europese industrie te vrijwaren. Een belangrijke vereiste is de harmonisatie, over alle lidstaten heen, van de regels waaraan de handel in emissierechten moet voldoen. De petroleumindustrie wil ook waarschuwen voor onnodig en nefast dupliceren van regelgeving. De bedrijven die emissies verhandelen dienen vrijgesteld te worden van energietaks en mogen niet onderworpen worden aan bijkomende energieefficiëntie-maatregelen in het kader van de richtlijn IPPC (Integrated Pollution Prevention and Control). De methode waarmee de emissierechten aan de bedrijven toegekend zullen worden is een bepalende factor in het hele schema, en dient aan de volgende criteria te voldoen: de emissierechten dienen gratis aan de bedrijven te worden toegekend. Het zou onverstandig zijn ook maar een deel daarvan te veilen. De financiële middelen gebruikt voor de aankoop van die initiële rechten kunnen door de bedrijven niet meer gebruikt worden voor investeringen in rationeel energiegebruik; de toewijzingsmethode moet dezelfde zijn in alle lidstaten, en moet steunen op objectieve en realistische prestatienormen. Op deze manier vermijdt men oneerlijke concurrentie, en worden de bedrijven die reeds maatregelen hebben genomen niet benadeeld; er moeten voldoende emissierechten toegekend worden, zodat de bedrijven niet geremd worden in hun rechtmatige expansie. 19

19 DE DISTRIBUTIE VAN BRANDSTOFFEN Dichtheid van de netwerken van tankstations in Europa B D F NL I GB Aantal tankstations Aantal inwoners/station Aantal voertuigen/station Verkoopsvolume/station (m 3 /jaar) Bron: Oil Price Assessment Limited London Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de tankstations in België een aanzienlijk lagere afzet (gemiddeld verkocht volume brandstof per station) hebben dan de stations in onze buurlanden. De afzet ligt zelfs de helft lager dan in Duitsland of Groot-Brittannië en bedraagt respectievelijk slechts 64 en 55% van de gemiddelde Nederlandse en Franse afzet. Het gevolg van dit objectieve gegeven is dat de kost per liter in België hoger ligt dan bij onze buren. Dat is waarschijnlijk een van de redenen waarom de brandstofprijzen, exclusief belastingen, bij ons soms hoger zijn dan het Europese gemiddelde. Dit is niet altijd het geval. Begin maart 2003 (op basis van de gegevens die tegen 10 maart op Europees niveau werden bekendgemaakt), waren zowel de prijzen exclusief belastingen als de prijzen inclusief alle belastingen van de vier belangrijkste producten (benzine 95 octaan, diesel, stookolie en huisbrandolie) (vaak beduidend) lager dan het Europees gemiddelde. In deze periode van druk op de prijzen zit de regulerende rol van de programma-overeenkomst daar waarschijnlijk voor iets tussen. Die rekent automatisch de stijgingen en dalingen van de olieprijzen en van de dollarkoers door. Een vergelijking van de prijzen van de brandstoffen in België en in de buurlanden (zie volgende grafiek) leert dat de situatie in ons land in zijn geheel beschouwd gunstig is. De prijzen exclusief belastingen van huisbrandolie en extra zware stookolie liggen in België gewoonlijk beneden het Europees gemiddelde. 20

20 Brandstofprijzen in de buurlanden (in EUR / l ). Situatie op 10/03/2003 Prijs zonder belastingen Accijnzen BTW Loodvrije Super 95 Diesel , , , , , , , , ,99 891,98 874,89 705, B F D NL L GB BTW: 21% 19,6% 16% 19% 12% 17,5% 0 B F D NL L GB BTW: 21% 19,6% 16% 19% 15% 17,5% Huisbrandolie , ,38 445, ,69 377,23 356, B F D NL L GB BTW: 21% 19,6% 16% 19% 12% 5% Bron : Bulletin Pétrolier de la Commission européenne nr van 10/03/

21 DE PRIJS VAN AARDOLIE IN EURO Ondanks een prijsstijging van aardolie in 2002 en begin 2003 (van 19 $/vat naar 33 $/vat) lagen de prijzen beduidend lager dan in de jaren 80, ongeacht of ze zijn uitgedrukt in courante euro dan wel in constante euro (d.w.z. de inflatie buiten beschouwing gelaten). In 1985 steeg de prijs per vat zelfs tot de tegenwaarde van 46,1 $ (de dollar was toen 1,65 euro waard). De inflatie buiten beschouwing gelaten, ligt de prijs van aardolie, berekend in euro, vandaag nog altijd beduidend lager dan in maart 1985; 13 EUR/vat tegen 30 destijds. Prijs van de aardolie (Brent) in euro/vat EUR/bl /79 05/80 01/81 06/82 12/83 12/84 03/85 07/86 07/87 10/88 12/89 10/90 12/91 11/92 12/93 11/94 12/95 12/96 12/97 12/98 12/99 08/00 12/01 10/02 01/03 Lopende euro s Constante euro s Bron: Comité Professionnel Du Pétrole 22

22 STRATEGISCHE VOORRADEN EN VERZEKERDE BEVOORRADING De Europese Commissie werkte diverse ontwerprichtlijnen uit om de strategische olie- en gasvoorraden op Europees niveau te beheren. De voorstellen in deze richtlijnen zijn bedoeld om de bevoorrading van de Europese Unie in geval van een wereldcrisis beter te beschermen. Wat olie betreft, stelt de Commissie voor de verplichte reservevoorraden in elk van de lidstaten te verhogen tot 120 dagen verbruik, tegenover 90 dagen nu. Zij stelt eveneens voor dat in geval van een dwingende noodzaak - zoals de strijd tegen een speculatieve plotse prijsstijging - de Europese voorraden op een gecoördineerde manier kunnen worden gedeblokkeerd, onder toezicht van de Europese Commissie die daarbij zou worden bijgestaan door een comité van vertegenwoordigers van de lidstaten. Tenslotte beveelt zij, in deze context en in een streven naar harmonisatie, aan dat in elke lidstaat verplicht een voorraadagentschap wordt opgericht dat minimum een derde (30 dagen) van de voorraadverplichting van de Staat voor zijn rekening zou nemen. Noch de volledige petroleumindustrie noch vrijwel alle lidstaten aan wie ze werden voorgelegd, kunnen zich scharen achter deze voorstellen. En wel om de volgende redenen: zij zijn van oordeel dat strategische reservevoorraden van 90 dagen toereikend zijn; zij geloven niet dat het mogelijk is de wereldwijde prijs van aardolie duurzaam te beïnvloeden met voorraden voor 30 dagen extra, gelet op de handelingsruimte waarover de producerende landen beschikken, zowel wat hun productiecapaciteit als hun reserves betreft. Bovendien werden de reservevoorraden ingesteld om te voldoen aan eventuele bevoorradingsmoeilijkheden en niet in een poging om de prijzen te drukken; de oprichting van voorraadagentschappen - die in de meeste lidstaten al bestaan - is geen doel op zich. Dergelijke agentschappen kunnen slechts positief bijdragen tot de aanleg van strategische voorraden als zij aan bepaalde voorwaarden voldoen (zie het debat over dit thema in het hoofdstuk van dit verslag dat gewijd is aan de situatie in België). Tenslotte stippen wij aan dat de voorgestelde richtlijn betreffende de olievoorraden toch een positief punt bevat: aan de lidstaten wordt gevraagd de operatoren de mogelijkheid te geven om de voorraden waarover zij in andere lidstaten beschikken onbeperkt te gebruiken voor het nakomen van hun verplichtingen inzake strategische voorraden. Een dergelijke bepaling lijkt vooral gerechtvaardigd op een klein grondgebied als België, waar de opslagtanks met aardolie die de Antwerpse raffinaderijen bevoorraden zich in een ander land bevinden (zie ook het Belgische hoofdstuk). Indien deze richtlijn wordt goedgekeurd moet het mogelijk worden de huidige limiet van 30% van de strategische voorraden die in het buitenland mogen worden aangehouden, af te schaffen. Deze limiet benadeelt de Belgische operatoren en vormt vooral een probleem voor de naleving van de opslagverplichtingen inzake middendestillaten (gasolie, diesel en kerosine). 23

23 24

24 DE ACTIVITEIT VAN DE PETROLEUMSECTOR IN BELGIË JAARVERSLAG 2002 BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE

25 DE EVOLUTIE OP NATIONAAL VLAK HET BELGISCHE ENERGIEBELEID De aangekondigde geleidelijke uitstap uit de nucleaire elektriciteitsproductie werd uiteindelijk in 2002 goedgekeurd door de paarsgroene meerderheid. Dit is zonder twijfel de meest markante gebeurtenis in het Belgische energiebeleid tijdens het afgelopen jaar, zelfs al zijn tal van waarnemers - waaronder bepaalde parlementsleden die de wet nochtans hebben goedgekeurd! - van oordeel dat deze beslissing waarschijnlijk zal moeten ingetrokken worden door een volgende regering. Deze waarnemers zijn immers van oordeel dat de optie kernenergie open moet blijven: - teneinde België in staat te stellen de doelstellingen te halen die door het Protocol van Kyoto aan ons land worden opgelegd, vermits deze vorm van elektriciteitsproductie vrijwel geen CO 2 produceert. Het wordt voor België heel moeilijk om de opgelegde emissiereducties van broeikasgassen te halen zonder de kernenergie die instaat voor 56% van de elektriciteitsproductie. Er zullen dus nog zwaardere inspanningen gevergd worden van de rest van de industrie en van de transportsector. Daarbij komt nog dat de ondernemingen tijdens de voorbije decennia al aanzienlijke inspanningen hebben geleverd om hun energieverbruik terug te schroeven; - door de extra inspanning die van de ondernemingen zal gevergd worden inzake de beperking van de CO 2 -emissies, zullen zij zich genoodzaakt zien steeds vaker een beroep te doen op de aankoop dan emissierechten van broeikasgassen (zie het hoofdstuk over de Europese dossiers). De transportsector van zijn kant wordt al zwaar getroffen door de fiscale en milieuverplichtingen die nu op de brandstoffen drukken; - teneinde de energieautonomie van België niet nog meer te verslechteren door ons land nog afhankelijker te maken van de invoer van fossiele brandstoffen (aardgas, steenkool en in geringere mate, olie) voor de elektriciteitsproductie. Er heerst overigens nog heel wat onduidelijkheid over de concrete maatregelen om het protocol van Kyoto na te leven, en dus over de kosten en de gevolgen ervan. De verdeling van de te leveren inspanningen tussen de federale staat en de gewesten is trouwens nog steeds ter discussie. In België heeft de liberalisering van de gas- en elektriciteitsmarkt, opgelegd op Europees niveau, nog niet de verwachte resultaten opgeleverd. Als we bepaalde sectoren van grote energieverbruikers zoals de chemie, de metaalbedrijven of de staalindustrie mogen geloven, verloopt de omzetting van de Europese richtlijnen ter zake in ons land te chaotisch en blijft het nog vrijwel onmogelijk coherente prijsaanbiedingen te krijgen van concurrenten van Distrigas of Electrabel. Gezien de energiemonopolies in België voor de overheid en de plaatselijke besturen lange tijd een bron van inkomsten zijn geweest, is er niet steeds voldoende steun van deze overheden om de liberalisering in de hand te werken... Wat tenslotte aardolie betreft, hebben twee dossiers alle aandacht opgeëist: de voorstellen van de BPF over de invoering van een Sociaal fonds voor stookolie en de definitie van een statuut voor de uitbaters van tankstations. 26

26 SOCIAAL FONDS HUISBRANDOLIE In april 2002 heeft de BPF aan de Minister van Economie Charles Picqué voorgesteld een structureel Sociaal fonds huisbrandolie op te richten om het principe van de energiecheque ten gunste van de minstbedeelden te bestendigen. Het financieringsmechanisme zou gebaseerd zijn op de solidariteit tussen de verbruikers van huisbrandolie. Een dergelijk mechanisme bestaat trouwens al in de gas- en elektriciteitssector. De Minister liet weten dat hij, net als de BPF, spoed wilde zetten achter dit dossier om te vermijden dat in de toekomst een maatregel zoals een speciale bijdrage ten laste van de petroleumsector zich zou herhalen. De oprichting van een dergelijk Fonds moet gebeuren door een wet die de werkingsmodaliteiten ervan vastlegt. Het is de taak van de Minister van Economie om daartoe het initiatief te nemen en de werkingswijze en de tegemoetkomingscriteria van het Fonds te bepalen. Ongeacht de werkwijze waarvoor wordt geopteerd, is het voor de BPF essentieel dat de financieringswijze van het Fonds vooraf wordt vastgelegd in de programma-overeenkomst. HET STATUUT VAN DE UITBATERS VAN TANKSTATIONS Na acht jaar zware onderhandelingen sloten de vertegenwoordigers van de uitbaters en van de petroleumsector een nieuw akkoord over het statuut van de uitbaters van tankstations, zoals dat bestond in de periode Dit nieuwe statuut (Belgisch Staatsblad van 14 januari 2003) biedt de uitbaters een betere bescherming. Zo moeten de oliemaatschappijen onder andere bij de afsluiting van een contract met een uitbater, een raming maken van de exploitatiekosten en -inkomsten. Voor de leveranciers biedt een dergelijk statuut vooral een grotere rechtszekerheid in hun contractuele betrekkingen met de uitbaters. 27

27 DE BELGISCHE PETROLEUMINDUSTRIE IN CIJFERS DE EVOLUTIE VAN DE PRIJZEN Door het mechanisme van automatische prijsaanpassing van de programma-overeenkomst hebben de maximumprijzen van de petroleumproducten in België in 2002 de opwaartse trend van de prijs van aardolie gevolgd. Procentueel was de prijsstijging voor motorbrandstoffen minder groot dan voor huisbrandolie, wegens de veel hogere belastingen op motorbrandstoffen dan op huisbrandolie. In absolute waarde zijn de stijgingen voor motorbrandstoffen en huisbrandolie van dezelfde orde van grootte, namelijk 0,08 EUR/l (3,20 BEF/l). Wij herinneren in dit verband aan de historische maximumprijzen die voor de belangrijkste olieproducten werden bereikt sinds de invoering van de programma-overeenkomst (op 1 augustus 1974): benzine 95: 1,160 EUR/l, op 28 juni 2000 diesel: 0,942 EUR/l, op 22 november 2000 huisbrandolie: 0,4942 EUR/l, op 22 november 2000 Al deze recordprijzen werden, zoals men ziet, in het jaar 2000 genoteerd en werden noch in 2002 noch in het begin van 2003 overschreden. In 1985 werden vergelijkbare prijsniveaus bereikt. Maximumprijzen aan de verbruiker van de voornaamste petroleumproducten (op 1 januari 2002 en 2003) Verschil (%) Benzine 95 RON Diesel (50 ppm zwavel) Huisbrandolie Residuele stookolie 1% zwavel Propaan in flessen (EUR/l) (EUR/l) (EUR/l) (EUR/t) (EUR/kg) 0,944 0,734 0, ,07 1,3090 1,028 0,786 0, ,60 1, ,90 +7,08 +29,84 +41,01 +8,90 28

28 Gemiddelde noteringen voor Benzine EURO 95, gasolie en huisbrandolie ( Barges High FOB Rotterdam) (in $/MT) maandelijkse gemiddelden $/MT / /02 03/02 04/02 05/02 06/02 07/02 08/02 09/02 10/02 11/02 12/02 01/ /03 Benzine EURO 95 Diesel (ULSD)* Huisbrandolie 0,2% S * Ultra Low Sulphur Diesel We merken op dat benzine in 2002, en zelfs met de hoge prijzen van begin 2003, nog steeds minder kostte dan in 1975, exclusief belastingen en tegen constante prijs (inflatie buiten beschouwing gelaten). Inclusief accijnzen en BTW blijkt de globale prijsstijging in 2002 duidelijker, zelfs als we de inflatie buiten beschouwing laten: + 10% voor benzine en + 45% voor diesel, terwijl de huisbrandolie vrijwel op hetzelfde niveau blijft. Wij herinneren eraan dat deze evolutie voornamelijk te wijten is aan de belastingmaatregelen die grotendeels werden ingevoerd toen de olieprijs tussen 1985 en het begin van de jaren 90 daalde. 29

29 Vergelijking van de gemiddelde prijzen van de voornaamste petroleumproducten met en zonder belastingen in 1975 en 2002 (in euro/liter) Benzine (2) EUR/l Diesel HZG EUR/l Huisbrandolie EUR/l Gemiddelde verkoopprijs aan de verbruiker inclusief belastingen ,355 0,218 0, ,009 0,753 0, , zonder inflatie (1) 0,390 0,291 0,118 (1) (3) 2003, zonder inflatie 0,409 0,315 0,147 Gemiddelde verkoopprijs zonder belastingen ,144 0,137 0, ,327 0,333 0, , zonder inflatie (1) 0,126 0,129 0,092 (1) (3) 2003, zonder inflatie 0,143 0,149 0,116 1) inflatie geraamd op + 159% tussen 1975 en ) in 1975: loodhoudende benzine in 2002: loodvrije benzine 3) situatie op

30 Bij constante belastingtarieven sinds 1985 zou de prijs van benzine 95 Ron vandaag 0,252 euro/liter lager zijn dan toen! BTW Accijnzen Marge en distributiekosten Product Loodvrije benzine op TOTAAL: 0,907 EUR/l 0,181 EUR/l Loodvrije benzine 95 Ron op TOTAAL: 1,046 EUR/l 0,182 EUR/l Loodvrije benzine 95 RON op belastingtarieven van TOTAAL: 0,794 EUR/l 0,158 EUR/l 0,278 EUR/l 0,099 EUR/l 0,507 EUR/l 0,132 EUR/l 0,278 EUR/l 0,132 EUR/l 0,349 EUR/l 0,226 EUR/l 0,226 EUR/l Bij constante belastingtarieven sinds 1985 zou de prijs van diesel vandaag 0,174 euro/liter lager zijn dan toen! BTW Accijnzen Marge en distributiekosten Product Diesel op TOTAAL: 0,636 EUR/l Diesel op TOTAAL: 0,790 EUR/l Diesel op met belastingtarieven van TOTAAL: 0,616 EUR/l 0,137 EUR/l 0,127 EUR/l 0,130 EUR/l 0,077 EUR/l 0,290 EUR/l 0,131 EUR/l 0,123 EUR/l 0,130 EUR/l 0,131EUR/l 0,302 EUR/l 0,232 EUR/l 0,232 EUR/l 31

31 EVOLUTIE VAN DE HOOGSTE MAXIMUMPRIJZEN Loodvrije superbenzine super 95 RON* (in euro/liter) EUR/l 1,40 1,20 1,00 0,80 0,60 0,40 0,20 0, jaarmaximum zonder accijnzen en BTW * sinds 1985, datum van invoering van de loodvrije benzine 95 Diesel (in euro/liter) EUR/l 1,00 0,90 0,80 0,70 0,60 0,50 0,40 0,30 0,20 0,10 0, jaarmaximum zonder accijnzen en BTW 32

32 Huisbrandolie (in euro/liter) EUR/l 0,60 0,50 0,40 0,30 0,20 0,10 0, jaarmaximum zonder accijnzen en BTW GEVOELIGHEID VAN DE PETROLEUMPRIJZEN Benzine : 0,211 EUR/l Basisprijs van het product zonder belastingen en marges in maart 2003 Huisbrandolie : 0,162 EUR/l ±1$/vat (bv : van 24 naar 25 $/vat) ±0,007 EUR/l van het product aan de basis (zonder belastingen en marges) (±4%) ±0,7% van de consumptieprijs aan de pomp voor benzine (1,028 EUR/l) ± 2% van de consumptieprijs voor huisbrandolie (0,350 EUR/l). incl. BTW 33

33 DE RAFFINAGE Voor het tweede opeenvolgende jaar is de raffinagecapaciteit in België in 2002 toegenomen en bedraagt nu meer dan 40 miljoen ton per jaar. Zoals de vorige jaren is de benuttigingsgraad van de raffinaderijen hoog gebleven, nl 83,8 %. Primaire distillatiecapaciteit van de Belgische raffinaderijen (in kt/j) Op 31 december Belgian Refining Corporation (1) Belgian Shell BP Belgium Chevron (2) Esso Belgium Fina Raffinaderij Antwerpen (3) Nynas Petroleum (7) Raffinerie Belge des Pétroles (4) Texaco Belgium (5) (6) (7) Petroplus Refining Antwerp TOTAAL ) In 1973 en 1979: onder de maatschappelijke benaming Albatros 2) Stopzetting van de activiteiten op ) In 1973 en 1979, onder de maatschappelijke benaming SIBP 4) Overname door Nynas Petroleum en Universal Refining 5) Stopzetting van de activiteiten op ) Tot 1999 onder de maatschappelijke benaming Universal Refining 7) Raffinageactiviteiten van Nynas overgenomen door Petroplus vanaf Bron: BPF Raffinagecapaciteiten en verwerking van de Belgische raffinaderijen (in kt/j) Op 31 december Distillatiecapaciteit Krakingscapaciteit Reformingcapaciteit Verwerking van ruwe aardolie tussenproducten afgewerkte producten TOTAAL Verhouding verwerking aardolie / distillatiecapaciteit (in%) 85,9 59,5 82,0 83,8 Bron: MEZ en BPF 34

34 Nettoproductie van afgewerkte producten in België (in duizend ton) Autobenzines Vliegtuigbrandstoffen Gasolie Residuele stookolie Vloeibare gassen Bitumen Nafta Andere producten ALLE PRODUCTEN kt % Variation / ,1 +86,1 +3,4-44,6 +62,0-59,9 +21,9 +29,4-4,9 13,4 3,1 34,0 38,7 1,1 3,0 4,7 2, ,1 6,1 36,9 22,5 1,9 1,3 6,1 8,1 100 Bron: Ministerie van Economische Zaken 35

35 DE BUITENLANDSE HANDEL AARDOLIE Invoer van aardolie in België volgens land van herkomst (in duizend ton) kt Aandeel in % Algerije ,8 0,9 0,4 1,9 Libië ,4 1,4 0,0 0 Nigeria ,5 9,4 0,7 0,6 Andere Afrikaanse landen ,5 0,9 0,5 0,4 Saoedi-Arabië ,5 49,4 18,2 19 Koeweit ,3 3,8 0,3 0 Iran ,3 8,1 9,0 7,5 Irak ,2 7,3 3,2 2,1 Qatar ,1 3,6 0 0,1 Andere landen Midden-Oosten ,3 6,9 0,3 0,6 Venezuela ,7 1,8 4,1 2,7 Rusland ,4 2,7 15,9 27,2 Noordzee: Verenigd Koninkrijk ,3-19,1 16,3 Noorwegen ,3 2,3 25,5 20,3 Denemarken ,2 1 Nederland ,2 0,3 Andere ,7 0,2 1,4 0,4 TOTAAL ,0 100,0 100,0 100,0 Waarvan OPEC ,2 92,6 36,5 34,2 Bron: Ministerie van Economische Zaken De Noordzee, waar meer dan een derde van onze oliebevoorrading vandaan komt, is ondanks de scherpe daling nog steeds de belangrijkste leverancier van ruwe olie aan België. Wat de andere bevoorradingsbronnen betreft, stellen we vast dat in 2002 onze invoer vanuit Irak en Venezuela (wegens de gebeurtenissen aldaar) is gedaald. Saoedi-Arabië en vooral Rusland (4 miljoen ton meer dan in 2001) hebben deze daling goedgemaakt. 36

36 AFGEWERKTE PRODUCTEN Buitenlandse handel in afgewerkte producten in 1973, 1979, 2001 en 2002 (in duizend ton) Totale invoer waarvan: Autobenzines Gasolie Residuele stookolie Andere Totale uitvoer waarvan: Autobenzines Gasolie Residuele stookolie Andere Totale maritieme bunkering waarvan: Gasolie Residuele stookolie Andere Verhouding uitvoer+bunkering invoer , , , ,8 Buitenlandse handel in afgewerkte producten gedurende de laatste 25 jaar (in miljoen ton) Mt uitvoer invoer België heeft in 2002 overigens haar rol als nettoexporteur van petroleumproducten bevestigd. Er werd immers een balansoverschot van 4,8 miljoen ton genoteerd - waaraan de leveringen van bunkerolie voor zeeschepen van meer dan 7 miljoen ton moeten worden toegevoegd. 37

37 HET BINNENLANDS VERBRUIK Levering van afgewerkte producten voor verbruik in België (in duizend ton) Autobenzines Vliegtuigbrandstoffen Diesel Huisbrandolie Residuele stookolie Nafta (1) Andere producten ALLE PRODUCTEN kt % Verschil / ,9 +138,4 +350,2-38,7-91,4 +102,2 +23,4-19,4 10,0 2,0 4,9 31,2 37,6 6,4 7,9 100,0 10,1 5,9 27,2 24,1 4,5 16,2 12,0 100,0 Bron: Ministerie van Economische Zaken (1) Grondstof voor de petrochemie. Het betreft hier de hoeveelheden nafta voor verbruik in België geleverd door de petroleummaatschappijen en onderworpen aan de verplichte aangifte voor de statistiek van het Ministerie van Economische Zaken. Het cijfer geeft dus niet het verbruik van nafta in de petrochemie, gezien het niet de rechtstreeks door de petrochemische bedrijven ingevoerde en verbruikte nafta bevat. Procentueel aandeel van de verschillende producten in het binnenlands verbruik (in %) 10,0 2,0 4,9 13,4 2,0 10,1 5,9 Autobenzines Vliegtuigbrandstof Diesel 7,3 Huisbrandolie 31,2 27,2 Residuele stookolie Nafta 34,5 Andere Producten 24,1 37,6 4,5 29,1 16,2 6,4 5,9 7,9 8,2 12,

38 De daling van het benzineverbruik (-4,5% in 2002) zet zich jaar na jaar door. We merken op dat binnen die benzines het aandeel van loodvrije benzine 95 octaan is toegenomen, terwijl benzine 98 octaan en 98 octaan met loodvervanger achteruitgaan (deze laatste zal in 2003 trouwens verdwijnen). Diesel van zijn kant kende in 2002 een aanzienlijke groei (+ 3,8 %), waaruit de invloed van het Belgisch fiscaal stelsel blijkt, dat gunstiger is voor diesel. Sinds de eerste oliecrisis (1973) is het dieselverbruik in België meer dan verviervoudigd! Er is dus een tendens die zich jaar na jaar herhaalt en waaruit blijkt dat het wagenpark in België verhoudingsgewijs steeds meer uit dieselwagens bestaat. Er dient ook te worden gewezen op de sterke terugval van de verkoop van huisbrandolie in 2002 (- 12,9%). Dit wordt verklaard door het feit dat de gebeurtenissen van 11 september 2001 geleid hebben tot een piek in de verkoop van huisbrandolie. De uiterste datum voor het in overeenstemming brengen van de opslagtanks voor gasolie in Vlaanderen (01/07/2002) veroorzaakte in dit landsgedeelte overigens een golf van bestellingen vóór die datum. Voor niet-conforme tanks was na die datum immers een leveringsverbod voorzien. Tenslotte was de winter van 2002 iets zachter dan die van Verbruik van de voornaamste motorbrandstoffen (in duizend ton) Verschil (in %) kt kt Loodvrije Super 98 oct Super 98 oct met loodvervanger Loodvrije Super 95 oct Diesel ,2-30,5 +0,8 +3,8 Bron: Ministerie van Economische Zaken 39

39 Evolutie van het aantal personenwagens per type brandstof (op 1 januari 2003) Benzine % Diesel % LPG % ,0 55, ,5 43, ,5 1,2 Bron: Febiac Evolutie van het aantal inschrijvingen van nieuwe personenwagens per type brandstof Benzine % Diesel % LPG % ,0 68,2 35, ,5 31,8 64, ,6 0,0 0,0 Bron: Febiac Aandeel van de verkoop van benzine en diesel in België (in % van het totaal volume) Benzine Diesel

40 AARDOLIEBALANS Aardoliebalans van België in 2002 (exclusief stockbewegingen) (in duizend ton) Invoer van aardolie en tussenproducten Verwerkte aardolie, tussenproducten en afgewerkte producten Productie van tussenproducten Eigen verbruik raffinaderijen Nettoproductie van afgewerkte producten Invoer van afgewerkte producten Uitvoer van tussenproducten en afgewerkte producten Bunkering Levering aan het binnenlands verbruik

41 42

42 JAARVERSLAG 2002 BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE

43 DE BELANGRIJKSTE DOSSIERS DE BESCHERMING VAN HET LEEFMILIEU De strijd tegen verzuring en ozon Twee Europese richtlijnen, goedgekeurd in 2001, hebben als doel de emissies van verzurende en ozonvormende stoffen in de lidstaten te verminderen: de richtlijn «Grote stookinstallaties» enerzijds en de richtlijn «Nationale emissieplafonds» anderzijds. De richtlijn Grote stookinstallaties legt de grote stookinstallaties (> 50 MW) vanaf 2008 specifieke maximale grenswaarden op voor de emissies van SO 2, NO x en stof. De richtlijn Nationale emissieplafonds legt aan elke lidstaat een grens op waarboven de nationale emissies van SO 2, NO x, NH 3 en VOS vanaf 2010 niet mogen uitstijgen. Aan België worden in deze richtlijn zeer ambitieuze doelstellingen opgelegd voor de maximale jaarlijkse emissies vanaf 2010: SO 2 NO x VOS NH 3 Totaal Reductie t.o.v. kt/j 1990 in % Beide richtlijnen dienen in België omgezet te worden in een nationaal uitvoeringsplan. Gezien de bevoegdheidsverdeling in België vergt het uitwerken van dit plan de samenwerking tussen de federale en gewestelijke overheden: de federale overheid is bevoegd voor de productnormen (bv. brandstofspecificaties); de gewestelijke overheden zijn bevoegd voor de emissiegrenswaarden die aan de bedrijven worden opgelegd (bv. de emissiegrenswaarden voor petroleumraffinaderijen). 44

44 De emissies van de raffinaderijen In de loop van de voorbije decennia zijn de verzurende emissies van de petroleumraffinaderijen in ons land spectaculair gedaald: de emisies van SO 2 daalden van 88 kt in 1980 tot 22,7 kt in 2002, t.t.z. een reductie van circa 75%. De toepassing van de richtlijn Nationale emissieplafonds maakt de reductie van verzurende en ozonvormende emissies in alle sectoren noodzakelijk. In dit kader heeft de Vlaamse milieu-administratie in de voornaamste betrokken industriële sectoren (petroleumraffinage, chemie, staalindustrie,..) studies opgezet ter bepaling van het technisch en economisch potentieel ter reductie van voornoemde emissies. De studie die het reductiepotentieel van de sector petroleumraffinaderijen in Vlaanderen evalueert is reeds afgewerkt. Het voorwerp van de studie was een onderzoek naar de emissies van SO 2, NO x, VOS, fijn stof, zware metalen en dioxines van de raffinaderijen, voornamelijk als basis voor het emissiereductieprogramma waarmee de raffinagesector kan bijdragen tot het behalen van de internationaal vastgelegde doelstellingen. De BPF kan zich vinden in deze aanpak en de raffinaderijen hebben hun volledige medewerking verleend bij de informatieverzameling voor deze studie. Voorwaarde blijft wel dat dezelfde methodologie gebruikt wordt in de studies naar het reductiepotentieel van alle relevante sectoren. Enkel op die wijze is een correcte intersectorale evaluatie mogelijk die moet leiden tot een billijke en optimale verdeling van de noodzakelijke reducties onder de verschillende sectoren. De overheid zal in elk geval, gezien de specificiteit van elke raffinaderij, een maximale flexibiliteit in de keuze van de noodzakelijke maatregelen binnen elke raffinaderij moeten toelaten. Het bubbleprincipe, waarbij per polluent de totale emissies van een raffinaderij in hun geheel worden gereguleerd, moet derhalve volledig gevrijwaard blijven. In dat verband dient trouwens te worden gesteld dat in het verleden steeds is gebleken dat de reductie van de bubble-grenswaarden steeds heeft geresulteerd in belangrijke reducties van de jaarlijkse emissies. De richtlijn Grote stookinstallaties maakt een aanscherping vanaf 2008 van de emissiegrenswaarden voor de grote stookinstallaties (> 50 MW) van de raffinaderijen noodzakelijk. De BPF is het echter niet eens met de voorstellen van de Vlaamse overheid om de emissiegrenswaarden nog scherper te stellen dan deze voorzien in de Europese richtlijn. Men benadeelt hiermee immers de Belgische raffinaderijen tegenover de Europese concurrenten die geen verstrenging t.o.v. de richtlijn dienen te dragen. Om dezelfde reden is het invoeren van een tussentijdse verstrenging in 2005 onredelijk. Huisbrandolie met een zeer laag zwavelgehalte (50 ppm) (huisbrandolie extra) Staatssecretaris voor Energie Olivier Deleuze wilde een nieuw type huisbrandolie met een zeer laag zwavelgehalte, huisbrandolie extra, op de markt brengen. Deze nieuwe huisbrandolie heeft twee grote voordelen in vergelijking met traditionele huisbrandolie : zij bevat minder zwavel en is bovendien beter geschikt voor verwarmingsketels met een hoog rendement. De richtlijn 92/42/CE legt immers rendementseisen op voor nieuwe verwarmingsketels die gestookt worden met vloeibare of gasvormige brandstof. Deze nieuwe verwarmingsketels kunnen slechts optimaal functioneren met een olie die voldoet aan nauwere densiteitsgrenzen dan traditionele huisbrandolie, zoals dat het geval is met autodiesel. Deze huisbrandolie extra heeft dus dezelfde kenmerken als autodiesel met laag zwavelgehalte (50 ppm). Zij is echter gekleurd met de Europese 45

45 marker om ze te onderscheiden van autodiesel, om zo fiscale fraude te voorkomen. Na overleg met de BPF zag de Regering voorlopig af van een fiscale stimulans om dit product te promoten, wat in Europa een uniek precedent zou hebben geschapen en de markt ernstig zou hebben verstoord. Een dergelijke fiscale stimulans zou bovendien enkel haalbaar zijn mits een verhoging van de bestaande, bijzonder lage taksen op traditionele huisbrandolie. Het koninklijk besluit dat toestaat een huisbrandolie extra op de markt te brengen, werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 23 oktober Op 7 november jl. is een wijziging van de programma-overeenkomst van kracht geworden, die niet enkel de invoering van een specifieke structuur voor de maximumprijs van dit product regelt op basis van de koersen van diesel met laag zwavelgehalte, maar die ook de marges en de taksen van de huisbrandolie omvat. De Regering heeft daarentegen gekozen voor een snelle daling van het maximaal zwavelgehalte in traditionele huisbrandolie, nl. van tot ppm per 1 januari 2006, waarmee ze twee jaar vooruitloopt op de bepalingen van de Europese richtlijn. Het probleem van de eventuele invoering van een fiscale stimulans - die ook van toepassing zou zijn op de huisbrandolie extra - zal dan opnieuw rijzen. De klimaatplannen De verschillende, terzake bevoegde federale en gewestelijke overheden hebben de doelstellingen van het Kyoto-Protocol onderschreven. Maar het is vooralsnog niet duidelijk welke concrete maatregelen er moeten genomen worden om de aangegane verbintenissen te realiseren. De federale en gewestelijke klimaatplannen zijn (nog) niet op mekaar afgestemd. Met name over de verdeling tussen de gewesten van de te realiseren verminderingen van de emissies van broeikasgassen is er nog steeds geen akkoord. Hierdoor is er momenteel geen besluitvorming mogelijk in de industrie en zijn de richtlijnen voor de toekomst onduidelijk. Investeringen worden daardoor uitgesteld, indien ze al niet in het buitenland plaatsvinden. Het is absoluut noodzakelijk dat de overheden snel duidelijkheid scheppen, en het is daarbij onontbeerlijk dat vooraf de kost van de Kyoto-verbintenissen voor de Belgische economie, zowel op economisch als op sociaal vlak, grondig en correct wordt becijferd. De federale en gewestelijke klimaatplannen voorzien vier groepen instrumenten die in aanmerking zullen genomen worden om de emissie van broeikasgassen in België te verminderen (ons land moet namelijk in de periode minstens 7,5 % minder broeikasgassen emitteren dan in 1990): de reglementering met inbegrip van bindende normen; informatie en sensibilisering van de economische actoren en consumenten; vrijwillige overeenkomsten inzake energieefficiëntie tussen overheden en industriële sectoren en bedrijven (convenanten); economische instrumenten gebaseerd op marktmechanismen. De fiscaliteit (CO 2 -taks) en de handel in emissierechten zijn hiervan de belangrijkste. 46

46 De raffinagesector en de klimaatplannen De petroleumraffinaderijen hebben reeds sinds lange tijd hun inzet getoond voor een betekenisvolle beperking van de uitstoot van broeikasgassen. Voorbeelden daarvan zijn: bedrijfsinterne maatregelen zoals voortdurende verbetering van de energieefficiëntie, onderzoek, ontwikkeling en het inzetten van nieuwe technologieën,...; oordeelkundige inplanting van productieinstallaties: met name de raffinagesector in Antwerpen is zeer sterk geïntegreerd met andere sectoren. Hierdoor wordt veel transport vermeden; het inzetten van warmte-kracht-koppeling waarbij het energieverbruik met 30 % gereduceerd wordt. De raffinaderijen hebben in de laatste decennia reeds grote vooruitgang geboekt inzake energie-efficiëntie en behoren in dit domein tot de wereldtop. Zij zetten het onderzoek naar en de ontwikkeling van kost-effectieve energie-efficiënte technieken verder. Het overheidsbeleid moet dan ook de gunstige voorwaarden scheppen voor het inzetten van die technieken. Ondanks het inzetten van energie-efficiënte technieken is de CO 2 -uitstoot van onze raffinaderijen niet evenredig gedaald, als gevolg van de diepere conversie en het feit dat strengere brandstofspecificaties complexere productieprocessen vergen die meer energie verbruiken. De Auto-Oil 2005 brandstofnormen verhogen de CO 2 -emissies van de raffinaderijen (de productie van benzines en diesel met 10 ppm zwavel i.p.v. 50 ppm, het volgende objectief voor 2009, zal een bijkomende verhoging met 6,5 % van de CO 2 -uitstoot veroorzaken!) De Vlaamse regering wenst met de energieintensieve bedrijven in Vlaanderen benchmarking convenanten inzake energie-efficiëntie af te sluiten. De tekst van het convenant werd door de Vlaamse regering goedgekeurd eind In dit convenant dienen beide partijen zich te engageren. De tekst van de Vlaamse regering voorziet het volgende: Engagementen van het bedrijf : zo snel mogelijk (en uiterlijk 2012) behoren tot de wereldtop inzake energie-efficiëntie; hiertoe vóór eind 2005 de nodige bedrijfseconomisch rendabele maatregelen nemen; indien dit onvoldoende is om tot de wereldtop te behoren: vóór eind 2007 ook bedrijfseconomisch minder rendabele maatregelen nemen; eventueel aangevuld met de inzet van flexibele instrumenten. Engagementen van de Vlaamse overheid : zij zal geen verdere maatregelen nemen gericht op verdere energiebesparing of CO 2 - reductie (= geen CO 2 -taks, geen verplichte CO 2 -emissieplafonds, geen verplichte aankoop van emissierechten,...); zij zal zich ervoor inspannen dat Belgische of Europese maatregelen (bv. energie/co 2 -taks) het convenant niet doorkruisen. Ook al staat de BPF positief ten opzichte van de benadering in termen van energie-efficiëntie, toch is zij van mening dat er nog onvoldoende duidelijkheid is omtrent de randvoorwaarden. Voor het ogenblik zijn onvoldoende gegevens voorhanden om de bedrijven in staat te stellen een keuze te maken tussen het sluiten van een convenant of het toepassen van wettelijk opgelegde maatregelen. Immers: welke maatregelen zullen opgelegd worden aan de bedrijven die geen convenant afsluiten? is de billijkheid verzekerd tussen de bedrijven die een convenant afsluiten en zij die dat niet doen? hoe worden de inspanningen ter 47

47 vermindering van de emissies van broeikasgassen verdeeld over de gewesten en uiteindelijk over de verschillende sectoren (industrie, verkeer, landbouw, particulieren,...)? hoe worden de emissierechten toegekend? zullen er voldoende emissierechten voorhanden zijn, ook om een rechtmatige expansie van de industrie mogelijk te maken? hoe zal de handel in emissierechten geregeld worden? er is geen garantie dat de bedrijven die een convenant afsluiten effectief vrijgesteld zullen worden van een federale CO 2 -taks. De bodemsanering In de tankstations Het lange en complexe wetgevend proces dat al in 1996 werd opgestart en dat moet leiden tot de oprichting van een Fonds voor bodemsanering van tankstations (BOFAS), werd in 2002 voortgezet. Wij herinneren eraan dat het Fonds verondersteld wordt de uitbaters van tankstations financieel te hulp te komen om de nodige investeringen te doen in bodemsanering en grondwaterbescherming. De tegemoetkoming bedraagt maximum euro indien de activiteiten worden voortgezet en is onbeperkt in geval van sluiting van het tankstation. Eind 2002 keurden de federale regering en de drie gewestregeringen de wet en decreten goed die het intergewestelijk samenwerkingsakkoord betreffende dit Fonds bekrachtigden. Het federaal Parlement moest dus vóór het einde van deze zittingsperiode (7 april 2003) de wet BOFAS goedkeuren die het samenwerkingsakkoord tussen de Gewesten bekrachtigde. Dit akkoord werd ondertekend door niet minder dan 11 ministers, die in een of andere hoedanigheid bevoegd zijn... Door de voorbarige aankondigingen over dit onderwerp, met name door mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van leefmilieu en landbouw, kregen de maatschappijen en de beroepsfederaties talloze oproepen en verzoeken om inlichtingen vanwege kleinhandelaars die meer wilden weten over de voorwaarden waaronder het Fonds een tegemoetkoming zou verlenen in geval van sluiting van hun tankstation. We moeten echter wachten tot het wetgevend proces in alle parlementen van het land is afgerond vooraleer er praktische maatregelen genomen kunnen worden om de operationele structuren van het Fonds op te richten. De vertragingen die bij de uitvoering van het BOFAS-project werden opgelopen, mogen voor de gewestelijke overheden geen aanleiding zijn om de huidige wettelijke vervaldagen voor het aanpassen van de tankstations aan de regelgeving nog eens uit te stellen noch om geen controles terzake uit te voeren. Een dergelijke beslissing zou leiden tot concurrentievervalsing tussen de operatoren die al de nodige saneringsmaatregelen hebben genomen en zij die dat niet gedaan hebben. De BPF betreurt daarom het initiatief van andere beroepsorganisaties van de sector die vragen om de op 1 januari 2003 bepaalde vervaldag voor het aan- 48

48 passen van de tankstations in het Waalse Gewest uit te stellen. Deze beroepsorganisaties gebruiken de vertragingen in het BOFAS-project als excuus om te vragen dat de uitbater pas zou worden verplicht zijn station te renoveren en de bodem te saneren op het ogenblik dat hij zijn bankier de absolute garantie kan geven van een toekomstige tegemoetkoming van het Fonds voor de bodemsanering van de tankstations. In dezelfde gedachtengang betreurden de maatschappijen die bij de BPF zijn aangesloten ten zeerste de beslissing van de Vlaamse Regering (die in de loop van het jaar en met terugwerkende kracht werd genomen) om de termijnen voor de aanpassing van de tankstations aan Vlarem II te verlengen van 1 januari 2002 tot 1 juli Met deze nieuwe vervaldag in zicht, hopen de leden van de BPF dat de termijn niet nog eens wordt verlengd en dat vanaf juli 2003 effectieve controles worden uitgevoerd. Zoniet zou de concurrentievervalsing tussen ondernemingen die de wet naleven en de anderen nog groter worden. Een dergelijk uitstel ondermijnt in elk geval de geloofwaardigheid van de overheid en creëert een nefaste onzekerheid in de sector, zoals telkens wanneer de regels in de loop van het spel worden gewijzigd. Dit was overigens ook het geval in de federale dossiers die door de voorzitter van de BPF werden aangehaald in zijn voorwoord bij dit jaarverslag. Bij de particulieren (stookolietanks) In februari 2000 hebben de representatieve organisaties van detailhandelaars van huisbrandolie zich in een milieubeleidsovereenkomst (MBO) met het Vlaamse Gewest verbonden tot het invoeren van financieringsmechanismen en verzekeringen, gekoppeld aan de oprichting van een Fonds voor bodemsanering bij particulieren (stookolietanks). Zowel om principiële redenen als omwille van technische en juridische problemen wilde de BPF zich daar toen niet toe verbinden. De redenen die de BPF ertoe hebben aangezet de MBO in 2000 niet te ondertekenen, gelden nog altijd en daarom heeft de Federatie zich opnieuw niet aangesloten bij de in 2002 aangebrachte wijziging van de MBO. Dit zijn de redenen: de moeilijkheden en onzekerheden die blijven bestaan in het financierings- en verzekeringsmechanisme waartoe de ondertekenaars zich in het kader van dit Fonds hebben verbonden; de juridische en technische problemen die nog steeds niet zijn opgelost. Voorbeelden: kan iemand verplicht worden zich te blijven verwarmen met stookolie om de tegemoetkoming te krijgen van het Fonds? En hoe een gegevensbank beheren van 1,3 miljoen tanks in België, waarvan er in de bodem zijn ingegraven? de BPF wil dat de tegemoetkoming van het Fonds beperkt blijft tot de sanering van de historische vervuiling, waarbij elke toekomstige vervuiling moet worden gedekt door een verzekering. In dit opzicht doen de projecten die nu worden ontwikkeld onvoldoende een beroep op de verzekeraars, die overigens niet geneigd zijn om dit type risico te verzekeren. 49

49 De BPF blijft nochtans de voorbereidingen van gewestelijke akkoorden tussen de overheid en de organisaties van detailhandelaars die samen met haar deel uitmaken van Informazout (Belgische Petroleum Unie, BRAFCO, IMOB) op de voet volgen. Haar aanwezigheid moet gezien worden als een bewijs van haar belangstelling voor de problematiek en van haar streven naar overleg binnen de sector van de verkoop van huisbrandolie, en niet als een teken dat zij akkoord gaat met de tot dusver genomen opties. Mochten deze organisaties van detailhandelaars het akkoord krijgen van de federale en gewestelijke overheden voor een werkingsmechanisme van een dergelijk Fonds dat juridisch aanvaardbaar is, dan zal de BPF zich niet verzetten tegen een wijziging van de programma-overeenkomst met het oog op de financiering ervan. De programma-overeenkomst bepaalt immers dat een dergelijk Fonds zal moeten worden gefinancierd door de invoering van een mechanisme dat berust op de solidariteit tussen de verbruikers via een bijdrage die wordt opgenomen in de maximumprijs van huisbrandolie. Van zodra het lange juridische en wettelijke proces achter de rug is (cf. het BOFAS-proces) moet er nog op worden toegezien dat alle operatoren bijdragen tot het Fonds, om zo elke concurrentievervalsing te voorkomen. Het lijkt de BPF echter voorbarig om nu al mechanismen in te voeren die de verplichte bijdrage regelen aan een Fonds dat nog niet bestaat en dat nog door de Gewesten moet worden goedgekeurd. Verontreiniging van de zee bij een ongeval met een tanker en veiligheid op zee De laatste jaren heeft de BPF herhaaldelijk de aandacht van de bevoegde regeringsleden gevestigd op de mogelijke risico s van verontreiniging van de zee als gevolg van een ongeval met een olietanker in de Noordzee, op de Schelde of zelfs in de haven van Antwerpen. Recente gebeurtenissen bewijzen helaas dat dit niet uit te sluiten valt. Zoals de BPF al vaak heeft onderstreept, zou de beste oplossing voor België erin bestaan zich als geassocieerd lid aan te sluiten bij het Centrum voor snelle interventie bij verontreiniging van de zee door olie OSRL ( Oil Spill Response Ltd. ), gevestigd in het Britse Southampton. Dit centrum, opgericht en beheerd door de petroleumindustrie, is permanent operationeel. Het beschikt over snelle interventiemiddelen en over voldoende materieel en personeel om het hoofd te kunnen bieden aan een ernstig ongeval. In ruil voor een vrij beperkte jaarlijkse bijdrage euro per jaar - kan België zich bij dat centrum aansluiten en onmiddellijk een beroep doen op zijn interventiemiddelen in geval van verontreiniging van voormelde wateren. De diensten van de OSRL worden tegen speciale voorwaarden aan de leden aangeboden. Indien België geen lid wordt, blijft ons land blootgesteld aan het risico van een veel te trage interventie bij een ongeval met een olietanker en de overheid zou, door gebrek aan voorzorg, de verantwoordelijkheid dragen voor de gevolgen van een verontreiniging die van bij het begin op een slechte manier werd bestreden. Naar aanleiding van het recente ongeval met de olietanker Prestige voor de kust van het Spaanse Galicië heeft de Europese Commissie trouwens 50

50 nieuwe voorstellen geformuleerd om de bestaande regelgeving te verstrengen. Zo stelt zij onder meer voor: voortaan het transport van zware olieproducten in olietankers met enkelvoudige wand te verbieden (zware stookolie, zware aardolie, afgewerkte oliën, bitumen en teer); het nieuwe reglement toe te passen op olietankers met een capaciteit vanaf 600 ton; het uit de vaart nemen van de olietankers met een enkelvoudige wand te versnellen. De Belgische overheid werd al in kennis gesteld van de reactie van de BPF: zij steunt het voorstel van de Commissie mits drie wijzigingen worden aangebracht: de reglementering zou slechts van toepassing mogen zijn op schepen met een grotere tonnenmaat; de reglementering zou maar betrekking mogen hebben op aardolie en op olieproducten die voldoende zwaar zijn om reële schade te kunnen toebrengen aan het milieu; een duidelijke en op iedereen toepasselijke reglementering valt te verkiezen boven vrijwillige verbintenissen, die vaak leiden tot concurrentievervalsingen ten nadele van de grote maatschappijen. Aanvaardingsplicht afgewerkte olie De overheden van de drie Gewesten willen het principe van de producenten-verantwoordelijkheid toepassen op afgewerkte olie. Dit principe wordt in de ontworpen regelgeving vertaald als aanvaardingsplicht afgewerkte olie. Concreet betekent dit dat de keten van eindverkoper via tussenhandelaar tot producent of invoerder de afgewerkte olie van elke consument (particulier of professioneel) in ontvangst moet nemen. De producent of invoerder is dan gehouden op eigen kosten deze afgewerkte olie te laten verwerken. Gezien de Europese richtlijn afgewerkte olie oplegt dat hierbij voorrang moet verleend worden aan regeneratie naar basisolie voor de productie van nieuwe smeeroliën, wenst de overheid aan de producenten of invoerders een minimum percentage regeneratie op te leggen. Het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben de aanvaardingsplicht voor afgewerkte olie reeds ingevoerd: vanaf 1 juli 2002 in Wallonië en vanaf 1 januari 2003 in Brussel. De producenten en invoerder van olie hebben drie mogelijkheden om aan hun aanvaardingsplicht te voldoen: ofwel individueel de aanvaardingsplicht naleven; ofwel hieromtrent een milieubeleidsovereenkomst afsluiten met het gewest (via een of meerdere sectorfederaties); ofwel de uitvoering van de aanvaardingsplicht toevertrouwen aan een daartoe erkende afvalbeheerorganisatie. De BPF is van mening dat enkel een samenwerkingsakkoord tussen de drie gewesten een voldoende garantie biedt om over het gehele Belgische grondgebied een uniforme regeling te treffen. De uitvoering van het landelijk beleid zoals uitgestippeld in een samenwerkingsakkoord dient toevertrouwd te worden aan een interregionaal beheersorganisme, dat instaat voor de collectieve uitvoering van de aanvaardingsplicht. Het beheersorganisme dient gefinancierd te worden door een landelijke, bij wet verplichte bijdrage op verse olie. Dit is de enige manier om te zorgen voor een 51

51 gelijke aanpak in de drie gewesten (level playing field), gefinancierd door alle operatoren op de markt (geen free riders), en niet enkel door de bedrijven die een milieubeleidsovereenkomst zouden ondertekenen! De drie gewesten zijn tot hiertoe niet ingegaan op het verzoek van de sector om, met het oog op een uniform kader voor het beheer van afgewerkte olie in België, een samenwerkingsakkoord te sluiten. De BPF is bereid om, in overleg met de drie gewesten, de optie milieubeleidsovereenkomsten inzake aanvaardingsplicht afgewerkte olie te evalueren teneinde tot een tekst te komen die alle leden van onze federatie zouden kunnen onderschrijven. Deze milieubeleidsovereenkomsten moeten dan wel een eerste stap zijn naar een akkoord tussen de drie gewesten, zodat kan voldaan worden aan een aantal voorwaarden die de BPF essentieel acht voor een goed beheer van afgewerkte olie: een identieke aanpak in de drie gewesten; elke persoon of onderneming die onderworpen is aan de aanvaardingsplicht afgewerkte olie moet financieel bijdragen tot het beheerssysteem (geen free riders); doelstellingen die haalbaar zijn voor diegene die er de verantwoordelijkheid voor draagt. de bijmengingen met andere producten of afvalstromen, waarvoor deze sector dan ook geen enkele verantwoordelijkheid kan nemen (bv. PCB s, solventen, plantaardige oliën, enz...); rekening houden met de mededingingsregels: de concurrerende bedrijven uit de petroleumsector mogen onder elkaar geen mededingingsrechtelijk gevoelige gegevens uitwisselen en bespreken : kwaliteit van oliën, marktgegevens (hoeveelheden op de markt gebracht,...) ; de openbaarheid van bestuur en het feit dat de overheid via administraties of pararegionalen inzage krijgt in de gegevens waarover het beheersorganisme beschikt, bieden ons geen waarborg dat voormelde gegevens confidentieel blijven. Wij kunnen dan ook niet akkoord gaan met het inzagerecht van de overheid. De inzamelingsdoelstelling, uitgedrukt als 100 % van de theoretisch beschikbare hoeveelheid afgewerkte olie, is niet haalbaar. De oliesector kan geen verantwoordelijkheid opnemen, rechtstreeks of onrechtstreeks via een beheersorganisme, voor het gedrag van de houder van de afgewerkte olie en voor de gevolgen daarvan. Enkel een inspanningsverbintenis is hier op haar plaats. Ook de doelstellingen verwerking moeten op hun haalbaarheid getoetst worden voordat hier enig engagement kan genomen worden; de notie afgewerkte olie dient beter omschreven te worden. De aanvaardingsplicht en het beheerssysteem kunnen uiteraard enkel betrekking hebben op de afval van olie, op de markt gebracht door de petroleumsector; zij kunnen geen betrekking hebben op 52

52 Productnormen Het verdwijnen van benzine met loodvervanger Benzine met loodvervanger vertegenwoordigde einde 2000 minder dan 5% van de markt en verdween tijdens de eerste maanden van 2003 vrijwel volledig. Voor het (heel) klein aantal oude voertuigen dat toch nog op deze benzine rijdt, worden passende additieven verkocht in de tankstations. Deze additieven zijn overigens al meer dan twee jaar op de markt sinds het verdwijnen van de loodhoudende benzine op 1 april De norm die niet langer de kwaliteiten 98 octaan met hoog en laag zwavelgehalte met loodvervanger bevat, werd eind januari 2003 gepubliceerd door het Belgisch Instituut voor Normalisatie. Het koninklijk besluit dat deze norm officieel moet maken, zou eveneens in de loop van 2003 moeten worden gepubliceerd, na afronding van de vereiste, lange wettelijke en institutionele procedure. Euromarker Een Europese richtlijn maakte het gebruik van de euromarker verplicht in de lidstaten vanaf 1 augustus Het betreft een zogenaamd opsporingsproduct dat wordt gebruikt voor het merken, voor fiscale doeleinden, van twee vergelijkbare (maar niet identieke) producten: huisbrandolie en diesel. Net als sommige buurlanden koos België uiteindelijk voor de vervanging van furfurol, de marker die tot 2001 werd gebruikt, door de euromarker, Solvent Yellow 124. Net als haar buurlanden heeft België in overgangsmaatregelen voorzien: tussen april en augustus 2002 mochten beide markers naast elkaar bestaan. Maar sinds 1 augustus jl. bevat alle in België beschikbare huisbrandolie de vereiste dosis Solvent Yellow 124, naast de rode kleurstof om de huisbrandolie bij controles visueel te kunnen herkennen. 53

53 DE ECONOMISCHE KWESTIES De strategische voorraden Dialoog met de overheid De onderhandelingen met de Belgische overheid over de wetgeving inzake de strategische voorraden werden in 2002 voortgezet. De BPF zag zich genoodzaakt haar standpunt te bevestigen. Wij herinneren eraan dat de BPF, net als de Europese Commissie, voorstander is van de oprichting van een nationaal organisme voor de opslag van petroleumproducten, voor zover dit voldoet aan de volgende drie principes: er dient een kosten-batenanalyse van de genomen maatregelen te worden gemaakt; alle operatoren moeten gelijk worden behandeld; er dienen mechanismen te worden ingevoerd om doeltreffend te kunnen optreden tegen fraude en het eventueel niet naleven van de opslagverplichtingen door bepaalde operatoren. Het organisme dient volgens de BPF voorrang te geven aan de bestaande voorraden, aangeboden in België of in het buitenland. Aangezien deze voorwaarden niet vervuld werden, heeft de BPF in september 2002 de onderhandelingen over de wijziging van de huidige wetgeving met het oog op de eventuele oprichting van een opslagorganisme, opgeschort. Zij blijft bij haar houding zolang er geen akkoord is bereikt over de volgende punten, die zij als fundamenteel beschouwt: een akkoord over de financiering van de start van het organisme en over de overname door dit organisme van de opslagverplichting van zodra het de voorziene bijdrage ontvangt, die geïntegreerd is in de maximumprijzen die door de programma-overeenkomst worden opgelegd; gelijkstelling met voorraden die zich op Belgisch grondgebied bevinden van de aardolievoorraden in Rotterdam die eigendom zijn van de Belgische maatschappijen, die voor hen zijn geïdentificeerd en die gedekt zijn door een bilateraal akkoord. Versoepeling van de limiet van 30% van de voorraden die in het buitenland mogen worden aangehouden; terugbetaling van alle kosten die door de operatoren worden gemaakt om de verplichtingen inzake strategische voorraden na te komen en die niet door het opslagorganisme zouden worden gedekt. Einde december 2002 besliste het Kernkabinet een expertgroep te belasten met het analyseren van de kosten en baten, zowel voor de Staat als voor de consument, van de oprichting van een centraal opslagorganisme. Tot dusver werd de sector jammer genoeg niet geraadpleegd - hoewel dit was voorzien - over de in aanmerking genomen hypothesen en de evaluatie ervan. 54

54 Peil van de strategische voorraden huisbrandolie en diesel Volgens de recentste cijfers nam het tekort voor België inzake voorraden van categorie II (huisbrandolie en diesel) maand na maand toe: 83,3 dagen voorraad eind september, 82,5 dagen einde oktober, 81,3 dagen einde november en 75,6 dagen einde december De situatie is in het begin van 2003 lichtjes verbeterd. Men stelt vast dat de oliemaatschappijen die lid zijn van de BPF over het algemeen concurrentieel benadeeld worden door de andere operatoren, die sinds ruim een jaar alléén verantwoordelijk zijn voor een chronisch tekort van zowat ton (d.i. een derde van hun verplichtingen), een tekort dat eind 2002 zelfs opliep tot ton (meer dan de helft van hun verplichtingen). De overheid had onmiddellijk moeten reageren op een dergelijke situatie door de betrokken operatoren te straffen en een efficiënte controle uit te voeren van alle maatschappijen die onderworpen zijn aan de voorraadverplichting. De BPF heeft zelfs herhaaldelijk voorgesteld dat de sector de kosten van de controles voor zijn rekening zou nemen. Deze controles zouden worden uitgevoerd door een externe organisatie op initiatief van de overheid en uitsluitend op haar verantwoordelijkheid. Het is in het algemeen belang van de Belgische bevolking dat de in België gelegen raffinaderijen de voorraden die hen in feite toebehoren kunnen gebruiken om de bevoorrading van het land te verzekeren. Het zou zelfs betreurenswaardig zijn om niet van deze mogelijkheid gebruik te maken. In de huidige situatie, laten wij andere landen profiteren van voorraden die toebehoren aan Belgische raffinaderijen en die operationeel bestemd zijn om in België te worden gebruikt. Einde maart 2003 heeft de Ministerraad een koninklijk besluit goedgekeurd dat tegemoet komt aan de wens van de BPF om terug te keren naar een zekere flexibiliteit bij het in aanmerking nemen van de in het buitenland aangehouden voorraden. Doch in plaats van de zo noodzakelijke terugkeer naar flexibiliteit te bestendigen, beperkt het besluit die mogelijkheid tot 30 juni 2003, en is het effect terzake praktisch onbestaande. Gezien de terughoudendheid en het gebrek aan middelen van de overheid om de voorraden te controleren en zo een meer structurele oplossing te vinden, heeft de BPF met aandrang gevraagd: het buitenterritoriale statuut van de in Rotterdam opgeslagen aardolie dringend opnieuw in te voeren om zo snel mogelijk te kunnen inspelen op elke mogelijke gebeurtenis bij een ernstige verstoring van de bevoorrading van de wereldmarkt. Dit zou de verzekerde bevoorrading van het land alleen maar ten goede kunnen komen; de limiet van 30% van de strategische voorraden die in het buitenland mogen worden aangehouden, op te trekken. 55

Kerncijfers BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE

Kerncijfers BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE 2018 Kerncijfers BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE DE INTERNATIONALE CONTEXT 1. Prijs van de aardolie (Brent) in $/vat en in /vat 5 2. Prijs van de aardolie in constante euro en in lopende euro 5 3. Aardolie

Nadere informatie

Jaarverslag BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE

Jaarverslag BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE Jaarverslag BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave Voorwoord van de Voorzitter...4 De daling van de dollar in mag de andere opvallende gebeurtenissen niet overschaduwen...4 Enkele belangrijke

Nadere informatie

JAARVERSLAG 2001 BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE TAAK. SECRETARIAAT Op 1 januari 2002

JAARVERSLAG 2001 BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE TAAK. SECRETARIAAT Op 1 januari 2002 TAAK De Belgische Petroleum Federatie (BPF) is de officiële woordvoerder van de voornaamste petroleummaatschappijen die actief zijn in de raffinage en de distributie in België. Ze vervult die rol ten opzichte

Nadere informatie

betreffende de problematiek van de hoge brandstofprijzen

betreffende de problematiek van de hoge brandstofprijzen stuk ingediend op 1231 (2010-2011) Nr. 1 8 juli 2011 (2010-2011) Voorstel van resolutie van mevrouw Marijke Dillen, de heren Filip Dewinter, Jan Penris, Johan Deckmyn en Wim Wienen en mevrouw Marleen Van

Nadere informatie

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 216 Samenvatting EINDVERSIE - OKTOBER 218 1. Samenvatting van de energiebalans 216 Elk jaar stelt Leefmilieu Brussel de energiebalans van het Brussels

Nadere informatie

BELGiSchE PEtRoLEum FEdERAtiE JAARVERSLAG 2008

BELGiSchE PEtRoLEum FEdERAtiE JAARVERSLAG 2008 Belgische Petroleum Federatie JAARVERSLAG2008 De Belgische Petroleum Federatie (BPF) is de officiële woordvoerder van de voornaamste petroleummaatschappijen die actief zijn in de raffinage en de distributie

Nadere informatie

JAARVERSLAG BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE

JAARVERSLAG BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE JAARVERSLAG BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE I NHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE VOORWOORD VAN DE VOORZITTER...4 DE INTERNATIONALE TOESTAND...9 DE EVOLUTIE OP WERELDVLAK...10 De prijs van de aardolie...10 De prijs

Nadere informatie

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA Presentatie door de heer J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 4 februari 2011 Inhoud 1 I. Waarom energiebeleid ertoe doet II. Waarom

Nadere informatie

D r Thomas Chaize Analyse Strategie Hulpbronnen Prijsontwikkeling van het vat aardolie sinds een eeuw. Mailing n

D r Thomas Chaize Analyse Strategie Hulpbronnen  Prijsontwikkeling van het vat aardolie sinds een eeuw. Mailing n Analyse Strategie Hulpbronnen Prijsontwikkeling van het vat aardolie sinds een eeuw. Mailing n 3-15 31.10.2004 Dr Thomas Chaize Site : Email & Mailing gratis : http:///mailing%20list/mailinglistfr.htm

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 15.6.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN (51/2011) Betreft : Met redenen omkleed advies van de Nationale Vergadering van de Republiek Bulgarije over het

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RVV 357 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van bijzondere regels inzake de aanduiding van de hoeveelheid bij het op de markt brengen van sommige motorbrandstoffen

Nadere informatie

Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030

Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030 IP/3/661 Brussel, 12 mei 23 Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 23 In 23 zal het wereldenergieverbruik verdubbeld zijn; fossiele brandstoffen, voornamelijk

Nadere informatie

Marktaandeel van aardolie in de primaire energieconsumptie % 39,5 40,0 39,2 39,0 Invoer van ruwe aardolie kt 31.965 31.552 32.976 33.

Marktaandeel van aardolie in de primaire energieconsumptie % 39,5 40,0 39,2 39,0 Invoer van ruwe aardolie kt 31.965 31.552 32.976 33. Belgische Petroleum Federatie JAARVERSLAG 2009 Kerncijfers belgië KERNCIJFERS BELGIË 2005 2006 2007 2008 2009 (2) (1) Marktaandeel van aardolie in de primaire energieconsumptie % 39,5 40,0 39,2 39,0 Invoer

Nadere informatie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Perscommuniqué Brussel, 15 september 2000 Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de

Nadere informatie

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2013 20% 80% 60% 40%

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2013 20% 80% 60% 40% ENERGIE- OBSERVATORIUM Kerncijfers 2013 20% 80% 60% 40% Deze brochure wordt gepubliceerd met als doel door een efficiënt en doelgericht gebruik van de statistische gegevens, van marktgegevens, van de databank

Nadere informatie

Olieprijs en economische groei zijn richtinggevend

Olieprijs en economische groei zijn richtinggevend , 14.30 uur Update grondstoffen Olieprijs en economische groei zijn richtinggevend In 2016 werd nog een mooi rendement geboekt met grondstoffen. Kunt u de komende tijd rekenen op goede rendementen op deze

Nadere informatie

MAXIMUMPRIJZEN VOOR BENZINE EN DIESEL EN KORTINGEN AAN DE POMP

MAXIMUMPRIJZEN VOOR BENZINE EN DIESEL EN KORTINGEN AAN DE POMP Instituut voor de nationale rekeningen MAXIMUMPRIJZEN VOOR BENZINE EN DIESEL EN KORTINGEN AAN DE POMP FOCUS TWEEDE KWARTAALVERSLAG 2018 VAN HET INSTITUUT VOOR DE NATIONALE REKENINGEN PRIJZENOBSERVATORIUM

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. over de "octroi de mer"-belastingregeling in de Franse overzeese departementen. SEC(2010) 1558 def.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. over de octroi de mer-belastingregeling in de Franse overzeese departementen. SEC(2010) 1558 def. NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2010 COM(2010) 742 definitief VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD over de "octroi de mer"-belastingregeling in de Franse overzeese departementen SEC(2010) 1558

Nadere informatie

Belgische Petroleum Federatie JAARVERSLAG 2011. Jaarverslag 2010 1

Belgische Petroleum Federatie JAARVERSLAG 2011. Jaarverslag 2010 1 Belgische Petroleum Federatie JAARVERSLAG 2011 Jaarverslag 2010 1 Kerncijfers België 2007 2008 2009 2010 2011 Marktaandeel van ruwe olie in de primaire energieconsumptie % 39,2 42,2 43,0 40,3 Invoer van

Nadere informatie

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/ 87. RICHTLIJN 2004/74/EG VAN DE RAAD van 29 april 2004

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/ 87. RICHTLIJN 2004/74/EG VAN DE RAAD van 29 april 2004 30.4.2004 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/ 87 RICHTLIJN 2004/74/EG VAN DE RAAD van 29 april 2004 tot wijziging van Richtlijn 2003/96/EG teneinde bepaalde lidstaten toe te staan om tijdelijke

Nadere informatie

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers % 80% 60% 40%

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers % 80% 60% 40% ENERGIE- OBSERVATORIUM Kerncijfers 2012 20% 80% 60% 40% Deze brochure wordt gepubliceerd met als doel door een efficiënt en doelgericht gebruik van de statististische gegevens, van marktgegevens, van de

Nadere informatie

BioWanze De nieuwe generatie

BioWanze De nieuwe generatie BioWanze De nieuwe generatie BioWanze in het kort De grootste producent van bio-ethanol in België met een jaarlijkse capaciteit van maximum 300.000 m³ bio-ethanol. Het nieuwe generatie proces verzekert

Nadere informatie

memorandum CRB Een sterke voedingsindustrie als motor van onze economie

memorandum CRB Een sterke voedingsindustrie als motor van onze economie memorandum CRB 2019-1099 Een sterke voedingsindustrie als motor van onze economie CRB 2019-1099 Memorandum Een sterke voedingsindustrie als motor van onze economie Brussel 6.06.2019 2 CRB 2019-1099 1

Nadere informatie

Mondiale perspectieven voor energie, technologie en klimaatbeleid voor 2030 KERNPUNTEN

Mondiale perspectieven voor energie, technologie en klimaatbeleid voor 2030 KERNPUNTEN Mondiale perspectieven voor energie, technologie en klimaatbeleid voor 2030 KERNPUNTEN Referentiescenario De WETO-studie (World Energy, Technology and climate policy Outlook 2030) bevat een referentiescenario

Nadere informatie

Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling. Advies benzine en diesel

Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling. Advies benzine en diesel Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling - over het ontwerp-kb tot vervanging van het KB van 26 september 1997 betreffende de benamingen, de kenmerken en het loodgehalte van benzines voor motorvoertuigen;

Nadere informatie

INDICATIEVE VERGELIJKING VAN DE TARIEVEN VOOR DE OVERBRENGING VAN AARDGAS VAN FLUXYS NV EN VERSCHEIDENE EUROPESE OPERATOREN

INDICATIEVE VERGELIJKING VAN DE TARIEVEN VOOR DE OVERBRENGING VAN AARDGAS VAN FLUXYS NV EN VERSCHEIDENE EUROPESE OPERATOREN Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel. 02/289.76.11 Fax 02/289.76.99 PERSCONFERENTIE Brussel - 5 april 2002 INDICATIEVE VERGELIJKING VAN

Nadere informatie

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen -

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen - De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn l - Uitdagingen & oplossingen - DG Energie 22 juni 2011 ENERGIEVOORZIENING NOG AFHANKELIJKER VAN IMPORT Te verwachten scenario gebaseerd op cijfers in 2009 in % OLIE

Nadere informatie

Bouwstenen voor een nieuw energiebeleid. De uitdagingen in het energiebeleid. CD&V voorzitter Jo Vandeurzen

Bouwstenen voor een nieuw energiebeleid. De uitdagingen in het energiebeleid. CD&V voorzitter Jo Vandeurzen Bouwstenen voor een nieuw energiebeleid De uitdagingen in het energiebeleid CD&V voorzitter Jo Vandeurzen CD&V-studiedag, Vlaams Parlement 29 april 2006 Als ik zeg dat onze moderne westerse samenleving

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 oktober 2002 (29.10) 13344/02 Interinstitutional File: 2001/0107 (COD) LIMITE

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 oktober 2002 (29.10) 13344/02 Interinstitutional File: 2001/0107 (COD) LIMITE Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 oktober 2002 (29.10) 13344/02 Interinstitutional File: 2001/0107 (COD) LIMITE PUBLIC ENV 597 ENT 142 ENER 228 CODEC 1306 INLEIDENDE NOTA van : het secretariaat-generaal

Nadere informatie

Hoge energieprijzen. Mazout blijft een voordelige brandstof.

Hoge energieprijzen. Mazout blijft een voordelige brandstof. Hoge energieprijzen. Mazout blijft een voordelige brandstof. Dit document zal u helpen een beter inzicht te krijgen in de verbruikskosten, in een huishoudelijke omgeving, voor de verschillende energiebronnen.

Nadere informatie

Hoe heeft de sociale zekerheid de crisis doorstaan?

Hoe heeft de sociale zekerheid de crisis doorstaan? Hoe heeft de sociale zekerheid de crisis doorstaan? Hoe heeft de sociale zekerheid de economische crisis van 2009 en 2012 doorstaan? Die twee jaar bedraagt de economische groei respectievelijk -2,8% en

Nadere informatie

Tariefontwikkeling Energie 08 2015

Tariefontwikkeling Energie 08 2015 In dit bericht geeft Ploos Energieverlening (Ploos) haar visie op verschenen nieuwsberichten aangaande ontwikkelingen energietarieven van de afgelopen maand. Het betreft de analyses van verschillende partijen

Nadere informatie

VR MED.0081/1

VR MED.0081/1 VR 2017 1702 MED.0081/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN VLAAMSE REGERING Betreft: Voortgangsrapport van Vlaams mitigatieplan 2013-2020 met Broeikasgasinventaris

Nadere informatie

BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE JAARVERSLAG

BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE JAARVERSLAG BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE JAARVERSLAG Tabel 1: Kerncijfers België 2010 2011 2012 2013 2014 Marktaandeel van ruwe olie in de primaire energieconsumptie % 40,3 38,8 39,7 40,0 (1) Invoer van ruwe olie

Nadere informatie

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - December 2015

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - December 2015 M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - December 2015 Geachte relatie, Bijgaand ontvangt u de maandelijkse marktmonitor van Energy Services. De Marktmonitor is een maandelijkse uitgave van Energy Services.

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 januari 2003 (09.01) (OR. fr) 5105/03 FISC 2

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 januari 2003 (09.01) (OR. fr) 5105/03 FISC 2 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 8 januari 2003 (09.01) (OR. fr) 5105/03 FISC 2 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Sylvain BISARRE, directeur, namens de secretaris-generaal van de Europese Commissie ingekomen:

Nadere informatie

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2010 60%

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2010 60% ENERGIE- OBSERVATORIUM Kerncijfers 2010 20% 80% 60% 40% Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be

Nadere informatie

BIJLAGE. Omschrijvingen van de door de lidstaten aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen te verstrekken informatie:

BIJLAGE. Omschrijvingen van de door de lidstaten aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen te verstrekken informatie: bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB L 216 van 14/08/99 BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 juli 1999 houdende uitvoering van Beschikking 1999/280/EG van de Raad betreffende een communautaire

Nadere informatie

KERNCIJFERS BELGIË. Marktaandeel van aardolie in de primaire energieconsumptie % %

KERNCIJFERS BELGIË. Marktaandeel van aardolie in de primaire energieconsumptie % % Belgische Petroleum Federatie JAARVERSLAG 2009 Kerncijfers belgië KERNCIJFERS BELGIË 2009 2008 2007 2006 2005 Marktaandeel van aardolie in de primaire energieconsumptie % (1) 42,2 39,2 40,0 39,5 Invoer

Nadere informatie

20% 60% 80% 40% ENERGIE. Kerncijfers 2016

20% 60% 80% 40% ENERGIE. Kerncijfers 2016 20% ENERGIE Kerncijfers 2016 80% 60% 40% Deze brochure wordt gepubliceerd met als doel door een efficiënt en doelgericht gebruik van de statistische gegevens, van marktgegevens, van de databank en van

Nadere informatie

PERSBERICHT 1 ********

PERSBERICHT 1 ******** 20 februari 2015, 16.30 u. GEREGLEMENTEERDE INFORMATIE RESULTATEN 2014: PERSBERICHT 1 Omzet: 243,6 M (- 6%) Bedrijfsresultaat: 3,2 M (+ 53%) Nettoresultaat voor de periode: 2,3 M (+ 64%) ******** Resultaten

Nadere informatie

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - juli 2013

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - juli 2013 M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - juli 2013 Geachte relatie, Bijgaand ontvangt u de maandelijkse marktmonitor van Energy Services. De Marktmonitor is een maandelijkse uitgave van Energy Services.

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 23 februari 2012 (02.03) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE. 6788/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0092 (C S) LIMITE

PUBLIC. Brussel, 23 februari 2012 (02.03) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE. 6788/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0092 (C S) LIMITE eil UE PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 23 februari 2012 (02.03) (OR. en) 6788/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0092 (C S) LIMITE FISC 25 E ER 65 E V 134 OTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE JAARVERSLAG

BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE JAARVERSLAG BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE JAARVERSLAG Kerncijfers België TABEL 1 2011 2012 2013 2014 2015 Marktaandeel van ruwe olie in de primaire energieconsumptie % 38,8 38,4 38,9 42,3 (1) Invoer van ruwe olie

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014

PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht Cel Externe Communicatie Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T. 02-2773408 GSM 0473-916424 Persbericht Datum: 26 november 2007 Betreft: Bijna 200 indicatoren geven

Nadere informatie

Les Crisis in de olie

Les Crisis in de olie LESSENSERIE ENERGIETRANSITIE Les Crisis in de olie Werkblad Les Crisis in de olie Werkblad Op zondag 4 november 1973 bestonden er nog geen inline- skates. Hadden ze wel bestaan, dan had je die dag heerlijk

Nadere informatie

Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen

Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen EUROPESE COMMISSIE Brussel, 02.08.2002 C(2002)2904 fin. Betreft: Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen Excellentie, Bij schrijven

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES (BRUGEL-ADVIES-20151016-212) Betreffende het voorontwerp van besluit tot wijziging van het besluit van de Regering van het

Nadere informatie

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - Mei 2016

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - Mei 2016 M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - Mei 2016 Geachte relatie, Bijgaand ontvangt u de maandelijkse marktmonitor van Energy Services. De Marktmonitor is een maandelijkse uitgave van Energy Services.

Nadere informatie

20% 60% 80% 40% ENERGIE. Kerncijfers 2015

20% 60% 80% 40% ENERGIE. Kerncijfers 2015 20% ENERGIE Kerncijfers 2015 80% 60% 40% Deze brochure wordt gepubliceerd met als doel door een efficiënt en doelgericht gebruik van de statistische gegevens, van marktgegevens, van de databank en van

Nadere informatie

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017. Advies van 20 december 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

Makers van biodiesel en bioethanol

Makers van biodiesel en bioethanol De Standaard Makers van biodiesel en bioethanol verzuipen donderdag 12 maart 2009 Auteur: BRUSSEL - Verscheidene biodiesel- en bioethanolbedrijven dreigen over de kop te gaan. Hun installaties draaien

Nadere informatie

Praktische-opdracht door een scholier 1792 woorden 29 januari keer beoordeeld

Praktische-opdracht door een scholier 1792 woorden 29 januari keer beoordeeld Praktische-opdracht door een scholier 1792 woorden 29 januari 2004 6 81 keer beoordeeld Vak Economie Het onderwerp van mijn practische opdracht is benzine. Benzine? Ja, benzine, dat spul wat u in uw benzinetank

Nadere informatie

Prioriteiten op energiegebied voor Europa Presentatie door de heer J.M. Barroso,

Prioriteiten op energiegebied voor Europa Presentatie door de heer J.M. Barroso, Prioriteiten op energiegebied voor Europa Presentatie door de heer J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 22 mei 2013 Nieuwe omstandigheden op de wereldwijde energiemarkt

Nadere informatie

Biobrandstoffen, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Biobrandstoffen, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving ( Indicator 24 mei 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel biobrandstoffen in de

Nadere informatie

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013 Internationale varkensvleesmarkt 212-213 In december 212 vond de jaarlijkse conferentie van de GIRA Meat Club plaats. GIRA is een marktonderzoeksbureau, dat aan het einde van elk jaar een inschatting maakt

Nadere informatie

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2011 60%

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2011 60% ENERGIE- OBSERVATORIUM Kerncijfers 2011 20% 80% 60% 40% Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be

Nadere informatie

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN 11 januari 2019 De CREG houdt in het kader van haar algemene monitoringtaken gegevensbanken bij met de prijzen van elektriciteit

Nadere informatie

Marktontwikkelingen varkenssector

Marktontwikkelingen varkenssector Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te

Nadere informatie

Evolutie van het sociaal elektriciteitstarief op de residentiële markt

Evolutie van het sociaal elektriciteitstarief op de residentiële markt Evolutie van het sociaal elektriciteitstarief op de residentiële markt December 0 Het doel van dit document bestaat erin de evolutie van de prijs van de elektriciteit verkocht aan de beschermde klanten

Nadere informatie

Jaarverslag. Belgische Petroleum Federatie

Jaarverslag. Belgische Petroleum Federatie Jaarverslag 2006 Belgische Petroleum Federatie Inhoudsopgave VOORWOORD VAN DE VOORZITTER 4 DE INTERNATIONALE TOESTAND 8 DE EVOLUTIE OP WERELDVLAK 9 De prijs van ruwe aardolie 9 De Europese noteringen van

Nadere informatie

et broeikaseffect een nuttig maar door de mens ontregeld natuurlijk proces

et broeikaseffect een nuttig maar door de mens ontregeld natuurlijk proces H 2 et broeikaseffect een nuttig maar door de mens ontregeld natuurlijk proces Bij het ontstaan van de aarde, 4,6 miljard jaren geleden, was er geen atmosfeer. Enkele miljoenen jaren waren nodig voor de

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 7.1.2009 COM(2008)897 definitief 2006/0008 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede

Nadere informatie

emissie broeikasgassen

emissie broeikasgassen Eco-efficiëntie van de industrie D index (=1) 12 11 1 9 8 7 6 5 21 22 23 24 26 27 26 bruto toegevoegde waarde totaal energiegebruik emissie fijn stof (M 2,5 ) emissie broeikasgassen emissie ozonprecursoren

Nadere informatie

02/02/2001. 1. Aanwijzing van Belgacom Mobile NV als operator met een sterke marktpositie

02/02/2001. 1. Aanwijzing van Belgacom Mobile NV als operator met een sterke marktpositie ADVIES VAN HET BIPT OVER DE AANWIJZING VAN BELGACOM MOBILE NV ALS OPERATOR MET EEN STERKE POSITIE OP DE MARKT VOOR OPENBARE MOBIELE TELECOMMUNICATIENETWERKEN EN OP DE NATIONALE MARKT VOOR INTERCONNECTIE

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015

PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015 PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - december 2014 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex daalt in december naar -0,4%,

Nadere informatie

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - april 2015

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - april 2015 M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - april 2015 Geachte relatie, Bijgaand ontvangt u de maandelijkse marktmonitor van Energy Services. De Marktmonitor is een maandelijkse uitgave van Energy Services.

Nadere informatie

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - juni 2012

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - juni 2012 M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - juni 2012 Geachte relatie, Bijgaand ontvangt u de maandelijkse marktmonitor van Energy Services. De Marktmonitor is een maandelijkse uitgave van Energy Services.

Nadere informatie

$FFLMQV&RPPLVVLHVWHOWKDUPRQLVDWLHYDQEHODVWLQJ RSGLHVHOYRRUEHURHSVYHUYRHUYRRU

$FFLMQV&RPPLVVLHVWHOWKDUPRQLVDWLHYDQEHODVWLQJ RSGLHVHOYRRUEHURHSVYHUYRHUYRRU ,3 Brussel, 24 juli 2002 $FFLMQV&RPPLVVLHVWHOWKDUPRQLVDWLHYDQEHODVWLQJ RSGLHVHOYRRUEHURHSVYHUYRHUYRRU 'H (XURSHVH &RPPLVVLH KHHIW HHQ YRRUVWHO LQJHGLHQG RP GH QDWLRQDOH DFFLMQVWDULHYHQYRRUGLHVHOYRRUEHURHSVYHUYRHUJHOHLGHOLMNWHKDUPRQLVHUHQ

Nadere informatie

Position Paper Contact Datum Omschrijving

Position Paper Contact Datum Omschrijving Position Paper: Meerkosten op elektriciteit: toestand 2011 Contact: Emilie Butaye (Fédération de l Industrie du Verre) +32 2 542 61 29 emilie.butaye@vgi-fiv.be Datum: 7/04/2011 Omschrijving De prijs die

Nadere informatie

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - september 2012

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - september 2012 M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - september 2012 Geachte relatie, Bijgaand ontvangt u de maandelijkse marktmonitor van Energy Services. De Marktmonitor is een maandelijkse uitgave van Energy Services.

Nadere informatie

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014. Advies van 7 september 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - Maart 2016

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - Maart 2016 M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - Maart 2016 Geachte relatie, Bijgaand ontvangt u de maandelijkse marktmonitor van Energy Services. De Marktmonitor is een maandelijkse uitgave van Energy Services.

Nadere informatie

(A) juli Artikel 23, 2, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet-vertrouwelijk

(A) juli Artikel 23, 2, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet-vertrouwelijk (A)1656 17 juli 2017 Advies over een ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de besteding van het saldo van het fonds voor forfaitaire verminderingen voor verwarming met

Nadere informatie

Kernenergie in de Belgische energiemix

Kernenergie in de Belgische energiemix Kernenergie in de Belgische energiemix 1. Bevoorradingszekerheid De energie-afhankelijkheid van België is hoger dan het Europees gemiddelde. Zo bedroeg het percentage energie-afhankelijkheid van België

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.12.1999 COM(1999) 703 definitief 1999/0272 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016

PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 01/2016 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016 Geharmoniseerde

Nadere informatie

Mogas 95 Feb-16. Producten. Import Belasting LSD Import Belasting LSD Marge Curoil Marge Curoil

Mogas 95 Feb-16. Producten. Import Belasting LSD Import Belasting LSD Marge Curoil Marge Curoil Persbericht Curaçao, 28 januari 2016 ============================================================ Brandstoftarieven februari 2016 en prijsontwikkelingen Het Bureau Telecommunicatie en Post (hierna: het

Nadere informatie

BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE. Jaarverslag

BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE. Jaarverslag BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE 2017 Jaarverslag Kerncijfers België TABEL 1 Marktaandeel van ruwe olie in de primaire energieconsumptie (1) cijfer 2017 niet beschikbaar bij de Federale Overheidsdienst Economie

Nadere informatie

Bijkomende informatie:

Bijkomende informatie: Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus 40 1030 BRUSSEL T 02 552 77 05 F 02 552 77 01 www.vlaanderen.be Beheerscomité dierlijke producten 17 mei 2018 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Emissielekken in België

Emissielekken in België Milieu-economische analyses voor België, de Gewesten en Europa 13 september 2012 Emissielekken in België Guy Vandille Federaal Planbureau Wat is een emissielek? Emissielek = verschil tussen : emissies

Nadere informatie

Elektrische auto stoot evenveel CO 2 uit als gewone auto

Elektrische auto stoot evenveel CO 2 uit als gewone auto Elektrische auto stoot evenveel CO 2 uit als gewone auto Bron 1: Elektrische auto s zijn duur en helpen vooralsnog niets. Zet liever in op zuinige auto s, zegt Guus Kroes. 1. De elektrische auto is in

Nadere informatie

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN 14 juni 2018 De CREG houdt in het kader van haar algemene monitoringtaken gegevensbanken bij met de prijzen van elektriciteit

Nadere informatie

De buitenlandse handel van België

De buitenlandse handel van België De buitenlandse handel van België 1 ste kwartaal 2010 1 De buitenlandse handel van België na het eerste kwartaal van 2010 (Bron: NBB communautair concept*) Analyse van de cijfers van het eerste kwartaal

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017

PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017 PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - december 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in december 2,2% ten

Nadere informatie

Prof. Jos Uyttenhove. E21UKort

Prof. Jos Uyttenhove. E21UKort Historisch perspectief 1945-1970 Keerpunten in de jaren 70 oliecrisis en milieu Tsjernobyl (1986) ramp door menselijke fouten Kyoto protocol (1997) (CO 2 en global warming problematiek) Start alternatieven

Nadere informatie

Bijlage HAVO. economie. tijdvak 1. Bronnenboekje. HA-1022-a-14-1-b

Bijlage HAVO. economie. tijdvak 1. Bronnenboekje. HA-1022-a-14-1-b Bijlage HAVO 2014 tijdvak 1 economie Bronnenboekje HA-1022-a-14-1-b Opgave 1 bron 1 inflatieontwikkelingen in de VS: 1965-2008 14 % 12 10 Legenda: PPI verandering ten opzichte van het voorgaande jaar CPI

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 2 mei

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 2 mei A D V I E S Nr. 1.559 ----------------------------- Zitting van dinsdag 2 mei 2006 ---------------------------------------- Generatiepact - Financiering gezondheidszorg x x x 2.162/6-1 Blijde Inkomstlaan,

Nadere informatie

HERNIEUWBARE ENERGIE, VERVOER EN SPECIFIEK VERBRUIK

HERNIEUWBARE ENERGIE, VERVOER EN SPECIFIEK VERBRUIK HERNIEUWBARE ENERGIE, VERVOER EN SPECIFIEK VERBRUIK VAN DE TERTIAIRE SECTOR IN BRUSSEL UITGEVOERD OP VERZOEK VAN HET BIM, DE ADMINISTRATIE VAN ENERGIE EN LEEFMILIEU VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST,

Nadere informatie

Lesbrief Voor de docent Voor de leerling Inhoud Inleiding De Nigeriaanse olie-industrie in beeld Opdracht 1 Aardolie in Nigeria Niveau

Lesbrief Voor de docent Voor de leerling Inhoud Inleiding De Nigeriaanse olie-industrie in beeld Opdracht 1 Aardolie in Nigeria Niveau Voor de docent Inhoud In 214 en 215 maakte de olieprijs in de een vrije val: in juli 214 kostte een vat olie nog ruim 1 dollar, in januari 215 nog maar 47 dollar. De prijs is sindsdien wel weer iets gestegen,

Nadere informatie

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - December Bijgaand ontvangt u de maandelijkse marktmonitor van Energy Services.

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - December Bijgaand ontvangt u de maandelijkse marktmonitor van Energy Services. M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - December 2016 Geachte relatie, Bijgaand ontvangt u de maandelijkse marktmonitor van Energy Services. De Marktmonitor is een maandelijkse uitgave van Energy Services.

Nadere informatie

BIJLAGE II. Verlaagde belastingniveaus en belastingvrijstellingen bedoeld in artikel 18, lid 1

BIJLAGE II. Verlaagde belastingniveaus en belastingvrijstellingen bedoeld in artikel 18, lid 1 31.10.2003 L 283/65 BIJLAGE II Verlaagde belastingniveaus en belastingvrijstellingen bedoeld in artikel 18, lid 1 1. BELGIË: voor vloeibaar petroleumgas (LPG), aardgas en methaan; voor een verlaagd belastingniveau

Nadere informatie

(autogas en propaan)

(autogas en propaan) Petitie Geen accijnsverhoging LPG (autogas en propaan) De Vereniging Vloeibaar Gas (VVG) vraagt u de voorgenomen accijnsverhoging op LPG met 0,07 per liter naar 0,18 per liter per 1 januari 2014 niet door

Nadere informatie

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - November 2015

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - November 2015 M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - November 2015 Geachte relatie, Bijgaand ontvangt u de maandelijkse marktmonitor van Energy Services. De Marktmonitor is een maandelijkse uitgave van Energy Services.

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016

PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016 PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - september 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in september 1,8% ten

Nadere informatie

FOSSIELE BRANDSTOFFEN

FOSSIELE BRANDSTOFFEN FOSSIELE BRANDSTOFFEN De toekomst van fossiele energiebronnen W.J. Lenstra Inleiding Fossiele energiebronnen hebben sinds het begin van de industriele revolutie een doorslaggevende rol gespeeld in onze

Nadere informatie

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - mei 2012

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - mei 2012 M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - mei 2012 Geachte relatie, Bijgaand ontvangt u de maandelijkse marktmonitor van Energy Services. De Marktmonitor is een maandelijkse uitgave van Energy Services.

Nadere informatie

Belgische consumptieprijzen van aardolieproducten

Belgische consumptieprijzen van aardolieproducten bijlage bijlage b b Belgische consumptieprijzen van aardolieproducten. Inleiding en conclusies De gecumuleerde bijdrage van de aardolieproducten (benzine, diesel en huisbrandolie) tot de totale inflatie

Nadere informatie