Provincie Zeeland. f ~empear. Arohl. Aan. Maritieme Dienstverlening en Kust Afdeling Kust Vrijhavenstraat 3-B 8400 OOSTENDE (B) Kenmerk RUDT.

Transcriptie

1 Arohl f ~empear 11 Provincie Zeeland Beschikking van gedeputeerde staten van zeeland Aan Kenmerk Afdeling Datum Maritieme Dienstverlening en Kust Afdeling Kust Vrijhavenstraat 3-B 8400 OOSTENDE (B) RUDT 13 mei 2014 Onderwerp Ontgrondingenvergunning voor het uitvoeren van ontgrondingswerkzaamheden ten behoeve van het duurzame behoud en de uitbreiding van het Zwin als natuurlijk intergetijdengebied. Samenvatting besluit Beschikking verlenen ontgrondingenvergunning Het Zwin gemeente Sluis. ProvinciehUiS Middelburg Postadres' nl 8ezochOdrcs' Abdij G r'o~tbus 00Ul T BK Middelburg 4330 LA Mlddp.lhllre F

2 Beschikking Datum Nummer Onderwerp 13 mei Ontgrondingenwet; vergunning voor Maritieme Dienstverlening en Kust, Afdeling Kust, te Oostende; aanvraag ontvangen op 24 juni GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND verlenen, gelet op de Ontgrondingenwet en de Ontgrondingenverordening Zeeland 2002, aan Maritieme Dienstverlening en Kust Afdeling Kust Vrijhavenstraat 3-B 8400 OOSTENDE (B) en zijn rechtsopvolger(s), verder te noemen 'vergunninghouder', VERGUNNING voor het uitvoeren van ontgrondingswerkzaamheden op de percelen, kadastraal bekend gemeente Sluis, sectie L, nrs. 63, 449, 454, 455,867,897,1268,1283,1305,1336,1337 gelegen tussen de Belgische-Nederlandse grens, de Duinweg, de Kanaalweg en de Zwinstraat in de gemeente Sluis. Aan deze vergunning zijn de volgende VOORSCHRIFTEN verbonden: Artikel 1 (begripsomschrijving) In deze vergunning wordt verstaan onder: 1. de aanvraag, de door aanvrager, Maritieme Dienstverlening en Kust, Afdeling Kust, te Oostende (B) bij het college van gedeputeerde staten van Zeeland ingediende aanvraag ondertekend op 18 juni 2013, kenmerk 212x01068-JvT/nvdl, ontvangen op 24 juni 2013, voor een ontgrondingenvergunning ingevolge de Ontgrondingenwet. 2. het terrein, de betreffende percelen sectie L, nrs. 63, 449, 454, 455, 867, 897, 1268, 1283, 1305, 1336, 1337, kadastraal bekend gemeente Sluis. 3. de SCEZ, de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, postbus 49, 4330 AA Middelburg, tel AMK, Archeologische Monumentenkaart. 5. IKAW, Indicatieve Kaart Archeologische Waarden. 6. het bevoegd gezag, Gedeputeerde Staten van Zeeland, Abdij 6, Postbus 6001, 4330 LA Middelburg. Artikel 2 (omschrijving ontgronding) Het uitvoeren van ontgrondingswerkzaamheden ten behoeve van het duurzame behoud en de uitbreiding van het Zwin als natuurlijk intergetijdengebied. De werkzaamheden zijn omschreven en aangegeven in de aanvraag om vergunning en de daarbij gevoegde bijlagen. De aanvraag en de daarbij gevoegde bijlagen maken onderdeel uit van deze vergunning. De werkzaamheden dienen plaats te vinden conform de aanvraag en de daarbij behorende bijlagen. 2

3 Artikel 3 (afmetingen van de ontgronding) 3.1 De maximale ontgrondingsdiepte in het terrein bedraagt NAP.-0.1 meter. De maximale ontgravingshoeveelheid bedraagt m De locatie en de afmetingen van de ontgrondingen zijn aangegeven in de aanvraag om vergunning en op de daarbij gevoegde bijlagen. Deze maken deel uit van deze vergunning. Eventuele gewenste wijzigingen aangaande de maatvoering van de ontgronding dienen van te voren schriftelijk ter goedkeuring aan het bevoegd gezag te worden gezonden. Artikel 4 (uitvoering) 4.1. Alvorens tot de uitvoering van de ontgrondingswerkzaamheden wordt overgegaan, dienen de planologische belemmeringen te zijn weggenomen (rijksinpassingsplan). 4.2 Alvorens tot de uitvoering van de ontgrondingswerkzaamheden wordt overgegaan, dienen de te ontgronden percelen in eigendom te zijn verkregen en/of dienen betreffende eigenaren schriftelijk hun toestemming te hebben gegeven. 4.3 Met het oog op (mogelijk transport van zand/grond over de openbare weg dient vergunninghouder, ruim voor aanvang van het werk met de wegbeheerder(s) bindende afspraken te maken over routes, herstel van schades, verkeersveiligheid etc., welke zullen worden vastgelegd voor de start van het werk. 4.4 Voor transporten over waterschapswegen is het Protocol Bouwverkeer van waterschap Scheldestromen van toepassing. 4.5 Ondanks de wettelijke vrijstelling voor archeologisch vervolgonderzoek is niettemin de kans aanwezig dat archeologische sporen en vondsten in de bodem aanwezig zijn en dat deze in de uitvoeringsfase van de graaf- en inrichtingswerkzaamheden aan het licht komen. Voor dergelijke vondsten bestaat een wettelijke meldingsplicht ex artikel 53 van de Monumentenwet Archeologische vondsten dienen onverwijld gemeld te worden bij de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) te Middelburg, tel.: Artikel 5 (duur van de vergunning) Deze vergunning is geldig voor een periode van 4 jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning. Artikel 6 (melding aanvang en einde werkzaamheden) Uiterlijk 2 weken vóór de aanvang en 2 weken na beëindiging van de ontgrondingswerkzaamheden dient daarvan per melding te worden gedaan aan het bevoegde gezag. adres: post@rud-zeeland.nl. Artikel 7 (rechtsopvolging/wijziging tenaamstelling) De vergunning is verleend aan de aanvrager en zijn rechtsopvolger(s). Ingeval van rechtsopvolging dient hiervan or de rechtsopvolger(s) binnen 1 maand kennis te worden gegeven aan het bevoegde gezag. aarbij dient te worden aangegeven op wiens naam de vergunning dient te worden gesteld drs. J.M.M. Polman, voorzitter 3

4 MOTIVERING 1. De aanvraag om vergunning 1.1. De aanvraag is ondertekend op 18 juni 2013 en ontvangen op 24 juni De aanvraag is ingediend door Maritieme Dienstverlening en Kust, Afdeling Kust, Vrijhavenstraat 3-8, 8400 Oostende (8) Op 05 augustus 2013 is een gewijzigde bijlage 5 behorende bij de aanvraag ingediend, waarin de maximale diepte van de ontgronding alsmede een aanvulling op de ontgravingshoeveelheid is vermeld De aanvraag is onderbouwd en omvat het verzoek tot het verlenen van een ontgrondingenvergunning voor het uitvoeren van ontgrondingswerkzaamheden ten behoeve van het duurzame behoud en de uitbreiding van het Zwin als natuurlijk intergetijdengebied. Dit hangt samen met een Rijksinpassingsplan. Het project is onderdeel van de 600 hectare estuariene natuurherstel van de Westerschelde en betreft de uitvoering van de natuurherstelopdracht, gesteld in het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest betreffende de uitvoering van de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium. De uit te voeren vergunningsplichtige ontgrondingswerkzaamheden vinden plaats in samenhang met de aanleg van een nieuw gedeelte primaire waterkering zoals is neergelegd in het Rijksinpassingsplan en betreffen onder andere: Het afgraven van het schor; Het uitgraven van geul 8 om toegang tot de westelijke meertjes te krijgen; Het herstellen van geul G; Het herinrichten van de een deel van de Willem-Leopoldpolder; Het uitgraven van de hoofdgeul, ook een stuk in de Willem-Leopardpolder; - Het verbreden van de hoofdgeul; het verleggen vande geul naar het westen; - Het afgraven van het strand ter hoogte van de verbrede geul; Het aanleggen van een nieuwe dijk; Het weghalen van de dijk tussen het huidige Zwin en de Willem-Leopardpolder. De maximale diepte van de ontgrondingswerkzaamhedenbedraagt NAP. -0,1 meter. De totale te ontgronden oppervlakte is ca m2, waarbij de geraamde te ontgronden hoeveelheid grond/zand maximaal m3 zal bedragen. 2. Procedurele aspecten Gecoördineerde procedure Op grond van het besluit dat door de Minister van destijds het ministerie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (nu: Economische Zaken) in overeenstemming met de Minister van destijds het ministerie Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (nu: Infrastructuur en Milieu) is genomen na overleg in de Ministerraad op 17 december 2004, wordt de voorbereiding en bekendmaking van de besluiten ter uitvoering van het project tot uitbreiding van Natuurgebied Het Zwin in de gemeente Sluis gecoördineerd in twee tranches (artikel 3.35 lid 1 onder 1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro)). De Staatssecretaris van Economische Zaken is formeel coördinerend orgaan. Daarbij is in het convenant tussen het Rijken de provincie Zeeland afgesproken dat de provincie Zeeland de feitelijke voorbereiding ter hand neemt. De coördinatie heeft tot doel de voorbereiding en bekendmaking van de besluiten voorhet project af te stemmen en gelijktijdig te laten plaatshebben. De coördinatie heeft tot gevolg dat de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en de bijzondere regels in artikel 3.35 lid 4 Wro van toepassing zijn. De voorbereiding en bekendmaking van het onderhavige besluit wordt derhalve gecoördineerd in twee tranches met de voorbereiding en bekendmaking van de op aanvraag of ambtshalve te nemen besluiten die nodig zijn ten behoeve van de realisering van estuariene natuur in Natuurgebied Het Zwin (rijksinpassingsplan en overige uitvoeringsbesluiten). 4

5 Met de kennisgeving van de ter inzage legging van het ontwerp van de besluiten, waaronder het onderhavige, is de formele procedure van start gaan. Van deze terinzagelegging is kennis gegeven in de Staatscourant van 25 september 2013, de plaatselijke kranten en de website van de provincie Zeeland ( De ontwerpbesluiten hebben venolgens gedurende 5 zes weken ter inzage gelegen, te weten vanaf 1 oktober 2013 tot en met 11 november 2013, ter kantore van: Provincie Zeeland, Facilitair senicepunt, Abdij 6, Middelburg; Gemeente Sluis, Nieuwstraat 22, Oostburg; Waterschap Scheldestromen, Kennedylaan 1, Terneuzen; Waterschap Scheldestromen, Kanaalweg 1, Middelburg; Rijkswaterstaat, Poelendaelesingel 18, Middelburg; Rijkswaterstaat Zee en Delta, district Zuid, Buitenhaven 2, Terneuzen; Ministerie van Economische Zaken, SeNicecentrum,Bezuidenhoutseweg 73, Den Haag; Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Perscentrum, PIesmanweg 1-6, Den Haag; Gemeente Knokke-Heist, Alfred Verweeplein 1, Knokke-Heist (Belgie) Een ieder heeft hierop zienswijzen kunnen indienen,zowel mondeling, schriftelijk als via een digitaal reactieformulier op genoemde site. Op 24 oktober 2013 is een informatiebijeenkomst gehouden. 3. Ingediende reacties op de vergunningaanvraag 3.1 Naar aanleiding van de toegezonden aanvraag zijn schriftelijke reacties ontvangen van de gemeente Sluis, het waterschap Scheldestromen en Rijkswaterstaat Zeeland. 3.2 De gemeente Sluis deelt bij brief van 02 juli 2013, kenmerk PZU2013/ het volgende mee: De voorgenomen maatregelen zijn planologisch gebaseerd op een Rijksinpassingsplan en de daarbij behorende uitvoeringsbeluiten. De voorbereiding geschiedt op basis van de coärdinatieregeling als bedoeld in artikel 3.35 vande Wro. Uit onze contacten met de provincie hebben wij vernomen, dat in een later stadium de aanvraag om de omgevingsvergunning voor een bouwwerk (hfdst. 7 formulier ontgrondingenvergunning) bij ons zal worden ingediend. Inhoudelijk hebben wij op uw aanvraag verder geen op- en/of aanmerkingen en adviseren wij derhalve positief. We maken daarbij wel een voorbehoud voor wat betreft de inhoud van het Rijksinpassingsplan en de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten, aangezien deze nog niet zijn vastgesteld. 3.3 Rijkswaterstaat Zeeland deelt op 04 juli 2013 per mee: Het advies vanuit Rijkswaterstaat is, dat er in de vergunning van de Provincie Zeeland, geen RWS-belangen mee hoeven te worden genomen, omdat RWS zelf ook een ontgrondingenvergunning verleent voor zover betrefthet natte gedeelte van het projectgebied. 3.4 Het Waterschap Scheldestromen deelt bij brief van 25 juli 2013 met kenmerk het volgende mee: Waterbeheer Het Waterschap Scheldestromen verwacht door de voorgenomen ontgronding geen problemen met haar beheerstaken. Een aandachtspunt is de toename van de zoute kwel op de aangrenzende binnendijkse gebieden. Wegen De aanvraag is niet helemaal duidelijk over de eventuele grondtransporten. Onder punt 11 is sprake van grondaanvoer (vanuit naburige polders) en afvoer grondoverschotten, droog over de weg. In de projectbeschrijving wordt gesproken overeen gesloten grondbalans. In de bijlage 5 wordt de hoeveelheid af te graven grond berekend op m3 (binnen- en buitendijks). Als grondtransporten over waterschapswegen uitgevoerd gaan worden, moet het Protocol Bouwverkeer van toepassing worden verklaard. Dit is een uitbreiding/aanpassing van het (gebruikelijke) artikel: Met het oog op (mogelijk) transport van zand/grond over de openbare weg dient vergunninghouder, ruim voor aanvang van het werk, met de wegbeheerder(s) bindende afspraken 5

6 te maken over routes, herstel van schades, verkeersveiligheid etc., welke afspraken zullen worden vastgelegd voor de start van het werk. Voor transporten over waterschapswegen is het Protocol Bouwerkeer van Waterschap Scheldestromen van toepas-sing. Waterkeringen Het waterschap heeft perceel Sluis L 867 deels ( ha) in gebruik gegeven om niet aan J. Klomp, Casembrootstraat 32, 4503 AN Groede. PerceelSluis L 897 is gedeeltelijk ( ha) verhuurd aan Camping de Zwinhoeve BV. Voor de werkzaamheden is inmiddels een watervergunning aangevraagd. 4. Reacties aanvrager naar aanleiding van adviezen Naar aanleiding van het aandachtspunt van het Waterschap Scheldestromen, omtrent het risico van de toename van de zoute kwel op de aangrenzende binnendijkse gebieden vermeldt onder 3.4 waterbeheer, heeft de aanvrager de volgend reactie toegestuurd: De Universiteit van Gent heeft in 2009 een grondwaterstudie uitgevoerd in het kader van de uitbreiding van het Zwin, gevolgd door een nader onderzoek in 2011 naar de mitigerende maatregelen die mogelijk zijn in het kader van de verzilting. Voor Nederland is er een aanvullende studie uitgevoerd naar de gevolgen van eventuele verzilting voor de bestaande functies en het bestaande gebruik van de omliggende percelen. In dit kader heeft DLG het onderzoek uit 2011 van de Universiteit van Gent bekeken en op basis van expert judgement aangevuld met effecten op het bestaand gebruik op Nederlands grondgebied en de eventuele mitigerende maatregelen, zoals bijvoorbeeld het aanleggen van een sloot ter hoogte van de Witte Koksmuts en de aanleg van een DIT (drainage-infiltratietransport) riool ten zuidoosten van de Zwinuitbreiding. Daarnaast zal monitoring plaatsvinden, zodat kan worden bijgestuurd. 5. Ingediende zienswijzen op de ontwerpbeschikking Tijdens de gecoördineerde zienswijzeprocedure zijn in totaal 152 zienswijzen met betrekking tot de ontwerpbesluiten naar voren gebracht. In de Nota van Beantwoording Uitbreiding Natuurgebied Het Zwin zijn de ingekomen zienswijzen samengevat en voorzien van een reactie. Daarbij is aangegeven of een zienswijze aanleiding geeft tot aanpassing van dit besluit. Gebleken is dat er geen aanleiding is tot aanpassing van dit besluit op basis van de ingekomen zienswijzen. 6. Natuur, planologische en archeologische aspecten 6.1 Rijksbeleid: Het natuurgebied Het Zwin maakt deel uit van het mondingsgebied van het ScheIdeestuarium en is aangewezen als het Natura-2000-gebied "Zwin en Kievittepolder". De Natura 2000-doelstellingen voor dit gebied zijn gericht op het behoud en herstel van de natuurlijk voorkomende habitattypen en -soorten. Het uitbreiden en duurzaam behouden van esturaiene natuur in het Zwin draagt wezenlijk bij aan het behoud en herstel. Daarbij verzandt en slibt het Zwin momenteel dicht waardoor het Zwin als unieke en belangrijke ecologische zone verloren dreigt te gaan. De realisatie van estuariene natuur vloeit voort uit de Scheldeverdragen waarin afspraken tussen Nederland en Vlaanderen zijn vastgelegd overonder andere de toegankelijkheid, veiligheid en natuurlijkheid van de Westerschelde. Hiertoe is een Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium opgesteld waarin is aangegeven dat er in totaal minimaal 600 hectare estuariene natuur aan Nederlandse zijde zal worden gerealiseerd waarvan minimaal 10 hectare door uitbreiding van het Zwin. De planologische belemmeringen moeten weggenomen zijn voordat van de ontgrondingsvergunning gebruik mag worden gemaakt. Bepalend daarvoor is het van kracht worden van het betreffende Rijksinpassingsplan. 6.2 Provinciaal beleid/omgevingsplan Zeeland: In het Omgevingsplan Zeeland maakt het Zwin onderdeel uit van het Natuurpakket Westerscheide als een lopend integraal gebiedsontwikkelingsproject. Na inrichting en realisatie 6

7 zal het gebied, voor zover dat nu niet reeds het geval, is onderdeel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur. De Zeeuwse EHS bestaat uit bestaande natuurkerngebieden, nog te realiseren natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De begrenzing van deze gebieden is opgenomen in het Omgevingsplan Zeeland,het Natuurbeheerplan Zeeland en de Verordening Ruimte Provincie Zeeland. Zoals aangegeven is een deel van de te ontgronden percelen in het Natuurbeheerplan Zeeland begrensd als bestaande natuur. De beoogde ontgronding zal in ieder geval bijdragen aan behoud, versterking en ontwikkeling van de ecologische kwaliteiten van het estuarium. De huidige natuurwaarden zullen deels teniet worden gedaan maar de toename van de oppervlakte EHS en de kwaliteitswinst voor de kwetsbare estuariene natuur wegen daar ruimschoots tegenop. Voor wat betreft de natuuraspecten past de beoogde ontgronding binnen het provinciaal ruimtelijk en natuurbeleid. 6.3 Gemeentelijk beleid: Het grootste deel van de te ontgronden percelen is gelegen binnen het vigerende bestemmingsplan Buitengebied uit Door het Rijk wordt op dit moment een Rijksinpassingsplan voor het Zwin opgesteld ter vervanging van dit bestemmingsplan. 6.4 Archeologie: Op de AMK staat het te ontgronden terrein niet aangegeven als (deel van) een gebied met enige vastgestelde archeologische waarde. Volgens de IKAW heeft het te ontgronden terrein een lage tot zeer lage archeologische verwachtingswaarde. Dit wil zeggen dat er een lage tot zeer lage kans is op het aantreffen van archeologische resten. Volgens de gemeentelijke beleidskaart archeologie van de Gemeente Sluis heeft het terrein geen tot een lage verwachting. Dit wil zeggen dat er geen tot een lage kans is op het aantreffen van archeologische resten. Binnen het plangebied is een vondstmelding bekend, namelijk Archis-waarnemingnummer , twee vuurstenen klingen op het strand van 't Zwin. Dit betreft een secundaire vondst. Het is daarom niet noodzakelijk om op voorhand ten behoeve van behoud en bescherming van archeologische waarden archeologisch onderzoek uit te voeren of de werkzaamheden onder archeologische begeleiding uit te laten voeren. Ondanks de wettelijke vrijstelling voor archeologisch onderzoek is niettemin de kans aanwezig dat archeologische sporen en vondsten in de bodem aanwezig zijn en dat deze in de uitvoeringsfase van de graaf- en inrichtingswerkzaamheden aan het licht komen. In het bijzonder is er gezien de geschiedenis van het gebied, kans op het aantreffen van scheepswrakken en scheepsresten. Voor dergelijke vondsten bestaat een wettelijke meldingsplicht ex. artikel 53 van de Monumentenwet Bij graafwerkzaamheden dient men dan ook attent te zijn op eventuele vondsten. Archeologische vondsten dienen onverwijldgemeld te worden bij de Stich-ting Cultureel Erfgoed Zeeland (SC EZ) te Middelburg, tel: Overwegingen bevoegd gezag 7.1 Het uitvoeren van de voorgenomen ontgrondingswerkzaamheden in het Zwin vindt plaats ten behoeve van het duurzame behoud en de uitbreiding van het Zwin als natuurlijk intergetijdengebied, zoals vastgelegd in de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium en het Verdrag tussen Nederland en Vlaanderen betreffende de uitvoering van de Ontwikkelingsschets. 7.2 De in de vergunningsaanvraag omschreven ontgrondingswerkzaamheden vormen een essentieel onderdeel van de inrichting van het Zwin Hertogin Hedwigepolder met het oog op de ontwikkeling van een intergetijdengebied (estuariene natuur), waartoe door de Nederlandse en Vlaamse regering is besloten. 7.3 Deze vergunning regelt het ontgronden van de percelen genoemd in de aanvraag en de bij de aanvraag behorende bijlagen. Voor de buitendijkse percelen, is deze vergunning 7

8 van toepassing tot aan de gemiddelde hoogwaterlijn van de Westerschelde. Voor de beoogde ontgrondingswerkzaamheden in de Westerschelde tot aan de gemiddelde hoogwaterlijn is, conform artikel 3 lid 1 van de Ontgrondingenwet, de Minister van Infrastructuur en Milieu bevoegd om vergunning af te geven. 7.4 Voor dit project is de Rijkscoördinatieregelingvan de Wet ruimtelijke ordening van toepassing, waarbij de Staatssecretaris van Economische Zaken aangewezen is als eerstverantwoordelijke voor de gecoördineerde voorbereiding en bekendmaking van de in samenhang met het Rijksinpassingsplan te nemen uitvoeringsbesluiten, waaronder de vereiste vergunning ingevolge de Ontgrondingenwet. 7.5 Ten aanzien van het verlenen van medewerking aan de gewenste coördinatie is een convenant gesloten tussen het toenmalige ministerie van LNV (nu ministerie EZ) en de provincie Zeeland. 7.6 De planologische belemmeringen moeten weggenomen zijn voordat van de ontgrondingsvergunning gebruik kan worden gemaakt. Bepalend daarvoor is het van kracht worden van het betreffende Rijksinpassingsplan. In de vergunning is een voorschrift ter zake opgenomen. 7.7 Indien de uit te voeren ontgrondingswerkzaamheden van invloed zijn op beschermde soorten, planten en/of dieren, genoemd in de Flora- en faunawet en de daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten, is daarvoor een ontheffing van de minister van EZ nodig ex artikel 75 van genoemde wet. Niettemin dienen wij in het kader vande onderhavige procedure te beoordelen of op voorhand in redelijkheid moet worden ingezien, dat de Flora- en faunawet aan de uitvoerbaarheid van de ontgrondingswerkzaamheden in de weg staat. Op grond van de met betrekking tot het te ontgronden terrein dezerzijds beschikbare kennis komen wij tot de conclusie, dat een dergelijke belemmering niet te verwachten is. 7.8 In het Omgevingsplan Zeeland maakt het Zwin onderdeel uit van het Natuurpakket Westerschelde als een lopend integraal gebiedsontwikkelingsproject. Na inrichting en realisatie zal het gebied voor zover dat nu niet reeds het geval is onderdeel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur. 7.9 De beoogde ontgronding zal bijdragen aan behoud, versterking en ontwikkeling van de ecologische kwaliteiten van het estuarium. De huidige natuurwaarden zullen deels teniet worden gedaan maar de toename van de oppervlakte EHS en de kwaliteitswinst voor de kwetsbare estuariene natuur wegen daar ruimschoots tegenop Voor wat betreft de natuuraspecten past de beoogde ontgronding binnen het provinciale ruimtelijk en natuurbeleid Het te ontgronden terrein heeft een lage tot zeer lage archeologische verwachtingswaarde. Er is een lage tot zeer lage kans op het aantreffen van archeologische resten. Het is dan ook niet noodzakelijk om voor aanvang van de werkzaamheden archeologisch onderzoek uit te voeren Ondanks de wettelijke vrijstelling voor archeologisch onderzoek is niettemin de kans aanwezig dat archeologische sporen en vondsten in de bodem aanwezig zijn en dat deze in de uitvoeringsfase van de graaf- en inrichtingswerkzaamheden aan het licht komen. In het bijzonder is er gezien de geschiedenis van het gebied, kans op het aantreffen van scheepswrakken en scheepsresten. Voor dergelijke vondsten bestaat een wettelijke meldingsplicht ex. artikel 53 van de Monumentenwet Bij graafwerkzaamheden dient men dan ook attent te zijn op eventuele vondsten. Archeologische vondsten dienen onverwijldgemeld te worden bij de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SC EZ) te Middelburg, tel: In de vergunning is een voorschrift terzake opgenomen De te ontgronden percelen zijn op het moment van opstellen van deze vergunning, deels in eigendom van vergunninghouder of een instantie die de grond ter beschikking stelt ten behoeve van het project. De ontgrondingen kunnen alleen plaatsvinden indien de grond in eigendom is verkregen en/of met schriftelijke toestemming van de eigenaren. In de vergunning is een voorschrift terzake opgenomen. B

9 7.14 Naar aanleiding van de reacties van het Waterschap Scheldestromen is ten aanzien. van de wegen, waarvoor onder meer het Protocol Bouwverkeer van toepassing is verklaard, een voorschrift opgenomen. 8. Conclusie De gevraagde vergunning kan, rekening houdende met alle relevante belangen, worden verleend. Aan de vergunning worden voorschriften verbonden met het oog op de bescherming van bij de ontgronding betrokken belangen. 9

10 MEDEDELINGEN Beroep Onderhavig besluit ligt daags na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt - tezamen met het rijksinpassingsplan en de overige uitvoeringsbesluiten uit de eerste tranche - gedurende zes weken ter inzage op de bovengenoemde locaties. De stukkenzijn ook te raadplegen op de website Gedurende zes weken na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt (door het coördinerend orgaan) kan tegen het besluit beroep worden aangetekend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State door: Belanghebbenden die hun zienswijzen over het besluit tijdig kenbaar hebben gemaakt; Belanghebbenden die kunnen aantonen dat zij redelijkerwijs niet in staat zijn geweest om tijdig een zienswijze in te dienen; Belanghebbenden die bezwaren hebben tegen de aanpassingen en wijzigingen die ten opzichte van het ontwerpbesluit zijn aangebracht. Wij wijzen u erop dat het instellen van beroep nietde werking van het besluit schorst. Indien u beroep aantekent, kunt u tevens een verzoek om voorlopige voorziening indienen bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Beroepschriften en verzoeken om een voorlopige voorziening kunnen op de volgende wijze bij de Raad van State worden ingediend: Digitaal loket (alleen voor burgers): Schriftelijk: Postbus 20019, 2500 EA Den Haag; Fax: In het beroepschrift neemt u ten minste op uw naam,uw adres, de datum, tegen welk besluit u beroep instelt (zo mogelijk een kopie meezenden) en alle beroepsgronden. Het beroepschrift dient te worden ondertekend. Zowel voor het indienen van beroep alsvoor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening dienen griffierechten te worden betaald. De Afdeling beslist in eerste en enigeinstantie over de ingestelde beroepen. Actuele informatie kunt u vinden op de website van de Raad van State De Crisis- en Herstelwet is van toepassing op dit project. Deze wet bevat een aantal bijzondere procedurele bepalingen voor de beroepsprocedure. Dit heeft onder andere tot gevolg dat: a. de beroepsgronden in het beroepschrift moeten worden opgenomen; b. het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend, en c. deze na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld. Zij, die een beroep hebben ingesteld, worden verzocht een afschrift van het beroepschrift te zenden aan de Staatssecretaris van Economische Zaken, per adres Provincie Zeeland, Postbus 165, 4330 AD, Middelburg. Ten behoeve van dit project is de Beleidsregel nadeelcompensatie Rijksinpassingsplan Natuurgebied Het Zwin vastgesteld. De behandeling en beoordelingvan aanvragen voor schadevergoeding of nadeelcompensatie in verband met de uitvoering van het project- en Rijksinpassingsplan Natuurgebied Het Zwin vinden conform deze beleidsregel plaats. 10