Het verband tussen het temperament van het kind, de kwaliteit van de moeder- kind

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het verband tussen het temperament van het kind, de kwaliteit van de moeder- kind"

Transcriptie

1 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 1 Het verband tussen het temperament van het kind, de kwaliteit van de moeder- kind interactie op 6 maanden en het ontstaan van internaliserende en externaliserende problematiek op 24 maanden. W.A. Heerkens ANR: Begeleider: Janneke Maas 2 e Begeleider: Evi de Cock Universiteit van Tilburg Programma: Master Kinder- en Jeugspsychologie, Departement Psychologie en Geestelijke Gezondheid, Tilburg Faculteit der Sociale Wetenschappen, Universiteit van Tilburg.

2 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 2 Samenvatting In dit onderzoek is de relatie tussen het temperament van het kind op 6 maanden, de kwaliteit van de moeder- kind interactie op 6 maanden en het ontstaan van internaliserend en externaliserend probleemgedrag op 24 maanden bestudeerd. Met behulp van de Infant Characteristics Questionnaire (ICQ) is het temperament van het kind op 6 maanden gemeten. De kwaliteit van de moeder- kind interactie is op 6 maanden gemeten met behulp van de kwalitatieve observationele beoordeling subschalen van de NICHD. Op tweejarige leeftijd werd vervolgens met de Brief Infant- Toddler Social & Emotional Assessment- Parent Version (BITSEA) internaliserend en externaliserend probleemgedrag gemeten. De resultaten lieten zien dat een moeilijk temperament van het kind op 6 maanden tot zowel meer internaliserend als externaliserend probleemgedrag op 24 maanden leidt. Er is geen verband zichtbaar tussen de kwaliteit van de moeder- kind interactie op 6 maanden en het ontstaan van internaliserend en externaliserend probleemgedrag van het kind op 24 maanden. Daarnaast is ook zichtbaar dat de kwaliteit van de moeder- kind interactie op 6 maanden de relatie tussen het temperament van het kind op 6 maanden en het ontstaan van internaliserend en externaliserend probleemgedrag op 24 maanden niet medieert. Trefwoorden: Temperament, moeder- kind interactie, internaliserend probleemgedrag, externaliserend probleemgedrag

3 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 3 Abstract This study examined the relationship between the temperament of the child at 6 months, the quality of the mother- child interaction at 6 months and the development of internalizing and externalizing behavioral problems at 24 months. The temperament of the child was measured by means of the Infant Characteristics Questionnaire (ICQ) at 6 months. The quality of the mother- infant interaction was measured at 6 months using the qualitative observational assessment sub- scales of the NICHD. At the age of two, internalizing and externalizing behavioral problems were measured by means of the Brief Infant- Toddler Social and Emotional Assessment- Parent Version (BITSEA). The results showed that a difficult temperament of the child at 6 months leads to both internalizing and externalizing problems at 24 months. No association was found between the quality of the mother- child interaction at 6 months and the development of internalizing and externalizing behavioral problems at 24 months. In addition, the results showed that the quality of the mother- child interaction at 6 months doesn t mediate the relation between the temperament of the child at 6 months and internalizing and externalizing behavioral problems at 24 months. Keywords: Temperament, Mother- child interaction, internalizing behavior, externalizing behavior

4 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 4 Effect van het temperament van het kind, de kwaliteit van de moeder- kind interactie en het ontstaan van probleemgedrag van het kind Ongeveer 10 tot 15 procent van de kinderen in de leeftijd van 1 tot 5 jaar heeft milde tot matige gedragsproblemen (Karreman, de Haas, van Tuijl, van Aken, & Dekoviç, 2010). Deze problemen kunnen worden ingedeeld in twee dimensies: internaliserende en externaliserende problemen (Mesman, Bongers, & Koot, 2001). Internaliserende problemen verwijzen naar angstig gedrag, somatische klachten en terug getrokken gedrag (Bongers, Koot, van der Ende, & Verhulst, 2003). Exterrnaliserende problemen verwijzen naar agressief gedrag (Bongers et al., 2003). Veel onderzoek naar mogelijke predictoren in de ontwikkeling van internaliserend en externaliserend probleemgedrag van kinderen, richten zich op kinderen van 2 jaar en ouder (Leve, Kim, & Pears, 2005; Miner & Clarke- Stewart, 2008). Zo is er al veel onderzoek gedaan naar het verband tussen het temperament van het kind, de kwaliteit van de moederkind interactie en het ontstaan van probleemgedrag bij kinderen vanaf 2 jaar (Aunola & Nurmi, 2005; Leve et al., 2005; Miner & Clarke- Stewart, 2008). Er is echter nog maar weinig onderzoek beschikbaar over het verband tussen het temperament van het kind, de kwaliteit van de moeder- kind interactie en de ontwikkeling van probleemgedrag bij kinderen jonger dan 2 jaar (Daniels, Plomin, & Greenhalg, 1984). Het is van degelijk belang om te weten of het temperament van het kind en de kwaliteit van de moeder- kind interactie van invloed zijn op het ontstaan van probleemgedrag bij jonge kinderen, om effectieve preventies al vroeg in de ontwikkeling van het kind in te kunnen zetten. Dit onderzoek gaat daarom specifiek kijken naar de relatie tussen het temperament van het kind op 6 maanden, de kwaliteit van de moeder- kind interactie op 6 maanden en de ontwikkeling van internaliserend en externaliserend probleemgedrag op 24 maanden.

5 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 5 Uit onderzoek is gebleken dat het temperament van het kind een mogelijke voorspeller is in het ontstaan van probleemgedrag bij kinderen (Karreman et al., 2010). Het temperament van het kind is al vanaf de geboorte zichtbaar en bestaat uit constitutionele individuele kenmerken van reactiviteit en zelfregulering (Baumeister, & Vohs, 2011; Bryan & Dix, 2008). Deze individuele kenmerken uiten zich in verschillende emotionele, motorische en aandachtsprocessen als reactie op stimuli in de omgeving (Baumeister, & Vohs, 2011; Bryan & Dix, 2008). Met constitutionele individuele kenmerken wordt bedoeld dat het temperament biologisch is bepaald, maar wordt beïnvloedt door de genen, de omgeving en de ervaringen van het individu (Karreman et al., 2010). Het temperament model van Buss en Plomin (1975) beschrijft drie dimensies die samen het temperament vormen. Dit zijn emotionaliteit, activiteit en sociabiliteit. Emotionaliteit is de mate van gevoeligheid voor emoties, activiteit betreft gedragsmatige opwinding en sociabiliteit is de voorkeur om liever met anderen te zijn dan alleen (Prior, 1992). Wanneer er specifiek naar het temperament wordt gekeken, heeft eerder onderzoek aangetoond dat er een onderscheid te maken is tussen kinderen met een moeilijk temperament en kinderen met een makkelijk temperament (Webster- Stratton & Eyberg, 1982; Chess & Thomas, 1977; Chess, & Thomas, 1985). Kinderen met een makkelijk temperament worden gekenmerkt door een positieve stemming en een goed aanpassingsvermogen (Webster- Stratton & Eyberg, 1982; Chess & Thomas, 1977; Mathiesen & Sanson, 2000). Wanneer kinderen echter op een frequente en intensieve wijze impulsief, angstig, boos of gefrustreerd gedrag laten zien of een negatieve stemming hebben, wordt er gesproken van een moeilijk temperament (Rubin, Burgess, & Hastings, 2002; Pepler & Rubin, 1991; Chess & Thomas, 1977; Mathiesen & Sanson, 2000). Het gedragspatroon van deze kinderen is vaak erg actief en ongecontroleerd (Webster- Stratton & Eyberg, 1982; Rubin et al., 2002; Chess & Thomas, 1977).

6 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 6 Twee kernelementen van een moeilijk temperament in de eerste levensjaren zijn impulsiviteit en negatieve affectiviteit (Rothbart, Ahadi, Hershey, & Fisher, 2001; Rotbart & Bates, 2006). Negatieve affectiviteit of negatieve emotionaliteit omvatten woede, frustratie, angst en verdriet (Eisenberg et al, 2005; Kiff, Lengua, & Zalewski, 2011). Uit onderzoek blijkt dat een moeilijk temperament van het kind zowel internaliserende als externaliserende problematiek tot gevolg heeft (Karreman et al., 2010; Leve et al., 2005). Zo is uit verschillende onderzoeken gebleken dat kinderen waarvan het temperament hoog scoort op impulsief, agressief en boos gedrag vaak meer externaliserend probleemgedrag laten zien gedurende de peuterjaren (Billman & McDevitt, 1980; Eisenberg et al., 2001). Een kind waarvan het temperament bestaat uit een hoge mate van angst en een lage mate van impulsiviteit heeft een grote kans in het ontwikkelen van internaliserende problemen zoals angstig en depressief gedrag en moeilijkheden in de interactie met leeftijdsgenootjes in de voorschoolse periode (Eisenberg et al., 2001; Rubin et al., 2002). Verwacht wordt dan ook dat een moeilijk temperament van een kind op 6 maanden tot internaliserend en externaliserend probleemgedrag bij het kind leidt op 24 maanden. Het temperament van het kind is ook van invloed op de kwaliteit van de moeder- kind interactie (Van den Boom, 1994). Kinderen met een moeilijk temperament lijken een andere kwaliteit van de moeder- kind interactie teweeg te brengen dan kinderen met een makkelijk temperament (Coplan, Reichel, & Rowan, 2009). Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat kinderen met een makkelijk temperament positieve emoties en een sensitieve opvoeding van de moeder uit lokken (Kohnstam, Bates, & Rothbart, 1989; Kyrios & Prior, 1990). Zo laat het onderzoek van Spangler (1990) zien dat kinderen met een makkelijk temperament op 12 maanden een verhoogde mate van warmte en ouderlijke responsitiviteit oproepen. Dit warme en responsieve gedragspatroon van de moeder leidt tot een betere kwaliteit van de moeder- kind interactie (Bornstein, 2002; Lee, 2013).

7 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 7 De moeders van kinderen met een moeilijk temperament daarin tegen ervaren vaak een gevoel van woede en teleurstelling omdat zij niet weten hoe zij het boze en agressieve gedrag van hun kind moeten stoppen (Crockenberg & Acredolo, 1983; Webster- Stratton & Eyberg, 1982; Bryan & Dix, 2008). Daarnaast geven moeders van kinderen met een moeilijk temperament het kind vaak meer straf dan moeders van kinderen met een makkelijk temperament en hanteren zij vaak een autoritaire opvoedingsstijl (Braungart- Rieker, Garwood, & Stifter, 1997). Tevens is uit onderzoek gebleken dat moeders van kinderen met een moeilijk temperament het kind ook minder warmte en steun geven dan moeders van kinderen met een makkelijk temperament (Gauvain, & Fagot, 1995; Goodman Campbell, 1979). Zo blijkt uit het onderzoek van Goodman Campbell (1979) dat moeders van 3 maanden oude kinderen met een moeilijk temperament minder gevoelig waren voor de sociale uitingen van het kind (huilen, brabbelen en praten) en minder de tijd namen voor interactie met hun kind. Kinderen met een moeilijk temperament lokken dus vaak negatief opvoedingsgedrag van de moeder uit wat een slechtere moeder- kind relatie tot gevolg heeft (Goodman Campbell, 1979; Webster- Stratton & Eyberg, 1982; Lee, 2013). Verwacht wordt dan ook dat een moeilijk temperament van het kind op 6 maanden tot een slechte kwaliteit van de moederkind interactie op 24 maanden leidt. Naast het temperament van het kind blijkt ook de kwaliteit van de interactie tussen de moeder en het kind een grote rol te spelen in de ontwikkeling van kinderen en voornamelijk in het ontwikkelen van probleemgedrag door kinderen (Aunola & Nurmi, 2005; Burgess, Marshall, Rubin & Fox, 2003; Lerner & Galambos, 1985; Clark, Kochanska, & Ready, 2000). Uit het onderzoek van Schaefer (1989) is gebleken dat een positief interactiepatroon tussen de moeder en het kind op 4 maanden positief samenhangt met de onafhankelijkheid van het kind, de verbale intelligentie en nieuwsgierigheid van het kind (Schaefer, 1989).

8 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 8 Een goede kwaliteit van de moeder- kind interactie kan dus fungeren als een beschermende factor voor de ontwikkeling van het kind. Omgekeerd is een slechte kwaliteit van de moeder- kind interactie een voorspeller voor moeilijkheden in de ontwikkeling van het kind. Zo leidt een slechte kwaliteit van de moeder- kind interactie tot moeilijkheden in het ontwikkelen van positieve interacties met leeftijdsgenootjes door het kind (Pianta, Nimetz, & Bennett, 1997; Burgess et al, 2003). Daarnaast is een slechte kwaliteit van de moeder- kind interactie een voorspeller van emotionele en cognitieve problemen van het kind. Een slechte kwaliteit van de moeder- kind interactie kenmerkt zich namelijk door het aanbieden van minder emotionele steun en cognitieve hulp van de moeder aan haar kind, waardoor het kind weinig vertrouwen en zelfverzekerdheid ontwikkelt (Pianta et al., 1997; Burgess et al., 2003). Weinig vertrouwen en zelfverzekerdheid zorgt weer voor problemen van het kind in het ontwikkelen van de juiste vaardigheden, zoals taalvaardigheden en gedragsvaardigheden, die nodig zijn om relaties aan te gaan met anderen (Pianta et al., 1997). Een slechte kwaliteit van de moeder- kind interactie leidt dus tot een verhoogde kans in het ontwikkelen van probleemgedrag van het kind (Billman & McDevitt, 1980; Cohn & Tronick, 1987). Verwacht wordt dan ook dat een slechte kwaliteit van de moeder- kind interactie op 6 maanden tot meer internaliserend en externaliserend probleemgedrag bij het kind leidt op 24 maanden. Eerder onderzoek heeft zich voornamelijk gericht op de relatie tussen het temperament van het kind, de kwaliteit van de moeder kind interactie en het ontstaan van probleemgedrag bij kinderen vanaf 2 jaar. Dit onderzoek zal gaan kijken of er ook sprake is van een relatie tussen het temperament van het kind, de kwaliteit van de moeder- kind interactie en het ontstaan van probleemgedrag bij kinderen tot 2 jaar. De onderzoeksvraag zal dan ook zijn: Is het temperament van het kind op 6 maanden en de kwaliteit van de moeder- kind interactie op 6 maanden gerelateerd aan het ontstaan van internaliserend en externaliserend

9 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 9 probleemgedrag van het kind op 24 maanden?. Deze onderzoeksvraag zal met de volgende hypotheses worden getoetst: (1) Een moeilijk temperament van het kind op 6 maanden leidt tot internaliserend en externaliserend probleemgedrag op 24 maanden. (2) Een slechte kwaliteit van de moeder- kind interactie op 6 maanden leidt tot het ontstaan van internaliserend en externaliserend probleemgedrag op 24 maanden. (3) De relatie tussen het temperament van het kind op 6 maanden en het ontstaan van internaliserend en externaliserend probleemgedrag op 24 maanden, wordt gemedieerd door de kwaliteit van de moeder- kind interactie op 6 maanden. Methode Participanten Deze studie is een onderdeel van een grote longitudinale studie, waarin wordt gekeken naar de relatie tussen prenatale (risico) factoren, postnatale ontwikkeling en de kwaliteit van de pre- en postnatale moeder- kind relatie (Maas, Vreeswijk, de Cock, Rijk, & van Bakel, 2012). Dit gedeelte van de longitudinale studie focust zich op de relatie tussen zowel het temperament van het kind als de kwaliteit van de moeder- kind relatie op 6 maanden en het ontwikkelen van probleemgedrag bij kinderen van 24 maanden oud. De steekproef van de huidige studie bestond uit 296 moeder- kind koppels. De gemiddelde leeftijd van de moeders was jaar (SD= 4.30), met leeftijden tussen de en de jaar. 86.8% van de vrouwen heeft een Nederlandse nationaliteit. 42.7% was getrouwd, 52.9% samenwonend, 89.4% werkten en 55.7% waren voor de eerste keer zwanger. De gemiddelde leeftijd van de kinderen tijdens de huisbezoeken was 5.10 maanden, met leeftijden tussen de 4.6 en 9.2 maanden (SD= 0.55). Er waren 152 jongens en 144 meisjes.

10 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 10 Procedure Deze studie maakt gebruik van 2 meetmomenten die na de geboorte van het kind plaatsvonden. Deze twee meetmomenten vonden plaats op 6 maanden en 24 maanden na de geboorte van het kind. 6 maanden na de geboorte werd het temperament van het kind gemeten met behulp van de Infant Characteristics Questionnaire (ICQ) (Bates, Freeland & Lounsbury, 1979). Tevens werd 6 maanden na de geboorte de kwaliteit van de moeder- kind interactie gemeten met behulp van de subschalen van de National Institute of Child Health and Human Development NICHD (NICHD, 1999). 24 maanden na de geboorte werd internaliserend en externaliserend probleemgedrag van het kind gemeten met behulp van de Brief Infant- Toddler Social & Emotional Assessment- Parent Version (BITSEA) (Briggs- Gowan, Carter, Irwin, Wachtel & Cicchetti 2002). Meetinstrumenten Temperament van het kind Om het temperament van het kind vast te stellen werd wanneer het kind 6 maanden oud was de ICQ (Infant Characteristics Questionnaire) afgenomen (Bates et al., 1979). De ICQ is een vragenlijst die bestaat uit 24 items. Deze items worden beoordeeld op een 7- punten Likert schaal waarbij een score van 1 een optimaal temperament weergeeft en een score van 7 een moeilijk temperament. De ICQ is opgedeeld in vier constructen. Het eerste construct meet de mate waarin het kind kieskeurig en moeilijk gedrag laat zien. Het aanpassingsvermogen van het kind is het tweede construct wat gemeten wordt. De mate waarin het kind somber gedrag laat zien is het derde construct wat gemeten wordt. Als laatste wordt de mate waarin het kind onvoorspelbaar gedrag laat zien gemeten (Bates et al., 1979). Om het temperament van het kind vast te stellen wordt er in de huidige studie gebruik gemaakt van de totaalscore op deze vier constructen. Hoe hoger de totaalscore van de ICQ,

11 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 11 des te moeilijker is het temperament van het kind. De interne consistentie van de BITSEA is acceptabel (α= 0.79). De interne consistentie van de totaalschaal in deze studie is goed (α= van 0.86). Moeder- kind interactie De kwaliteit van de moeder- kind interactie werd wanneer het kind 6 maanden oud was, vastgesteld aan de hand van een semi- gestructureerde observatie in de thuissituatie (National Institute of Child Health and Human Development, 1999). Gedurende deze observatie werd de relatie tussen de moeder en het kind onderverdeeld in drie verschillende activiteiten en werd opgenomen aan de hand van een video. In de eerste situatie werd aan de moeder gevraagd om gedurende 2 minuten contact te maken met haar kind aan de hand van face- to- face interactie. Hierbij mocht geen speelgoed worden gebruikt. In de tweede situatie werd een zorgdragende taak van de moeder (het verschonen van een luier) geobserveerd. In de derde situatie werden moeder en kind gedurende 7 minuten geobserveerd terwijl ze met een standaard set van speelgoed speelden die ze aangewezen kregen door de observator. De kwaliteit van het interactieve gedrag tussen moeder en het kind werd beoordeeld aan de hand van de kwalitatieve observationele beoordeling subschalen van de NICHD (National Institute of Child Health and Human Development, 1999). De observaties van de moeder- kind interactie werden gescoord met een 7- puntsschaal, variërend van 1 (helemaal niet kenmerkend) tot 7 (zeer karakteristiek) (National Institute of Child Health and Human Development, 1999). Hoe hoger de score, hoe beter de kwaliteit van de moeder- kind interactie is. De kwaliteit van het interactieve gedrag tussen moeder en kind werd gemeten door een samengestelde score voor de sensitiviteit van de moeder voor elke situatie. De sensitiviteit van de moeder werd berekend als de som van de gevoeligheid voor het kind wanneer het geen

12 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 12 stressvolle situatie ervaart, opdringerigheid en positieve aandacht. Als eerste werd de kwaliteit van de interactie vastgesteld aan de hand van sensitiviteit en gevoeligheid van de moeder wanneer het kind geen angst ervaart. Bij deze schaal werd gekeken hoe de moeder de sociale gebaren, expressies en signalen van het kind observeert en erop reageert. Als tweede werd de mate van opdringerigheid van de moeder gemeten. Dit is de mate waarin de moeder het gedrag van het kind controleert en de interactie meer op de moeder gericht is in plaats van op het kind. Als derde werd het positieve gedrag van de moeder gemeten. Er werd hier gekeken hoe de moeder positieve gevoelens zoals liefde, respect en bewondering voor het kind uitdrukt (Maas, Vreeswijk, & van Bakel, 2013; National Institute of Child Health and Human Development, 1999). Er zijn drie verschillende situaties gebruikt waarin de samengestelde score van de moeder gemeten wordt. Deze drie situaties zijn: spel, verschonen en face- toface play. Deze drie situaties worden apart bekeken. Volgens eerder onderzoek heeft de globale maat voor moederlijke sensitiviteit wanneer het kind 6 maanden oud is, een goede interne consistentie met een Cronbach s alfa waarde van 0.75 (National Institute of Child Health and Human Development, 1999). Ook in de huidige studie werd een acceptabele Chronbach s alpha waarde aangetoond (α= 0.80). Vervolgens werden de observaties van de moeder- kind interactie onafhankelijk beoordeeld door twee getrainde codeurs. Deze beoordelaars hadden geen achtergrond informatie van de moeder en het kind (National Institute of Child Health and Human Development, 1999). De interbeoordeelaarsbetrouwbaarheid van de globale maat van de moederlijke sensitiviteit is berekend als een intra- class correlatie coëfficiënt (ICC= 0.65) (Maas et al., 2013). Deze score laat zien dat de scores van beide observatoren matig overeenkomen.

13 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 13 Gedrag van het kind Om het gedrag van het kind vast te stellen werd wanneer het kind 24 maanden oud was de BITSEA (The Brief Infant- Toddler Social & Emotional Assessment- Parent Version) afgenomen (Briggs- Gowan et al., 2002). De BITSEA is een vragenlijst voor ouders en zorgverleners die gebruikt wordt om kinderen te identificeren met sociaal- emotionele gedragsproblemen of vertragingen in sociaal- emotionele competentie. De BITSEA bestaat uit 42 items. Omdat de BITSEA geen specifiek onderscheid maakt in internaliserend en externaliserend probleemgedrag is de Infant- Toddler Social and Emotional Assessment (ITSEA) vragenlijst gebruikt om vast te stellen welke items uit de BITSEA internaliserend en externaliserend probleemgedrag meten (Carter, Briggs- Gowan, Jones, & Little, 2003). De ITSEA vragenlijst bestaat namelijk uit de domeinen internaliserend en externaliserend probleemgedrag. Allereerst is er gekeken welke items uit de ITSEA overeenkomen met items uit de BITSEA om externaliserend probleemgedrag te meten. Er zijn 6 items in de BITSEA die overeenkomen met 6 items uit de ITSEA en die in de huidige studie gebruikt zijn om externaliserend probleemgedrag bij kinderen te meten. Dit zijn achtereenvolgens de volgende items: 2, 4, 27, 28, 30, en 33. Er zijn 8 items in de BITSEA die overeenkomen met 8 items uit de ITSEA en die in de huidige studie zijn gebruikt om internaliserend probleemgedrag bij kinderen te meten. Dit zijn achtereenvolgens de volgende items: 3, 8, 9, 11, 32, 35, 39 en 40. Zowel de items die internaliserend probleemgedrag meten als de items die externaliserend probleemgedrag meten vallen binnen het sociaal- emotionele gedragsdomein. De BITSEA kan in ongeveer 5 tot 7 minuten worden afgerond. Hoe hoger de score op de items, hoe meer er sprake is van internaliserend en externaliserend probleemgedrag. De interne consistentie van de BITSEA is acceptabel voor de sociaal- emotionele gedragsproblemen (α= 0,79). De test- hertest en interbeoordelaarsbetrouwbaarheid is uitstekend, deze is 0,87. De stabiliteit van de scores op de BITSEA is gedurende 1 jaar

14 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 14 onderzocht in 1112 families. De stabiliteit is acceptabel voor sociaal- emotioneel probleemgedrag (r= 0.65, p<.01). De stabiliteit is verder consistent over leeftijd en geslacht De items van de BITSEA die internaliserend en de externaliserend probleemgedrag meten zijn positief gecorreleerd met de items van de ITSEA die internalizerend en externalizerend probleemgedrag meten. Deze correlaties zijn achtereenvolgens (r= 0.58, p<.01) (r= 0.75, p<.01). Ook in het huidige onderzoek worden acceptabele Chronbach s alpha waarden gevonden voor internaliserend en externaliserend probleemgedag. Deze Chronbach s alpha waarden zijn 0.78 voor internaliserend probleemgedrag en 0.62 voor externaliserend probleemgedrag. Statistische analyses De statistische analyses voor dit onderzoek zijn uitgevoerd met het programma SPSS, versie Er is gebruik gemaakt van een signicantieniveau van α = 0.05 (tweezijdig). Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden wordt er gebruik gemaakt van een correlatieanalyse en regressie analyses. Voordat de (meervoudige) regressie analyses uitgevoerd worden, wordt er gekeken naar de assumptie van multicollineariteit. Hierbij wordt er gekeken naar de samenhang tussen de situaties spel, verschonen en face- to- face interactie. Het criterium hiervoor is dat de Tolerance waarden niet lager mogen zijn dan 0.1 en de VIF waarden niet groter mogen zijn dan 10 (Pallant, 2010). Omdat het mogelijk is dat verschillende achtergrondvariabelen, zoals het geslacht van het kind, het opleidingsniveau van de moeder en pariteit van invloed zijn op de relatie tussen zowel het temperament van het kind als de kwaliteit van de moeder- kind interactie en het ontstaan van probleemgedrag bij het kind, worden alle volgende analyses uitgevoerd met deze variabelen als covariaten. Allereerst zijn er regressieanalyses uitgevoerd om te kijken naar de directe verbanden tussen de variabelen. Er zijn twee regressieanalyses uitgevoerd om de directe verbanden

15 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 15 tussen het temperament van het kind op 6 maanden en internaliserend en externaliserend probleemgedrag op 24 maanden weer te geven. Hierbij is gecontroleerd voor de drie controlevariabelen. Daarna zijn er drie regressieanalyses uitgevoerd die de relaties weergeven tussen het temperament van het kind op 6 maanden en de kwaliteit van de moeder- kind interactie op 6 maanden. Ook hierbij is gecontroleerd voor de controlevariabelen. De laatste twee regressieanalyses geven de relaties weer tussen de kwaliteit van de moeder- kind interactie in de situatie spel, verschonen en face- to- face play op 6 maanden en het ontstaan van internaliserend en externaliserend probleemgedrag op 24 maanden. Ook hier is gecontroleerd voor de drie controlevariabelen. Om vervolgens te kijken of er sprake is van een mediatie effect wordt de methode van Baron and Kenny (1986) gebruikt. Volgens deze methode moet er aan vier voorwaarden zijn voldaan om te kunnen spreken van een mediatie- effect. De eerste voorwaarde houdt in dat de onafhankelijke variabele (het temperament van het kind) een significante voorspeller is van de afhankelijke variabelen (internaliserend en externaliserend probleemgedrag). Als tweede voorwaarde moet er een significante relatie bestaan tussen de onafhankelijke variabele (temperament van het kind) en de mediatoren (kwaliteit van de moeder- kind interactie in de situaties spel, verschonen en face- to- face interactie ). Als derde voorwaarde moeten de mediatoren (kwaliteit van de moeder- kind interactie in de situaties spel, verschonen en face- to- face interactie ) significante voorspellers zijn van de afhankelijke variabelen (internaliserend en externaliserend probleemgedrag). Deze eerste drie stappen, die de directe effecten weergeven tussen de variabelen, zijn al uitgevoerd bij eerdere analyses. Voor de vierde en de laatste stap wordt een hiërarchische regressieanalyse uitgevoerd om de invloed van mediatie te kunnen meten. In de hier beschreven (hiërarchische) regressieanalyse, worden in blok 1 de controlevariabelen toegevoegd, in blok 2 het temperament van het kind en in blok 3 de kwaliteit van de moeder- kind interactie in de situaties spel, verschonen en face- to-

16 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 16 face play. De onafhankelijke variabelen zijn hier internaliserend en externaliserend probleemgedrag. Als de invloed van het temperament van het kind op 6 maanden significant afneemt, wanneer de kwaliteit van de moeder- kind interactie in de situatie spel, situatie verschonen en situatie face- to- face play wordt toegevoegd in de analyse, is er sprake van een mediatie effect. Er is sprake van volledige mediatie wanneer dit effect nul is. Wanneer er enkel een significante afname zichtbaar is, dan is er sprake van gedeeltelijke mediatie (Baron and Kenny, 1986). Resultaten Correlaties In tabel 1 is de beschrijvende statistiek weergegeven van de onafhankelijke, afhankelijke en controlevariabelen van het huidig onderzoek. Om te kijken naar de relaties tussen het temperament van het kind, de kwaliteit van de moeder- kind interactie en internaliserend en externaliserend probleemgedrag is er een correlatie analyse uitgevoerd. Uit deze analyse is gebleken dat er een positieve correlatie waarneembaar is tussen het temperament van het kind op 6 maanden en het ontstaan van internaliserend op 24 maanden r(.149) = 208, p =.031, (zie tabel 2). Ook is er een positieve correlatie waarneembaar tussen het temperament van het kind op 6 maanden en het ontstaan van externaliserend probleemgedrag op 24 maanden r(.210) = 209, p =.002, (zie tabel 2). Opvallend is dat uit deze analyse blijkt dat hoe moeilijker het temperament van het kind is, hoe hoger de kwaliteit van de moeder- kind interactie is in de situatie spel r (0.151)= 234, p =.021, (zie tabel 2) en de situatie face- to- face play r (0.159) = 234; p =.015, (zie tabel 2). Multicollineariteit Voordat de (meervoudige) regressie analyses uitgevoerd werden, werd er gekeken naar

17 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 17 de assumptie van multicollineariteit. Er is gekeken naar de samenhang tussen de drie situaties verschonen, spel en face- to- face play die de kwaliteit van de moeder- kind interactie meten, om te kijken of deze drie situaties samen meegenomen mogen worden in een multiple regressie analyse. Uit de analyses bleek dat er geen sprake is van multicollineariteit. De tolerantie van situatie spel, situatie verschonen en situatie face- to- face play is groter dan Deze tolerantie waarden zijn achtereenvolgens bij de afhankelijke variabele internaliserend (0.557, en 0.614). Ook de inflatie van de variantie is kleiner dan 10. Deze waarden zijn achtereenvolgens (1.795, en 1.628). De tolerantie waarden van de variabelen met als afhankelijke variabele externaliserend probleemgedrag zijn achtereenvolgens (0.568, en 0.622). Verder is ook bij deze afhankelijke variabele de inflatie van de variantie kleiner dan 10. Deze waarden zijn achtereenvolgens (1.762, en 1.608). De drie verschillende situaties van de samengestelde score die de kwaliteit van de moeder- kind interactie meten kunnen dus samen meegenomen worden in een regressieanalyse. Internaliserend probleemgedrag Als eerste is er gekeken of het temperament van het kind op 6 maanden een voorspeller is van internaliserend probleemgedrag op 24 maanden. Er is een multiple regressie analyse uitgevoerd met het temperament van het kind als onafhankelijke variabele en internaliserend probleemgedrag als afhankelijke variabele. Uit deze analyse is gebleken dat 9.5 procent van de variantie van internaliserend probleemgedrag op 24 maanden wordt verklaard door het temperament van het kind op 6 maanden, F (4, 201)= 5.302, p <.001, (zie tabel 3). Uit deze analyse is verder gebleken dat het temperament van het kind op 6 maanden een positief significant effect heeft op het ontstaan van internaliserend probleemgedrag op 24 maanden (β =.17, p =.014) (zie tabel 3).

18 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 18 Vervolgens wordt er gekeken naar de relatie tussen de kwaliteit van de moeder- kind interactie in de situatie spel, de situatie verschonen en de situatie face- to- face play op 6 maanden en internaliserend probleemgedrag op 24 maanden. Om dit verband te toetsen is er een multipele regressie analyse uitgevoerd met de drie situaties van de kwaliteit van de moeder- kind interactie als onafhankelijke variabelen en internaliserend probleemgedrag als afhankelijke variabele. Uit de analyse blijkt dat er geen significante effecten worden gevonden tussen de kwaliteit van de moeder- kind interactie in de situatie spel, situatie verschonen en situatie face- to- face play op 6 maanden en het ontstaan van internaliserend op 24 maanden. Deze resultaten zijn achtereenvolgens: (β = -.120, p =.849), (β = -.041, p =.537), (β =.176, p =.263) (zie tabel 5). Externaliserend probleemgedrag Naast internaliserend probleemgedrag is er tevens gekeken naar de relatie tussen het temperament van het kind op 6 maanden en het ontstaan van externaliserend probleemgedrag op 24 maanden. Om dit verband te toetsten is er een multiple regressie analyse uitgevoerd met het temperament van het kind als onafhankelijke variabele en externaliserend probleemgedrag als afhankelijke variabele. Uit deze analyse is gebleken 8.5 procent van de variantie van externaliserend probleemgedrag op 24 maanden wordt verklaard door het temperament van het kind op 6 maanden, F (4, 202)= 4.698, p <.001) (zie tabel 4). Uit deze analyse is verder gebleken dat het temperament van het kind een positief significant effect heeft op het ontstaan van externaliserend probleemgedrag bij het kind, (β =.225, p <.001) (zie tabel 3). Vervolgens wordt er gekeken naar de relatie tussen de kwaliteit van de moeder- kind interactie in de situatie spel de situatie verschonen en de situatie face- to- face play op 6 maanden en externaliserend probleemgedrag op 24 maanden. Om dit verband te toetsen is er en multiple regressie analyse uitgevoerd met de drie situaties van de kwaliteit van de moeder-

19 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 19 kind interactie als onafhankelijke variabelen en externaliserend probleemgedrag als afhankelijke variabele. Uit de analyse blijkt dat er geen significante effecten worden gevonden tussen de kwaliteit van de moeder- kind interactie in de situatie spel, situatie verschonen en situatie face- to- face play op 6 maanden en het ontstaan van externaliserend probleemgedrag op 24 maanden. Deze resultaten zijn achtereenvolgens: (β =.021, p =.825), (β =.070, p =.220), (β =.043, p =.408) (zie tabel 5). Kwaliteit van de moeder- kind interactie Er is gekeken of het temperament van het kind op 6 maanden een effect heeft op de kwaliteit van de moeder- kind interactie in de situatie spel, situatie verschonen en de situatie face- to- face interactie. Hiervoor zijn drie multiple regressieanalyse uitgevoerd aangezien er drie afhankelijke variabelen zijn (kwaliteit van de moeder- kind interactie in de situatie spel, situatie verschonen en situatie face- to- face play ). Ook in deze analyse worden het geslacht van het kind, pariteit en het opleidingsniveau van de moeder meegenomen als controlevariabelen. Uit de analyse blijkt dat er geen significante relatie wordt gevonden tussen het temperament van het kind op 6 maanden en de kwaliteit van de moeder- kind interactie in de situatie spel, situatie verschonen en de situatie face- to face play op 6 maanden. Deze resultaten zijn achtereenvolgens (β =.096, p=.147), (β =.050, p =.470), (β =.115, p =.063) (zie tabel 4). Mediatie analyse Nadat is gekeken naar de directe effecten, is er onderzocht of de relatie tussen het temperament van het kind op 6 maanden en het ontstaan van internaliserend en externaliserend probleemgedrag op 24 maanden, wordt gemedieerd door de kwaliteit van de moeder- kind interactie op 6 maanden volgens de voorwaarden van Baron en Kenny (1986). Om de vierde stap (een hiërarchische regressie analyse) uit te voeren, moet er voldaan

20 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 20 zijn aan de eerste drie voorwaarden volgens Baron en Kenny (1986). Met andere woorden, er moeten drie directe effecten zichtbaar zijn, namelijk: (1) een significant verband tussen de onafhankelijke variabele en de afhankelijke variabelen, (2) een significant verband tussen de onafhankelijke variabele en de mediatoren, (3) een significant verband tussen de mediatoren en de afhankelijke variabelen. Uit de hiervoor getoetste regressie analyses blijkt dat er enkel is voldaan aan de eerste voorwaarde volgens Baron en Kenny (1986). Er is enkel een significant effect zichtbaar tussen het temperament van het kind op 6 maanden en het ontstaan van internaliserend en externalizerend probleemgedrag op 24 maanden. Aangezien er niet is voldaan aan de tweede en de derde voorwaarde volgens Baron en Kenny (1986) om te kunnen spreken van een mediatie effect, is de vierde en de laatste stap (een hiërarchische regressie analyse) niet uitgevoerd. Discussie Met deze studie is de relatie tussen het temperament van het kind op 6 maanden, de kwaliteit van de moeder- kind interactie op 6 maanden en het ontstaan van internaliserend en externaliserend probleemgedrag op 24 maanden onderzocht. Daarnaast werd gekeken of de kwaliteit van de moeder- kind interactie op 6 maanden een medieërende rol heeft in de relatie tussen het temperament van het kind op 6 maanden en het ontwikkelen van internaliserend en externaliserend probleemgedrag van het kind op 24 maanden. Als eerste werd er gekeken of een moeilijk temperament van het kind op 6 maanden tot meer internaliserend en externaliserend probleemgedrag leidt op 24 maanden. De resultaten uit het huidige onderzoek lieten zien dat een moeilijk temperament van het kind op 6 maanden tot zowel meer internaliserend als meer externaliserend probleemgedrag bij het kind op 24 maanden leidt. De eerste hypothese kan dus worden bevestigd. Het vinden van deze resultaten kan verklaard worden door de onderzoeken van Billman & McDevitt (1980)

21 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 21 en Eisenberg et al., (2001). Deze onderzoeken laten zien dat een temperament wat bestaat uit een hoog niveau van impulsief, boos en agressief gedrag tot meer externalizerend probleemgedrag leidt in de peuterjaren. Tevens laten deze onderzoeken zien dat een temperament wat bestaat uit een hoge mate van angst en een lage mate van impulsiviteit tot meer internaliserend probleemgedrag leidt. Naast het temperament van het kind is er tevens gekeken of de kwaliteit van de moeder- kind interactie op 6 maanden van invloed is op het ontstaan van internaliserend en externaliserend probleemgedrag op 24 maanden. De resultaten uit het huidige onderzoek lieten zien dat de kwaliteit van de moeder- kind interactie in de drie situaties spel, verschonen en face- to- face play geen significant effect hebben op zowel het ontwikkelen van internaliserend als externaliserend probleemgedrag. De tweede hypothese kan dus niet worden bevestigd. Dit is een opmerkelijk resultaat, omdat in eerder onderzoek het verband tussen een slechte kwaliteit van de moeder- kind interactie en het ontstaan van probleemgedrag wel werd aangetoond (Aunola & Nurmi, 2005; Pianta et al., 1997). Een mogelijke verklaring voor het niet vinden van een significante relatie zou kunnen zijn dat de kwaliteit van de moeder- kind interactie in de drie situaties spel, verschonen en face- toface play gemeten is aan de hand van de samengestelde score voor de sensitiviteit van de moeder voor elke situatie. De sensitiviteit van de moeder werd berekend als de som van de gevoeligheid voor het kind wanneer het geen stressvolle situatie ervaart, opdringerigheid en positieve aandacht. Wanneer de kwaliteit van deze interactie gemeten zou worden aan de hand van meerdere schalen van de NICHD, zou er misschien wel een significante relatie gevonden zijn. Naast de relatie tussen het temperament van het kind op 6 maanden, de kwaliteit van de moeder- kind interactie op 6 maanden en het ontstaan van internaliserend probleemgedrag en externaliserend probleemgedrag op 24 maanden, is er tevens gekeken of er sprake was van

22 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 22 een mediatie effect. Uit de resultaten van de huidige studie bleek dat er niet is voldaan aan de tweede en de derde voorwaarden om een mediatie- effect aan te tonen volgens Baron en Kenny (1986). De verwachting, dat het temperament van het kind op 6 maanden en het ontstaan van internaliserend en externaliserend probleemgedrag op 24 maanden, wordt gemedieerd door de kwaliteit van de moeder- kind interactie op 6 maanden volgens de voorwaarden van Baron en Kenny (1986), kan dus worden verworpen. Ondanks dat er betekenisvolle conclusies uit de resultaten van dit onderzoek getrokken kunnen worden, moet met enkele punten rekening gehouden worden. Zo wordt er een hoge correlatie gevonden tussen het temperament van het kind en internaliserend en externaliserend probleemgedrag. Er zou hier sprake kunnen zijn van een overlap tussen de vragenlijst die het temperament van het kind meet (Infant Characteristics Questionnaire) en de vragenlijst die internaliserend en externaliserend probleemgedrag meet (Brief Infant- Toddler Social & Emotional Assessment- Parent Version). Deze mogelijke overlap zou verder onderzocht moeten worden. Daarnaast duurden de observaties van de kwaliteit van de moeder- kind interactie in de situaties spel, face- to- face play en verschonen tussen de 1 en 9 minuten. De korte duur van deze observaties verlaagt de generaliseerbaarheid van de resultaten. Toch er is bij dit huidige onderzoek bewust gekozen voor het observatie- instrument NICHD (National Institute of Child Health and Human Development, 1999) aangezien dit observatieinstrument een hoge betrouwbaarheid heeft (Crohnbach s alfa coefficient van 0.79) (National Institute of Child Health and Human Development, 1999). Buiten de tekortkomingen heeft dit onderzoek ook sterke kanten. Een sterk punt van de studie is dat de steekproef heterogeen is: het geslacht en de leeftijd van de kinderen waren gelijkmatig verdeeld. Verder is een sterk punt dat deze studie een longitudinale studie is. Er wordt namelijk gekeken of het temperament van het kind op 6 maanden en de kwaliteit van de

23 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 23 moeder- kind interactie op 6 maanden mogelijke predictoren zijn van internaliserend en externaliserend probleemgedrag op 24 maanden. Doordat longitudinaal onderzoek zich over een langere periode uitstrekt, worden veranderingen beter zichtbaar gemaakt. Verder is het huidige onderzoek uitgevoerd bij een leeftijdsgroep waar nog maar weinig onderzoek naar gedaan is (kinderen in de leeftijdsrange van 6 maanden tot 24 maanden). Omdat het huidige onderzoek naar jonge kinderen kijkt, is het mogelijk om de ontwikkeling van kinderen langer te volgen. Samengevat kan er gezegd worden dat uit het huidige onderzoek is gebleken dat een moeilijk temperament van het kind op 6 maanden tot zowel meer internaliserend als externaliserend probleemgedrag leidt op 24 maanden. Waar vorig onderzoek zich voornamelijk richtte op de relatie tussen het temperament van het kind en de kwaliteit van de moeder- kind interactie op 6 maanden en het ontstaan van probleemgedrag bij kinderen van 3 jaar en ouder heeft het huidige onderzoek meer kennis beschikbaar gesteld over de relatie tussen deze predictoren en het ontstaan van probleemgedrag bij kinderen in de leeftijd 1-2 jaar. Hierdoor kunnen er wanneer mogelijk eerder preventieve maatregelen genomen worden om probleemgedrag te verminderen en waar mogelijk te voorkomen. Een aanbeveling voor vervolg onderzoek is om aandacht te schenken aan moeders en kinderen van verschillende nationaliteiten. In de huidige studie is er namelijk geen aandacht gericht op verschillen in nationaliteit. De nationaliteit en de culturele opvattingen van de moeder kunnen echter een grote rol spelen in de ontwikkeling van probleemgedrag van het kind, aangezien culturele verschillen het gedrag van de moeder en daardoor ook van het kind kunnen beïnvloeden (Richman, Miller, & LeVine, 1992). Daarnaast is het wenselijk dat vervolgonderzoek naast de rol van de moeder in de ontwikkeling van internaliserend en externaliserend probleemgedrag van het kind ook de rol van de vader wordt meegenomen. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat naast de moeder

24 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 24 ook de vader effect heeft op de ontwikkeling van het kind (Lamb, 2004; Labrell, 1996).

25 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 25 Referenties Aunola, K., & Nurmi, J. E. (2005). The role of parenting styles in children s problem behavior. Child Development, 76, Baron, R. M., & Kenny, D. A. (1986). The moderator- mediatior variable distinction in social psychological research: conceptual, strategic, and statistical considerations. Journal of Personality and Social Psychology, 51, Bates, J. E., Freeland, C. A., & Lounsbury, M. L. (1979). Measurement of infant difficultness. Child Development, 50, Baumeister, R.F., & Vohs, K. D. (2011). Handbook of self-regulation: Research theory and applications. New York: Guilford Press. Billman, J., & Mc. Devitt, S. C. (1980). Convergence of parent and observer ratings of temperament with observations of peer interaction in nursery school. Child Development, 51, Bongers, I. L., Koot, H.M., Van der Ende, J., & Verhulst, F. C. (2003). The normative development of child and adolescent problem behavior. Journal of Abnormal Psychology, 112, Bornstein, M. H. (2002). Handbook of parenting: Vol. 1. Children and Parenting. Lawrence Erlbaum Associates Publishers. Braungart- Rieker, Garwood, M., M., Stifter, C. A. (1997). Compliance and noncompliance: the roles of maternal control and child temperament. Journal of Applied Developmental Psychology, 18, Briggs- Gowan, M. J., Carter, A. S., Irwin, J. R., Wachtel, K., & Cicchetti, D. V. (2002). The Brief infant- toddler social and emotional assessment: screening for social- emotional problems and delays in competence. Journal of Psychiatric Psychology, 29,

26 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 26 Bryan, A. E. & Dix, T. (2008). Mother s emotions and behavioral support during interactions with toddlers : the role of child temperament. Social Development, 18, Burgess, K. B., Marshall, P. J., Rubin, K. H., & Fox, N. A. (2003). Infant attachment and temperament as predictors of subsequent externalizing problems and cardiac physiology. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 44, Buss, A. H., & Plomin, R. (1975). A temperament theory of personality development. New York: Wiley. Carter, A. S., Briggs- Gowan, M J., Jones, S. M., & Little, T. D. (2003). The infant- toddler social and emotional assessment (ITSEA): factor structure, reliability, and validity. Journal of Abnormal Child Psychology, 31, Chess, S. & Thomas (1977). Temperament and Development. New York: Brunner Mazel. Chess, S., & Thomas, A. (1985). Temperament in clinical practice. New York: Guilford. Clark, L. A., Kochanska, G. & Ready, R. (2000) Mother s personality and its interaction with child temperament as predictors of parenting behavior. Journal of Personality and Social Psychology, 79, Cohn, J. F., & Tronick, E. Z. (1987). Mother- infant face- to- face interaction: the sequence of dyadic states at 3, 6, and 9 months. Developmental Psychology, 23, Coplan, R. J., Reichel, M., & Rowan, K. (2008). Exploring the associations between maternal personality, child temperament, and parenting: a focus on emotions. Personality and Individual Differences,46, Crockenberg, S. B., & Acredolo, C. (1983). Infant temperament ratings: A function of infants, of mothers, or both?. Infant Behavior and Development, 6, Daniels, D., Plomin, R., & Greenhalg, J. (1984). Correlates of difficult temperament in infancy. Child Development, 55, Eisenberg, N., Cumberland, A., Spinrad, T. L., Fabes, R. A., Shepard, S. A., Reiser, M., et al.

27 TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 27 (2001). The relations of regulation and emotionality to children s externalizing and internalizing problem behavior. Child Development, 72, Eisenberg, N., Sadovsky, A., Spinrad, T. L., Fabes, R. A., Losoya, S. H., Valiente, C., et al. (2005). The relations of problem behavior status to children s negative emotionality, and impulsivity: Concurrent relations and prediction of change. Developmental Psychology, 41, Gauvain, M., & Fagot, B. (1995). Developmental outcome of minority infants: a processoriented look into our beginnings. Child Development, 4, Goodman Campbell, S. B. (1979). Mother infant interaction as a function of maternal ratings of temperament. Child Psychiatry and Human Development, 10, Karreman, A., de Haas, S., van Tuijl, C., van Aken, M. A. G., & Dekoviç, M. (2010). Relations among temperament, parenting and problem behavior in young children. Infant Behavior and Development, 33, Kiff, C. J., Lengua, L. J., & Zalewski, M. (2011). Nature and nurturing: parenting in the context of child temperament. Clinical Child and Family Psychology, 14, Kohnstamm, G. A., Bates, J. E., & Rothbart, M. K. (1989). Temperament in childhood. John Wiley & Sons. Kyrios, M. & Prior, M. (1990). Temperament, stress and family factors in behavioral adjustment of 3 5-year-old children. International Journal of Behavioral Development, 13, Lamb, M. E. (2010). The role of the father in child development. Hoboken, NJ: John Wiley & Sons. Lee, E. J. (2013). Differential susceptibility of the effects of child temperament on maternal warmth and responsiveness. The Journal of Genetic Psychology: Research and Theory of Human Development, 174,

De invloed van de moeder-kind interactie op 6 maanden. op het gedrag van het kind op 24 maanden

De invloed van de moeder-kind interactie op 6 maanden. op het gedrag van het kind op 24 maanden De invloed van de moeder-kind interactie op 6 maanden op het gedrag van het kind op 24 maanden Masterthesis Eline Schepers Master Geestelijke Gezondheidspsychologie Track Kinder- en Jeugdpsychologie Tilburg

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems. Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator

Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator 1 Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij Kinderen: Affect als Moderator The Effect of Client-Centered Play Therapy on Internalizing Problems of Children: Affect

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Differences between Immigrant and Native Young Student Mothers

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en Identificatie met de Organisatie op Status en Zelfwaardering. The Civil Servant

Nadere informatie

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1 Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out The effect of Goal-striving Reasons and Personality on facets of Burn-out

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling?

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Which Factors are associated with Quality of Life after Cancer Treatment? Mieke de Klein Naam student: A.M.C.H. de Klein Studentnummer:

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

De meerwaarde van Haptonomische Zwangerschapsbegeleiding voor de prenatale gehechtheid tussen ouders en kind: Een effectstudie. Monica Pollmann, MSc

De meerwaarde van Haptonomische Zwangerschapsbegeleiding voor de prenatale gehechtheid tussen ouders en kind: Een effectstudie. Monica Pollmann, MSc De meerwaarde van Haptonomische Zwangerschapsbegeleiding voor de prenatale gehechtheid tussen ouders en kind: Een effectstudie Monica Pollmann, MSc Disclosure belangen spreker (Potentiële) belangenverstrengeling:

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Het modererend effect van de moeder kind relatie op de effecten van prenatale blootstelling aan PCB s op de cognitieve ontwikkeling van het kind

Het modererend effect van de moeder kind relatie op de effecten van prenatale blootstelling aan PCB s op de cognitieve ontwikkeling van het kind Het modererend effect van de moeder kind relatie op de effecten van prenatale blootstelling aan PCB s op de cognitieve ontwikkeling van het kind The moderating effect of the mother child relation on the

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Sensitiviteit en gedragsproblemen: Verbanden tussen het gezin en de kinderopvang, en het modererende effect van temperament

Sensitiviteit en gedragsproblemen: Verbanden tussen het gezin en de kinderopvang, en het modererende effect van temperament Sensitiviteit en gedragsproblemen: Verbanden tussen het gezin en de kinderopvang, en het modererende effect van temperament Denise Meijer S0707252 Masterscriptie Algemene en Gezinspedagogiek Eerste begeleider:

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

SECUNDAIRE TRAUMATISCHE STRESS BIJ DE BELGISCHE POLITIE

SECUNDAIRE TRAUMATISCHE STRESS BIJ DE BELGISCHE POLITIE SECUNDAIRE TRAUMATISCHE STRESS BIJ DE BELGISCHE POLITIE 1 SECUNDAIRE TRAUMATISCHE STRESS BIJ DE BELGISCHE POLITIE SECONDARY TRAUMATIC STRESS AT THE BELGIAN POLICE Maarten Ceulemans Eerste begeleider Dr.

Nadere informatie

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly DYSPHAGIA RISK ASSESSMENT FOR THE COMMUNITY-DWELLING ELDERLY (DRACE) Miura, H., Kariyasu, M., Yamasaki, K., & Arai, Y. (2007). Evaluation of chewing and swallowing disorders among frail community-dwelling

Nadere informatie

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders?

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Pesten in het Buitengewoon Secundair Onderwijs: Wie Zijn de verdedigers? Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Remy Gregoor Eerste begeleider: Tweede begeleider: mw. dr. Nicole

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere vrouwen: Onderzoek naar de relatie tussen angst, depressieve

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Hechting en Psychose: Attachment and Psychosis:

Hechting en Psychose: Attachment and Psychosis: Hechting en Psychose: Bieden Hechtingskenmerken een Verklaring voor het Optreden van Psychotische Symptomen? Attachment and Psychosis: Can Attachment Characteristics Account for the Presence of Psychotic

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers.

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers. Werk in balans Een onderzoek naar de invloed van werktijden op werkthuisinterferentie en de gevolgen daarvan voor burnout en verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance A study of the

Nadere informatie

Ouders de regie? Verwachtingen en ervaringen van ouders met de GODIVA videomethode. Marike Boonzaaijer, MSc. 23 januari 2016

Ouders de regie? Verwachtingen en ervaringen van ouders met de GODIVA videomethode. Marike Boonzaaijer, MSc. 23 januari 2016 Ouders de regie? Verwachtingen en ervaringen van ouders met de GODIVA videomethode Marike Boonzaaijer, MSc. 23 januari 2016 Aanleiding videomethode Start met vraag KFT 2 e lijn Past in de digitale tijdperk,

Nadere informatie

Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en. Emotionele Werkstressoren

Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en. Emotionele Werkstressoren WERKBEVLOGENHEID BIJ WETHOUDERS 1 Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en Emotionele Werkstressoren Work Engagement of Municipal Executive Councillors:

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

HET VOORSPELLEN VAN EXTERNALISEREND PROBLEEMGEDRAG BIJ JONGE KINDEREN: DE ROL VAN ZELFREGULATIE EN SEKSE

HET VOORSPELLEN VAN EXTERNALISEREND PROBLEEMGEDRAG BIJ JONGE KINDEREN: DE ROL VAN ZELFREGULATIE EN SEKSE HET VOORSPELLEN VAN EXTERNALISEREND PROBLEEMGEDRAG BIJ JONGE KINDEREN: DE ROL VAN ZELFREGULATIE EN SEKSE VOS, J.M.E. Masterthesis Orthopedagogiek Juni 2008 Dr. A. Karreman - Beoordelaar Drs. J. Liber Tweede

Nadere informatie

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Spitzer quality of life index

Spitzer quality of life index Spitzer Quality of life index Spitzer, W. O., Dobson, A. J., Hall, J., Chesterman, E., Levi, J., Shepherd, R. et al. (1981). Measuring the quality of life of cancer patients: a concise QL index for use

Nadere informatie

Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001

Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001 Diabete Problem Solving Measure for Adolescents (DPSMA) Cook S, Alkens JE, Berry CA, McNabb WL (2001) Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

CHECKLIST KLASKLIMAAT

CHECKLIST KLASKLIMAAT CHECKLIST KLASKLIMAAT I. NAAM INSTRUMENT Checklist Klasklimaat II. EIGENSCHAPPEN VAN INSTRUMENT Aard van het instrument Doelgroep Observatieschaal Basisonderwijs (kleuter- en lager), secundair onderwijs

Nadere informatie

Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing

Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing Quality of Life and Depressive Symptoms of People with Multiple Sclerosis:

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

Verwevenheid van Temperament en Hechtingsstijl: verbanden tussen de temperamentkenmerken negatief affect, extraversie/energie en

Verwevenheid van Temperament en Hechtingsstijl: verbanden tussen de temperamentkenmerken negatief affect, extraversie/energie en Verwevenheid van Temperament en Hechtingsstijl: verbanden tussen de temperamentkenmerken negatief affect, extraversie/energie en verbondenheid en de hechtingsstijl in een volwassenen populatie. Interrelationships

Nadere informatie

Leader Member Exchange: Effecten van Locus of Control, Coping en de Mediatie van Persoonlijk Initiatief

Leader Member Exchange: Effecten van Locus of Control, Coping en de Mediatie van Persoonlijk Initiatief Leader Member Exchange: Effecten van Locus of Control, Coping en de Mediatie van Persoonlijk Initiatief Leader Member Exchange: Effects of Locus of Control, Coping and the Mediation of Personal Initiative

Nadere informatie

Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability

Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability Running head: EIGENWAARDE, MOTIVATIE EN EMPLOYABILITY 1 Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability Inge

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

De rol van emotionele ondersteuning in de relatie tussen taalvaardigheid en internaliserende gedragsproblemen bij peuters

De rol van emotionele ondersteuning in de relatie tussen taalvaardigheid en internaliserende gedragsproblemen bij peuters Running head: EMOTIONELE ONDERSTEUNING, TAALVAARDIGHEID EN 1 De rol van emotionele ondersteuning in de relatie tussen taalvaardigheid en internaliserende gedragsproblemen bij peuters Masterthesis Universiteit

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten

Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen bij Voormalige Borstkankerpatiënten Influence of Coping and Illness Perceptions on Depression and Anxiety Symptoms among Former Breast

Nadere informatie

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1 Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden Mindful (well)being? The mediating role of the self

Nadere informatie

Genetische invloeden op gedragsproblemen tijdens de kindertijd

Genetische invloeden op gedragsproblemen tijdens de kindertijd Genetische invloeden op gedragsproblemen tijdens de kindertijd Meike Bartels en Thérèse M. Stroet Inleiding Vijf tot vijftien procent van de Nederlandse kinderen in de leeftijd van drie tot twaalf jaar

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Het samenspel van genen en omgeving: Relevantie voor de Jeugdgezondheidszorg

Het samenspel van genen en omgeving: Relevantie voor de Jeugdgezondheidszorg Het samenspel van genen en omgeving: Relevantie voor de Jeugdgezondheidszorg Luc Goossens KU Leuven Schoolpsychologie and Ontwikkeling in Context (SCenO) Leuven Institute of Human Genomics and Society

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

De invloed van structuur op de sociaal-emotionele ontwikkeling van peuters.

De invloed van structuur op de sociaal-emotionele ontwikkeling van peuters. De invloed van structuur op de sociaal-emotionele ontwikkeling van peuters. Bachelor Pedagogische wetenschappen Cursusjaar 2009-2010 Karen van Boxtel, 3235270 Britt Kagie, 3295540 Mayke Schouten, 3277755

Nadere informatie

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Met opmaak: Links: 3 cm, Rechts: 2 cm, Boven: 3 cm, Onder: 3 cm, Breedte: 21 cm, Hoogte: 29,7 cm Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Stigmatisation of Persons

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Children in Flexible Child Care

Children in Flexible Child Care Children in Flexible Child Care Experiences of Stability in Center Care, Quality of Care and the Child s Adjustment J.C. de Schipper (2003) Nederlandse samenvatting behorende bij proefschrift 2003 J.C.

Nadere informatie

Child Care Quality in The Netherlands: From Quality Assessment to Intervention K.O.W. Helmerhorst

Child Care Quality in The Netherlands: From Quality Assessment to Intervention K.O.W. Helmerhorst Child Care Quality in The Netherlands: From Quality Assessment to Intervention K.O.W. Helmerhorst Samenvatting en Conclusies Samenvatting van het onderzoeksproject De studies die in dit proefschrift worden

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal

Nadere informatie

Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie. I feel nothing though in essence everything:

Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie. I feel nothing though in essence everything: Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie I feel nothing though in essence everything: Associations between Alexithymia, Somatisation and Depression

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Inhoudsopgave Samenvatting Summary Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Samenvatting Summary Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Evaluatieonderzoek naar de Effectiviteit van de Zomercursus Plezier op School bij Kinderen met Verschillende Mate van Angstig en Stemmingsverstoord Gedrag en/of Autistische Gedragskenmerken Effect Evaluation

Nadere informatie

De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht

De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht Study of the Influence of Altruism in the Association of Age and Resilience Maik P.W. de Vos Eerste begeleider: Tweede begeleider:

Nadere informatie

Eline Wissink. Eerste begeleider: dr. J.M.E. van Ruysseveldt Tweede begeleider: drs. I.V. Stevelmans. April 2009 Faculteit Psychologie

Eline Wissink. Eerste begeleider: dr. J.M.E. van Ruysseveldt Tweede begeleider: drs. I.V. Stevelmans. April 2009 Faculteit Psychologie De Effecten van Perfectionisme en Copingstijl op Burnout bij Stafwerknemers The Effects of Perfectionism and Coping Style on Burnout among Staff Employees Eline Wissink 838524901 Eerste begeleider: dr.

Nadere informatie

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten

Nadere informatie