Nieuwsbrief. Stad en Gemeenten van Brussel-Hoofdstad EDITO. Het noodzakelijke is niet genoeg. Nr 2005/05-31 oktober 2005 DE VERENIGING IN ACTIE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nieuwsbrief. Stad en Gemeenten van Brussel-Hoofdstad EDITO. Het noodzakelijke is niet genoeg. Nr 2005/05-31 oktober 2005 DE VERENIGING IN ACTIE"

Transcriptie

1 Ver. Uitg. Marc Thoulen - N 7317 Stad en Gemeenten van Brussel-Hoofdstad Nr 2005/05-31 oktober 2005 EDITO Het noodzakelijke is niet genoeg Duurzame ontwikkeling is meer dan ooit brandend actueel en wil onze samenleving globaal doordrenken, een volwaardig element van de toekomst worden. De inzet is groot, voornamelijk voor de lokale besturen, die rechtstreeks contact hebben met de burgers, die de fameuze "Think globally, act locally" in de praktijk moeten omzetten. In dat motto merken we twee elementen: de beweging van het globale naar het lokale en die van woorden naar daden. De eerste beweging werd recent nog geïllustreerd met de Nationale Strategie Duurzame Ontwikkeling (NSDO), die momenteel opgesteld wordt en waarover de lokale overheden geraadpleegd werden. Tal van Brusselse gemeenten hebben een advies gegeven en allemaal hebben zij belangstelling om actief deel te nemen aan het initiatief van de interministeriële conferentie duurzame ontwikkeling. Maar de slingerbeweging gaat niet in één richting, en het debat en de acties gaan ook van het lokale naar het globale, om dat kracht bij te zetten, te verfijnen. Uitwisseling, samenwerking, luisterbereidheid vormen de kern van dat proces en op dat vlak kunnen de gemeenten zich reeds beroepen op heel wat ervaring. Recenter, op 13 oktober jl., organiseerde de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling een forum rond de vraag "Hoe communiceren over duurzame ontwikkeling?". Eén van de elementen die daaruit naar voren kwam, is dat de communicatie moet stoelen op concrete en lokale voorbeelden, rekening houdend met de culturele eigenheden. Hier komen we bij het raakpunt tussen het "denken", waaruit communicatie voortvloeit, en het "handelen", via concrete voorbeelden. Omdat dit denkproces dat weliswaar absoluut noodzakelijk is niet volstaat, omdat het de omzetting in de praktijk niet kan ontzien, heeft de Vereniging in samenwerking met het BIM en in het kader van het forum voor duurzame ontwikkeling, een enquête verricht in de gemeenten, om de verwezenlijkingen en de plannen van de lokale overheden in kaart te brengen. Naar aanleiding van een weekend dat de spots richt op de realisaties rond duurzaamheid, stellen wij die enquête voor, om aan te tonen dat "act locally" een proces is waar men in Brussel volop mee bezig is. En ook om te tonen dat de Vereniging haar rol als tussenschakel wil spelen tussen het denkwerk en de concrete actie, en tussen de federale of regionale initiatieven en die van de lokale overheden. Maar een enquête is slechts een momentopname. En onze grootste wens is de resultaten zo snel mogelijk achterhaald te zien worden ingehaald door de realiteit. Ariane Godeau, Philippe Delvaux DE VERENIGING IN ACTIE Ondanks het overlijden van haar betreurde Voorzitter gaat de Vereniging door op de ingeslagen weg en waren de voorbije weken bijzonder goed gevuld. Het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking 2005, gefinancierd door de DG Ontwikkelingssamenwerking, trekt weer op. Op 6 september vond een startvergadering plaats, waaraan 11 Brusselse gemeenten deelgenomen hebben. Het is wel laat, maar het werkprogramma dat de Vereniging ingediend had, werd pas in juli gevalideerd omwille van de budgettaire beperkingen die opgelegd werden aan de partners in de ontwikkelingssamenwerking, waardoor het programma en de bedragen grondig bijgesteld moesten worden waardoor begrijpelijke achterstand opgelopen werd. Wij stellen vast dat de begroting heel beperkt is voor 2005 en waarschijnlijk niet alle projecten zal kunnen financieren, hoe goed ze ook zijn, die de Brusselse gemeenten zullen voorleggen. Het goede nieuws is dat minister van Ontwikkelingssamenwerking Armand De Decker op verzoek van onze verenigingen eenzelfde bedrag als in 2004 ingeschreven heeft op de begroting 2006 voor ontwikkelingssamenwerking. Het slechte 2005 zal dus gauw maar een nare herinnering meer zijn in de vooruitgang van het programma. Het bewijs daarvan is dat de onderhandelingen met de DGOS voor de invoering van een meerjarenplan vanaf 2007 reeds in juni 2005 aangevat zijn zal dus enerzijds gewijd zijn aan de afronding van de projecten in hun huidige vorm en anderzijds aan de voorbereiding van een meerjarenprogramma. Een nieuwe uitdaging INHOUDSTAFEL pagina 2 pagina Op de agenda Enquête duurzame ontwikkeling Wetgeving Het beheer van verontreinigde bodems Heffingen op GSM-infrastructuur Dier op de weg! Wie doet wat? Sociaal tolkwerk ten dienste van de gemeenten

2 DE VERENIGING IN ACTIE 2 voor de Vereniging en de gemeenten, aangezien het programma nieuwe, strengere richtlijnen zal moeten volgen. Dit jaar is de Vereniging overigens de uitdaging aangegaan om de aanpak van het programma enigszins te veranderen, door de gemeenten een opdeling in fasen voor te stellen, een soort voorafspiegeling van de toekomstige programma's, zodat iedereen vlot naar de nieuwe aanpak zal kunnen evolueren. De Regering heeft het debat geopend over nieuwe verlagingen van sociale bijdragen, om de tewerkstelling te bevorderen, in het bijzonder voor oudere werknemers. In een aantal sectoren staan de lokale besturen nagenoeg als concurrent naast privéoperatoren, zoals rusthuizen, dienstencheques-ondernemingen, diensten voor gezinshulp, bepaalde intercommunales, Als er kortingen op de bijdragen toegekend worden aan de privé-sector en niet aan de openbare sector, is dat concurrentievervalsing in het nadeel van de overheidssector. De lokale besturen bieden degelijk werk voor een aanzienlijk aantal personen, waaronder vrij veel ouderen: eind 2004 was bijna 40 % van de werknemers die bij de RSZ-PPO verzekerd zijn, ouder dan 45 jaar. Die steun voor de tewerkstelling van ouderen moet aangemoedigd worden. De toekenning van kortingen op sociale bijdragen in het kader van de sociale maribel heeft in de lokale besturen trouwens voltijdse betrekkingen gecreëerd. Rekening houdend met al die elementen zijn de drie verenigingen van steden en gemeenten, samen met hun afdeling OCMW, op 14 september naar minister van Tewerkstelling en Freya Van Den Bossche gestapt, om een parallellisme te vragen tussen de kortingen op sociale bijdragen voor de private en de overheidssector, met minstens dezelfde korting als voor de privé-non-profit. Krachtens artikel 329, 4, van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening zal de huidige Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening vanaf 1 april 2006 niet langer van toepassing zijn, wat inhoudt dat de Regering voor die datum een nieuwe verordening moet goedkeuren. Na aanpassingen door het kabinet van de Minister-Voorzitter en dat van de Staatssecretaris bevoegd voor Stedenbouw werd een ontwerp van een nieuwe verordening aan een openbaar onderzoek onderworpen van 8 september tot 7 oktober. Op verzoek van verschillende diensten voor stedenbouw werd een overlegvergadering georganiseerd op 27 september, om de gemeenten de kans te bieden opmerkingen uit te wisselen om hun advies voor te bereiden, dat het Gewest voor 7 oktober vroeg. Van de gemeenten die de vergadering bijwoonden, was er slechts één klaar met een volledige analyse van de 8 titels van het ontwerp; de meeste andere hadden nog geen tijd gehad om hun commentaar te formuleren. Onze studiedienst heeft een uitgebreid verslag opgemaakt van die uitwisselingen, zodat de gemeenten zich kunnen baseren op een structuur en gezamenlijke argumenten om hun eigen opmerkingen en klachten vorm te geven. 2005/05 De termijn is echter zeer kort en een verduidelijking van de procedures, met name de band tussen de raadpleging van de bevolking en die van de gemeentelijke instanties, zou meer dan welkom zijn. Van 28 tot 30 september vond in het Tentoonstellingspark het Belgisch Wegencongres plaats. Voor deze 20ste editie was het het Brusselse Gewest dat de honneurs waarnam. Een 450-tal deelnemers uit de wegenbouw en de verschillende administraties zoals federale overheid, gewesten, provincies en gemeenten, hebben er ervaringen uitgewisseld en gedebatteerd over verschillende thema s zoals mobiliteit, veiligheid, nieuwe technieken voor de wegenbouw, inrichtingen voor de zwakke weggebruiker, milieu en tot slot over de sociaal-economische, budgettaire en administratieve aspecten van de weginrichting. De Vereniging heeft actief aan het congres deelgenomen: niet minder dan 3 bijdragen werden geselecteerd en opgenomen in de congresbundel. Twee van die bijdragen werden samen met onze zusterverenigingen opgesteld en handelden over de mobiliteitsconvenanten in de drie gewesten en over het parkeerbeleid. De derde tekst, over de werven en verkeersbelemmeringen, was door onze Mobiliteitscel geschreven en werd uitverkozen om op het congres zelf te worden toegelicht. Afspraak in 2009 voor het volgende congres in Gent! Sinds enkele maanden regelt de ordonnantie van 13 mei 2004 het beheer van verontreinigde bodems in Brussel. Op de vooravond van de eerste evaluatie door de Regering heeft het kabinet van de minister bevoegd voor Leefmilieu Evelyne Huytebroeck het goede initiatief genomen om op 3 oktober een rondetafel daaromtrent te organiseren met de gemeenten en onze Vereniging. Het beheer van verontreinigde bodems interesseert niet alleen de gemeenten als eigenaar of toekomstige eigenaar van eventueel vervuilde sites. Zij moeten ook de bevolking in het algemeen en de aanvragers van vergunningen in het bijzonder op de hoogte brengen van de details van de procedures. Vooral de dienst leefmilieu moet rekening houden met de nieuwe wetgeving die van toepassing is in het kader van de afgifte van de milieuvergunningen. Tijdens de ontmoeting met de gemeenten werden de moeilijkheden die de gemeenten ondervinden in de concrete toepassing van de ordonnantie van 13 mei 2004 onder de loep genomen. De interpretatie van de bepalingen is immers niet altijd evident. Het is onder meer onduidelijk aan wie de verplichtingen toekomen die in de ordonnantie vastgelegd zijn en in welke omstandigheden. De gemeentediensten weten ook niet altijd hoe de ordonnantie betreffende het beheer van verontreinigde bodems te combineren met de procedure inzake milieuvergunningen. Een ministeriële omzendbrief zou welkom zijn om de gemeenten te helpen bij de interpretatie van de ordonnantie.

3 DE VERENIGING IN ACTIE Op 11 oktober tot slot vond een eerste sessie plaats van een workshop die de Vereniging organiseert in samenwerking met het Brussels Instituut voor het Milieubeheer, rond duurzame aankopen in het kader van overheidsopdrachten. Deze eerste halve dag was gericht op milieuclausules. Er waren 26 deelnemers, waaronder gemeenteambtenaren uit de diensten leefmilieu en de aankoopcentrale van gemeenten en OCMW's, alsook uit de aankoopdienst van het BIM en de MIVB. Na een schets van het wettelijk kader, de bespreking van praktische voorbeelden van de invoering van milieuclausules en de presentatie van nuttige documenten en websites en goede praktijkvoorbeelden, bogen twee werkgroepen onder leiding van externe deskundigen zich over de lastenboeken die de deelnemers meegebracht hadden. Nu is het wachten op de tweede sessie, waar de spots gericht zullen worden op de sociale en ethische clausules en die zal plaatshebben op 8 november a.s. En we sluiten af met internationaal nieuws. Uw dienaar werd uitgenodigd door de wereldvereniging van Turkse (meer bepaald Turkstalige) steden, om op 1 en 2 oktober in Istanbul te gaan spreken op een conferentie over de mogelijkheden voor rechtstreekse samenwerking tussen verenigingen van gemeenten. Dat debat komt op het ideale moment, nu steeds duidelijker blijkt dat men verder moet gaan dan de klassieke samenwerkingsdomeinen, waar de traditionele netwerken ook hun grenzen tonen. Blijft de moeilijke vraag van het "wat" en de nog delicatere van het "hoe", die de rode draad vormden door een opmerkelijke tussenkomst. Onze Vereniging heeft de daad bij het woord gevoegd op 19 oktober, door een delegatie Braziliaanse topambtenaren te ontvangen, via de Franse Ecole Nationale d'administration, aan wie onze studiedienst de subtiliteiten van de organisatie van de territoriale planning van ons Gewest geschetst heeft. Marc Thoulen OP DE AGENDA Europese programma s op 15/12 : Tempus III Datum/plaats Wat? Inlichtingen 11/11 Vrouwendag 16/11 Internationale dag van de verdraagzaamheid 20/11 Werelddag van het kind 25/11 Internationale dag voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen 1/12 Wereldaidsdag 3/12 Internationale dag van de gehandicapten 10/12 Dag van de rechten van de mens 08/11 BIM Workshop " Duurzame aankopen in het kader van overheidsopdrachten " samenwerking tussen de VSGB en het BIM Ariane Godeau - Tel : Fax : ariane.godeau@avcb-vsgb.be Inschrijving & programma : 08/11 Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschapen La qualité de l air à Bruxelles et en Europe : nos villes peuvent-elles réduire la pollution de l air? Brussels Hoofdstedelijk Gewest & Europees Bureau voor milieu Tel : 02/ kerstin.meyer@eeb.org 9/11 Le développement durable, l énergie et la ville 16/11 Intervenir dans l espace public et sur la mobilité : contraintes et enjeux 30/11 La gouvernance paysagère en études d incidences préalables Institut Supérieur d Urbanisme et de Rénovation Urbaine Tel : isuru@skynet.be 17/11 Integratie van de telecommunicatie in de stad - De strijd tegen de wildgroei aan phoneshops en GSM-zendmasten Zie programma blz. 16 en /05 3

4 IN ONZE GEMEENTEN DUURZAME ONTWIKKELING AAN EEN ENQUÊTE ONDERWORPEN In juni 2005 hebben het BIM en de Vereniging de Brusselse gemeenten uitgenodigd op een samenkomst om ideeën over duurzame ontwikkeling uit te wisselen. De Vereniging stelde er de resultaten voor van een studie over de toepassing van de duurzame ontwikkeling in de 19 Brusselse gemeenten, waarvan wij hier de krachtlijnen weergeven. Samen met het BIM heeft de Vereniging van januari tot mei 2005 een enquête 1 verricht, gebaseerd op het interview van mandatarissen of personeel van de gemeentebesturen. Het doel was enerzijds een stand op te maken van de reeds bestaande acties rond duurzame ontwikkeling en anderzijds de moeilijkheden en obstakels te inventariseren. Uit die contacten met ambtenaren en verkozenen blijkt dat de Brusselse gemeenten al veel initiatieven genomen hebben in het kader van duurzame ontwikkeling, hoewel er momenteel slechts 3 lokale Agenda's 21 zijn (Anderlecht, Etterbeek 2 en de stad Brussel werkt er momenteel aan, wat betekent dat er 3 ondertekenaars van het charter van Aalborg zijn, cf. infra), wat weinig kan lijken ten opzichte van andere Europese landen zoals Spanje, Italië of Frankrijk. Als men echter rekening houdt met een duurzaam gemeentelijk ontwikkelingsplan dat meer dekt dan alleen de milieuaspecten, dan ligt Brussel in het gemiddelde wat de Belgische lokale Agenda's 21 betreft. Acties De markantste vooruitgang wordt opgetekend op het vlak van afvalsortering en rationeel energiegebruik. Het is niet verbazend dat selectieve afvalophaling een realiteit is in 14 van de 19 gemeenten (74 %) en dat we als we de initiatieven tellen die momenteel in uitvoering zijn, tot 18 gemeenten komen (95 % van de gemeenten). Dat resultaat houdt verband met de specifieke situatie van Brussel, waar de bevoegdheid inzake netheid, die natuurlijk verbonden is met afvalsortering, verdeeld is tussen Gewest en gemeenten. De acties rond rationeel energiegebruik (REG), die op lange termijn niet alleen de milieuhinder terugschroeven maar ook tot financiële besparingen leiden, zijn ook goed ingeburgerd bij de Brusselse gemeenten, hoewel ze nog in minder mate in de praktijk omgezet zijn. Het is een complexer domein, waarvoor voorafgaande studies en tests vereist zijn, en belangrijke keuzes gemaakt moeten worden waarvoor soms aanzienlijke budgetten vrijgemaakt moeten worden. Het gaat voornamelijk om acties die aan de gang zijn (voor 10 gemeenten, zijnde 53 % van de antwoorden) of gepland zijn (voor 3 gemeenten, zijnde 16 %), tegen 26% uitgevoerde acties, d.w.z. voor 5 gemeenten. De komst van de energiebemiddelaars in het BIM zal daar voor iets tussenzitten en de bijstand die zij de gemeenten kunnen leveren, zal dat domein nog helpen terrein winnen. Op het vlak van eco-bouw zien wij qua realisaties nog ruime ontwikkelingsperspectieven. Natuurlijk is de omvang van de acties moeilijk in te schatten: het aantal gebouwen, hun belang, de definitie van eco-bouw kan verschillen van de ene entiteit tot de andere, van de ene actie tot de andere. Zeven Brusselse gemeenten (39 %) zijn niet van plan om initiatieven in dat kader te nemen. Men kan zich afvragen waarom: onder de mogelijke oorzaken (geen bouw- of renovatieproject, gebrek aan technische bekwaamheid, ) valt de kwestie van het budget (vrees of werkelijkheid) duidelijk op. Milieuvriendelijk bouwen is interessant omdat een gebouw lang moet meegaan, meerdere decennia, en die toekomstvisie kadert in de duurzaamheid. Ecologisch bouwen Gepland 22% Aan de gang 22% Uitgevoerd 17% Niet gepland 39% 4 1 In de meeste gevallen was er geen specifieke persoon die zich enkel bezighoudt met "duurzame ontwikkeling" op gemeentelijk niveau. Het was meestal de dienst leefmilieu, werken of stedenbouw waarmee gesproken werd (milieucoördinatoren, mobiliteitsadviseurs, energieconsulenten, architecten, ). Dat "kleurt" uiteraard de resultaten van de enquête.wij stippen aan dat de hier voorgestelde resultaten met de nodige omzichtigheid benaderd moeten worden, omdat de gemiddelden nuances en verschillen tussen gemeenten verhullen. Het is bijvoorbeeld onmogelijk op basis van de getoonde cijfergegevens het verschil te maken tussen een eenmalige beperkte actie en een structurele grootschalige actie. 2 De lokale acties die gepland zijn in het kader van de Agenda 21 van Etterbeek, zijn beschikbaar op > duurzame ontwikkeling. 2005/05

5 IN ONZE GEMEENTEN Wij zien interessante acties in het kader van een duurzaam aankoopbeleid (gerecycleerd papier, fair-trade voedingsproducten, milieuvriendelijke schoonmaakproducten en voertuigen, ), maar die zouden nog verruimd en veralgemeend moeten worden. Het is zelfs verbazend dat gerecycleerd papier bij voorbeeld nog niet overal gebruikt wordt, als men ziet hoeveel informatie- en sensibiliseringscampagnes er reeds gevoerd zijn. Gerecycleerd papier Aan de gang 28% Gepland 6% Niet gepland 17% Uitgevoerd 49% Fair-trade voedingsproducten Gepland 16% Aan de gang 21% Niet gepland 21% Uitgevoerd 42% Milieuvriendelijke schoonmaakproducten Schone voertuigen Gepland 22% Niet gepland 28% Gepland 21% Niet gepland 26% Aan de gang 17% Uitgevoerd 33% Aan de gang 26% Uitgevoerd 27% en hun kader Maar duurzame ontwikkeling betekent meer dan de uitvoering van acties met het oog op duurzame ontwikkeling. Het houdt ook transversaal werk in, planning, omkadering, evaluatie, controle, maar ook communicatie en streven naar een participatieve aanpak... De mobiliteit, een complexe problematiek, illustreert dat goed. Om er een beter inzicht in te krijgen hebben de gemeenten mobiliteitsadviseurs aangesteld. Als actie rond duurzame ontwikkeling inzake mobiliteit stippen wij bij voorbeeld aan dat 63 % van de gemeenten (12 Brusselse gemeenten) dienstfietsen in gebruik genomen hebben. Vervoerplannen werden opgesteld in 4 gemeenten en 7 andere zijn er nog mee bezig. De recente wetswijzigingen zullen daar wel voor iets tussenzitten. In het Brussels Gewest hebben 5 gemeenten (26 %) een mobiliteitsplan opgesteld 9 andere zijn er momenteel mee bezig. Een gemeentelijk mobiliteitsplan is enkel noodzakelijk indien een gemeente beslist de kaderovereenkomst mobiliteit met het Gewest te ondertekenen. Het gaat dus om een voluntaristische actie van de gemeente, net als de opleiding van mobiliteitsadviseurs. Maar hier sluit de kwestie van het duurzaam beheer aan bij het beheer zelf. Mobiliteit is een complexe materie en het zou onmogelijk zijn die te bekijken buiten een analytisch beheer. Het niveau van duurzaamheid dient beoordeeld te worden volgens het plan en vooral de uitvoering op het terrein. Dit dossier is niet alleen complex maar ook gevoelig: bewijs is de moeilijkheid om op het terrein verkeersplannen toe te passen die ieders verwachtingen inlossen. 2005/05 5

6 IN ONZE GEMEENTEN Dienstfietsen Gepland Aan de gang 5% 11% Uitgevoerd 63% Niet gepland 21% ermee bezig zijn, vooral rekening houdend met de moeilijkheden die zij ondervinden om het plan op te stellen. Gepland 0% Gemeentelijk ontwikkelingsplan Aan de gang Niet gepland 16% 21% Vervoerplan Gepland 21% Aan de gang 37% Niet gepland 21% Uitgevoerd 21% Gemeentelijk mobiliteitsplan Gepland 16% Niet gepland 11% Aan de gang 47% Uitgevoerd 26% Uitgevoerd 63% Hoewel de planning toont dat er naar boven toe werk geleverd is, mogen we de follow-up (in de loop van de actie) en het werk op lange termijn (evaluatie) niet verwaarlozen. Vele ondervraagden wijzen op het belang van evaluatie, maar stellen vast dat dit instrument minder gebruikt wordt dan planning. De frequentie van de evaluatie van projecten varieert van gemeente tot gemeente. Zeven gemeenten vinden dat zij hun projecten "vaak" evalueren. Zeven andere gemeenten doen het "soms" en slechts één gemeente "altijd". Die evaluatie is zelden gebaseerd op het gebruik van indicatoren. Dat vinden sommigen jammer, maar ze blijken met een gebrek aan tijd en middelen te kampen. Frequentie van de evaluatie van de projecten Steeds 6% Nooit 17% Maar buiten de mobiliteit komt dit planningswerk ook tot uiting in andere domeinen van het gemeentelijk leven en wordt het vastgelegd in een gemeentelijk ontwikkelingsplan. Vaak 40% Soms 38% 6 Twaalf gemeenten beschikken over een gemeentelijk ontwikkelingsplan en 3 andere gemeenten werken aan een dergelijk plan. Het gemeentelijk ontwikkelingsplan is verplicht. Maar aangezien er geen deadline is, vinden sommige gemeenten het niet prioritair. Dat verklaart waarom 4 gemeenten het als "niet gepland" gekwalificeerd hebben. Net als voor de mobiliteit is planning een noodzakelijke voorwaarde voor duurzame ontwikkeling, maar dat alleen volstaat niet. Duurzame ontwikkeling wordt niet alleen beoordeeld door het bestaan van een plan, maar door de inhoud en de toepassing ervan. We zien echter het aantal gemeenten die deze etappe reeds afgerond hebben of 2005/05 Frequentie van het gebruik van indicatoren Steeds 0% Soms 58% Nooit 42% Vaak 0%

7 IN ONZE GEMEENTEN Slechts één gemeente op vijf is werkelijk begonnen met de procedure voor het verkrijgen van het ecodynamisch label. Dat is een niet te verwaarlozen aantal, als we zien dat voor alle sectoren samen slechts een negentigtal ondernemingen in het hele Brusselse Gewest het label verkregen hebben. Het ecodynamisch label is een initiatief van het BIM dat de Brusselse ondernemingen en organismen wil aanmoedigen om hun milieuperformance te verbeteren en geleidelijk een systeem van milieubeheer uit te werken. Voor de andere Brusselse gemeenten is de procedure ofwel aan de gang (voor 4 gemeenten, zijnde 21 %) ofwel gepland (voor 4 gemeenten, dus ook 21 %). Het initiatief staat niet op de agenda in 37 % van de gevallen, d.w.z. voor de 7 overblijvende gemeenten. Wat in de labelisering van belang is, is niet zozeer het resultaat (het label) maar wel het proces (men onderwerpt de globale werking van de hele instelling aan een analyse). In de gemeenten vinden transversale contacten plaats, d.w.z. tussen de verschillende gemeentediensten, maar die zijn zelden stelselmatig en gestructureerd vanaf de aanvang van een project. En later moet die transversaliteit gemeten worden, zowel op het niveau van de diensten en de personen als met betrekking tot het aantal acties waarop de transversaliteit van toepassing is. Hoewel men hier wel niet aan de kern raakt maar toch minstens aan een essentieel element van de duurzaamheid, stelt men toch vast dat transversale contacten de meeste negatieve antwoorden op de vragenlijst voortgebracht hebben. Transversale werkgroep in het gemeentebestuur Gepland 0% Aan de gang 26% Niet gepland42% Uitgevoerd 32% De communicatie van de gemeente is meestal toegespitst op informatie en sensibilisering via de klassieke communicatiekanalen. Raadpleging (buiten de verplichte raadplegingen) en participatieve methodes worden minder vaak gebruikt. Het belang van participatie wordt niet altijd beseft en er duiken vele obstakels op bij de toepassing ervan. De goede resultaten voor informatie en sensibilisering kunnen ook verklaard worden door de evolutie van de algemene communicatie van de lokale overheden, die in de loop der jaren dynamischer geworden zijn. En de lagere percentages voor raadpleging en participatie zijn niet beschamend, aangezien die twee aspecten niet bij alle acties noodzakelijk zijn. Informatie Sensibilisering Raadpleging Participatie Communicatieniveau 32% 53% 100% 95% Wat de factoren betreft die als onmisbaar of zeer gunstig bestempeld worden voor de bevordering van acties voor duurzame ontwikkeling in de gemeenten, onthouden wij voornamelijk: - financiële en menselijke middelen; - externe begeleiding; - uitwisseling van ervaringen, opleiding en informatie. De ervaringen van 5 gemeenten Op de presentatie van juni jl. hebben 5 gemeenten verschillende ervaringen voorgesteld die zij in het kader van de duurzame ontwikkeling gevoerd hebben. De aandacht werd telkens gevestigd op de succesfactoren, de fasen van de uitvoering en in de mate van het mogelijke de evaluatie van de resultaten. De uiteenzettingen hadden betrekking op: 1. Waterbeheer (Ukkel) 2. Schone voertuigen (stad Brussel) 3. EVA of Evolutie van de Administratie (Jette) 4. REG of Rationeel Energiegebruik (Schaarbeek) 5. Ecodynamisch label (Evere). De volledige presentaties zijn beschikbaar op de website van het BIM > thema duurzame ontwikkeling. De instrumenten van het BIM Het BIM heeft er ook verschillende instrumenten voorgesteld die reeds bestaan of momenteel uitgetekend worden, en die de gemeenten kunnen gebruiken of die samen met de gemeenten uitgewerkt kunnen worden. De thema's die in de uiteenzettingen aan bod kwamen, waren: 1. ecologisch bouwen, 2. schone voertuigen, 3. het ecodynamisch label, 4. rationeel energiegebruik, 5. een bijzonder lastenboek betreffende gerecycleerd papier, 6. de oprichting van een aankoopcentrale. De volledige presentaties zijn beschikbaar op de website van het BIM > thema duurzame ontwikkeling. 2005/05 7

8 IN ONZE GEMEENTEN Conclusies Dankzij de antwoorden op de vragenlijst zien wij verschillende bewegingen met een verschillende snelheid: de beste resultaten worden bereikt door de acties die het makkelijkst te verwezenlijken zijn (bijv. selectieve afvalophaling of duurzaam aankoopbeleid), terwijl zwaardere acties waarvoor een grotere investering nodig is (niet alleen financieel) een beetje lager scoren, zonder dat we evenwel van een gebrek aan interesse moeten spreken. De acties rond REG of milieuvriendelijk bouwen zullen later geëvalueerd moeten worden en de vooruitgang zal niet gemeten worden aan wat dan gerealiseerd zal zijn, maar wel aan wat dan gepland of in uitvoering zal zijn. De derde categorie omvat minder de acties dan alles wat ze omkadert: de planning die ook duurzame ontwikkeling inhoudt omdat het ervoor zorgt dat de projecten harmonieus verlopen en zo goed mogelijke resultaten opleveren. Wij spreken hier over Lokale Agenda's 21, gemeentelijke ontwikkelingsplannen, vervoerplannen, mobiliteitsplannen of nog attesten voor labels. Bij die categorie kunnen wij ook nog de kwestie van de processen onderbrengen, die hier gemeten wordt door middel van de transversaliteit, de communicatiefrequentie, het gebruik van indicatoren en evaluatie. De vooruitgang dankzij deze planning hangt af van het ene dossier tot het andere. Tot slot wijzen wij op het lage aantal negatieve antwoorden (de categorie "niet gepland"), wat aantoont dat als niet alles gerealiseerd is, de mechaniek toch minstens in gang gezet is of het debat geopend is. Het belang voor bepaalde projecten die aan de gang zijn, houdt vooruitgang op korte termijn in. Duurzame ontwikkeling beweegt dus in Brussel. Het antwoord "voorzien" (maar nog niet aan de gang) biedt stelselmatig het laagste antwoordniveau, wat ook betekent dat een project opzijgeschoven is of effectief in uitvoering is. Aangezien deze categorie betrekking heeft op een evolutie op middellange termijn, moet zij overeenstemmen met de prioriteiten van de meerderheid die in iedere gemeente na de komende verkiezingen aan de macht zal komen. En om te volgen Er zijn nog vormingen gepland: de eerste zal gaan over ecologisch bouwen. De vragenlijst waarop de gemeenten hun verwachtingen ten aanzien van de opleidingen daaromtrent kunnen formuleren, werd reeds op de infosessie van juni uitgedeeld. Er zijn ook nog andere vormingen gepland en bezoeken op het terrein. De eerste workshop, gewijd aan duurzame aankopen in het kader van overheidsopdrachten, is al voorbij maar de 2e sessie zal plaatshebben op 8 november (programma en inschrijving via Het werkprogramma ter bevordering van de duurzame ontwikkeling in Brussel maakt het voorwerp uit van samenwerking tussen het BIM en de VSGB, en zal rekening houden met de lessen die getrokken worden uit de enquête en de vergadering van juni Bepaalde ideeën die er aangehaald werden, zullen verder uitgediept worden en ook de praktische modaliteiten om aan bepaalde verwachtingen van de gemeenten tegemoet te komen. Anderlecht ratificeert het handvest van Aalborg Het College van Burgemeester en Schepenen van Anderlecht heeft het "charter van de Europese steden voor duurzaamheid" ondertekend, het zogenaamde handvest van Aalborg, dat op 29 september door de gemeenteraad goedgekeurd was. Dat handvest bevestigt duidelijk het engagement van de gemeente met het oog op duurzame ontwikkeling. In het charter komen talrijke actiedomeinen aan bod, zoals stadseconomie, tewerkstelling, sociale rechtvaardigheid, ruimtelijke ordening, mobiliteit en gezondheid. Maar het gaat ook in op het beheer en het onderstreept het belang van de participatie van de burgers aan het proces. Binnenkort zal er een actieplan uitgestippeld worden voor de toepassing van duurzame ontwikkeling op gemeentelijk niveau. Met de ondertekening van het handvest is Anderlecht één van de 3 pioniergemeenten in het Brussels Gewest en één van de 10 in België! /05 Ariane Godeau & Philippe Delvaux Meer informatie over het handvest van Aalborg en (beide enkel in het Engels)

9 WETGEVING bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van t/m SOCIALE ZAKEN MB houdende bijzondere bepalingen inzake prijzen voor de sector van de instellingen voor bejaardenopvang B.S., Wet wijz. diverse bepalingen met het oog op de versterking van de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel en tegen praktijken van huisjesmelkers B.S., KB wijz. van de Herstelwet houdende sociale bepalingen , wat betreft de lijst van opleidingen die in aanmerking komen voor de toekenning van het betaald educatief verlof B.S., inforum [enkel voor de gemeentelijke vzw's] Omz. Aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op B.S., KB wijz. KB betr. de procedure voor de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap B.S., MB tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk 'Sociaal Verwarmingsfonds Stookolie, Lamppetroleum en Propaan in bulk', als 'Verwarmingsfonds' B.S., KB houdende toekenning van een subsidie aan de afdelingen 'Maatschappelijk Welzijn' van de regionale verenigingen van steden en gemeenten voor de analyse en de doorlichting van het werkgelegenheidsbeleid van de OCMW's B.S., KB wijz. art. 5 van KB betr. de dienstencheques. B.S., Bericht betr. de toekenning van een tussenkomst voor de aankoop van huisbrandolie voor een privé-woning. B.S, MB wijz. MB betr. de parkeerkaart voor mensen met een handicap B.S., Collegebesluit van de Vlaamse Gemeenschapscommissie van het BHG nr. 05/381 houdende de bekrachtiging van verordening nr. 05/03 houdende de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor lokale dienstencentra B.S., BVCGG tot vaststelling van het aandeel voor het jaar 2005 van ieder Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk Welzijn en de modaliteiten van de betaling. B.S., BURGERLIJKE STAAT / BEVOLKING Arbitragehof - Arrest nr. 133/2005 van De prejudiciële vraag over de art. 9 en 12bis van de wet betr. de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, gesteld door de Raad van State B.S., Omz. betr. het verslag van samenwoonst of van gezamenlijke vestiging dat opgesteld wordt in het kader van de wet betr. de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de omzendbrief betr. het verlenen van een verblijfsmachtiging op basis van samenwoonst in het kader van een duurzame relatie B.S, Omz. betr. de uitwisseling van informatie tussen de ambtenaren van de burgerlijke stand, in samenwerking met de Dienst Vreemdelingenzaken ter gelegenheid van een huwelijksaangifte waarbij een vreemdeling betrokken is B.S., Omz. met betrekking tot de nieuwe gemeenschappelijke vermeldingen die kunnen worden gebruikt in het geval van de afgifte van een Beneluxvisum A, B, C of D + C en de nieuwe nationale vermeldingen die voor België moeten worden gebruikt in het geval van de afgifte van een visum D of een machtiging tot voorlopig verblijf B.S., ECONOMIE / TEWERKSTELLING Wet wijz. wet betr. de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten B.S., FINANCIËN / BELASTINGEN KB houdende de toekenning van een financiële tegemoetkoming aan de gemeenten met een open centrum voor de opvang van asielzoekers op hun grondgebied in MB tot vaststelling van de verdeling van de toelage toegekend aan de gemeenten met een open centrum voor de opvang van asielzoekers op hun grondgebied in 2004, ter toepassing van het KB dat de financiële tegemoetkoming zoals hierboven vermeld toekent B.S., , BBHR houdende vrijstelling van de federale bijdrage ter compensatie van de inkomstenderving van de gemeenten ingevolge de liberalisering van de elektriciteitsmarkt B.S., KB wijz. KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing. B.S., KB wijz. KB betr. het rijbewijs MB tot bepaling van de betalingswijze van de in het KB betr. het rijbewijs bepaalde retributies. B.S., , B.S., KB / MB tot verlenging van toekenning van financiële hulp van de Staat aan bepaalde gemeenten op het vlak van de veiligheid en de inbraakpreventie B.S., BBHR zie Personeel GEMEENTEBEHEER KB wijz. drie KB genomen ter uitvoering van de wet betr. de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten B.S., KB tot regeling van de eigendomsoverdracht van administratieve en logistieke gebouwen van de Staat naar de gemeenten of meergemeentepolitiezones B.S., INTERNATIONAAL Ord. houdende instemming met het aanvullend protocol bij de Europese kaderovereenkomst inzake de grensoverschrijdende samenwerking van territoriale gemeenschappen of autoriteiten, opgemaakt te Straatsburg op het aanvullend protocol nr. 2 bij de Europese kaderovereenkomst inzake de grensoverschrijdende samenwerking van territoriale gemeenschappen of autoriteiten aangaande interterritoriale samenwerking, opgemaakt te Straatsburg op B.S., PERSONEEL Wet betr. de rechten van vrijwilligers B.S., KB wijz. KB tot uitvoering van art. 59 van de programmawet van wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan betreft MB tot uitvoering van art. 8 van MB tot uitvoering van art. 59 van de programmawet van wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan betreft B.S., , KB ter uitvoering van art. 14 van Wet betr. de herverdeling van de arbeid in de openbare sector. B.S., KB betr. het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte B.S., KB tot uitvoering van art. 2, par. 2, vierde lid van de wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering en tot wijz. KB tot uitvoering van art. 12 van de wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. B.S., KB tot vaststelling van de onderhandelingsprocedure tot verhoging van het quotum overuren waarvoor de werknemer kan afzien van de inhaalrust in toepassing van art. 26bis, par. 2bis, van de arbeidswet B.S., KB wijz. KB tot uitvoering van art. 42bis van de arbeidsongevallenwet van B.S., Wet houdende invoering van een egalisatiebijdrage voor pensioenen B.S., BBHR wijz. BBHR tot bepaling van de verdelingscriteria voor de subsidies toegekend aan lokale besturen die gesubsidieerde contractuelen tewerkstellen B.S., POLITIE / VEILIGHEID Ministeriële Omz. PLP nr. 39 betr. de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2006 ten behoeve van de politiezone B.S., /05 9

10 Ministeriële Omz. GPI 44: Richtlijnen betreffende het interventiekorps B.S., KB houdende maatregelen tot verhoging van de operationele capaciteit van de politiediensten B.S., KB betr. de minnelijke schikking bij inbreuken op de wet tot beteugeling van bedrog met de kilometerstand van voertuigen B.S., KB houdende graad- en loonschaaltoewijzing aan bepaalde officieren van de federale politie en van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie MB houdende graaden loonschaaltoewijzing aan bepaalde personeelsleden van het middenkader van de federale politie en van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie. B.S., , WETGEVING Omz. PLP 38bis betr. het afsluiten van de jaarrekeningen 2002, 2003 en 2004 van de politiezones. B.S., STEDENBOUW / LEEFOMGEVING KB betr. de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen B.S., BBHR tot vervanging van bijlage II van het BBHR betr. de bescherming van het oppervlaktewater tegen de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen B.S., , B.S., KB ter waarborging van het welzijn van dieren die tot het vermaak van het publiek worden gebruikt in circussen of rondreizende tentoonstellingen B.S., KB wijz. KB tot vaststelling van de lijst van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse I B.S., Wet wijz. wat de verzekering tegen natuurrampen betreft, van de wet op de landverzekeringsovereenkomst en de wet betr. het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen. B.S., KB wijz. KB tot uitvoering van de wet tot invoering van een wekelijkse rustdag in nering en ambacht B.S., ONDER DE LOEP Het beheer van verontreinigde bodems OVERZICHT VAN DE BRUSSELSE WETGEVING Volgens het BIM zijn er bijna mogelijk verontreinigde sites in het Brussels gewest, ongeveer 8 % van de totale oppervlakte De stad Brussel en de vier gemeenten Vorst, Sint-Jans-Molenbeek, Evere en Schaarbeek zouden het sterkst getroffen zijn. De ordonnantie betreffende het beheer van verontreinigde bodems reglementeert deze materie reeds bijna één jaar. Het grote publiek en de administraties kennen de procedures en verplichtingen van de ordonnantie echter nog onvoldoende. Deze bijdrage tracht de procedures en verplichtingen samen te vatten om meer duidelijkheid te scheppen in deze ingewikkelde regelgeving, aan de vooravond van diens evaluatie door de Regering. Inleiding Het beheer van verontreinigde bodems belangt niet alleen de gemeenten aan als eigenaars of toekomstige eigenaars van mogelijk vervuilde bodems. Zij moeten tevens de bevolking in het algemeen en de aanvragers van vergunningen in het bijzonder informatie verschaffen over de procedures. Vooral de gemeentedienst leefmilieu moet rekening houden met de nieuwe wetgeving in het kader van de afgifte van de milieuvergunningen klasse II 1. De gemeenten moeten de ordonnantie van 13 mei 2004 betreffende het beheer van verontreinigde bodems 2 en diens vier uitvoeringsbesluiten 3 dus grondig kennen. Het verloopt in drie fasen: 1 het verkennend bodemonderzoek; 2 de risicostudie; 3 de maatregelen inzake risicobeheer, waaronder de saneringsmaatregelen. De persoon die de procedure inzet door het verkennend bodemonderzoek te verrichten, dient in principe de risicostudie en, in tweede instantie, de eventuele saneringsmaatregelen uit te voeren. Het is dus essentieel om te bepalen wie de procedure moet en wie ze kan in werking zetten, en met welke handeling of welk feit. Om beter te 10 1 Bepaalde activiteiten waarvoor een milieuvergunning klasse II vereist is, worden ook beschouwd als risicoactiviteiten in de zin van de ordonnantie van 13 mei 2004 betreffende het beheer van verontreinigde bodems. 2 B.S. 24 juni Deze ordonnantie trad in werking op 4 juli B.B.H.R. van 9 december 2004 betreffende de evaluatie van de risico's voor de gezondheid en het milieu veroorzaakt door bodemverontreiniging (B.S. 13 januari 2005), dat de assimilatiecriteria van een bodemstudie en een verkennende bodemstudie bepaalt (B.S. 13 januari 2005), dat de lijst van risicoactiviteiten bepaalt (B.S. 20 januari 2005) en de verontreinigingsnormen van bodem of water waarvan de overschrijding een risicostudie rechtvaardigt (B.S. 20 januari 2005; erratum, B.S. 28 januari 2005). Deze besluiten zijn in werking getreden op de dag van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. 2005/05

11 ONDER DE LOEP begrijpen wat er op het spel staat, is het bovendien essentieel om de beperkte doelstellingen en het beperkte toepassingsgebied van het nieuwe stelsel in het achterhoofd te houden. I. Beperkte doelstellingen en beperkt toepassingsgebied A. Beperkte doelstellingen Het opschrift van de ordonnantie betreffende het " beheer van verontreinigde bodems " geeft duidelijk aan dat de sanering niet de prioriteit is van de Brusselse wetgever. De ordonnantie van 13 mei 2004 regelt het beheer van verontreinigde bodems "met het oog op het wegwerken, onder controle houden, indijken of verminderen van de verontreiniging zodat de aangetaste bodems, gezien het huidige of toekomstige gebruik ervan, geen zware bedreiging meer vormen voor de gezondheid of het leefmilieu " (art. 2). De politieke optie van de Brusselse wetgever is de volgende: een verontreinigd terrein is een risico dat beheerst moet worden en niet iets wat systematisch in perfecte staat moet worden hersteld 4. B. Beperkt toepassingsgebied De ordonnantie is uitsluitend van toepassing op terreinen: 1 waar een " risicoactiviteit " stopgezet wordt, zijnde de uitbating van een geklasseerde inrichting bedoeld door het besluit van de Regering van 9 december 2004 tot vaststelling van de lijst van risicoactiviteiten (art. 3, 3 ); 2 waar er volgens de inventaris van het BIM sterke aanwijzingen op verontreiniging zijn; 3 waar risicoactiviteiten zouden plaatshebben; 4 waarvan de verontreiniging na een ongeluk of bij toeval aan het licht is gekomen (art. 5). De ordonnantie betreffende het beheer van verontreinigde bodems definieert bodemverontreiniging als volgt: " elke bodemverontreiniging die een zeer negatief effect heeft op de menselijke gezondheid of die het ecosysteem, de chemische of kwantitatieve staat of het ecologisch potentieel van de waterlichamen zeer ongunstig beïnvloedt, doordat er rechtstreeks of indirect stoffen, preparaten, organismen of micro-organismen in de oppervlakte of in de grond zijn gebracht " (art. 3, 2 ). De ordonnantie is dus niet van toepassing op verontreiniging zonder ernstige gevolgen voor de menselijke gezondheid of watermassa's. Het toepassingsgebied van de ordonnantie is bijgevolg dubbel beperkt: het beheer van verontreinigde bodems betreft slechts bepaalde terreinen en vormen van verontreiniging. II. Informatie over de bodemstaat De ordonnantie van 13 mei 2004 voorziet in twee manieren om informatie in te winnen over de staat van de bodem: een inventaris en het verkennend bodemonderzoek. A. Inventaris Het BIM moet een inventaris opstellen en actualiseren van verontreinigde bodems waarvoor sterke aanwijzingen op omvangrijke verontreiniging bestaan, alsook een kaart met de terreinen waarvoor er aanwijzingen op verontreiniging bestaan (art. 6, 1 e en 3 e lid). 1. Inhoud De inventaris van het BIM omvat de volgende omstandige inlichtingen: 1 de identificatie van de betrokken kadastrale percelen; 2 de bestemming voorgeschreven in de bodembestemmingsplannen en verkavelingsvergunningen; 3 de identiteit van de houders van zakelijke rechten en van de exploitanten van de risicoactiviteiten die uitgeoefend worden of werden; 4 de aard van de risicoactiviteiten die uitgeoefend worden of werden; 5 alle andere gegevens met betrekking tot de verontreiniging waarover het BIM beschikt, meer bepaald de bodemstudies die uitgevoerd werden voor de inwerkingtreding van de ordonnantie van 13 mei 2004, alsook de verkennende bodemonderzoeken, risicostudies en saneringsvoorstellen die uitgevoerd worden met toepassing van deze ordonnantie; 6 de krachtens de ordonnantie van 13 mei 2004 opgelegde maatregelen voor het bodembeheer van de betrokken percelen (art. 6, 2 e lid). 2. Uitvoering De ordonnantie verduidelijkt niet welke procedure het BIM dient te volgen bij het opstellen van de inventaris. Het ontwerp van inventaris dat het BIM reeds opgemaakt heeft, omvat sites. Deze lijst zal gewijzigd worden naarmate er meer verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd worden. Er zullen geleidelijk sites bijgevoegd en verwijderd worden 5 en het ontwerp van inventaris wordt aangevuld en gewijzigd na 4 Verslag uitgebracht namens de Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Waterbeleid, Doc. B.H.R., zitting , A-530/2, blz Verslag, o. c., blz /05 11

12 ONDER DE LOEP opmerkingen van houders van zakelijke rechten en exploitanten met een rectificatierecht 6. Deze validatie zal ongeveer 18 maanden in beslag nemen 7. In de tussentijd zijn de beschikkingen van de ordonnantie aangaande het beheer van verontreinigde bodems die naar de inventaris verwijzen, niet van toepassing. De inlichtingen die eventueel door het BIM geleverd worden, zijn zuiver informatief. 3. Openbaarheid Het grote publiek heeft enkel toegang tot de kaart met de terreinen waarvoor sterke aanwijzingen op verontreiniging bestaan (art. 8). De ordonnantie van 13 mei 2004 stipuleert immers dat enkel de houders van zakelijke rechten, milieuvergunninghouders en personen die zich op een terrein wensen te vestigen, mits voorlegging van de uitdrukkelijke instemming van de houder(s) van zakelijke rechten, toegang hebben tot de omstandige inlichtingen betreffende de percelen waarop zij rechten genieten. B. Verkennend bodemonderzoek 1. Inhoud en doel Met het verkennend bodemonderzoek " kan de bodemstaat van het terrein worden bepaald door een eventuele bodem- of grondwaterverontreiniging aan het licht te brengen, de omvang inzake concentratie, globale ruimtelijke verspreiding te bepalen en de eerste inschattingen over de staat van de bodem- en grondwaterverontreiniging te verstrekken " (art. 9, 1 e lid). Het gaat in bepaalde zin om een plaatsbeschrijving voor en na het gebruik van de site om op een vergelijkende manier de achteruitgang van de bodemkwaliteit te kunnen bepalen veroorzaakt door het voor de bodem voorbehouden gebruik. Ieder verkennend bodemonderzoek omvat: 1 de historiek van het opeenvolgend gebruik van het terrein; 2 een beschrijving van de boringen, monsternemingen en analyses; 3 een topografische en lithologische beschrijving van de bodem; 4 een beschrijving van de eventuele waterlichamen; 5 de conclusies en opmerkingen over de aard en de omvang van de eventuele verontreiniging en over de noodzaak om al dan niet een risicostudie uit te voeren (art. 9, 2e lid). 2. Handelingen en feiten die een onderzoek noodzakelijk maken In tegenstelling tot de bevoegde overheden van het Waals Gewest kan het BIM zich niet uitspreken over de noodzaak om de procedure op te starten. Het verkennend bodemonderzoek dient te worden uitgevoerd: 1 bij een ongeluk waardoor de bodem of het grondwater verontreinigd is; 2 bij toevallige ontdekking van een dergelijke verontreiniging; 3 vóór het vervreemden van zakelijke rechten op een terrein waar een risicoactiviteit werd uitgeoefend; 4 vóór het vervreemden van zakelijke rechten op een terrein waar een risicoactiviteit wordt uitgeoefend; 5 vóór het overdragen van de milieuvergunning die betrekking heeft op een risicoactiviteit; 6 vóór elke nieuwe risicoactiviteit op een terrein; 7 vóór elke activiteit op een terrein dat is opgenomen in de inventaris van het BIM; 8 bij stopzetting van een risicoactiviteit (art. 10). Bij de interpretatie van deze handelingen en feiten rijzen veel vragen: 1 Vanaf wanneer dient men te veronderstellen dat er zich een "ongeluk " heeft voorgedaan? Op het ogenblik dat het gebeurt of pas wanneer de bodem verontreinigd is? Hoe moet constante verontreiniging aangepakt worden? Vanaf het ontstaan of vanaf het ogenblik dat de verontreiniging voldoende ernstig wordt om te worden beschouwd als vervuiling in de zin van de ordonnantie van 13 mei 2004? Geen enkele bepaling geeft hier een antwoord op en de parlementaire werken verschaffen evenmin meer duidelijkheid. 2 Artikel 10 verwijst naar het " vervreemden " van zakelijke rechten en het " overdragen " van de milieuvergunning. Vanaf wanneer is er sprake van vervreemden of overdragen: vanaf de onderhandse koopakte of na de notariële akte? Worden alle zakelijke rechten bedoeld? Is dit ook van toepassing op onteigeningen? De antwoorden op deze vragen bevinden zich niet in een uitvoeringsbesluit, maar in een omzendbrief van 20 januari , zonder regelgevende waarde. Wat als de interpretatie in de omzendbrief betwist wordt? De niet restrictieve tekst van de ordonnantie zou voorrang moeten krijgen, aangezien een eenvoudige omzendbrief de rechters niet bindt. De omzendbrief van 20 januari 2005 verduidelijkt bovendien enkel de termen " vervreemden van reële rechten "; er wordt niet gesproken over het overdragen van de milieuvergunning. Moeten we veronderstellen dat dezelfde principes hierop van toepassing zijn? 3 Artikel 10 van de ordonnantie van 13 mei 2004 behandelt de vervreemding van zakelijke rechten op een terrein waarop " risicoactiviteiten uitgeoefend werden ". Tot waar in het verleden dient men terug te gaan? De ordonnantie van 13 mei 2004 biedt geen verduidelijking over de te raadplegen bronnen of de uiterste datum waarna van een onderzoek afgezien kan worden Het BIM moet de houder van zakelijke rechten en de exploitant van de desbetreffende risicoactiviteit op de hoogte brengen alvorens een goed in de inventaris op te nemen. Zij hebben het recht om een rechtzetting te eisen van de informatie die op hen van toepassing is (art. 7, 2e lid). 7 Vraag nr. 58 van Dhr. Didier GOSUIN van 30 november 2004 (Fr.), V & A, Parl. Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 15 januari 2005 (nr. 3), blz Omzendbrief van 20 januari 2005 tot toepassing van de ordonnantie van 13 mei 2004 betreffende het beheer van verontreinigde bodems, B.S. 8 en 23 februari /05

13 ONDER DE LOEP 4 Het Regeringsbesluit van 9 december 2004 tot vaststelling van de lijst van risicoactiviteiten neemt enkel deze op die momenteel opgenomen zijn als geklasseerde vestigingen in de zin van de ordonnantie betreffende de milieuvergunning. Moeten we daaruit afleiden dat de risicoactiviteiten die niet opgenomen zijn in de huidige lijst van geklasseerde instellingen, aangezien deze momenteel niet meer bestaan, niet geviseerd worden door artikel 10? 5 Het verkennend bodemonderzoek dient uitgevoerd te worden vóór " iedere activiteit " op een terrein dat in de inventaris van het BIM opgenomen is. Uit de voorbereidende werkzaamheden blijkt dat artikel 10 niet enkel van toepassing is op industriële activiteiten, maar op " alle activiteiten. De bouw van woningen op een vervuilde site vormt een activiteit. Het afgraven van gronden voor de bouwwerken, het wijzigen van gronden voor landbouwgebruik en het leggen van een spoorweg zijn activiteiten " 9. De interpretatie van de wetgever lijkt zo ruim dat iedere activiteit, zelfs de meest onbeduidende (bijv. het planten van bomen, het aanleggen van een weg, het omheinen van het terrein, een vuurwerk en - waarom niet? - een gewoon zonnebad!) bedoeld kan worden. 6 Tot slot is er de vraag naar de geldigheidsduur van het verkennend bodemonderzoek. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als een verontreinigd terrein overgedragen wordt aan een bedrijf dat een verkennend bodemonderzoek uitvoert maar de activiteiten zes maanden later stopzet? Moet er een nieuw verkennend bodemonderzoek uitgevoerd worden bij een latere verkoop van de site? Volgens de voorbereidende werken is het antwoord positief indien de nieuwe activiteit anders is: er dient een plaatsbeschrijving opgesteld te worden van de toestand bij aanvang en afsluiting om de verantwoordelijkheden te bepalen 10. Het is dus mogelijk dat er op korte tijd meerdere verkennende bodemonderzoeken vereist zijn. 3. Op wie heeft de verplichting betrekking? Artikel 11 van de ordonnantie betreffende het beheer van verontreinigde bodems en artikel 63 van de ordonnantie betreffende de milieuvergunningen bepalen welke personen de verplichting hebben om het verkennende bodemonderzoek uit te voeren. Het gaat om: 1 de overdrager van een zakelijk recht op een terrein dat in de inventaris van het BIM opgenomen is; 2 de overdrager van een zakelijk recht op een terrein waar een risicoactiviteit uitgeoefend werd; 3 de overdrager van de milieuvergunning die betrekking heeft op de risicoactiviteit; 4. de exploitant die een risicoactiviteit stopzet; 5 de veroorzaker van het ongeluk of, indien deze niet nader kan worden bepaald 11, de exploitant. Geen enkele bepaling preciseert of deze personen verplicht zijn om gezamenlijk op te treden of elkaar uitsluiten. Uit de voorbereidende werken blijkt dat we ervan moeten uitgaan dat er voor iedere handeling of feit slechts één mogelijke schuldenaar is 12. Wat gebeurt er bij een faillissement of indien de door artikel 11 aangeduide persoon onvermogend blijkt? Of indien hij niet kan worden geïdentificeerd? Uit cijfers uit de media blijkt dat een duizendtal van de gerepertorieerde vervuilde sites momenteel verlaten zijn 13. De openbare overheden hebben geen enkele verplichting tot initiatief in deze hypothese. Zwaar vervuilde terreinen waarvoor de saneringskosten het vermogen van de exploitanten en de eigenaars zouden overstijgen, kunnen jaren ongebruikt blijven. Volgens de voorbereidende werken zou de gewestbegroting in bepaalde gevallen de sanering in handen kunnen nemen 14. Het idee om een fonds te creëren voor de sanering van historische verontreinigingen was door de vorige regering verworpen, maar kan in deze legislatuur uit de koelkast gehaald worden 15. Er zou eventueel een systeem van risicospreiding gecreëerd kunnen worden, zoals voor benzinestations 16. In afwachting daarvan kunnen andere dan de bij artikel 11 bedoelde personen en de openbare overheden er belang bij hebben om de situatie te deblokkeren. Indien de bij artikel 11 bedoelde personen hun verplichtingen niet nakomen, stelt de ordonnantie dat het verkennend bodemonderzoek uitgevoerd kan worden door: 1 diegene die een risicoactiviteit wenst aan te vatten; 2 diegene die een activiteit zonder risico op bodemverontreiniging wenst aan te vatten op een blijkens de inventaris van het BIM verontreinigde grond, wanneer de vestiging ervan afgravingen of bodembedekkingen vereist; 3 diegene die een terrein wil kopen waar een risicoactiviteit uitgeoefend werd of zal worden; 4 diegene die een terrein wil kopen waar een activiteit zonder risico zal worden uitgeoefend, indien het terrein in de inventaris van het BIM opgenomen is (art. 12). We hebben vastgesteld dat zodra de procedure in werking gezet is, ze niet meer gestopt kan worden: diegene die aanvaardt om een verkennend bodemonderzoek uit te voeren, 9 Verslag, o. c., blz Idem. 11 Binnen welke termijnen? Volgens welke bewijslast? Geen enkele bepaling geeft hierop een antwoord. 12 Verslag, o. c., blz Fr. ROBERT, " sites à dépolluer à Bruxelles ", Le Soir, 14 april 2005, blz Verslag, o. c., blz. 35, 36 en Vraag nr. 89 van Dhr. Jacques SIMONET van 21 januari 2005 (Fr.), V & A, Raad Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 15 maart 2005 (nr. 5), blz Regeringsverklaring, " Brussel een ambitieuze kijk op de toekomst ", blz /05 13

14 ONDER DE LOEP dient indien nodig een risicostudie uit te voeren en over te gaan tot eventuele saneringsmaatregelen. De persoon die zich als vrijwilliger aanbiedt voor het verkennend bodemonderzoek, neemt dus het risico om zware verantwoordelijkheden, ook financieel, aan te gaan. 4. Wie is schuldig voor welke handeling of welk feit? Iedere handeling of ieder feit zou logisch gezien moeten overeenstemmen met een schuldenaar. Niets is echter minder zeker: de wetgever is immers " vergeten " te verduidelijken in welke omstandigheden de in artikel 11 bedoelde schuldenaars moeten optreden. De voorbereidende werken stellen een synthesetabel voor, maar bepaalde combinaties vinden geen enkele grond in de uiteindelijk aangenomen tekst. Als we de acht handelingen en feiten van artikel 10 vergelijken met de vijf types schuldenaars van artikel 11, lijken bepaalde " koppels " voor de hand te liggen. Dit geldt voor: 1 het ongeluk en de dader (of de exploitant indien de dader niet geïdentificeerd kan worden); 2 de vervreemding van een zakelijk recht waar op een risicoactiviteit werd uitgevoerd en de overdrager van dit zakelijk recht; 3 het overdragen van een milieuvergunning betreffende een risicoactiviteit en de overdrager van deze vergunning; 4 de stopzetting van de een risicoactiviteit en de stopzettende exploitant. Er blijven evenwel nog vier problematische gevallen over: 1 Wie is de verantwoordelijke bij een toevallige ontdekking? De voorbereidende werken stellen dat de veroorzaker van het ongeluk verantwoordelijk is, of de exploitant indien de dader niet geïdentificeerd kan worden. Maar op welke basis? 2 Hoe zit het met het vervreemden van een zakelijk recht op een terrein waarop nog steeds een risicoactiviteit wordt uitgeoefend? Volgens de voorbereidende werken dient de overdrager tussen te komen. Artikel 11 van de ordonnantie beoogt evenwel niet alle overdragers, maar enkel deze waarvan de zakelijke rechten van toepassing zijn op een site die in de inventaris van het BIM opgenomen is of waarop een risicoactiviteit " werd uitgeoefend ". Geen enkele bepaling beoogt de overdrager van een zakelijk recht op een terrein waarop een risicoactiviteit " wordt uitgeoefend ". 3 & 4 De situatie is nog dramatischer voor iedere nieuwe risicoactiviteit en voor iedere activiteit op een terrein dat in de inventaris van het BIM staat. Artikel 11 duidt geen enkele schuldenaar aan voor deze twee feiten. Hierbij komt nog een schuldenaar zonder handeling of feit die aanleiding geeft tot een onderzoek: de ordonnantie van 13 mei 2004 legt de uitvoering van een verkennend bodemonderzoek op aan de " overdrager van een zakelijk recht op een terrein dat verontreinigd is of waarvoor sterke aanwijzingen op verontreiniging bestaan " (art. 11, 1 ), zonder de handeling of het feit te verduidelijken die aanleiding geven tot deze verplichting. 5. Uitvoering Het verkennend bodemonderzoek moet uitgevoerd worden door een erkende deskundige (art. 13). Deze dient een voorstel aan het BIM voor te leggen met een beschrijving van het huidige en het toekomstige gebruik van de site, een historiek van de site en van de activiteiten die er worden of werden uitgeoefend, geologische, hydrologische en hydrogeologische inlichtingen en de vermoedelijke duurtijd van het verkennend bodemonderzoek. Na de ontvangst van het volledige dossier beschikt het BIM over 30 dagen om het voorstel goed te keuren. Indien het BIM na het verstrijken van die termijn niet geantwoord heeft, wordt het voorstel geacht goedgekeurd te zijn en kan het verkennend bodemonderzoek worden aangevat (art. 14, lid 1 tot 4). Indien de verkenning niet binnen de in het voorstel vastgestelde termijn uitgevoerd kan worden, kan een verlenging aangevraagd worden, mits dit met redenen wordt omkleed. Het BIM neemt hierover binnen zeven dagen een beslissing. Na het verstrijken van de termijn wordt de verlenging geacht te zijn toegekend (art. 14, 5 e lid). Het BIM beschikt over 30 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het verkennend bodemonderzoek, om de resultaten te bekijken en na te gaan of het al dan niet noodzakelijk is een risicostudie uit te voeren. Na die termijn worden de conclusies van de erkende persoon als voorkomend in het verkennend bodemonderzoek geacht goedgekeurd te zijn (art. 14, laatste lid). C. Risicostudie 1. Door wie en wanneer? De persoon in wiens naam het verkennend bodemonderzoek is uitgevoerd, laat de risicostudie uitvoeren indien uit het verkennend bodemonderzoek blijkt dat de door de Regering opgestelde verontreinigingsnormen 17 overschreden zijn (art. 16, 1 e lid). 2. Inhoud en doel De risicostudie moet de volgende elementen bepalen: 1 de risicograad voor de menselijke gezondheid en het leefmilieu; 2 de noodzaak en urgentiegraad van een bodemsanering; 3 de relevantie om beschermingsmaatregelen te nemen (art. 17, lid 1 en 2) Zie het B.B.H.R. van 9 december 2004 tot vaststelling van de bodem- en waterverontreinigingsnormen bij overschrijding waarvan een risicostudie moet worden uitgevoerd. 2005/05

15 ONDER DE LOEP Drie categorieën risico s moeten in aanmerking genomen worden: 1 de huidige risico s inzake blootstelling voor de mens; 2 de risico s inzake aantasting van de ecosystemen; 3 de risico s op verspreiding van verontreinigde stoffen (art. 17, 3 e lid). 3. Uitvoering De procedure voor de uitvoering van de risicostudie, komt overeen met deze van het verkennend bodemonderzoek (art. 18, lid 1 tot 4). Om tijd te winnen kan de risicostudie tegelijk met het verkennend bodemonderzoek uitgevoerd worden. Deze procedure wordt gebruikt indien men vooraf weet dat een site vervuild is. In dit geval wordt het voorstel van verkennend bodemonderzoek voorgelegd aan het BIM, aangevuld met de nodige inlichtingen om een voorstel van risicostudie voor te leggen (art. 19). Na de uitvoering van de risicostudie beschikt het BIM over 30 dagen om deze goed te keuren. Aan de goedkeuring kunnen voorwaarden en beheersmaatregelen gekoppeld worden. Na het verstrijken van de termijn worden de risicostudie en de hierin aanbevolen maatregelen geacht stilzwijgend te zijn goedgekeurd (art. 18, 5 e lid). 4. Effect van vrijstelling van milieuattest en - vergunning De uitdrukkelijke of stilzwijgende goedkeuring van de risicostudie ontslaat van de verplichting een milieuattest of - vergunning te verkrijgen om de in de risicostudie gestelde of door het BIM op basis van de studie voorgeschreven maatregelen uit te voeren (art. 18, laatste lid). III. Beheer van verontreinigde sites De conclusies van de risicostudie kunnen van tweeledige aard zijn: ofwel bestaat er een ernstige bodemverontreiniging die een ontoelaatbaar risico vormt voor de menselijke gezondheid en het leefmilieu, en een dringende sanering vereist, ofwel is er geen sanering nodig vóór een nieuwe exploitatie of de voortzetting ervan. Dan kunnen er andere maatregelen (bewaren, controleren, waarborgen, behandelen) genomen worden. A. Saneringsmaatregelen 1. Door wie en wanneer? Indien de door de regering vastgelegde verontreinigingsnormen overschreden zijn, moet er worden overgegaan tot een sanering tot het bereiken van het aanvaardbaar risiconiveau in functie van een uniforme methodologie aangenomen door de Regering 18 (art. 25). De sanering is nodig: 1 vóór er op het terrein een nieuwe activiteit aangevat wordt die de sanering of het toekomstige toezicht op de bodemverontreiniging zou kunnen belemmeren; 2 vóór een milieuvergunning aangevraagd wordt die betrekking heeft op een inrichting die de sanering of het toekomstige toezicht op de bodemverontreiniging zou kunnen belemmeren; 3 vóór een zakelijk recht op het terrein vervreemd wordt; 4 vóór een milieuvergunning overgedragen wordt (art. 23). 2. Uitvoering De procedure voor de sanering is overgenomen van deze van het verkennend bodemonderzoek (art. 24, lid 1 tot 6). De sanering wordt uitgevoerd binnen de termijnen en voorwaarden die het BIM eventueel oplegt, vanaf de goedkeuring van het voorstel. Het BIM kan deze termijnen en voorwaarden wijzigen of aanvullen (art. 24, 6 e lid). Het doel van de sanering is de ernst van het risico weg te werken om, in functie van de bestaande en/of voorgenomen inrichting, een aanvaardbare risicograad te bereiken (art. 25, 1 e lid). Het is dus niet nodig om de bodem integraal te saneren om deze in de natuurlijke hoedanigheid te herstellen, maar enkel om het risico veroorzaakt door de bodemverontreiniging te verminderen. Dit is slechts uitzonderlijk. Enkel wanneer uit een vroeger verkennend bodemonderzoek blijkt dat de site niet verontreinigd was voordat het in artikel 10 bedoelde feit plaatsgevonden heeft (art. 26, 4 e lid), moet de site in zijn oorspronkelijke staat hersteld worden. 3. Effect van de vrijstelling van milieuattest en -vergunning De uitdrukkelijke of stilzwijgende goedkeuring van het voorstel ontslaat van de verplichting een milieuattest of vergunning te verkrijgen om de geplande bodemsanering uit te voeren (art. 24, laatste lid). B. Andere beheersmaatregelen 1. Wat en wanneer? Wanneer uit de risicostudie afgeleid wordt dat het niet nodig is de site te saneren, kan het BIM desalniettemin beheersmaatregelen met betrekking tot de bodemstaat voorschrijven in de volgende twee gevallen: 1 de bodem is verontreinigd; 2 de bodem is niet verontreinigd, maar er zijn risicoactiviteiten gepland (art. 20). Wanneer de bodem verontreinigd is, kan het BIM het 18 Zie het B.B.H.R. van 9 december 2004 betreffende de evaluatie van de risico's voor de gezondheid en het milieu veroorzaakt door bodemverontreiniging. 2005/05 15

16 ONDER DE LOEP volgende opleggen: 1 een restrictief grondgebruik; 2 maatregelen voor het onder controle houden; 3 maatregelen voor het indijken; 4 maatregelen voor het verminderen of geleidelijk wegwerken van de verontreiniging; 5 een waarborg eisen dat die maatregelen naar behoren worden uitgevoerd, met name bankgaranties of verzekeringen (art. 21, 1 e lid). Wanneer de bodem niet verontreinigd is, maar er een risicoactiviteit gepland is, kan het BIM de volgende maatregelen opleggen: 1 de voorwaarden voor de controle van de evolutie van de bodemstaat, met name oppervlakkige analyses op welbepaalde tijdstippen; 2 de maatregelen die genomen moeten worden wanneer na analyse zware bodem- of grondwaterverontreiniging vastgesteld wordt die veroorzaakt werd door een door de activiteit voortgebrachte stof; 3 maatregelen waardoor de kredietwaardigheid van de exploitant gevrijwaard wordt, alsook zijn vermogen om de gevolgen te dragen van door hemzelf veroorzaakte bodemverontreiniging (art. 22). 2. Door wie? Geen enkele bepaling geeft aan welke persoon belast is met de uitvoering van beheersmaatregelen, maar artikel 27, 2, verduidelijkt dat de personen bedoeld bij artikel 11 gesanctioneerd kunnen worden indien deze de " beschermende maatregelen voorgeschreven door het BIM " niet hebben uitgevoerd. Moeten we daaruit afleiden dat de persoon die de beheersmaatregelen dient uit te voeren, de in artikel 11 bedoelde persoon is? IV. Besluit De toepassing van de ordonnantie betreffende het beheer van verontreinigde bodems lijkt bijzonder problematisch. Daarom moet de ordonnantie aangepast worden, om komaf te maken met de juridische onzekerheid door het grote aantal vragen die ze oproept. De huidige Regering levert in dit opzicht reeds goede inspanningen. Françoise Lambotte /05 INTEGRATIE VAN DE TELECOMMUNICATIE IN DE STAD De strijd tegen de wildgroei aan phoneshops en GSM-zendmasten Informatievergadering in het kader van het Dexia Forum voor de Gemeentelijke Beleidsvoerders - 17 november Paradox van de moderne tijden: terwijl wij leven in het tijdperk van de "globale" communicatie, krijgen enkele instrumenten voor die communicatie een steeds slechtere reputatie. Iedereen heeft een draagbare telefoon maar niemand wil een zendmast in zijn buurt, omdat men vreest dat die gevaarlijk zijn. Wij willen onze naasten in het buitenland kunnen bereiken, maar staan zeer kritisch tegenover de hinder die phoneshops vaak teweegbrengen (verstoring van de openbare orde, samenscholingen, wildparkeren, ). Naast die objectieve hinder creëert de wildgroei aan phoneshops vaak een malaise die toe te schrijven is aan de homogenisering van het commerciële aanbod en de soms moeilijke cohabitatie met de omwonenden en de andere handels. In die inrichtingen worden overigens geregeld ernstigere overtredingen vastgesteld, hetzij tegen de sociale wetten, hetzij tegen de wetten op de toegang tot het grondgebied, hetzij tegen de wetten op verdovende middelen. Naast het fenomeen "nimby" is het dus legitiem dat de gemeentelijke overheden initiatieven willen nemen om hun burgers van bovenvermelde ongemakken te vrijwaren en de wijken aantrekkelijk en leefbaar te houden. De Brusselse gemeenten mogelijkheden bieden om orde op zaken te stellen in de sector, een overzicht maken van het wettelijk kader, een debat op gang brengen, goede praktijkvoorbeelden uitwisselen, dat zijn de doelstellingen van deze informatievergadering. Doelgroep: 1 de politiezones(mandatarissen en personeel) 2 de gemeentelijke mandatarissen 3 het personeel van de gemeentelijke dienst stedenbouw, leefmilieu, belastingen en handel Plaats: Jeugdhotel Sleep Well (Schumanzaal) Dambordstraat Brussel Programma: 9 uur: Algemene inleiding 9.30 uur: Wettelijk kader I. De infrastructuren voor mobilofonie Fiscale aspecten (E. Willemart) II. De phone-shops Stedenbouwkundige aspecten (F. Lambotte) Andere aspecten (V. Ramelot) 11 uur: Rondetafel: De gebruiken en moeilijkheden op het terrein C.Avakian (dienst stedenbouw, Sint-Gillis); S. Van Steen (dienst geschillen, Ukkel); Commissaris J.-P. Gilles uur: Vragen en debat Prijs: gratis Inschrijvingen & inlichtingen: op of per tel 02/

17 ONDER DE LOEP Heffingen op GSM-infrastructuur: EEN VELDSLAG, GEEN OORLOG Iedereen weet dat de operatoren voor mobiele telefonie al jaren de gemeentelijke heffingen op hun infrastructuren betwisten, op diverse gronden, die niet allemaal echt relevant zijn: schending van de vrijheid van handel en nijverheid, discriminatie tussen eigenaars van infrastructuren of nog schending van de vrijheid van communicatie. De zoveelste episode in die strijd tussen gemeenten en mobilofonie-operatoren: het arrest van het Europees Hof van Justitie van 8 september Wat voorafging De twee operatoren waaraan we dit arrest te danken hebben, waren van oordeel dat de heffingen van de gemeenten Fléron en Schaarbeek een schending vormden van beschikkingen van het Europees recht en hebben daarom bij de Raad van State een vordering tot nietigverklaring ingediend tegen die gemeentelijke belastingsreglementen. Aangezien het hoge bestuurlijke gerechtshof om dit geschil te beslechten een Europese norm diende toe te passen waarbij een interpretatieprobleem rees, vond het het raadzamer het advies van het Hof van Justitie in te winnen, dat per definitie de opperste hoeder van de wettelijkheid voor heel Europa is. Daarom stelde de Raad van State dus de volgende vragen aan het Europees Hof van Justitie 2 : " Verbiedt artikel 49 van het EG-verdrag dat een nationale of lokale overheid een belasting heft op de infrastructuur voor mobiele en persoonlijke communicatie die gebruikt wordt in het kader van de verrichting van activiteiten die gedekt zijn door licenties en vergunningen? Verzet artikel 3quater van richtlijn 90/388 dit artikel beoogt de opheffing van alle beperkingen zich tegen het feit dat een regelgeving van een nationale of lokale overheid een belasting heft op de infrastructuur voor mobiele en persoonlijke communicatie in het kader van de verrichting van activiteiten die gedekt zijn door licenties en vergunningen? Artikel 49 van het EG-verdrag legt een geleidelijke afschaffing op van de beperkingen op de vrije levering van diensten binnen de Gemeenschap ten aanzien van de onderdanen van de lidstaten die gevestigd zijn in een ander land van de Gemeenschap dan de bestemmeling van de dienst. Moet dan beschouwd worden dat dit artikel zich verzet tegen het feit dat een nationale of lokale regelgeving een belasting invoert op de infrastructuren voor mobiele en persoonlijke communicatie? Dat is de betekenis van de eerste vraag van de Raad van State. Artikel 3quater van richtlijn 90/388 legt de opheffing op van de beperkingen die opgelegd worden aan de operatoren voor mobiele en persoonlijke communicatiesystemen voor de aanleg van hun eigen infrastructuur, het gebruik van infrastructuur van derden en het delen van infrastructuur. Verstaat men onder "beperkingen" ook fiscale maatregelen die van toepassing zijn op infrastructuren voor mobiele communicatie die gedekt zijn door licenties en vergunningen? Zo moet de tweede vraag begrepen worden. Op 7 april 2005 had de advocaat-generaal van het Hof zeer gunstige conclusies voor de mobilofonie-operatoren geformuleerd, na een analyse die uiteindelijk hun belangen zal schaden! De advocaat-generaal had de argumenten van de eisers in vernietiging (de mobilofonie-operatoren) immers niet weerhouden, maar zijn analyse gericht op de schending van een andere Europese norm: richtlijn 97/13/EG van het Europees Parlement en van de Raad, van 10 april 1997, betreffende een gemeenschappelijk kader voor de algemene vergunningen en de individuele licenties in de sector van de telecommunicatiediensten. 1 Arrest in de gevoegde zaken C-544/03 (nv Mobistar vs. gemeente Fléron) en C-545/03 (nv Belgacom Mobile vs. gemeente Schaarbeek), Inforum nr De prejudiciële vragen aan het Europees Hof van Justitie hebben tot doel een effectieve en homogene toepassing van de Europese wetgeving te waarborgen en afwijkende interpretaties te voorkomen. 2005/05 17

18 ONDER DE LOEP Richtlijn 97/13 is één van de maatregelen die de Europese wetgever genomen heeft met het oog op de totale liberalisering van de telecommunicatiediensten en - infrastructuren, o.a. door fiscale bepalingen ter bevordering van de mededinging uit te vaardigen. Artikel 6 en 11 van richtlijn 97/13 leggen het kader vast van de fiscale maatregelen die de lidstaten kunnen nemen tegen de telecommunicatiediensten en -infrastructuren: 1. fiscale maatregelen met het oog op de dekking van de administratieve kosten die verbonden zijn aan de procedure voor vergunning of toekenning van licenties; 2. fiscale maatregelen om bij te dragen tot de financiering van de algemene dienstverlening; 3. fiscale maatregelen om het gebruik te waarborgen van "zeldzame middelen", d.w.z. voornamelijk de beschikbare nummers of de radiofrequenties. Aangezien de gemeentelijke heffingen op infrastructuren voor mobiele telefonie bij geen enkele van die drie door richtlijn 97/13 toegelaten belastingen horen, heeft de advocaat-generaal besloten dat deze gekant is tegen het behoud van die heffingen. Alles wees dus in de richting van een arrest in het nadeel van de gemeenten. Toch is het tegengestelde gebeurd, aangezien het Hof bij arrest van 8 september 2005 op de voorgelegde vragen de lokale besturen bijna volledig gelijk gegeven heeft. Het arrest In zijn conclusies oordeelde de advocaat-generaal dat aangezien richtlijn 97/13 volstond om de onwettigheid van de gemeentelijke heffingen te vestigen, de vragen van de Raad van State aangaande de interpretatie van artikel 49 van het EG-verdrag en 3quater van de richtlijn doelloos geworden waren. Ernstige vergissing. Het is immers op de analyse van de betwiste beschikkingen en die alleen dat het Hof zijn arrest gebaseerd heeft 3. Het antwoord op de eerste vraag is duidelijk: als de fiscale maatregel de vrije levering van diensten in het gedrang brengt, bij voorbeeld als hij de levering van diensten tussen lidstaten moeilijker maakt dan de levering van diensten binnen één lidstaat, dan vormt hij een verboden maatregel 4. Wat daarentegen niet beoogd wordt door artikel 49 van het EG-verdrag, zijn maatregelen met als enig effect bijkomende kosten teweeg te brengen voor de prestatie in kwestie en die tegelijk de levering van diensten tussen lidstaten en die binnen één lidstaat treffen (arrest van 8 september 2005, nr. 31). In onderhavig geval treft de lokale heffing zonder onderscheid alle operatoren en alle communicaties, zowel internationale als nationale. De lokale heffing op de infrastructuren voor mobiele telefonie is dus niet in strijd met artikel 49 van het EGverdrag. Het antwoord op de tweede vraag is genuanceerder. Artikel 3quater van richtlijn 90/388 heeft immers voornamelijk tot doel enerzijds komaf te maken met de exclusieve of speciale rechten die de "historische" telecommunicatieoperatoren genoten, en anderzijds op non-discriminerende wijze toegang te verschaffen tot de nodige zeldzame middelen (d.w.z. infrastructuren, beschikbare nummers en radiofrequenties). Bovendien is er enkel sprake van een beperking in de zin van artikel 3quater wanneer de betwiste maatregel de concurrentiepositie merkbaar in het gedrang brengt. Een fiscale maatregel die alle operatoren treft zonder de ene of de andere rechtstreeks of onrechtstreeks te bevoordelen, is geen beperking in de zin van de richtlijn. Daar komt de nuance van het antwoord: het is niet onmogelijk het is aan de rechter naar wie de zaak verwezen is (Raad van State) om dat na te gaan dat de gemeentebelasting minder de historische operator treft, omdat die bijzondere en exclusieve rechten genoot bij zijn toetreding tot de markt, waardoor hij zijn kosten voor de inrichting van een netwerk voornamelijk de infrastructuur kon afschrijven, terwijl zijn concurrenten die later op de markt kwamen maar ook verplichtingen van openbare dienstverlening moeten nakomen (o.a. de territoriale dekking) in een ongunstige positie gezet werden, wat de beheersing van hun kosten betreft. Als de hypothese waar zou blijken, zouden die concurrenten meer lijden onder de 18 3 Het staat het Hof vrij om geen gevolg te geven aan de conclusies van de advocaat-generaal. Het kan tevens de vraag anders formuleren of zelfs punten uitwerken die in de prejudiciële vraag niet aan bod kwamen. 4 Een ander voorbeeld van een maatregel die een schending inhoudt en dus verboden is: een maatregel die zonder onderscheid van toepassing is op nationale dienstverleners en die van andere lidstaten, maar die de activiteiten kan verbieden of verstoren van de dienstverlener die in een andere lidstaat gevestigd is waar hij wettelijk analoge diensten levert. 2005/05

19 ONDER DE LOEP gemeentebelasting, wat de gemeentebelasting strijdig maakt met artikel 3quater van richtlijn 90/388. Samengevat: de gemeenteheffing op telecommunicatieinfrastructuren vormt geen beperking op de vrije levering van diensten, noch a priori een beperking die aan de mobilofonie-operatoren opgelegd wordt voor het gebruik van hun infrastructuren 5. Wij stippen aan dat een arrest op een prejudiciële vraag de jurisdictie die de vraag stelt, bindt, wat concreet betekent dat de Raad van State niet ondanks alles kan beschouwen dat de gemeenteheffingen wel degelijk zulke beperkingen vormen. De jurisdictie die over de zaak ten gronde beslist, blijft daarentegen vrij om de andere elementen van het dossier die niet aan het Europees Hof van Justitie voorgelegd zijn, te beoordelen om een beslissing te nemen. De Raad van State zou de heffingen dus als onwettig kunnen kwalificeren om redenen die buiten het Europees recht liggen. Ten aanzien van de andere jurisdicties heeft het arrest van het Hof van Justitie ook kracht van gewijsde, zowel voor de komende als voor de lopende zaken. Het arrest van het Hof van Justitie bindt op dezelfde manier de andere nationale jurisdicties waar een identiek probleem aanhangig wordt gemaakt 6. Het is dus nutteloos voor een operator van mobiele telefonie om dezelfde argumenten voor een nationale rechter te brengen en nog minder hem te vragen dezelfde prejudiciële vraag nogmaals te stellen aan het Europees Hof van Justitie. Maar andere problemen, die verband houden met andere beschikkingen van het verdrag of de richtlijnen, zouden in voorkomend geval ingeroepen kunnen worden. Commentaar Een pittig detail is dat de Europese Commissie in juni 2000 aan België om informatie gevraagd had aangaande de lokale heffingen op de infrastructuur die gebruikt wordt voor de verspreiding van mobiele radiocommunicatie. De Commissie heeft toen allerlei kritiek geformuleerd, waarvan wij de volgende elementen aanstippen: 1. De Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 heeft de lidstaten gevraagd te streven naar meer concurrentie op het niveau van de lokale toegang tot het telecommunicatienetwerk om iedereen toegang te kunnen waarborgen tot goedkope communicatie-infrastructuur op wereldniveau en tot een ruime waaier aan diensten. Lokale heffingen kunnen die gewenste evolutie ontmoedigen en afremmen, en de stijging van de aan de operatoren opgelegde kosten afwentelen op die netwerken en op de eindgebruikers, en zouden in dat opzicht in strijd zijn met de beslissing van de Raad. 2. De belasting op de infrastructuur vestigt een discriminatie tussen operatoren, aangezien de nieuwe (of toekomstige) meer plaats nodig hebben dan de reeds gevestigde operatoren, wat de concurrentie zou vervalsen. 3. Een dergelijke heffing kan remmingen teweegbrengen voor de realisatie en de evolutie van het vrije verkeer van de mobiele-communicatiediensten in het kader van de eengemaakte markt, en kan bijgevolg twijfel doen rijzen aangaande de verenigbaarheid met het basisbeginsel van het vrije verkeer van diensten. 4. Tot slot kunnen wij niet uitsluiten dat de heffing van belastingen op de telecommunicatiediensten in strijd is met het beginsel van non-discriminatie op basis van nationaliteit. Het Hof van Justitie heeft immers bevestigd dat dit principe niet alleen de wegwerking vereist van iedere discriminatie tegen dienstverleners omwille van hun nationaliteit, maar ook de opheffing van iedere beperking, ook al is die zonder onderscheid van toepassing op de nationale dienstverleners en op die van de andere lidstaten, wanneer die beperking de activiteiten zou kunnen verhinderen of storen van een dienstverlener die in een andere lidstaat gevestigd is waar hij wettelijk analoge diensten levert. 7 Rekening houdend met het arrest van het Hof van Justitie lijkt deze kritiek momenteel enigszins overhaast Besluit Hoewel dit arrest van het Europees Hof van Justitie ongetwijfeld goed nieuws is voor de gemeentefinanciën, is het nog geen eindpunt, aangezien de Raad van State nog een uitspraak moet doen, die om buiten-europese redenen minder gunstig voor de gemeenten zou kunnen zijn. Er moeten misschien nog andere veldslagen gewonnen worden alvorens de eindoverwinning binnen handbereik ligt... Dit arrest zou wel moeten volstaan om een aantal lopende geschillen te beslechten of nieuwe te voorkomen. Vincent Ramelot 5 Uit het feit dat het Hof de conclusies van de advocaat-generaal niet gevolgd heeft, kunnen we ook afleiden dat de gemeenteheffingen geen schending vormen van richtlijn 97/13/EG van 10 april Zie > institution > Cour de Justice 7 Arrest Dennemeyer nr. C-76/90 van 25 juli /05 19

20 ONDER DE LOEP DIER OP DE WEG! WIE DOET WAT? Vaak stellen de gemeenten ons vragen over de verdeling van de rollen tussen de gemeente, de politiezone en in voorkomend geval een andere betrokken partij, met betrekking tot de verwijdering van en de hoede over dieren die op de openbare weg aangetroffen worden. En dergelijke vragen zullen nog vaak gesteld worden, aangezien de regelgeving onvolledig is. Daarom vinden wij het nuttig een overzicht te maken van de elementen waarmee rekening moet worden gehouden om dit kluwen te ontwarren. Een beetje geschiedenis. Tot 1998 omvatte de Nieuwe Gemeentewet een artikel 223bis dat de gemeente de mogelijkheid bood een reglement aan te nemen dat een retributie vaststelde voor bijzondere opdrachten van bestuurlijke politie die voor particulieren uitgevoerd worden. De uitoefening van die bevoegdheid moest echter door de Koning geregeld worden via een in Ministerraad overlegd besluit. Dat is inmiddels gebeurd, met de goedkeuring van het KB van 14 september 1997 tot vaststelling van de nadere regels betreffende de door de gemeentepolitie uitgevoerde opdrachten van bestuurlijke politie waarvoor een vergoeding kan worden geïnd. Bij de politiehervorming en de opheffing van de gemeentepolitie werd dat artikel 223bis logischerwijs opgeheven. Een sterk vergelijkbare beschikking staat nu in artikel 90 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (WGP): "De gemeenteraad of de politieraad kan een reglement vaststellen betreffende de inning van een vergoeding voor opdrachten van bestuurlijke politie van de lokale politie. De Koning regelt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de voorwaarden en de nadere regels van deze inning." De gemeenteraad kan die bevoegdheid uiteraard enkel uitvoeren als de politiezone een eengemeentezone is. Maar zeven jaar na de bekendmaking van de wet is het nog steeds wachten op het KB. Toen de minister van Binnenlandse Zaken daaromtrent geïnterpelleerd werd, wees hij erop dat in afwachting mutatis mutandis het KB van 14 september diende te worden toegepast. Maar naast het feit dat de wettelijkheid van die aanpak niet zeker is, heeft het KB een vrij beperkt object en voorziet het in zijn toepassingsgevallen niet in de verwijdering van en bewaking van rondzwervende dieren 2. Het is dus van geen enkel nut in deze gevallen. Onderhavige analyse heeft dus maar een voorlopige geldigheid een voorlopigheid die maar blijft duren. Bovendien moeten wij een onderscheid maken tussen de verwijdering en de bewaking van rondzwervende en nietbegeleide dieren, en de verwijdering van dode dieren. Dierenkadavers zijn immers afval in de zin van de ordonnantie van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen, en de manieren om ze te verwijderen en te vernietigen worden behandeld in een specifieke regelgeving 3. Na deze overdenkingen roept de analyse van de materie verschillende vragen op. 1. Wat zijn de respectieve bevoegdheden van de gemeenten en politiezones terzake? De bevoegdheden van gemeenten en politie vinden hun basis in drie wetten: de Nieuwe Gemeentewet (NGW), de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren en de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt. Artikel 135, 2, 2 e lid, NGW luidt als volgt: "[D]e volgende zaken van politie [worden] aan de waakzaamheid en het gezag van de gemeenten toevertrouwd: ( ) 6 het verhelpen van hinderlijke voorvallen waartoe rondzwervende kwaadaardige of woeste dieren aanleiding kunnen geven". De gemeente moet dus de gepaste maatregelen nemen om het rondzwerven van dieren te verhinderen, hetzij algemene maatregelen (een politieverordening die de eigenaar bestraft die zijn dier op de openbare weg laat rondzwerven, ) of bijzondere maatregelen (een besluit van de burgemeester dat een eigenaar gebiedt zijn dieren in een afgesloten ruimte te zetten, ). Bovendien heeft de gemeente als handhaver van de openbare orde een algemene verantwoordelijkheid ten aanzien van rondzwervende dieren, wat betekent dat zij behoudens lex 20 1 Ministeriële omzendbrief PLP 28 van 9 november 2002 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2003 ten behoeve van de politiezone, artikel Het ontwerp van KB tot uitvoering van artikel 90 van de WGP zou daarentegen wel in dit geval voorzien. Cf. N. FRASELLE, "Garde d'animaux errants", in Mouv. Comm., 12/2003, blz Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 28 november 2002 betreffende de verwijdering van dierlijk afval en betreffende de inrichtingen voor de verwerking van dierlijk afval. 2005/05

21 ONDER DE LOEP specialis de nodige maatregelen moet nemen om het rondzwerven van dieren te voorkomen of te stoppen en daar de kosten van moet dragen. Artikel 24 van de wet op het politieambt stipuleert: "De politiediensten nemen ten aanzien van de gevaarlijke of verlaten dieren alle nodige beveiligingsmaatregelen om een einde te maken aan hun rondzwerven." Die beveiligingsmaatregelen vallen in twee groepen uiteen: de plaatsing in een dierenasiel of, in geval van overmacht of noodzaak, de doding 4. Deze bepaling kent de politie de materiële opdracht toe om een einde te maken aan het rondzwerven, maar geeft de zone geen enkele regelgevende noch retributieve macht. Artikel 9, 1, 3 e lid, van de wet van 14 augustus 1986 luidt als volgt: "Het gemeentebestuur kan een dierenasiel aanwijzen, waaraan de dieren rechtstreeks kunnen worden toevertrouwd door hen die ze hebben opgevangen. Aan de in het eerste lid gestelde verplichting is voldaan wanneer het dier aan een door het gemeentebestuur aangewezen dierenasiel wordt toevertrouwd." Datzelfde artikel, 2, 4 e lid, preciseert: "De eigenaar van een zwervend, verloren of achtergelaten dier is vergoeding verschuldigd voor de opname, de verzorgings- en de hoedekosten ongeacht of de eigenaar het dier al of niet terugeist. De kosten worden teruggevorderd door het dierenasiel bedoeld in artikel 9, 1, derde lid. Als het dier door de gemeente geplaatst werd bij een persoon, in een dierentuin of een ander asiel dan dat of die bedoeld in artikel 9, 1, derde lid, dan zullen de kosten voor hun rekening worden teruggevorderd door het gemeentebestuur." Deze twee beschikkingen vullen artikel 135, 2, 2 e lid, 6, NGW aan wat de uitvoering betreft: de gemeente moet rondzwervende dieren opvangen, maar mag de hoede aan een gespecialiseerd asiel toevertrouwen Mag men via een overheidsopdracht de verwijdering en de bewaring van rondzwervende dieren aan een privéfirma toevertrouwen? De verwijdering van rondzwervende dieren is een politieopdracht die wettelijk aan de politiediensten toevertrouwd is. Het lijkt ons dus uitgesloten die taak aan een privé-onderneming toe te vertrouwen. Bovendien moeten de politiediensten, zoals hierboven gepreciseerd, alle nodige maatregelen nemen om een einde te stellen aan het rondzwerven, wat in bepaalde geval het doden van het dier kan inhouden. Het zou moeilijk zijn die beslissings- en uitvoeringsbevoegdheid aan een privé-onderneming toe te vertrouwen. Wat de hoede over dieren betreft, staan de zaken echter anders. De hoede over dieren is immers geen politieopdracht (de gemeente moet gewoon "hinderlijke voorvallen verhelpen"). Bovendien biedt de wet van 14 augustus 1986 de mogelijkheid om het dier in een asiel onder te brengen. Volgens ons is het dus raadzaam dat de gemeente een overheidsopdracht afsluit om een asiel aan te stellen dat de door de politie verwijderde dieren moet opvangen. Een dergelijke opdracht kan uiteraard afgesloten worden en dat is zelfs aanbevelenswaardig in naam van alle gemeenten die deel uitmaken van de politiezone. 3. Hoe worden de kosten verdeeld? De kosten voor de verwijdering van het dier door de politiediensten maken deel uit van de algemene kosten die de politiediensten doen voor de uitoefening van hun opdracht. De politiezone beschikt over geen enkele wettelijke basis om die kosten bij de eigenaar van het dier terug te vorderen. Ze kan zich ook nergens op baseren om de kosten bij de gemeente terug te vorderen. De hoedekosten daarentegen zijn voor de rekening van de eigenaar wanneer het dier in het door de gemeente aangeduid asiel ondergebracht wordt, ook al gebeurde dat op initiatief van een privé-persoon. Als het dier in een ander asiel geplaatst wordt, vraagt dit asiel de terugbetaling van de kosten aan de gemeente (aangezien het om een wettelijke taak van de gemeente gaat), die zich tegen de eigenaar van het dier kan keren (artikel 9, 2, 4 e lid, van de wet van 14 augustus 1986). De enige hypothese waarin de gemeente zelf de hoedekosten moet dragen, is als zij zelf het dier bijhoudt indien er geen asiel aangeduid is. Maar wij zien niet goed in dat zij geen gebruik zou maken van de mogelijkheid die artikel 9, 1, 3 e lid, in fine, van de wet van 14 augustus 1986 biedt ("Aan de in het eerste lid gestelde verplichting is voldaan wanneer het dier aan een door het gemeentebestuur aangewezen dierenasiel wordt toevertrouwd."). 4. Kan men de niet terugvorderbare kosten ten laste van de privé-firma laten? Als de terugbetaling door het asiel vervolgd wordt, zouden de niet terugvorderbare kosten logischerwijs voor diens rekening moeten zijn. Als de betaling van de kosten door de gemeente 4 Parl. Vraag nr. 122 van 4 februari 2000 van mevr. Claudine DRION, "Houden van gevaarlijke dieren", in Vragen en Antwoorden, Kamer, 3 april 2000, G.Z , blz Zij vormen dus de voorvermelde lex specialis. 2005/05 21

22 ONDER DE LOEP vervolgd wordt nadat ze het asiel vergoed heeft, is het de gemeente die de niet terugvorderbare kosten zou moeten dragen. Samengevat: Dat is althans wat de wet zegt. Het lijkt ons niet contra legem om in een overeenkomst te stipuleren dat zelfs in die laatste hypothese de kosten door het asiel moeten worden gedragen. Vincent Ramelot Zolang het uitvoeringsbesluit van artikel 90 van de WGP niet in werking getreden is: - zorgen de politiediensten voor de verwijdering van het dier of nemen zij iedere andere nuttige maatregel; - moet de hoede over het dier verzekerd worden door de gemeente of door een asiel dat de gemeente aangeduid heeft; - zijn de kosten door de eigenaar verschuldigd aan de gemeente of aan het asiel. Wanneer het uitvoeringsbesluit in werking getreden zal zijn: - zou er niets moeten veranderen voor de verantwoordelijkheid voor de hoede over het dier, noch voor het dragen van de kosten; - kan de politiezone een reglement goedkeuren dat voorziet in de terugvordering van de kosten van de verwijdering (of de andere kosten teweeggebracht bij het vervullen van de opdracht) bij de eigenaar van het dier. Dat brengt ons opnieuw bij de vraag waarom de Koning de procedure voor de goedkeuring van het uitvoeringsbesluit onderbroken heeft. Hij heeft ons immers meermaals aangekondigd dat het er bijna was Sociaal vertaalwerk ook ten dienste van de gemeenten DARIE? HINDI? URDU? U VRAAGT, WIJ VERTALEN! CIRE (Coordination et Initiatives pour Réfugiés et Etrangers) is een pluralistische coördinatiestructuur die verschillende verenigingen sinds 1954 bieden om in overleg na te denken en op te treden in het kader van kwesties die verband houden met de problematiek van de asielzoekers, vluchtelingen en vreemdelingen met of zonder verblijfsvergunning. In de loop der jaren heeft CIRE 6 soorten diensten ontwikkeld: - een school waar men Frans kan leren lezen en schrijven en Frans als vreemde taal kan leren; - een initiatief voor de opvang van asielzoekers; - een dienst voor socioprofessionele inschakeling en hulp bij de erkenning van diploma's; - een dienst voor huisvesting; - Migr'actions: steun aan projecten voor de ontwikkeling van gemeenschappen in het Zuiden door de versterking van acties van migranten in het Noorden; - een dienst voor sociaal tolkwerk. Op die laatste dienst gaan wij even dieper in, omdat er dit jaar een actie op touw gezet werd met de Brusselse gemeenten teneinde hun deze vertaalervaring ter beschikking te stellen. Om daar meer over te weten te komen, hadden wij een gesprek met Catherine Elias, verantwoordelijke voor het contact met de gebruikers bij de CIRE-tolkendienst. Catherine Elias is verantwoordelijk voor het contact met de gebruikers " Het algemeen doel van het sociaal tolkwerk van CIRE is de communicatie te vergemakkelijken tussen de werknemers van de non-profitsector en vreemdelingen die het Frans weinig of niet beheersen. De dienst werkt uitsluitend voor de non-profitsector, waarbinnen we ook allerlei instellingen vinden zoals de gemeenten. " Een experiment met de gemeenten Bij de uitbouw van de taken van CIRE en de verruiming van het gamma aan diensten werd er naar nieuwe "klanten" gezocht of werden de banden met bepaalde klanten nauwer aangehaald. Zo brengt de organisatie van de telefonische permanentie voor vertalingen in bepaalde talen hoge kosten met zich mee, die beter afgeschreven moeten kunnen worden. Daarom werd er vorig jaar beslist op prospectie te gaan, nog steeds in de non-profitsector, naar instellingen die het tolkwerk van CIRE nog niet of nauwelijks kenden, zoals OCMW's, gemeenten, scholen, politie,... 1 " In het begin van het jaar ben ik naar de gemeenten toe gegaan om onze diensten voor te stellen. Bij wijze van test mochten zij 3 maanden lang gratis een beroep doen op onze vertalers. Dat voorstel viel in goede 22 1 Uit het jaarverslag 2004 van CIRE, blz.78 ( > Publications - Rapports). 2005/05

23 aarde en er werd effectief van onze diensten gebruik gemaakt, ook al varieerde dat fel van de ene plaats tot de andere. Mandatarissen voelden bij voorbeeld vaak sneller aan dan ambtenaren wat bij hen te bieden hebben. Momenteel is de test voorbij of nog aan de gang met Elsene, Etterbeek, Evere, Koekelberg en Schaarbeek. Onze vertalers kunnen gebruikt worden door eender welke dienst van de gemeente, maar in de praktijk worden onze diensten in iedere gemeente anders gebruikt en dat hangt onder meer af van de diensten die het werkelijk nodig hebben, zij die het best aanvoelen welke meerwaarde wij te bieden hebben of die de informatie ontvangen hebben. Tot slot hangt het ook af van het algemene beleid dat de gemeente wil toepassen ten aanzien van migranten. Zo is er in Schaarbeek een goed contact ontstaan met het kantoor van de schepen voor integratie. In Koekelberg werden onze diensten minder gevraagd, gewoon omdat die gemeente op het probleem geanticipeerd heeft door al jarenlang meertalig personeel in dienst te nemen en dus intern reeds over de nodige krachten beschikt. Buiten de dienst integratie of burgerlijke stand (in tegenstelling tot wat men zou kunnen denken, is dat niet de dienst die het meest vertalingen vraagt) kunnen wij ook soms nuttig zijn voor andere diensten, zoals stedenbouw. De gemeente Sint-Joost-ten-Node bij voorbeeld wil een beroep doen op CIRE om de bevolking inzicht te verschaffen in het gemeentelijk reglement betreffende de paraboolantennes. De samenwerking zal binnenkort van start gaan. De gemeente Elsene toonde het opvallendste enthousiasme en heeft haar scholennet voorgesteld gebruik te maken van onze diensten tijdens de inschrijvingsperiode, als er communicatieproblemen zijn met ouders uit het buitenland die een kind willen inschrijven. Even terug naar het voorbeeld van Elsene: over de testperiode van 3 maanden waren de meest gevraagde talen Hindi, Urdu, Armeens en Macedonisch, terwijl voor onze dienstverlening doorgaans de vraag naar Russisch heel duidelijk de meerderheid van de vertalingen uitmaakt (53 %), gevolgd door het Albanees (12 %). Wetende dat het aanbod bestaat uit 40 talen, merkt men het grote aandeel van die twee talen. En wij willen ons niet beperken tot de gemeenten. In een tweede fase nemen wij contact op met de Voorzitters van OCMW's. Dertien van hen zijn op het aanbod ingegaan en met de zes anderen moeten wij nog een gesprek hebben. Zo kan er ook een goede samenwerking tot stand komen. " In 2004, dus voordat CIRE nader contact zocht met gemeenten en OCMW's, maakten de vertalingen voor OCMW's 4 % van alle prestaties uit, wat er reeds de vijfde activiteitensector van maakte, na onze twee locomotieven: gezondheid en bijstand aan vluchtelingen, die twee derden van de vertaalactiviteit uitmaken. 2 Spreekt u Kikongo? " Momenteel bieden wij vertalingen aan in een gamma van nagenoeg 40 talen die een ruim spectrum dekken van de talen 2 Ibid. blz. 61 e.v Permanenties voor de vaakst gevraagde talen die momenteel gesproken worden door de verschillende migrantenstromen in Brussel, zoals: Kantonees, Kroatisch, Kazaks, Perzisch, Pools, Roma (veel gevraagd) of nog "exotischer" zoals Dari, Kiyaka, Lingala, Malike, Uyghur, Sousou of Urdu. Toch komen sommige talen niet in ons aanbod voor. Zo hebben we weinig talen van de Europese Unie, gewoon omdat de vraag zo klein is: die migranten zijn vaak goed geïntegreerd, spreken één van onze landstalen of toch minstens Engels, zijn beschermd door de wetten van de EU en dus zijn onze diensten niet echt noodzakelijk. Met de uitbreiding van de Unie naar het oosten merken wij echter een toenemende vraag naar talen zoals Tsjetsjeens, Bulgaars of Roemeens. Wij bieden ook vertalingen aan uit het Turks of het Arabisch, maar dat zijn niet de meest gevraagde talen: doordat die migranten reeds vele jaren in ons land wonen, meestal een familielid al voor vertalingen kan instaan of bepaalde instellingen dergelijke immigranten aangeworven hebben, is onze dienstverlening minder noodzakelijk. Er blijft evenwel vraag naar: bij voorbeeld in het kader van gezinshereniging komen er bij ons soms personen aankloppen die helemaal geen Frans spreken. Het talenaanbod varieert in de tijd, naar gelang van de vraag en dus ook volgens de migratiestromen. Hoe gaat het in zijn werk? De sociale tolkdienst van CIRE biedt 4 soorten diensten aan: telefonisch, op verplaatsing, in de permanenties (voor de 5 meest gevraagde talen: Russisch, Turks, Albanees, Servo- Kroatisch en Farsi) of nog via schriftelijke vertalingen. Maar opgelet: de vertalers zijn niet beëdigd. De politie kan dus geen beroep doen op ons in een strafrechtelijk kader. Wij zouden de telefonische vertalingen willen uitbouwen, want dat levert tijdswinst op en het is zeer praktisch, maar wij voelen nog enige terughoudendheid vanwege de gebruikers. In vele gevallen staat proberen echter gelijk met blijven gebruiken. In bepaalde omstandigheden is de fysieke aanwezigheid van de tolk uiteraard noodzakelijk. Denken wij bij voorbeeld aan vertalingen in de diensten voor geestelijke gezondheid. De dienst beschikt over zeven administratief medewerkers en een dertigtal tolken (13 Gesco's, 5 Activa, 4 art. 60, 8 PWA'ers) voor 40 talen: sommigen kennen dus meerdere vreemde talen. Er wordt vertaald naar het Frans. Voor het Nederlands werken we in samenwerking met andere instellingen, zoals Brussel- Onthaal / Bruxelles-Accueil en Babel. CIRE werkt met "gebruikers", d.w.z. met de non-profitsector. De sociale dienst, het OCMW, de gemeente, de gezondheidssector, pro deo advocaten kunnen dus een beroep doen op ons. De "begunstigde", d.w.z. het individu dat contact heeft met de gebruiker, mag zelf geen gebruik maken van onze vertalers. Die laatste bieden als waarborg dat ze zelf niet behoren tot een van de 2005/05 23

24 andere partijen. Zij maken geen deel uit van de familie of de omgeving van de begunstigde, waardoor men makkelijker vertrouwelijke informatie kan meedelen, wat in bepaalde materies belangrijk is. Hij behoort ook niet tot de groep van de gebruiker. Hij biedt dus een belangrijke neutraliteit in zijn positie voor zijn rol, die tot vertaling beperkt blijft. En aangezien onze vertalers meestal zelf migranten zijn, passen wij een aantal werkwijzen toe om te voorkomen dat zij hun eigen ervaringen projecteren in wat zij moeten vertalen. Er is een psychologische follow-up, De gebouwen van CIRÉ, vormingen, Wij hebben een deontologische Visvijverstraat 80 in Elsene code opgesteld die borg staat voor hun goed gedrag, plichten en beroepsethiek. Die deontologische code draait rond beroepsgeheim, objectiviteit, niet-inmenging en anonimiteit Overheidsfinanciering Buiten onze gratis test met de gemeenten moeten onze diensten betaald worden maar de tarieven zijn zeer aantrekkelijk, aangezien wij voor de non-profit- en de sociale sector werken. Onze financiering berust op fondsen die toegekend worden door de Franse Gemeenschapscommissie, het Brusselse en het Waalse Gewest, de POD Maatschappelijke Integratie en het Europees Sociaal Fonds. Als wij voldoende financiering vinden, kunnen wij op termijn streven naar gratis dienstverlening aan onze gebruikers. In afwachting kunnen 13 gemeenten en hun OCMW vanaf januari 2006 opnieuw over gratis vertalingen beschikken. Die worden door de Franse Gemeenschap gefinancierd via het Plan voor Sociale Cohesie. " Meer info > Services - Interprétariat social Interview door Philippe Delvaux Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw arlenstraat 53 bus Brussel Fax 02/ welcome@avcb-vsgb.be Redactie : philippe.delvaux@avcb-vsgb.be Algemeen nummer : Andere nummers : > Vereniging > Het team Gepubliceerd met de steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dexia en Ethias 24 Abonneer u nu! 2005/05 De Nieuwe Gemeentewet Jaarlijks bijgewerkt tweetalige Brusselse versie met referenties onmisbaar voor de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De Brusselse uitgave van de "Nieuwe Gemeentewet", een publicatie van de Vereniging, is een referentiewerk voor de mandatarissen en ambtenaren van de Brusselse gemeenten. Speciaal voor Brussel! Deze publicatie beantwoordt aan een specifieke behoefte van de Brusselse gemeenten die vroeger zelf moesten uitpluizen welke bepalingen op hen van toepassing zijn, terwijl sommige bepalingen enkel voor andere Gewesten gelden. In afwachting dat de Brusselse wetgever dat zou doen, in het kader van de bevoegdheden die bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 overgedragen werden, zijn de beschikkingen die geen betrekking hebben op Brussel, in grijstint afgedrukt in de integrale tekst. De tweetalige presentatie vergemakkelijkt de raadpleging voor de lezer die teksten parallel in beide talen moet interpreteren of opstellen. In onze tweetalige uitgave staan de teksten in de verschillende talen naast elkaar. Alle nuttige referenties De Nieuwe Gemeentewet vermeldt alle nuttige verwijzingen naar de wetgeving. Bij de artikelen staan verwijzingen naar wetten, decreten, ordonnanties, besluiten of omzendbrieven telkens als dat noodzakelijk is. De verschillende artikelen en de verwijzingen naar andere teksten worden aangevuld met hun referentienummer in Inforum, de juridische en administratieve gegevensbank van de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten. Aanvang van de verzending naar de abonnees: november Bestellen kan via onze website ( of bij de heer Michel De Greef (tel ). Nr oktober 2005 Directie Marc Thoulen Coördinatie Philippe Delvaux Redactie Philippe Delvaux, Ariane Godeau, Françoise Lambotte, Céline Lecocq, Vincent Ramelot, Marc Thoulen Vertaling Liesbeth Vankelecom, Kevin Cuppens Secretariaat Michel De Greef, Céline Lecocq, Alain Veys wordt gedrukt op 50 % gerecycleerd papier

DUURZAME ONTWIKKELING AAN EEN ENQUÊTE ONDERWORPEN

DUURZAME ONTWIKKELING AAN EEN ENQUÊTE ONDERWORPEN DUURZAME ONTWIKKELING AAN EEN ENQUÊTE ONDERWORPEN In juni 2005 hebben het BIM en de Vereniging de Brusselse gemeenten uitgenodigd op een samenkomst om ideeën over duurzame ontwikkeling uit te wisselen.

Nadere informatie

HET BEHEER VAN VERONTREINIGDE BODEMS: OVERZICHT VAN DE BRUSSELSE WETGEVING

HET BEHEER VAN VERONTREINIGDE BODEMS: OVERZICHT VAN DE BRUSSELSE WETGEVING HET BEHEER VAN VERONTREINIGDE BODEMS: OVERZICHT VAN DE BRUSSELSE WETGEVING Volgens het BIM zijn er bijna 7.000 mogelijk verontreinigde sites in het Brussels gewest, ongeveer 8 % van de totale oppervlakte

Nadere informatie

ADVIES. 10 maart 2014

ADVIES. 10 maart 2014 ADVIES Voorontwerp van besluit tot wijziging van het besluit van 17 december 2009 tot vaststelling van de lijst van de risicoactiviteiten en Voorontwerp van besluit betreffende de akten van familiale aard

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MONITEUR BELGE 09.10.2007 BELGISCH STAATSBLAD 52693 MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST N. 2007 4057 [C 2007/31424] 20 SEPTEMBER 2007. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende

Nadere informatie

ADVIES. Ontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems

ADVIES. Ontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems ADVIES Ontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems 15 september 2016 Economische en Sociale Raad voor het Brussels

Nadere informatie

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST N. 2009 1380 26 MAART 2009. Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen (1) [C 2009/31188] Het Brussels

Nadere informatie

GEMEENTEFINANCIËN: WAAR GAAN DE OCMW S NAARTOE?

GEMEENTEFINANCIËN: WAAR GAAN DE OCMW S NAARTOE? Association de la Ville et des Communes de la Région de Bruxelles-Capitale ASBL Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest VZW GEMEENTEFINANCIËN: WAAR GAAN DE OCMW S

Nadere informatie

VOORSTEL VAN ORDONNANTIE BETREFFENDE DE BODEMSANERING.

VOORSTEL VAN ORDONNANTIE BETREFFENDE DE BODEMSANERING. VOORSTEL VAN ORDONNANTIE BETREFFENDE DE BODEMSANERING. Eerste bemerkingen van de gezamenlijke werkgroep VOB/Gemeenschap van Ondernemingen in de Haven van Brussel. De Werkgroep wordt ingelicht over het

Nadere informatie

ADVIES. 16 november 2017

ADVIES. 16 november 2017 ADVIES Voorontwerpbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ter vervanging van het besluit van 8 juli 2010 tot vaststelling van de type-inhoud van het verkennend bodemonderzoek en het gedetailleerd

Nadere informatie

Nieuwe financiële instrumenten

Nieuwe financiële instrumenten Nieuwe financiële instrumenten Wouter FRANCOIS Nieuwe financiële instrumenten voor de behandeling van bodemverontreiniging Departement Identificatie van verontreinigde bodems Nieuwe financiële instrumenten

Nadere informatie

VR DOC.0797/1

VR DOC.0797/1 VR 2019 2405 DOC.0797/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van Samenwerkingsakkoord tussen de Federale staat, het Waals Gewest, het

Nadere informatie

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 20 SEPTEMBER 2001

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 20 SEPTEMBER 2001 ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 20 SEPTEMBER 2001 inzake het voorontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie

Nadere informatie

Ambulante en kermisactiviteiten: de nieuwe regelgeving 1

Ambulante en kermisactiviteiten: de nieuwe regelgeving 1 INFOSESSIE OVER DE ONDERNEMINGSLOKETTEN Ambulante en kermisactiviteiten: de nieuwe regelgeving 1 Vincent Ramelot, Adviseur bij de VSGB I. Wat schrijft de wet voor? Wettelijke en reglementaire bepalingen:

Nadere informatie

Beheer van verontreinigde bodems

Beheer van verontreinigde bodems Seminarie Duurzame Gebouwen Beheer van verontreinigde bodems 29 november 2018 Belangrijkste wijzigingen van de ordonnantie bodem van 2009 Algemene bepalingen Saïd EL FADILI Leefmilieu Brussel PLAN VAN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 10 NOVEMBER 1997. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van regels inzake de organisatie van de toegang, bij bepaalde gewestelijke

Nadere informatie

ADVIES. 24 april 2019

ADVIES. 24 april 2019 ADVIES Voorontwerp van ordonnantie betreffende de invoering van een impactanalyse van het gewestelijke beleid op kleine, middelgrote en micro-ondernemingen («KMO-test») 24 april 2019 Economische en Sociale

Nadere informatie

Verantwoordelijke uitgever : Philippe Pivin, Belgische Onafhankelijkheidslaan 72-1081 Koekelberg. «Historisch Koekelberg»

Verantwoordelijke uitgever : Philippe Pivin, Belgische Onafhankelijkheidslaan 72-1081 Koekelberg. «Historisch Koekelberg» Verantwoordelijke uitgever : Philippe Pivin, Belgische Onafhankelijkheidslaan 72-1081 Koekelberg. «Historisch Koekelberg» «Historisch Koekelberg» in enkele cijfers Gewestelijke toelage : 11.000.000 Federale

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp

Nadere informatie

Artikel 2 De subsidies worden toegekend per werkjaar. Een werkjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 2 De subsidies worden toegekend per werkjaar. Een werkjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. GEMEENTEBESTUUR WEVELGEM TOELAGEREGLEMENT TER ONDERSTEUNING VAN DE GEWONE PROJECTENSTEUN, LANGDURIGE PROJECTEN- STEUN, NOODHULP EN WERELDPARTNER 11.11.11. (goedgekeurd in de gemeenteraad van 17 april 2009)

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de regels tot bepaling van de bedragen

Nadere informatie

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST. 25 FEBRUARI Decreet tot wijziging van het decreet van 16 juli 1985 betreffende natuurparken (1)

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST. 25 FEBRUARI Decreet tot wijziging van het decreet van 16 juli 1985 betreffende natuurparken (1) MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST 25 FEBRUARI 1999. - Decreet tot wijziging van het decreet van 16 juli 1985 betreffende natuurparken (1) De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen

Nadere informatie

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST 6 MEI 1999. - Decreet houdende wijziging van het decreet van 27 november 1997 tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium gewijzigd

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk ------ Advies nr. 17 van 16 oktober 1998 met betrekking tot een ontwerp van koninklijk besluit en een

Nadere informatie

ADVIES. Ontwerpbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van de ordonnantie van XXX betreffende vrije vloot fietsdelen

ADVIES. Ontwerpbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van de ordonnantie van XXX betreffende vrije vloot fietsdelen ADVIES Ontwerpbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van de ordonnantie van XXX betreffende vrije vloot fietsdelen 5 juli 2018 Economische en Sociale Raad voor het Brussels

Nadere informatie

Inventaris van de bodemtoestand

Inventaris van de bodemtoestand Inventaris van de bodemtoestand Valérie FESTRAETS Validatie van de inventaris vs bodemattesten Dpt. Inventaris van de bodemtoestand Onderafdeling Bodems Inhoudsopgave 1 ) Inventaris van de bodemtoestand

Nadere informatie

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15; SCSZ/07/043 1 BERAADSLAGING NR. 07/015 VAN 27 MAART 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS BETREFFENDE GEDETACHEERDE WERKNEMERS, ZELFSTANDIGEN EN STAGIAIRS AAN DE RIJKSDIENST VOOR SOCIALE

Nadere informatie

gelet op het besluit van de Brussels Hoofdstedelijke Regering van 27/05/2010 tot uitvoering van de voornoemde ordonnantie;

gelet op het besluit van de Brussels Hoofdstedelijke Regering van 27/05/2010 tot uitvoering van de voornoemde ordonnantie; De gemeenteraad, gelet op de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 28/01/2010 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering, gewijzigd op 06/12/2012; gelet op het besluit van de

Nadere informatie

2. Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid

2. Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid 137 2. Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid Het Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen

Nadere informatie

Bijlage Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid

Bijlage Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid Bijlage 2 253 Bijlage 2 Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid Het Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat,

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN 19 FEBRUARI 2003. - Omzendbrief over de toepassing van artikel 9, derde lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het

Nadere informatie

Politieverordening betreffende de vestiging en de openingsuren van nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie

Politieverordening betreffende de vestiging en de openingsuren van nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie Politieverordening betreffende de vestiging en de openingsuren van nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie Goedgekeurd in de gemeenteraad van 25 februari 2008 Gewijzigd in de gemeenteraad

Nadere informatie

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJK REGERING AGENDA VAN DE MINISTERRAAD VAN DONDERDAG 20 SEPTEMBER 2018

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJK REGERING AGENDA VAN DE MINISTERRAAD VAN DONDERDAG 20 SEPTEMBER 2018 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJK REGERING AGENDA VAN DE MINISTERRAAD VAN DONDERDAG 20 SEPTEMBER 2018 A 1 Goedkeuring van het Verslag van de vergadering van 13 september 2018. A 2 Betrekkingen met het Brussels

Nadere informatie

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR Het Raadgevend comité voor de pensioensector, dat werd opgericht krachtens het koninklijk besluit van 5 oktober 1994 houdende oprichting van een Raadgevend comité

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 05.03.2018 MONITEUR BELGE 18623 WAALSE OVERHEIDSDIENST [2018/201069] 24 JANUARI 2018. Ministerieel besluit tot bepaling van de bedoeld in artikel 4 van het besluit van de Waalse Regering

Nadere informatie

ADVIES. Ontwerp van Schema voor Handelsontwikkeling september 2018

ADVIES. Ontwerp van Schema voor Handelsontwikkeling september 2018 ADVIES Ontwerp van Schema voor Handelsontwikkeling 2018 20 september 2018 Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Bischoffsheimlaan 26 1000 Brussel Tel : 02 205 68 68 Fax :

Nadere informatie

Nathalie MAQUET Tom RIJSSELAERE Dienst Dierenwelzijn Dept Inspectie en verontreinigde bodems

Nathalie MAQUET Tom RIJSSELAERE Dienst Dierenwelzijn Dept Inspectie en verontreinigde bodems Voorstelling van de Dienst Dierenwelzijn (Leefmilieu Brussel) en perspectieven voor toekomstige samenwerking Nathalie MAQUET Tom RIJSSELAERE Dienst Dierenwelzijn Dept Inspectie en verontreinigde bodems

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Zetel : Ministerie van Justitie Poelaertplein 3 Tel. : 02/504.66.21 tot 23 Fax : 02/504.70.00 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER O. ref. : 10

Nadere informatie

INLEIDING. Wat is het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting?

INLEIDING. Wat is het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting? INLEIDING Wat is het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting? Het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting werd in 1999

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 19 DECEMBER 1998. - Besluit van de Vlaamse regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19

Nadere informatie

Forum voor een duurzame ontwikkeling in de Brusselse gemeenten

Forum voor een duurzame ontwikkeling in de Brusselse gemeenten Forum voor een duurzame ontwikkeling in de Brusselse gemeenten Projectoproep Agenda Iris 21 Verslag van de workshop van 28 september 2007 rond methodologische begeleiding Opmerkingen en vragen met betrekking

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN SCSZ/05/69 1 BERAADSLAGING NR. 05/026 VAN 7 JUNI 2005 M.B.T. DE RAADPLEGING VAN HET WACHTREGISTER DOOR DE DIENST VOOR ADMINISTRATIEVE CONTROLE VAN HET RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING

Nadere informatie

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË EN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING EN TOT HET VOORKOMEN

Nadere informatie

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [C 2014/31298] 20 MAART 2014. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toekenning van premies voor de uitvoering van bodemonderzoeken en behandelingswerken

Nadere informatie

MILIEUVERGUNNINGEN IN BRUSSEL :

MILIEUVERGUNNINGEN IN BRUSSEL : TOOL OM LOKAAL TE REAGEREN 2Bx MILIEUVERGUNNINGEN IN BRUSSEL : OPENBAAR ONDERZOEK, GEMENGD PROJECT, OVERLEGCOMMISSIE 1 MILIEUVERGUNNINGEN IN BRUSSEL U STELT HET VOLGENDE VAST IN BRUSSEL : een rode affiche,

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Voorontwerp van decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse

Nadere informatie

GEMEENTE EDEGEM ontwikkelingssamenwerking III. r e g l e m e n t

GEMEENTE EDEGEM ontwikkelingssamenwerking III. r e g l e m e n t GEMEENTE EDEGEM ontwikkelingssamenwerking III r e g l e m e n t Besluit van de gemeenteraad van Edegem van betreffende de financiële en logistieke ondersteuning van ontwikkelingssamenwerking. De gemeenteraad

Nadere informatie

Omzendbrief tot wijziging van de omzendbrief van 15 september 1998 betreffende het verblijf van vreemdelingen die in België wensen te komen studeren

Omzendbrief tot wijziging van de omzendbrief van 15 september 1998 betreffende het verblijf van vreemdelingen die in België wensen te komen studeren Datum: 01/09/2005 B.S.: 06/10/2005 Omzendbrief tot wijziging van de omzendbrief van 15 september 1998 betreffende het verblijf van vreemdelingen die in België wensen te komen studeren I. Inleiding : Krachtens

Nadere informatie

Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw

Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw Brussels Smart Cities Diensten van de AVCB-VSGB Corinne François, Directrice 4/12/2014 Association de la Ville et des Communes de la Région de Bruxelles-Capitale asbl Vereniging van de Stad en de Gemeenten

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp

Nadere informatie

Brussel, 24 juni _Advies uniek loket bouw- en milieuvergunning. Advies. Uniek loket bouw- en milieuvergunning

Brussel, 24 juni _Advies uniek loket bouw- en milieuvergunning. Advies. Uniek loket bouw- en milieuvergunning Brussel, 24 juni 2008 082406_Advies uniek loket bouw- en milieuvergunning Advies Uniek loket bouw- en milieuvergunning 1. Inleiding De SERV werd op 29 mei door de Vlaamse minister van Openbare werken,

Nadere informatie

12 DECEMBER Wet tot vaststelling van de arbeidsduur. van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen,

12 DECEMBER Wet tot vaststelling van de arbeidsduur. van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, 12 DECEMBER 2010. - Wet tot vaststelling van de arbeidsduur van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, kandidaat-geneesheren in opleiding, kandidaat-tandartsen in opleiding en studenten-stagiairs

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling van de Vlaamse Regering over het ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

Mevrouw de Voorzitster, Mijnheer de Voorzitter,

Mevrouw de Voorzitster, Mijnheer de Voorzitter, i uwbrief van uw kenmerk Bestuur van de Maatschappelijke Integratie Bestuursdirectie van het Maatschappelijk Welzijn DIENST FINANCIEN EN ONDERSTANDSKOSTEN TERUGBETALINGEN ) Vragen naar: Kurt Gesquiere

Nadere informatie

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van artikel 15/2 van het Koninklijk besluit

Nadere informatie

Reglement projectondersteuning Gentenaars zonder Grenzen

Reglement projectondersteuning Gentenaars zonder Grenzen Reglement projectondersteuning Gentenaars zonder Grenzen Goedgekeurd in de gemeenteraad van 23 september 2008 Gewijzigd in de gemeenteraad van 23 juni 2009, 27 juni 2011, 14 december 2015 Bekendgemaakt

Nadere informatie

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN HET KONINKRIJK BELG IE DE REPUBLIEK TURKIJE TOT HET VERMIJDENVAN DUBBELE BELASTING

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN HET KONINKRIJK BELG IE DE REPUBLIEK TURKIJE TOT HET VERMIJDENVAN DUBBELE BELASTING PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN HET KONINKRIJK BELG IE EN DE REPUBLIEK TURKIJE TOT HET VERMIJDENVAN DUBBELE BELASTING INZAKE BELASTINGEN NAAR HET INKOMEN, ONDERTEKEND TE ANKARA OP 2 JUNI

Nadere informatie

I. Context (1) I. Context (2) Het Akkoord van Brussel van 16 september 2002: Een juridisch kader voor grensoverschrijdende intercommunales

I. Context (1) I. Context (2) Het Akkoord van Brussel van 16 september 2002: Een juridisch kader voor grensoverschrijdende intercommunales Het Akkoord van Brussel van 16 september 2002: Een juridisch kader voor grensoverschrijdende intercommunales Prof. dr. Jan Wouters Maarten Vidal Instituut voor Internationaal Recht K.U. Leuven www.internationaalrecht.be

Nadere informatie

ADVIES. Ontwerp van omzendbrief betreffende de sociale clausules in de overheidsopdrachten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

ADVIES. Ontwerp van omzendbrief betreffende de sociale clausules in de overheidsopdrachten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ADVIES Ontwerp van omzendbrief betreffende de sociale clausules in de overheidsopdrachten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 14 september 2012 Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk

Nadere informatie

HOOFDSTEDELIJKE GEWEST

HOOFDSTEDELIJKE GEWEST Seminarie Duurzaam Gebouw BEHEER VAN VERONTREINIGDE BODEMS IN HET BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE GEWEST 28/04/2017 Leefmilieu Brussel Bodemonderzoeken en behandelingsprocedure van verontreinigde bodems Ann

Nadere informatie

ADVIES DR

ADVIES DR DIENST REGULERING ADVIES DR-20070213-54 betreffende de toekenning van een vergunning aan de onderneming Endesa ENERGÍA E.N.V. voor de levering van elektriciteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. gegeven

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Postadres : Ministerie van Justitie Waterloolaan 115 Kantoren : Regentschapsstraat 61 Tel. : 02 / 542.72.00 Fax : 02 / 542.72.12 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE

Nadere informatie

Hiermee speelt het gemeentebestuur een stimulerende rol voor het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs.

Hiermee speelt het gemeentebestuur een stimulerende rol voor het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs. REGLEMENT VOOR HET TOEKENNEN VAN EEN SUBSIDIE VOOR ONDERWIJSINFRASTRUCTUUR VOOR SCHOLEN OP GRONDGEBIED STEENOKKERZEEL HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN ARTIKEL 1. DOELSTELLING 1 Binnen de grenzen van de jaarlijks

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED, DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING EN DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN,

Nadere informatie

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het ontwerp van decreet

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het ontwerp van decreet ingediend op 653 (2015-2016) Nr. 4 20 april 2016 (2015-2016) Tekst aangenomen door de plenaire vergadering van het ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse decreten ingevolge de integratie van

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 61935 BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [C 2018/31590] 12 JULI 2018. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toekenning van premies voor de uitvoering van bodemonderzoeken en behandelingswerken

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES (BRUGEL-ADVIES-20140620-191) betreffende de Klantendienst in de nabijheid van de afnemers - Implementatie Opgesteld op basis

Nadere informatie

OVERDRACHT WERKLOOSHEID OCMW: MONITORING 1 STE SEMESTER 2015

OVERDRACHT WERKLOOSHEID OCMW: MONITORING 1 STE SEMESTER 2015 Association de la Ville et des Communes de la Région de Bruxelles-Capitale Section CPAS Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Afdeling OCMW C O N F E R E N C E D

Nadere informatie

Europees Handvest inzake lokale autonomie

Europees Handvest inzake lokale autonomie (Tekst geldend op: 04-02-2010) Europees Handvest inzake lokale autonomie (vertaling: nl) Europees Handvest inzake lokale autonomie PREAMBULE De Lidstaten van de Raad van Europa die dit Handvest hebben

Nadere informatie

Dienst uw brief van uw kenmerk Ons kenmerk datum Bijlage(n)

Dienst uw brief van uw kenmerk Ons kenmerk datum Bijlage(n) tél.: 02 509 81 48 fax: 02 509 85 58 personne de contact: Brigitte De Ruyck e-mail: brigitte.deruyck@ mi-is.be Aan Mevrouwen de Voorzitsters en de Heren Voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd N. 2001 1162 [C 2001/35430] 20 APRIL 2001. Besluit van de Vlaamse regering tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van

Nadere informatie

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid 1 Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid IVC/KSZG/18/222 BERAADSLAGING NR. 18/122 VAN 2 OKTOBER 2018 INZAKE DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS OVER HET VERLOOP VAN DE VASTSTELLING

Nadere informatie

ADVIES. 20 september 2018

ADVIES. 20 september 2018 ADVIES Ontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van [ ] betreffende de forfaitaire schadevergoeding voor handelszaken die getroffen worden door een bouwplaats op de openbare weg 20

Nadere informatie

Wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (BS 02.07.1981)

Wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (BS 02.07.1981) Wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (BS 02.07.1981) Gewijzigd bij : (1) Programmawet van 22 december 2003 (BS 31.12.2003) Gewijzigd bij : (2) Programmawet

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Samenvatting : vrijstelling van de TOB met betrekking tot verrichtingen

Nadere informatie

ADVIES. Voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de premies om het duaal leren te stimuleren.

ADVIES. Voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de premies om het duaal leren te stimuleren. ADVIES Voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de premies om het duaal leren te stimuleren 18 januari 2018 Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk

Nadere informatie

Dienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend Advies

Dienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend Advies aan Mevrouwen de Voorzitsters en de Heren Voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn Dienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend

Nadere informatie

Dat dit reglement op de bepalingen van de ordonnantie van 3 april 2014 door een beslissing van het College op 26 juni 2014 aangepast is;

Dat dit reglement op de bepalingen van de ordonnantie van 3 april 2014 door een beslissing van het College op 26 juni 2014 aangepast is; Belasting op de afgifte van administratieve stukken. Wijzigingen. DE GEMEENTERAAD, Herzien zijn beraadslaging van 19 december 2013 betreffende de wijziging van het reglement betreffende de belasting op

Nadere informatie

ADVIES Nr. 12 / 2004 van 21 oktober 2004

ADVIES Nr. 12 / 2004 van 21 oktober 2004 KONINKRIJK BELGIE Brussel, Adres : Hallepoortlaan 5-8, B-1060 Brussel Tel. : +32(0)2/542.72.00 E-mail : commission@privacy.fgov.be Fax.: : +32(0)2/542.72.12 http://www.privacy.fgov.be/ COMMISSIE VOOR DE

Nadere informatie

A D V I E S Nr

A D V I E S Nr A D V I E S Nr. 1.371 ------------------------------ Onderwerp : Ontwerp van koninklijk besluit betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 3 MEI 1999

Koninklijk besluit van 3 MEI 1999 Koninklijk besluit van 3 MEI 1999 tot uitvoering van artikel 7, 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling

Nadere informatie

Aanvraag van een planologisch attest

Aanvraag van een planologisch attest Bijlage I Model I Aanvraag van een planologisch attest AFDELINGSCODE- (Vul hier het adres in van de gedelegeerd planologisch ambtenaar) In te vullen door de behandelende afdeling ontvangstdatum Bezorg

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.859 ------------------------------ Zitting van dinsdag 16 juli 2013 -------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.859 ------------------------------ Zitting van dinsdag 16 juli 2013 ------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.859 ------------------------------ Zitting van dinsdag 16 juli 2013 ------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de

Nadere informatie

VR DOC.0085/1

VR DOC.0085/1 VR 2017 0302 DOC.0085/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest,

Nadere informatie

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJK REGERING AGENDA VAN DE MINISTERRAAD VAN DONDERDAG 21 FEBRUARI 2019

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJK REGERING AGENDA VAN DE MINISTERRAAD VAN DONDERDAG 21 FEBRUARI 2019 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJK REGERING AGENDA VAN DE MINISTERRAAD VAN DONDERDAG 21 FEBRUARI 2019 A 1 Goedkeuring van het Verslag van de vergadering van 14 februari 2019. A 2 Betrekkingen met het Brussels Hoofdstedelijk

Nadere informatie

Bekendmaking volgens art. 286, 287 en 288 van het decreet lokaal bestuur.

Bekendmaking volgens art. 286, 287 en 288 van het decreet lokaal bestuur. GEMEENTERAAD Bekendmaking reglement/verordening Zitting van 28 februari 2019 Bekendmaking volgens art. 286, 287 en 288 van het decreet lokaal bestuur. Het gemeenteraadsbesluit van 28 februari 2019 over:

Nadere informatie

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010.

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010. ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010 inzake het ontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.417/3 van 12 november 2016 over een voorontwerp van decreet van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest houdende instemming met 1 de overeenkomst tussen

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 1 van 18 november 1996 met betrekking tot het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp

Nadere informatie

36840 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

36840 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE 36840 BELGISCH STAATSBLAD 27.07.2006 Ed. 2 MONITEUR BELGE TRADUCTION MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [C 2006/202257] 7 JULI 2006. Omzendbrief betreffende de verkiezingen van de gemeenteraadsleden en de

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap,

Nadere informatie

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 1/5 Advies nr. 111/2018 van 7 november 2018 Betreft: Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de

Nadere informatie

Bureau 31/08/2016 Nota 56

Bureau 31/08/2016 Nota 56 Association de la Ville et des Communes de la Région de Bruxelles-Capitale asbl Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw Bureau 31/08/2016 Nota 56 Voorwerp Voorontwerp

Nadere informatie

Rise- Innovatieve start-ups

Rise- Innovatieve start-ups Rise- Innovatieve start-ups Reglement Oproep van mei 2017 A) Ondernemingen die in aanmerking komen Elke onderneming die aan volgende voorwaarden voldoet, kan zich, met oog op de toepassing van een strategisch

Nadere informatie

R A P P O R T Nr

R A P P O R T Nr R A P P O R T Nr. 95 ------------------------------- IAO Rapport uitgebracht ter aanvulling van de rapporten uitgebracht door de Belgische regering overeenkomstig de bepalingen van artikel 19 van het Statuut

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van de regelgeving

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 30 september

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 30 september A D V I E S Nr. 1.912 ------------------------------- Zitting van dinsdag 30 september 2014 ------------------------------------------------------ Voorontwerp van samenwerkingsakkoord tussen de Federale

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T Rolnummer 2881 Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, eerste lid, a), van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling over het ontwerp van koninklijk besluit betreffende

Nadere informatie

ADVIES. Voorontwerp van ordonnantie betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen. 21 september 2017

ADVIES. Voorontwerp van ordonnantie betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen. 21 september 2017 ADVIES Voorontwerp van ordonnantie betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen 21 september 2017 Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Bischoffsheimlaan

Nadere informatie