Afz.: VLM, Gulden-Vlieslaan 72, 1060 Brussel 6736 PIET DEZWART VELDSTRAAT 30 A&B 2000 PASDORP

Transcriptie

1 6736 Afz.: VLM, Gulden-Vlieslaan 72, 1060 Brussel 6736 PIET DEZWART VELDSTRAAT 30 A&B 2000 PASDORP

2

3 uw kenmerk ons kenmerk bijlagen BL-AVES/ PAS/LB/14- telefoonnummer het gratis nummer van de 2 datum postdatum Vlaamse overheid Betreft: Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Invloed van de stikstofneerslag afkomstig van uw exploitatie op de Europese natuurdoelen in de speciale beschermingszones (SBZ). Geachte, In opdracht van Europa heeft de Vlaamse overheid de Europese natuurdoelen, ook wel instandhoudingsdoelstellingen (IHD) genoemd, vastgelegd. Het realiseren van deze Europese natuurdoelen stelt Vlaanderen voor grote uitdagingen. Eén van die uitdagingen vormt de hoeveelheid stikstof die uit de lucht neerslaat op de natuur in de speciale beschermingszones (SBZ), de zogenaamde stikstofneerslag. De Europese regels bepalen dat activiteiten die een belangrijke negatieve impact kunnen hebben op het realiseren van de Europese natuurdoelen geen (her)vergunning meer kunnen krijgen, tenzij de negatieve effecten worden verminderd. Om te vermijden dat de vergunningverlening vastloopt, werkt de Vlaamse overheid, samen met de sectororganisaties, waaronder de landbouworganisaties, aan een Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). De PAS heeft tot doel de stikstofneerslag afkomstig van landbouw, verkeer en industrie in de volgende jaren verder stapsgewijs te verminderen. Tegelijk worden in de SBZ beheermaatregelen genomen om het negatieve effect van te veel stikstof tegen te gaan. De PAS verloopt in fases. De eerste fase is een overgangsfase en loopt tot midden In de overgangsfase wordt erover gewaakt dat de hui di ge mi l i eudruk door stikstofneerslag niet verder toeneemt. In dit kader is voor alle exploitaties in Vlaanderen een gl obal e berekeni ng gemaakt, waarbi j de i nvl oed wordt geraamd van de stikstofneerslag op het realiseren van de Europese natuurdoelen binnen de SBZ aangewezen in uitvoering van de Habitatrichtlijn (SBZ-H). Landbouwbedrijven krijgen via deze brief het resultaat van deze globale berekening voor hun exploitatie. Wat moet u doen? Deze brief heeft enkel informatieve waarde en dient om landbouwers een benaderend beeld te geven van de toestand voor hun exploitatie zoals die vandaag gekend is. Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) - p. 1

4 Wat moet u doen? De resultaten van deze berekening voor uw exploitatie vindt u in bijlage 1. Als u meerdere exploitaties hebt, zal u dus voor elke exploitatie een brief met een berekening ontvangen. Het is belangrijk te weten dat voor deze berekening de dierenaantallen uit uw aangifte voor het productiejaar 2013 bij de Mestbank werden gebruikt. Deze aantallen kunnen afwijken van deze opgenomen in uw milieuvergunning. Indien de voor uw exploitatie gebruikte gegevens niet correct zouden zijn, kunt u vanaf 1 november 2014 via een herberekening laten uitvoeren. Indien u geen toegang hebt tot het internet, kunt u de gecorrigeerde gegevens per post bezorgen (voor meer info: zie bijlage 1). Geldt er een overgangsregeling? Door recente wijzigingen van de wetgeving kan de duur van de termijn van de lopende milieuvergunning van het bedrijf, als die vervalt vóór 31 december 2016, verlengd worden. In sommige gevallen is er ook termijnsverlenging mogelijk na deze datum. In bijlage 2 vindt u meer uitleg hierover. Meer informatie? Bijkomende informatie vindt u op de website Als u persoonlijke vragen hebt, kunt u bellen naar 1700, het gratis nummer van de Vlaamse overheid, elke werkdag van 9 tot 19 uur. Gelieve deze brief, bijlage 1 en uw milieuvergunning bij de hand te houden als u telefonisch contact opneemt. Bel 1700 en kies in het keuzemenu voor 4 ( Andere vragen ) zal u indien nodig in contact brengen met de dienst die uw bedrijfsspecifieke vragen zal beantwoorden. Met de meeste hoogachting, Marleen EVENEPOEL Administrateur-generaal Agentschap voor Natuur en Bos Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) - p. 2

5 Bijlage I: Berekening van de bijdrage van ammoniakemissies aan de kritische depositie-waarde van habitatgebieden Wat leest u in deze bijlage? In dit document wordt u meegedeeld wat de bijdrage is van de ammoniakemissies van de aanwezige stallen van de vermelde exploitatie aan de kritische depositiewaarde van het habitatgebied en in welke categorie de exploitatie terecht komt (kleurcode). In deze bijlage krijgt u ook een overzicht van alle gegevens die gebruikt werden voor de berekening van deze ammoniakbijdrage. De berekening gebeurde namelijk op basis van (1) de locatie van de exploitatie; (2) de dieraantallen; (3) het type stalsysteem, zoals gekend door de aangifte voor het productiejaar 2013 bij de Mestbank; (4) de aannames betreffende de stalparameters. Waarvoor is deze bijlage belangrijk? Deze bijlage bevat het resultaat van de berekening van de bijdrage van ammoniakemissies van de vermelde exploitatie aan de kritische depositiewaarde van het habitatgebied. Het resultaat van de berekening is louter informatief en is gebaseerd op de gegevens en de aannames zoals tot op heden gekend. Op het moment van uw vergunningsaanvraag zal een uitgebreidere berekening gemaakt worden met de gegevens die dan in uw vergunningsaanvraag opgenomen zijn en met het op dat ogenblik geldende beoordelingskader. Uw vergunningsaanvraag zal behandeld worden volgens de bijdrage aan ammoniakemissies berekend op het moment van de vergunningsaanvraag. De mogelijke gevolgen voor een vergunningsaanvraag kunt u lezen in bijlage 2. Voor de betreffende exploitatie is het mogelijk dat de gegevens niet volledig correct zijn met uw aangifte of dat ze afwijken van de gegevens in de milieuvergunning. Bekijk daarom de gegevens zorgvuldig. Indien de voor uw exploitatie gebruikte gegevens niet correct zouden zijn, kunt u vanaf 1 november 2014 via een herberekening laten uitvoeren. Maximaal 24 uur na het invoeren van uw exploitatiegegevens, ontvangt u een met het nieuw berekende resultaat. Indien u geen toegang hebt tot het internet, maakt u een kopie van deze bijlage, brengt u de wijzigingen van de getallen aan en stuurt u deze op naar het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB): Koning Albert II-laan 20, bus Brussel Identificatie van de exploitatie waarvoor de bijdrage berekend werd Exploitatienummer X13 Adres exploitatie KOUDE-PAPLAAN 14, 1000 TEMSE Exploitantnummer Landbouwernummer Naam landbouwer PIET DEZWART E 6736 Berekende bijdrage van de ammoniakemissies van de exploitatie aan de kritische depositiewaarde van het habitatgebied Categorie BLAUW PAS - Bijlage 1 - p.3

6 De XY-coördinaten van de stallen van uw exploitatie zijn niet exact gekend. Daarom kunnen wij u geen informatie verschaffen over de bijdrage van uw exploitatie aan de kritische depositiewaarde van het habitatgebied en de mogelijke gevolgen bij een vergunningaanvraag. U kunt met de juiste coördinaten vanaf 1 november 2014 via een herberekening laten uitvoeren. Maximaal 24 uur na het invoeren van uw exploitatiegegevens, ontvangt u een met het resultaat op basis van de door u ingevoerde gegevens. Indien u geen toegang hebt tot het internet, kunt u de gecorrigeerde gegevens per post bezorgen. PAS - Bijlage 1 - p.4

7 Overzicht van de gebruikte gegevens (1) De locatie van de exploitatie De locatie van de stallen van de exploitatie is een belangrijk gegeven bij het bepalen van de bijdrage van de stalemissies aan de kritische depositiewaarde van het habitatgebied. De locatie van de stallen wordt uitgedrukt op basis van de XY-coördinaten (Lambert 1972 projectie van geografische XY-coördinaten). Deze zijn berekend op basis van de verzamelaanvraag 2013 zoals op 14/07/14 gekend bij het Agentschap voor Landbouw en Visserij. De XY-coördinaten van de stallen van uw exploitatie zijn niet exact gekend. Daarom kunnen wij u geen informatie verschaffen over de bijdrage van uw exploitatie aan de kritische depositiewaarde van het habitatgebied en de mogelijke gevolgen bij een vergunningaanvraag. U kan via een herberekening laten uitvoeren met de juiste coördinaten. Maximaal 24 uur na het invoeren van uw exploitatiegegevens, ontvangt u een met het resultaat op basis van de door u ingevoerde gegevens. Indien u geen toegang heeft tot het internet, kan u de gecorrigeerde gegevens per post bezorgen. We raden u aan te controleren of onderstaande XY-coördinaten overeenstemmen met uw stallen. Dit kunt u doen via het e-loket van Landbouw en Visserij of via de website XY-coördinaten van de exploitatie X-coördinaat stallen van de exploitatie Y-coördinaat stallen van de exploitatie ONGEKEND ONGEKEND PAS - Bijlage 1 - p.5

8 PAS - Bijlage 1 - p.6

9 (2) Dieraantallen op de exploitatie De onderstaande dieraantallen zijn afkomstig uit de aangifte voor het productiejaar 2013 bij de Mestbank zoals de gegevens op 1 juli 2014 in de databank beschikbaar waren. Het aantal dieren is de gemiddelde veebezetting en dient als basisgetal voor het berekenen van de ammoniakemissie van uw exploitatie. Deze dieraantallen kunnen verschillen van de dieraantallen in uw huidige milieuvergunning. Runderen Aantal dieren Melkvee Mestvee Varkens vervangingsvee jonger dan 1 jaar 0 vervangingsvee van 1 tot 2 jaar 0 melkkoeien 0 mestkalveren 0 runderen jonger dan 1 jaar 1 runderen van 1 tot 2 jaar 1 zoogkoeien 0 andere runderen 6 Aantal dieren biggen van 7 tot 20 kg 0 zeugen, incl. biggen van minder dan 7 kg 0 beren 0 andere varkens van 20 tot 110 kg 1 andere varkens van meer dan 110 kg 0 Pluimvee Aantal dieren Legrassen Vleesrassen Struisvogels Kalkoenen Andere legkippen 5 legkippen (groot)ouderdieren 0 opfokpoeljen van legkippen 0 slachtkuikens 5 slachtkuiken ouderdieren 0 opfokpoeljen van slachtkuiken ouderdieren 0 struisvogels fokdieren 0 struisvogels slachtdieren 0 struisvogels van 0 tot 3 maanden 0 kalkoenen slachtdieren 0 kalkoenen ouderdieren 0 ander pluimvee 0 PAS - Bijlage 1 - p.7

10 PAS - Bijlage 1 - p.8

11 (3) Stalsysteem In de berekening werd voor elke stal van uw exploitatie rekening gehouden met de onderstaande ammoniakemissiefactoren. Deze emissiefactoren worden in het EmissieModel Ammoniak Vlaanderen (EMAV) gebruikt en kunnen afwijken van de emissiefactoren in het richtlijnenboek milieueffectrapportage. Het EmissieModel Ammoniak Vlaanderen berekent de ammoniakemissie door de veeteelt in Vlaanderen. Voor de berekening werden ofwel de traditionele stalsystemen gebruikt, ofwel ammoniakemissiearme stalsystemen uit de aangifte voor het productiejaar 2013 bij de Mestbank zoals de gegevens op 1 juli 2014 in de databank beschikbaar waren. Naast emissiefactoren per staltype werden ook andere gemiddelde factoren in rekening gebracht om de totale ammoniakemissie in te schatten. traditioneel stalsysteem Runderen kg NH3 per dier per jaar runderen jonger dan 1 jaar 3,71 runderen van 1 tot 2 jaar 4,18 andere runderen 9,03 (1) De melk- en zoogkoeien worden gezamenlijk in de berekeningen meegenomen en forfaitair herverdeeld met een verhouding van 60,16% melkkoeien en 39,84% zoogkoeien in het jaar 2013 of een gewogen gemiddelde van de ammoniakemissiefactoren namelijk 7,37 Varkens kg NH3 per dier per jaar andere varkens van 20 tot 110 kg 2,67 Pluimvee kg NH3 per dier per jaar legkippen 0,19 Ammoniak emissiearm stalsysteem Pluimvee kg NH3 per dierplaats per jaar slachtkuikens Grondhuisvest. em.arm syst. P 6.3 (2) 0,035 (2) Voor deze stalsystemen werd er rekening gehouden met de emissiefactoren van andere emissiearme stalsytemen aangezien deze emissiearme stalsystemen nog niet in de modellen werden geïntegreerd. De berekende bijdrage van de stalemissies aan de kritische depositiewaarde zal voor deze exploitatie een overschatting zijn. Het resultaat van de berekende NH3-emissie van de exploitatie is de som van de ammoniakemissie van alle stallen van de exploitatie: Totale ammoniakemissie van de exploitatie : 0,16 ton NH3 per jaar PAS - Bijlage 1 - p.9

12 (4) Forfaitaire aannames De stalparameters die een rol spelen bij de verspreiding van ammoniakemissies zijn de uitlaathoogte, het debiet en de temperatuur. Deze stalparameters zijn door de overheid niet gekend. Bij de berekening werd dan ook uitgegaan van onderstaande aannames. De parameters werden hierbij zodanig gekozen (licht afwijkend van de aanbevelingen in het Richtlijnenboek Landbouwdieren) dat ook zonder kennis van de details van de exploitatie (zoals bijvoorbeeld de afmetingen van het stalgebouw en de exacte situering van ventilatieopeningen) een inschatting van de bijdrage van de exploitatie met aanvaardbare nauwkeurigheid verkregen wordt. Uitlaathoogte Debiet Temperatuur 5m (conform de waarde gebruikt voor de algemene berekening van de stikstofneerslag in Vlaanderen) 0,01 Nm³/s (een lage waarde om, in kader van de gemaakte aannames, extra pluimstijging te voorkomen) 15 C (een lage waarde om, in kader van de gemaakte aannames, extra pluimstijging te voorkomen) PAS - Bijlage 1 - p.10

13 Bijlage II: Relatie tussen stikstofneerslag en de milieuvergunningverlening Situering Deze bijlage gaat kort in op de aanpak die gehanteerd wordt in de PAS voor de vergunningverlening tijdens de overgangsfase, die tot midden 2015 zal duren. De bijlage is belangrijk indien u tijdens de overgangsfase een vergunningsaanvraag doet voor een hervergunning, een uitbreiding of een nieuwe inrichting. Omwille van de problematiek van de huidige hoge stikstofneerslag moet in principe nagenoeg elke bijkomende vergunning of hervergunning voor activiteiten die een bijdrage leveren aan de stikstofneerslag in een habitatrichtlijngebied gezien worden als een mogelijke oorzaak van een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken speciale beschermingszone (SBZ). Dit zou ertoe leiden dat elke vergunningsaanvraag die verband houdt met een dergelijk project, op grond van de passende beoordeling geweigerd moet worden. Om de v oortgang v an de vergunningverlening te garanderen werd een significantiekader of maatregelenkader uitgewerkt waarbij gewaarborgd wordt dat de milieudruk niet verder toeneemt en dat uitzonderlijk hoge bijdrages niet bestendigd worden (regeringsmededeling Programmatische Aanpak van Stikstofdeposities (PAS), van 23 april 2014). Het significantiekader stelt voor ammoniak (NH3) de volgende maatregelen voor: Voorziene bijdrage ammoniakneerslag t.o.v. kritische depositiewaarde getroffen habitat Niet relevant volgens depositiescan Hervergunning Uitbreiding Nieuw Vergunning mogelijk Vergunning mogelijk Vergunning mogelijk x*<3% Vergunning mogelijk Vergunning mogelijk binnen uitstoot van 3% Niet vergunbaar 3%<x*<50% Vergunningsduur decretaal verlengd tot 31/12/2016 op verzoek verlengd tot 01/01/2019 Vergunning mogelijk mits substantiële afname emissie, emissie reductie van min. 30% Niet vergunbaar x*>50% Vergunningsduur decretaal verlengd tot 31/12/2016 Niet vergunbaar Niet vergunbaar *opgelet: bij de beoordeling van de passende beoordeling zal er uitgegaan worden van de ammoniakneerslag overeenkomstig de milieuvergunningsaanvraag en niet van de berekeningspercentages van bijlage 1 van deze brief die, op basis van de beschikbare gegevens, de best mogelijke inschatting geven van de huidige bijdrage van uw exploitatie aan de stikstofneers l ag (t en gev olge van ammoniak emi s s ies uit de stallen) op Europes e habitats, doelhabitats of zoekzones in SBZ (zie bijlage 1). PAS - Bijlage 2 - p.11

14 De passende beoordeling Bij het indienen van de milieuvergunningsaanvraag moet er volgens bijlage 4A, punt G5 van titel I van het VLAREM een passende beoordeling toegevoegd worden indien een inrichting een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een SBZ kan veroorzaken. Om te weten of er een passende beoordeling nodig is voor uw aanvraag, ingevolge het aspect stikstofneerslag, kan u gebruik maken van de depositiescan ( Wanneer de depositiescan rood licht geeft, is er mogelijks een betekenisvolle aantasting van de vastgestelde actuele of te realiseren habitats, waarvoor de SBZ-H werd vastgesteld. In dat geval moet verder overleg met het Agentschap voor Natuur en Bos uitwijzen of u een passende beoordeling moet opmaken. Een onderdeel van de passende beoordeling gaat over stikstofneerslag uit de lucht, die in het geval van veehouderijen voor het grootste deel veroorzaakt wordt door ammoniakemissies. Daarbij zal dan een diepgaande berekening moeten gebeuren om uw bijdrage van de stikstofneerslag ten opzichte van de kritische depositiewaarde van de getroffen habitat te bepalen. Op basis van het resultaat van die berekening zal bepaald worden wat er (niet) mogelijk is en eventueel onder welke voorwaarden. De mogelijkheden en eventuele voorwaarden per resultaat vindt u in het hierboven vermeld significantiekader. Verlenging van bepaalde milieuvergunningen Onderstaande decreetswijziging is het gevolg van het beleidstraject ontwikkeld in het kader van PAS. Dit heeft tot doel de betrokken bedrijven meer rechtszekerheid te geven. Het betreft een getrapt systeem (zie tabel hierboven en tekst hieronder). De mogelijke verlenging van de termijn van de milieuvergunning, van rechtswege, tot 31 december 2016, geldt voor de bedrijven boven de 3 % (bijdrage bepaald voor de gebieden opgenomen in 1 ) volgens de lopende milieuvergunning als deze vervalt vóór 31 december De mogelijke verlenging van de termijn van de milieuvergunning, op verzoek, ( van de verlengde termijn, zie 2) geldt voor de bedrijven tussen de 3 % en 50 % (bijdrage bepaald voor de gebieden opgenomen in 2) volgens de lopende milieuvergunning. Deze decreetswijziging is van kracht vanaf 22 september Artikel 45ter Milieuvergunningendecreet 1. Tenzij de vergunninghouder, overeenkomstig artikel 18, 3, tijdig een hernieuwing van zijn bestaande vergunning indient, worden de vergunningen die toegekend zijn aan inrichtingen met een depositie van stikstof binnen de speciale beschermingszones, zoals bepaald in artikel 2, 43, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, en die vervallen voor 1 januari 2019, in afwijking van artikel 18, 2, van rechtswege verlengd tot uiterlijk 31 december Tussen de achttiende en twaalfde maand voor het verstrijken van de verlengde termijn kan de vergunninghouder een hernieuwingsaanvraag indienen, overeenkomstig artikel 18, In afwijking van 1, tweede lid, kan de vergunninghouder ten laatste vier maanden voor het verstrijken van de verlengde termijn bij de bevoegde vergunningverlenende overheid een verzoek indienen om de termijn tot 1 januari 2019 te verlengen. De bevoegde vergunningverlenende overheid neemt akte van het verzoek en kan dit op dit punt niet weigeren op voorwaarde dat de administratie, bevoegd voor het natuurbehoud in de zin van artikel 36ter, 3, 7, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, op basis van de door de vergunninghouder aangeleverde informatie oordeelt dat de inrichting maximaal 50 procent bijdraagt aan de kritische depositiewaarde van een habitat, gelegen in een speciale beschermingszone, een doelhabitat of zoekzone tot waar de depositie van stikstof reikt. De aktename geldt als bewijs dat de milieuvergunning verlengd wordt tot 1 januari Tegen die akte kan geen administratief beroep worden ingediend. Tussen de achttiende en twaalfde maand voor het verstrijken van de verlengde termijn kan de vergunninghouder een hernieuwingsaanvraag indienen, overeenkomstig artikel 18, 3. PAS - Bijlage 2 - p.12