REGLEMENT INZAKE DE RAAD VAN TOEZICHT VAN WONINGSTICHTING WARMUNDA

Transcriptie

1 REGLEMENT INZAKE DE RAAD VAN TOEZICHT VAN WONINGSTICHTING WARMUNDA Artikel 1 Reikwijdte reglement 1. Dit reglement geeft, in aanvulling op de statutaire bepalingen, regels met betrekking tot aangelegenheden van de Raad van Toezicht, welke regels door de Raad, dan wel door ieder van haar leden afzonderlijk, dienen te worden nageleefd. 2. Ieder lid van de Raad van Toezicht zal bij zijn aantreden op voorhand aangeven dat, als het gaat om de eigen positie in de Raad, hij zich zal neerleggen bij het oordeel en besluit van de Raad van Toezicht, en daarnaar zal handelen. 3. Bij strijdigheid van het reglement met de statuten prevaleert het in de statuten bepaalde. 4. Onverminderd het bepaalde in dit reglement, zal de Raad van Toezicht, en ieder lid daarvan, het bepaalde in de Aedes Code 2007 en de Governance Code Woningcorporaties 2011 voor zijn functioneren tot belangrijk uitgangspunt nemen. Artikel 2 Samenstelling en deskundigheden Raad van Toezicht 1. Het aantal leden van de Raad van Toezicht wordt met inachtneming van het daaromtrent in de statuten en dit reglement bepaalde door de Raad zelf vastgesteld. 2. De Raad van Toezicht stelt een schriftelijk profiel van de Raad op waarin omvang, deskundigheden van de leden en van de voorzitter, en diversiteit zijn opgenomen. In voorkomende gevallen, doch ten minste één keer per jaar, zal door de Raad worden bezien of het opgestelde profiel nog voldoet, en past hij het profiel zonodig aan. 3. Het profiel van de Raad van Toezicht wordt geplaatst op de website van de woningstichting. 4. In meerderheid dient de Raad van Toezicht te bestaan uit personen die geen bestuursfunctie bij de Woningstichting Warmunda hebben bekleed. 5. De Raad van Toezicht neemt onverwijld maatregelen tot aanvulling van zijn ledental zodra de Raad minder leden heeft dan het vastgestelde aantal. Artikel 3 Benoeming leden Raad van Toezicht 1. Benoeming van een lid van de Raad dient te geschieden aan de hand van het opgestelde profiel, bedoeld in lid 2 van het voorgaande artikel. 2. Alvorens de Raad van Toezicht een persoon die een bestuursfunctie bij de stichting heeft gehad tot lid van de Raad benoemt, consulteert de Raad de bestuurder en overweegt hij welke invloed het voormalig bestuurslidmaatschap zal hebben op het functioneren van die persoon in de raad en op het functioneren van de raad als geheel. 3. De huurders van de woningen van de stichting en de in het belang van de huurders werkzame organisaties hebben het recht voor twee zetels in de Raad van Toezicht een persoon uit hun kring voor te dragen voor benoeming in de Raad van Toezicht. Deze voordracht is bindend. In geval tussen de stichting en een huurdersorganisatie als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub f. van de Wet op het overleg huurders verhuurder een samenwerkingsovereenkomst tot stand komt, zal het in de eerste volzin van dit artikellid bedoelde voordrachtsrecht gelegd worden bij de huurderorganisaties waarmee die overeenkomst gesloten wordt. Eerst bij het ontbreken van een huurdersorganisatie ligt het voordrachtsrecht bij de huurders van woningen van de stichting. 4. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid deelt de Raad van Toezicht aan de voor de huurders van de woningen van de stichting werkzame huurderorganisaties of (bij gebreke daarvan) aan de huurders van de woningen van de stichting zo spoedig mogelijk mee wanneer de betreffende zetel in de Raad vrijkomt. De Raad nodigt hen daarbij uit een voordracht voor de zetel te doen. De voordracht dient binnen twee maanden na de datum van verzending van de uitnodiging door de Raad van Toezicht te zijn ontvangen. De Raad kan desverzocht die termijn met ten hoogste twee maanden verlengen. 5. Een voordracht van de huurders van de woningstichting behoeft de schriftelijke instemming van minstens vijftig huurders van vijftig verschillende woningen van de woningstichting. In geval twee of

2 meer groepen van huurders als bedoeld in de vorige zin, een afzonderlijke voordracht mochten doen, zal de Raad van Toezicht uit de door die groepen van huurders voorgedragen kandidaten een keuze mogen maken. 6. De voorgedragen kandidaat dient te voldoen aan de profielschets van de leden van de Raad. Of dit al dan niet het geval is, zal ter exclusieve beoordeling van de Raad van Toezicht staan. Artikel 4 Benoeming Voorzitter 1. Benoeming van de voorzitter dient te geschieden aan de hand van het profiel, als bedoeld in lid 2 van artikel Een persoon die een bestuursfunctie bij de woningstichting heeft gehad, wordt bij voorkeur niet tot voorzitter benoemd, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn die een andere beslissing rechtvaardigen. 3. Mocht de Raad van Toezicht overwegen een persoon die een bestuursfunctie bij de stichting heeft gehad tot voorzitter te benoemen, dan consulteert de Raad hierover eerst de bestuurder en overweegt hij welke invloed het voormalig bestuurslidmaatschap zal hebben op het functioneren in en van de raad en op het functioneren van de bestuurder. Artikel 5 Taken Voorzitter 1. De voorzitter is in beginsel permanent aanspreekbaar voor de overige leden van de Raad van Toezicht en de bestuurder. De voorzitter onderhoudt contact met de bestuurder en houdt de leden van de Raad van deze contacten op de hoogte. 2. De voorzitter treedt namens de Raad van Toezicht naar buiten op. Hij streeft naar optimale participatie van de overige leden van de Raad bij de werkzaamheden van de Raad en coördineert alle activiteiten van de Raad. 3. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van de Raad van Toezicht. Daarnaast heeft de voorzitter tot taak: a. de coördinatie tussen de Raad van Toezicht en de bestuurder te verzorgen; b. het voorbereiden van de agenda van de vergadering van de Raad van Toezicht; c. de informatievoorziening tussen de bestuurder en de Raad van Toezicht af te stemmen; d. erop toe te zien dat de bestuurder aan de leden van de Raad tijdig de informatie verstrekt die nodig is voor de goede uitoefening van de taak van de Raad; e. ervoor zorg te dragen dat er voldoende tijd bestaat voor besluitvorming in de Raad; f. het initiëren van de evaluatie van het functioneren van de Raad van Toezicht; g. het initiëren van de evaluatie van het functioneren van de bestuurder; h. de stichting te vertegenwoordigen in het jaarlijkse overleg met Woningstichting Ons Doel, waarbij de tussen Ons Doel en Warmunda bestaande samenwerking wordt geëvalueerd. Artikel 6 Onverenigbaarheden 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 14 der statuten kan een lid van de Raad van Toezicht niet zijn: a. een persoon die in dienst is van een organisatie die structureel zakelijke relaties heeft met de woningstichting, voorzover die relatie van invloed is op het functioneren van het lid; b. een persoon in die in dienst is van een woningcorporatie welke is gevestigd in een van de gemeenten, genoemd in artikel 4 van de statuten; c een persoon die in dienst is van een rechtspersoon of vennootschap die met de woningstichting een verbinding als bedoeld in artikel 2a van het BBSH, aangaat of is aangegaan. 2. Indien een lid van de Raad van Toezicht voorziet dat een (schijn van) onverenigbaarheid, als in het vorige lid van dit artikel en/of artikel 14 der statuten bedoeld, zou kunnen optreden, of een anderszins tegenstrijdig belang tussen de woningstichting en het desbetreffende lid van de Raad van Toezicht, dient het desbetreffende lid de Raad van Toezicht via zijn voorzitter hiervan onverwijld in kennis te stellen. 3. Nadat de voorzitter van de Raad in kennis is gesteld, als bedoeld in het vorige lid van dit artikel, zal de voorzitter de overige leden van de Raad van Toezicht elk afzonderlijk consulteren.

3 4. Indien de voorzitter een onverenigbaarheid of een anderszins tegenstrijdig belang voor zichzelf voorziet, zal deze de vice-voorzitter daarvan onverwijld in kennis stellen en deze laatste de overige leden van de Raad elk afzonderlijk consulteren. 5. Indien de Raad van Toezicht van oordeel is dat er sprake is van een incidentele onverenigbaarheid, waarvoor een tijdelijke oplossing gevonden kan worden, werkt het desbetreffende lid van de Raad van Toezicht aan die oplossing mee. 6. Indien de Raad van Toezicht van oordeel is dat er sprake is van een meer dan incidentele onverenigbaarheid, dient het desbetreffende lid van de Raad af te treden. Artikel 7 Aftreden en herbenoeming Raad van Toezicht 1. Bij het vaststellen van het rooster van aftreden, bedoeld in artikel 15 van de statuten, neemt de Raad tot uitgangspunt dat leden van de Raad van Toezicht niet tegelijkertijd of kort na elkaar zullen aftreden. 2. Een lid van de Raad van Toezicht treedt tussentijds af bij onvoldoende functioneren, structurele onverenigbaarheid van belangen of wanneer dit anderszins naar het oordeel van de Raad van Toezicht is geboden. 3. Alvorens tot herbenoeming van een lid van de Raad wordt overgegaan, zal de voorzitter van de Raad de overige leden van de Raad afzonderlijk consulteren over de wenselijkheid van de herbenoeming. Hierbij zijn van belang: het functioneren van het betreffende lid gedurende de afgelopen zittingsperiode, het alsdan geldende profiel van de Raad van Toezicht, alsmede de leeftijd van de betrokkene. Als het de voorzitter zelf betreft, dan neemt de vice-voorzitter of het langstzittende lid van de Raad deze taak over. Voor het overige gelden voor herbenoeming dezelfde regels als voor benoeming. Artikel 8 Taken Raad van Toezicht 1. De leden van de Raad richten zich bij de vervulling van hun in de statuten en dit reglement omschreven taak naar het belang van de woningstichting en (indien van toepassing) de met haar verbonden onderneming. 2. Bij de uitoefening van zijn toezichthoudende taak neemt de Raad tot uitgangspunt de vraag, of het beleid wordt gevoerd overeenkomstig de elementaire beginselen van verantwoord ondernemerschap. Daarvoor ziet de Raad erop toe dat het beleid in ieder geval in overeenstemming is met wettelijke, statutaire en andere voorschriften en dat de continuïteit van de woningstichting gewaarborgd is. Het toezicht omvat in elk geval de in artikel 18 lid 3 van de statuten genoemde onderdelen. 3. De Raad vergewist zich ervan, dat de door de bestuurder genomen / te nemen besluiten op goede gronden berusten en zorgvuldig tot stand zijn gekomen. 4. Besluiten van de bestuurder, waarvoor op grond van de statuten of dit reglement goedkeuring door de Raad van Toezicht is vereist, kunnen door de bestuurder eerst worden genomen nadat de Raad deze goedkeuring schriftelijk heeft verstrekt, waaronder vastlegging in de notulen van de vergadering van de Raad is begrepen. 5. De betrokkenheid van de Raad van Toezicht bij de belangrijkste beleidsbeslissingen krijgt concreet vorm door het vereiste van voorafgaande goedkeuring van besluiten in zake de in de statuten aangegeven onderwerpen. 6. De Raad van Toezicht vormt zich gedurende het jaar een beeld inzake het gevoerde beleid, de bereikte resultaten, de ontwikkelingen en de mate waarin de bestuurder daarop adequaat reageert. Op een vast tijdstip in het jaar bespreekt de Raad van Toezicht aan de hand van deze criteria de kwaliteit van het functioneren van de bestuurder. Artikel 9 Schorsing of ontslag Raad van Toezicht 1. Onverminderd het in artikel 16 lid 4 van de statuten bepaalde, zal, alvorens de Raad van Toezicht over een schorsing of ontslag van een lid van de Raad zal besluiten, de voorzitter van de Raad buiten aanwezigheid van het lid over wiens ontslag moet worden besloten, de overige leden van de Raad elk afzonderlijk raadplegen over het onderwerp. Als over schorsing of ontslag van de voorzitter moet worden besloten, zal de vice-voorzitter van de Raad, buiten aanwezigheid van de voorzitter, de overige

4 leden van de Raad elk afzonderlijk consulteren, vooraleer de Raad een besluit over het onderwerp neemt. 2. Een besluit tot schorsing of ontslag wordt, met vermelding van de gronden, zo spoedig mogelijk aan het desbetreffende lid van de Raad schriftelijk medegedeeld. 3. In verband met het bepaalde in dit artikel dient ieder lid van de Raad bij zijn aantreden op voorhand aan te geven dat, als het gaat om de eigen positie in de Raad, hij zich zal neerleggen bij het oordeel en het besluit van de Raad, en daarnaar zal handelen. Artikel 10 Secretaris en vice-voorzitter 1. De Raad van Toezicht benoemt uit zijn midden een secretaris die verantwoordelijk is voor de verslaglegging van de vergaderingen van de Raad. 2. De Raad van Toezicht benoemt uit zijn midden een vice-voorzitter. Artikel 11 Honorering en vergoeding van kosten 1. De Raad van Toezicht stelt jaarlijks de vergoeding voor de voorzitter en overige leden van de Raad vast binnen de wettelijke kaders. 2. Alle kosten welke redelijkerwijs verband houden met het bijwonen van vergaderingen van de Raad, worden door de woningstichting aan de leden van de Raad van Toezicht vergoed. Alle overige kosten, welke leden van de Raad in het kader van hun functioneren mochten maken worden door de woningstichting vergoed, indien zulke kosten worden gemaakt na voorafgaand overleg met en toestemming van de voorzitter. Ten aanzien van de overige kosten, gemaakt door de voorzitter zelf, wordt gehandeld overeenkomstig de gedragslijn die gehanteerd wordt voor de andere leden van de Raad. 3. De honorering, de afgesproken kostenvergoeding en andere overeengekomen voorwaarden zoals onder andere de datum van ingang van een benoeming in de Raad van Toezicht, worden tussen de woningstichting en de individuele leden van de Raad van Toezicht schriftelijk vastgelegd. 4. Voorts wordt de honorering bekendgemaakt in het verslag van de Raad van Toezicht in het jaarverslag. Artikel 12 Vergaderingen 1. Jaarlijks stelt de voorzitter van de Raad, met inachtneming van het bepaalde in lid 5 van dit artikel, een vergaderschema op. 2. Een gezamenlijke vergadering van de Raad van Toezicht met de bestuurder vindt in de regel één keer per kwartaal plaats, in welke vergadering een kwartaalrapportage ten aanzien van het dan meest recent verstreken kwartaal één van de agendapunten is. 3. Wanneer een lid van de Raad het nodig acht dat buiten de regulier bepaalde vergaderingen een extra vergadering van de Raad wordt gehouden, dan kan deze de voorzitter van de Raad schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van de te behandelen punten verzoeken een vergadering bijeen te roepen. 4. Geeft de voorzitter aan een dergelijk verzoek geen gevolg, dan is/zijn de verzoekers(s) bevoegd zelf een gezamenlijke vergadering bijeen te roepen op de wijze waarop de secretaris, uit naam van de voorzitter, een vergadering bijeen roept. 5. Aan een dergelijk verzoek wordt in elk geval geacht geen gevolg te zijn gegeven indien de vergadering niet binnen drie weken na het verzoek wordt gehouden. 6. De agenda's van de vergaderingen, als bedoeld in de leden 2 en 3 van dit artikel, worden door de voorzitter in overleg met de bestuurder vastgesteld en bevatten behalve de zich van tijd tot tijd voordoende onderwerpen door de Raad van Toezicht vast te stellen punten, welke hij ter vergadering aan de orde wenst te zien. 7. In ieder geval vergadert de Raad van Toezicht ten minste éénmaal per jaar met de bestuurder over de volgende onderwerpen: - de begroting; - de conceptjaarstukken (jaarrekening, jaarverslag, volkshuisvestingsverslag en de overige in artikel 26 van het Besluit beheer sociaal- huursector genoemde stukken ), alsmede het accountantsverslag en, indien daarvan sprake, de managementletter;

5 - de uitkomsten van de beoordeling van de bestuurder van de opzet en de werking van de interne beheersingssystemen. 8. Naast de in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde vergaderingen, vergadert de Raad van Toezicht ten minste eenmaal per jaar buiten de aanwezigheid van de bestuurder. In die vergadering evalueert de Raad van Toezicht het functioneren van zichzelf zowel als van zijn leden, evenals dat van de bestuurder, met inbegrip van opvolging- en beloningkwesties en opleidingsbehoeften, en de conclusies die hieraan moeten worden verbonden. 9. De vergaderingen als bedoeld in dit reglement worden in beginsel gehouden ten kantore van de woningstichting. Van het houden van vergaderingen van de Raad van Toezicht wordt melding gemaakt in het verslag van de Raad in het jaarverslag. 10. Behalve wanneer de vergadering door een lid van de Raad van Toezicht (met inachtneming van hetgeen daaromtrent in de statuten of dit reglement bepaalde) wordt bijeengeroepen, geschiedt de oproeping tot de vergadering door of uit naam van de voorzitter. 11. De oproeping geschiedt schriftelijk met inachtneming van een termijn van ten minste zeven dagen, waarbij de dag van de oproeping en die van de vergadering niet worden meegerekend. In de oproeping worden vermeld de plaats en het tijdstip van de vergadering. De oproeping gaat vergezeld van de agenda en eventueel te bespreken stukken. 12. De voorzitter kan tot een vergadering oproepen op een kortere termijn indien de spoedeisendheid van een of meer van de onderwerpen daartoe noodzaakt. 13. De vergaderingen geleid door de voorzitter. De notulen van de vergadering worden gehouden door de secretaris of degene die daarvoor door de voorzitter is aangewezen, en worden, na toezending aan alle leden van de Raad van Toezicht in de eerstvolgende vergadering door de Raad vastgesteld en ten blijke daarvan ondertekend door de leden van de Raad die op de betreffende vergadering aanwezig zijn geweest. 14. De notulen zullen beknopt, maar adequaat de ter vergadering behandelde onderwerpen, standpunten, overwegingen en besluiten bevatten, weergegeven op zodanige wijze, dat voor niet ter vergadering aanwezige leden van de Raad een duidelijk en volledig beeld wordt gegeven van het, voor zover relevant, ter vergadering besprokene. De notulen van de vergadering zijn vertrouwelijk. 15. Bij de notulen wordt een aparte besluitenlijst gevoegd, uitdrukkelijk blijk gevende van de ter vergadering genomen en goedgekeurde besluiten. De besluiten worden genummerd van 1 af en vervolgens in iedere vergadering doorgenummerd. 16. Besluitvorming door de Raad vindt ter vergadering plaats; in spoedeisende gevallen kan de Raad ook buiten vergadering besluiten nemen. 17. Besluitvorming door de Raad is geregeld in artikel 21 van de statuten. Besluiten kunnen slechts worden genomen over onderwerpen die bij de oproeping zijn meegedeeld. Zijn echter ter vergadering alle in functie zijnde leden van de Raad aanwezig, dan kunnen besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en het houden van vergaderingen niet in acht genomen. 18 Voor zover de statuten en dit reglement geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle besluiten genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. 19 Bij staking van stemmen wordt een tweede vergadering uitgeschreven. Indien dan opnieuw de stemmen staken, geldt het bepaalde in artikel 21 lid 8 en 9 van de statuten. 20. Ieder lid van de Raad wordt geacht de vergaderingen van de Raad bij te wonen. Bij frequente afwezigheid zal het desbetreffende lid van de Raad van Toezicht hierop worden aangesproken. Bij recidive kan de Raad van Toezicht overgaan tot schorsing en/of ontslag van het desbetreffende lid, op de wijze zoals omschreven in de statuten en dit reglement.

6 Artikel 13 Informatie 1. De Raad van Toezicht bevordert dat hij tijdig schriftelijke informatie van de bestuurder ontvangt over alle feiten en ontwikkelingen met betrekking tot de woningstichting welke de Raad nodig heeft om adequaat te kunnen functioneren en zijn taken naar behoren te kunnen uitoefenen. 2. De Raad van Toezicht is bevoegd met de bestuurder nadere afspraken te maken over de informatievoorziening, onder andere qua omvang, tijdstip, presentatie en frequentie. 3. Ontvangt een lid van de Raad uit andere bron dan de bestuurder of Raad informatie of signalen die in het kader van het toezicht van belang zijn, dan brengt hij deze informatie zo spoedig mogelijk ter kennis van de voorzitter, die vervolgens de Raad van Toezicht op de hoogte zal stellen. 4. Ieder lid van de Raad zal alle informatie en documentatie, die hij in het kader van zijn functioneren als toezichthouder verkrijgt en die redelijkerwijs als vertrouwelijk zijn te beschouwen, als strikt vertrouwelijk behandelen en niet buiten de Raad en de bestuurder openbaar maken, ook niet na zijn aftreden. 5. Om adequaat te kunnen functioneren en zijn taken naar behoren te kunnen uitoefenen is de Raad bevoegd zich op kosten van de woningstichting te laten bijstaan door een of meer (externe) deskundigen. Artikel 14 Relatie tot de accountant 1. Aan de vergadering(en) van de Raad van Toezicht, waarin de concept jaarstukken (waaronder te verstaan de jaarrekening, het jaarverslag, het volkshuisvestingsverslag en de overige in artikel 26 van het Besluit beheer sociaal- huursector genoemde stukken) alsmede het accountantsverslag en, indien van toepassing, de managementletter worden behandeld, neemt als regel ook de accountant deel. 2. Bij de beoordeling van de jaarstukken zal de Raad zich in elk geval rekenschap geven van keuzes en de toepassing der grondslagen voor vermogens- en resultaatbepaling. 3. Voorts dient de Raad zich inzicht te verschaffen in, en een kwalitatief oordeel te geven over, de diverse noodzakelijk geachte balansvoorzieningen, ook al bestaat daarvoor een bestendige gedragslijn. 4. De contacten tussen de Raad en de accountant lopen via het lid van de Raad, dat daartoe door de Raad is aangewezen. Artikel 15 Externe verantwoording 1. Ten behoeve van het jaarverslag van de Woningstichting wordt door de Raad van Toezicht een jaarverslag opgesteld. In het verslag van de Raad worden onder meer de volgende onderwerpen opgenomen: a. de goedkeuring van de Raad van de jaarrekening, het volkshuisvestingsverslag en het jaarverslag; b. het aantal vergaderingen van de Raad; c. een opsomming van de meest belangrijke onderwerpen die zijn behandeld tijdens de vergaderingen van de Raad; d. de vermelding van de aanwezigheid van dit reglement en het profiel van de Raad als bedoeld in artikel 2 lid 2 van dit reglement; e. informatie omtrent de individuele leden van de Raad en de benoemingsperioden; f. de honorering van alle leden van de Raad; g. informatie omtrent eventuele benoemingen en herbenoemingen binnen de Raad; h. de vermelding van de bespreking aangaande de evaluatie van het eigen functioneren en de relatie tot de bestuurder; i. overige van belang zijnde informatie.

7 Overige bepalingen Artikel 16 Vereiste van goedkeuring van voorgenomen besluiten van de bestuurder 1 In gevolge artikel 8 lid 4 sub j1 van de statuten behoeven besluiten van de bestuurder tot het doen van investeringen en/of financiële transacties welke nog niet in een concreet bedrag zijn opgenomen in het goedgekeurde beleidsplan of de goedgekeurde begroting, voor zover deze een door Raad van Toezicht te bepalen bedrag van aanmerkelijk belang te boven gaan, de goedkeuring van de Raad. Dit bedrag bedraagt ,00 (een miljoen euro). 2. In gevolge artikel 8 lid 4 sub j1 van de statuten, behoeven besluiten van de bestuurder tot het doen van investeringen en/of financiële transacties die niet zijn opgenomen in het goedgekeurde beleidsplan of de goedgekeurde begroting, voor zover deze een door de Raad van Toezicht te bepalen bedrag van aanmerkelijk belang te boven gaan, de goedkeuring van de Raad. Dit bedrag bedraagt ,00 (eenhonderduizend euro). 3. Besluiten van de bestuurder ingevolge artikel 8 lid 3 van de statuten behoeven de goedkeuring van de Raad van Toezicht. Op grond van artikel 8 lid 4 sub k. van de statuten geldt dat niet voor besluiten in de zin van artikel 8 lid 3, voor zover deze een door de Raad van Toezicht te bepalen bedrag van aanmerkelijk belang niet te boven gaan. Dit bedrag bedraagt ,- en geldt uitsluitend voor de navolgende besluiten: - aangaan van overeenkomsten tot verkrijging of vervreemding van registergoederen. Artikel 17 Slotbepaling 1. Dit reglement is vastgesteld door de Raad van Toezicht op 25 maart Dit reglement kan met inachtneming van de voor haar besluitvorming geldende regels door de Raad van Toezicht worden gewijzigd met ingang van een door haar te bepalen datum.